HIER WORDT NATUUR GEMAAKT
JANA VAN HUMMEL | O6 | 24 JUNI 2022![](https://assets.isu.pub/document-structure/230115115459-727f8d735c4f9a93a3f53e0d47d34f52/v1/4d08acc05ee6c5d7f233f0abe3793be5.jpeg)
Gefascineerd door Texel
Sinds enkele jaren wonen mijn tante en oom op Texel en kom ik daar geregeld op bezoek. Ik ben al snel verliefd geworden op het weidse landschap van het eiland: schapenweiden, aardappelakkers en bloemenvelden in het binnenland, omarmd door duinen met brede stranden aan de noordkant en het wad aan de zuidkant. Het is een landschap van grote contrasten - natuur aan de ene en agricultuur aan de andere kant van de dijk en de duinen. Soms zijn de twee nog mooi verweven op een manier die een inkijkje geeft in het landgebruik uit een ver verleden, zoals bij de duinakkers in de Muy. Maar meestal is de grens harder. Een geweldig decor voor wandelingen voor mij als landschapsarchitect in wording.
![](https://assets.isu.pub/document-structure/230115115459-727f8d735c4f9a93a3f53e0d47d34f52/v1/51740a21dfd8caa061fe40add35d0ad2.jpeg)
Tijdens onze wandelingen valt mij op dat er op veel plekken op Texel flink wordt gebouwd aan natuur. Tussen de weilanden worden ogenschijnlijk willekeurige stukjes landbouwgrond getransformeerd tot natuur. Want, zo stellen Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer, de twee natuurbeschermings- en ontwikkelingspartijen op het eiland, we moeten de habitats voor voornamelijk trekvogels vergroten en verbeteren. Texel is een belangrijke stapsteen op de ‘flyway’ van het Noordpoolgebied naar Zuid-Afrika. De vogels zijn er afhankelijk van veilige plekken voor broeden en foerageren. Door menselijke invloeden neemt de hoeveelheid geschikt leefgebied voor deze vogels af en dus wordt er nu geïnvesteerd in aanleg van vogelparadijzen.
Daar word ik blij van, omdat mijn oom, tevens fervent vogelaar, mij op deze plekken kennis heeft laten maken met de wondere wereld van vogels. We kijken er onze ogen uit, op zoek naar kluten, kemphanen, lepelaars en visdiefjes. Zij lijken erg in hun sas op de
nieuw aangelegde schelpenstrandjes en vogeltellingen bevestigen dat deze goed gebruikt worden. Het roept tegelijkertijd veel vragen bij me op. Wat is er met de oude boerenbedrijven gebeurd? Leefden hier voorheen niet ook al veel vogels, maar andere soorten dan de doelsoorten die de natuurorganisaties nu willen bedienen? Wie bepaalt welk stuk land getransformeerd moet worden tot natuur? En waarom is het eigenlijk óf natuur, óf landbouwgrond, en niet gemengd, zoals vroeger meer het geval was?
Door mijn achtergrond in stedenbouw, huidige opleiding in landschapsarchitectuur, groeiende liefde voor ecologie en zorgen over de gevolgen van klimaatveranderingen voor het Nederlandse landschap wil ik op zoek naar de achterliggende argumenten voor de natuurbouwprojecten. Ik ga ervan uit dat die projecten niet zo willekeurig zijn als ze lijken. Is de verwerving van boerenland puur opportunistisch, omdat er toevallig een boer op de vogelroute vertrekt, of zitten er meer interessante processen en beweegredenen achter? Mijn zoektocht richt zich op het Nederlandse beleid van natuurbescherming en -ontwikkeling door de jaren heen en de rol van Natuurmonumenten hierin, met als casus twee Texelse natuurgebieden: de vogelboulevard en Waalenburg.
Het overgeorganiseerde landschap
Ik merk dat ik behoefte heb om dit beter te begrijpen, omdat mij opvalt dat het Nederlandse landschap ontzettend overgeorganiseerd en gemanaged is. Natuurmonumenten beheert een stukje natte natuur tussen de private akkers van boeren en een bosje van Staatsbosbeheer, naast de dijk van Rijkswaterstaat, het water van het Hoogheemraadschap en de openbare ruimte van de gemeente. Uit samenwerkingservaring met gemeenten en provincies weet ik ook dat verschillende afdelingen vaak langs elkaar heen werken en het vaak ontbreekt aan integraliteit bij het maken en uitvoeren van beleid. Verschillende afdelingen die relevant zijn voor een ruimtelijk project, zoals wonen, economie, ecologie en sociale disciplines, weten vaak niet van elkaars werk af. Ik vraag mij ernstig of we aan de huidige verkokering moeten vasthouden, omdat de complexe opgaven waar we voor staan vragen om een aanpak vanuit meerdere invalshoeken. In het landschap zie ik dit terug. Elk stuk grond heeft een bestemming, elk stuk natuur een doelsoort en natuurontwikkeling gebeurt middels gerichte projecten, gefocust op vaak een
enkelvoudig doel1. Het vervangen van een akker door een stukje natuur voelt daarom aan als het plakken van een pleister op een grotere, onderliggende kwaal, die eigenlijk een gezondere leefstijl nodig heeft ter genezing en preventie voor toekomstige kwalen.
daar wordt gewerkt, hier wordt geboerd en daar is ruimte voor natuur. Die natuur is in de Nederlandse werkelijkheid meestal een stukje aangelegde wildernis met een hek eromheen.
