Slaaptekort,
dansen op wieltjes & kamerparty’s
In een reuzenfles de oceaan over; een Ronde van Frankrijk met een fiets-methulpmotor; drieduizend kilometer per jaar op skates; drie reizigers over hun ongewone vervoering. _ door jan bosteels, foto’s marco mertens 1. In een reuzenfles de Atlantische Oceaan over Fons Oerlemans (67) lijkt een bijzondere combinatie van de uitvinder Leonardo da Vinci en de personages van Jules Verne. Met zelfgebouwde tuigen stak hij al vier keer de Atlantische Oceaan over. Binnenkort waagt hij een poging met een reuzenfles. Als alles volgens plan verloopt, is Oerlemans wanneer u dit leest met zijn vrouw, Kee Arens, ingescheept op een vrachtschip dat van Antwerpen naar Casablanca vaart. Hun flesvormige vaartuig gaat mee als deklast. Vanuit Casablanca gaat het met de fles op eigen kracht naar de Canarische Eilanden, de Kaapverdische Eilanden en Dakar, in Senegal. Daar stappen de verre neef Stijn Oerlemans en Daniël Delcroix aan boord, twee jonge kerels die aan de bouw van de fles meehielpen en het eerste deel van de reis per motor afleggen. Vanuit Dakar wordt de grote overtocht naar Zuid-Amerika aangevat. Vervolgens zeilen de avonturiers langs diverse Caribische eilanden en Florida, met als eindbestemming New York. Het is niet de eerste keer dat Oerlemans met een ongewoon
8
vaartuig de wereldzeeën trotseert. ,,Met een gewone zeilboot kun je mij niet blij maken’’, zegt de avonturier. ,,Het moet onconventioneel zijn.’’ Ditmaal werd het een blauwe fles met oranje jonkzeilen, tevens voorzien van een dieselmotor. Oerlemans’ Atlantische overtochten begonnen in 1975, met het project The last generation. Met twee mannen voer hij toen op een vlot van Marokko naar Trinidad. Omdat hun voedselvoorraad nat was geworden, aten ze de laatste twee weken driemaal per dag dorade. ,,Toen we in Trinidad een visbanket kregen aangeboden, riep ik: ‘Breng me een koe’’’, zegt Oerlemans al grijnzend. In 1978 reisde hij met Kee Arens op een vlot in zevenenzestig dagen van Gran Canaria naar Barbados. Arens haalde er het Guinness book of records mee, als eerste vrouw die per vlot de oceaan overstak. In 1981 deden ze zes maanden over de overtocht van Antwerpen naar Barbados in een omgebouwde stoomketel. Het kon nog onconventioneler: in 1983 stoomde het koppel van New York naar Lissabon in een drijvende vrachtwagen. ,,Dat was het moeilijkste, die was erg nukkig’’, zegt Oerlemans in zijn werkplaats, op het Antwerpse Eilandje. ,,De vrachtwagen voelde zich helemaal niet goed op zee, hij miste de witte lijnen en de weg.’’ Toen de automatische piloot stukging, moesten Oerlemans en Arens een maand lang om de twee uur elkaar afwisselen aan het stuurwiel. Wat drijft Oerlemans? ,,Het is mijn bestemming’’, zegt hij. ,,Als je die projecten van mij commercieel bekijkt, ben ik niet goed bezig. Maar ik ben wel goed bezig. We leven in een zeer commerciële wereld. De overconsumptie, daar stoor ik me aan. Mijn vrouw en ik hebben er geen moeite mee om sober
