‘Insigne is zo bling bling’ DOOR IVO VAN WOERDEN AMSTERDAM
Een nieuw insigne voor op de mouw en op de borst moet de herkenbaarheid van de Bijzondere Opsporings Ambtenaar (BOA) vergroten. Gisteren overhandigde minister van Justitie Hirch Ballin in Den Haag de vers van de pers gerolde metalen plaatjes aan de representatieve BOA’s. Vanaf 1 januari moet het insigne landelijk zijn ingevoerd. NS-conductrice Annet Brinkhuis: ‘Het schild, de scepter en de hand die op het insigne staan, betekenen bescherming, leiderschap, kennis en wijsheid.’ Sinds de politiewet van 1994 kent Nederland 25 duizend BOA’s die bij on-
geveer elfhonderd organisaties werken. Van parkeerwachters, tot conducteurs en van brandweercommandanten tot boswachters, allemaal hebben ze speciale opsporingsbevoegdheden. Daar hoort het vragen om een identiteitsbewijs, proces-verbaal opmaken, boetes uitschrijven en iemand aanhouden bij, als die tenminste wordt verdacht van een strafbaar feit. Het Ministerie van Justitie hoopt dat het insigne preventief werkt, zodat burgers wel twee keer nadenken voor ze de wet overtreden. Brinkhuis gaat hem op de revers van haar jasje dragen. ‘Pas reed ik op de trein tussen Lelystad en Amsterdam. Een man had geen kaartje. Ik
FOTO ANP
ERKENNING Parkeerwacht, conducteur, brandweer en boswachter , allemaal krijgen ze een nieuw insigne Dat moet hun gezag vergroten
vroeg hem uiteindelijk om zijn identiteitskaart en hij zei: ‘Wie ben jij dan wel?’ Zo’n insigne maakt alvast duidelijk dat je bevoegdheden hebt en dat scheelt tijd.’ Boswachter Edwin van Keulen kampt regelmatig met het probleem dat mensen niet weten dat hij mag
bekeuren. ‘Automobilisten vinden het heel raar dat ik ze stop.’ Van Keulen is al twintig jaar boswachter. ‘Wist je dat boswachters al veel langer opsporingsbevoegd zijn dan politieagenten? Sinds de Politiewet van ’94 zijn we in de vergetelheid geraakt.’ De boswachter houdt mensen om de meest uiteenlopende redenen aan. ‘Loslopende honden, het plaatsen van fietsen in het bos of jongeren die op crossmotoren rond scheuren.’ Hoewel het insigne de herkenbaarheid moet vergroten, wil dat niet zeggen dat ieder uniform ervan opfrist. Brinkhuis: ‘Bij de uniformen van conducteurs past het niet zo mooi. De NS doet testen met nieuwe kleding.’ Van Keulen vindt het insigne niet bepaald passen: ‘Mooi? Ik vind het een vreselijk ding. Het straalt wel iets uit, maar het is zo bling bling. Dat past veel beter bij collega’s die in de stad werken.’