Met de ernst van landschapbedreigende zaken als bodemdaling, verzilting, stikstofdepositie en biodiversiteitsverlies is het bejubelen van losse natuurgebiedjes niet genoeg. Ik voel de behoefte voor meer oog voor het grotere geheel en voor koppeling met meerdere sectoren. Landbouw, visserij, toerisme, bouw, verkeer - ze hebben allen effecten en daarmee verantwoordelijkheden voor het landschap om ons heen. Het is natuurlijk prachtig dat Natuurmonumenten op de website plekken in de etalage zet bij een breed publiek, met name voor recreatie. Maar zouden we natuur niet overal moeten toelaten, versterken en ervaarbaar maken, in plaats van losse plekken bestempelen als te conserveren en te consumeren monumenten? Kijkt Natuurmonumenten niet te veel door enkel de bril van natuur? Ik zie hier voor de landschapsarchitect de schone taak om bij te dragen aan het vormgeven van duurzame, integrale natuurontwikkeling. Samen met de landbouw en samen met de stad.
![](https://assets.isu.pub/document-structure/230115115459-727f8d735c4f9a93a3f53e0d47d34f52/v1/cb044edc5d6dca817440b1ed67c9d7ad.jpeg)
![](https://assets.isu.pub/document-structure/230115115459-727f8d735c4f9a93a3f53e0d47d34f52/v1/a9fc6d8697edf8046af6eaba49e105a0.jpeg)
De eerste natuurbeschermers
Door de eeuwenoude cultuur van rationele landaanwinning en stadsplanning hebben we keurig aangewezen welk stuk land welk doel dient. Stukje bij beetje toverde de Nederlander woeste gronden om tot vruchtbare grond. Nieuw land biedt kans voor volledig strategische en efficiënte inrichting: hier wordt gewoond,
1
2
Door de groeiende ruimtevraag van landbouw, industrie, infrastructuur en woongebieden is sinds de industriële revolutie de natuur steeds meer onder druk komen te staan. Steden breidden uit, het omliggende landschap in, natuurgebieden raakten versnipperd door snelwegen en spoorlijnen. In deze tijd doken de eerste natuurbeschermers op: biologen en natuurliefhebbers die zich inzetten voor het beschermen van waardevolle landschappen. Zo kwamen ook Jac. P. Thijsse en Eli Heimans in actie in 1905 tegen het besluit van gemeente Amsterdam het Naardermeer aan te wijzen als vuilnisdump. Ze richtten de Vereeniging tot Behoud van Natuurmonumenten (later simpelweg Natuurmonumenten) op en hadden na een jaar al genoeg leden om het Naardermeer op te kopen – ‘s lands eerste natuurreservaat. Het markeerde de start van de Nederlandse natuurbeschermingsbeweging.2
Het opgeschaalde boerenland
Dan de andere zijde van het hek: daar vinden we het boerenland. Grote weides en akkers waarop met een zo hoog mogelijke efficiëntie voedsel wordt geproduceerd voor de wereldmarkt. Op deze intensief gebruikte grond is weinig natuur te vinden. Door monocultuur, kunstmest, chemische bestrijdingsmiddelen, zware machines en ploegen is de gemiddelde Nederlandse akker als een ecologische woestijn.
Dat is niet altijd zo geweest. Voor de Tweede Wereldoorlog werkten boeren op een meer holistische manier samen met de natuurlijke condities van de bodem, het water en het klimaat. Het land bestond uit kleinere percelen met een grote diversiteit aan gewassen en was omkaderd door kleinschalige structuren als houtwallen, natuurlijke slootkanten en bloemrijke akkerranden. Op Texel kom je bijvoorbeeld nog steeds veel tuunwallen tegen - van plaggen gemaakte ‘muurtjes’ als afscheiding tussen de weilanden. In dit oude landschap was ruimte voor zowel voedselproductie als biodiversiteit.
![](https://assets.isu.pub/document-structure/230115115459-727f8d735c4f9a93a3f53e0d47d34f52/v1/84f7d5ea6d336ef7d5250df07edcbb01.jpeg)
De zogenaamde Groene Revolutie bracht hier verandering in. Na het einde van de Tweede Wereldoorlog in Nederland in 1945 was het credo van landbouwminister Sicco Mansholt: nooit meer honger. Zijn beleid leidde tot rationalisering, mechanisering en schaalvergroting van de landbouw. Boeren werkten in een fabrieksachtige wereld van maximale productiegroei.3 De tuunwallen zijn nog steeds te vinden in het meer kleinschalige deel van het Texelse landschap, maar ook kent het eiland grote monoculturele akkers die voortkomen uit de Groene Revolutie. Deze vorm van landbouw levert zware milieudruk op.
