Jaarboek VOM 2018

Page 1

VERENIGING OUD MONNICKENDAM

JAARBOEK

2018



vereniging oud monnickendam

jaarboek 2018

1


2


Inhoud

Vereniging Oud Monnickendam

5 Voorwoord 6 Jaarverslag Vereniging Oud Monnickendam 12 Jaarverslag van de penningmeester 16 Financieel verslag St. Beheer Oud M’dam 17 Verslag Algemene Ledenvergadering 22 Waterlandsmuseum de Speeltoren 27 Bestuursleden in 2017 28 Jaarverslag stadsgidsen 31 De dierenspeurtocht 32 Stichting IJsschuiten Gouwzee 34 Activiteiten werkgroep Oral history 36 Monumenten– en Welstandscommissie 39 Archeologische werkgroep Waterland 42 Raadsels van de Speeltoren 46 De drie fanfarekorpsen van Monnickendam

Voorzitter: Koert Kraak

84 Lourens Siemer, Monnickendammer musicus en koordirigent 123 Ton Meijers mooiste ijszeiltochten 130 De vijf voetbalclubs van Monnickendam 174 De ijsclub, de priksledeclub en vereniging Olympia 195 Bronnen en afkortingen bij de vier verhalen van ds Charles Groot

Secretaris: Vincent Keesmaat secretaris@oudmonnickendam.nl p/a Waterlandsmuseum de Speeltoren Noordeinde 2-4 1141 AM Monnickendam Penningmeester: Bertien van der Kolk penningmeester@oudmonnickendam.nl telefoon 0299 652580 Haringburgwal 8 1141 AT Monnickendam Bestuursleden Garrelt Bont Ed Willms Klaas Roos Ton Meijer Herman Reurs Ereleden Paul Stoffels Dick Oosterveld Website www.oudmonnickendam.nl

Jaarboek 2018 © Vereniging Oud Monnickendam Redactie Vincent Keesmaat Vormgeving Ebbo Clerkx, Monnickendam Drukwerk Bariet Ten Brink, Meppel

3


4


Voorwoord

Het is ons een genoegen om u wederom een jaarboek aan te bieden waarin onze activiteiten van het afgelopen jaar ruimschoots behandeld worden en met medewerking van een aantal schrijvers zijn we er weer in geslaagd om een interessant boek samen te stellen. Dit jaar heeft Ds. Groot artikelen geschreven over zang, muziek, sport en vermaak. Mede door het bijgevoegde fotomateriaal zal dit bij heel wat Monnickendammers herkenning opleveren. Ton Meijer heeft dit jaar een artikel geschreven over zijn mooiste ijszeiltochten, Paul van ’t Hof over de Speeltoren en Ans Jansen over een dierenspeurtocht. Tijdens het schrijven van dit voorwoord kregen wij het bericht dat ons oud-bestuurslid Maarten Tessel op 10 maart op de hoge leeftijd van 97 jaar is overleden. Maarten is van 1984 t/m 1993 penningmeester van onze vereniging geweest. Hij is in deze periode belangrijk voor onze vereniging geweest. Vooral zijn resultaten van de ledenwerving waren indrukwekkend. In 10 jaar een stijging van bijna 900 leden. Een vertegenwoordiging van ons bestuur was aanwezig bij de afscheidsdienst in de Katholieke Kerk. Op maandag 19 maart 2018 heeft de ondertekening van de gebruikersovereenkomst met de gemeente plaatsgevonden voor het gebruik van een loods op het sportcomplex. Na een periode van een jaar waarbij onze archeologische werkgroep niet kon beschikken over huisvesting is er nu weer een goede ruimte beschikbaar voor minimaal 3 jaar. Naar het zich laat aanzien wordt de ontwikkeling van het Galgeriet voortvarend ter hand genomen. Onze vereniging is gesprekspartner voor de gemeente. We hebben en zullen waar nodig onze mening laten gelden. We zijn medeondertekenaar bij het bezwaarschrift tegen de brug over het ’t Prooyen en hebben onze bezwaren kenbaar gemaakt tegen de hoge bebouwing op het noordwestelijk gedeelte van het Galgeriet. Tevens hebben we alternatieven aangegeven. Uitgangspunt hierbij is dat de contouren van de historische stad vanaf de Gouwzee niet weggenomen mogen worden. Op onze website wordt u bij ‘nieuws-overzicht’ op de hoogte gehouden van onze activiteiten. Namens het bestuur van de Vereniging Oud Monnickendam dank ik alle vrijwilligers voor hun inzet aan onze vereniging, stichtingen en werkgroepen. Wij hopen nog vele jaren een beroep op hen te kunnen doen. Ik sluit af met u veel leesplezier toe te wensen. Koert Kraak, voorzitter maart 2018 5


Jaarverslag Vereniging Oud Monnickendam 2017 Verslag van de activiteiten van onze vereniging, naar onderwerp gerangschikt.

BESTUUR, LEDEN EN ORGANISATIE Bestuur mutaties Op de algemene ledenvergadering van 14 juni 2017 zijn de aftredende bestuursleden Bertien van der Kolk, Ton Meijer en Ed Willms herbenoemd voor een periode van 3 jaar. In 2017 is het bestuur 11 maal in vergadering bijeengekomen en tijdens deze vergaderingen is er overleg geweest met de besturen van onze werkgroepen, t.w. de stadsgidsen en archeologische werkgroep. Het blijft de intentie van het bestuur om uit te breiden naar negen leden (momenteel acht) waarbij de voorkeur uitgaat naar jongere bestuursleden. Ledenbestand Het aantal leden is in het afgelopen jaar gedaald van 1196 naar 1186. Er waren 41 opzeggingen, het merendeel wegens overlijden en verhuizingen. Het aantal nieuwe leden bedroeg 31. In het voorjaar van 2017 is een actieplan opgesteld. Het doel is om jaarlijks 40 nieuwe leden te werven. Werving van nieuwe leden is en blijft een van de prioriteiten van het bestuur. Financiën Dit jaar is het gelukt om het jaar af te sluiten met een batig resultaat van € 2.150,32. (vorig jaar € 2.332,07). In het verslag van de penningmeester wordt een uitgebreide toelichting gegeven.

LEDENACTIVITEITEN Lezingen De vereniging heeft in 2017 zes lezingen georganiseerd, drie in het voorjaar en drie in het najaar. Op 26 januari was de eerste lezing met als onderwerp Het aanzicht van Monnickendam door de eeuwen heen door Klaas Roos. Dit was een vervolg op de lezing van 30 november 2016. Er werden dia’s gepresenteerd van gebouwen in de huidige situatie en een foto of prent van de oude situatie. Er waren ruim 50 bezoekers. De lezing op 22 februari over Wendelmoet Claesdochter was een groot succes. Er waren 66 personen aanwezig. De lezing werd gegeven door Sander Wassing. Op 28 maart was er een lezing over het Huis van Oranje en diens relatie met 6


jaarverslag vereniging oud monnickendam 2017

Monnickendam. De lezing werd gegeven door Ds. Charles Groot. Dit was een voorbeschouwing op de artikelen die in ons jaarboek 2017 uitvoerig beschreven zijn. Er waren plusminus 30 bezoekers. Op 5 oktober werd een lezing gehouden over de Geschiedenis van Monnickendam die werd gegeven door Marjan Copray (historica en stadsgids van Monnickendam). De lezing was vooral bedoeld voor nieuwe inwoners en er werd veel publiciteit aan gegeven. Dit resulteerde in ruim 80 bezoekers. Op 13 november was de voorlaatste lezing van dit jaar. Het onderwerp was Luther en de reformatie in Monnickendam. De lezing werd gegeven door Sander Wassing en Simon Stelling (organist). In dit Lutherjaar (500e geboortedag) is extra aandacht besteed aan de effecten van de reformatie in Monnickendam. De lezing is mede georganiseerd met het Kerkplein Monnickendam en werd gegeven in de Lutherse kerk. De lezing werd opgeluisterd met orgelmuziek uit die tijd. Er waren ongeveer 50 bezoekers. De laatste lezing van het jaar was op 21 november en ging over de Maritieme geschiedenis van Monnickendam. Jaap Haag (oud conservator Waterlands Archief) verzorgde deze lezing en gaf veel informatie over Monnickendamse zeevarenden. Met meer dan 60 bezoekers was ook deze lezing een groot succes

Excursies Onze voorjaars-excursie ging dit jaar naar Amsterdam met een rondleiding door de Hallen (voormalige tramremise) en de Baarsjes. Er waren twee rondleidingen waarbij ongeveer 35 personen aanwezig waren. De najaars-excursie op 16 september ging naar Rotterdam met 65 deelnemers. Met ’s morgens een rondvaart door de haven en ’s middag door het oude gedeelte van Rotterdam. Helaas waren de weeromstandigheden ’s morgens van dien aard dat de boottocht niet bracht wat er van verwacht werd. De kubuswoningen van onze stadsgenoot Piet Blom en de nieuwe markthal maakten veel indruk.

Vertegenwoordigingen Monumenten- en Welstandscommissie Vanaf het voorjaar 2016 vertegenwoordigt Rinus Blok onze vereniging in de welstandscommissie. In onze maandelijkse bestuursvergaderingen worden we geïnformeerd over alle aangevraagde omgevingsvergunningen van de maand daarvoor. Indien nodig vindt overleg plaats met onze vertegenwoordiger in de commissie en zullen we gebruikmaken van de mogelijkheid om bezwaar aan te tekenen. In 2017 is van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt. Zie het jaarverslag over de Monumenten en Welstandscommissie op pagina 36. 7


Overleg met leden van het College van de Gemeente Waterland Vanaf 2015 is er met het College tweemaal per jaar overleg over zaken die de binnenstad van Monnickendam betreffen. Onze vereniging is vertegenwoordigd door de voorzitter en twee bestuursleden. Door onze vereniging worden vooraf onderwerpen aangedragen die we willen bespreken. Dit jaar is er tijdens dit overleg o.a. gesproken over de status van onze aanvraag voor het verlenen van de gemeentelijke monumentenstatus van de Lange Ben en de huisvesting van onze archeologische werkgroep. Ook werd de toekomstige status van het gemaal de Poel besproken. Dit overleg wordt door beide partijen als zinvol ervaren. Verkeersplan binnenstad Monnickendam Ton Meijer en Ed Willms zijn een aantal malen aanwezig geweest bij het overleg met de gemeente over dit onderwerp. Begin februari 2018 zijn de resultaten van de enquĂŞte beschikbaar gekomen en in maart is hierover een vergadering gepland.

WERKGROEPEN Archeologische werkgroep Waterland In het afgelopen jaar is de werkgroep actief geweest met de digitale nieuwsbrief en heeft een tijdschrift uitgegeven met gedetailleerde beschrijving van de vondsten. Ook zijn er tentoonstellingen in ons museum georganiseerd. In het najaar van 2016 werden we geĂŻnformeerd dat de huidige werkruimte van de werkgroep op het Galgeriet per 1 maart 2017 niet meer beschikbaar is. Er was sprake van onderhuur en het was bekend dat dit een tijdelijke locatie zou zijn. In 2017 is er gesproken met het college van Waterland over een vrijkomende locatie op het sportpark in Monnickendam. Inmiddels (februari 2018) hebben we een concept-gebruikersovereenkomst ontvangen voor de periode van drie jaar. De werkgroep is zeer gelukkig met deze locatie en ze hopen op korte termijn deze in gebruikt te kunnen nemen. Oral History In het afgelopen jaar heeft de werkgroep wederom een aantal interviews gehouden en is de website aangevuld met een uitbreiding waar de bezoekers gevraagd wordt om een oordeel te geven over de interviews en/of de website. Incidenteel wordt hier nu gebruik van gemaakt. Over het algemeen zijn het zeer positieve reacties. Het in ons museum beschikbare beeldscherm wordt regelmatig gebruikt om de interviews te bekijken. Zie het jaarverslag van de werkgroep Oral History op pagina 34.

8


Jaarverslag VEREniging oud monnickendam 2017

Stadsgidsen In het voorjaar van 1994 vonden de eerste opleidingen plaats voor stadsgids met +/90 belangstellenden. Hieruit kwamen 20 gidsen naar voren die in 1995 gestart zijn met rondleidingen op vrijdagavond. Inmiddels zijn de stadsgidsen niet meer weg te denken uit de binnenstad. De stadsgidsen hebben in 2017 1.573 personen rondgeleid. Ten opzichte van 2016 is dit een daling van 729 personen. Een belangrijke oorzaak van de daling komt door de watersnoodrondleidingen in het voorjaar van 2016. Ook zijn er weer thema-rondleidingen, in samenwerking met de SPW georganiseerd. Zie het jaarverslag van de werkgroep Stadsgidsen op pagina 28. Website In januari 2017 is de nieuwe website gereed gekomen waaraan door de ontwikkelaar (Henk Bruyn) en de werkgroep veel tijd is besteed. Jan Konijn heeft zich beschikbaar gesteld als beheerder van de website. Het bestuur is tevreden met de nieuwe opzet en hoopt dat we hiermee de komende jaren onze leden en belangstellenden van adequate informatie kunnen blijven voorzien over de geschiedenis van Monnickendam. Prijs ‘De Monnick’ In 2017 is van de commissie geen advies ontvangen voor het uitreiken van deze prijs. Voor 2018 wachten we de voorstellen van de commissie af. De Stegh Het gebouw de Stegh heeft in 2017 verdere invulling gekregen. Het heeft, naast de vaste gebruikers t.w. de Praatgroep, vergaderruimte voor het bestuur en havenkantoor, weer een belangrijke functie gehad voor de Monnickendammer Visdagen. Er werden tijdens de visdagen iedere dag twee visafslagen georganiseerd waarvoor een enorme belangstelling bestond. Door de aanschaf van een stelling en een klok kon de visafslag nagebootst worden zoals deze vroeger werkelijk werd gehouden. In 2017 is de oorspronkelijke klok gerestaureerd waarmee in de zestiger jaren van de vorige eeuw de afslag geregistreerd werd. Nu is het mogelijk om vanaf de tribune de klok te stoppen. Van de Stichting ‘Monnickendammer Visserijdagen’ ontvingen we een bijdrage van € 400 voor de restauratie van de klok. Ook in 2017 was in de maanden juli en augustus eenmaal in de twee weken op zaterdag- en zondagmiddag gelegenheid voor de leden en bezoekers om de Stegh te bezoeken en onder het genot van een kopje koffie met bestuursleden van gedachten te wisselen over allerlei onderwerpen. Helaas was de belangstelling gering en we overwegen om in 2018 hier een andere invulling aan te geven. De oorspronkelijke opzet was om de beschikbare ruimte ook voor dagdelen te 9


verhuren aan derden. In 2017 is dit in beperkte mate gelukt. Wel hebben we een vaste huurder gekregen voor een dagdeel in de week. De doelstelling van het bestuur was en is om hiermee de Stegh kostendekkend te kunnen krijgen.

DIVERSEN Rokerij de Lange Ben De Lange Ben is in Monnickendam de laatste duidelijk zichtbare en tastbare voor publiek toegankelijke rokerij, die qua uiterlijkheid en interieur in originele staat is gebleven. Het gebouw refereert aan de klassieke rijke geschiedenis van Monnickendam, de rokerijen die eeuwenlang voor welvaart in het stadje zorgden. Op 5 augustus 2016 heeft het bestuur een verzoek bij de gemeente ingediend om dit gebouw te bestemmen als gemeentelijk monument. Begin 2017 heeft een afvaardiging van ons bestuur gesproken met de Fa. Hakvoort. Tijdens dit gesprek is afgesproken dat de Fa. Hakvoort zich zou beraden over de verkoop aan onze vereniging. In maart hebben we aan de Fa. Hakvoort gevraagd wat de status was. Hierop ontvingen we een email met de mededeling dat er geen verkoop aan onze vereniging zal plaatsvinden. In april heeft de gemeenteraad zich in een motie uitgesproken tegen het verlenen van de status van gemeentelijk monument. De raadsleden kenden toen nog niet de inhoud van het rapport van het bouwhistorisch onderzoek. Tijdens het halfjaarlijkse overleg in mei 2017 met het college van de gemeente Waterland is weer over de status van onze aanvraag gesproken. Het college zegde toe om voor de zomervakantie een besluit te zullen nemen. Eind augustus 2017 heeft een bestuurslid van onze vereniging hierover gesproken met de burgemeester. We vernamen vervolgens dat het college op 6 oktober een brief heeft gezonden aan de Fa. Hakvoort met de mededeling dat zij voornemens zijn om het pand ‘Rokerij

10


Jaarverslag VEREniging oud monnickendam 2017

Lange Ben’ aan te wijzen als gemeentelijk monument. In het najaarsoverleg met het college, november 2017, is hier weer over gesproken. We vernamen dat de Fa. Hakvoort een zgn. ‘zienswijze’ heeft ingediend bij het college. Aan ons is verzocht om met de Fa. Hakvoort te gaan overleggen. Onze vereniging is hiertoe bereid. Het college heeft dit voorgelegd aan de Fa. Hakvoort. Enige dagen later vernamen we dat de Fa. Hakvoort hiertoe niet bereid was. Vervolgens is op 18 december in de gemeenteraad opnieuw een motie ingediend waarop het college nogmaals wordt verzocht om de ‘gemeentelijke monumentstatus’ niet toe te kennen. Deze motie is aangenomen. Eind januari 2018 ontvingen we van de Fa. Hakvoort een email met daarin het verzoek om te overleggen om gezamenlijk tot een oplossing te komen om de monumentale delen in het nieuwe gebouw onder te brengen. In onze bestuurs-vergadering van februari 2018 is besloten om eerst het definitieve besluit van het college af te wachten. De fa Hakvoort is hiervan in kennis gesteld en heeft dit geaccepteerd.

Gemaal de Poel In het najaarsoverleg 2017 met het college is het vrijkomen van gemaal de Poel ter sprake gekomen. Het college is in overleg met de provincie en HHNK (Hoogheemraadschap Hollands-Noorder Kwartier) om voor dit gemaal een herbestemming te vinden. Het HNNK gaat een nieuw gemaal bouwen en het huidige komt vrij. Het is de bedoeling van HHNK om dit te slopen. Namens onze vereniging hebben we toen aangegeven dat we hierin geïnteresseerd zijn. Vooral voor onze ijsschuiten en eventueel de werkgroep archeologie zou dit met bouwkundige aanpassingen een goede locatie kunnen zijn, maar ook voor opslag van onze goederen (boeken, administratie etc). In januari 2018 heeft een bijeenkomst hierover plaatsgevonden waarbij de gemeente, provincie, HNNK en andere betrokkenen aanwezig waren. Tijdens dit overleg zijn een aantal mogelijkheden naar voren gekomen. Het is nu aan de gemeente en/of provincie om met het HHNK in overleg te gaan om vervolgstappen te ondernemen. We wachten dit overleg af en zullen indien nodig zelf actie ondernemen. Koert Kraak, Voorzitter Monnickendam, februari 2018

11


Verslag van de penningmeester over het jaar 2017 Rekening van baten en lasten over 2017

exploitatie begroting exploitatie

2016 2017 2017 Baten € € € Contributies 15.687,90 15.250,00 15.497,01 Bijdragen porti buitenleden 690,30 650,00 600,00 Opbrengst Stadsgidsen (netto) 2.934,94 - 2.237,48 Exploitatie Werkgroep Archeologie - - 431,21 Giften 292,90 200,00 203,40 Interest 211,76 150,00 51,88 Winst op verkopen 1.311,51 1.000,00 552,29 Huurinkomsten de Stegh - 600,00 855,00 Bijdrage museum in deel verzekering 768,48 _________ _________ 750,00 _________ Totaal baten 21.897,79 18.600,00 20.428,27 Lasten Bankkosten 372,16 425,00 303,58 Bureaukosten (porti, kopieën,kantoorart.) 1.697,97 2.000,00 2.029,96 Jaarboek 4.382,27 5.000,00 4.510,46 Werkgroepen 1.358,22 1.000,00 48,30 Assurantie 2.118,48 1.550,00 1.100,00 Beheervergoeding collectie Museum 5.000,00 5.000,00 5.000,00 Toevoeging Fonds Stadsgidsen 2.934,94 0,00 2.237,48 Prijs de Monnick/Kosten vertegenwoordigingen 500,00 500,00 0,00 Lidmaatschappen andere ver. 147,71 150,00 10,00 Websites (3 stuks) 171,56 275,00 642,52 Ledenactiviteiten -191,86 500,00 1.027,24 Bestuurskosten / lief en leed 458,50 250,00 39,50 Opslagkosten archief, inventarissen en collectie - 1.200,00 Exploitatie De Stegh 615,77 _________ _________ 750,00 1.328,91 _________ Totaal lasten 19.565,72 18.600,00 18.277,95 de baten bedroegen 21.897,79 18.600,00 20.428,27 de lasten bedroegen 19.565,72 _________ _________ 18.600,00 18.277,95 _________ Saldo 2.332,07 0,00 2.150,32 Onttrekking uit reserves t.b.v. nieuwe website 3.580,00

12


verslag van de penningmeester over het jaar 2017

Toelichting resultatenrekening: Het aantal leden bedroeg per 31/12/17 1186. In 2017 waren er 41 opzeggingen en kregen we er 31 nieuwe leden bij. Het museum betaalt m.i.v. 2017 de assurantiepremie. VOM vergoedde daarvan € 1100 i.v.m. collectie VOM. Exploitatie de Stegh is hoger dan begroot i.v.m. kosten inrichting Monnickendammer Visdagen, o.a. veilingklok. De bijdrage van de St. Monnickendammer Visdagen ad € 400 is hierin verwerkt. De kosten van ledenactiviteiten zijn dit jaar hoger uitgevallen door de najaarsexcursie en de Lutherlezing. Behalve voor hostingkosten van drie websites, is er ook €363 besteed aan onderhoud van de websites.

Balans per 31 december 2017 31-12-2016 31-12-2017 € € Voorraden 460,50 1.240,50 Vorderingen 316,36 94,49 Lening aan St. Beheer Oud Monnickendam 36.570,00 36.570,00 Banksaldo Stadsgidsen 14.242,00 16.479,48 Banksaldo werkgroep Archeologie 604,71 1.035,92 Kas en Bank 56.230,19 56.487,94 –––––––––– –––––––––– 108.423,76 111.908,33 Vermogen 85.161,25 83.913,32 Onttrekking uit vermogen -3.580,00 - Resultaat lopend boekjaar (m.i.v. 2017 aan fonds toegevoegd) 2.332,07 - Fonds aankopen collectie 9.052,71 11.203,03 Rek. Courant museum de Speeltoren 1.215,73 - Vooruitontvangen bedragen - 312,50 Fonds Stadsgidsen 14.242,00 16.479,48 Schulden - - –––––––––– –––––––––– 108.423,76 111.908,33

13


Toelichting op de balans per 31 december 2017

Kas en bank: 2016 2017 Kas 179,10 356,70 Rabobank 1.171,85 1.040,24 Rabobank spaarrekening 54.879,24 55.091,00 ––––––––– –––––––––– 56.230,19 56.487,94 Vermogen Per 1 januari 85.161,25 83.913,32 Bijgeboekt het voordelig/nadelig saldo 2.332,07 Onttrekking vermogen t.b.v. website -3.580,00 ––––––––– –––––––––– Per 31 december 83.913,32 83.913,32 Fonds aankopen collectie Per 1 januari bedroeg dit fonds 10.052,71 9.052,71 Aanschaffingen -1.500,00 Legaat Hr S Klein 500,00 Toevoeging positief resultaat - 2.150,32 ––––––––– ––––––––– Het fondsvermogen per 31 december 9.052,71 11.203,03 Voorraden Per 1 januari (waarde prijs de Monnick) 460,50 460,50 Bij: postzegels - 780,00 ––––––––– ––––––––– Per 31 december 460,50 1.240,50

Toelichting bij de begroting 2018

(zie hiernaast, pagina 15)

In 2012 is een toezegging aan het bestuur van het museum gedaan gedurende 5 jaar een vaste bijdrage van € 5,000 te verlenen. In het najaar van 2017 heeft overleg met het bestuur plaatsgevonden en er is overeengekomen om voortaan de echte kosten te vergoeden die te maken hebben met het beheer van de collectie. De stijging van de kosten van de werkgroepen heeft te maken met inrichtingskosten voor de nieuw gehuurde locatie op het Sportpark in Monnickendam. Deze ruimte is beschikbaar voor de archeologische werkgroep en dient tevens als opslagruimte voor de vereniging. De opslagkosten archief etc. kunnen verlaagd worden omdat de huur lager is uitgekomen dan verwacht.

14


Begroting 2018 Vereniging Oud Monnickendam

begroting exploitatie begroting 2017 2017 2018 Rekening van baten en lasten € € € Baten Contributies 15.250,00 15.497,01 15.250,00 Bijdragen in portikosten 650,00 600,00 600,00 Opbrengst Stadsgidsen (netto) 2.237,48 Interest 150,00 51,88 50,00 Giften 200,00 203,40 200,00 Huurinkomsten de Stegh 600,00 855,00 600,00 Bijdrage in deel verzekering door museum 750,00 0,00 500,00 Exploitatie Werkgroep Archeologie 0,00 431,21 0,00 Winst op verkopen 1.000,00 552,29 500,00 –––––––– –––––––– –––––––– totaal baten 18.600,00 20.428,27 17.700,00 Lasten Bankkosten 425,00 303,58 350,00 Bureaukosten 2.000,00 2.029,96 2.200,00 Jaarboek 5.000,00 4.510,46 5.000,00 Werkgroepen 1.000,00 48,30 2.000,00 huur de Stegh, incl. g/l/w 750,00 1.328,91 900,00 Verzekeringen 1.550,00 1.100,00 1.100,00 Vergoeding collectiebeheer aan museum 5.000,00 5.000,00 2.500,00 Toevoeging fonds Stadsgidsen 2.237,48 Prijs de Monnick/kosten vertegenwoordigingen 500,00 0,00 500,00 Lidmaatschappen 150,00 10,00 100,00 Websites (wij betalen er 3) 275,00 642,52 600,00 Ledenactiviteiten algemeen 500,00 1.027,24 1.000,00 Bestuurskosten, lief en leed 250,00 39,50 250,00 Opslagkosten archief, inventaris en collectie 1.200,00 0,00 500,00 –––––––– –––––––– –––––––– totaal lasten 18.600,00 18.277,95 17.000,00 De baten worden begroot op 18.600,00 20.428,27 17.700,00 De lasten worden begroot op 18.600,00 18.277,95 17.000,00 –––––––– –––––––– –––––––– Begroot nadelig/voordelig saldo 0,00 2.150,32 700,00

15


Stichting Beheer Oud Monnickendam jaarverslag 2017

Exploitatie Inkomsten Huur Museum en Stegh Afwikkeling bouw museum Incidentele bate Rente Uitgaven Onderhoudskosten Belastingen Verzekeringen Gas, licht, water Bankkosten Juridische kosten Dotatie Onderhoudfondsen Saldo BALANSPOSITIE Museumgebouw Visafslag de Stegh Banksaldo Spaarrekening Nog te ontvangen/vooruit b Vermogen Onderhoudsfonds museum Onderhoudsfonds de Stegh Lening bouw via museum Lening VOM RC Museum Nog te betalen

16

2016 2017 € € 11.470,40 20.000,00 1.000,00 187,45 –––––––––– 32.657,85

11.454,34 10,44 55,55 –––––––––– 11.520,33

1.017,14 180,36 70,07 1.348,48 1.472,64 437,84 996,75 127,50 130,55 96,42 5.850,00 5.710,00 –––––––––– –––––––––– 9.057,74 8.380,01 –––––––––– –––––––––– 23.600,11 3.140,32

ultimo

2016 2017 pm pm pm pm 4.608,40 3.071,10 52.508,92 63.696,37 187,45 55,55 –––––––––– –––––––––– 57.304,77 66.823,02

ultimo

2016 -2.090,95 20.000,00 1.700,00 - 36.570,00 701,72 424,00 –––––––––– 57.304,77

2017 1.049,37 24.865,00 2.545,00 36.570,00 1.398,65 395,00 –––––––––– 66.823,02


Algemene Ledenvergadering Vereniging Oud Monnickendam 14 juni 2017 Van het bestuur zijn aanwezig: Klaas Roos, Vincent Keesmaat, Bertien van der Kolk, Garrelt Bont en Herman Reurs. Van de leden zijn 19 personen aanwezig. Afwezig: Koert Kraak (ziek), Ton Meijer en Ed Willms (vakantie)

1 Opening Vice-voorzitter Klaas Roos heet iedereen van harte welkom op deze 67e jaarvergadering in het bestaan van de Vereniging Oud Monnickendam. Hij verontschuldigt zich voor het feit dat drie bestuursleden niet aanwezig zijn. Voorzitter Koert Kraak moest zeer onverwacht in het ziekenhuis worden opgenomen en Ton Meijer en Ed Willms zijn op vakantie. 2 Goedkeuring van de notulen van de jaarvergadering d.d. 8 juni 2016 N.a.v. punt 7 (blz. 18 onderaan) vraagt Siem Koerse zich af of het niet vreemd is dat de kascommissie zich zo paternalistisch opstelt naar de penningmeester en of het wel de taak van de kascommissie is om de penningmeester op deze wijze te adviseren. Klaas antwoordt dat het bestuur de opmerkingen van de kascommissie inderdaad heeft opgevat als adviezen en dat sommige adviezen wel en andere niet zijn overgenomen. Een advies om een duur softwarepakket aan te schaffen voor het regelen van de financiële administratie is vanwege de kosten niet overgenomen. Klaas geeft aan dat het bestuur volledig vertrouwen heeft in de penningmeester. N.a.v. punt 9 (blz. 19 bovenaan): Dick Oosterbaan moet (uiteraard) zijn: Dick Oosterveld. Een aantal leden uiten hun waardering voor het mooie jaarboek. 3 Mededelingen van het bestuur Klaas meldt dat de prijs ‘De Monnick’ dit jaar niet wordt uitgereikt, aangezien er geen persoon of instantie was die voldeed aan de criteria van deze prijs. Er was ook niemand vanuit de leden voorgedragen voor de prijs. In een volgende nieuwsbrief zal aan de leden worden gevraagd mee te denken over kandidaten voor de prijs. Bert Schalkwijk wil graag weten wat de criteria precies zijn. Klaas antwoordt dat de commissie deze op papier zal zetten aan de leden kenbaar maken. 4 Jaarverslag van de Vereniging Oud Monnickendam over de activiteiten in 2016 Het verslag dat dit jaar door Koert Kraak is opgesteld is duidelijk. Er zijn geen vragen en/of opmerkingen van de leden.