te leven. Iedere mens moet proberen om zo gelukkig mogelijk te zijn. Als je jong bent, moet je dromen hebben. Vervolgens moet je een aantal dingen realiseren in je leven. Daar moet je naar streven. Voor de meeste mensen is een gelukkig gezin voldoende, dat is prima. Als je niet graag drie maanden op een vlot zit met weinig eten, het bijbehorende slaaptekort en het voortdurende gevaar, dan doe je dat geen tweede keer. Voor mij was dat niet het geval. Blijkbaar was dat wat ik wilde - onder andere, want ik heb ook helikopters gebouwd, ik ben naar het Midden-Oosten getrokken op een motorfiets, naar Beiroet en Bagdad, toen het daar nog rustig was.’’ En zo investeert Oerlemans nog altijd zijn geld en talloze uren in de projecten en werkt hij tussendoor om aan de kost te komen. ,,Negentig procent van wat een project kost, produceer ik zelf, door de arbeid. Daarom kan ik de expedities realiseren zonder al te veel sponsoring. Op de fles is geen enkel logo te zien.’’ De fles steunt wel het humanitaire project Humane connection. In Dakar worden brieven van kansarme kinderen opgepikt, die als message in a bottle naar New York worden gebracht, waar ze zullen worden overhandigd aan de politieke verantwoordelijken. De overtochten zijn niet zonder gevaren. Een van de vlotten werd bijna geramd door een reuzentanker. De vrachtwagen voer door de uitlopers van een tropische storm. Oerlemans, die merkwaardig genoeg niet goed kan zwemmen, viel eens van zijn vlot in zee. ,,In het begin zaten we vast aan veiligheidsgordels, maar dat is zo onhandig. Je loopt met zijn tweeën over het dek en je breit een trui met al die touwen door elkaar. Achter het vlot sleepte een touw van vijfentwin-
Fons Oerlemans: ,,Met een gewone zeilboot kun je mij niet blij maken. Het moet onconventioneel zijn.’’
ANDERS REIZEN: IN EEN REUZENFLES, OP SKATES EN MET EEN FIETS-MET-HULPMOTOR
Fons Oerlemans: ,,Met een gewone zeilboot kun je mij niet blij maken. Het moet onconventioneel zijn.’’
1. Reizen en vervoering: ongewoon transport
Geertrui Coppens met haar Spartamet. ,,Als de motor draait, geraak je op cols van tweeduizend vijfhonderd meter.’’
tig meter en daar kon ik naartoe zwemmen. Zelfs een goeie zwemmer kan een varend vlot niet inhalen.’’ Tijdens de vorige reizen navigeerde Oerlemans met de sextant en onderhield hij contact met de buitenwereld via de radio. Nu hebben ze een gps aan boord en een laptop met satellietverbinding. Oerlemans wil van op zee zijn website actualiseren, maar bellen wil hij niet. Dat zou het minder avontuurlijk maken. De sextant gaat nog mee, want de zeebonk is er niet van overtuigd dat de gps het in de extreme omstandigheden zal blijven doen. ,,Je hebt weinig nodig en veel dingen zijn relatief ’’, zegt Oerlemans. ,,Neem nu een auto. Ik heb er momenteel een nodig om materiaal aan te slepen, maar als we vertrekken, schenk ik hem weg. Ik zal nooit een splinternieuwe auto kopen. Het Autosalon, dat begrijp ik niet. Dat gigantische enthousiasme voor een auto kan ik niet opbrengen. Die auto moet mij helpen, meer niet.’’ Op de lange trip naar New York heeft het koppel twee deadlines. ,,In mei moeten we in Dakar zijn voor Humane connection. In mei 2007 moeten we uit New York vertrekken om het seizoen van de tropische stormen voor te zijn. Daartussen kunnen we het zelf invullen. Op de Kaapverdische Eilanden gaan we langs bij een Belg die daar fortuin heeft gemaakt met vakantiewoningen. In Brazilië willen we de Amazone opvaren en zullen we afspreken met de broer van Kee, die daar woont.’’ Het is zeker niet het laatste avontuur voor de gepensioneerde avonturier. ,,In mijn buurt is een ruimte ingericht voor mensen die zich oud voelen. Sommigen zijn maar vijftig jaar. Men vraagt me weleens of ik daar niet tussen zou moeten zitten. Ik zou het geen uur kunnen uithouden: kaarten, dam-
10
Philippe Persoons en zijn onafscheidelijke skates. ,,Het grote voordeel is dat je niet moe wordt van skaten.’’