Natuurnetwerken
![](https://assets.isu.pub/document-structure/230115115459-727f8d735c4f9a93a3f53e0d47d34f52/v1/1d58d399a535a10f8f6e382644a840d7.jpeg)
In 1990 besloot Pieter Winsemius, toenmalige minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu en later voorzitter van Natuurmonumenten, daarom dat het tijd was voor meer aandacht voor natuur in het Nederlandse beleid. De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) werd geïntroduceerd: een netwerk van bestaande en nieuw aan te leggen natuurgebieden, inclusief ecopassages als ecoducten en vismigratiepunten. Doel van het EHS-beleid was het voorkomen van waardeverlies van natuur en het uitsterven van planten diersoorten door middel van conservering en onderlinge verbinding van natuurgebieden. In EHSgebieden, zoals bossen, heides, rivieren, meren, maar ook landbouwgronden, kreeg natuur in feite voorrang. Er gold een beschermingsregime: geen toestemming voor activiteiten die leidden tot een significante aantasting van de kenmerken en waarden, of tot een
3 Vanheste, Nooit meer honger, nooit meer oorlog
4 Atlas Leefomgeving, Natuurnetwerk Nederland
5 Bal, Joop, Wat is de Ecologische Hoofdstructuur?
6 Rijksoverheid, Realisatie natuurnetwerk
7 Atlas Leefomgeving, Natuurnetwerk Nederland
8 Rijksoverheid, Begrenzing van het natuurnetwerk
significante vermindering van de oppervlakte van of samenhang tussen die gebieden.4 Provincies benoemden de kwaliteitseisen voor de gebieden aan de hand van zogenaamde ‘natuurdoeltypen’ en van de kennis van beheerders. Veelal bleven deze gebieden in handen van particulieren of agrariërs, maar vond er wel een specifiek op de EHS afgestemd beheer plaats. Dit omdat het Rijk op kosten voor landverwerving wilde besparen.5
In 2013 is de EHS omgedoopt tot het Natuurnetwerk Nederland (NNN) in het Natuurpact. Het netwerk werd herzien en het doel verlegd naar internationale natuurverplichtingen en versterking van biodiversiteit.6 Het is de bedoeling dat het NNN in 2027 zo’n 750.000 hectare groot is.7 Echter, door de herijking maken soms grote delen van de EHS geen deel meer uit van het NNN. Deze zijn vanwege de financiële crisis toegevoegd aan provinciale groene netwerken met minder strenge beschermingsregimes. De omvang is teruggebracht van met 36.000 hectare. Wel is de focus weer meer komen te liggen op het opkopen van grond, maar niet door het Rijk. De provincies kregen deze taak.8 Door natuurgebieden te vergroten en met elkaar te verbinden door voornamelijk landbouwgronden te
verwerven en in te richten en te beheren als natuur, zou het NNN als de ruggengraat van de Nederlandse natuur moeten functioneren. Op een kaart kregen geschikte gebieden een NNN-arcering. Aan de provincies de taak om dit beleid tot uitvoering te brengen.9 Dat gebeurt dan weer via Staatsbosbeheer (een overheidsinstantie) en Natuurmonumenten (een stichting).
![](https://assets.isu.pub/document-structure/230115115459-727f8d735c4f9a93a3f53e0d47d34f52/v1/35a2728d74b70c42e541643df540d393.jpeg)
als potentieel land voor Natuurmonumenten. Omdat landverwerving via het grondbedrijf van de overheid niet vlotte, stuurde Natuurmonumenten zelf iemand op pad: Eric Menkveld. Hij vertelde me dat hij als gebiedsmanager dagelijks op de koffie ging bij boeren met voor Natuurmonumenten interessant land en in vijf jaar tijd verwierf hij al 80 tot 90 hectare grond. Die persoonlijke benadering was, en is nog steeds, essentieel, omdat er afstand bestond tussen boer en grote (overheids-)organisaties. In die tijd waren zo’n 200 boerenbedrijven actief op het eiland. Slechts de helft was nog maar lid van de Land- en Tuinbouworganisatie (LTO). De LTO zette zich in voor een gunstig ondernemersklimaat voor agrariërs vanuit een beperkt perspectief: maximale voedselproductie. Veel boeren met een andere kijk op hun praktijk voelden zich daar niet langer goed door vertegenwoordigd. Gesprekken tussen het grondbedrijf en de LTO liepen daarom spaak – de juiste personen werden niet bereikt en de belangen lagen te ver uit elkaar.
De EHS was een grote stap in de goede richting, omdat werd gehandeld naar de realisatie dat de mens de natuur schade berokkent. Terugkijkend was het mijns inziens wel nog een vrij reactief beleid op de achteruitgaande kwaliteit en kwantiteit van natuur, gericht op natuurgebieden en nog niet op andere sectoren die hun invloed op deze kwaliteit en kwantiteit hebben. Het NNN lijkt meer te bewegen richting het betrekken van de landbouwsector.
Op Texel is grofweg gezegd de natuur aan de Noordzeezijde in het bezit en beheer van Staatsbosbeheer en die aan de Waddenzeezijde van Natuurmonumenten. Staatsbosbeheer houdt zich er bezig met de meer natuurlijke landschappen: de duinen en de beboste binnenduinrand. Natuurmonumenten ontfermt zich voornamelijk over het landelijk gebied langs de Waddendijk. Vanwege deze ontmoeting van cultuur en natuur zijn het met name de gronden van Natuurmonumenten die mijn aandacht trekken en vragen oproepen tijdens het wandelen op Texel. Dus zocht ik contact met mensen die voor Natuurmonumenten werken of hebben gewerkt.
In de jaren ’90 was er 500 hectare landbouwgrond op Texel bestempeld als EHS, later NNN, en daarmee
9 Rijksoverheid, Realisatie natuurnetwerk 10 Menkveld, interview door auteur, 1 juni 2022
De LTO en de conservatieve Texelse gemeenteraad hielden in gevallen zelfs natuurontwikkeling tegen. Ze zagen het niet zitten dat een partij als Natuurmonumenten met graafmachines hun landschap in ging. Een landschap dat decennialang op een rustige manier werd beheerd. Dat het om land ging dat door de rijksoverheid is bestempeld als NNN en dat het bestemmingsplan en de nodige omgevingsvergunning op orde waren, mocht niet uitmaken. Van het boerenland blijf je af.