17


5 Jaarverslagen Aan de orde zijn de jaarverslagen van de Stadsgidsen, Monumenten en Welstandscommissie, Waterlandsmuseum ‘De Speeltoren’, Stichting IJsschuiten Gouwzee, Werkgroep Oral History, Argeologische werkgroep Waterland en St. Beheer Oud Monnickendam Mw. Joke Tessel heeft een vraag over de in het verslag van het Waterlands Museum de Speeltoren genoemde percentages en foutmarges die daar in kunnen zitten. Bertien beantwoordt de vraag. Blz. 25 onderaan: 1016 moet uiteraard 2016 zijn. Blz. 33: Siem Koerse merkt bij het verslag van de werkgroep Oral History op dat met Wim Hordijk waarschijnlijk Leo Hordijk wordt bedoeld. Deze vraag zal aan Koert Kraak worden voorgelegd. 6 Financieel verslag over het kalenderjaar 2016 en goedkeuring van de begroting 2017 De penningmeester Bertien van der Kolk meldt dat de kosten voor de nieuwe website aan de reserves zijn onttrokken. Het bedrag van de contributies ligt hoger dan vorig jaar, omdat er een na-ijleffect is van het jubileum VOM 65. Johan Mengers vraagt wat er via het fonds ‘aankopen collectie’ afgelopen jaar is aangekocht. Bertien antwoordt dat er een schilderij is aangekocht ‘Uitdammer vissers’ dat nu in het museum hangt. Bertien meldt dat het museum soms aanbiedingen krijgt om iets aan te kopen. Zo’n aanbieding wordt door de commissie ‘aankopen collectie’ beoordeeld. Siem Koerse meldt dat hij in november 2015 en in december 2016 via een mail aan de secretaris een brief aan het bestuur heeft gestuurd betreffende de correctie over het financieel jaarverslag 2014. Deze correctie moest, naar zijn mening, ook worden vermeld met een toelichting in het financieel jaarverslag van 2015. Op deze mails heeft hij echter nooit antwoord gekregen. In ieder geval is de correctie nooit in een jaarboek opgenomen. De correcties zijn slechts op een los velletje met een mailing meegestuurd. Ook vindt Siem het nog steeds raar dat zijn vragen n.a.v. de fouten in het financiële verslag van 2014 die door hem in de jaarvergadering naar voren werden gebracht, door Bertien zijn beantwoord met ‘dat wist ik niet.’ Siem Koerse vindt dit niet kunnen en heeft daarom geen vertrouwen meer in de penningmeester. Klaas antwoordt dat met de toevoeging van de correcties op een los velletje, de zaak voor het bestuur was afgedaan. De fout die door toedoen van de toenmalige vormgever was ontstaan (want het financieel verslag was wel degelijk correct aangeleverd) was in de ogen van het bestuur daarmee hersteld. Klaas belooft dat de zaak nogmaals in het bestuur zal worden besproken en dat er gekeken zal worden of de correcties alsnog in een volgend jaarboek kunnen worden opgenomen. (zie bijlage financieel verslag 2014) Bertien meldt betreffende de begroting 2017 dat er geen bijzondere zaken worden verwacht. 18


verslag algemene ledenvergadering juni 2017

7 Voorstel tot bestemming van het positieve resultaat Het bestuur stelt voor het positieve resultaat van enig jaar toe te voegen aan het fonds aankopen collectie. De leden gaan hiermee akkoord. 8 Verslag van de commissie van onderzoek van de rekening en verantwoording (kascommissie dhr. J. Hilarides en dhr. Johan Regeling) Van de kascommissie is er helaas niemand aanwezig. Bertien leest de door de commissie aangeleverde verklaring voor. De conclusie van de kascommissie is dat de gelden van de vereniging goed door de penningmeester worden beheerd en geadministreerd. De kascommissie adviseert de Algemene Ledenvergadering daarom om het bestuur decharge te verlenen. De leden gaan hiermee akkoord. 9 Benoeming nieuwe kascommissie De kascommissie zal volgend jaar worden vertegenwoordigd dhr. Johan Mengers en Johan Regeling. Reserve lid wordt Thijmen de Bree. 10 Verkiezing/samenstelling bestuur Aftredend zijn mevrouw Bertien van der Kolk en de heren Ed Willms en Ton Meijer. Allen stellen zich herkiesbaar voor een nieuwe termijn. Siem stelt voor mevrouw Bertien van der Kolk niet meer in het bestuur te benoemen. Vanwege bovengenoemde kwestie over de correctie over het financieel jaarverslag 2014 heeft hij geen vertrouwen meer in de penningmeester. Klaas Roos geeft aan dat de beslissing om de correctie op een velletje af te drukken, een beslissing van het hele bestuur en niet alleen van de penningmeester was. Hij concludeert dat er vanuit de leden misschien een gebrek aan vertrouwen in het huidige bestuur is. Er wordt besloten een hoofdelijke stemming te houden met de vraag ‘Heeft u vertrouwen in de herbenoeming van de penningmeester?’ Na de stemming blijkt dat van de 19 aanwezige leden 17 personen hun vertrouwen hebben uitgesproken en 2 niet. 11 Stand van zaken en bespreking aanvraag monumentenstatus Lange Ben Klaas Roos resumeert de ontwikkelingen van afgelopen jaar rondom de aanvraag door het bestuur van de VOM van de monumentenstatus van de voormalige rokerij Lange Ben. Er zijn gesprekken gevoerd met de familie Hakvoort maar die zijn op niets uitgelopen. Het standpunt van het bestuur is dat er op deze plek niet door de familie Hakvoort ontwikkeld mag worden. Het bouwhistorisch rapport van Bureau P.C. Meijers is inmiddels openbaar. Daarin wordt aangegeven dat de rokerij van nationaal belang is voor de gemeente Waterland vanwege de cultuurhistorische, stedenbouwkundige, architectuurhistorische en bouwhistorische waarde. Het bureau adviseert de rokerij te behouden en de twee rijen hangen zichtbaar te laten blijven vanaf de openbare weg en de haven. Wijzigingen aan het speethuis zijn mogelijk zonder de beleefbaarheid van de karakteristieke hangen te verstoren. Het 19


verwijderen van de moderne aanbouw zorgt voor een verbeterde zichtbaarheid van de hangen. Vraag aan de leden is of de VOM zich moet gaan inzetten om het pand aan te kopen. Klaas schat dat de prijs rond de viereneenhalve ton zal liggen. Siem Koerse merkt op dat het bestuur nogal laat in actie is gekomen om de monumentenstatus voor het pand aan te vragen en dat terwijl de familie Hakvoort al een tijd bezig was met het plannen van de ontwikkeling. Klaas Roos beaamt dit maar antwoordt dat de VOM de afgelopen jaren natuurlijk erg druk is geweest met het realiseren van het museum en het verwerven en opknappen van de Stegh. Bovendien is hij van mening dat de leden zelf ook actiever mogen zijn. Hierop merkt dhr. Schalkwijk te recht op dat het de taak is van de VOM om ons cultureel erfgoed te behouden. Bert Schalkwijk merkt op dat de gemeenteraad al een advies heeft gegeven om de rokerij deels te slopen maar dat het College nu, mede op basis van het rapport, een beslissing moet nemen. Herman Reurs noemt het voorbeeld van het Olympisch stadion in Amsterdam dat ook op de nominatie stond om gesloopt te worden maar mede door een actie van de omwonenden behouden kon blijven. Klaas geeft aan dat de VOM het pand niet per se wil kopen maar dat ze het pand wil behouden. Het is de taak van een historische vereniging zich in te zetten voor het behoud van beeldbepalende panden in de oude stad.

12 Rondvraag Gerbrand Tessel heeft een vraag over het plan van de gemeente om extra vuilniscontainers in de binnenstad te plaatsen. Klaas meldt dat de VOM hier niets aan kan doen maar zal het idee om ondergrondse containers te plaatsen in het periodieke overleg met de gemeente aankaarten. Bert Schalkwijk vraagt zich af of dominee Groot in zijn verhalen over het Koningshuis de jaren 90 van de vorige eeuw is vergeten. Vincent Keesmaat zal de vraag aan dominee Groot doorspelen. Siem Koerse vindt het jaarboek veel te dik. De artikelen over het Koningshuis hadden volgens hem gemakkelijk over meerdere jaren verspreid kunnen worden. Johan Mengers geeft aan dat sommige artikelen wel erg detaillistisch zijn. Mw.G. Lambalk vraagt of de Algemene Ledenvergadering niet eerder of later in het jaar gehouden zou kunnen worden. De opkomst van de leden is nu wel erg laag en dat komt misschien door het mooie weer.

PAUZE Na de pauze wordt de film van Brinio vertoond.

20


Bijlage: financieel verslag ver. oud monnickendam 2014 Rekening van baten en lasten (2014)

begroting Baten 2013 2014 2014 € € € Contributies 15.206,08 15.000,00 14.226,08 Bijdragen porti buitenleden - 1.000,00 490,00 Opbrengst Stadsgidsen (netto) 565,79 - -8.841,90 Giften 271,30 0,00 1.064,40 Interest 611,65 700,00 827,22 Winst op verkopen 2.978,54 1.500,00 2.798,72 Legaat 16.523,00 0,00 Totaal baten 36.156,36 18.200,00 10.564,52 Lasten Bankkosten 325,65 350,00 354,12 Bureaukosten (porti, kopieën,kantoorart.) 2.254,98 2.500,00 2.886,24 Jaarboek 5.596,20 5.750,00 4.975,00 Werkgroepen 298,95 1.600,00 1.461,77 Assurantie 1.210,09 1.250,00 1.253,34 Beheervergoeding collectie Museum 5.000,00 5.000,00 5.000,00 Toevoeging Fonds Stadsgidsen 565,79 0,00 -8.841,90 Prijs de Monnick/Kosten vertegenwoordigingen 486,84 500,00 Lidmaatschappen andere ver. 165,00 150,00 145,50 Websites (3 stuks) 45,01 100,00 244,67 Ledenactiviteiten 82,90 500,00 919,77 Bestuurskosten 769,35 500,00 499,75 Toevoeging Legaat aan fonds aankopen 16.523,00 0,00 Totaal lasten 33.323,76 18.200,00 8.898,26 de baten bedroegen 36.156,36 18.200,00 10.564,52 de lasten bedroegen 33.323,76 18.200,00 8.898,26 Voordelig saldo 2.832,60 0,00 1.666,26 Toelichting resultatenrekening: Het jaarboek is aanzienlijk goedkoper doordat we dit exclusief BTW kunnen regelen Prijs de Monnick is in 2014 niet uitgereikt. Behalve de website van de VOM, is er ook een website voor Oral History en een voor archeologie. De ledenactiviteiten zijn hoger door een nagekomen post van € 500

De negatieve opbrengst Stadsgidsen wordt veroorzaakt door een verstrekte bijdrage van € 10.000 voor klok, kosterij Grote Kerk en € 1.000 strompelkeitjes.

21


Jaarverslag 2017 Waterlandsmuseum de Speeltoren In 2017 telde het museum 6718 bezoekers, verdeeld in de volgende categorieën: Naar woonplaats: lokaal 28% nationaal 60% internationaal 12% Naar leeftijd: volwassenen 81% kinderen 16% onbekend 3% Schoolklassen: 3 Daarmee is het bezoekersaantal wel minder dan het topjaar 2016, waarin de tentoonstelling Watersnood 1916 landelijke publiciteit kreeg, maar nog steeds ruim boven het streefgetal dat we in 2012 stelden.

Een kort inhoudelijk jaaroverzicht De tramtentoonstelling die we in samenwerking met de Stichting Blauwe Tram gepresenteerd hebben was in alle opzichten succesvol. De tentoonstelling richtte zich specifiek op bezoekers uit onze regio en die kwamen dan ook, niet alleen uit gemeente Waterland maar ook uit andere plaatsen die ooit langs de tramlijn lagen zoals Volendam, Edam en Purmerend. Voor oudere bezoekers veel nostalgie. De jongere bezoekers (dat waren er veel) zagen datgene waar de ouderen het nog steeds vaak over hebben: ach…wat jammer dat dat trammetje... En ook zij riepen naderhand ‘Wat zou het leuk zijn als we dat trammetje nog hadden!’ Eén van de hoogtepunten van 2017 was de viering van ons eerste lustrum als geheel vernieuwd Waterlands-museum de Speeltoren eind augustus. Met 37.000 bezoekers sinds de opening in de zomer van 2012 op de teller, een feestje waard. De verjaardag werd gevierd met taart en later drank en hapjes zoals een goede verjaardag gevierd hoort te worden. Iedereen was welkom, gratis uiteraard, ruim 140 mensen gasten genoten van ons feestje. In de middag kwamen vooral kinderen maar ook veel volwassenen. In de avond waren er in de diverse ruimtes muzikale optredens van Ilse Raasing, de O’Branons, Rob en Maaike en van het Operakoor van Wiebke Göetjes die, begeleid door de Polyphone, onze 19e-eeuwse speeldoos, enkele aria’s zongen. Een vrolijk muzikaal experiment. 22


jaarverslag 2017 waterlandsmuseum de speeltoren

In de kunstzaal werden, na de tramtentoonstelling, twee exposities hedendaagse kunst en fotografie gepresenteerd. De fotograaf George Maas toonde prachtig wat surrealistisch werk, met modellen die in storm en wind poseerden omhuld door een wit laken of met over hun hoofd doeken waarop een ander gezicht was afgedrukt. Zo ontstonden poëtische windsculpturen. Daarna kwam Reinier Lagendijk, een kunstenaar die de natuur als onderwerp heeft maar diezelfde natuur ook manipuleert zodat er vreemde groeivormen ontstaan. De tentoonstelling heette dan ook ‘de Anarchistische Tuinman’. In november werd de wintertentoonstelling geopend waarin voor het eerst belangrijke delen van de collectie van Maurits Hoek werden getoond. De collectie Hoek werd enkele jaren daarvoor aangekocht door VOM in samenwerking met het museum. De tentoonstelling ‘Stille Getuigen’ toonde origineel materiaal uit de 16e tot 18e eeuw zoals prenten, oude kaarten en unieke documenten zoals de Handvesten en Privilegiën, Ordonnantiën van het oude Weeshuis en de officiële stukken van de drooglegging van de Purmer.

Op museaal gebied was er in 2017 ook een belangrijke samenwerking met diverse musea rondom de Zuiderzee. Dit project werd vorig jaar al ingezet met als belangrijkste trekker het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen. Het project werd als experiment gefinancierd door de Mondriaanstichting. Ons museum was een van de eerste deelnemers. In 2017 resulteerde de samenwerking in een tweetal reizende tentoonstellingen: de een over klederdrachten (Jong Gekleed Oud Gedaan) en de ander over boten en visserij (Boten bij de Vis). Ons museum heeft een bijdrage aan de laatste tentoonstelling geleverd die in 2019 ook bij ons in Monnickendam te zien zal zijn. 23


Zoals ook in de voorafgaande jaren werden er in de diverse kortere vakanties weer kinderactiviteiten georganiseerd die zich in een blijvende populariteit mogen verheugen. Voor de tweede keer kregen wij de eer om de Goedheiligman een slaapplaats te mogen bieden in de Juniorzaal. Als tegenprestatie bezocht hij het museum enkele malen om vele Waterlandse kinderen te begroeten en alle tekeningen en knutsels die ze daarvoor in het museum hadden gemaakt, in ontvangst te nemen.

Het Carillon Na de nodige vertragingen en bijstellingen tijdens de montage en het proefdraaien werd begin 2017 het carillon weer foutloos aan de praat gekregen en kon de rest van het jaar weer vrolijk zijn klokkenspel laten klinken en de riddertjes hun dappere rondjes laten draaien. Lezingen en filmavondem Historisch genootschap De Blauwe tram verzorgde samen met Geert Titsing een lezing over de tram. Ook Maarten Frankenhuis was weer van de partij, ditmaal met een boeiend verhaal waarin de herkomst van de mens centraal stond. De lezingen werden georganiseerd door de Stichting Vrienden. In de wintermaanden trok de wekelijkse filmavond met veel historische beelden van de Waterlandse tram maar ook van andere beroemde tramlijnen in den lande, steeds weer veel publiek. De organisatie bestond in 2017 uit: 61 vrijwilligers (inclusief de 8 coรถrdinatoren) 33 overige vrijwilligers die incidenteel of meerdere keren per jaar bijspringen op bv technisch gebied. 8 museumgidsen (inclusief 5 mensen die ook bij de vrijwilligers meegeteld zijn) 9 bestuursleden (waarvan 7 ook coรถrdinator zijn) Voor de scholing van de vrijwilligers zijn twee winterscholingsbijeenkomsten gehouden. In november bezochten 48 vrijwilligers de jaarlijkse feestavond. PR en marketing Er werd een nieuw promotiefilmpje voor de entree gemaakt. De website van het museum werd ook vernieuwd. Verder kreeg het museum weer veel aandacht in de diverse media. De regionale media zijn ons goedgezind. Ons Streekblad plaatst om de zoveel weken een rubriekje Museumschatten waarin we een voorwerp uit de 24


jaarverslag 2017 waterlandsmuseum de speeltoren

collectie met een verrassend verhaaltje combineren. Er werd ook actiever gebruikt gemaakt van sociale media zoals Instagram en Facebook

De collectie Veel aandacht werd besteed aan de verdere verwerking van de Hoek collectie. De eindselectie van alle voorwerpen die een plaats verdienden in de museumcollecties en opgenomen moesten worden in het AdLib-registratiesysteem werd dit jaar voltooid. Daarnaast is de grote boekcollectie van Hoek geïnventariseerd en deels opgenomen in de boekcollectie van het museum. Ook zijn belangrijke onderdelen, vooral algemenere boeken en verslagen ondergebracht in het Waterlands Archief. Er kwamen enkele nieuw aanwinsten bij zoals een platte wijnfles uit de VOC-tijd en een gewichtje uit 1723, gevonden in de tuin van Fred Boot uit Uitdam, tevens de schenker. Van de heer Mol kregen we een fraaie aanzetstaal van zijn vader Hendrik Mol die begin 20ste eeuw enige faam had als Bokking Heintje omdat hij vis verkocht in Amsterdam maar later slager werd. Van mevrouw Kelderman kregen we een fraai versierd muziekblad uit 1766 ter ere van Willem V, een compositie van Jacob Reinders, organist en klokkenist te Monnickendam. Mevr. Klaasen-Bos schonk ons een geheel gave grote ansjovispot. C. de Haan gaf een delicaat tegeltje uit een huis op het Noordeinde met een subtiele afbeelding van een zwangere vrouw. Mevr. van Zanten schonk ons een oude drankwetvergunning voor Jacobus Bloem uit 1919. Verder werden er veel boeken, kranten en andere papieren documenten ingebracht door enthousiaste Waterlanders. Met de Stichting Blauwe tram werden enkele doublures onderling geruild. Zo kreeg het museum een prachtig reclamebord voor zomeruitjes van de NZH met als tekst ‘De klokken galmen luid’ en met een afbeelding van de Speeltoren. Van het Zuiderzeemuseum kreeg het museum twee meerjarige bruiklenen, een model van een haringbuis EH 235 en een fregatschip. Van Hernand Jansen kwam er een model viskotter en een mosselkotter ter verversing van de oudere bruiklenen in de botenpresentatie. Van Hakvoort kwam een nieuw modeljacht: de Murgab VI. Met steun van de St. Vrienden werden twee langdurige bruiklenen aangekocht van de bruikleengevers: het grote bottermodel op de Water- en Landzaal en twee pelgrimsinsignes in de Historiezaal . 25


Stichting Vrienden van het Waterlandsmuseum de Speeltoren, jaarcijfers 2017

INKOMSTEN 2017 2016 Vrienden Donaties € 10.292,50 € 10.337,90 Ontvangen rente in 2017 € 12,82 € 0,00 Schenking voor Museum € 700,00 € 700,00 Lijfrenten voor Museum € 550,00 € 50,00 ––––––––––– –––––––––––– Totaal € 11.555,32 € 11.087,90

UITGAVEN Bankkosten € 180,32 € 188,17 Portokosten € 468,00 € 292,00 Drukwerk enz. € 175,29 € 611,51 Vereffening RC met Museum € 750,00 € 3.015,00 Bijeenkomsten Vrienden € 400,00 € 800,00 Kosten automatisering € 0,00 € 205,71 Projectbijdragen Museum € 1.878,50 € 4.650,00 ––––––––––– –––––––––––– Totaal € 3.852,11 € 9.762,39

Voordelig Saldo € 7.703,21 1.325,51 BALANSPOSITIE Ultimo 2017 Ultimo 2016 ACTIVA Bank € 12.397,44 € 9.707,05 Spaarrekening € 9.012,82 € 4.000,00 ––––––––––– –––––––––––– Totaal € 21.410,26 € 13.707,05 PASSIVA Vermogen Sichting Vrienden € 20.160,26 € 12.957,05 R.C. Museum € 1.250,00 € 750,00 ––––––––––– –––––––––––– Totaal € 21.410,26 € 13.707,05

TOELICHTING 2017

De toename van de portokosten is ontstaan door de herinneringsbrief donatieactie 2016, die per PostNL is verstuurd; De kosten voor drukwerk zijn gemaakt voor het bedrukken van acceptgiro's, de aanschaf van etiketten en een naambordje voor de vrienden; Voor de vrienden zijn lezingen van Maarten Frankenhuis, de Waterlandse Tram en Archeologie georganiseerd. Voor projecten hebben de vrienden bijgedragen aan de aankoop van de miniatuur botter MK63, voor het torendoek winterexpositie en het 5 jarig bestaan van het Museum. 26


Bestuursleden per 31 december 2017

Bestuur VOM Voorzitter: Koert Kraak Secretaris: Vincent Keesmaat Penningmeester: Bertien van der Kolk Garrelt Bont Ed Willms Klaas Roos Ton Meijer Herman Reurs Bestuur Stichting Museum de Speeltoren Voorzitter: Jaap Wortel Secretaris: Frans Ronchetti Penningmeester: Bertien van der Kolk Jan Colaris Paul van ’t Hof Garrelt Bont Barbara van Beijma Take Dammen Frans Fontaine Bestuur Stichting Beheer Waterlandsmuseum de Speeltoren Voorzitter: Koert Kraak Secretaris/Penningmeester: Bertien van der Kolk Klaas Roos Bestuur Stadsgidsen Voorzitter en organisator van de rondleidingen: Greetje de Haan-Rundervoort Penningmeester: Ineke Plat-Pauws Publiciteit: Rini de Weijze

Bestuur Stichting IJsschuiten Gouwzee Voorzitter: Klaas Roos Secretaris: Marcel Visser Penningmeester: Jan Konijn Promotie/IJscoördinator: Ton Meijer Vrijwilligers: Henk Kalshoven Schaatsvereniging: Rob van de Geer Bestuur Archeologie Werkgroep Waterland Voorzitter: Marco Feenstra Penningmeester: Jan Meerman Secretaris: Martin Vink Coördinator veldwerk: Eddie de Vlugt Beheerder werkruimte: Martin Visser Werkgroep Oral History Interviewer: Elly Beintema Voorbereiding: Margit Koning Coördinatie: Koert Kraak Registratie en rubricering: Pieternel Rol Opnamen, archiveren en bewerken: Peter van Maanenburg Bestuur Stichting Vrienden van het Waterlandsmuseum de Speeltoren Voorzitter: Hepko Wink Penningmeester: Tom Veerman Take Dammen Bernard van de Ven

