DE STANDAARD
28 BINNENLAND
ZATERDAG 13, ZONDAG 14 JUNI 2009
HET BEGINT MET EEN DAGJE THUISBLIJVEN: HARDLEERSE SPIJBELAARS
DE JONGENS DIE NIET WORDEN GEMIST De stad Antwerpen heeft het meest doortastende anti-spijbelbeleid van het land. Toch glippen sommige hardnekkige spijbelaars door de mazen van het net. De ouders zitten met de handen in het haar. JAN BOSTEELS
Samen met haar zoon JuanCarlos wacht Fanny ons op in haar kleine, kraaknette appartement in Deurne. De zestienjarige Juan-Carlos heeft al een half jaar geen voet meer op school gezet. ‘Wat moet ik doen als mijn zoon niet meer naar school wil?’ vraagt Fanny; dreigen, smeken en straffen kunnen niet baten. Juan-Carlos telt het op zijn vingers na. Hij heeft in zijn jonge leven niet minder dan tien scholen versleten. Sinds november blijft hij gewoon thuis. Hoe is het zover gekomen? ‘Ik kon niet meer volgen op school’, zegt hij. ‘Er waren leraren die een pik op mij hadden. En sommige klasgenoten lachten mij voortdurend uit.’ Juan-Carlos is een van de circa honderd leerlingen in het Antwerpse secundair onderwijs die dit schooljaar meer dan vijftig dagen niet naar school zijn geweest. Zij zijn de hardleerse gevallen waarop het spijbelbeleid van de stad Antwerpen vooralsnog weinig vat heeft. De spil van dat beleid is het Centraal Meldpunt (CMP), een netoverschrijdende structuur van het CLB (Centrum voor Leerlingenbegeleiding) die sinds 2003 spijbelgedrag registreert. Antwerpen is streng: de Vlaamse norm om te worden geregistreerd als spijbelaar ligt op 30 halve dagen, in Ant-
werpen doen ze dat al vanaf 10 halve dagen ongewettigde afwezigheid. Het CMP beperkt zich niet tot statistieken maken, maar speelt een coördinerende rol in een netwerk van CLB’s, hulpverlening, jeugdbrigade, parket en opvangprojecten. Wat zijn de belangrijkste redenen om te spijbelen? Spijbelambtenaar Sofie Van de Velde, coördinator van het CMP, somt op: ‘Het gaat vaak om kinderen die zich niet goed voelen in hun school of richting, soms is er zelfs sprake van een echte schoolfobie. Een prioritaire doelgroep in het spijbelbeleid zijn de gedemotiveerde jongeren. Spijbelaars hebben vaak ook te maken met een problematische opvoedingssituatie.’ Is er bij de gedemotiveerde JuanCarlos sprake van een problematische opvoeding? Zijn moeder slaagt er alvast niet in de jongen weer naar school te krijgen. Toen Fanny erachter kwam dat JuanCarlos spijbelde, hield ze hem thuis. ‘Ik heb liever dat hij hier zit dan dat hij in het park of op straat rondhangt en met de verkeerde mensen optrekt’, zegt ze. Dus brengt Juan-Carlos elke dag vele uren achter de tv en de computer door en houdt hij zich onledig met gamen, films kijken en chatten. Van elf uur ’s avonds tot zeven uur ’s ochtends gaat de stroom op de kamer van zoonlief uit. Daardoor behoren zijn nachtelijke ga-