men en over het weer praten.’’ Liever droomt Oerlemans van een volgend project: het hoogterecord in een luchtballon. ,,Ik heb alles al: een gondel en het materiaal voor de ballon. Het enige wat ik heb geleerd, is niet met twee projecten tegelijk bezig te zijn, dan lukt geen van beide. Ja, ik heb nog heel wat te doen.’’ www.fonsoerlemansexploration.com www.humaneconnection.org
2. Ronde van Frankrijk met de Spartamet Geertrui Coppens, producer van De Bende van Wim, fietste in haar eentje in zes weken 3.150 kilometer door Frankrijk en Spanje met een Spartamet, een fiets met een hulpmotor. ,,Ik wilde al heel lang alleen op reis gaan, maar ik durfde niet. Deze zomer was ik in Santiago de Compostela voor de opnames van De Bende Van Wim. Daar heb ik de moed gekregen om te vertrekken. Een paar weken later zat ik op mijn fiets en heb ik heel Frankrijk rondgereden. Alleen en zonder gsm. Ik kan het nog altijd niet goed geloven.’’ ,,De bestemming vond ik niet zo belangrijk. Ik wilde onderweg zijn. Ik wilde ook liever een fietsreis maken dan een voettocht. Fietsen is zoveel vrolijker dan stappen. Maar ik besefte dat als ik zes weken wilde fietsen, mijn conditie bijlange niet goed genoeg was.’’ ,,Toen ik bij een vriend een Spartamet zag staan, wist ik het. Met zo’n fiets zou ik makkelijk aan honderd kilometer per dag geraken. Ik zou dus drieduizend kilometer in totaal kunnen afleggen, geweldig. Ik was bijna naar Sparta in Griekenland gereden, omdat Naar Sparta met de Spartamet
niet alleen goed klinkt, maar zelfs een beetje olympisch aandoet. Ik had me al een Assimil-boekje Italiaans voor onderweg aangeschaft. Dat ik tijdens de reis makkelijker zou kunnen babbelen met mensen, deed me uiteindelijk kiezen voor Frankrijk.’’ Buiten de aanschaf van de Spartamet en de nodige Michelinkaarten, had Geertrui Coppens niets voorbereid. Ze reed met de fiets in haar auto tot aan de Franse grens, die ze daar mocht laten staan bij de eigenares van een taxibedrijf. Van daaruit ging het zuidwaarts over de witte wegen van de Michelinkaart. Coppens’ eigenzinnige Tour de France liep langs de Maas, door de Jura, via Bresse langs de Rhône naar de Provence. Vervolgens de Pyreneeën over, door Noord-Spanje en terug naar Biarritz. Door de Landes fietste ze naar Bordeaux en volgde de Garonne. Ten slotte stak ze Frankrijk schuin door via Cognac en keerde ze via de Champagnestreek naar de Franse Ardennen terug. Na een zwaar georganiseerde televisieproductie is lukraak rondrijden een verademing, vindt Coppens. ,,Door niks voor te bereiden, wordt alles wat je ziet, een cadeau. Elk dorpje, elk plekje, elke ontmoeting wordt speciaal. Het mooiste stuk vond ik de drie dagen dat ik door de Landes reed, tussen de dennenbomen. Het leek wel drie dagen Vicks inademen. Je zag er geen mens, het had gerust langer mogen duren.’’ ,,Het is ook zalig om te weten dat je je zo licht bepakt zes weken uit de slag kunt trekken. Ik had twee fietstassen. In de ene tas zaten mijn kleren. Een warme trui, een regenbroek en -jas, een hemdje dat ik niet moest strijken, vier onderbroeken en twee bh’s, een badpak en een toiletzak vol mini-spulletjes: parfumstaaltjes en andere gezellige prutsen. Voor ‘s avonds