27


Jaarverslag Stadsgidsen 2017

In 2017 verzorgden de stadsgidsen 111 wandelingen en leidden 1573 bezoekers rond. We startten het jaar met de jaarvergadering op 24 januari in het Weeshuis. Joke Tessel verzorgde op 14 februari een bijspijkeravond in de kosterij van de Grote Kerk over het Verenigingsleven in Monnickendam en op 1 april testten Rini de Weijze en Jan Meijer onze kennis van de straatnamen en stegen in Monnickendam. Op 25 maart maakten de gidsen, met partners, een uitstapje naar Amsterdam. We dronken koffie aan de Oudezijds Voorburgwal op een terras in het zonnetje en bezochten het museum Ons Lieve Heer op Solder waar we een rondleiding kregen en daarna een audiotour maakten. Vervolgens wandelden we naar de De Waag op de Nieuwmarkt voor een gezellige Oudhollandse lunch. Hierna kon men aan de hand van een plattegrond een wandeling door de buurt maken of de Oude Kerk bezoeken. Er werden ook gidsen in café ’t Aepjen gezien, die onderzochten hoe het ook al weer zat met de uitdrukking ‘In de aap gelogeerd’. In augustus beklom een aantal gidsen o.l.v. Klaas Roos de Grote Kerk tot in de allerhoogste hoeken. We weten nu ook hoe het er achter de tongewelven uitziet! De gratis vrijdagavondwandeling stond ook dit jaar wekelijks in de evenementenkalender en we hadden het hele jaar door eens in de 14 dagen een kleine advertentie in Prettig Weekend . Deze wordt in de praktijk wekelijks geplaatst, waarvoor onze dank! We stonden regelmatig met onze activiteiten in de huis-aan-huisbladen. We werden een aantal keren geïnterviewd door Omroep PIM en Janine Klein interviewde ons voor het Gezinsblad over de Themawandelingen. Onze website www.stadsgidsenmonnickendam.nl wordt goed bezocht en goed bijgehouden door Wim van Leeuwen. We kregen weer veel aanmeldingen via de website van de VOM www.oudmonnickendam.nl/stadsgidsen en via info@stadsgidsenmonnickendam.nl. Verder kregen we ook aanmeldingen via www.gilde-nederland.nl waarbij we aangesloten zijn, via het Informatiepunt Waterland (info@ onswaterland.nl, www.vvv-waterland.nl) en via het Waterlandsmuseum De Speeltoren (info@despeeltoren.nl, www.despeeltoren.nl), waarmee we een aantal arrangementen verzorgden. 28


jaarverslag stadsgidsen 2017

We gaven vrijwilligers van de SPW en van de Grote Kerk informatie over Monnickendam. In samenwerking met de SPW bedachten we weer vier themawandelingen, twee in het voorjaar van 2017 en twee in het najaar. Op 26 maart organiseerde Harry Voogel de themawandeling Nering en Ambacht 1 aan de hand van zijn boek over dit onderwerp. Daar kwamen 70 bezoekers op af. Op 23 april had de themawandeling Joodse geschiedenis van Monnickendam als onderwerp. Dit onderwerp was al eerder aan de orde, de betrokken gidsen hebben zich er extra in verdiept. De derde wandeling Nering en Ambacht 2 op 22 oktober, trok 42 bezoekers en de laatste wandeling Monnickendam-Lutherdam o.l.v. Marten Horjus en Klaas Roos vond plaats op 19 november met 41 bezoekers. Tijdens de Monnickendammer Visdagen (6x) in juli en augustus, verzorgden we een aangepaste wandeling over dit thema. Marten Horjus nam de organisatie van deze wandelingen op zich en vormde een vast groepje gidsen, dat zich met veel enthousiasme inzette op deze middagen en 61 bezoekers rondleidde. Op de Open Monumentendag beklommen 95 volwassenen en kinderen de toren van de Grote Kerk o.l.v. een stadsgids. Bezoeken aan de Gildebijeenkomsten schoten er dit jaar bij in door allerlei omstandigheden. De gratis wandelingen voor individuele deelnemers op vrijdagavond in de maanden mei t/m september werden redelijk bezocht. We vragen ons wel af of we niet iets te lang doorgaan in september, aan het eind van deze maand wordt het al schemerig. We gaan het komende jaar door met deze vrijdagavondwandelingen. We werkten samen met het Waterlandsmuseum De Speeltoren, waarbij de stadswandeling o.l.v. een gids onderdeel uitmaakte van een arrangement. Onze gids Marjan Copray verzorgde een lezing in Heemstede over de geschiedenis van Monnickendam waarna de bezoekers van de lezing een week later olv een gids door Monnickendam wandelden. Deze lezing gaf ze ook voor de Vereniging Oud Monnickendam die zo druk bezocht werd dat ze hem nog een keer gaf. We werkten mee aan de Burendag van de Bolder en aan activiteiten van Vluchtelingenwerk. We gaven een aantal rondleidingen aan bezoekers van de Posthoorn, een keer een Engelse ‘highlight’rondleiding van een half uur voor het diner. We krijgen ook steeds meer vragen van families, die een nostalgisch bezoek brengen aan Monnickendam, ‘mijn opa kwam hier vandaan….’. Het Literair Genootschap Andre Hanou bezocht ons voor een rondleiding ter nagedachtenis van onze oud-stadsgenoot. Riviercruises Feenstra legde opnieuw een paar keer aan bij Hakvoort en schakelde ons weer 29


in, Verder familie-uitjes, een paar kinderpartijtjes, huwelijksvieringen, reĂźnies, vriendengroepen, bedrijfsuitjes, Broekerbootverhuur, bewoners van Swaensborch, politiecorps Amsterdam Noord die in het Weeshuis vergaderde, etc. etc. We denken na over een nieuw financieel doel voor onze inkomsten. De gevelsteen op Kerkstraat 12 werd grondig opgeknapt, met dank aan Frits Weener. In 2018 is de gevelsteen van Hendrik Gras aan de beurt. Er wordt steeds meer flexibiliteit van ons gevraagd en we krijgen met steeds meer instellingen te maken. Tot nu toe lukt het goed om aan alle mogelijke soort vragen te voldoen. Er zijn steeds gidsen die bereid zijn het voortouw te nemen bij niet-reguliere rondleidingen. Hierbij wil ik al onze gidsen danken voor hun grote inzet in 2017! Op 12 april overleed onze oud-stadsgids Netty Lommers. Ze was vanaf de oprichting in 1996 stadsgids en heeft zich vele jaren volop ingezet voor ons. Een paar jaar geleden nam ze als gids om gezondheidsreden afscheid van ons. We bezochten haar afscheidsdienst. We nodigen alle (nieuwe) leden van de Vereniging Oud Monnickendam uit om op vrijdagavond tussen begin mei en eind september eens met ons mee te lopen. Greetje de Haan-Rundervoort, voorzitter stadsgidsen

30


Kent u de Monnickendamse dierenspeurtocht?

Bij de Stadsgidsen Monnickendam is het de gewoonte om jaarlijks enkele opfrisavonden bij te wonen. Hiervoor bedenken collega-gidsen rond een thema meestal 30 vragen die na individuele beantwoording gezamenlijk besproken en bediscussieerd worden. Voor veel geschiedenis van Monnickendam zijn er meer versies van de waarheid… Toen ik enkele jaren geleden zo’n avond aan het voorbereiden was met een collega, besloten we de vragen met foto’s wat op te leuken. We gingen op stap met een camera en maakten een hele serie leuke detailfoto’s. Toen we die later op een rijtje zetten, bleken er erg veel foto’s van dieren tussen te zitten. Het idee ontstond om daar iets speciaals mee te doen. De fotoserie werd nog wat uitgebreid en dit resulteerde in een collage van rond de 60 dieren, verspreid over een 8-vormige speurtocht, startend vanaf de Middendam, door de binnenstad van Monnickendam. Zo ontstond een leuke wandeling van ongeveer een uur, aanvankelijk alleen voor kinderen bedoeld, die de foto’s moeten zoeken. Met de plaatjes in de juiste volgorde is het uitermate geschikt voor kinderen van 6 tot 9 jaar, maar ook jongere kinderen kunnen met wat hulp de tocht prima doen. Alles door elkaar gezet is het systeem heel geschikt voor kinderen van 10 tot 12. De wandeling bleek razend populair bij de jeugd. Het is ongelooflijk hoe goed kinderen kunnen kijken en zoeken. Zelfs hun ouders, die als begeleiders meewandelden, waren heel verbaasd over zoveel dieren en zochten even enthousiast mee. Regelmatig komen ouders van wie het kroost mee heeft gewandeld weer terug, wanneer ze weer eens een feestje voor hun kinderen en vriendjes moeten organiseren. Je krijgt opmerkingen als: ‘Zo heb ik nog nooit het fraaie Monnickendamse centrum bekeken’ en ‘Het leert je goed te kijken; Monnickendam wordt daarmee nóg leuker’. Toen een groep volwassenen een verzoek had voor ‘geen gewone rondleiding, maar iets bijzonders’, bleek de speurtocht een gouden greep. Ook zij waren erg in hun nopjes toen deze wandeling werd gelopen. Bent u geïnteresseerd? Neem dan contact op met Stadsgidsen Monnickendam, 0299-653904 / 0299-652425 of via info@stadsgidsenmonnickendam.nl. Voor kinderen geldt een speciaal tarief van €1,50 p.p. (met een minimum van €18). Ans Jansen 31


Stichting IJsschuiten Gouwzee Verslag rekening en verantwoording penningmeester verslagjaar 1 oktober 2016 - 30 september 2017

resultaat begroting begroting Baten 2016/17 2016/17 2017/18 € € € Giften 1.837,05 1.000 1.000 Rente 30,47 75 30 Vrienden 2.694,90 2.500 2.500 Jubileum Boek verkopen 360,00 1.500 500 ________ ________ _______ Totaal 4.922,42 5.075 4.030 Lasten Verzekeringen 306,66 300 300 Bankkosten 129,88 125 130 Beheerskosten 402,39 300 400 Onderhoudskosten 1.457,15 1.000 1.500 Administratie + Overige 449,59 300 400 Opslagkosten 1.000,00 1.000 1.000 ________ ________ _______ Totaal 3.745,67 3.025 3.730 Totaal Baten 4.922,42 5.075 4.030 Tiotaal Lasten 3.745,67 3.025 3.730 Resultaat 1.176,75 2.050 300 Balans per 30 september 30-09-17 30-09-16 IJsschuiten 22.773,60 22.773,60 Rekening courant Rabobank 121,08 1.403,90 Rendements rekening Rabobank 16.625,10 14.594,63 Kas & kleine kas 717,39 688,29 Nog te ontvangen 400,00 Vermogen 35.181,67 34.004,92 Reservering dekzeilen 5.455,50 5.455,50

32


Financieel verslag Stichting IJSSchuiten gouwzee

Toelichtingen bij het financiële verslag van de Stichting IJsschuiten Gouwzee Algemeen In de boekhouding op kasbasis worden de transacties geregistreerd uitsluitend gebaseerd op de overdracht van contant geld. Wanneer het geld wordt ontvangen, wordt dat direct geregistreerd. Kosten alleen worden geregistreerd wanneer de echte betaling gebeurt. Balans/Vermogen Bezittingen: De ijsschuiten zijn gewaardeerd tegen aanschafprijs. Gift Rabo bank € 6000 gereserveerd voor dekzeilen. Hiervan is een dekzeil gekocht voor € 544,50 zodat een bedrag van € 5455,50 overblijft als reservering voor dekzeilen. Nog te ontvangen: verzekeringspremie van transport naar Polen. Inkomsten/Uitgaven: 1. Gift Leguit en Roos is een jaarlijkse gift. Deze wordt verrekend met de betaling van de huur over de ruimte waar de ijsschuiten staan gestald en gerestaureerd. 2. € 250 extra gift ontvangen wegens beschikbaarstellen van ijsschuit bij tentoonstelling. 3. Giften € 587 ontvangen tijdens Open Dag en ijszeilen zijn gestort in de Kleine kas. Hievan worden kleine contante uitgaven gedaan. 4. Beheerkosten zijn de vergaderkosten van de jaarvergadering, de nieuwjaarsreceptie voor de vrijwilligers en de jaarlijkse Opendag in december. 6. Onderhoudskosten zijn kosten gemaakt door restauratiewerkzaamheden door vrijwilligers aan de historische ijsschuiten. 7. De verkoopopbrengsten van het jubileumboek worden verantwoord onder de rubriek ‘Jubileumboek verkopen’ en zullen in de komende jaren als baten worden verantwoord, terwijl de productiekosten van het jubileumboek in het boekjaar 2015/16 geheel in de exploitatiekosten zijn opgenomen. Februari 2018, Jan Konijn, penningmeester 33


Jaarverslag 2017 werkgroep Oral History

Het afgelopen jaar is onze website ‘verhalenvanvroegermonnickendam.nl’ weer regelmatig bekeken in Museum De Speeltoren. Ook in Swaensborch en via Omroep Pim kon men interviews bekijken. Er waren in 2017 7480 bezoekers, gemiddeld 20,5 per dag. Ten opzichte van 2016 is dit een toename van 3399 (83%) We denken dat deze toename te verklaren is doordat veel meer mensen via het museum en Swaensborch onze site bezoeken. De bezoekersaantallen per maand bedragen ongeveer 500. Augustus en oktober waren uitschieters met 857 en 808 bezoekers. In het ‘gastenboek’ van onze website worden regelmatig opmerkingen geplaatst. Over het algemeen zeer positief.

Interviews 2017 Jaap Stam Sr. De heer Stam is in 2016 geïnterviewd, maar in 2017 heeft hij in een aanvullend gedeelte nog het één en ander verteld over de Joodse familie Witmond, die in 1942 werd weggevoerd en die hij in Amsterdam in het ‘Jodenviertel nog een paar keer heeft opgezocht. Ruud en Wim Miedema De broers Ruud en Wim Miedema vertellen over hun familiebedrijf, de rokerij bijgenaamd ‘De Lange Ben’. Het gaat over hard werken, ambachtelijk roken en steeds meer wettelijke regels waaraan voldaan moest worden. De afzetmarkten buiten Waterland waren Rotterdam en Limburg, terwijl in de wintermaanden geëxporteerd werd naar Egypte, Israël en Griekenland. Garrelt Bont Garrelt vertelt over zijn jeugd aan het Noordeinde met zijn vele winkeltjes, het bouwbedrijf van zijn vader en de aanleg van de waterleiding en de riolering in Monnickendam. Zijn passie: oude ansichtkaarten verzamelen. Jan Dekker Jan is geboren bij Zaagmolen De Vriendschap, waar zijn vader en grootvader een zagerij hadden en waar hij zelf ook jaren heeft gewerkt. In 1954 werd in en bij de molen de film ‘Betrayed’ opgenomen, met Lana Turner en Clark Gable; Jan was een van de figuranten. In de nacht van 7 op 8 mei 1961 was Jan er getuige van dat de molen geheel afbrandde! Verder vertelt hij over Stichting ‘Zaagmolen De 34


Vriendschap’ en draagt een gedicht voor dat buurman Jan Sluis maakte over de molen.

René Wolf René vertelt over de slagerij, waarmee zijn grootvader in 1925 is begonnen. Over ‘liggend slachten’, houdbaarheid met ijsblokken en het abattoir in Amsterdam Oost. En wat heeft de stadsomroeper te maken met zogenaamd vrijmarktvlees? Cor Visser Cor vertelt over zijn jeugd in Monnickendam: veel spelletjes op straat, ‘peren pikken’, maar ook over de nonnen op school. Tijdens zijn jaren als zeeman ‘wilde vaart’ zag hij veel van de wereld, maar was ook erg lang van huis.

Rias van der Lingen Rias vertelt hoe hij na de Ambachtsschool als monteur zijn bedrijf heeft opgebouwd. Aanvankelijk gespecialiseerd in tractoren, maar later ook steeds meer in scheepsmotoren. Zijn militaire diensttijd bracht hij door in Nieuw Guinea. De kameraadschap uit die periode heeft diepe indruk op hem gemaakt. In Monnickendam speelde de Gouwzeekapel een belangrijke rol in zijn vrije tijd. Van bovenvermelde interviews moeten de laatste drie nog op de website worden gezet. Namens de werkgroep Oral History Pieternel Rol, januari 2018

35


Monumenten- en Welstandscommissie Waterland, Jaarverslag 2017 De rol van de commissie De Monumenten- en Welstandscommissie adviseert over de ruimtelijke kwaliteit van de voorgelegde bouwplannen op basis van het gemeentelijk beleid. Ruimtelijke kwaliteit is niet alleen de uiterlijke verschijningsvorm van een gebouw of bouwwerk, maar gaat ook over de betekenis van een plan voor de plek. De commissie weegt in haar advisering af of het plan bijvoorbeeld ook sociale, duurzame of gebruikskwaliteiten met zich meebrengt. In de afweging spelen zowel publieke als private belangen. Het beste resultaat ontstaat als de commissie in staat wordt gesteld vanaf een vroeg moment mee te denken met de lokale ambtelijke specialisten op het terrein van landschap, stedenbouw en erfgoed. Adviezen; cijfers en effecten De Monumenten– en Welstandscommissie Waterland heeft in 2017 advies uitgebracht over 115 nieuwe aanvragen voor een omgevingsvergunning. Dat zijn er 13 minder ten opzichte van 2016. Bij ongeveer 40% van de aanvragen kon in één keer of met een kleine aanpassingen een positief advies gegeven worden. Door de gemandateerde en in aanwezigheid van de monumentendeskundige werd bij 36% van het totaal planbehandelingen een advies afgegeven. Er werden 56 erfgoedaanvragen aan de commissie voorgelegd. Bij 65% van het totale aantal behandelingen is een initiatiefnemer of ontwerper aanwezig geweest. Effect van de adviezen De adviezen zijn openbaar en worden uitgebracht aan het college van B&W. In het jaar 2017 is het college één keer contrair gegaan. Het betrof de aanvraag voor het plaatsen van dakramen in het voordakvlak aan de Haringburgwal in Monnickendam. In verband met de hoogte van het dakvlak en de beperkte zichtbaarheid vanaf de openbare weg heeft het college de dakramen met een hoogte van 1.60m toegestaan. Adviezen grote ruimtelijke plannen In 2017 zijn 10 grote ruimtelijke plannen aan de orde geweest. Zoals het project ‘Marken boven Water’ dat werd toegelicht door de projectleider en de coördinator Ruimtelijke ordening van de gemeente. Het gaat om waterbewust bouwen, oftewel zowel de bestaande als de nieuwe woningen op het eiland bestand te laten zijn tegen het water. Er wordt gezocht naar een waterbewust en zelfredzaam Marken. Dit project zal mogelijk als pilot gaan dienen voor vergelijkbare potentiële overstroomlocaties. 36


monumenten- en welstandscommissie waterland jaarverslag 2017

Aan de hand van het Beeldkwaliteitsplan kern Broek in Waterland is de herinrichting van de provinciale weg N247 ter hoogte van Broek in Waterland met de commissie besproken waarbij zowel een maaiveldvariant als een variant met een onderdoorgang ter tafel kwam. En het plan van aanpak rondom de versterking van de dijk op Marken werd besproken met de adviseur Ruimtelijke Kwaliteit van Rijkswaterstaat, de landschapsarchitecten en de opstellers van het ‘Kader ruimtelijke kwaliteit dijkversterking Marken’. Ook het voorkeursmodel uit het stedenbouwkundig programma van eisen De Regenboog te Monnickendam werd aan de commissie voorgelegd. Op het terrein van de voormalige school worden appartementen voorgesteld.

Zuideinde 37 Tussen de woning Zuideinde 35 en de Lutherse kerk (beide monumenten) is een vrijstaande garage met lessenaarsdak. De bestaande garage wordt gesloopt en vervangen door een nieuw te bouwen woning. De nieuw te bouwen woning komt op hezelfde bouwvlak te staan, maar wordt breder en bestaat uit een bouwlaag met zadeldak, met topgevel aan de straatzijde. Tussen de nieuwe en bestaande woning wordt de open ruimte opgevuld door een hal met een gesloten gemetselde gevel. Het woonhuis is gedetailleerd conform de Waterlandse stijl en kenmerken zeker m.b.t. de materiaalkeuze. De aanvrager heeft op verzoek van de commissie heel goed

37


rekening gehouden met het aanzicht t.a.v. de lutherse kerk, dan moeten wij denken aan die zijde in het dakvlak. Ook is er contact geweest met een boomverzorgingsbedrijf voor het maken van een rapport i.v.m. maatregelen die genomen kunnen worden zodat er geen schade ontstaat aan de historische bomen gelegen op het voorplein van de Lutherse kerk. De commissie constateert dat met het verdwijnen van de oorspronkelijke garage er stedenbouwkundig een passend volume wordt gecreĂŤerd.

Zonnepanelen Ook in 2017 zijn wederom een aantal aanvragen voor zonnepanelen in het beschermd stadsgezicht ingediend. De aanvraag van Zuideinde 58 A kreeg een akkoord, de motivatie van de commissie hierover is dat de zonnepanelen op het naar het zuiden gekeerd vlak van een zadeldak worden geplaatst. De zonnepanelen zijn niet zichtbaar vanuit de openbare ruimte. De commissie stelt vast dat de aanvraag voldoet aan de standaardcriteria voor zonnepanelen.

Namens de commissie, Rinus Blok, 23 februari 2018

38


Archeologische Werkgroep Waterland Jaarverslag 2017 Algemeen Ondanks het ontbreken van een eigen werkruimte heeft de werkgroep het afgelopen jaar toch enkele activiteiten weten te organiseren. Deze activiteiten bestonden uit archeologische educatie aan kinderen van de naschoolse opvang, het inrichten van een tentoonstelling in het Waterlandsmuseum en het lanceren van een eigen full-colour magazine. De andere werkzaamheden, zoals archeologisch veldwerk, determinaties en restauraties van aangetroffen archeologisch erfgoed stonden op een bijzonder laag pitje; zonder eigen werkruimte zijn deze werkzaamheden niet mogelijk.

Educatie K.A.N.S. Waterland In het voorjaar van 2018 heeft de werkgroep voor diverse kinderen van de naschoolse educatie een aantal activiteiten georganiseerd, zoals het maken van bodemprofielen met een grondboor op het Hemmeland. De kinderen mochten meekijken welke bodemlagen op een diepte van 4 meter in de grond zaten. Ook organiseerde werkgroep een historische puzzeltocht voor de kinderen door de oude binnenstad van Monnickendam. Aan de hand van een vragenlijst werden diverse monumenten en erfgoed in de binnenstad bekeken. Archeologisch Magazine Waterland Begin september was de lancering van ons eigen full-colour magazine waarin een groot verhaal was opgenomen over de Engelse flare-bom uit de Tweede Wereldoorlog. Deze bom vonden we bij veldwerkzaamheden in 2014. Het doel van het magazine is om archeologie meer onder de aandacht te brengen in Monnickendam en Waterland. De onderwerpen in het magazine geven een goed beeld van onze werkzaamheden. Het magazine wordt twee keer per jaar uitgegeven en alle leden van de werkgroep ontvangen een eigen exemplaar.

39


Tentoonstelling Waterlandsmuseum De Speeltoren Vanaf begin november heeft de werkgroep een wisselvitrine van de Historiezaal in het Waterlandsmuseum De Speeltoren ingericht over de handel in de 16e, 17e en 18e eeuw van Monnickendam. De wisselvitrine is opgenomen in de nieuwe historische tentoonstelling ‘Stille getuigen vertellen hun verhaal’. De tentoonstelling bestaat uit diverse munten door de werkgroep gevonden uit de periode dat Monnickendam een welvarend handelsstadje was met handelsbetrekkingen in binnen- en buitenland. De tentoonstelling is nog te zien t/m april 2018. Archeologische waarnemingen Het afgelopen jaar heeft de werkgroep een tweetal archeologische waarnemingen verricht. We lichten één waarneming toe, namelijk de waarneming aan de Broekergouw bij Zunderdorp. Begin maart 2017 hebben een aantal leden van de werkgroep bij het leggen van een duiker onder de oude weg van Zunderdorp naar Broek in Waterland een archeologische waarneming gedaan. De locatie ligt op het grensgebied van de gemeentes Waterland en Amsterdam. Dit gedeelte van de Broekergouw heeft vroeger een sijl (bruggetje) gelegen. Dit bruggetje lag over een water welke de eerste ontginningen rondom Zunderdorp hebben gevormd. Het hierboven afgebeelde dwarsprofiel laat diverse grondlagen zien van het bermtalud. Rechts naast de schep zie je een deel van de prutsloot. Deze sloot loopt evenwijdig langs de Broekergouw. Links van de waterpas, in de donkere laag, is nog een fragment van een gele beschoeiingspaal te zien. Onder de donkerzwarte laag het roodgekleurde veen. Het gegraven gat is circa 3,0 tot 3,5 meter diep en 4 meter breed. 40


jaarverslag 2017 archeologische werkgroep waterland

In de afgevoerde grond zijn diverse objecten aangetroffen. Naast de fragmenten van beschoeiingspalen werden er ook andere houtfragmenten aangetroffen in de afgevoerde grond. Op de foto’s hieronder nog twee bodemvondsten die wij hebben gedaan op de waarnemingslocatie, namelijk een ijzeren punt van een maaibalk (links, datering 1950) en rechts slachtafval, bestaande uit twee spaakbenen van een schaap of geit (links). Naast de spaakbenen een deel van schedel met oogkas van schaap of geit. In totaal zijn vijftien verschillende bodemvondsten gedaan. Deze hebben we één

voor één gedetermineerd en in een rapport opgenomen voor de archeologische dienst van Amsterdam, genaamd Monumenten & Archeologie. Een nieuwe invalshoek van de werkgroep is het verrichten van archiefonderzoek, om te bekijken hoe we de bodemvondsten uit het veld kunnen interpreteren met de feiten uit de archieven. Hieruit zijn een aantal interessante historische onderwerpen naar voren gekomen, die we met een historische-archeologische invalshoek verder willen uitzoeken. Het uiteindelijke doel is om hiervan een publicatie te maken. Meer weten over de werkgroep? We zijn bereikbaar via: www.archeologiewaterland.nl twitter.com/archeowaterland facebook.com/archeologischewerkgroepwaterland info@archeologiewaterland.nl 41


Raadsels van de Speeltoren

Fier staat-ie overeind, maar wat weten we over de geschiedenis van de Monnickendamse Speeltoren? Weinig. Het stenen gedeelte dateert vermoedelijk van vóór 1500. Was het oorspronkelijk een kerktoren? Valt te betwijfelen. Mogelijk was het een vuurtoren, hij staat immers precies in het verlengde van de vaargeul naar de haven. Of was-ie al direct bij de bouw bedoeld als stadhuistoren? Het blijft gissen. De oudste klok in de toren dateert van 1513. Het stenen gedeelte heeft een halfsteens ommanteling. Dit kan wijzen op herstelwerk na de stadsbrand van 1513. Samen kan dit betekenen dat de toren al vóór 1513 diende om de tijd aan te geven, vanouds de belangrijkste functie van een stadhuistoren. Maar alleen met klokslagen of ook al met een wijzerplaat? Zijn huidige vorm kreeg de toren aan het eind van de 16e eeuw. Door de Reformatie waren alle bezittingen van de kloosters Galilea en Mariëngaarde aan de stad vervallen. Deels werd de opbrengst bestemd om de toren te vernieuwen. De huidige spits kwam erop en het gangwerk, speelwerk en het carillon kwamen erin. Ook kreeg de toren een nieuwe bronzen uurklok en vier wijzerplaten, elk voorzien van één wijzer. In 1596 was dit werk voltooid. Dertig jaar later bleek de toren te verzakken, maar pas in 1641 werd over het rechtzetten gesproken met bouwmeester Jan Janz. Vijzelaar (!). Het werk werd een jaar later uitgevoerd. Hiervan getuigen de steunberen in de entree van wat nu het Waterlandsmuseum de Speeltoren is. Want wie hier binnenkomt: bedenk dat de toren nog steeds overeind staat op een fundering die vijfhonderd jaar geleden is gelegd. 42


raadsels van de speeltoren

De tijd roept Kijk omhoog of zet je oren op scherp. De Speeltoren geeft de tijd aan en laat bij gelegenheid een vrolijke noot horen. Vroeger kende elke stad of streek zijn eigen tijd: het was ’s middags 12 uur als de zon recht in het zuiden stond. In het oosten van het land was het dan ook later dan in het westen. Zo bestond er een kwartier tijdsverschil tussen Amsterdam en Haarlem. Toen het spoorwegnet tussen de steden zich ontwikkelde, ontstond de noodzaak overal in Nederland dezelfde tijd te hanteren. Om die reden werd in 1866 de Amsterdamse Tijd landelijk ingevoerd. In mei 1940 zetten de Duitsers de klok in Nederland 40 minuten terug om in de pas te lopen met de omringende landen. Sindsdien hanteren we de Midden Europese Tijd. Maar voordien? Een reiziger die onderweg wilde weten of hij zich moest haasten om vóór het sluiten van de stadspoorten binnen te zijn, diende z’n oren open te houden. Om mensen buiten de stadsmuren bij de tijd te houden slaan de torenklokken elk kwartier, terwijl de ‘heeluurklok’ een zwaardere toon laat horen dan de halfuurklok. Ook was er de ‘voorslag’, een waarschuwing om alert te zijn op het aantal slagen dat zou volgen. De voorslag bestond meestal uit vier klokjes, vandaar de naam carillon. In Holland en Vlaanderen werden de voorslagen later uitgebreid tot complete klokkenspelen, meestal bestaande uit 15 klokken. Naast het mechaniek werd ook een handklavier geplaatst. Daardoor kon de stadsbeiaardier, vroeger bijgestaan door andere speellieden, vooral bij belangrijke gebeurtenissen, een vrolijke noot over de stad laten klinken.

