Echte Mannenberoepen

Page 1

E

EN VROUW mag niet aan boord, dat brengt De grenzen tussen MANNENongeluk’’ EN VROUWENBEROEPEN vervagen. Toch zijn er een paar bastions waarin mannen nog echt man kunnen zijn. Drie portretten: DE BOSWACHTER, BOSWACHTER DE VISSER, en de PARA-AALMOEZENIER. _ door jan bosteels, foto’s marco mertens ✩ ✩ ✩

✩ ✩ ✩

mannen

&

sport BEROEPEN

1.

De boswachter

De boswachter Chris Van denbempt (48) geeft me na het gesprek een waarschuwing mee: ,,Stel mijn beroep alsjeblieft niet te romantisch voor. Het overkomt me al zo vaak dat mensen, als ze horen wat ik doe, een glazige blik in de ogen krijgen. `Ah, boswachter!’ Ongeveer iedereen wil meteen met mij ruilen. Volgens mij komt dat door het sprookje van Roodkapje en de boze wolf. Het is een archetype dat we meedragen van in onze kindertijd: de boswachter met zijn geweer op de rug die het kwade bestrijdt en de boze wolf doodt. In werkelijkheid is het heel wat minder romantisch.’’ Maar het is moeilijk om niet aan een sprookje uit vervlogen tijden te denken terwijl de boswachter met zichtbaar plezier vertelt over zijn job in het Meerdaalwoud bij Leuven. Je eigen baas zijn, leven op het ritme van de seizoenen, in eenheid met de natuur: het klinkt als een volwassen geworden jongensdroom. Chris Van denbempt: ,,In mijn jeugd deed ik niets liever dan in de zomer om vier uur opstaan, met een kameraad naar een natuurreservaat rijden en de vogels observeren. Daarna gingen we naar school. We woonden in Wemmel, op twee kilometer van het Laarbeekbos, vol spechten, vossen en andere dieren. Van waar ik de liefde voor de natuur heb meegekregen? Mijn grootvader was boer, ik hielp ook op zijn boerderij hier in de buurt. Met de scouts op kamp naar de Ardennen trekken, was een openbaring. Sjorren, vroeg opstaan om naar herten en everzwijnen te gaan kijken... Ik ben nooit bang geweest in het bos, ook als kind niet. Integendeel, in de vakantie deed ik niets liever dan al liftend naar de Ardennen trekken met mijn rugzak. De bossen in, en als het nacht werd, rolde ik mijn hangmat uit om naar de uilen te luisteren die boven mijn hoofd oe-hoeden. Ook nu, met mijn vrouw, is dat het liefste wat wij doen. De fiets op en wild kamperen. Nee, ik heb geen hekel aan steden, maar na een dag heb ik het er meestal wel gezien.’’ ,,Mijn jeugddroom was bioloog worden, maar ik vond het erg

Een ree kan echt huilen, met tranen en al

16


Op vrijdag de dertiende vaart er geen boot uit droge studies. Na twee jaar hield ik het voor bekeken; ik had ondertussen ook beseft dat het echte veldwerk alleen voor de grote onderscheidingen was weggelegd. Mijn vader zei me dat er een cursus voor boswachter werd georganiseerd. Dat ging allemaal over dingen ging die me interesseerden. Ik wil buiten zijn, in de natuur. Een bureaujob zou voor mij gelijkstaan met me levend begraven. Administratieve taken vallen me zwaar. Ik heb altijd buiten gewerkt of met mijn handen.’’ Een wervingsstop strooide roet in het eten. Chris Van denbempt kwam aan de kost als tuinier en meubelmaker en trok uiteindelijk naar Canada, waar hij een tijdlang werkte als houthakker en tabaksplukker. Toen werden er in Vlaanderen opnieuw boswachters aangeworven, en hij was erbij. Al drieëntwintig jaar is Chris boswachter, eerst in het Hallerbos, daarna in het Meerdaalwoud, met zijn 2.000 hectaren een van de grootste aaneengesloten bossen van Vlaanderen. Hij betrekt er een boswachterswoning aan de rand van het woud. Zijn woud. ,,Ik probeer wekelijks in een halve dag tot een dag een groot stuk van het bos te doorlopen. Ik ken het bos als mijn broekzak. Je ziet meteen wat er fout is: een windval, een breuk, de toestand van de wegen. Nu, met de sneeuw, is het ideaal, want dan zie je een windval meteen: de omgevallen boom wordt een horizontale witte streep.’’ ,,Ik zie mijn werk niet als werk. Misschien ook omdat we verondersteld worden constant beschikbaar te zijn. Of het nu vakantie is of niet, als er iemand aanbelt die verloren is gelopen, van zijn paard gevallen of vast gereden, dan help ik die. Dat is eerder prettig dan storend. Het aangename aan mijn job is dat elke dag anders is. Je bent een beetje je eigen meester: je krijgt een opdracht die op het einde van het jaar klaar moet zijn. Je moet zelf regelen wanneer je wat doet. Sleur bestaat niet.’’ ,,Een van onze belangrijkste taken, is tegelijk een van de zwaarste en de aangenaamste: het hameren, het markeren van de bomen die gekapt moeten worden voor de openbare houtverkoop. Dat is echt winterwerk. We trekken met