had ik een min of meer onkreukbare zomerjurk bij. Om de twee dagen deed ik mijn handwasje met een flesje waar ik ook mijn haar mee waste. In de andere tas zaten wat technische spullen, een iPod en één dik boek: Alleen op de wereld van Hector Malot. Om een beetje te kunnen zwelgen in mijn eenzaamheid.’’ ,,De Spartamet ziet eruit als een gewone fiets. Door de fietstassen kon je de motor amper zien. Het motortje maakt niet zoveel lawaai. Ook als het aanstaat, kun je blijven fietsen. Dat vind ik zo geweldig aan de Spartamet. Het is sporten en genieten tegelijk. Als ik in een overijverige, sportieve bui was, zette ik de motor soms af, maar dan is het fietsen even zwaar als op de moeilijkste stand van een hometrainer. Dus dat duurde nooit lang. Ik wilde reizen, niet afzien. Als de motor draait, geraak je met een beetje conditie op cols van tweeduizend vijfhonderd meter. Ik ben de Pyreneeën zonder veel problemen over geraakt. Ik kan je verzekeren, dan voel je je echt vrij.’’ ,,Ik had een jerrycan bij met vijf liter benzine. Daar kwam ik een dag of drie mee toe. Ik heb dus met één volle autotank de Ronde van Frankrijk gereden. Na een tijdje ontwikkel je je eigen ritme: om de zoveel dagen een handwasje, benzine tanken en banden oppompen. Ik vond gelukkig altijd wel iemand die me daarbij kon helpen, want ik ben tamelijk onhandig met die ventieltjes. Ik ben maar één keer lekgereden. Ik kan geen banden plakken, er was een fietsenmaker twee kilometer verder die me uit de nood heeft geholpen. Van zadelpijn had ik geen last. Iedereen kan zo’n Spartamet-reis maken. De motor aanzetten en wegwezen.’’ ,,Als je alleen reist, ontmoet je meer mensen. Ze willen vaak ook zorg dragen voor jou. Martine, de vrouw van het taxibedrijf waar ik mijn auto achterliet, werd zo’n beetje de moeder van mijn reis. Ze vond reizen zonder gsm onverantwoord en gevaarlijk en vroeg me om de zoveel dagen te bellen vanuit een telefooncel. Die vrouw heeft mijn hart gestolen. In de Provence beleefde ik een hilarische avond met supervrijgevige Hollanders, die de ene fles na de andere lieten aanrukken tot we zalig zat waren. Walter en Haachen, twee Duitse vrienden van vijfenzestig, nodigden me uit voor een Zimmerparty met bier in hun hotelkamer. Ik voelde me zoals op schoolreis vroeger. Fier toonden ze me hun gedetailleerde datatabellen van al hun fietsreizen. Afstanden, gemiddelde snelheid, temperaturen, zelfs hun gewichtschommelingen. ‘s Anderendaags reden ze nog een paar uur in mijn slipstream mee tot onze wegen scheidden. Twee Spaanse zwaantjes wilden me per se escorteren tot aan de grens. Ook kwam ik toevallig terecht ten huize van een Catalaanse topchef en televisievedette. De Spaanse versie van Jamie Oliver.’’ ,,Ik ging slapen als de zon onderging en stond op als ze opkwam. Elke dag reed ik een vijftal uur, ‘s middags durfde ik al eens een siësta te doen langs de weg. Overdag probeerde ik alleen fruit te eten, maar ‘s avonds zocht ik een gezellig restaurant waar ik de tijd nam om uitgebreid te tafelen. En ik genoot ervan. Dat verwonderde me. Vroeger leek alleen eten me de hel. Ik ben een beetje monofoob en vond het altijd heel zielig om mensen alleen in een restaurant te zien eten. Toen ik op reis vertrok, had ik al een plan klaar om ‘s avonds niet alleen te moeten eten. Ik zou aankloppen bij restaurants onder het mom van research voor een nieuwe televisieformat. Een programma met als thema het feit dat vrouwen van in de dertig niet meer kunnen koken. Ik zou me in een hoekje van de keuken zetten, helpen met uien snijden en intussen allerlei gerechten leren maken. De chefs zouden geen last van me hebben en ik zou niet alleen zijn. In werkelijkheid heb ik dat plan nooit moeten uitvoeren, omdat ik genoot van het alleen eten. Al blijf ik dat kookprogramma een goed idee vinden.’’ ,,Alleen reizen is heel confronterend, maar geeft ook troost. Als je continu onderweg bent, reis je in een teletijdmachine. Duizenden herinneringen kwamen naar boven terwijl ik fietste. Ik was soms heel triest, maar vaak betrapte ik mezelf ook op het zingen van zelf uitgevonden Franse liedjes die op Spartamet rijmen. ‘s Avonds schreef ik al mijn herinneringen op. Het zijn vijf boekjes vol, die ik koester. Ik kon ook lachen met mijn zieligheid. De Franse hotels hebben in plaats van een hoofdkussen zo’n lange worst, waarmee ik soms lepeltjelepeltje sliep. Ik wist dat het een beetje treurig was, maar ik deed het toch. Als ik in Alleen op de wereld een hoofdstuk las, barstte ik gegarandeerd in een huilbui los, maar ik deed het toch, omdat ik het grappig vond om mijn eigen buien uit te lokken. Na een dag van vijf uur rijden, sliep ik zalig.’’ ,,Ik zat in de Champagnestreek toen mijn kilometerteller drieduizend kilometer bereikte. Toen ik dat aan de hotel-
houdster vertelde, gaf ze me een glas champagne . Het was negen uur ‘s ochtends. De gespierde Duitse ligfietser die in hetzelfde hotel logeerde, keek toen wel erg bedenkelijk.’’ Geertrui Coppens vindt dat de reis haar heeft veranderd. ,,Als ik eens een avond alleen moet doorbrengen, sla ik niet meer in paniek (lacht). En ik ben niet meer zo verslaafd aan mijn gsm.’’
3. Drieduizend kilometer per jaar op skates Afgelopen zondag reed hij de marathon van Marrakech op skates. Deze zomer reisde hij in drie dagen dwars door België. Hij suisde op zijn skates door de tunnels van de kleine Brusselse Ring, stond met vijftienduizend gelijkgestemden op wieltjes in Parijs en hoopt dat het er in Leuven ook eens van komt. In afwachting rijdt hij bijna dagelijks naar de studentenstad op zijn Hypno-skates. Voor Philippe Persoons is skaten een passie en een dagelijks vervoermiddel. En zeggen dat de veertiger vier jaar geleden nauwelijks ijsschaatservaring had. Toen hij van Haacht naar de Leuvense deelgemeente Wijgmaal verhuisde, kocht Persoons zijn skates. Waarom geen fiets? ,,Ik heb nooit graag gefietst,’’ zegt hij. ,,Een vriend van mij reed op skates en daarom schafte ik me ook een paar skates aan. Als je soepel leert bewegen, heeft het virus je te pakken. Het is een soort van dansen. Ik kan me heel goed afreageren op mijn skates. In-lineskates hebben trouwens een groot voordeel ten opzichte van ijsschaatsen: je zult nooit opzij vallen.’’ Philippe zweert bij Hypno. Het zijn niet de allersnelste, maar ze hebben een groot voordeel: je kunt de blades eraf klikken en gewoon op de schoen lopen. Je kunt er zelfs mee naar de ijspiste rollen, je wieltjes afklikken, de ice blades erop en het ijs onveilig maken. Kennissen en zakenrelaties kijken weleens raar op als Persoons vertelt dat hij dag in dag uit het zeven kilometer lange traject Wijgmaal-Leuven aflegt. Hij relativeert: ,,Ik ben zeker niet de snelste of soepelste skater. Het grote voordeel is dat je niet moe wordt van skaten. Het is een beetje te vergelijken met skiën of fietsen. Op het einde van de inspanning ben je niet buiten adem, al zweet je wel. Maar dat is snel opgelost met vijf minuten afkoelen en een nieuw T-shirt.’’ Niet alle weersomstandigheden lenen zich tot skaten, maar Persoons bijt vaak door. ,,Skates houden niet van regen en zoute wegen. Nu heb ik al wel geskatet met de wieltjes volledig onder water, maar dat betekent toch elke keer de skates uit elkaar vijzen en de roulementen oliën.’’ De aficionado schat dat hij zo’n twee- tot drieduizend kilometer per jaar op zijn skates doorbrengt. Naast het woon-werkverkeer komt er immers nog heel wat recreatief rijden bij. Als een wielertoerist trekt Philippe er weleens met een vriend op uit met als doel een café langs de Leuvense Vaart. Een andere route brengt hen via de Demer naar Aarschot. In Brussel nemen ze weleens deel aan de Friday Night Skate, een evenement waaraan in principe elke beginner kan meedoen, op voorwaarde dat hij of zij weet hoe te remmen. Meer ervaren skaters duiken dan zelfs de tunnels van de Kleine Ring in. Blockers houden het andere verkeer waar nodig tegen en Flying nurses bieden eerste hulp bij valpartijen. Sponsors delen flesjes water en snacks uit, de sfeer is optimaal. De mooiste stadservaring op wieltjes beleefde Persoons in Parijs. ,,De Night Skate begon om 22 uur. Er daagden vijftienduizend skaters op, het leek alsof de hele wereld aan het skaten was. Bovendien hebben ze daar zacht en dicht asfalt. Ik weet ook niet waarom de Fransen betere wegen kunnen aanleggen dan wij.’’ Ook bij zijn bezoek aan Barcelona liep en reed Persoons op zijn skates: ,,Ongelooflijk hoeveel meer je kunt zien in een dag.’’ Afgelopen najaar verlegde hij zijn grenzen nog wat verder. ,,Met twee fietsers reed ik de Ravel (Waalse landelijke route) tussen Hoegaarden en Namen. Veertig kilometer heen en terug over een voormalige spoorwegberm waarop nu een betonnen baantje ligt. De fietsers hadden achteraf zadelpijn. Ik niet.’’ Persoons wist dat hij honderd kilometer in een dag aankon. Op www.belgianinlinecenter.be las hij over een tocht dwars door België. Driehonderd kilometer in drie dagen, het leek mathematisch mogelijk. Voorzien van voldoende water en de nodige porties trage suikers begon hij aan zijn eerste meerdaagse tocht. Het bleek, zeker in het begin, een beproeving. De andere skaters waren beter getraind en beter uitgerust,
ze reden stuk voor stuk met grotere wieltjes - een wereld van verschil. ,,De anderen haalden tot vijftig kilometer per uur, vierendertig kilometer per uur is voor mij de top. Die snelheid kan ik trouwens niet lang aanhouden.’’ Door in een treintje te rijden, lukte het toch. De volgende dag vertraagde een deelnemer met een aanhangwagentje het tempo tot een voor Persoons aanvaardbaar niveau. Hij reed de meer dan driehonderd kilometer met succes uit. Afgelopen week was er dan de marathon van Marrakech. ,,Fantastisch toch’’, zei Philippe Persoons voor zijn vertrek. ,,Het is januari en je weet dat het goed weer wordt.’’ Wie zo stilaan begint te denken dat de man sloten geld overheeft voor zijn hobby, vergist zich. Persoons heeft slechts twee paar skates. Zijn skates kosten honderd negentig euro, hij doet er drie seizoenen mee en zal er meer dan zesduizend kilometer mee hebben gereden voor ze moeten worden vervangen. Verder heeft hij polsbeschermers, en de wieltjes en roulementjes, die hij één keer per jaar vervangt. Deelnemen aan de marathon van Marrakech kost vijfentwintig euro, een vlucht en een hotel voor een week heb je al voor vijfhonderd vijftig euro. Wat houdt u nog tegen?
Fons Oerlemans: ,,Als je die projecten van mij commercieel bekijkt, ben ik niet goed bezig. Maar ik ben wel goed bezig’’
DSM M A G A Z I N E 4 februari 2006
11