mesessies tot het verleden. Als we vragen of het urenlang gamen de aanleiding was voor zijn schoolmoeheid, schudt Juan-Carlos van nee, maar zijn moeder denkt er anders over. De Belgische schoolcarrière van Juan-Carlos is nooit erg succesvol geweest. Hij kwam op jonge leeftijd met zijn ouders vanuit de Dominicaanse Republiek naar België. Als hij zijn tien scholen overloopt, volgen de verhalen over incidenten, ruzies en misverstanden elkaar op. De jongen kreeg geen goede basis in de lagere school, leerde zelden of nooit zijn lessen en maakte nooit huiswerk. ‘Tot het vijfde kon ik nochtans perfect volgen’, beweert JuanCarlos. ‘Maar toen er Frans bij kwam, lukte het niet meer. Voltijds onderwijs is niets voor mij. Ik ben een jaar teruggekeerd naar de Dominicaanse Republiek en daar was er geen enkel probleem. Je hebt er maar halve dagen school. Daarom wil ik volgend jaar informatica studeren in het deeltijds onderwijs. Informatica boeit me. Als ik niet aan het gamen ben, durf ik wel een hele pc uit elkaar te halen en weer in elkaar te zetten. Ik heb ook heel wat boeken over computers.’ Fanny is sceptisch. ‘Ik ben het afgelopen jaar van de ene depressie in de andere gesukkeld. Mijn grens is bereikt. Ik ben aan het overleven. Zo kan het niet langer’, zegt ze. Juan-Carlos heeft nooit begeleiding gekregen om zijn
Kinderen spijbelen vaak omdat ze zich niet goed voelen in hun school of
schoolproblemen op te lossen. Fanny volgde wel een ouderstage, een initiatief van de Antwerpse Dienst Alternatieve Maatregelen, kortweg Adam. Die organisatie begeleidt sinds tien jaar delinquente jongeren. Eind vorig jaar kwam er een werking bij rond spijbelaars en hun ouders, die in maart werd opgedoekt. Oorspronkelijk waren ouderstages bedoeld voor ouders van minderjarigen die criminele feiten pleegden. Bij gebrek aan succes werden die stages in Antwerpen aan ouders van hardnekkige spijbelaars gegeven, maar dat werd op bevel van minister Veerle Heeren stopgezet. De kans dat de ouderstages een vervolg zullen krijgen, is miniem. ‘De minister is nooit een grote voorstander geweest van het idee van ouderstages’, klinkt het op het kabinet. ‘Voor
Fanny: ‘Ik heb liever dat mijn zoon thuis zit dan dat hij in het park of op straat rondhangt en met de verkeerde mensen optrekt’
ons is dat niet de juiste aanpak. Wij verkiezen de weg van de preventie: voorkomen is beter dan genezen.’ Na zes maand thuis rondhangen kwam er alsnog een oplossing voor Juan-Carlos. Sinds een week volgt hij een Persoonlijk Ontwikkelingstraject bij Arktos, een vormingscentrum dat jongeren helpt hun leven weer op de rails te zetten. Van dinsdag tot vrijdag werkt hij er tijdens de schooluren aan zijn toekomst. UITSLAPEN
Het kan gebeuren dat ouders niet op de hoogte zijn van het feit dat hun kind spijbelt. Dat is het geval met de ouders van de zestienjarige Sercan. Na een resem problemen op zijn vorige school is hij ingeschreven in het deeltijds onderwijs als schrijnwerker. Sercan gaat al zes maanden niet meer naar school, maar wordt op eigen vraag begeleid door jongerencoach Brahim. Die begeleidt risicoleerlingen uit het beroepsonderwijs, samen met zijn vijf collega’s van het Antwerps Minderhedencentrum de8. De jongerencoaches zijn vertrouwenspersoon, bemiddelaar, adviseur, hulpverlener, jeugdwerker en conflictmanager ineen.