Bij het bilateraal spreken van de boeren blijkt dat veel van hen weldegelijk open staan voor het verkopen van hun grond. Vanwege verouderd vastgoed en wensen voor groei of innovatie zien ze kansen voor herstart elders op het eiland. Omdat op Texel gemiddeld vier boeren per jaar stoppen, ontstaat ruimte voor herlocatie. Natuurmonumenten helpt de boeren wegwijs te maken in de regelingen en subsidies die beschikbaar zijn voor herlocatie.10
Dit vond ik interessant om te horen. Door verhalen die ik op Texel hoorde over bijvoorbeeld boze boeren die zich tegen nieuwe natuur richtten door honden een vogelgebied in te laten in het broedseizoen had ik het gevoel gekregen dat het merendeel van de boeren
een conservatieve mindset had. Uit het gesprek met Menkveld bleek dat dit lang niet altijd het geval was en dat vele boeren een breder perspectief deelden.
Aaneenrijging van eilandjes
Via de procesaanpak van Menkveld ontstond de zogenaamde vogelboulevard. Deze bestaat uit kleine stukjes vogellandschap in het overgangsgebied van zoute naar zoete natuur langs de Waddendijk. Tussen de weilanden zijn plasjes gegraven en eilandjes met schelpenstranden aangelegd voor trekvogels. Vanaf de weg en enkele inprikkers met vogelhutten is de natuur te bekijken, maar verder is het ‘verboden toegang’, om reuring bij de vogels weg te houden. De boulevard begon met Utopia als eerste en bekendste ‘vogelhotspot’ van 19 hectare groot. Gaandeweg kocht Natuurmonumenten strategisch meer boeren uit langs de dijk om nog 15 plekken aan de Vogelboulevard te kunnen toevoegen, waaronder Wagejot, Ottersaat, Minkewaal en Zandkes.
Dit is een veel gebruikte strategie om natuur te beschermen: meer terreinen in de buurt aankopen, een hek er omheen zetten en de mensen uit de gebieden weghalen. Natuurbescherming is vaak juist arbeidsintensief.11 Al dat uitkopen van boeren, opnieuw inrichten van natuur en beheren van het geheel klinkt als een enorme bult arbeid en geld. Ik vroeg me af hoe dat bekostigd wordt. Daar kon Menkveld ook een licht over schijnen.
Een van de toegepaste financieringstrucs op Texel is het Waddenfonds. Dit fonds van 400 miljoen euro werd in 2008 gestart voor natuur- en cultuurprojecten in het
![](https://assets.isu.pub/document-structure/230115115459-727f8d735c4f9a93a3f53e0d47d34f52/v1/03504131e816230582598c6267375be8.jpeg)
![](https://assets.isu.pub/document-structure/230115115459-727f8d735c4f9a93a3f53e0d47d34f52/v1/d59bff950976918c70a8eb134cc0d7f4.jpeg)
Waddengebied, ter compensatie van de gaswinning aldaar. Een merkwaardig fenomeen naar mijn mening, omdat nieuwe schelpeneilandjes weliswaar geweldig zijn voor vogels en vogelaars, maar niets verbetert aan de schadelijke gevolgen van gaswinning, zoals bodemdaling en watervervuiling. Desalniettemin vind ik het creatief dat Menkveld en collega’s het fonds wisten aan te boren voor de aanleg van de vogelboulevard. Het Waddenfonds bekostigde 80% van de kosten voor Utopia, wat gelijk staat aan 8 ton. De overige 20% kwam van Provincie Noord-Holland. Voor elk stukje dat aan de boulevard toegevoegd moest worden, kon Natuurmonumenten terecht bij het fonds voor deze 80%. Ook werd er rekening gehouden met slimme koppelkansen. Zo lijnde Menkveld de aanvraag voor Utopia, waarvoor veel grond afgegraven zou moeten worden, uit met de plannen voor de aanleg van een golfbaan op het eiland, een juist grondvragend project. De combinatie van de twee projecten zorgde voor een goede grondbalans, waarbij geen zand afgevoerd hoefde te worden – een grote kostenbesparing.
informatiebord over vogels bij Ottersaat
Na twee jaar bleek door vogeltellingen de transformatie al zo’n groot succes, dat Engeland het project als voorbeeld heeft genomen voor de ontwikkeling van een vergelijkbaar natuurgebied, New Utopia. Daar gaat Menkvelds hart harder van kloppen, geeft hij aan. Als groot natuurliefhebber zijn dit soort successen ten behoeve van de biodiversiteit waarom hij werkt voor Natuurmonumenten. Dit zegt mij dat de oorspronkelijke bezieling van oprichter Jac. P. Thijsse nog altijd aanwezig is binnen de inmiddels zeer geprofessionaliseerde organisatie.