18

zijn vieren het bos in, onze enige vrouwelijke collega gaat vooral mee om de omtrek en hoogte van de bomen te noteren. Er zijn er veel bij met een schors van wel vijf centimeter. Na een dag hameren hangt je arm zowat op de grond, heel wat collega’s krijgen last van tendinitis. Wat ik er zo leuk aan vind, is dat het een combinatie is van geestelijke en lichamelijke arbeid. Je moet enorm snel kunnen denken: hoe zien we ons bos over honderd jaar? De hele dag lang moet je schatten, meten en roepen: houtsoort, omtrek, kwaliteit. Je moet met allerlei factoren rekening houden bodemtypes, ziektebeelden, boomsoorten - je brein gonst, en toch ben je ook heel lichamelijk bezig.’’ Een boswachter kent niet alleen zijn bomen en planten, maar ook de dieren van zijn bos. Het beeld van de boswachter die met zijn geweer rondloopt en erop los knalt, klopt niet. Van denbempt: ,,We moeten wel aan verdelging doen op de plaatsen die niet voor de jacht zijn verpacht en waar dieren voor vreetschade zorgen. Ik heb het dan over jaren geleden, toen hier nog duizenden konijnen zaten. In die tijd gingen we tien keer per winter met de collega’s, het fret en de honden, konijnen verdelgen.’’ Nu zijn de konijnen grotendeels uitgestorven, slachtoffers van het konijnenvirus myxomatose. Een groter probleem zijn loslopende honden die reeën aanvallen. ,,Een paar jaar geleden heb ik na zo’n aanval nog drie reeën moeten afmaken. Eén hond vormt nog niet zo’n gevaar, maar als honden met zijn drieën zijn, lossen ze elkaar af als in een roedel wolven. Je hart doet pijn als je zo’n bloedende ree ziet. Een ree kan echt huilen, met tranen en al. Toch zit er dan niets anders op dan een gewond dier af te maken.’’ Boswachters hebben een pistool en een geweer, maar lopen er niet de hele dag mee rond. ,,Dat doen we alleen als er iets verdachts is gesignaleerd, op nachtronde of tijdens de weekenddienst. Gelukkig krijgen we ook vier keer per jaar schietoefeningen. Ik ben geen wapenfreak, maar als je wapens hebt, moet je ermee leren omgaan. Anders vorm je een gevaar voor jezelf en je medemens.’’ De woning van de boswachter is ook een beetje een boer-