DE STANDAARD
BINNENLAND 29
ZATERDAG 13, ZONDAG 14 JUNI 2009
‘In principe is het systeem waterdicht’ Sinds zes jaar worden spijbelaars in Antwerpen centraal geregistreerd. Het spijbelactieplan probeert de schooluitval van jongeren te voorkomen. Antwerpen telde in het schooljaar 20072008 ongeveer 37.000 jongeren in het secundair. Daarvan vertoonden er 5.165 spijbelgedrag, goed voor de 13,8 procent. Vanaf tien halve dagen ongewettigde afwezigheid wordt het CLB ingeschakeld. De cijfers moeten wat worden gerelativeerd, want 50 procent van de spijbelaars is 18 of ouder en dus niet schoolplichtig. Meer dan de helft van de spijbelende jongeren is afkomstig uit het deeltijds beroepsonderwijs (54 procent). 24,9 procent zit in het beroepsonderwijs, 22,7 procent in het buitengewoon onderwijs en in 22 procent gaat het om anderstalige nieuwkomers. Het Stappenplan Spijbelopvolging probeert het spijbelen terug te dringen. Hoe kan de school spijbelen tegengaan? Spijbelambtenaar Sofie Van de Velde: ‘Het is belangrijk dat de school niet wacht tot een leerling tien halve dagen heeft gespijbeld om in te grijpen. Sommige scholen werken met een sms-systeem, waarbij de ouders meteen een berichtje krijgen als hun zoon of dochter niet is komen opdagen. Zo is er achteraf geen discussie mogelijk. Essentieel is ook dat leerkrachten spijbelen beschouwen als iets waar ze zelf wat kunnen aan doen. Voor een leerling is het cruciaal dat hij of zij wordt opgemerkt. Als je maar een nummer bent, is de stap naar spijbelen veel makkelijker gezet. Laat dus een leerling die er in de vorige les niet was, merken dat je dat beseft en herhaal de stof even.’
richting, soms is er zelfs sprake van een echte schoolfobie. © Hollandse Hoogte
Hoe is Sercan beginnen te spijbelen? ‘Vanaf het derde leerjaar stond het me tegen op school’, zegt hij. ‘Ik was toen twaalf. Maar pas na de lagere school ben ik beginnen te spijbelen, omdat ik ruzie had met bepaalde leerkrachten. Het is moeilijk discussiëren met hen, leerkrachten hebben toch altijd gelijk. Ik weet wel dat ik leraren moet respecteren, maar sommigen zijn echte racisten. Met hen ga ik in discussie en ik haal altijd mijn gelijk. Daar kunnen ze niet tegen en dan vragen ze mijn agenda.’ Wat begon als occasioneel spijbelen, dreigde uit te draaien op een volledig uitvalscenario. ‘In het begin volgde ik alleen nog maar de vakken die ik graag deed’, zegt Sercan. ‘Uiteindelijk ging ik helemaal niet meer op de dagen dat ik les had van een leerkracht met wie ik het moeilijk had. Dan belde de school naar huis en zei ik dat ik ziek was. Maar meestal had ik niet voor een briefje van de dokter gezorgd.’ Vorig jaar raakte Sercan wel eens betrokken bij een gevecht op school en werd hij opgevangen door jongerencoach Brahim. ‘Dit jaar heb ik zelf gevraagd om me te laten begeleiden’, zegt Sercan. ‘Met Brahim kan ik over mijn pro-