Grof geschut
Een ander nieuw natuurgebied dat mijn aandacht trekt is Waalenburg: een polder van 500 hectare achter het dorp De Waal, inmiddels omgetoverd tot - je raadt het al - een vogelparadijs. Ooit bezat Jac. P. Thijsse hier land. Ik wandel graag door het drassige landschap vol oude molentjes om baltsende kieviten te bekijken. Maar de transformatie schijnt een langdurig en omstreden project te zijn geweest, met ingewikkelde grondruil van natuur- en landbouwgebieden over het hele eiland en wisselende meningen over het resultaat. Mijn tante, tevens cultuurhistoricus, is niet te spreken over de afgebroken historische stolpboerderijen en de komst van een nieuw natuurbeleefcentrum zonder historische kwaliteit. Landschapsarchitect, docent aan de Academie van Bouwkunst, vogelaar en inwoner van Texel Ruwan Aluvihare12 verbaast zich over het gebrek aan natuurinclusiviteit bij het nieuwe gebouw, dat bovendien niet aan de doorgaande fietsroutes ligt. Beiden hebben ook vraagtekens bij de massieve betonnen platformen die in het landschap zijn neergelegd als uitkijkpunten. Volgens omwonenden waren er rond de oude erven allerlei interessante vogels te vinden die sinds de transformatie zijn verdwenen en plaats moesten maken voor de nieuwe doelsoort, de kemphaan.
![](https://assets.isu.pub/document-structure/230115115459-727f8d735c4f9a93a3f53e0d47d34f52/v1/5644acf96b4361f567263122dd7a22a5.jpeg)
Er lijkt hier met grof geschut te zijn gewerkt door Natuurmonumenten, met eenzijdige blik. Ik vroeg Annelies van der Does, voormalig projectmanager voor het Natuurbeleefcentrum Waalenburg, naar het doorlopen proces, nieuwsgierig naar haar ervaring. Zij vertelde me dat de ontstaansgeschiedenis een belangrijk
12
Aluvihare, interview door auteur, 4 maart 2022
13 Van der Does, interview door auteur, 25 maart 2022
14
Barnard, Melchior, Oosterbaan, Waal en Burg, 11-23
15 Van der Does, interview door auteur, 25 maart 2022
16
uitgangspunt was voor de herinrichting. De oude landschapselementen zijn er nog zichtbaar, een kwaliteit om op aan te sluiten.13 Het gebied was ooit een ruige kwelder met kreken en kolken. In de Middeleeuwen polderden de Texelaars het gebied in. Een lange strijd waarbij het land op de zee werd veroverd, maar soms ook weer werd teruggenomen door stormen en dijkdoorbraken. De laaggelegen polder bleef brak en drassig, maar ook een belangrijke centrale plek in het collectieve geheugen van de Texelaars.14 Het is een ecologisch interessante gradiëntzone tussen zoet en zout geworden, met een hoge soortenrijkdom.15 Decennialang werd de polder met zoet water doorgespoeld om te kunnen boeren, waardoor soorten achteruitgingen. Doel van de natuurontwikkeling is herstel van de oude situatie, als één groot geheel van nat harlekijngrasland, ecologische oevers en zilte kreken. Een thuis voor weidevogels, orchideeën en andere bijzondere zoutminnende planten.16
Natuurmonumenten kocht eerst 300 hectare van de polder op en begon aan natuurontwikkeling, terwijl er op andere delen in de polder nog werd geboerd. Er heersten daardoor botsende belangen voor de polder als geheel. Boeren hadden last van onkruid, ganzen en de hoge waterstand, de natuur had last van mest. Er was behoefte aan een goede oplossing voor beide partijen. Uiteindelijk zijn vier grote boerenbedrijven uitgekocht voor een goed bedrag, een vijfde stopte zelf. Zo speelde Natuurmonumenten de overige 200 hectare van de polder vrij voor verdere natuurontwikkeling. De provincie en Natuurmonumenten stelden vervolgens een interdisciplinair projectteam samen. Er werden onderzoeken verricht, er vond een participatietraject plaats met directe stakeholders en de gedeputeerde van de provincie werd nauw betrokken. Aan het ontwerp kwamen ecologen, hydrologen en landschapsarchitecten te pas, en brede kennis was nodig bij deze plek met complexe ondergrond. Vanwege het boerenverleden moest het waterpeil geleidelijk omhoog gebracht worden, omdat anders fosfaat roet in het eten zou gooien voor de beoogde natuurdoelen.17
Barnard, Melchior, Oosterbaan, Waal en Burg, 11-23
17 Menkveld, interview door auteur, 1 juni 2022
Het project werd gerealiseerd in 2017 en was dus juist een heel bewust samenwerkingstraject tussen verschillende stakeholders en experts, waaronder de boeren. Zij tekenden zelfs een intentieovereenkomst van 10-20 jaar voor een goed verloop.18 Dat het project tot weerstand leidde zit hem dus denk ik niet in het gebrek aan integraliteit, maar in het gebrek aan bredere communicatie. De betekenis van de plek voor alle Texelaars is wellicht onderschat, en daarmee de eilandbewoner als belanghebbende partij. Het wij-zij-sentiment, dat gebakken lijkt te zitten in de eilandcultuur, werd vergroot wanneer grove graafmachines tekeer dingen in het oude stuk land. Mensen schrokken toen de voor hen vertrouwde boerderijen met de grond gelijk werden gemaakt en ze niet begrepen wat voor kwaliteiten er voor terug komen en dat deze in samenwerking worden bereikt. De juiste stakeholders werden dan wel betrokken bij de ontwikkelingen, maar de informatie over de bedoelingen met de polder bereikten blijkbaar niet alle Texelaars.