Dat waren andere tijden, toen de stadspoorten ’s nachts nog veilig op slot gingen. 43


Armoede redt valse klokken ‘Hoort gij hoe ’t klokje…’ Oorspronkelijk bestond een quadrillon uit vier klokken. In de 16e eeuw werden het er 15. Het carillon van de Monnickendamse Speeltoren telt nu 18 klokken. Eén dateert uit 1595 en 14 uit 1596. Peeter van den Ghein III, lid van een beroemd Mechels klokkengietersgeslacht, was de maker. Zijn naam siert de rand van die klokken, samen met engelenkopjes als handelsmerk van de familie. In de 20e eeuw zijn er een drietal 17e eeuwse klokken aan het carillon toegevoegd. De toonzuiverheid was niet alleen een kwestie van vakmanschap, er kwam ook een portie geluk bij kijken. Het brons werd in een mal gegoten en dan was het afwachten. Nastemmen van een eenmaal gegoten klok was niet mogelijk. Klonk een klok té vals om in het geheel van klanken te passen, dan werd hij omgesmolten en opnieuw gegoten. In 1643 bedachten de broers Hemony een methode om klokken na het gieten alsnog na te stemmen. Sindsdien vervingen veel steden hun klokken door zuiverder exemplaren. Monnickendam kon zich deze luxe niet veroorloven; de haven was aan het verzanden, de handel viel weg en de stad verkeerde in armoede. Monnickendam behield zijn bestaande 16e eeuwse carillon, tot op de dag van vandaag. Enkele andere steden behielden lange tijd nog hun ongestemde carillon maar overal zijn ze geleidelijk in de 20e eeuw vervangen. Waarom de klokken van de speeltoren van Edam, gegoten door de vader van Peeter van den Ghein, moesten worden vervangen, is te zien in het Waterlandsmuseum de Speeltoren in Monnickendam. Daar staat een van zijn klokken, ernstig gescheurd. De klokken van het carillon van Monnickendam hangen nog onbeschadigd in de toren. Daarmee bezit Monnickendam het meest authentieke en oudste bespeelbare carillon ter wereld met nog de valse klanken uit de 16e eeuw. Luister naar het oudste carillon ter wereld. Vals weliswaar, maar dat noemen we liever ‘karakteristiek’. 44


raadsels van de speeltoren

Roddel en achterklap Ze ziet eruit als een engel, maar ze is er geen. Ze is een gevleugelde godin uit de klassieke mythologie en haar naam luidt Fama. Ze brengt de boodschappen van oppergod Jupiter onder de mensen.

Op haar bazuin toetert ze overal nieuwtjes rond: roddels, valse geruchten, soms ook roem. De Romeinse dichter Vergilius noemt haar ‘Een gruwelijk wezen met verschillende tongen. ‘s Nachts vliegt zij krijsend door het donker tussen hemel en aarde; nooit sluit zij haar ogen in zoete slaap. Overdag zit zij op wacht op de nok van een dak of op een hoge toren. Zij verschrikt grote steden, even verzot op laster als bereid tot het vertellen van waarheid.’ Tijdens de renaissance verliest Fama haar slechte reputatie van kakelend roddelwijf. Ze krijgt een betere naam en faam. Ouder en deugdzamer, wordt ze de brengster van betrouwbaar nieuws, zowel goed als slecht. In die hoedanigheid is ze uiteindelijk op de Speeltoren van Monnickendam beland. Rondborstig, en met een ferme olijftak in de hand ten teken van vrede, verkondigt ze in weer en wind de goede naam en faam van haar stad en zijn bestuurders. Opdat iedereen het weet. Kijk omhoog naar een goudgevleugelde godin die in vroegere tijden de rol speelde van de Story en de Privé nu.

Teksten Speeltoren: Paul van ’t Hof, tekst Faam: Frans Fontaine, eindredactie: Jaap de Jonge., Foto’s speelklokken: Ellen Haars, andere foto’s: Bernard van de Ven. Coördinatie: Take Dammen.

45


46


De drie fanfarekorpsen van Monnickendam

U leest het goed: drie fanfarekorpsen (1). Olympia was honderdtwintig jaar geleden niet het enige, zelfs niet het eerste fanfarekorps in de stad. Monnickendam kent twee korpsen van oudere datum: ‘Aurora’ en ‘Halleluja’. De 19e eeuw Omdat de arbeidstijden verbeterden en technische voorzieningen het leven vergemakkelijkten, kwam er gaandeweg de negentiende eeuw meer ruimte voor ontspanning. Was het leefpatroon van de gewone man lange tijd dat van werken, eten en slapen, nu kwamen er wat uurtjes beschikbaar om ook andere dingen te doen, met name in de avond en op zondag (2). Naast zingen, sport en spel werd ook muziek maken één van de mogelijkheden van vrijetijdsbesteding. Het bespelen van een muziekinstrument kwam voor steeds meer mensen binnen bereik. Dat had o.a. te maken met industriële veranderingen, waardoor instrumenten gemakkelijker produceerbaar en goedkoper waren geworden. Het betekende dat zij, die in eenvoudige omstandigheden waren opgevoed, voor het eerst een instrument in handen kregen en op muziekgebied veel, zo niet alles, moesten leren. De techniek van het blazen, wat per instrument verschillend is, het leren lezen van noten, maatsoorten, rust- en herhalingstekens, muziektekens over hard en zacht, langzaam en snel etc. Niet elke Monnickendammer bezat het juiste muzikale gevoel. ‘Zelf ben ik een blauwe maandag lid van het korps (Olympia) geweest en blies op een bassaxofoon. Ik brak bij het blazen zoveel rietjes, een kostbare aangelegenheid, dat mijn ouders het beter vonden om maar te stoppen. Dat was juist, want als amuzikaal mens had ik het toch nooit geleerd’ (3). Instrumentale muziek Al in de eerste helft van de negentiende eeuw was er in Monnickendam sprake van instrumentale muziek. Op 23 maart 1838 noteerde de secretaris van het stadsbestuur Jan Wijndels-de Jong (Amsterdam 1786-Monnickendam 1860) in zijn jaaroverzicht: ‘Binnen deze gemeente bestaat een instrumentaal- en zangcollegie (4), welke niet alleen tot groot genoegen, maar tot een nuttig tijdverdrijf voor een groot gedeelte der ingezetenen verstrekt’. Er was dus sprake van instrumentale muziek, waarbij ook blazers zullen hebben behoord. Vermoedelijk speelde dit ‘collegie’ vooral klassieke muziek en/of werd er zang begeleid, toen een vrij algemeen beeld. Volgens krantenberichten hadden ook Purmerend en Edam, rond het midden van de 19e eeuw, al een muziekgezelschap van behoorlijke kwaliteit. 47


Maatschappij tot Nut van het Algemeen Maar we kunnen nog verder terug in de tijd. Monnickendam kende vanaf 10 januari 1793 een afdeling van de ‘Maatschappij Tot Nut van ’t Algemeen’. Het doel van deze, in 1784 door Jan Nieuwenhuizen opgerichte Maatschappij, was om het ontwikkelingspeil van de gewone man op een hoger niveau te brengen. Toen in 1809, in de Grote zaal van de Doelen, het vijfentwintigjarig bestaan van de Maatschappij werd gevierd, was daar ook ‘een orkest blazers’ bij aanwezig (5). Of het om koper- of houtblazers ging wordt niet gezegd, mogelijk beide. In 1823 of kort daarna werd er door ‘Het Nut’ een feest georganiseerd, waarbij ‘een orkest aanwezig’ was. Daar zullen ongetwijfeld blazers bij zijn geweest (6). Koning Willem II op bezoek in Monnickendam Nog een voorbeeld. Toen koning Willem II op 6 augustus 1842 de stad bezocht , musiceerden er twaalf mannen op kleine fluit, kleine klarinet, eerste klarinet, tweede klarinet, hoorn, trombone, cornet, piston, fagot, trom, bekkens, triangel en roffeltrom (wat wij een kleine- of snaartrom noemen). Daar waren dus verschillende blaasinstrumenten bij, die we vandaag in een fanfarekorps tegenkomen (7). Schutterij- en legermuziek Plaatselijke schutterijen hadden ter ondersteuning van het exerceren vanouds een tamboer in de gelederen en meestal ook wel één of meer trompettisten. Daarnaast waren er legermuziekkorpsen. Napoleon maakte daar in zijn tijd graag gebruik van, want hij vond dat statusverhogend. In Noord-Holland waren er halverwege de 19e eeuw nog dertien dienstdoende schutterijen, waaronder die van Purmerend en Edam. De schutterij van Purmerend had in 1859 een eigen muziekkorps o.l.v. organist, componist en muziekmeester Jacob Kwast (Wognum 1820-Amsterdam 1890), een man, afkomstig uit een muzikale familie, die ruim vijfentwintig jaar veel betekend heeft voor de zang en muziek in deze stad. Vijftig jaar onafhankelijk Toen op dinsdag 17 november 1863 de viering van vijftig jaar onafhankelijkheid in Monnickendam werd gevierd, was er sprake van een optocht van de leden van het Metalen Kruis, voorafgegaan door een korps muzikanten die feestelijke muziek speelde. Die muziek klonk ook ’s avonds, toen het vuurwerk werd afgewisseld door muziek van het korps muzikanten (8). Herdenking Slag op de Zuiderzee In oktober 1873 vonden te Monnikendam de feestelijkheden plaats rondom de driehonderdjarige herdenking van de slag op de Zuiderzee. Omdat de stad geen eigen fanfarekorps had, kwam het muziekkorps van de Amsterdamse Schutterij o.l.v. de 48


De drie fanfarecorpsen van Monnickendam

zeer bekwame dirigent Petrus Stutterheim (Den Haag 1807-Amsterdam 1888) naar Monnickendam om deze historische gebeurtenis muzikaal te omlijsten.

Fanfarekorpsen in Waterland Vanaf 1870 werden er in veel Noord-Hollandse steden en dorpen blaasorkesten opgericht. Mannen en jongens vormden met vrienden en/of stad/dorpsgenoten een harmonieorkest of fanfarekorps. Waterland bleef daar niet bij achter. Broek in Waterland had in 1884 een fanfare, eerst onder directie van muziekmeester, violist en kerkorganist Jouke Posthumus (Hennaarderadeel 1864-Oudewater 1912) en na diens vertrek in 1889, onder leiding van Henricus (Rikus) Stapel. Over hem verderop meer. Maar er bestonden oudere korpsen. Purmerend kende begin 1873 al een fanfarekorps, Edam in 1874, Kwadijk in 1880 en Middelie in 1882. Daarna volgden Beets 1888, Beemster 1889, Warder 1890, Nieuwendam en Buiksloot samen 1891, Den Ilp 1891, Oosthuizen 1892 en Ilpendam 1893 (9). Monnickendam ontbreekt in deze rij, terwijl de stad in de jaren tachtig toch al een fanfarekorps had. Sterker nog, er waren er enige tijd zelfs twee. Concoursen Tijdens concoursen streden deze fanfarekorpsen in verschillende afdelingen met elkaar om prijzen, meestal een medaille om aan het vaandel te bevestigen en/of de eer de beste te zijn. In juli 1888 werd te Purmerend het eerste muziekconcours gehouden. Korpsen uit Schagen, Edam, Zaandam, Enkhuizen, Hoorn, Broek in Waterland, Amsterdam en Purmerend deden er aan mee. Organisator was de op 23 oktober 1887 te Purmerend opgerichte Provinciale Noord-Hollandse Bond van Harmonie- en Fanfarekorpsen met de zeer begaafde muziekmeester Jan Pieters Groot (Wognum 1838-Purmerend 1919) uit Purmerend als voorzitter (10). Zulke concoursen werden daarna ieder jaar op verschillende plaatsen gehouden. Aan het concours in 1905, opnieuw in Purmerend, deden maar liefst vierendertig gezelschappen mee, met samen meer dan duizend leden (11). Monnickendam afwezig Een Monnickendams fanfarekorps, als deelnemer aan zo’n concours, wordt voor 1900 niet genoemd, terwijl er, als gezegd, al wel een korps bestond. Want toen de zojuist genoemde Provinciale bond in 1887 werd opgericht, meldde een krant, ‘dat er een uitnodiging zou gaan naar o.a. de korpsen Wormerveer, Oost-Knollendam, Monnikendam, Middelie en Krommenie’(12). Concours in Broek in Waterland Tijdens de Pinksterdagen van 1 en 2 juli 1894 werd het zevende concours gehouden. Dat vond plaats onder schitterende weersomstandigheden, op het feestterrein voor 49


het Broekerhuis, naast de kerk in Broek in Waterland. Vijftien korpsen namen er aan deel. Monnickendam was daar niet bij. Zo’n concours was overigens veel meer dan alleen een muziekgebeuren. Er om heen waren allerlei kermisattracties, zoals bijvoorbeeld een draaimolen, een Turkse schommel (een rad met stoeltjes) en een poffertjeskraam, terwijl er voor de kinderen spelletjes werden georganiseerd en er volksspelen werden gehouden. Een gymnastiekuitvoering stond ook op het programma, evenals een bal Champêtre (dansen in de openlucht). Broek liet van zich horen. De krant meldde dat de stoomtram voor die gelegenheid vanaf ’s morgens half zeven tot acht uur en ’s avonds tussen half twaalf en één uur extra trams inzette, om zo’n zesduizend mensen te vervoeren. Ook boten brachten grote aantallen deelnemers en toeschouwers naar dit van oorsprong schippersdorp (13). Maar waarom was Monnickendam niet van de partij?

Fanfare ‘Halleluja’ Vrijwel elke Monnickendammer kent muziekvereniging Olympia, opgericht in 1898, waarover verderop mee. Minder bekend zal zijn dat er in de stad dertien jaar eerder al een fanfarekorps bestond onder de naam ‘Halleluja’ (14). De naam verraadt de achtergrond, het was van christelijke huize. Dat blijkt ook uit wat we van dit korps weten. Over ‘Halleluja’ zo dadelijk meer, eerst aandacht voor een nog ouder korps. Fanfare ‘Aurora’ Op 19 oktober 1883 werd door het stadsbestuur een ingekomen brief beantwoord. Op die datum schreef burgemeester Tjeerd van der Zee aan het bestuur van het fanfarekorps ‘Aurora’ (de naam betekent ‘morgenstond), dat ze toestemming kregen om van acht tot tien uur, één avond per week (niet op maandag of vrijdag) te mogen oefenen in school nr. 3, mits er die avond geen les gegeven werd. Het lokaal moest keurig worden achtergelaten, brandstof en licht moest worden betaald. Wanneer dit korps is ontstaan en wie de initiatiefnemer is geweest, heb ik niet kunnen achterhalen. Het is mogelijk dat deze mededeling het begin van haar 50

Het voorname vaandel van Aurora


De drie fanfarecorpsen van Monnickendam

bestaan is geweest. Maar gelet op de naam is het zeer waarschijnlijk, dat fanfare Aurora een onderdeel was van de Rederijkerskamer Aurora die rond 1847/1848 in de stad is opgericht (15).

Aurora bij twee bijzondere gebeurtenissen present Over fanfarekorps Aurora is niet veel bekend. Bestuursleden en namen van blazers worden nergens genoemd. Maar het was wel present bij twee belangrijke gebeurtenissen. De eerste keer op zondag 1 maart 1885, toen de nieuwe Stoombootdienst van de gebroeders Goedkoop werd geopend: traject Amsterdam – ‘t Schouw – Broek in Waterland – Monnikendam – Edam. In Monnikendam wapperde die dag van alle huizen de nationale driekleur. De firma beschikte over twee salonboten, de ‘Monnikendam’ en de ‘Edam’. Toen de genodigden aankwamen was dat ‘onder het spelen van het fanfarekorps alhier’. Uit een krantenbericht blijkt dat het om het fanfarekorps Aurora ging (16). De tweede keer dat het korps werd genoemd was een paar jaar later. Toen op woensdag 12 december 1888 de stoomtrambaan Amsterdam-Edam werd geopend, schreef een verslaggever: ‘Het fanfarekorps begroette met een feestmars de genodigden en droeg, onder de uitstekende leiding van de heer Thierens (17), niet weinig bij tot verhoging van de plechtigheid’ (18). De naam van het korps wordt niet genoemd, maar kan niet anders dan fanfare ‘Aurora’ zijn geweest. Na december 1888 lezen we echter niets meer over dit korps, noch in de notulen van de stad, noch in kranten, met uitzondering van een bericht waar ik nog op terugkom. Fanfare ‘Halleluja’ tot 1900 Volgen we nu eerst het wel en wee van fanfare ‘Halleluja’ tot ongeveer 1900. Toen in augustus 1885 de Christelijke Jongelings Vereniging ‘Samuël’ werd opgericht, ontstond vanuit deze C.J.V. ook een fanfarekorps. De oprichter en stimulator daarvan was de Nederlands Hervormde predikant Ds. H. J. Hartgerink. Hij schonk het korps, waarvan hij vanaf een aantal jaren voorzitter was, diverse muziekinstrumenten (19). ‘Halleluja’ was regelmatig betrokken bij

Ds. H. J. Hartgerink, oprichter van ‘Halleluja’

51


evenementen, waarbij de boodschap van de bijbel een rol speelde. Wat voorbeelden. Toen de C.J.V. ‘Samuël’ in november 1893 acht jaar bestond, werd de feestviering begonnen met het spelen van het Bondslied, door het bij de vereniging behorende fanfarekorps. Uit het verslag van de secretaris bleek dat de C.J.V. twintig leden en vijfenveertig begunstigers (donateurs) had, een knapenvereniging met zevenentwintig leden en dat er een fanfarekorps aan de vereniging verbonden was. Uit hoeveel muzikanten het korps bestond, wordt niet vermeld. De verschillende sprekers werden die avond afgewisseld door gezang en enige stukken, die het fanfarekorps deed horen (20). Een jaar later werd in een overvol ‘Samuel’ door Johannes van ’t Lindenhout uit Nijmegen een rede gehouden. ‘De bijeenkomst werd ingeleid met een muziekstuk, op voortreffelijke wijze door het Christelijk fanfarekorps ten gehore gebracht, waarna Ps. 61 vers 3 met blaasinstrumentbegeleiding aangeheven werd’. ‘In de pauze, na afloop van de redevoering en bij het uiteengaan van de bijeengekomenen werd telkenmale het muzikaal gevoel der aanwezigen aangenaam gestreeld, door de stukken die het fanfarekorps deed horen’. Ook tijdens de negende verjaardag van de CJV in november 1894 liet ‘Halleluja’ van zich horen. En toen op 7 november 1895 de Provinciale Bond van de Nederlandse Zendingsverenigingen in Noord-Holland (21) te Monnikendam vergaderde, werd de samenzang begeleid door ‘Halleluja’.

Halleluja speelde tijdens Noord-Hollandse Zendingsfeesten Vanaf 1860 kwam in ons land het organiseren en vieren van Zendingsfeesten in zwang. Het was binnen de protestantse wereld een blije en op verheven doel gericht christelijk samenzijn, waarbij kerkelijke grenzen voor een keertje niet meer golden. Bovendien een uitstapje in de vrije natuur. Duizenden ‘zendingsvrienden’ kwamen één dag in het jaar bijeen om in verbondenheid de lezingen van daartoe uitgenodigde predikanten aan te horen over de inwendige zending, maar ook ‘uitwendig’ zoals die in Afrika en Nederlands-Indië plaatsvond. Die feesten werden gehouden op landgoederen van welgestelden, Vogelenzang bij Haarlem, op het landgoed van een baronesse te Wolfheze, op het landgoed bij kasteel Middachten in De Steeg, gemeente Rheden en elders (22). In 1894 werd voor het eerst in Noord-Holland zo’n Zendingsfeest gehouden. Een bijeenkomst waar de verbreiding van de bijbelse boodschap elders in de wereld, centraal stond. Het vond plaats maandag 27 augustus te Durgerdam, op een weiland achter de kerk, zo’n twintig minuten lopen van de Oranjesluizen te Schellingwoude. Er kwamen ruim twaalfhonderd mensen op af, waaronder ook veel Monnickendammers, die met een boot de tocht over de Zuiderzee hadden gemaakt. Tijdens die reis werden door fanfare ‘Halleluja’ enkele liederen ten gehore gebracht. Er werd in Durgerdam gezongen door het Hervormd zangkoor van dat dorp en gespeeld door het Christelijk fanfarekorps uit Monnickendam. Sprekers waren o.a. Ds. Hartgerink en Ds. Rinses, beiden uit Monnickendam (23) 52


De drie fanfarecorpsen van Monnickendam

De medewerking van de christelijke fanfare Monnickendam aan zulke zendingsfeesten zou daarna vrijwel ieder jaar plaatsvinden. In 1895 te Middenbeemster, waarbij de verslaggever opmerkt: ‘Het christelijk fanfarecorps uit Monnikendam begeleidde de zang op keurige wijze’ In 1896 te Hoorn/Westerblokker, in 1899 te Edam (24). In de zomer van 1900 begeleidde de fanfare, samen met die van Alkmaar, de samenzang tijdens het zevende Noord-Hollandse Zendingsfeest te Heiloo, waar zo’n drie tot vierduizend feestgangers bijeen waren. Vanuit Edam vertrok die dag een boot naar de kaasstad met ruim honderdvijftig passagiers aan boord. De mensen raakten niet uitgezongen, hetgeen bleek tijdens de terugreis op de boot, waarbij ook de blazers zich verdienstelijk maakten (25).

Koninginnedag Samen met ‘Olympia’ was het korps betrokken bij de viering van de verjaardag van de koningin op 31 augustus. Zo bijvoorbeeld in 1899 toen ‘Halleluja‘ onder een vrolijke mars door de straten trok en ’s avonds een zeer verdienstelijke uitvoering gaf in een, met lampions versierd, vaartuig op het water (26). Muziek in een Purmer boomgaard Ook op andere plaatsen waren de heren koperblazers present. Zo bv. op 1 september 1894 bij het Kinderschoolfeest in de Purmer op het terrein van Jacob Molenaar (Oosthuizen 1859-Monnickendam 1959), getrouwd met Grietje Man (Monnickendam 1860-1949). Zij woonden op boerderij ‘Weltevreden’ aan de Oosterweg. Het jaar daarop waren de muzikanten daar weer present. Hoe zo’n feest verliep? ’s Middags om half twee verzamelden alle leerlingen zich in de school. Vandaar ging het in optocht naar de boerderij in de Purmer. Kleintjes en zwakke kinderen werden apart naar het feestterrein gebracht. ‘Rappe handen hadden daar intussen reeds ’s morgens een paar schommels, een paar wipplanken en een boegspriet voor de blijde jeugd in gereedheid gebracht. Toen allen op het erf waren aangekomen opende Ds. Hartgerink, na onder begeleiding van het Chr. fanfarecorps Ps. 118:1 te hebben gezongen, de festiviteiten met gebed en een korte toespraak. Nu werden de kinderen vrijgegeven om te spelen en te stoeien zoveel zij verkozen. Zo nu en dan werd er uit ‘volle borst’ een lied aangeheven, 53


of zag men de kinderen heel landelijk op ’t groene grastapijt uitgestrekt, om zich te laven aan de traditionele chocolade, krentenbroodjes etc.’ (27). Op het terrein van de familie Molenaar vonden zomers wel vaker bijeenkomsten plaats. Zo begin juli 1899 waar verschillende sprekers werden afgewisseld door muziek van het Chr. fanfarekorps. Die zomerse openluchtbijeenkomst trok zoveel mensen dat de krant schreef ‘dat het stil was in onze straten, die op de zondagmiddag met een groot aantal wandelaars bevolkt zijn’. Toen op zondagmiddag 24 juni 1900 in de Purmer weer zo’n openlucht-meeting werd gehouden, waar zo’n vierhonderd mensen op af waren gekomen, zorgde ‘Halleluja’ weer voor de begeleiding van de samenzang (28). Men liep er in optocht naar toe. Ziet u het voor u? Uw voorouders lopend (misschien wel op klompen) over de Kloosterdijk, achter een muziekkorps, naar de Oosterweg!

Openluchtbijeenkomst in Broek in Waterland Ook te Broek in Waterland werden zulke openlucht bijeenkomsten gehouden. Zo bijvoorbeeld op zondag 1 juli 1900 om half zes ‘avonds. Dat gebeurde in de boomgaard van de heer Jan Groot, met welwillende medewerking van het Chr.

54


De drie fanfarecorpsen van Monnickendam

muziekkorps ‘Halleluja’ (29). De heren muzikanten hadden het druk: drie keer spelen binnen een tijdsbestek van tien dagen.

Vaandel Op 19 mei 1900 meldde de krant: ‘Donderdagavond zou aan het Chr. fanfarecorps een vaandel uitgereikt zijn, naar we vernemen. Maar daar de pers niet uitgenodigd was, kunnen we niets met zekerheid hieromtrent meedelen’. Het vaandel was inderdaad in ontvangst genomen. ‘Donderdagmorgen half zes trok er een grote menigte feestgangers door onze stad, voorafgegaan door het Chr. Fanfarecorps, kenbaar aan zijn fraaie, nieuwe banier. Men gaf zich onder het spelen van een mars naar de sluis om daar bootwaarts te gaan met het doel om het eerder genoemde Zendingsfeest in Heiloo te bezoeken (30). Gerucht ‘Naar wij vernemen is het Chr. fanfarecorps alhier ontbonden. Wij durven echter niet met zekerheid voor de waarheid van dat bericht in te staan. Ook komt het ons onwaarschijnlijk voor, wijl dat korps kort geleden nog met een vaandel is verblijd (31). Het bleek inderdaad een gerucht. ‘Halleluja’ bleef musiceren, zoals we nog zullen zien. Olympia’s fanfare opgericht Nu aandacht voor het ontstaan en de eerste jaren van Olympia ’s fanfare. Het fanfarekorps ‘Olympia’ is voortgekomen uit de vereniging, die als doel had om het volk te vermaken. (In het verhaal over de ijsclub, elders in dit Jaarboek, leest u meer over de beginjaren van Olympia). Initiator van en belangrijke drijfveer achter de nieuwe vereniging was de directeur van het post- en telegraafkantoor Herman Cornelissen (Nijmegen 1843-Maartensdijk 1915), een man die actief was bij diverse organisaties en clubs (32). 005 Hoewel 25 maart 1898 als ontstaansdatum wordt aangenomen (dit jaar dus 120 jaar geleden), is Olympia’s fanfare van wat oudere datum. Tussen 15 en 22 Januari 1898 was er in Monnickendam op muziekgebied ‘beweging’, zo blijkt uit het volgende bericht van 22 januari. ‘Wij hebben tot ons genoegen vernomen dat er stappen gedaan worden om het fanfarecorps weer in het leven te roepen. Nu, een beetje muziek mag er tegenwoordig wel H. Cornelissen bij’ (33). Het lijkt er op dat er pogingen 55


werden ondernomen om fanfare Aurora weer aan het spelen te krijgen, maar dat schijnt niet gelukt te zijn. In de vergadering van zaterdag 29 januari werd daarom door vereniging ‘Olympia’ besloten een fanfarecorps op te richten. Er was al een mannenkoor en toneelvereniging en nu zou er een muziekkorps bij komen. Om de benodigde instrumenten te kunnen aanschaffen werd er een lening van f 300,- aangegaan, die in aandelen van een gulden onder de leden van Olympia zouden worden geplaatst (34). De oprichting van de fanfare vond, getuige het volgende bericht, halverwege februari plaats. ‘Te Monnikendam heeft de welbekende vereniging Olympia een fanfarecorps opgericht. Zij werd daartoe in staat gesteld door de vroegere fanfaristen, die hun instrumenten zeer goedkoop en op een gemakkelijke wijze aan de vereniging afstonden’ (35). Die ‘vroegere fanfaristen’ kunnen niet anders dan leden van Aurora zijn geweest. Het is bovendien mogelijk dat er bij de oprichting van Olympia’s fanfare ook enkele muzikanten toetraden, die eerder in Aurora hadden gespeeld. Gegevens daarover ontbreken echter.