derij. Chris heeft honden, poezen, paarden en schapen, er loopt in huis zelfs een klein geitje rond. ,,Ik probeerde ooit volledig van eigen opbrengst te leven. Ik had een varkentje, koeien, kippen en eenden. Maar het krioelt hier van de steenmarters en die kippen werden meteen opgegeten. Bovendien kruipt er heel veel tijd in het onderhoud van een grote moestuin.’’ Zijn er nadelen aan het boswachtersbestaan? Toch wel. ,,Tot mijn kinderen twaalf jaar waren, vonden ze het hier fantastisch, maar dan hoorden ze de lokroep van de stad. Dat is het boswachterskinderensyndroom: een kind wil vriendjes, maar die moeten altijd met de auto aangevoerd worden. Nu komen mijn kinderen hier graag wandelen, maar ze willen hier niet meer wonen.’’ Er is nog een pijnpunt. De laatste jaren houdt de toenemende vergadercultuur de boswachter steeds meer uit zijn bos. ,,Toen ik begon, bestond dat niet. Een korte briefing van de brigadier, dat was alles. Nu ben ik toch een dag per week aan het vergaderen, als ik alle adviescommissies erbij tel. Een deel van het bosbeheer wordt meer en meer door specialisten bepaald, bijvoorbeeld door de bosreservatencommissie. Zij kiezen ervoor om gebieden in het bos te vrijwaren van exploitatie. Vooral oudere collega’s hebben het daar moeilijk mee. Ik zie daar wel het nut van in, maar je bent niet langer heer en meester in je bos.’’

2.

De visser

Norbert Desmit (72) uit Oostende is visser op rust. In 1991 zegde hij het varen vaarwel, na drieënveertig jaar hard labeur. Op zijn zevende brak WO II uit en de familie vluchtte naar


Gevaarlijk voor tomaten Het chef-mes van F.A. Porsche is gesmeed uit hoogwaardig staal. Het werd geslepen in de traditionele Japanse V-vorm en heeft een dwarse handgreep. Geen tomatenvel op aarde dat nu nog veilig is. Sterrenkoks als Ferran Adriá en Peter Goossens gingen eerder al voor de bijl. Prijs: 90 euro, www.keukenartikelen.be

hebBes!

20

De jongere generatie priesters zal zich niet laten vangen Engeland, met boot en al. Eerst naar Londen, maar de constant aanhoudende bombardementen verjoegen hen naar Brixham, in Devon. Daar herstelde de kleine Norbert de visnetten. Ook nu, nog elke dag, blijft de zee hem roepen. Smitje staat uit te kijken naar de terugkerende vissersboten of doet boodschappen voor de vissersvrouwen die op de kaai verse vis verkopen. Koestert hij een grote liefde voor de schuimende baren? Bijlange niet. ,,Wij wisten niet beter’’, zegt hij in zijn Oostendse woning. ,,Mijn grootvader was visser, zijn vader ook. Als kind breide en herstelde ik de netten, dat doe ik nog altijd. Ik deed dat graag, ik wilde als kind nooit spelen. Mijn vader ging naar zee op zijn achtste. Ik mocht op mijn vijftiende kiezen wat ik wilde doen.’’ Desmit zat toen drie jaar op school en koos voor de zee. ,,De eerste vier jaar was ik altijd zeeziek. Soms moest ik al overgeven als we pas het huis uit waren. Niets hielp: geen stukje brood, geen pilletje. Na vier jaar was het plots gedaan.’’ Het leven van een garnalenvisser was in die tijd nog harder dan nu. Overdag een beetje slapen, ‘s nachts rond tweeën de zee op in