Natuurinclusief boeren
Aluvihare is kritisch over de uitvoering van zowel de vogelboulevard als Waalenburg. Ik was benieuwd naar zijn persoonlijke en professionele kijk op de goedbedoelde aangelegde natuur op het eiland en vroeg hem ernaar19. Aluvihare ziet de meeste natuurprojecten nog te veel als incidentjes in het landschap. Het ontbreekt volgens hem aan visie voor het grotere geheel. “Plasjes en eilandjes maken nog geen landschap.” Daar kan ik het alleen maar mee eens zijn - het voelt als die pleisters op die grotere kwaal. De weliswaar goed bevolkte vogelparadijzen liggen nog altijd keihard tegen weilanden en akkers aan. Met een hek tussen beiden. 18
Hij gelooft ook dat de Nederlandse hekjesmentaliteit leidt tot oplossingen binnen die hekjes. We zouden veel integraler natuur moeten stimuleren. “Natuur moet overal zijn – op de gebouwen, in de straat, in de stad, en zeker ook op het platteland,” stelt hij. “We moeten geen boeren uitkopen om bijvoorbeeld het stikstofprobleem te compenseren, we moeten dat geld aan de boeren geven voor omschakeling naar natuurinclusieve manieren van boeren.” Ik denk dat hij met dit laatste punt een heel belangrijk deel van de oplossing benoemt. Landbouw beslaat het overgrote deel van het Nederlandse grondoppervlak. Al dit land meer natuurinclusief inrichten, met bijvoorbeeld bloemrijke akkerranden, ecologische oevers en houtwallen zou het natuurnetwerk versterken. Het beperken van schadelijke praktijken als gebruik van kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen zorgt voor minder milieudruk op de akker zelf en de omringende natuur. Het boerenland zou echt beter mee moeten doen in het natuurnetwerk en de boer zou niet als de oppositie gezien moeten worden, maar als partner.
Dit is een thema waarvan ik al ruim een jaar in de ban ben. Boeren op een natuurvriendelijke manier die uitgaat van het omarmen van natuurlijke processen en een gezonde bodem - het blijkt een enorme uitdaging om dit in Nederland van de grond te krijgen, ondanks evoluerend landbouwbeleid. Subsidies zijn voor zover ik weet nog altijd vooral gebaseerd op voedingswaarden, exportwaarden en hoeveelheden van producten, en niet op de bijdrage aan een gezonde leefomgeving. Ookal weten we inmiddels door vele boeken, wetenschappelijke artikelen en documentaires dat we beter met onze gronden om moeten gaan ten behoeve van zowel een gezonder landschap als een gezonder inkomen voor de boer. Ik vind het een enorme zoektocht hoe ik mij hiertoe moet verhouden als landschapsontwerper.
![](https://assets.isu.pub/document-structure/230115115459-727f8d735c4f9a93a3f53e0d47d34f52/v1/53f5e351a234570cd760ba20393a86eb.jpeg)
Scheve compensatie
Dat brengt me tot de stikstofproblematiek. In een notendop: als er te veel stikstof, veroorzaakt door landbouw (verantwoordelijk voor maar liefst 46%!), industrie en verkeer, neerslaat in natuurgebieden, lijden bodem en soortenrijkdom daaronder. De bodem raakt uit balans en stikstofminnende planten als brandnetels en bramen krijgen de overhand. Planten die gewend
zijn aan stikstofarme condities worden verdrongen en zo ook de diersoorten afhankelijk van deze planten, zoals bepaalde vlinders, bijen en vogels. Door deze kettingreactie schiet de biodiversiteit in no-time achteruit – een zorgwekkend probleem.
De focus verbreedde naar bouw van nieuwe natuur (vogelboulevard) en natuurbeleving voor een groot publiek (Waalenburg) en richt zich inmiddels ook op klimaatcompensatie.
In 2015 heeft de Nederlandse overheid daarom het Programma Aanpak Stikstof (PAS) ingevoerd als beleidskader ter bescherming van de Europese Natura 2000-gebieden die het meest kwetsbaar zijn voor stikstofdepositie. Dit zou natuurschade tegen moeten gaan, maar ook nieuwe economische activiteiten mogelijk moeten maken.20 Dit leek een flinke stap in de goede richting, omdat in het natuurbeschermingsbeleid buiten de wereld van alleen natuur werd gekeken, maar juist ook naar de factoren die schade aan de natuur aanrichten - een integralere aanpak. Er werd echter een systeem ontwikkeld waarbij de uitstoot van stikstof kon worden gecompenseerd. Zo kon er tóch vervuild worden nabij Natura 2000-gebieden.21 Dit kan niet de bedoeling zijn geweest van een beschermingsbeleid! Het klinkt als een manier van ‘managen’ van de stikstofproblemen die elders worden veroorzaakt. Volgens de rechter voldeed het PAS dan ook niet aan de eisen die de Vogel- en Habitatrichtlijn stelt aan het beschermen van de natuur en werd het ongeldig verklaard in 2015.22
Op naar de transitie
Hoe nu verder? Door mijn gesprekken met de mensen van Natuurmonumenten zie ik een verbreding van de focus van de stichting. Het begon met het redden van één natuurgebiedje tegen vernietiging door de mens (Naardermeer) en groeide door naar natuurbescherming van meerdere ‘natuurmonumenten’ in het land.