Oproep Om mensen bijeen te krijgen was er aan het postkantoor een oproep aangeplakt ‘voor hen die wensen zich aan te sluiten bij het op te richten fanfarecorps. Vereisten zijn: het lidmaatschap der vereniging Olympia en de deelneming in de geldlening voor minstens één aandeel van een gulden. De wekelijkse contributie is op 10 cent bepaald’ (36). De oproep had effect. Veertien jongens en mannen meldden zich aan. Op donderdagavond 17 maart kwamen de fanfaristen voor de eerste maal samen in het voormalig Stations-koffiehuis. Eén der zalen was voor dit doel voorlopig welwillend afgestaan door de vereniging ‘Hulpbetoon’ (37). Alle begin is moeilijk ‘Zo hier en daar in de stad hoort men, liefst als men zich een ogenblik verlustigt in het lieflijk eenzame van de natuur, allerakeligste geluiden weerklinken. Na lang zoeken heeft men ontdekt dat het tonen zijn, door de adspirant-feesthoornblazers, aan hun instrumenten ontlokt. De directeur wacht zeker nog een zware taak ‘van iets 56


De drie fanfarecorpsen van Monnickendam

naars iets moois te maken’. Dat hij slagen moge en dat zij mogen blazen ‘de Koningin ter eer’ (42). Om het niveau van zijn muzikanten te verhogen vatte dhr. Steeman (hij was de eerste directeur/dirigent van Olympia’s fanfare) in de zomer van dat jaar 1898 het idee op, een cursus te starten voor jongelui van twaalf tot achttien jaar, om hen te oefenen in het spelen van houten blaasinstrumenten. Zij konden zich woensdag 6 juli, tussen 3 en 4 uur melden in het Doelenhotel. De contributie zou 15 ct. per week bedragen. Drie weken later meldde de krant dat ‘een aantal jongelieden zich hebben aangemeld’. De enthousiaste verslaggever voegt er aan toe: ‘Nu, als ze zich zo ijverig oefenen als de fanfaristen, dan hebben we volgend jaar een flink harmonieorkest. Bravo!’(43).

Wat er aan de oprichting van Olympia’s fanfare voorafging De oprichting van het fanfarekorps kent een voorgeschiedenis. Zoals ik eerder schreef, hadden een aantal plaatsen in de regio Waterland al een fanfarekorps. Daaronder Broek in Waterland met een ijverige directeur, Hendrikus Stapel. Het Broeker korps dat in 1892 twintig leden kende, kwam elk jaar één of twee keer naar Monnickendam om een uitvoering te geven. Zo werd in juli 1893, in het lokaal van de heer Brinkkemper, een goed geslaagde uitvoering gegeven, waarbij de verslaggever opmerkt: ‘Wie een zestal jaren geleden dat korps had horen hijgen en steunen, zou nooit vermoed hebben, dat het tot zulk een hoogte zou kunnen opgevoerd worden. Toen de couranten hun overwinning in Weesp en Winkel meldden, konden wij zoiets al niet begrijpen. Maar nu wij het korps zelf gehoord hebben, ja, nu is het duidelijk, dat zulke ambitieuze en pittige muziekbeoefenaars met prijzen gingen strijken’ (44). Ook de Broeker fanfare had dus in het begin dezelfde opstart moeilijkheden ondervonden als Olympia. Zulke uitvoeringen werden, als gezegd, meerdere keren in Monnickendam gegeven, maar de publieke belangstelling was meestal maar matig. Op 6 februari 1895 bijvoorbeeld waren er zegge en schrijve zeven! luisteraars naar de Doelen gekomen. Dat was een paar dagen later, tijdens het grootse ijsfeest op 17 februari, gelukkig een stuk beter (45). Poging tot een oprichting van een fanfare in Monnickendam Dhr. Stapel was een gedreven musicus. Al in februari 1894! had hij een oproep gedaan om in Monnickendam tot de oprichting van een fanfarekorps te komen. De verslaggever zag het wel zitten. ‘Wij kunnen niet anders dan dit loffelijk voornemen prijzen en hopen dat er de nodige ambitie bij onze burgerij aanwezig is, om tot een gunstig resultaat te geraken’. Maar het lukte niet. En dat terwijl de Broeker fanfare zich regelmatig in Monnickendam liet horen. Je zou zeggen, dat moest toch aanstekelijk werken. Niet dus. Wat hem in Monnickendam niet lukte, lukte dhr. Stapel wel in Zunderdorp. In juni 57


1896 (hij was toen al directeur van zowel de Broeker als de Ilper fanfare), richtte hij in dat dorp een fanfarekorps op, dat bij aanvang direct al vijftien leden telde.

Jubileum Cornelissen Toen op 29 april 1896 dhr. Cornelissen, oprichter en president van vereniging Olympia zijn zilveren huwelijk vierde, ging dat niet ongemerkt voorbij. Het inmiddels opgerichte mannenkoor van Olympia bracht hem een serenade, alsook de Broeker fanfare, die haar medewerking kosteloos had toegezegd (46). Het zou nog twee jaar duren voor Monnickendam, naast ‘Halleluja’ een algemeen fanfarekorps zou krijgen (47). Dat bevestigt het beeld dat Monnickendam bij heel veel ontwikkelingen en initiatieven in de provincie en de regio bepaald niet vooropliep.

1898 Prinses Wilhelmina tot koningin gekroond We waren even terug in de tijd. Nu weer aandacht voor de verrichtingen van Olympia’s fanfare. Toen een lid en erelid van het eerste uur, visroker en zouter Reinier Winkel (Monnickendam 1877- na 1972), 95 jaar werd en door de toenmalige voorzitter Jan Meij werd gefeliciteerd, vertelde Winkel over het eerste optreden van het korps in de stad tijdens de kroningsfeesten. Ze werden gehouden op 31 augustus en 1 september. Dhr. Winkel wist nog te vertellen welke mars er gespeeld was en welke feestgroet er toen werd uitgesproken. De muzikanten waren behoorlijk zenuwachtig geweest, maar het spelen ging goed. Het comité, dat het Oranjefeest had georganiseerd, stortte vijftien gulJan Meij den in de verenigingskas. De grote trom die toen bij de firma Hampe te Amsterdam (de oudste muziekhandel van Nederland, opgericht in 1842!) tweedehands was aangeschaft, werd in 1972 nog steeds gebruikt, aldus dhr. Winkel, die van 1899 tot 1920 secretaris van Olympia ’s fanfare was. Zijn verhaal sluit aan bij een bericht in de krant: ’Te Monnikendam heeft de Commissie nu besloten twee dagen feest te vieren, wegens het uitgebreide programma. Op 31 augustus zullen alle schoolkinderen voor het Stadhuis vier liederen zingen, gevolgd door een wandeling door de stad, waarbij Olympia’s fanfarecorps voor het eerst in het openbaar zal optreden’. Na afloop van de tocht zullen de kleinen ieder in hun school feestvieren. Ook de kinderen van de bewaarscholen worden niet vergeten (48). 58


De drie fanfarecorpsen van Monnickendam

Een dag later was Olympia opnieuw actief. ‘Het was de dag daarvoor laat geworden en velen hadden gedacht de dag daarop de schade in te halen’. Niet dus. ‘’t Was al weer vroeg levendig op straat. Nauwelijks was de klok van achten koud of de pret begon. Monnikendams fanfarecorps had plaats genomen op de speeltoren en liet vandaar de Vaderlandse liederen over de stad weerklinken, een massa mensen op de been en daarna, via een wandeling door de stad, ieder in opgewekte stemming brengende. Anderhalf uur later klonken opnieuw opwekkende tonen, ditmaal van het fanfarecorps van Broek in Waterland’. ‘De commissie ter voorbereiding van het Inhuldigingsfeest maakte met de dames bloemenmaaksters op 6 september een wandeling door de stad, teneinde de buurtcomité ’s dank te zeggen voor de prachtige versieringen, ter ere van Hare Majesteit hier en daar aangebracht. Honderden ware getuige van dit feestje dat eindigde met een danspartijtje in de Doelen, waar het enige uren aller gezelligst toeging, waarna men dhr. Steeman, directeur van het fanfarecorps, uitgeleide deed naar de tram. O.i. was dit bewijs van hulde aan de wakkere directeur welverdiend en kunnen de leden van het corps zulks beschouwen als een dankbetuiging van het publiek voor hun, boven alle kritiek staand, optreden tijdens de feestdagen. Moge het publiek steeds aan dit optreden mogen denken en het jeugdige corps de steun blijven verlenen, die het behoeft en zeker verdient’ (49) Een paar maanden later, 28 december 1898, vergaderde de vereniging in het ‘Hof van Holland’. ‘Aan het fanfarecorps werd een subsidie van f 25,- toegestaan onder verschillende, op schrift gestelde bepalingen. In de pauze verraste het fanfarecorps de aanwezigen door het blazen van een viertal nummers. Het corps toonde in de weken na de kroningsfeesten niet gerust te hebben en de steun aan ‘Olympia’ waard te zijn (50).

1899 Op 1 juni 1899 vierde het werkvolk en personeel van het nieuwe, in aanbouw zijnde postkantoor feest, omdat men tot de bekapping genaderd was. ’t Ging er zo vrolijk aan toe, dat de straat vol nieuwsgierigen en belangstellenden stond, die naar Olympia ’s fanfarecorps luisterden, dat door de directeur was uitgenodigd ter opluistering van het feest. Deze jeugdige muzikale klanten trokken nog lang na afloop, onder vrolijk gezang, getoeter en getrommel, door de straten en vermaakten zich met een onschuldige pret’ (51). Wens Tijdens het concours voor Harmonie- en fanfaregezelschappen, gehouden te Bussum dat jaar, werden door fanfare Amicitia van Landsmeer een 1e en door de Broeker fanfare een 2e prijs behaald. Het deed de verslaggever de wens uitspreken: ‘Wij hopen dat Monnikendam het ook nog eenmaal zover zal brengen en de thans studerende jongelui ook die ijver en volharding zullen bezitten, welke ieder der 59


bovenstaande plaatsen en vooral het corps van Broek in Waterland reeds zo dikwijls aan de dag heeft gelegd’ (52). Er gingen nog wel wat jaartjes over heen, maar zijn wens zou werkelijkheid worden.

Openbare repetitie Half juni hield Olympia’s fanfare in het ‘Hof van Holland’, voor de begunstigers met hun dames, een openbare repetitie. De korte studie van ongeveer anderhalf jaar had reeds goede resultaten opgeleverd, waarbij directeur Steeman alle lof toekwam, evenals de jongelieden executanten (uitvoerenden). Het programma bevatte tien alleraardigste nummers van walsen en verdere dansmuziek van verschillende componisten, waaronder ook de lieve wals ‘La belle villageuse’ (53). Een pessimistische verslaggever Het valt niet te ontkennen, er was jarenlang veel rivaliteit in de stad, waardoor verenigingen en organisaties vaak maar een kort bestaan hadden. Toen in september 1899 ’Concordia’, de toneelvereniging van Olympia, was ontbonden, schreef de verslaggever: ‘De directeur, onderwijzer dhr. Adolf Hoefman, (Gameren 1828-Monnickendam 1900) heeft ontslag genomen en daar men gebrek aan goede krachten en vooral aan damesleden had, werd onderling goedgevonden de vereniging te ontbinden. Och met Olympia’s Concordia is het net zo gegaan als alle verenigingen van welke aard hier ook. Opgaan, een korte tijd blinken en daarna, uit gebrek aan belangstelling of door onderlinge tweedracht, verzinken. Zo ging het hier met het marktwezen, met het vreemdelingen verkeer, met ‘Brinio’ en zo zal het ook wel weer met het fanfarecorps en de zangvereniging o.l.v. dhr. Steeman gaan. Zo komt men nooit tot iets waarlijk goeds en groots, wat zeer te betreuren is’ (54). Zijn verhaal klopt, maar wat Olympia’s fanfare betreft, zat hij er naast, hoewel er zeker momenten in de geschiedenis zijn geweest, dat haar voortbestaan werd bedreigd. Wat men zoal speelde Welke muziek werd er in die tijd gespeeld? Het antwoord komt uit een krantenbericht. ’t Was alweer een vrolijke avond in de grote Doelenzaal, maandag 26 februari. De jongelieden speelden er lustig op los en behaalden met enkele stukken, zoals ‘Souvenir d ‘Autan’, het ‘Ave Maria’, l’Amoureuse’ en ‘Chant d’été een welverdiend succes. De overige stukken voldeden minder goed. Vooral ‘Der Wanderer’ van Schubert kwam, door de onvolledige bezetting, niet tot zijn recht. Niemand, ook directeur Steeman zal ons euvel duiden als we zeggen, dat er over ’t algemeen nog wel hier en daar iets aan haperde en het koper niet altijd volkomen zuiver was, maar willen we eerlijk zijn, dan kunnen we niet anders zeggen dat er goed geblazen werd en dat er kleur in zat. Ons althans, en velen met ons, is het verbazend meegevallen, want we hadden niet verwacht dat het jeugdige corps, ’t welk nu ongeveer twee jaar bestaat en door vertrek naar elders beste krachten verloren heeft, reeds zo 60


ver gevorderd zou zijn. Moed gehouden dus jongelui, door oefening kan men het tot iets brengen’ (55).

Groot verloop Toen het fanfarekorps werd opgericht, konden de meeste leden geen instrument bespelen. Daardoor was het verloop de eerste jaren groot. Veel leden bedankten al weer binnen enkele weken of maanden. Niet zo vreemd natuurlijk, want de techniek om een blaasinstrument te bespelen krijg je alleen onder de knie door intensief oefenen. Van de circa dertig leden die zich hadden opgegeven bleken er eind 1900 nog maar negen over te zijn. Deze diehards waren: A. Oosterveld, K. Neijzen, G. Meerman, C. Sta van Uiter, F.W. Schweeke, J. Nol, R. Sistermans, J. Snieder en R. Winkel. Tot 1906 zou het aantal leden tussen de elf en veertien schommelen. Spanningen en onvoldoende kwaliteit Op 19 december 1900 was er een vergadering in de Doelen, waar vijfentwintig loten werden uitgeloot van de lening die Olympia’s fanfarekorps eerder was aangegaan. Johannes Mol en Cornelis Bootsman werden als bestuurslid herkozen. Op aandrang van de vergadering trok de voorzitter zijn besluit om die dag af te treden weer in. Nee, het liep nog niet zo geweldig met de vereniging, zoals nog zou blijken. Tijdens die vergadering werd ook bekendgemaakt dat het plan bestond, dat het fanfarekorps die winter een uitvoering zou geven, ter gelegenheid van het huwelijk van H.M. de koningin op 31 augustus. De uitvoering zou worden afgewisseld met wat komediestukjes. Echter, voorzitter Arie Oosterveld kwam met de teleurstellende mededeling ‘dat door wisseling van personeel het korps niet vooruit kon gaan. De leden werden opgewekt om broers, neefjes of kennissen aan te moedigen zich bij het fanfarekorps aan te sluiten en door volharding van de studie te proberen in Monnikendam een goede muziekvereniging te krijgen’ (56). De kwaliteit van het spelen liet rond de eeuwwisseling dus nog duidelijk te wensen over.

‘Halleluja’ 1900-1920 Tot zover over Olympia. Verderop meer. Eerst weer terug naar ‘tijdgenoot’ fanfare ‘Halleluja’.

Koninklijk huwelijk Vanwege het huwelijk van koningin Wilhelmina met Prins Hendrik op donderdag 7 februari 1901 werd er, evenals in andere steden en dorpen in de regio, uitgebreid feest gevierd. Fanfare Olympia was die dag echter niet actief. Op 27 januari was nl. het voltallige bestuur afgetreden en het duurde tot begin maart voor de bestuursproblemen waren opgelost. ‘Het christelijk fanfarekorps trok die ochtend door de 61


stad en de tocht werd ’s avonds met fakkellicht herhaald. Het korps was zo welwillend om, op het vriendelijke verzoek, de optocht van de openbare school eveneens op te luisteren. Het gaf hiermee een blijk van hulpvaardigheid en verdraagzaamheid, die door de feestcommissie, bestaande uit de heren Pieter Blankevoort (Monnickendam 1863-Bloemendaal 1946), Hendrik Bargmann (Amsterdam 1853-1909) en Mozes Monnikendam (Monnickendam 1847-Amsterdam 1942) zeer gewaardeerd werd. Het feit dat ’s morgens eerst de kinderen van de christelijke school in optocht door de stad liepen en daarna de kinderen van de openbare school, deed een verslaggever de vraag stellen ‘waaruit men kon opmaken, dat het bij die verdeeldheid van drie onderwijs inrichtingen om een nationale feestdag ging? Was het dan voorheen niet beter, toen men aan geloof, noch gezindte dacht? En hoe zal het zijn als deze kinderen mannen en vrouwen zijn geworden?’ (57).

Identiteit van ‘Halleluja’ Vanwege haar christelijke identiteit deed ‘Halleluja’ niet mee aan concoursen van de Landelijke of Provinciale Bond, omdat die vrijwel altijd op zondag werden gehouden. Het korps werd in 1908 wel lid van de ‘Hollandsche Bond van Christelijke Harmonie- en Fanfarekorpsen’ die in 1900 was opgericht en waarvan de activiteiten werden vermeld in het maandblad ‘De Bazuin’ ‘Halleluja’ bleef echter vooral betrokken bij activiteiten, waarbij de boodschap van de bijbel een belangrijke plaats innam. Toen in juni 1903 het negende Provinciaal Noord-Hollands Zendingsfeest werd gehouden in de bossen van het landgoed ‘Nijenburg’ onder Heiloo, waren het de fanfarekorpsen ‘Soli Deo Gloria’ uit Alkmaar en ‘Halleluja’ uit Monnickendam die de samenzang begeleidden. Daarna was het korps betrokken bij de Zendingsfeesten in 1904 (Wester-Blokker), 1908 (Heiloo) en 1912 (Velsen). Kortom, ‘Halleluja’ werd regelmatig gevraagd voor zulke gelegenheden. Tijdens die bijeenkomsten werd er veel gezongen. Ook Monnickendammers bezochten deze zendingsfeesten. Zij gingen er met de tram naar toe of met speciale boten die daartoe gehuurd werden, zoals u eerder las (58). Het korps, inmiddels onder leiding van directeur Stapel, omdat directeur Steeman op jonge leeftijd was overleden (59), De muzikanten waren ook op 22 januari actief, de dag waarop de CJV het zilveren jubileum van de koningin-moeder herdacht. ‘Een bijeenkomst die door velen werd bezocht en als geslaagd beschouwd mag worden’ (60).

Niet alleen musiceren Eind april 1903 was er in gebouw ‘Samuel’ een uitvoering van ‘Halleluja’ o.l.v. dhr. Stapel. ‘Nadat enige muzieknummers uitstekend uitgevoerd waren, werd door één der aanwezigen op onderhoudende wijze een stukje voorgelezen, getiteld ‘Zonder 62


De drie fanfarecorpsen van Monnickendam

Mij kunt gij niets doen’. Na de pauze werd door een paar leden van het fanfarecorps een samenspraak gehouden. Het door het corps uitgevoerde verbondslied van het Nederlands Jongelings Verbond werd met daverend applaus begroet. Een compliment voor dhr. Stapel en alle meewerkende leden voor de afwerking van het programma na zo’n kort studie (61). Het dirigentschap van dhr. Stapel was zeker niet minder dan dat van zijn voorganger Steeman.

Serenade Evenals Olympia bracht ook ‘Halleluja’ een serenade bij feestelijke gebeurtenissen. Zo op 1 september 1903 toen de vader en moeder van het Hervormd weeshuis hun zilveren bruiloft vierden: Pieter Jansonius en Sjoertje Hibma (62). CJV Ter gelegenheid van het 19e jaarfeest der CJV werd in de Grote kerk een bijeenkomst gehouden. ‘Het Chr. fanfarecorps ‘Halleluja’ alhier gaf zo nu en dan enige liederen ten beste, die in het grote kerkgebouw goed tot hun recht kwamen’. Vlak voor Kerst dat jaar was er in ‘Samuël’ en openbare uitvoering, die matig werd bezocht. ‘De verschillende nummers werden vrij goed uitgevoerd, er was aanmerkelijke vooruitgang waar te nemen. Ds. Hartgerink was ongetwijfeld de tolk der aanwezigen toen hij de leden van het korps en haar directeur Stapel hartelijk dankte voor de aangename avond, de aanwezigen verschaft’ (63). Feestelijke gebeurtenissen Op de 2e januari 1906 vierde het hoofd van de School met de Bijbel, meester Jan Cornelis Luitingh (Harderwijk 1839-Monnickendam 1912), dat hij dertig jaar onderwijzer was. Het Christelijk Fanfareorkest bracht hem een serenade bij zijn huis, Kerkstraat 23. Aan het eind van dat jaar, 13 november, vierde Ds. T. Rinses (Buiksloot 1851-Hilversum 1919) zijn zilveren ambtsjubileum. Ook hem werd door ‘Halleluja’ een serenade gebracht (64). Het was die week druk met serenades, want twee dagen eerder, 11 november, had Bernardus A. A. Smeeman (Gouda 1853-Bergen 1912) zijn 12,5 jarig ambtsjubileum als pastoor gevierd. Bij hem stond Olympia voor Meester Jan Cornelis Luitingh pastoor B.A.A. Smeeman de deur. 63


Halleluja en Olympia samen aktief In 1908 was de heer Dirk Klut (65) dirigent van ‘Halleluja’, terwijl dhr. Stapel ‘Olympia’ dirigeerde. Samen begeleidden ze de optocht van de schoolkinderen door de stad en het zingen van het ‘Wilhelmus’ voor het stadhuis (66). Hemelvaartsdag Nog steeds zien we ‘Halleluja’ betrokken bij activiteiten van christelijke aard. Zo op Hemelvaartsdag 1909, toen er in de Doelen een meeting werd gehouden en ‘Halleluja’ het zang/muziekgedeelte verzorgde. Het ging om een propaganda-avond van de Nationale Christelijke Geheelonthouders Vereniging (67). Dirk Klut, dirigent van ‘Halleluja’

Deelname aan concoursen Onder leiding van de heer Klut nam ‘Halleluja’ op woensdag 3 augustus 1910 voor het eerst deel aan een concours te Pijnacker. Daar deden drieëntwintig korpsen, met ruim zeshonderd muzikanten, aan mee. Het christelijk fanfarekorps kwam uit in de 3e afdeling. Gelet op de, in landelijke kranten, vermelde uitslag, is ‘Halleluja’ niet in de prijzen gevallen. Een jaar later, tijdens een concours van Christelijke Harmonie- en Fanfareverenigingen in Zeist, was het anders. Daar werd, samen met het korps Crescendo van Zeist en Crescendo van Zuid-Beijerland, de tweede prijs gewonnen (De eerste prijs werd niet toegekend). Een bijzonder knappe prestatie, want het gebeurde in een periode nadat directeur Klut geruime tijd ziek was geweest, waardoor de repetities stil hadden gelegen (68). Eerder schreef ik dat het korps niet meedeed aan concoursen op zondag. Ik kwam één uitzondering tegen. Dat was in mei 1911 toen ‘Halleluja’ zou deelnemen aan een muziekconcours te Noord-Scharwoude, waar het plaatselijk muziekgezelschap ‘Excelsior’ tijdens de beide Pinksterdagen haar vijftienjarig bestaan vierde. Ik schreef ‘zou deelnemen’ want door ernstige ziekte van directeur Klut moest het korps zich afmelden (69). In september 1911 werd er in lokaal ‘Samuel’ een bazaar gehouden, ten behoeve van de Christelijke School. Zowel het christelijk zangkoor ‘De Lofstem’ als fanfare ‘Halleluja’ droegen hun steentje bij tot het welslagen van de bazaar, aldus de verslaggever (70). 64


De drie fanfarecorpsen van Monnickendam

Kwaliteit Eind mei 1912 verscheen er in de krant een lovend stuk over ‘Halleluja’. ’t Is een lust te zien over welke twee muzikale korpsen ons stadje beschikt. Roemden we reeds vroeger Olympia ’s fanfarekorps, thans waren we in de gelegenheid j. l. zaterdagavond het Christelijk Fanfarekorps ‘Halleluja’ te horen, dat een openbare repetitie hield in café ‘Bellevue’ van de heer Out aan de Kloosterdijk. Het was een genot om er naar te luisteren en we geloven niet dat het op het ogenblik bij Olympia achterstaat. Mooi afgeronde forto’s en piano’s (hard en zacht), met een uitmuntende voordracht, paarden zich aan zuiverheid. Er was maar één ding jammer op deze muzikale avond, zowel voor fanfaristen als toehoorders: dat het zo verschrikkelijk koud was en er aan buiten stil zitten luisteren niet te denken viel’ (71). Wisseling van dirigent Omdat directeur Klut in april 1912 naar Velsen vertrok, nam Bernardus Steggerda (72) uit Edam het stokje over. Onder zijn leiding werd op 2e Pinksterdag deelgenomen aan een concours in Nieuwendam, waar een derde prijs werd behaald. Dat viel wat tegen, want men had op meer gerekend. In de Doelen werd dat jaar een uitvoering gegeven, in 1913 gebeurde dat in het ‘Hof van Holland’. Die kregen beide een goede ontvangst (73).0011 Boerenblees Groot feest was het echter toen in augustus 1912, bij een wedstrijd in Oud-Beijerland ‘Halleluja’ de eerste prijs won, een gouden medaille. De verslaggever: ‘Wat deze nieuwe overwinning nog merkwaardiger maakt is, dat de leden op een enkele uitzondering na, allen boerenjongens van Katwoude, de Purmer en Monnikendam zijn, door hen die menen heel wat hoger aangeschreven te staan in vooruitgang en beschaving boerenblees (boerenblazers) gescholden. Ze tonen dan toch maar deze buitenbewoners dat ze een wil hebben, waarvoor men de hoed kan afnemen. Zoals vanzelf spreekt, zijn ze weinig in de gelegenheid iets op muzikaal gebied te horen en hun prestaties moeten dus enkel gezocht worden in het behartigen der lessen en wenken van hun directeur, dhr. Steggerda van Edam, die tevens alle eer toekomt vanwege zijn leiding (..). Naast dat willen is ook een kunnen en dat is iets wat beslist verwondering baart van jongelui die hun ganse leven bijna op afgelegen boerenhoeven en achter dijken sleten, vanwaar ze ons menigmaal op mooie zomeravonden een genoeglijk uurtje bezorgden, als bij onderlinge repetities op elkaars erven de klanken overwoeien naar hier’. 65


Dat laatste wordt bevestigd door wat de krant daar een half jaar later over schreef. ‘Het fanfarekorps bestond voor een belangrijk deel uit jongens en mannen die een boerenbedrijf hadden. Geoefend werd er dan op de hoeven van deze mensen, o.a. in Katwoude. Als het goed weer was, dan stonden de deuren van de schuren meestal wijd open, waardoor het geluid heel ver droeg (74).

Geen rivaliteit Dat er geen rivaliteit bestond tussen ‘Halleluja’ en ‘Olympia’, beiden enige tijd onder leiding van directeur Steggerda, bleek in mei 1913, toen de korpsen werden gehuldigd, omdat ze tijdens een concours in Gouda allebei een prijs hadden behaald. Olympia had in de eerste afdeling de tweede prijs en Halleluja in de derde afdeling de derde prijs gewonnen. ‘Dat konden de fanfaristen niet onopgemerkt voorbij laten gaan aan onze stadgenoten en daarom haalden ze hun directeur Steggerda van Edam woensdag feestelijk binnen in optocht met vaandel en muziek. Dat ontging de inwoners niet en zo kwam het dat het Noordeinde vol was met wandelaars en vrolijke groepjes, die zich bij de stoet aansloten, toen men om kwart voor negen ongeveer de directeur buiten de Noorderpoort had opgevangen, op weg naar het repetitielokaal in het ‘Hof van Holland’. Daar bleef men een paar uurtjes gezellig bijeen en werd er het woord gevoerd door de voorzitter van het comité dat verantwoordelijk was voor het feest, ter gelegenheid van het 12,5 jarig bestaan van ‘Olympia’, dhr. Arend Nicolaas Teengs (Edam 1861-ZH Amsterdam 1916) (75). ‘Halleluja’ in 1913 We horen opnieuw van fanfare ‘Halleluja’ als er, ter gelegenheid van de verjaardag van de koningin, dit keer op 3 september, voor het stadhuis een aubade wordt gebracht en de schoolkinderen, oranje versierd, door de stad wandelen, met begeleiding van de twee fanfarekorpsen. De dag daarop werd het eeuwfeest gevierd. De herdenking van de dag dat Nederland honderd jaar eerder onafhankelijk was geworden (76). De twee fanfarekorpsen, beide nog steeds o.l.v. dhr. Steggerda, hadden een belangrijk aandeel op deze dag. 1914 Oorlog in Europa In augustus 1914 brak de Eerste Wereldoorlog uit. Hoewel Nederland neutraal bleef had de strijd in de landen om ons heen wel degelijk gevolgen. Soldaten werden gemobiliseerd (o.a. voor de grensbewaking) en Belgische vluchtelingen moesten worden opgevangen. Op economisch gebied ontstonden er allerlei tekorten. In juli meldde een krant dat ‘Halleluja’ op woensdag 5 augustus 1914 zou deelnemen aan een concours in Zwammerdam. Of dat is doorgegaan? Ik heb in geen enkele krant een uitslag vermeld gezien. Een week eerder – 28 juli - was de Eerste Wereldoorlog uitgebroken. Mogelijk heeft dat een rol gespeeld. Ook zou het korps, evenals voorgaande jaren, de samenzang begeleidden tijdens het 18e zendingsfeest te Heiloo op woensdag 29 juli van dat jaar (77). In de kranten 66


De drie fanfarecorpsen van Monnickendam

wel aankondigingen en advertenties, maar geen verslag van het feest of bericht van afgelasting.