een klein bootje. Bij dageraad voeren ze terug naar de haven om de vangst te lossen en te verkopen. Vervolgens moesten er vaak nog netten worden hersteld. Alleen zondag lagen de schepen stil. De omstandigheden waarin de vissers destijds het ruime sop kozen, waren lamentabel. Geen radar, geen sonar, nauwelijks comfort aan boord. ,,Als het mistte, moest ik op de voorplecht staan om de mistbel en de misthoorn van Oostende te horen en zo de richting te bepalen. In de jaren vijftig zijn we zo zelfs tegen een andere boot opgevaren. Dat heeft nooit iemand geweten.’’ Het beroep van visser was en is gevaarlijk. Desmit ging één keer overboord, maar kon zich op het laatste nippertje vasthouden. In 1970 werd een matroos aan boord door de scheepsboom getroffen en stierf ter plekke. Zijn vrouw was altijd ongerust of haar man wel zou terugkomen van een nacht op zee. Als om de gevaren te bezweren, klampen de zeemannen zich vast aan een hele set rituelen en bijgeloof. Desmit: ,,Malfaiterie noemen we dat. Een vrouw mag nooit aan boord komen, dat brengt ongeluk. Je mag ons ook nooit een goede reis of een goede vangst wensen. Als mijn grootvader een priester of een non op het staketsel zag staan, keerde hij terug met zijn boot en legde hem met twee touwen vast. Als ik op tafel twee messen over elkaar zie liggen, zal ik ze onmiddellijk recht leggen. Mijn kleinkinderen begrijpen er niets van.’’ Bepaalde etenswaren, zoals eieren of boter (,,en dus ook boterkoeken’’), zijn taboe aan boord. ,,En als de dertiende op een vrijdag valt, vaart er niemand uit.’’ Vakantie bestond niet. Op huwelijksreis is Desmit niet geweest, zijn eerste vakantie vierde hij in 1977. Terug naar het Britse vissersstadje Brixham, waar hij de oorlog doorbracht. ,,Ik had de reis geboekt zonder dat hij van iets wist’’, zegt mevrouw Desmit. Maar ook op vakantie verviel de visser in zijn routine: ,,’s Morgens om vijf uur stond hij op om naar de vismijn te gaan.’’ Door de jaren heen zag Norbert Desmit de visserij veranderen. De technologie rukte op, de smaak van de consument veranderde en de zee geraakte leeggevist. ,,Vroeger gingen we in de winter op sprot vissen, maar dat moeten ze nu niet meer hebben. Maar ook al wordt er nu met twee netten per boot gevist, de vangst vermindert, zelfs rond de wrakken. Ik weet nog goed hoe de N807 uit Nieuwpoort als eerste een diepmachien had, een sonar om de sprot te vinden. Iedereen voer achter hem aan. Vissers zijn kameraden, geen concurrenten. Wij zijn er om elkaar te helpen, of iemand nu van Nieuwpoort of Zeebrugge is. Als de een motorpech heeft, trekt de ander hem binnen.’’ Hoe zit het met vrouwen en de visserij? De oude visser schudt het hoofd. ,,Er zijn er wel die zich geroepen voelen, maar ze houden het nooit lang vol. Er was er zelfs ooit een die meeging met de IJslandvaarder. De mannen hadden niet in de gaten dat het een meisje was, maar weet je hoe ze erachter zijn gekomen? Ze wilde zich nooit met de anderen wassen. Toen de matrozen ontdekten dat er een vrouw aan boord was, is ze toch opnieuw mogen meegaan. Maar ze heeft het niet lang volgehouden.’’ ,,Echte vissers zijn er niet meer. Wij werden erin geboren, wij zouden nooit veranderen van stiel. Er was ook niets anders. Mijn zoon heeft ook gevist, maar hij is ermee gestopt. Hij zit nu op een zandzuiger in Dubai, zes weken op, zes weken af. Ik ben blij dat hij dat doet in plaats van vissen. Het blijft een zware en gevaarlijke job.’’

3. De para-aalmoezenier

Boswachter, visser, bouwvakker of truckchauffeur: al deze jobs worden hier en daar toch al door vrouwen uitgeoefend. Dankzij de katholieke kerk is er tenminste nog één beroep dat exclusief voor mannen is voorbehouden: dat van priester. Eric Pétré (36), de pastoor van Landen, is al zeven jaar reserve-aalmoezenier van de para’s en van de luchtmacht in Kleine Brogel. Hij begeleidde onze jongens tijdens hun maandenlange missies naar Kosovo en Afghanistan. Er was


T O BUY OR... door oscar van den boogaard & manon de boer

TO BUY

Welcome to Tommywood! , zo luidt de wervende kop van de maart-editie van Vanity Fair . Tom Ford, de aanvankelijk uiterst succesvolle hoofdontwerper van Gucci en daarna de minder succesvolle hoofdontwerper van Yves Saint Laurent Rive Gauche, schrijft al tien jaar voor hoe de man eruit moet zien. Hij was verantwoordelijk voor het sexy en harde modebeeld dat ons de tweede helft van de jaren negentig werd opgelegd. Zijn getailleerde hemden uit die periode zijn mijn lievelingshemden. Ik heb gelukkig nog een voorraadje. Nu introduceert Ford met trompetgeschetter zijn merk. Een super-de-luxe mannenlijn, ,,met alles wat ik zelf nooit kan vinden, van de perfecte witte tennisbroek tot een smoking’’. Toch beweert hij dat een echte man alleen een zwart pak nodig heeft, een goed horloge, een nagelvijl en een neusknipper. Dat laatste heb ik gelukkig niet nodig. Ik heb volgens mij niet eens neusharen. Ben ik misschien geen echte man? Met de nagelvijl ben ik het helemaal met Tommy eens. Mijn vader is een echte man in de klassieke zin: beroepsmilitair, gentleman, showbink, ex-koloniaal, motorrijder. Zijn nagelvijl vind ik zijn mooiste attribuut. Het lichaam verzorgen, rudimentair. Ik zie ons naast elkaar in de badkamer staan. Een voet op de badrand. ,,Je nagels worden gladder en mooier van vorm als je ze vijlt’’, leerde mijn vader mij stoer. ,,En ze breken minder snel af. En van ijzeren vijltjes krijg je haakjes aan je nagels. Papieren zijn beter.’’ Ik koop er tien tegelijk.