blemen praten, hij kent mij.’ De ouders van Sercan hadden niet in de gaten dat hun zoon niet naar school ging. ‘Overdag zat ik vaak bij mijn tante, die ik wijsmaakte dat ik die dag niet moet werken. Zij zei niets aan mijn ouders. De school belde niet meer naar huis, omdat ik al te veel afwezig was geweest. Sercan grijnst. ‘Voor de leerkrachten zal het nu wel een beetje vakantie zijn. Ze zullen mijn lawaai en mijn opstandigheid niet echt missen, denk ik. Drie maanden geleden ben ik op school langsgegaan voor een gesprek. Ze zeiden me dat ze graag zouden hebben dat ik terugkwam. Maar ik heb geantwoord dat ik thuis nog een paar dingen moet rechtzetten. Dat is allemaal niet waar hoor: ik wil gewoon nog een tijdje ’s morgens langer kunnen uitslapen.’ Dat Sercan zo moe is, komt onder andere doordat hij vaak tot een uur of drie ’s nachts met zijn vrienden rondhangt. ‘Ik heb ook al wel dingen uitgespookt die niet mogen, zoals dealen op feestjes. Een stommiteit, ik weet het. Maar ik heb alles ooit al eens gedaan. Nu hou ik me ver van criminele dingen.’ Sinds anderhalve maand zit Sercan weer op het goede spoor. Hij liet zich op eigen initia-
tief opnemen in een Persoonlijk Ontwikkelingstraject van Arktos. Sercan gelooft dat het goed komt: ‘Spijbelen heeft geen nut. Ik probeerde van mijn problemen weg te lopen, maar ze bleven me achtervolgen. Dat moest veranderen.’ JEUGDRECHTER
Soms worden ouders zo wanhopig over het spijbelgedrag van hun kind dat ze de politie willen inschakelen. Maar spijbelen alleen volstaat niet om voor de jeugdrechter te verschijnen. Daar vonden de ouders van de zestienjarige Sergio wat op. Sergio bracht de maanden maart en april door in het jongerenbegeleidingstehuis De Overstap. Hij veranderde begin dit schooljaar van school. Een beroepsschool waar hij voor elektricien studeert en die niet bij de deur ligt. ‘Ik moet om kwart voor zes de deur uit om op tijd op school te zijn’, zegt Sergio. ‘Ik geraakte mijn bed moeilijk uit en sliep vaak op de bus. Op school vond ik het niet leuk meer. Een van de leraren riep de hele
••• Vervolg op blz. 30
Wat is de oplossing voor hardnekkige spijbelaars? ‘We hebben afspraken met het jeugdparket en de jeugdbrigade. In samenwerking met de school en het CLB bepaalt het CMP welke begeleidingsvorm het meest op maat van de jongere is. Wij volgen spijbelaars gedurende hun hele schoolcarrière. Voor de jongeren die al heel vaak hebben gespijbeld of al heel veel hulpverlening aangeboden kregen, organiseren we een rondetafel met alle betrokkenen. De meest hardleerse spijbelaars moeten we erg dicht op de huid zitten en heel confronterend werken. Het hoeft niet allemaal soft te zijn. Sommigen zijn zo gedemotiveerd dat ingrijpen van de jeugdrechtbank en bijvoorbeeld korte plaatsing in Mol nuttig wordt. Als ouders weigeren mee te werken — wat heel uitzonderlijk is — kan er een doorverwijzing naar de politierechtbank volgen. Maar meer repressie biedt volgens mij geen oplossing voor deze problematiek.’ Kunnen ouderstages helpen? ‘Wij geloven sterk in vrijwillige ouderstages, omdat de ouders vaak met de handen in het haar zitten. De ouderstages hanteren een laagdrempelige, gepersonaliseerde methodiek. Ze worden ook in verschillende talen aangeboden.’ Kan het volgens u dat ouders niet op de hoogte zijn van het spijbelgedrag van hun kind? ‘Spijbelen moet aan de ouders gemeld worden. Een brief van de school volstaat daarbij niet, die wordt te makkelijk door de spijbelaars onderschept. De beste manier is meteen sms’en of bellen als een leerling spijbelt.’ Kan het dat een jongere door de mazen van het net glipt? ‘Hoe langer hoe minder. Wij krijgen cijfers van alle jongeren die ingeschreven moeten zijn en schakelen desnoods de politie in voor huisbezoeken. Dat geldt ook voor alle jongeren die zich uitschrijven of worden verwijderd uit de school. In principe is het systeem waterdicht, behalve voor nietgeregistreerde illegalen.’ (jb) - ONLINE www.arktos.be www.de8.be www.cawmetropool.be