1919 Einde van ‘Halleluja’ Dan blijft het een paar jaar stil. De oorlog vroeg alle aandacht. Verschillende leden waren betrokken bij de grensbewaking van ons land. Pas in 1919 heeft de krant weer een bericht over fanfarekorpsen. In dat jaar konden Olympia en Halleluja geen medewerking aan Koninginnedag verlenen, omdat ‘het ene slapende en het andere ontbonden is’(78). Dat laatste heeft betrekking op ‘Halleluja’. De oorlog zal daar ongetwijfeld debet aan zijn geweest, want ook in Beemster en Watergang waren de fanfarekorpsen, door gebrek aan mankracht, ontbonden. Zo kwam er een einde aan een groep koperblazers, die ruim dertig jaar hun opgewekte en opwekkende geluid in de stad en ver daarbuiten had laten horen. Dat brengt ons weer bij Olympia’s fanfare en terug in de tijd.

Olympia: subsidie met tegenprestatie De fanfare kreeg ieder jaar van de gemeente honderd gulden subsidie, maar moest daarvoor wel twee keer per jaar een openbare uitvoering geven en meewerken aan Koninginnedag. De kranten maken jaarlijks melding van die uitvoeringen, al of niet met een beoordeling over de kwaliteit en het aantal bezoekers. Tijdens die avonden werden er ook sketches opgevoerd en toneelvoorstellingen gegeven. In februari 1902 schreef de krant: ‘t Was een gezellige avond j.l. dinsdag toen Olympia’s fanfare een uitvoering gaf. De luitjes waren er op vooruitgegaan sedert de afgelopen zomer. Over ’t geheel was het veel zuiverder en ook de voordracht had gewonnen. Vooral ‘Speranza’ (Italiaans voor ‘hoop’) werd, behalve een paar foutjes, werkelijk aardig uitgevoerd. Het stuk beantwoordde aan zijn naam ‘caprice’, want de uitvoering was grillig. De staccato’s werden flink kort en krachtig weergegeven en de andantes klonken lieflijk en vloeiend’ (79). Muziek bij bijzondere gebeurtenissen Op 14 augustus 1903 was er een bijzondere gebeurtenis in de R.K. kerk. Begeleid door het fanfarekorps, een erewacht te paard en enkele fietsers die hun karretje keurig versierd hadden, trok pastoor Bernardus Aloysius Antonius Smeeman in een open rijtuig de stad binnen. Bij de kerk werd hij door een groep strooistertjes begroet en bij het binnengaan van de kerk door jonge meisjes uit de parochie toegezongen. Pastoor Smeeman was vijfentwintig jaar priester. Van de huizen van veel parochianen waaide de driekleur. De kerk was van binnen versierd en aan de woning van de jubilaris was een erepoort vastgemaakt, met in het midden een ster die ’s avonds verlicht was. Geschenken ontbraken niet op dit feest. Hij kreeg een salonameublement met bijbehoren, een pendule, kostbare misgewaden, zilveren lepels en vorken, een 67


inktstel en een tafelkleed aangeboden. Na de serenade van Olympia werd er in de R.K. school nog lange tijd opgewekt feest gevierd’(80). In maart 1904 was het 12,5 jaar geleden dat de heer Hendrik van Aken (Gorinchem 1839-Lochem 1922) burgemeester van Monnickendam (en Katwoude) werd. Hij was dat van 1891-1915. Heel wat burgers hadden de nationale driekleur uitgestoken en ‘s avonds werden hem twee serenades gebracht. Eén van het Christelijk fanfarekorps ‘Halleluja’ o.l.v. de heer Stapel en één van Olympia’s muziekkorps, onder directie van de heer Tolk, beiden uit Broek in Waterland (81). Na de zomer van 1904 nam Hendrikus Stapel het (dirigeer)stokje over van dhr. Tolk (deze was naar Bussum vertrokken) en gaf toen leiding aan beide korpsen.

Vreugde en verdriet op dezelfde dag Terwijl Cornelis Mobron (Monnickendam 1878-1916) op donderdagmorgen 28 april 1904 aangifte had gedaan van zijn voorgenomen huwelijk met Catharina van Zanten (Monnickendam 1878-Amsterdam 1936), werd zijn vader Dirk Mobron (Monnickendam 1837) die in het Hemmeland werkte, een paar uur later door een beroerte getroffen. Hij stierf de volgende ochtend. Op diezelfde donderdag trouwde een lid van Olympia, Frederik Wilhelm Schweeke (Monnickendam 1876-1941) met Trijntje Janse (Broek in Waterland 1880-Monnickendam 1951), waarbij ’s avonds bij hun huis een serenade werd gegeven (82). Vreugde en verdriet, ze liggen vaak dicht naast elkaar. De kwaliteit van koorzang en fanfaremuziek In november 1904 verscheen er een stuk in de krant over de kwaliteit van zang en muziek. Nadat de schrijver eerst aandacht had geschonken aan zang en zangstukken, ging hij verder met: ‘Wel jammer is het dat de muziekbeoefening zich op kleinere plaatsen meestal beperkt tot repetities en uitvoeringen van fanfaremuziek. Het kan ook mooi zijn, maar heeft het bezwaar dat het eigenlijk niet binnenshuis kan geschieden. Men verneemt nog bijna nergens ten platten lande van ons gewest van symfoniegezelschappen of strijkkwartetten. Doch komen doen ze, daar twijfel ik in het geheel niet aan. Edeler, fijner muziek dan die van een goed strijkkwartet is niet denkbaar. Buiten de zang is het de hoogste vorm, waarin zich de heerlijkheid der tonen openbaren. Intussen, nu de winter nadert kan ons, provincialen, enige werkelijk mooie avonden verschaffen zo ieder muziekkorps zich er op toelegt wat goeds te geven. Met ijver maar weer gerepeteerd, gij dilettanten-kunstbeoefenaars. Gij kunt op onze dankbaarheid rekenen, zo uw uitvoeringen aan billijke eisen voldoen. Vat uw kunst slechts met ernst op, zij is het waard en met haar beoefening kunt ge anderen zowel als uzelf een genot bereiden, dat zich verre verheft boven de prozaïsche genietingen van het dagelijkse leven (83). Concourssuccessen Op 15 augustus 1905 deed Olympia voor het eerst mee aan een concours in Hilversum. De verwachtingen waren bepaald niet hoog, maar de directeur had gezegd 68


De drie fanfarecorpsen van Monnickendam

dat als ze hun best zouden doen, ze een prijs zouden winnen. En ja hoor, de vijfde prijs in de derde afdeling ging naar Olympia’s fanfare. Het lid Rudolphus Sistermans (Monnickendam 1878) seinde de uitslag door naar Monnickendam en dat veroorzaakte grote opwinding (84).

Alweer een feest In januari 1906 was de heer Cornelissen, directeur van het Post- en Telegraafkantoor 25 jaar werkzaam in de stad. Dat ging niet ongemerkt voorbij. Hij kreeg een buffet aangeboden, een menigte bloemen, talrijke gelukwensen en een geschenk van zijn postbeambten. Aangezien hij ook erevoorzitter van Olympia was, werd hem door de fanfare een serenade gebracht (85). Optocht door de stad Een fanfare dient nogal eens tot verhoging van de feestvreugde. In september 1906 gaf de turnkring een openbare uitvoering. ’s Middags ging het in optocht door de stad, met begeleiding van Olympia’s fanfarekorps. De verslaggever voegt er aan toe: ‘Nogmaals moeten we dit laatste welverdiende lof toe zwaaien, voor het kranige spel en de onvermoeide ijver waarmee het zowel op de avond van de 31 augustus (Koninginnedag) als nu zich gaf. Nog nooit heeft Monnikendam het op dit gebied zo ver kunnen brengen als de heer Stapel nu bewijst’ (86). U merkt, bij een verscheidenheid van festiviteiten was muziek van de fanfarekorpsen onontbeerlijk en de kwaliteit ging gestaag omhoog. Lid van Olympia overleden Er waren ook droevige dagen. Op 24 maart 1907 was, na een korte ziekte, Tames Holling overleden, nog maar drieëntwintig jaar oud. Tames was een ongehuwde zoon van bakker Dirk Holling (Marken 1857-Monnickendam 1945) en kostwinner voor zijn moeder Elisabeth Morees (Monnickendam 1859-1930) Hij woonde op de Zarken 14. Enkele dagen later werd hij door zijn muziekmakkers ten grave gedragen (87). Concourssucces In mei 1907 behaalde Olympia tijdens een concours te Santpoort een derde prijs, twee plaatsen hoger dan in 1905, toen voor het eerst werd meegedaan aan zo’n muziekevenement. Het bracht de verslaggever tot de volgende berichtgeving: ‘Moge de heer Stapel een groot deel van het succes toekomen, de leden van Olympia’s fanfarekorps komt niet minder een woord van lof toe. In vroegere, ver achter ons liggende, dagen heeft het fanfarekorps hier nooit wat betekend. ’t Was een water- en melkstelletje, maar nu zit er fut in de Monnikendammer jongelui en gaan ze op deze weg voort, dan wordt na langer of kortere tijd een eerste prijs gewis hun deel’. De man had een vooruitziende blik want op zondag 12 juli 1908 deed Olympia mee aan een landelijk muziekconcours in Scheveningen. Een verslaggever van ‘De Monnickendammer’ was een keer bij de repetities geweest en daar niet erg enthousiast vandaan gekomen. Hij meende dat het niet overbodig zou zijn, als ieder zijn partij 69


nog eens terdege onder handen zou nemen. Gelet op het vervolg zal dat ‘advies’ zijn opgevolgd. Een dag voor het concours schreef hij: ‘Konden we enige tijd terug nog niet roemen over de vorderingen van het corps, thans hebben de leden, dank zij hun ijverig en onvermoeid oefenen, beide stukken goed onder de knie. We vertrouwen dan ook, dat Olympia in Scheveningen een goede indruk zal achterlaten en een prijsje zal veroveren’ (88). Een dag later in Scheveningen was Olympia als eerste aan de beurt ‘wat in zo’n geval nu juist niet zo heel prettig is, vooral niet als men van een afgelegen stadje eerst zo’n langwijlige reis heeft moeten maken en te Scheveningen aangekomen zich dient te oriënteren, om het terrein van de wedstrijd te vinden. Toch kwam alles op z’n pootjes terecht en zat een poosje na twaalven ons twintigtal fanfaristen in één der muziektenten van de Scheveningse wielerbaan lustig te toeteren. Onze Monnikendamse jongens zijn niet verlegen en zeer op hun gemak bliezen ze beide nummers af’. Aan het eind van de dag bleek dat Olympia in de 3e afdeling (er waren negen deelnemende corpsen) de eerste prijs had behaald en dat werd in Monnickendam uitbundig gevierd. Er was zelfs nog een extra bijzonderheid. Omdat Olympia het hoogste aantal punten had behaald, was hen ook de ereprijs toegekend, een grote zilveren medaille van H.M. de koningin-moeder. Een maand later werd in Purmerend de 1e prijs in de tweede afdeling behaald! Die grote zilveren medaille van Hare Majesteit was, samen met de twee andere prijzen, te bekijken in de winkelkast van horlogemaker Cornelis Michiel Kroone (Schagen 1879-Amsterdam 1965). ‘Ze zullen een sieraad aan het vaandel zijn’ aldus de verslaggever (89). Dat (nieuwe) vaandel moest er overigens nog komen.

Eigen vaandel In 1908 kreeg fanfare Olympia een eigen vaandel (90). Bovenaan dat vaandel prijkte het wapen van de stad. In het midden bevonden zich enkele muziekinstrumenten en de beginmaten van de ouverture ‘Ariani’, waarmee het korps het jaar daarvoor naar de ereafdeling was gepromoveerd. Het geheel was omgeven met takken van bloeiende lelies, terwijl de naam en oprichtingsdatum met gouden letters een keurig geheel vormden. Ook het vaandel kon enkele dagen 70

Het 2de vaandel van Olympia, van 1932


De drie fanfarecorpsen van Monnickendam

bekeken worden in de etalage van horlogemaker, klokkenist en goudsmid Cornelis Michiel Kroone. Samen met nog meer behaalde prijzen dat jaar, werden de concoursmedailles aan het nieuwe vaandel bevestigd. Het vaandel is bijna 25 jaar het visitekaartje van Olympia’s fanfare geweest. Pas in 1932 zou er een nieuw vaandel, aangeboden door de burgerij, in gebruik worden genomen.

Feestelijke gebeurtenissen Vanaf 1907 zien we de fanfarekorpsen jaarlijks actief bij feestelijke gebeurtenissen waar leden van het Huis van Oranje-Nassau bij betrokken waren (91). Maar er waren meer gelegenheden. Neem nou 1910. Begin februari was de heer Jac. Korthals Altes uit Heemstede gekozen als lid van de Provinciale Staten voor de liberale partij. Omdat velen op hem gestemd hadden, bracht hij een kort bezoekje aan de stad. In ‘Het hof van Holland’ waar een grote menigte zich had verzameld, bracht Olympia hem een serenade (92). Muziek bij een zeldzame gebeurtenis Op 13 november 1909 vierde het echtpaar Willem Oosterbaan (Monnickendam 1835-1911) en Dina Prins (Monnickendam 1835-1924) hun gouden bruiloftsfeest. Dat deden op dezelfde dag ook het echtpaar Klaas Molenaar (Edam 1836-1911) en Grietje Timmerman (Edam 1837-1915) in Edam. Het bijzondere van deze dag was dat er drie dochters van Klaas Molenaar getrouwd waren met drie zoons van Willem Oosterbaan, terwijl de enige dochter van Willem Oosterbaan getrouwd was met de enige zoon van Klaas Molenaar! ‘Het ‘Hof van Holland was voor deze gelegenheid omgebouwd tot een keurige feestzaal. ’s Avonds bracht Olympia’s fanfarekorps, omstuwd door een talrijke menigte, de feestvierende oudjes een serenade. Tot zes uur in de morgen bleef het gezelschap in opgewekte stemming bijeen’ (93). 1910 Olympia bestaat 12,5 jaar Het koperen jubileum van Olympia’s fanfarekorps werd woensdag 28 september 1910 uitbundig gevierd. Een zeventien man sterke feestcommissie had een en ander voorbereid (94). Burgemeester van Aken was erevoorzitter. Bij het begin van de Kerkstraat en in het Noord- en Zuideinde was een prachtige erepoort neergezet. Om half twaalf vertrok de stoet door de straten van de stad, voorafgegaan door ruiters, getooid in de groen-witte kleuren van stad. In de stoet ook zes korpsen uit de omgeving (95). Omdat burgemeester van Aken wegens een familiefeest afwezig was, sprak wethouder Stam de jubilerende vereniging bij het gemeentehuis toe. ‘Met veel belangstelling heeft het bestuur van de gemeente de groei en de bloei van uw vereniging gevolgd. Het is er trots op dat door uw zo ijverige beoefening der edele toonkunst de naam van ons Monnickendam met ere wordt genoemd, waar 71


Op 28 september 1091 trekt een enorme stoet gij maar optreedt. Het dankt u voor de bereidwilligheid om nationale en andere door Monnickendam om het 12,5 jarig bestaan van feesten door uw schone klanken op te Olympia te vieren. Zes korpsen uit de omgeving liepen mee en deelden in de feestvreugde. luisteren en spreekt de wens uit dat ge onder de uitstekende leiding van uw eminente directeur nog menige eervolle overwinning moogt behalen, nog lang een sieraad moogt zijn van de gemeente. Lang leve Olympia’s fanfarekorps’.

’s Middags was er een concert in een versierde muziektent achter de Doelen. Prachtig en met verbazing namen we kennis van de kolossale vooruitgang van Monnickendams Christelijk Fanfarekorps ‘Halleluja’ o.l.v. dhr. Klut. Ook de gastheer zelf gaf weer blijk van een degelijke studie en enorme wilskracht bij het ten gehore brengen van de prachtige concertnummers, terwijl de gasten eveneens beslagen ten ijs kwamen. Elk korps kreeg een herinneringsmedaille en aan het korps ‘Broek in Waterland’ werd een erediploma uitgereikt, een fraaie pentekening van de hand van de twintigjarige Pieter Gerhardus Valentijn uit Monnickendam (96). Als dank werd hem door dit korps bij zijn huis (Pieter Valentijn woonde op het Noordeinde naast de R.K. kerk) een serenade gebracht. Om half zes was er een taptoe op de Middendam en daarna ging de stoet opnieuw in optocht om de inmiddels ontstoken illuminatie van de erepoorten en berceau (een berceau is een pad, met aan weerszijden groen dat aan de bovenkant met elkaar verbonden is, zodat er een soort tunnel ontstaat) te bezichtigen en dank te betuigen aan de burgers, voor de gehele vrouwelijke jeugd, die deze versieringen en illuminaties eigenhandig tot stand had gebracht, met behulp van deskundigen, die voor 72


De drie fanfarecorpsen van Monnickendam

het architectonische gedeelte gezorgd hebben en wie ook de lof toekomt voor de mooie opzet. Voldeed bij dag de poort in de Kerkstraat het meest, bij avond kwamen de mooie lijnen van die in het Noordeinde het meest uit en schenen de pilaren, uit de verte met bloemen, in verschillende kleuren gerangschikte glaasjes, begroeide bomen, onderscheidde de berceau in het Zuideinde zich door veelkleurige lampions die een toverachtig licht verspreidden’ Van het fanfarekorps van Durgerdam ‘Hou en trouw’ werd een prachtige zilveren medaille ontvangen als blijk van waardering en sympathie. Om half acht werd er een schitterend vuurwerk ontstoken, dat veel publiek trok. Daarna bewoog zich een dichte drom naar het Doelenhotel, waar spoedig alle plaatsen waren bezet. Onder grote belangstelling gaf de jubilerende vereniging aldaar een uitstekend geslaagd concert, afgewisseld met voordrachten. Een woord van hulde aan de feestcommissie is hier zeker op z’n plaats. Het feest is in alle opzichten geslaagd. Dat Olympia’s fanfare groeie en bloeie (97).

Directeur Stapel 12,5 jaar getrouwd In januari 1911 was de directeur van zowel het korps van Broek in Waterland als van Olympia 12,5 jaar getrouwd. Beide korpsen brachten hem voor zijn huis te Broek een muzikale hulde. De drie nummers werden uitgevoerd o.l.v. gelegenheidsdirigent Cornelis Ossebaard (Monnickendam 1891-Haarlem 1935) uit Monnickendam. Van al de verenigingen waarvan Stapel directeur was – zeven in getal! – kreeg hij een stoffelijk blijk van belangstelling (98). Lourens Gerhard Siemer Een paar maanden later horen we voor het eerst van een man, die we nog in ander verband tegen zullen komen (zie elders in dit Jaarboek het portret van deze musicus pur sang). Op een avond dat Olympia in de Doelen een uitvoering gaf, speelde het lid Lourens Siemer, nog maar 21 jaar oud, met veel gevoel twee nummers op de viool. Hij werd daarbij begeleid door directeur Stapel. Volgens de verslaggever een beloftevol optreden (99). Moeilijke tijd Na een reeks successen tijdens diverse concoursen in het land, kwam er een wat mindere periode. Was er 25 januari 1912 nog sprake van een verdienstelijk optreden, twee maanden later moest de krant melden dat Olympia een aantal vaste krachten was kwijtgeraakt, door vertrek naar elders. Dat betekende het opleiden van nieuwe leerlingen, waarvan er zich negen hadden aangemeld tegen een contributie van 5 cent per week. Door die nieuwe aanmeldingen was men weer voltallig en waren alle instrumenten bezet. Maar vanwege het verlies van geoefende leden nam Olympia’s fanfarekorps die zomer niet deel aan een concours. Het zou van tijdelijke aard blijken te zijn (100). 73


Wisseling van directeur Tijdens een repetitie in september 1912 was dhr. Stapel nog de directeur, een half jaar nam dhr. Steggerda de leiding op zich. Hij was ook al directeur van ‘Halleluja’. Maar in de zomer van 1915 meld de krant dat dhr. Stapel opnieuw directeur van Olympia is geworden. ‘Onder de leiding van de heer Stapel toch bereikte het een hoogte, die het telkens gelauwerd van de concoursen deed terugkeren en zonder iets aan het werk van anderen te kort willen doen, geloven we evenwel, dat hij alleen de rechte man op de rechte plaats is en menen we Olympia met deze keus van harte geluk te mogen wensen’ (101). Mobilisatie en 1e wereldoorlog Hoewel er in het najaar van 1913 nog een optreden was en er werd meegewerkt aan Koninginnedag en de viering van het eeuwfeest (..), ging de oorlog een rol spelen. Want hoewel WO I in letterlijke zin aan ons land voorbijging, had deze wel degelijk invloed op het leven van elke dag. Soldaten en dienstplichtigen werden gemobiliseerd. Er kwam een tekort aan bepaalde goederen, waaronder kolen en levensmiddelen. Koninginnedag werd vanwege de oorlogstoestand in 1914 niet gevierd. 0014 Olympia’s fanfare was sterk uitgedund, er waren nog maar achttien spelende leden. Op 5 januari 1915 was er een openbare uitvoering o.l.v. dhr. Stapel, maar daarna werd het stil. Ook Olympia ondervond de gevolgen van deze oorlog omdat, als gevolg van der mobilisatie, muzikanten opgeroepen waren voor het leger. Daar kwam nog bij dat, door de watersnood van 1916, er lange tijd geen gebruik gemaakt kon worden van het repetitielokaal. Het ledental werd minder. De activiteiten van de vereniging moesten worden opgeschort en het begon er op te lijken dat Olympia een langzame dood zou sterven. Toen in november 1918 de vrede was getekend bleek (u las het al eerder) fanfare ‘Halleluja’ geheel verdwenen en Olympia ‘slapende’ (102). Overlijden Henricus Stapel Het bericht kwam hard aan. Directeur Henricus Stapel was, na een smartelijk lijden, op 8 januari 1918 te Broek in Waterland overleden, nog maar 48 jaar oud. De krant schonk er uitgebreid aandacht aan. ‘Met diep leedwezen voor het gemis van zijn grote muzikale prestaties vernemen we de dood van de heer H. Stapel te Broek in Waterland. Hij is vele jaren de leider van Olympia’s fanfarekorps geweest en had het korps tot een buitengewone hoogte gebracht, waardoor hij onze burgerij veel genotvolle avonden heeft verschaft. 74


De drie fanfarecorpsen van Monnickendam

Stapel was in de volste zin van het woord muzikaal. Wat hij dirigeerde en speelde werd doorvoeld. Het was geen weergeven van noten en maten zoals een componist die had neergezet, maar uit zijn muziek sprak de ziel van de componist; al wat deze er had ingelegd en dat is muziek. Een woord van oprechte waardering voor wat hij eenmaal op muzikaal gebied voor onze stad heeft betekend. Waarachtige kunstaanleg wordt slechts bij enkelen aangetroffen en daarom dient hij op hoge prijs te worden geschat’(103). Niemand is echter onmisbaar. Stapel werd in april 1918 opgevolgd door bugelspeler Lourens Siemer. ‘We hopen dat hij na de demobilisatie, wanneer er geregeld gestudeerd kan worden, Olympia tot dezelfde hoogte zal weten te brengen als destijds onder leiding van wijlen dhr. Stapel’. Wel, dat zou hem zeker wel gelukt zijn. Toch bleef het lang stil. Op Koninginnedag 1919 was Olympia niet in staat om te musiceren en moest de hulp van een korps uit de omgeving worden ingeroepen. Dat werd fanfare Kwadijk o.l.v. dhr. Steggerda (104).

Een nieuw begin Het is juli 1920 als de krant schrijft: ‘Naar we vernemen worden pogingen aangewend om Olympia’s fanfare uit zijn slaap te wekken. De eerste stappen daartoe zijn reeds Lourens Siemer in zoverre met een goede uitslag beloond, dat zich voldoende werkende leden hebben aangemeld’. De nog hier vertoevende fanfaristen van Olympia hebben zich opnieuw verenigd om een goed muziekkorps te vormen. Een bestuur is al samengesteld en dus nu aan de studie om weer een hoogte te bereiken als voorheen onder de te vroeg ontslapen dirigent Stapel (105). Maar het ging minder gemakkelijk dan gedacht. ‘Het kan nog wel enige tijd duren voor dat de zaak in orde is. ’t Schijnt moeilijk te zijn een directeur te vinden. Jammer voor de Oranjecommissie die de feestviering op 31 augustus graag zag opgeluisterd door Olympia’s fanfare (106). Het betekent dat Lourens Siemer, die in 1918 het stokje van Henricus Stapel had overgenomen, al weer uit beeld was verdwenen. Omdat er hard werd geoefend kon Olympia in 1920 op bescheiden schaal toch een 75


bijdrage leveren aan de viering van Koninginnedag, met name bij de optocht door de stad met de schoolkinderen.

Nieuwe dirigent: Frans van Diepenbeek In het voorjaar van 1921 werd er een nieuwe dirigent gevonden, de in de muziekwereld bekende Franciscus (Frans) van Diepenbeek uit Amsterdam. Hij had het korps van Broek in Waterland weer op niveau gebracht en kwam nu Olympia te hulp. Onder zijn leiding werd er tijdens het concours in Alkmaar op 20 augustus 1921 de 2e prijs behaald. De eerste prijs werd niet toegekend (107). In 1922 had hij van Diepenbeek vijfentwintig muzikanten onder zijn hoede: J. Bierman, 2e bugel, G. Boerlage, kleine trom, J. Bootsman, 1e trompet, T. Bos, 2e corno (hoorn), A. Greuter, 2e bariton, C. Honingh, 1e piston, J. de Jong, 1e tuba, C. keizer, 3e trombone, J. Koerzen, 3e alt, K. Kramer, 1e bugel, W. Kramer, 1e bariton, J. Leger, 1e corno (hoorn), J. Lenior, 2e alt, A. Oosterveld, helicon (soort tuba), T. Ossebaard, 1e trombone, B. Pelder, 2e trombone, C. Posch, 1e trompet, G. Schot, 2e tuba, F. Schweeke, bekkens en grote trom, L. Siemer, 1e bugel, B. Simons, altsax, J. Snieder, 1e alt, C. Sta van Uiter, bombardon (voorloper van de sousafoon), W. Visser sopraansax, R. Winkel, solobugel. Helaas moest er al weer vrij snel afscheid van de heer Diepenbeek worden genomen, want hij bleek te duur. In goed overleg werd besloten om te zien naar een andere directeur. Dat werd eind 1923 dhr. Jan Wolf uit Edam (108). Onder zijn leiding kwam Olympia in de ere-afdeling terecht. Tot zover het verhaal over de drie fanfares van Monnickendam, Aurora, Halleluja en Olympia. Van deze drie is dus alleen fanfare Olympia tot op heden blijven bestaan, in 1956 zelfstandig doorgegaan onder de naam ‘Muziekvereniging Olympia’, die in maart van dit jaar 2018 de respectabele leeftijd van 120 jaar bereikte. De laatste foto dateert uit de jaren dertig van de vorige eeuw Ds C.A.E. Groot caegroot@ziggo.nl

76


noten bij ‘De drie fanfarecorpsen van Monnickendam’

Olympia vereeuwigd bij het 30-jarig bestaan. Vooraan rechts met bugel een piepjonge Lourens Siemer, waarover we nog veel meer zullen lezen vanaf pagina 84.