Ik sprak erover met Rienk van Wingerden, projectmanager bij Natuurmonumenten.23 Hij vertelde me dat er meer aandacht is voor transitie in de landbouw, voortgekomen uit de stikstofproblematiek en het regeerakkoord van 2022, waarin geld vrijgemaakt wordt voor een duurzame inrichting van het buitengebied. Natuurmonumenten werkt steeds vaker in overgangszones tussen boerenland en natuurgebieden samen met agrariërs aan gebiedsgerichte, cocreatieve aanpakken voor meer natuurvriendelijke bedrijfsvoering, zoals extensieve landbouw. Om zo ook de verantwoordelijkheden voor de inrichting en het beheer van het land te delen met de boer. Bij de ontwikkeling van Waalenburg is ook samengewerkt met de boeren, al was daar het uiteindelijke doel het uitplaatsen van de boeren, en niet het integreren van natuur met boerenland. Van Wingerden ziet dat die integratie juist meer onderdeel wordt van de projecten van Natuurmonumenten.
Hiermee verandert de rol van de stichting van beheerder van eigen natuur naar beïnvloeder van transitieprocessen in het hele Nederlandse landschap. Van Wingerden is positief over toekomstige samenwerkingen met boeren, maar gelooft wel dat de subsidies voor transitie, waar ook Aluvihare over spreekt, randvoorwaardelijk zijn om echt een verschil te maken in natuurontwikkeling in het landelijk gebied. Want omschakeling van een boerenbedrijf van traditioneel naar natuurinclusief is nu niet uit eigen zak te betalen voor de gemiddelde boer, die heeft ondersteuning nodig. Het regeerakkoord noemt 25 miljard euro voor het duurzaam inrichten van het buitengebied, maar er is vooral ook samenwerking nodig met andere economische sectoren. Zij moeten ook het nut en de noodzaak gaan inzien van een duurzame, natuurinclusieve omgeving. En de economische voordelen die het met zich mee kan brengen. Van Wingerden hoopt dat door het grote aantal leden (nu zo’n 800.000) van Natuurmonumenten de stem
20
![](https://assets.isu.pub/document-structure/230115115459-727f8d735c4f9a93a3f53e0d47d34f52/v1/e9f0ec74cc85bd64f4fc86e29a020880.jpeg)
van de natuurbeschermer in transitieprocessen beter gehoord gaat worden. Wanneer ik de website van Natuurmonumenten bekijk zie ik dat de gelikte campagnes van de communicatieafdeling zijn vormgegeven om bezoekers te verleiden lid te worden en zo nog meer natuurschoon te kunnen bewonderen. Dus die stem zou in de toekomst nog wel eens kunnen groeien. De primaire drijfveer van Natuurmonumenten blijft gelijk: het waarborgen van natuurwaarden in het Nederlandse landschap. De activistische flair uit de tijd van de oprichting van Natuurmonumenten lijkt weer terug te komen, maar wellicht ben ik dan te optimistisch. Van belang is denk ik dat ook het beleid van de Nederlandse overheden aansluit bij deze ‘trend’ voor een natuurinclusiviteit, en dan niet alleen maar in het landelijk gebied.
![](https://assets.isu.pub/document-structure/230115115459-727f8d735c4f9a93a3f53e0d47d34f52/v1/5962894631965330710f93fe0927c915.jpeg)
Nederland Natuurpositief
Dat lijkt nu te gebeuren als ik het ambitiedocument voor een gezamenlijke aanpak in natuurbeleid ‘Nederland Natuurpositief’ mag geloven. Deze uitgave van het ministerie van LNV en provincies is tijdens de Natuurtop in 2019 gepresenteerd, dus ik mag aannemen dat het menens is. De auteurs benadrukken de noodzakelijkheid van natuur: “De natuur levert gezonde bodems, schoon water, schone lucht, bestuivers voor voedselgewassen, natuurlijke weerstand tegen ziekten en plagen en veerkracht bij het opvangen van klimaatverandering. Kortom, de natuur is de basis van ons bestaan én onze economie.” Het document kijkt verder dan het belang voor de planten en de dieren en heeft het over de bedreiging van het ecosysteem van de mens. Op de huidige koers halen we de mondiale natuurafspraken niet - we moeten natuurbeleid koppelen aan andere sectoren.24 JA! En dit is niet het enige stuk dat nu door overheden wordt omarmd. Ook het Deltaplan Biodiversiteitsherstel werd goed ontvangen. Hierin zijn natuurorganisaties, boeren, burgers, kennisinstellingen, overheden en bedrijven verenigd.
Allen stellen ze dat de crux zit in het veranderen van het denkpatroon in alle sectoren: van natuurschade beperken naar natuur versterken, in elk project, ook buiten natuurgebieden. Dat houdt in dat elk project bijdraagt aan een sterker natuursysteem.25 Die ambitie klinkt hoopvol, maar het is mij nog onduidelijk
24 auteur onbekend, Nederland Natuurpositief 25 auteur onbekend, Nederland Natuurpositief
hoe we toetsen of projecten hieraan voldoen. Ik weet dat gemeenten puntensystemen hanteren voor natuurinclusieve elementen bij ontwerpen van gebouwen. Zo krijg je punten voor het toevoegen van nestkasten aan de gevels of bepaalde haagsoorten in de tuin. Maar bestaan er ook dit soort systemen voor bijvoorbeeld infrastructurele projeten? Het meten van het werkelijke ‘natuurpositieve’ effect van natuurinclusieve maatregelen is iets wat verder geconcretiseerd zou moeten worden. Dat zou handvatten bieden voor ontwikkelaars en ontwerpers om voorstellen te doen die werkelijk bijdragen.