DE STANDAARD
30 BINNENLAND ••• Vervolg van blz. 29 tijd. Op een dag heb ik aan mijn moeder gezegd dat ik ziek was. Een paar dagen later ben ik nog eens thuisgebleven.’ Met Sergio viel niet meer te praten. Zijn moeder stond machteloos. ‘We hadden het gevoel dat we onze zoon niet meer herkenden, dat we hem kwijt waren,’ zegt ze. ‘Hij was in niets nog geïnteresseerd, bleef veel te laat weg. Ook het voetballen, zijn lievelingssport, begon hij te verwaarlozen.’ De dagen thuis werden weken, de weken werden maanden. ‘De school deed niet veel, het CLB kon me niet helpen’, klaagt Maria. ‘Ze kunnen jongeren niet dwingen om naar school te gaan. Via vrienden bij de politie hoorden we dat de jeugdrechter alleen kan ingrijpen als er meer aan de hand is dan spijbelgedrag alleen.’ Doordringen tot de steeds meer in zichzelf gekeerde Sergio lukte niet. Maria besloot dat het tijd was voor de grove middelen. ‘We hebben twee keer een ruzie uitgelokt met onze zoon en er de politie bijgeroepen. Toen hij op een keer dreigde dat hij iemand iets zou aandoen, was voor mij de maat vol. Sergio zou niemand iets misdoen, maar ik was bang dat hij zichzelf bedoelde. Die avond is hij
ZATERDAG 13, ZONDAG 14 JUNI 2009
opgepakt door de politie en in het gesloten begeleidingstehuis De Overstap geplaatst.’ Wat vindt de jongen daar zelf van? ‘In De Overstap waren ze heel streng en strikt en ’s avonds moesten we vroeg ons bed in. In het begin was ik vooral boos op de school en op die moeilijke leerkracht. Ik vond het haar schuld
Sercan: ‘De school belde niet meer naar huis, omdat ik al te vaak afwezig was geweest’ dat het zover was gekomen met mij. Op mijn ouders ben ik nooit boos geweest. Zij hebben gedaan wat ze dachten dat goed voor mij was.’ Door de begeleiding in het centrum en de vele vragen die hem werden gesteld, ging Sergio ook nadenken over zijn eigen rol in de kwestie. ‘Ik ben vorige zomer joints beginnen te roken en waarschijnlijk was ik daarom ’s morgens zo moe. Nu rook ik niet meer,
ik word ook geregeld op drugsgebruik gecontroleerd.’ Na zijn tijd in De Overstap kon Sergio opnieuw terecht op zijn school, waar voor hem een Persoonlijk Ontwikkelingstraject werd uitgewerkt. Als hij de lessen blijft volgen, zal de jeugdrechter zijn zaak volgend schooljaar klasseren. Maar aan de examens kan Sergio niet meedoen: hij heeft te veel lessen gemist. Wat verwacht Sergio van de toekomst? ‘Dit is een verloren jaar, maar volgend schooljaar wil ik voor loodgieter leren. En als er nog eens een leraar tegen mij roept, zal ik niet reageren, maar het over mij heen laten gaan. Misschien zal ik nog wel eens een dagje zogezegd ziek thuisblijven, maar niet meer dan dat.’ Maria volgde een ouderstage bij Adam, dezelfde stage die ook Fanny, de moeder van Juan-Carlos, even uit de nood hielp. Hoe kijkt Maria op die periode terug? ‘De begeleiders van Adam zeggen me dat ons verhaal een succes is, omdat we er zo snel bij waren. Ik ben tevreden dat ik mijn zoon terug heb. Maar ik vind het wel jammer dat ik alles zelf heb moeten regelen, dat er zo weinig hulp van de school of het CLB kwam. Maar momenteel gaat alles weer goed.’ De namen Sercan, Sergio en Maria zijn fictief om hun privacy te beschermen.