Noten 1. Een fanfare (de naam is afgeleid van het Arabische ‘fanfar’) is een muziekgezelschap dat bestaat uit koperblazers (trompet, bugel, hoorn, trombones, cornet, tuba) en slagwerk, aangevuld met diverse saxofoons. Het verschil met een harmonieorkest is, dat daar ook houtblazers, zoals klarinet, fagot, hobo, piccolo en andere instrumenten een plaats hebben gekregen. 2. De vrije zaterdag is in 1962 werkelijkheid geworden. De zaterdag als schooldag werd afgeschaft, zodat er alle ruimte kwam voor andere bezigheden als winkelen, klussen, sporten etc. 3. Herinneringen aan Oud Monnickendam, G. Veltrop, blz. 53. 4. Collegie wordt voortdurend met ‘ie’ geschreven, waar wij ‘college’ zouden schrijven. 5. JOM 1984 blz. 103 6. JOM 1986 blz. 111 7. JOM 2017 blz. 104

8. Notulen van de Raad 1863, opgetekend door stadsbode Bernardus Ossebaard (Monnickendam 1893-Bathmen na 1977) 9. Zunderdorp en Schellingwoude kregen in 1905 een fanfare, Marken in 1910 en Zuiderwoude in 1920. 10. Het bestuur van het Stedelijk Muziekkorps van Purmerend was de initiatiefnemer. Tijdens de eerste vergadering waren er vertegenwoordigers van tien korpsen aanwezig. In Purmerend is een straat naar hem genoemd, de J.P. Grootstraat, wijk Wheermolen. 11. Bij de Noord-Hollandse Bond waren in 1921 tweeëntwintig korpsen aangesloten. Van 1912 tot 1940 bestond er ook een West-Friesche Bond. Het laatste concours vond plaats in Andijk, op 2 (Hemelvaartsdag) 4 en 5 mei, enkele dagen voor het uitbreken van de oorlog! Op diezelfde 2e mei was er ook een concours in Middenmeer, georganiseerd door de Noord-Hollandse Bond van Chr. Harmonie- en Fanfareverenigingen. Eind 1941 vond de oprichting van een Nieuwe Bond van

77


Harmonie en Fanfarekorpsen in de provincie plaats, waar vrijwel alle korpsen zich bij aansloten. 12. HD 26.10.1887. Zie ook SPC 21.9. en 5.10.1887.

(vermoedelijk op het kasteel aldaar) met Catharina Atje Jacob Englert (Rhenen 1840Utrecht 1911, dochter van Henricus Englert en Petronella van

Het is niet duidelijk aan welk korps wordt gedacht, vermoedelijk Aurora. 13. NPC 5.7.1894 14. Het Hebreeuwse woord hallelujah is een geb. wijs en betekent ‘looft/prijst Jahweh’, waarbij Jahweh de Hebreeuwse naam voor God is. 15. Op 13 mei 1889, zo blijkt uit het jaaroverzicht van B&W, was er in de stad een zangschool met 46 leerlingen, een rederijkerskamer Aurora en een rederijkerskamer Concordia, samen met 13 leden en een fanfarekorps. De Rederijkerskamer Aurora was in 1847 of 48 opgericht (november 1848 was de 2e buitengewone vergadering, zie AH. 21.11.1848). Haar lijfspreuk was: ‘Door eensgezindheid bloeijende’. In 1866 bestond het bestuur uit Nicolaas Nooij, voorzitter, Willem Sligcher, penningmeester en Allard Merens, schrijver, vermoedelijk de secretaris. (In het museum wordt een vaandel van ‘Aurora’ bewaard). Naast Aurora ontstond er in 1860 een tweede rederijkerskamer onder de naam Concordia, met als kernspreuk: ‘Vooruitgang zij ons doel’. In 1866 bestond het bestuur van Concordia uit de heren Adolf Hoefman, president, Pieter Bertoen, vice-president en William Costerus, secretaris/ penningmeester. Gelet op de namen van de bestuursleden ging het om de meer welgestelde inwoners van de stad. Rederijkerskamers waren genootschappen die zich voornamelijk bezighielden met het schrijven van gedichten, het voordragen ervan en toneelspel. Soms was er ook sprake van zang en muziekuitvoeringen. 16. AH. 1.3.1885, 5.3.1885 en SPC 4.3.1885. 17. Adolf Leonard Thierens werd op 29 mei 1840 te Monnickendam geboren. Hij was een zoon van zeepzieder Pieter Leonard Thierens en Maria Neletta Sligcher. Van goede komaf dus. Adolph trouwde op 22 oktober 1868 in Amerongen

Beuningen van Helsdingen. Adolf en Catharina kregen zes kinderen, waaronder een doodgeboren kindje. Het gezin woonde op de Nieuwe Zijds Burgwal III/159a, het huidige nummer 33/34 Adolph was koopman en commissionair van beroep, maar wordt bij de geboorte van zijn tweede zoon in 1872 stedelijk muziekonderwijzer genoemd en in 1876 piano, zang en muziekdirecteur. Hij was directeur van zowel het Monnickendams als het Purmerender mannenkoor, speelde uitstekend piano en had een goede basstem. In 1891 bedroeg zijn jaarsalaris als muziek- en zangonderwijzer f 200,Thierens was ook bevelhebber over het 7e bataljon van de rustende schutterij in Noord-Holland. Op 26 november 1886 was hij bevorderd tot kaptein van dat rustende bataljon. Adolph Thierens overleed op 10 september 1895 in Monnickendam. Meer over hem en zijn gezin in JOM 1986 blz. 59vv. 18. SPC 16.12.1888; zie ook JOM 2016 blz. 57, 58 19. Hendrik Jan Hartgerink, geboren Heemstede 1833, overleden Zuid-Schalkwijk 1908, was ongetrouwd. Van mei 1884 tot 1906 (vervroegd emeritaat) was hij Hervormd predikant in de stad. Een ongetrouwde nicht Cornelia Hartgerink (ze was verpleegster en vanaf 1893 diakones) Hillegom 1860-Amsterdam 1931) deed lange tijd de huishouding, bijgestaan door een dienstbode Marijtje Hoppe (Monnickendam 1872-Edam 1956) Hartgerink was een bemiddeld man, want na zijn overleden kregen diverse Monnickendamse kerkelijke instanties een behoorlijk bedrag uit zijn nalatenschap. Daaronder ook de CJV - drieduizend gulden. Zie verder JOM 2013 blz. 64vv. Onder de CJV-ers van het eerste uur moeten ok de fanfaristen van ‘Halleluja’ gezocht worden. Maar om welke personen het ging heb ik nergens kunnen vinden. 20. MO 18.11.1893

78


noten bij ‘De drie fanfarecorpsen van Monnickendam’ 21. MO 3.11.1894 en 24.11.1894, Johannes van ’t Lindenhout (Herveld 1836-Nijmegen 1918) was een evangelist van de Nederlandse Evangelische Protestantenvereniging en in 1867 de stichter van het weeshuis in Neerbosch (deel van Nijmegen), MO 16.11.1895. 22. In Noord-Holland werden dergelijke zendingsfeesten tussen 1894 en 1923 op diverse locaties gehouden, waaronder Heiloo, Bloemendaal en Velsen. Fanfare Halleluja was daar heel wat jaren bij betrokken. Zie de berichten in MO 1.9.1894, NPC 29.8.1895 en 30.7.1896; SPC 19.7.1899, 27.6.1900, 14.6.1903, 31.7.1904, 15.7.1908, 21.7.1912 en 26.7.1914. 23. AH 12.8.1894, SPC 26.8.1894; Nieuws van de Dag 24.8.1894. Er werd een comité gevormd dat elk jaar zo’n dag moest voorbereiden. In dat comité zaten o.a. Ds. R. Torenbeek van Marken, Ds. H.J. Hartgerink en Ds. T. Rinses, beiden uit Monnickendam. 24. NPC 24.8.1895 25. SPC 27.6.1900 26. MO 2.7.1899 en 3.9.1899, 27. MO 1.7.1900; SPC 4.7.1900. Meer over deze familie in: ‘Van Beets tot de Purmer, J. Molenaar. Zie ook SPC 12.6. 1904 28. MO 1.7.1900, SPC 4.7.1900 29. MO 1.7.1900 30. MO 19.5.1900, 24.6.1900 31. MO 5.8.1900 32. Herman Cornelissen, geboren 2 april 1843 in Nijmegen, was eerst telegrafist, later directeur van het Post- en telegraafkantoor Monnickendam. Hij was in 1871 te Rotterdam getrouwd met Maria Christina van Noothoorn (Hees, gemeente Nijmegen 1847-Amsterdam 1917). De familie Cornelissen was Doopsgezind. Herman Cornelissen overleed in villa ‘Betsy’ in Groenekan, gem. Maartensdijk, 11 februari 1915. In 1887 was hij oprichter van een plaatselijke Brandwaarborg Mij. In 1891 redacteur van het blad ‘De Nederlandsche Visscherij’ orgaan van de zee en riviervisserij,

1897 voorzitter van het vreemdelingenverkeer, 1901 kandidaat voor de gemeenteraad (niet gekozen), 1904 secretaris v.d. Bond voor Noordzee haringvisserij, 1906 tijdelijk president van de Bond voor Staatspensionering. Meer over Cornelissen in JOM 2012 blz. 175. 33. MO 22.1.1898 34. MO 5.2.1898 35. NvdD 18.2.1898 36. MO 19.2.1898. 37. MO 19.3.1898. Het stations-koffiehuis was bij de tramhalte op het Noordeinde. 38. Aan Steeman de taak om de leden muziekkennis bij te brengen en dat was bepaald geen gemakkelijke taak. Hij kreeg zes gulden per maand voor zijn inspanningen. Huibert Hendrik Steeman werd op 19 december 1871 in Hoorn geboren. Hij was een zoon van loodgieter Huibert Steeman en Alida Bossert. Het gezin woonde op het Kerkplein 37. Huibert trouwde op 22 mei 1898 te Edam met Catharina Wormsbecher, geboren 2.7.1880 in Hoorn, dochter van Jan Wormsbecher en Aletta Grada Kok. De familie Steeman was zeer muzikaal. Ze hadden een piano in huis en men blies op diverse instrumenten. Op Oudejaarsavond zorgde de familie voor een traditie op het kerkplein van Hoorn. Als de klok twaalf uur sloeg kwam het gezin naar buiten en blies dan op de trompetten het Wilhelmus. In 1877 is het gezin naar Edam verhuisd. In januari 1897 solliciteerde hij als muziekonderwijzer te Hoorn naar de betrekking van kapelmeester bij het 3e regiment Infanterie te Bergen op Zoom. Huibert was in 1898 de eerste dirigent van Olympia en ook directeur van zangkoor ‘De Lofstem’ opgericht eind 1900. Eerste uitvoering in maart 1901. Hoe triest, nog in hetzelfde jaar van de eerste uitvoering van de Lofstem overleed Steeman, 18 september 1901 te Edam, nog maar 29 jaar oud.

79


Zijn eenjarig zoontje Huibert Hendrik Johannes, een jaar eerder in september geboren, verhuisde in 1905 met zijn moeder naar Amsterdam, waar Catharina in 1905 hertrouwde met Jan Koolhaas uit Venhuizen. Catharina overleed in Zwaag, 25 augustus 1956. 39. AH 22.3.1898 40. Als gezegd, initiatiefnemer was de eerder genoemde Herman Cornelissen. ‘Op verzoek van de heer Cornelissen kwamen in het begin van Maart van het afgelopen jaar enige personen bijeen tot het oprichten van een fanfarecorps. Deze vergadering werd zeer slecht bezocht en het scheen alsof er van dat doel niets zou komen. De heer Cornelissen gaf echter de moed niet op en het mocht hem gelukken dat in een volgende vergadering, den 25e Maart in het hotel ‘De Doelen’ gehouden, door 14 personen die zich bereid verklaarden lid te worden. Olympia’s fanfare werd opgericht. Bron: Jaarverslag Olympia 1898. De leden van het eerste uur waren: Arij Oosterveld, K. Oosterveld, Dirk Lenior, K. Neijzen, N. de Jong, J. Witsen, J. Groot, W. Posch, G. Meerman, C. Sta van Uiter, F.W. Schweeke, J. Koerse, J. Snieder en P. Keizer. Zij kregen van Olympia de volgende instrumenten in bruikleen: 3 cornetten, 2 bugels, 2 althoorns, 2 baritons, 2 trombones, 1 tuba, 1 bombardon, een grote en kleine trom en enkele lessenaars’. 41. SPC 30.3.98. Jan Sta van Utrecht (1848) was in 1874 getrouwd met Dirkje Simons (Ilpendam 1851-Monnickendam 1939). Ze woonden aan de Gooischa Kaaij. De namen van de Bunschoters met geboortejaar: Jan Hartog (Bunschoten 1873), aangifte door zijn broer Dirk, Peter Duijst (Bunschoten 1876), aangifte door zijn broer Lammert, Klaas Koelewijn (Bunschoten 1887), aangifte door zijn vader Klaas Koelewijn. 42. MO 14.5.1898 43. MO 20.6.1898, 16.7.1898 44. MO 15.7.1893, 29.7.1893 45. MO 9.2.1895; 19.1 en 16.2.1895. Zie elders in dit

80

jaarboek. 46. MO 4.4.1896 47. MO 10.2.1894, MO 20.6.1896 48. NvdD 29.7.1898 en AH 28.7.1898. 49. MO 5.9.1898 en 10.9.1898. 50. MO 1.1.1899 51. MO 4.6.1899 52. MO 17.6.1899 53. MO 17.6.1899. Bedoeld zal zijn de wals ‘La belle Vielleuse’ (Het mooie nachtlampje) van Michel Corette, een 18e eeuwse Franse organist en componist. 54. MO 17.9.1899 55. MO 4.3.1900 56. NPC 23.12.1900 en 20.1.1901 57. NPC 10.2.1901. Een terechte opmerking, lijkt me. 58. SPC 27.6.1900, 14.6.1903; 31.7.1904; 21.7.1912 59. Steeman werd maar 29 jaar. Henricus (Rikus) Stapel werd op 6 juni 1869 in Hollands Kroon (Wieringerwaard) geboren, zoon van landman Pieter Stapel en Grietje Zijp. Hij trouwde op 14 juli 1898 te Oostzaan met Trijntje Dil, geboren Oostzaan 30 juni 1877, overleden Amsterdam 30.4.1948, dochter van Gerrit Dil en Catharina Maltha. Zij kregen twee dochters en een zoon. In februari 1889 ging hij in BiW wonen. Hij was daar organist van de Hervormde kerk en muziekonderwijzer. Rikus Stapel overleed na een korte maar hevige ziekte in Broek in Waterland op 8 januari 1918, 48 jaar oud. Een in memoriam d.d. 16.1.1918 in de SPC. Toen Stapel in 1911 12,5 jaar getrouwd was, bleek dat hij zeven korpsen dirigeerde. Op 20. 8.1905 meldde de SPC dat hij op een dag, tijdens een concours te Bussum drie prijzen had gewonnen: De vijfde prijs met Olympia, de eerste prijs met Broek in Waterland en een derde prijs met het Ilper fanfarecorps. Reden voor drie feestjes! 60. SPC 4.11 en 8.11.1903. De feestelijkheden werden daarna voortgezet in gebouw ‘Samuel’. Daar werden voordrachten gehouden, afgewisseld met liederen


noten bij ‘De drie fanfarecorpsen van Monnickendam’ en toespraken, tot in de morgen. ‘Wat ons als buitenstaander het meest treft in deze gezellige bijeenkomsten is, dat men er, zonder een druppeltje alcohol, lang opgewekt bijeen blijft. Mochten andere verenigingen hier een voorbeeld aan nemen’. Notulen van de CJV in het kerkarchief. 61. MO 29.4.1903 62. MO 5.9.1903, zie ook JOM 2005 blz. 129v. Hun taak begon in oktober 1898 en eindigde juni 1914 (de weeshuismoeder was toen (1913) al overleden door een ongeval, GPC 30.11.1913 63. MO 7.11.1903, MO 24.12.1903 64. SPC 7.1.1906 en PC 14.11.1906, Luitingh maakte ook deel uit van de Commissie van Toezicht van de C.J.V. Zie verder JOM 2013 blz. 65 en Verloop VII blz. 6, met foto. 65. Dirk Klut werd op 27 september 1872 te Zaandam geboren, zoon van Pieter Klut en Aafje de Boer. Hij trouwde op 5 januari 1897 in Zaandam met Margo Dekker, geboren Zaandam 25 november 1870, dochter van Pieter Pietersz Dekker en Trijntje van de Meer. In Haarlem werden twee kinderen geboren en in Monnickendam, waar het gezin in juli 1900 was komen wonen, nog eens vier. Ze woonden in de Kerkstraat wijk II/138 (eerder 136). Hij was banketbakker van beroep. Op 22 april 1912 is het gezin naar Velsen vertrokken. Daar is Dirk op 13 augustus 1941 overleden. Hij wordt dan musicus genoemd. Margo Dekker was daar al eerder overleden, 17 januari 1937. Dirk had een zoon, Herman Stephanus, geb. 7.11.1903 die volgens mevr. Margrieta de Waal- Stam (Monnickendam 1906-1997) prachtig kon zingen. Dirk Klut was ook bijzonder creatief. Dat bleek bv. in september 1910 waar de krant een verslag geeft van Koninginnedag. ‘De gondelvaart in de avond van 31 augustus was prachtig. Behalve het Muiderslot met heel zijn hebben en houden, dat weer uit het vindingrijke brein van de heer Klut was voortgekomen, verdienen ook andere nummers vermelding (..) ‘Als eigenaardigheid van een

nationale bijdrage kwam echter het Muiderslot wel de eerste prijs toe. De verlichting was zo prachtig en het geheel zo schilderachtig dat men waande een toverland te zien’(SPC 11.9.1910). M.b.t. zijn vertrek 1912 schrijft de krant: ‘…het verlies van deze vlijtige directeur die bij zo menige feestelijke gelegenheid zo vaak blijk gaf van zijn inventueuse, artistieke versieringskunst’ (SPC 3.3.1912). Voor Dirk Klut was korte tijd het hoofd van de School met de Bijbel (1907-1911), dhr. Nicolaas Heertjes (Zijpe 1880-Oegstgeest 1953), directeur van ‘Halleluja’ geweest, maar in januari 1909 moest hij zijn ontslag nemen, vanwege drukke werkzaamheden, aldus PC 17.1.1909. 66. PC 6.9.1908 67. PC 26.5.1909, MO 22.5.1909 68. GPC 9.7.1911; SPC 13.8.1911 69. SPC 14.5.1911, GPC 9.7.1911 en PC 9.7.1911 70. SPC 24.9.1911 71. SPC 29.5.1912 72. Bernardus Steggerda werd in Sneek geboren op 18 december 1875, zoon van koperslager Bernardus Steggerda en Ankje Faber. Hij trouwde in Hoorn (was toen kleermaker) op 4 april 1902 met Jacoba Elisabeth Compas, geb. 29 mei 1873 te Hoorn, overleden Edam 26 januari 1916, dr. van kleermaker Volkert Compas en Guurtje Simons. Het gezin woonde in Edam waar Steggerda dirigent was. In Edam werden vier kinderen geboren. Steggerda leidde ook een fanfare in Kwadijk en het fanfarekorps van Warder. In 1913 was hij dirigent van het Monnickendams kinderkoor en het dameskoor ‘Ons Genoegen’. Een veelzijdig man dus. In april 1920 vertrok het gezin naar Amersfoort. Steggerda is opnieuw ‘getrouwd’. Getrouwd tussen aanhalingstekens omdat er geen huwelijksacte is. Bij zijn overlijden wordt als relatie opgegeven: Maria van den Berg, geboren in Velsen 27 maart 1876, overleden in Amersfoort op 17 april 1969. Maria was de vrouw van kastelein Hendrik Gatsonides met wie zij in Velsen april 1901 was getrouwd. Maria heeft haar man echter in de steek

81


gelaten. Het Bev. Register geeft aan dat zij op 11.12.1918 uit Haarlem weer naar M’dam gekomen was gekomen en op 17 mei 1920 naar Amersfoort is vertrokken, waarbij ze vermoedelijk Gatsonides in de steek heeft gelaten. De nalatenschap van Gatsonides wordt in 1939 benefacilitair verkocht. Dat geeft al aan dat er wat aan de hand was, want zijn echtgenote is pas in 1969 overleden. Mogelijk woonden Bernardus en Maria samen. Bernardus overleed op 14 augustus 1957 te Amersfoort. Beiden zijn op begraafplaats Rusthof in Leusden begraven. Een foto van de grafsteen. In Amersfoort was Steggerda actief als gediplomeerd coupeur. In de Amersfoortse Courant kom je heel wat advertenties van hem tegen. Het paar is binnen Amersfoort verschillende keren verhuisd. 73. SPC 22.5.1912; PC 23.4.1913 74. SPC 8.8.1912; 13.4.1913. Dhr. J. Veltrop schrijft in zijn boek ‘Herinneringen’ op blz. 53: ‘Als een concurrent van Olympia werd een Christelijk korps opgericht, de Boerenblees’. Hij voegt er aan toe ‘dat dat nooit een succes is geweest’. Met alle respect, hij zat er flink naast. En zoals u las, Halleluja bestond minstens tien jaar eerder dan Olympia. 75. PC 18.5. en SPC 18.5.1913. Arend Nicolaas Teengs, geb. Edam september 1861, trouwde in oktober 1897 te Monnickendam met Alberta ten Bruggencate, geb. 1871 in Ootmarsum. Teengs was lange tijd voorzitter van Olympia en ook boekhouder bij de Doopsgezinde gemeente. Daarnaast lid van de gemeenteraad vanaf 1910. 76. In JOM 2013 blz. 190 vv. uitgebreid aandacht voor dat feest. 77. SPC 26.7.1914 78. GPC 19.7.1919 79. NPC 9.2.1902 80. SPC 19.8.1903. In de zomer van 1906 is de pastoor naar Bergen, bij Alkmaar, vertrokken. Zie ook Parochiekerk blz. 236, met foto. Jubileumboekje blz. 8. MO 19.8.1903

82

81. SPC 20.3.1904 82. SPC 1.5.1904 83. SPC 2.11.1904. Een dilettant is iemand die muziek uit liefde beoefend, tegenhanger van de professional. 84. Een verslag in het jubileumboekje 1898-1998, blz. 8 en 9. 85. SPC 21.3.1906, PC 21.3.1906 86. SPC 5.9.1906 87. SPC 3.4. en 7.4.1907 88. Monnickendammer 11.7.1908 89. SPC 9.6.1907; GPC 21.10.1908, De Monnickendammder 18.7 en 29.7 1908 90. Dat vaandel was voorheen het eigendom van het mannenkoor. Het verkeerde nog in goede staat. Er moesten uiteraard enkele veranderingen worden aangebracht, waartoe het was opgezonden. De kosten werden betaald uit de bijdragen van de bevolking. 91. Zie het Jaarboek 2017 blz. 138vv. 92. GPC 6.2.1910. De heer Korthals Altes was directeur van de havenwerken te Amsterdam en tevens directeur van een Oost-Aziatische baggermaatschappij. Een groot industrieel dus, met een liberale instelling, die veel voor Monnickendam heeft betekend. 93. GPC 7.11.1909 94. De feestcommissie: A.N. Teengs, voorzitter, Jac. Neijzen (de toenmalige voorzitter van Olympia), C. Martens, C. Nooij, Joh. Oosterbaan, D. Blankevoort Dzn, C.J. Groenewoud Hz, J. de Jong Mz, D. Klut, S. Bart, J.G. Bloem, K. de Haas, Jb Mol, P. Santema, J. Versteeg (secretaris, later burgemeester) en P. van Zalingen. Erevoorzitter burgemeester H. van Aken. 95 Crescendo, Watergang, Hou en Trou, Durgerdam, Wilhelmina, Ransdorp, Ons genoegen, Schellingwoude, Fanfare Broek in Waterland en Monnickendams ‘Halleluja’. Met uitzondering van ‘Halleluja’ werden al deze korpsen geleid door de heer Stapel. Geen enkele van genoemde verenigingen bestaat nog. Zie ook AH 26.9.1910. 96. Pieter Gerhardus Valentijn (Monnickendam


noten bij ‘De drie fanfarecorpsen van Monnickendam’ 1890-Amsterdam 1959), een zoon van barbier Johan Valentijn en Trijntje Zwart, Noordeinde. Hij trouwde 1912 in Landsmeer met Geertruida Hendrika Arends (Smallingerland 1890-Amsterdam 1968). 97. SPC 2.10.1910, zie ook het Jubileumboekje 18981998 blz.9 en 10. 98. GPC 18.1.1911. Korpsen te Durgerdam, Schellingwoude, Landsmeer, Oostzaan, Broek in Waterland, den Ilp en Monnickendam. 99. Meer over hem in ‘Lourens Gerhard Siemer, portret van een begaafd Monnickendams musicus en dirigent’ elders in dit jaarboek. Bij Olympia speelde hij bugel. 100. SPC 24.1, 10.3 en 25.9.1912 101. SPC 2.6.1915 102. SPC 13.4, 23.4, 18.5,1913, PC 17.8.1913; JOM 2013 blz. 192 vv 103. SPC 16.1.1918, SPC 14.4.1918 104. GPC 19.7.1919 105. GPC 10.7.1920, SPC 11.7.1920. De herstart werd gemaakt in de zomer van 1920 in het café van Nico Oud. Het nieuwe bestuur bestond uit de heren R. Winkel, R. Oosting, D. Klaver, B. Simons en J. Martis. 106. GPC 7.8.1920. Barend Hendriks Simons (18911974) was lid vanaf 1903 en is van 1918 tot 1958 penningmeester van Olympia geweest. Zijn boot werd gebruikt om naar concoursen te reizen en zijn schuur voor extra repetitie. Jan Martis (Monnickendam 1893-1975) werd lid in 1908. Hij was in 1958 vijftig jaar lid, waarvan 35 jaar voorzitter en secretaris. 107 Franciscus (Frans) van Diepenbeek was in de jaren twintig een bekend , geb. Rotterdam 2 november 1873, overleden 1 april 1950 in Amsterdam, zoon van Hendrikus Johannes van Diepenbeek en Willemijntje Verseef. Hij was in november 1901 te Uitgeest getrouwd met Adriaantje Cornelia Bander (Den Bosch 1878Amsterdam 1948). Frans van Diepenbeek gaf concerten in de

tuin van Artis en in het Vondelpark, speelde als jongeman trombone in het Utrechts orkest en was als contrabassist verbonden aan het Concertgebouworkest. Daarnaast leidde hij muziekkorpsen en koren in Noord-Holland, waaronder in de jaren twintig enkele jaren Olympia’s fanfare. Maar omdat hij voor Olympia te duur was, werd in goed overleg besloten om naar een andere directeur om te zien. 108. Jan Wolff werd op 5 juni 1883 in Edam geboren. Hij is in Amsterdam op 27 juli 1932 overleden, maar in Edam begraven. Hij was een zoon van Jan Hendrik Wolff en Trijntje van Essen. Hij trouwde in Ilpendam op 19 april 1917 met Jantje Schaatsbergen (Broek in Waterland 1896-Edam 1949) Jan Wolff was bloemist van beroep. Onder zijn leiding bereikte Olympia de ereafdeling.

83


Lourens Gerhard Siemer begaafd Monnickendammer musicus en dirigent Een man die in de vorige eeuw veel heeft betekend voor de muziek en zang in de stad was Lourens (Lou) Gerhard Siemer, dirigent of, zoals ze in de eerste helft van de 20e eeuw zeiden, directeur van een aantal mannen-, vrouwen- en kinderkoren, zowel binnen als buiten Monnickendam. Koren waarmee hij tijdens concoursen heel wat prijzen heeft gewonnen. Een portret van een veelzijdig musicus. Biografische gegevens van de familie Siemer De Evangelisch-Lutherse familie Siemer komt oorspronkelijk uit het Duitse Wardenburg, een dorp dat halverwege de 19e eeuw zo’n drieduizend inwoners telde. Het ligt in het groothertogdom Oldenburg, niet ver van Bremen, in de provincie Niedersachsen, hemelsbreed zo’n driehonderd kilometer van Monnickendam. Lourens grootvader, Gerhard Siemer (Bakenhus 1821-Wardenburg 1885), een man met een bescheiden boerenbedrijf, was in 1850 te Wardenburg getrouwd met Anna Margaretha Lamarre (Wardenburg 1825-1892). Ze kregen acht kinderen die allemaal in Wardenburg zijn geboren en gedoopt, eerst twee meisjes, daarna zes jongens. Twee van hun zoons, Johann Gerhard Heinrich Siemer (Wardenburg 1854-Purmerend 1929), en Wilhelm Heinrich Siemer (Wardenburg 1861-Amsterdam 1939, begraven in Monnickendam), zijn in het laatste kwart van de 19e eeuw naar Noord-Holland gekomen.