Ik heb door dit onderzoek gezien dat Natuurmonumenten natuur ontwikkelt en beheert met de beste intenties. Zij lijken hun best te doen ook met een bredere blik te kijken en te handelen. Maar de mate waarin natuur succesvol wordt ontwikkeld is gewoonweg afhankelijk van geld dat de politiek organiseert. Ik vraag mij af in hoeverre de overheidsambities, zoals Natuurpositief, werkelijkheid worden. Ik weet dat grote organisaties moeilijk veranderen, zeker op het gebied van duurzaamheid, binnen het kapitalistisch op economische groei gerichte systeem waarin we leven. Het ambitiedocument uit 2019 spreekt over provinciale coalitieakkoorden en een nieuw instrumentarium met zogenaamde sleutelhectares. Ik ben benieuwd of dit inmiddels, drie jaar verder, in provinciaal beleid is opgenomen. Ik ben enigszins pessimistisch, omdat ik dit soort mooie, concrete, integrale doelen niet terug zag bij de laatste verkiezingen. Maar ik ben van plan dit in de nabije toekomst nader te bekijken.
Wellicht dat het hoog opgelopen stikstofdrama van de afgelopen maanden voor versnelling zorgt. Ik knijp in mijn handen. Want als landschapsarchitect in wording en groot natuurliefhebber gun ik het de inwoners van Nederland - mens en dier, huidige en toekomstigenog lang te kunnen genieten van ons landschap. Ik droom van een landschap waar natuur en landbouw beter in elkaar overvloeien, zonder alle hekken en bedachte bufferzones. Waar natuur alom aanwezig is in de stad en het gebied daarbuiten. En waar we allemaal zorg dragen voor een gezond ecosysteemniet enkel de natuurorganisaties of de boeren. Met een soortenrijkdom waar je ‘u’ tegen zegt. Door dit onderzoek ben ik van mening dat we dit bereiken door niet alleen natuurgebieden als te conserveren en consumeren monumenten te bestempelen, maar door natuur toe te laten in alle facetten van onze leefomgeving. En dan vooral ook ervaarbaar te maken, zodat de mens, die toch wel de ultieme natuurvervuiler is, waardering opbouwt voor de natuur en er zorg voor draagt. De activist in mij kijkt dan ook uit naar het richten van mijn talenten op het verwezenlijken van een natuurpositief Nederland. Het ontwerpen van natuurinclusieve plekken in stad en platteland en het aantoonbaar maken van de natuurwinst van interventies in het landschap. Ik zie het als grote kans en verantwoordelijkheid van mijn generatie ontwerpers. Werk aan de winkel!
GERAADPLEEGDE BRONNEN
interviews
- Annelies van der Does, interview door auteur, 25 maart 2022
- Eric Menkveld, interview door auteur, 1 juni 2022
- Rienk van Wingerden, interview door auteur, 9 mei 2022
- Ruwan Aluvihare, interview door auteur, 4 maart 2022
boek
- Pip Barnard, Mensje Melchior, Arthur Oosterbaan, Waal en Burg: een bijzonder natuurgebied op Texel (Texel: H.M. Vlek, 2015), 11-23
document
- auteur onbekend, Nederland Natuurpositief: Ambitiedocument voor een gezamenlijke aanpak in natuurbeleid (Den Haag, Ministerie van LNV & Interprovinciaal Overleg, oktober 2019)
- prof.dr. Geert R. de Snoo, Succesvol natuur beschermen (Leiden: Universiteit Leiden, 2016)
artikelen
- Dick Bal, Pieter Joop, ‘Wat is de Ecologische Hoofdstructuur?’, Vakblad Natuur, Bos en Landschap, oktober 2006
- Ellen Koekkoek, ‘Stikstofuitstoot Nederland: hoe zit het?’, Kamer van Koophandel, www.kvk.nl/advies-en-informatie/ innovatie/duurzaam-ondernemen/stikstofuitstoot-nederland-hoe-zit-het/, bezocht op 8-6-2022
- Thomas Vanheste, ‘Nooit meer honger, nooit meer oorlog: Wil de Europeaan die dat nog gelooft nu opstaan?’, De Correspondent, 3 september 2014
websites
- Atlas Leefomgeving, www.atlasleefomgeving.nl/natuurnetwerk-nederland-ehs, 3-6-2022
- Interessante tijden, www.interessantetijden.nl/2019/02/18/in-beeld-verbouwing-polder-waalenburg-texel-tot-nattedroom/, 18-2-2019, bezocht op 9-2-2021
- Natuurmonumenten, www.natuurmonumenten.nl/ontstaansgeschiedenis, bezocht op 13-6-2022
- Natuurmonumenten, www.natuurmonumenten.nl/visie, bezocht op 13-6-2022
- Rijksoverheid, www.clo.nl/indicatoren/nl1307-realisatie-natuurnetwerk---verwerving-en-inrichting?ond=20893, 6-62022, bezocht op 13-6-2022
- Rijksoverheid, www.clo.nl/indicatoren/nl142503-begrenzing-van-het-natuurnetwerk-en-natura-2000-gebieden, 4-92018, bezocht op 24-6-2022
- Wereld Natuur Fonds, www.wwf.nl/wat-we-doen/waar-zijn-we-actief/nederland/stikstof, bezocht op 8-6-2022
Met dank aan docent Arjen Oosterman