NIEUW
REALITY-TV TEN DODE
Het leven zoals het was Deelnemers die naar de rechter trekken, kandidaten die geld eisen voor hun acteerprestaties en een publiek dat het spelletje al lang door heeft. Zijn de grenzen van de reality-televisie bereikt? Of zit er toch nog rek op? ‘Als niemand het genre nog gelooft, heft het zichzelf eigenlijk op.’ FILIP SALMON
EXCLUSIEF,
DEFILÉSHAUTE COUTURE en PRÊT-À-PORTER WIN
een WEEKEND in PARIJS, LONDEN, MILAAN, NY, BRUSSEL EN ANTWERPEN
Parijs, Milaan, Londen, NY en van de scholen Modeacademie Antwerpen en La Cambre-mode[s] Meer dan 400 defilés, alsof u erbij was...
Surf naar www.weekend.be/catwalk Ontdek ook de blog van onze modejournalisten, rechtstreeks van op de modeweken.
© CatwalkPictures/Louis Vuitton herfst-winter 09-10 - OB40581
alle foto’s van de
Frankrijk, een goeie week geleden. Op woensdag 3 juni velt het Hof van Cassatie een opmerkelijk vonnis: het oordeelt dat drie exdeelnemers aan de Franse versie van Temptation Island wel degelijk arbeid verricht hebben en dus een arbeidscontract moesten krijgen — en niet zomaar een ‘overeenkomst’. Consternatie bij de tv-bonzen, want oude en nieuwe realitydeelnemers krijgen daardoor recht op alle (financiele) voordelen van een reguliere arbeidsovereenkomst. Gevolg: op dit moment staan er 212 ex-realitykandidaten aan te schuiven aan Franse rechtbanken om hun rechten (lees: geld) op te eisen. ‘Een aardbeving voor de tv-industrie en het einde van de reality’ noemde de grote baas van TF1, Edouard Boccon-Gibod, het. Eigen land, een paar dagen later. Vrijdag 5 juni raakt bekend dat een rechter in Brussel het ruwe beeldmateriaal opeist van het vtm-programma Toast Kannibaal, van een paar jaar geleden. De reden: Marc Deroo, een van de deelnemers van toen, voelt zich ‘moreel verkracht’ door de tv-makers. Hij vindt dat zijn familie compleet verkeerd werd afgeschilderd en trok naar de rechtbank. De rechter moet nu uitmaken of er ongeoorloofde manipulatie en montage in het spel is. En dan deze week, ten slotte, kondigde Ann Peeters, één van de Lim-
burgse deelnemers aan Mijn Restaurant, aan een advocaat in de arm te nemen om de televoting van de finale te controleren. Een en ander komt bovenop de geruchten die al een hele poos de ronde doen over manipulatie en het in scène zetten van realityprogramma’s. Geruchten die door kandidaten nu eens bevestigd worden en dan weer staalhaard ontkend (zie ook: Claudio in Mijn Restaurant). Reality is zijn onschuld aan het verliezen. Of beter: het genre is zijn onschuld al lang kwijt. En dat is geen goede evolutie voor een televisieformat. ‘Reality leek nochtans de ideale zet’ vertelt Jan van den Bulck, hoogleraar sociale wetenschappen aan de KU Leuven. ‘Men zou het leven eens tonen zoals het echt was, geen fictie. En lange tijd is dat ook goed gegaan en gaf het mensen het gevoel dat wat ze zagen ook echt was. Nu merk je echter dat kandidaten goed weten dat ze een rol spelen. Vroeger konden ze denken dat ze rekwisieten waren, nu weten ze dat ze acteurs zijn. En dan is het begrijpelijk dat ze die positie ook opeisen, zoals nu in Frankrijk gebeurd is.’ Maar niet alleen de kandidaten hebben door dat het een spel en een verhaal is, ook de kijkers beseffen dat maar al te goed. ‘En dan heb je dus een probleem’, weet Van den Bulck. ‘Als niemand meer gelooft wat je ziet, dan is het gen-