geen plan, hij rolde er in. ,,Als priester wilde ik vooral met jongeren bezig zijn, en door mijn activiteiten bij de scouts kwam ik een aantal militairen tegen die me de ideale pastoor vonden om bij de para’s te werken.’’ Pétré deed geen legerdienst, maar maakte bij de para’s wel een aantal trainingen mee en leerde met een wapen omgaan. ,,Tijdens een mars van dertig kilometer vragen de para’s me weleens of ik niet liever met een sigaar thuis in de zetel zit. Maar de band die je dan kweekt, is uitzonderlijk. Elke para heeft hetzelfde meegemaakt en in dezelfde modder gezeten. Dat schept een band die je bij andere eenheden minder ziet.’’ Tijdens de missies in Afghanistan en Kosovo ging Pétré mee op patrouille. Zo maakte hij van nabij etnische zuiveringen mee in Kosovo en de redding van vrouwen en kinderen door de para’s. Een andere keer ontsnapte hij op een haar na aan een bomaanslag. Waarom toch niet liever de zetel en de sigaar? ,,Het avontuur ligt me. Het trekt me ook aan om in het buitenland iets te doen aan het leed van de mensen. Het leger is er, in Afghanistan bijvoorbeeld, in de eerste plaats voor de stabiliteit. Dat moet soms met wapens, hoe spijtig ik dat ook vind. Maar een land moet ook aan de toekomst werken, aan de jongeren, aan het onderwijs. De genietroepen zorgden voor een dak op een school, en we hebben schriftjes uitgedeeld van de stad Diest.’’ ,,Ik vind het interessant om contact te leggen met de plaatselijke bevolking, andere culturen en religies te ontdekken. Onze samenleving heeft veel verloren. De mensen in Afghanistan hangen meer aan elkaar, ze hebben elkaar nodig. We hebben in het Westen ons wereldje opgebouwd: huisje-boompje-beestje. Soms kom je ergens binnen en merk je dat je niet echt welkom bent. Mensen hebben het zo druk, ze worden slaaf van hun tijd, werk en geld. Het is een cliché, maar arme mensen kunnen nog delen. In Bosnië werden we ontvangen door een oud, kromgewerkt vrouwtje dat hout ging sprokkelen en koffie voor ons zette. Ik lust geen koffie, maar toen heb ik koffie gedronken. Die mensen geven van het weinige dat ze hebben, nog veel weg.’’

Eric Pétré praat op missie uiteraard niet alleen met de katholieke para’s. ,,Ik ben geen militair. Wij aalmoezeniers zijn burgers die toegevoegd zijn aan het leger. Er gaan tegenwoordig ook raadgevers van het leger mee, maar daar durven de soldaten niet altijd even open tegen te zijn: dat blijven militairen met een graad, die een dossier moeten opstellen. Wij maken geen dossier, maar als er iets moet gebeuren, open ik ook wel de nodige deuren.’’ Een katholieke priester is per definitie man en celibatair. Wat vindt Pétré daarvan? ,,Natuurlijk moet dat niet altijd een man zijn. In Landen hebben we twee parochieassistentes en dat valt heel goed mee. Een vrouw legt andere klemtonen. Wat mij betreft, zou een vrouw perfect priester kunnen zijn. Hetzelfde geldt voor het celibaat. Als dat een mens niet ten diepste gelukkig maakt, vind ik dat je dat niet moet opleggen. Voor sommigen, vooral in Rome, is dat onbespreekbaar. Ik heb er ook geen last van, maar ik denk dat je bij het ouder worden moet oppassen voor de eenzaamheid. Sommige oudere collega’s zijn vereenzaamd, die hebben het beste van zichzelf gegeven, alles in andere mensen geïnvesteerd. Wij van de jongere generatie zullen ons niet laten vangen. Je moet, naast het priesterschap, ook hobby’s hebben: ik speel bijvoorbeeld muziek en rij met de motor. Nee, ik ben absoluut geen macho. Er zijn gewoon heel veel verschillende soorten priesters. Ik vind het belangrijk om mezelf te zijn, om authentiek te blijven. Wat voor mij de essentie van mijn priesterschap is? Proberen een gelukkig mens te zijn en, op een eindpunt gekomen, te kunnen zeggen: ik heb een mooi en zinvol leven gehad. Dat geldt wellicht voor iedereen. De invulling die je daaraan geeft, gebeurt voor mij vanuit de figuur van Christus. Dat kan ook op een eigentijdse en serieuze manier. Dat doe ik door studie, lectuur en gebed. Daar hoef je geen wit boordje voor te dragen.’’

...OR NOT TO BUY

Typisch Tom Ford: sexy, onversneden, ver wijzend naar de jaren zeventig, flirtend met zowel de klassieke film als met porno. Er zijn drieëntwintig modellen, voor mannen en vrouwen, allemaal in de typische Tom Ford-stijl. Met mooie, goudkleurige details. Voor de reclamecampagne zijn zelfs echte pornosterren ingehuurd. De goedkoopste modellen kosten 189 euro, voor een met leder bekleed montuur betaal je ruim het dubbele. Overal waar ik kom, zie ik mannen Tom Fordbrillen passen, kopen, dragen. In Berlijn, Antwerpen, Parijs. Kijk daar. Twee giechelende fashion victims met een pornobril op hun neus. Zum kotzen, zo zeggen de Duitsers. Ik wil geen Tom Ford-zonnebril. Over mijn lijk! Niet omdat ik die brillen niet mooi vind, maar omdat het idee van die bril me tegenstaat. De Bril voor De Man. Het is voor een echte man een zwaktebod om zo’n bril te dragen. Een echte man bepaalt zelf wat hij draagt, laat zich niet door een of andere nicht voorschrijven hoe hij moet leven. Hij laat zich helemaal niets voorschrijven. Niet wat betreft zijn mannelijkheid. De lente breekt aan. Ik heb hier ergens nog een oude pilotenbril van mijn vader liggen. Elke week snuistert de schrijver Oscar van den Boogaard in de winkelrekken. Elke week laat hij zich verleiden, elke week weerstaat hij de verleiding.

hebBes! Stoere juwelen

Van dapper tot heel dapper Mijnheer Illy heeft een nieuwe espressomachine aan zijn assortiment toegevoegd: de FrancisFrancis! X6. Speciaal daaraan is de Trio-technologie. Voortaan tap je met Illy een lungo , espresso of ristretto. Voor de gewone, de dappere en de heel dappere koffiedrinker. Prijs: 299 euro, www.illy.be

Van eerder klassieke merken als Chaumet tot meer trendgevoelige accessoiremakers als Calvin Klein, almaar meer merken wagen zich aan juwelen voor mannen. Zo brengt de Italiaanse collectie Fibo mannenjuwelen in uitgesproken stoere materialen, zoals staal, koolstof en rubber. Dyrberg Kern zoekt het bij buffels. Mannen die nog even de kat uit de boom willen kijken wat de versieringstrend betreft, kunnen in tussentijd oefenen met een van de populaire charity-polsbandjes, of met een couture-exemplaar, want blijkens de defilés hebben de rubberen bandjes ook modeontwerpers zoals Missoni geïnspireerd. Prijs: 185 euro. Dyrberg Kern, tel.: 03-213.16.13 Prijs: 140 euro, Fibo Steel: tel.: 0475-39.16.17

Fibo Steel.

www.standaard.be/tobuy, www.oscarvandenboogaard.com

Dyrberg Kern.

22


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.