Johann Gerhard Siemer Johann was de oudste. Nadat hij eerst in 1880 te Amsterdam was ingeschreven in het vreemdelingenregister (hij was 1.62 mtr. lang en had grijze ogen, aldus het signalement), trouwde hij in mei 1880 te Hoorn met Elisabeth Ankringa (Hoorn 1857-Purmerend 1903). Een maand na het huwelijk verhuisde het paar naar Purmerend, waar ze op 29 juni werden ingeschreven op een adres in de Koestraat, later Bult en nog weer later in de Westerstraat. Johann was, evenals veel van zijn familieleden, stukadoor. 84


Lourens Gerhard Siemer, Monnickendammer musicus en dirigent

In Purmerend werd hun eerste kind, Johann (Purmerend 1883-1930), geboren, gevolgd door dochter Tjiske Lambertha (Purmerend 1885-1888). Na het overlijden van Elisabeth Ankringa, trouwde Johann in januari 1904 te Purmerend met Anna Petronella Rustenburg (Hoorn 1871-Amsterdam 1961). Ook uit dit huwelijk werden twee kinderen geboren, Hendrik Jan in november 1904 en Anna Margaretha in mei 1906. Over Anna Margaretha later meer.

De ouders van Lourens Gerhard Siemer Wilhelm Heinrich was zeven jaar jonger dan zijn broer Johann. Geboren in november 1861 kreeg hij van de Lutherse Kerk van Wardenburg een attestatie mee, gedateerd 7 mei 1885 en Attestatie Wardenburg 1885 getekend door Waldemar Stegelmann, pastor in Wardenburg van 1884-1886. Het betekent dat Wilhelm daar, niet lang voor zijn vertrek, ‘konfirmiert war’, d.w.z. belijdend lidmaat van zijn kerk was geworden. In de tweede helft van 1885 is Wilhelm naar Purmerend gekomen, waar zijn broer en schoonzuster woonden. Vermoedelijk heeft hij enige tijd bij hen ingewoond. In Purmerend trouwde hij op donderdag 1 november 1888 met Bregje Walbrecht, daar geboren op 29 januari 1866, dochter van veldwachter en politieman Lourens Walbrecht (Krommenie 1822-Purmerend 1896), in 1854 te Purmerend getrouwd met winkelierster Maartje Kramer (Purmerend 1826-1905). Bij het huwelijk waren de ouders van Bregje aanwezig, de vader van Wilhelm was in 1885 overleden, zijn moeder leefde nog en woonde in Wardenburg. Net als veel familieleden, waaronder zijn broer, was hij stukadoor. In 1903 werd Wilhelm meester stukadoor genoemd.

Geboorte aangifte van Lourens siemer

Geboorte van Lourens Siemer Wilhelm en Bregje zijn direct na hun huwelijk naar Monnickendam verhuisd. Op 4 maart 1889 werd in een huis aan het Noordeinde, dochter Anna Maartje geboren. De eerste van zeven kinderen, vier meisjes en drie jongens. Lourens (roepnaam Lou), 85


vernoemd naar zijn grootvader van moeders kant, was hun tweede kind, het eerste jongetje. Hij kwam op dinsdag 11 december 1890, ’s nachts om twee uur op adres Kerkstraat 14 ter wereld. De doop vond enkele dagen later plaats en werd bediend door de Lutherse predikant Anton Dietrich Wempe (1).

Opleiding In Monnickendam ging Lourens naar school, mogelijk de School met de Bijbel. Hoe lang is niet bekend en ook niet welke opleiding hij daarna heeft gevolgd. In de huwelijksacte staat dat hij, evenals zijn vader, zijn oom Johann en zijn jongere broer Wilhelm, stukadoor was. Een vak dat je toen in de praktijk leerde. In latere documenten wordt hij kantoorbediende, wisselloper en portier genoemd. Overlijden zusjes Toen Lourens ongeveer drieënhalf jaar was, overleed een pasgeboren zusje, Elisabeth Gerhardina, nog maar 18 dagen oud. Gelet op zijn jeugdige leeftijd zal hij daar weinig van hebben meegekregen. Anders was het toen hij zestien jaar was en zijn jongste zusje Maria, geboren in februari 1906, al na drie maanden overleed. Huwelijk van zijn oudste zus In Monnickendam trouwde op 23 april 1908 zijn in 1889 geboren oudere zus Anna Maartje met Klaas Medemblik uit Broek in Waterland (Broek in Waterland1883-Bloemendaal 1966). Een man die veel voor het verenigingsleven betekend heeft en ook lange tijd deel uitmaakte van de gemeenteraad van Broek. Lourens was toen zeventien. Belijdend lidmaat van de Lutherse kerk Op 20 mei 1909 werd Lourens Siemer lidmaat van de Evangelisch Lutherse gemeente Monnickendam. Bij de datum staat met potlood bijgeschreven ‘Nieuwendam’. Dat zal betrekking hebben op een verblijf van zes weken in Nieuwendam in 1914 en dus later zijn toegevoegd in het lidmatenboek. Nationale Militie In augustus 1909 vond de loting plaats voor de Nationale militie, lichting 1910. Lourens kreeg een hoog nummer – twintig - maar werd pas tussen 16 en 31 mei 1911 opgeroepen voor een korte oefenperiode. Hij werd ingedeeld bij het 5e regiment Infanterie te Amersfoort. Of hij daar werkelijk geweest is? Ik heb m’n twijfels, omdat het bewijs van de Nationale Militie, dat bij het trouwen getoond moest worden, in de huwelijksbijlagen ontbreekt. Ongeluk vader Siemer In mei 1910 kreeg Lourens vader een tamelijk ernstig ongeluk. Te Buiksloot wachtte hij in een café op de laatste tram naar Monnickendam/Edam. Net even te lang, want toen hij buiten kwam, was de tram al in beweging. Vader Siemer moest en zou echter mee, 86


Lourens Gerhard Siemer, Monnickendammer musicus en dirigent

sprong, stapte mis, met als gevolg dat zijn linkervoet onder de wielen terechtkwam en deels verbrijzelde. Toevallig was dokter van Tijen uit Monnickendam in de tram aanwezig. Deze verleende meteen eerste hulp en gaf aan dat Siemer naar het Ziekenhuis in Amsterdam moest. Met de eerstvolgende tram werd hij naar Amsterdam vervoerd, waar een ziekenauto klaar stond om hem naar het Binnengasthuis te brengen. Daar moest hij tot twee keer toe een amputatie ondergaan. Maar vader Siemer overleefde het ongeval. In het ziekenhuis kreeg hij veel aanloop van zijn uitgebreide clientèle, zowel uit Monnickendam als uit allerlei plaatsen in de omgeving (2). Hoe dat ongeval invloed heeft gehad op zijn werkzaamheden als stukadoor, heb ik niet kunnen achterhalen. Maar aangezien een ziekteverzekering in die tijd niet bestond, zal hij zoveel mogelijk hebben doorgewerkt. Wel had hij voor de oorlog een knecht, Jur Hartwigsen (Monnickendam 1899-1973). Vader Siemer woonde toen op adres Noordeinde 44.

Muzikaal Lourens was muzikaal. Al op jonge leeftijd speelde hij bugel bij Olympia’s fanfare, wat hij veertien jaar heeft volgehouden. Maar Siemer jr. had meer belangstelling voor vioolmuziek. Na lang zeuren kreeg hij op twaalfjarige leeftijd een kleine viool, door zijn vader voor zes gulden vijftig gekocht. Lourens moest het viool spelen echter zelf leren, want eigen studie was het mooist, aldus vader Siemer. En zo zat de jonge Siemer heel wat uren op zolder om de geheimen van het vioolspel meester te worden. Daar kon hij studeren, want het ‘gejank’ van beginnelingen is meestal niet om aan te horen. Standjes van vader bleven niet uit wanneer er, door te hoog opdraaien, een snaar was gebroken. Siemer als komiek Als gezegd, Lou Siemer was een flink aantal jaren lid van fanfare Olympia. Maar binnen deze vereniging deed hij ook andere dingen. Op woensdag 19 januari 1910 gaf Olympia’s fanfare, o.l.v. dhr. Stapel, een concert in het Doelenhotel. Die avond vervulde de negentienjarige Siemer de rol van komiek. Hij gaf een komische voordracht van een spel getiteld ‘De bedroefde rekruut’, hetgeen hem op een daverend applaus kwam te staan. En applaus zou hij in zijn leven nog heel wat keren krijgen (3). Kinderen leren zingen In 1911 - hij was toen 21 jaar- begon Lourens in de stad een kinderkoortje, zo vertelde hij jaren later tijdens een interview. Zijn doel was om kinderen te leren zingen en daar zou hij regelmatig aan werken. 87


Solist op viool Eind oktober 1911 gaf fanfarekorps Olympia opnieuw een uitvoering in de Doelen. Tijdens die bijeenkomst speelde Lou twee nummers op de viool, begeleid door directeur Stapel. ‘Het eerste optreden van deze violist is zeer gunstig geweest. Hij speelt met veel gevoel, is rustig in zijn spel en heeft veel voordracht. Bij aanhoudende studie zal hij in de toekomst zeer veel kunnen presteren op dit dankbaar instrument’, aldus de verslaggever (4). Vioolles Om zich verder in het vioolspel te bekwamen doorliep hij in Amsterdam de vioolschool van de toen zeer bekende musicus Louis Sterk (Amsterdam 1860-1929) (5), terwijl hij tevens acht jaar harmonie en theorieleer genoot van de niet minder bekende Joodse componist Israël J. Olman (Amsterdam 1883-Den Haag Israël J. Olman Louis Sterk 1968) (6), inclusief solfège (7). Dat zou hem van pas komen om de kwaliteiten en prestaties van de, onder zijn leiding staande, koren steeds hoger op te voeren. Voor het eerst koorleiding In januari 1913 werd er in de stad een afdeling van de Nederlandse Vereniging tot Afschaffing van Alcoholische dranken (afgekort als NVAA) opgericht. Om meer bekendheid te krijgen werd twee maanden later besloten om een zangvereniging voor gemengd koor te beginnen. Siemer nam vrijwillig de leiding op zich. Als 2e penningmeester was hij ook bestuurslid van deze nieuwe vereniging (8). Bijscholing Dirigent Lourens Siemer begon zonder enige theoretische kennis. Desondanks behaalde hij met de koren die onder zijn leiding stonden veel successen. Het gevoel dat hij op zijn koren overbracht was de beslissende factor, een eigenschap die ook later dikwijls de grondslag legde voor successen tijdens concoursen in hogere, zelfs in de hoogste afdelingen. Theoretisch begon hij zich te bekwamen door Latijnse les te nemen bij Ds. Dr. Ubbink, van 1913-1918 predikant in de Gereformeerde kerk te Monnikendam. In ruil daarvoor kreeg Ds. Ubbink van Siemer vioolles (9). Het NVVA-koor Op 31 augustus 1913 nam Siemer met het koor van de NVAA deel aan Koninginnedag 88


Lourens Gerhard Siemer, Monnickendammer musicus en dirigent

en een dag later aan de viering van Onafhankelijkheidsdag. Met pianobegeleiding werden driestemmig enkele liederen gezongen, waaronder ‘In Liefde Saam’ en ‘Goede morgen’. Een uit dit koor gevormd kwartet klonk fris en zuiver, met een prima muzikale aanzet van hard en zacht die de voordracht zeer ten goede kwam. De verslaggever merkte verder op: ‘Des avonds bevonden we ons op het buiten concours gebleven vaartuig der drankbestrijding, waar mooie verlichting, doch bovenal hoogst doelmatige transparants (wat mij nu billboards zouden noemen), waaronder wel deze het meest te denken gaf: ‘Ruim 2800 inwoners en slechts 49 geheelonthouders, met een groot vraagteken’. Het deed de verslaggever opmerken: ‘Laat ons hopen dat het laatste getal bij een volgende Koninginnedag minstens verviervoudigd zal zijn, want zoals de mooi gezongen vierstemmige liederen terecht deden horen, met de verdwijning van de alcohol zal veel, zeer veel ellende gelenigd zijn. Een woord van lof mogen we de jeugdige dirigent L. Siemer niet onthouden, die zich zo geheel belangeloos aan deze zaak wijdt’ (10). In januari 1914 trad het NVAA- koor op in de Doelen en kreeg een luisterend oor van zo’n honderdzestig mensen. De critici roemden de goede opvatting en de gevoelvolle voordracht. Siemer woonde toen in Amsterdam. Hij peddelde ’s avonds laat of ’s nachts terug naar huis, om de volgende dag in de hoofdstad weer zijn dagelijkse bezigheden te verrichten. Afhankelijk van waar hij in Amsterdam woonde was dat toch elke keer zo’n 13 à 14 km fietsen, maal twee. Aan deze uitvoering was wel een en ander voorafgegaan. Zijn koortje bereikte, dank zij het goed willen van de zangers-leden spoedig een aardige hoogte. Maar zoals dat wel vaker gaat, teleurstellingen bleven niet uit. Toen de hier boven genoemde uitvoering in zicht kwam, verflauwde het elan waarmee men begonnen was. Prikkelbare humeuren veroorzaakten twist, waardoor de jeugdige leider zich genoodzaakt zag de directeursstaf van het koor neer te leggen. ‘Grote ontmoediging van de nog altijd overige bezielden volgde en de kranige leider van de zang vond een andere weg om zich bij de toneeluitvoering, met een klein aantal zangers en zangeressen, te laten horen. Nog snel een kinderkoortje opgericht en ziedaar, Siemers moeite en opoffering werd beloond. Er werd gezongen door enkele dubbelkwartetten, waarvan sommige en vooral het laatste daverend applaus verwierven. Een paar vrouwelijke zangstemmen voerden een duet uit met hoogst verdienstelijke pianobegeleiding en viool. Het kinderkoortje van keurig in het wit geklede meiskes en aardig uitziende kereltjes zong buitengewoon zuiver en met bijna niet te verwachten voordracht, want in dit laatste zit vooral de kracht van de heer Siemer. Hij weet er ziel in te leggen en dat is m.i. naast zuiverheid van toon, het voornaamste, zodat al de leden van de vereniging zich verheugden in de warme bijval, welke het deel was van directeur en zangers beide’, aldus de verslaggever. Twee maanden later was er toch weer sprake van een NVAA-koor met 21 leden o.l.v. Siemer. 89


Diezelfde avond was er ook een toneelvoorstelling, met mensen die nog nooit op de planken hadden gestaan. Onder de titel ‘Voor z’n naaste’ werd er een spel opgevoerd dat, hoe kan het ook anders, draaide om het misbruik van alcohol en de gevolgen daarvan. Een tiental, meest jonge mannen en vrouwen, hielden op knappe wijze de aandacht van het publiek vast. Na afloop was er welverdiend een daverend applaus voor de spelers en speelsters die zo schitterend toneel hadden gespeeld. Dat applaus was er ook voor regisseuse Pauline Lantinga en grimeur Schouten uit Purmerend. ‘Lourens Siemer was éen van de spelers. Zijn toneelnaam was Wouter. Hij speelde zijn rol op een heel natuurlijke manier om, na een wat luchtig begin, op ernstige manier trachten goed te maken wat hij had verzuimd, toen hij het kwaad van de drinkgewoonte nog niet inzag. Men ervoer iets bij hetgeen hij betoogde’ (11).

Huwelijk in Enkhuizen Op 26 februari 1914 trouwde Lourens jongere zus Maartje (1892-1952) met visroker Klaas Klein (Monnickendam 1891-1974). Twee maanden later, vrijdag

22 mei, was het de beurt aan Lourens Gerhard zelf. In Enkhuizen trouwde hij met Reinoutje Keesman, daar geboren op 11 oktober 1892, dochter van schoenmaker Pieter Keesman (Nibbixwoud 1864-Enkhuizen 1902), in 1887 te Hoogkarspel getrouwd met Maartje de Geus (Koedijk 1866-Enkhuizen 1948). Dit echtpaar kreeg zeven kinderen, waarvan er twee jong zijn overleden. De vader van Reinoutje leefde niet meer, haar moeder en de ouders van Lourens gaven mondeling toestemming tot het huwelijk. Een broer en een oom van de bruid waren getuige. Reinoutje Keesman. Boven haar trouwakte.

90


Lourens Gerhard Siemer, Monnickendammer musicus en dirigent

De bruid Reinoutje was in november 1909 naar Amsterdam vertrokken. Ze was er dienstbode en heeft op twee verschillende adressen gewerkt (12). Het bevolkingsregister van Amsterdam geeft aan, dat zij in april 1914 naar het ouderlijk huis in de Prinsenstraat te Enkhuizen is teruggegaan. Haar moeder was er, na het overlijden van haar echtgenoot in 1902, blijven wonen. 007 In diezelfde periode volgde Lourens in Amsterdam vioolonderwijs. Het heeft er alle schijn van dat ze elkaar in deze stad hebben leren kennen. Waar precies en wanneer? We kunnen het hen niet meer vragen. Nieuwendam Op de dag van het huwelijk – 22 mei - kreeg Reinoutje een verhuisbericht mee, waarmee ze te Nieuwendam werd ingeschreven. Lourens volgde op 30 mei. De inschrijving van beiden in het bevolkingsregister van Nieuwendam dateert van 2 juni, waarbij Lourens stukadoor wordt genoemd. Ze woonden op adres wijk A nr. 317, daarna 68a, een huis op de Nieuwendammerdijk. De reden van hun verblijf daar heb ik niet kunnen achterhalen. Was het een werkklus of gebrek aan woonruimte in Monnickendam? Het vertrek naar Nieuwendam had echter wel tot gevolg, dat het NVAA-koor uit elkaar viel. Terug naar Monnickendam Lourens en Reinoutje hadden een kleine drie maanden in Nieuwendam gewoond, toen ze op 22 augustus 1914 vertrokken en dezelfde dag in Monnickendam werden ingeschreven op Singel wijk IV nr. 195. Gelet op de Gemeentegids van 1938 was het een huis op de hoek of om de hoek bij de Nieuwe Zijds burgwal, Singel nr. 31, in 1938 een garage van J. Duif. Geboorte van een dochter Een jaar later - 27 september 1915 - werd op het zojuist genoemde adres, ’s nachts om twee uur, een dochter geboren, Wilhelmina Breggina, roepnaam Willy. Het zou het enige kind van Lourens en Reinoutje zijn. Lourens, Willy en Reinoutje, jaren later

Oorlogsjaren 1914-1918 De jaren tijdens de eerste wereldoorlog (WO I begon op 28 juli) waren in veel opzichten niet gemakkelijk. Vanwege de mobilisatie waren regelmatig een aantal mannen en jongens niet beschikbaar. Desondanks gingen een aantal activiteiten 91


gewoon door. Half september 1914 was er opnieuw een avond van de NVAA. De grote zaal van de Doelen was tjokvol, waardoor velen, tegen elkaar aan gedrukt, genoegen moesten nemen met een staanplaats. Lou Siemer opende de bijeenkomst met een toepasselijk woord, waarop door alle aanwezigen het Wilhelmus werd gezongen. Men ervoer het grote contrast van een in vrede bijeen zijn, terwijl in veel Europese staten de oorlogsbrand dood en verderf verspreidde. Daarom was er aan het einde van de bijeenkomst een collecte voor het Steunfonds (13). Dan blijft het een aantal jaren stil. Dat zal ook te maken hebben gehad met de grote overstroming van 1916.

Kantoorwerkzaamheden Stond Lourens jarenlang als stukadoor bekend, tijdens de oorlog heeft hij zich meer gericht op kantoorwerkzaamheden en wat daarmee te maken kan hebben. Zo heeft de krant in 1917 het bericht: ‘Voor het belastingkantoor vervoege men zich ten huize van dhr. L. Siemer, wijk IV nr. 127. Dat was een ruimte/schuur op de Oude Zijds Burgwal 35 (14). Wat zijn werkzaamheden inhielden, heb ik niet kunnen achterhalen. Het had in ieder geval met geld te maken, want een paar jaar later wordt hij wisselloper genoemd. Dat is iemand die voor een kantoor wissels int bij klanten. Nieuwe muziekactiviteiten Begin 1918 meldde de krant het eerste optreden van een kort daarvoor opgerichte, gemengde zangvereniging onder de naam ‘Internos’. ‘De heer Siemer heeft het in korte tijd veel geleerd vanwege zijn liefde voor de muziek en met grote warmte dirigeerde hij de zang. Een mannen duo voor tenor en bariton gaf, versterkt met een viertal anderen, een zangnummer, waarin het oud-Hollandse fluiten met zijn eigenaardige bekoring in ere werd hersteld. Stukjes muziek waarbij niet werd gezongen, maar met de lippen werd gefloten. Dhr. Siemer speelde, samen met Pieter Leguit (15) enkele vioolstukken. De heren zouden elkaar vaker tegenkomen. In juli 1918 deed het koor in Haarlem mee aan een Nationale zangwedstrijd, georganiseerd door ‘Haarlems Zanggenot’. Internos opende het concours, maar de krant schreef ‘dat het niet veel ten beste gaf’(16). Geen prijs dus. Siemer als dirigent van Olympia In januari 1918 overleed vrij plotseling dhr. Stapel, dirigent van o.a. Olympia. Drie maanden later nam Siemer, al jaren lid van Olympia, zijn taak over. Men hoopte dat hij het corps, na de demobilisatie, wanneer er geregeld gestudeerd kon worden, tot dezelfde hoogte zou kunnen brengen als destijds dhr. Stapel (17). Maar het liep anders. Op Koninginnedag 1919 was Olympia niet in staat om te musiceren en moest de hulp van een korps uit de omgeving worden ingeroepen. Dat werd de fanfare van Kwadijk o.l.v. Bernardus Steggerda. Pas in 1920 zou de fanfare weer enigszins op niveau zijn. 92


Lourens Gerhard Siemer, Monnickendammer musicus en dirigent

’t Schijnt moeilijk te zijn een directeur te vinden. Jammer voor de Oranjecommissie die de feestviering op 31 augustus 1920 graag zag opgeluisterd door Olympia ’s fanfare’. Uit deze zin valt op te maken dat Lou Siemer, als directeur van Olympia, inmiddels al weer uit beeld was verdwenen. Maar niet als koordirigent!

Mannenkoor en Dubbelmannenkwartet In januari 1919 meldde de krant dat de heer Siemer een mannenkoor had opgericht. ‘Of het levensvatbaar is, blijft een vraag. Er zijn hier in de laatste jaren al verschillende zanggezelschappen opgericht, waarvan alleen het dameskoor ‘Ons genoegen’ zich nog in een krachtig leven mag verheugen. Al de andere koren zijn verschenen en verdwenen’ (18). Maar het zou meevallen. Het mannenkoor was geen eendagsvlieg en trad op onder de naam ‘Kunst en Vriendschap’. Toen het koor in januari 1920 optrad, ter gelegenheid van het jaarfeest van de vereni-

Mannenkoor ‘Kunst en Vriendschap’ doet mee aan een concours in Abcoude,

ging Olympia, schreef de verslaggever ‘dat het koor drie nummers keurig uitvoerde, waarvan elk genoot en de ouderen verplaatste in de tijd toen ons stadje o.l.v. dhr. A.L. Thierens eenzelfde keurkorps bezat, waarin alle rangen en standen meewerkten en de burgerij menige stemmingsvolle en genoeglijke avond verschafte’ (19). In november 1919 meldde de krant, dat L.G. Siemer in Amsterdam directeur van een dubbelmannenkwartet (wij zeggen mannen dubbelkwartet) was geworden, onder de naam ‘Sursum Corda’ (verheft het hart). 93


Een druk baasje In 1919 had Siemer in de stad een kinderzangschool opgezet. Begin 1920 bleek dat hij ook de leiding had van zangvereniging ‘Asaf’ in Edam, die kort daarvoor was opgericht. Ook met het kinderkoor trad hij naar buiten. Zo in april 1920, in combinatie met zijn mannenkoor en voor het laatst in november van dat jaar. En alsof het nog niet genoeg was, toen de directeur van het dameskoor ‘Ons genoegen’, dhr. Steggerda in april 1920 de stad verliet, nam Siemer het directeurschap van hem over (20). Naast al deze muzikale activiteiten was Lou Siemer ook nog plaatsvervangend bestuurslid van de huurcommissie, ingesteld door B&W van Monnickendam. Tja, in een tijd zonder televisie was er alle tijd om zich in te zetten voor het verenigingsleven in brede zin. Teleurstelling Op 16 mei 1921 (2e Pinksterdag) was er in de Grote kerk een concert van het Amsterdamse dubbelmannenkwartet ‘Sursum Corda’. Het optreden was schitterend, inclusief het orgelspel en de zang van tenorsolist Jac. Kitselaar. Maar de opkomst was bedroevend. ‘Het kleine gehoor, nog geen vijftig personen, verliet dankbaar gestemd het kerkgebouw en de zangers uit de hoofdstad met hun eminente directeur L.G. Siemer mochten zich troosten met de gedachte, dat niet altijd ‘geteld’ maar ook wel eens ‘gewogen’ moet worden, zoals een oud gezegde luidt (21). Verhuizing naar Amsterdam Het kon niet uitblijven. Siemer moest ‘snijden’ in zijn muziekactiviteiten. Wegens drukke bezigheden moest hij de leiding van het kinderkoor (allemaal meisjes) opgeven. Die ‘bezigheden’ waren in Amsterdam, waardoor hij 28 december 1922 naar Amsterdam verhuisde. Het Bevolkingsregister van Amsterdam noemt als adres de 2e van Swindenstraat 90. In september 1924 werd dat Vrolikstraat 160 twee hoog. Daar woonde het gezinnetje totdat zij in februari 1935 naar Monnickendam terugkeerden. Lourens Siemer was in Amsterdam werkzaam als wisselloper en portier. Het stukadoorwerk was verleden tijd. Vanuit Amsterdam kwam hij, nog steeds voornamelijk op de fiets, naar Monnickendam, want een aantal zang activiteiten ging door, zowel in Monnickendam als in de regio. Alleen met slecht weer nam hij de tram. Voor zijn vertrek Al begin 1921 had Siemer bedankt als directeur van dameskoor ‘Ons Genoegen’. Misschien had dat te maken met een slechte recensie in de krant. ‘Het wil ons voorkomen dat er niet voldoende op de tekens werd gelet. Alles klonk nagenoeg even fors en krachtig, zodat we het zachte en lieflijke dat het gezang van een dameskoor gewoonlijk kenmerkt, hier geheel misten. Bovendien klonken enkele gedeelten niet geheel zuiver’ (22). 94


Lourens Gerhard Siemer, Monnickendammer musicus en dirigent

In november 1922 had Siemer met zijn mannendubbelkwartet voor een stampvolle zaal nog een uitvoering gegeven. Ook een meisjesdubbelkwartet was erbij, maar dat was slechts eenmalig. De verslaggever was verrukt over een muzieknummer dat werd uitgevoerd door de 21-jarige mej. Dina Elisabeth Visser (23) aan de piano, de heren Lou Siemer en Pieter Leguit eerste viool en de twintigjarige Johann Gerhard Siemer, een jongere broer van Lou en M(achiel)? Dekker beiden 2e viool. Het laatste, komische lied ‘Abdijsiroop’ kreeg die avond in november zo’n langdurig applaus, dat het de zangers aanspoorde het nog een keer te zingen (24).

Muzikale familieleden Er waren meer familieleden Siemer muzikaal. U las het zojuist, ook Lourens jongere broer Johann Gerhard (Monnickendam 1902-Hilversum 1988) speelde viool. Deze jongeman had meer kwaliteiten. Hij was een aantal jaren keeper van voetbalvereniging GroenWit. Gelet op de wedstrijdverslagen was hij een atletisch figuur. Meer bekendheid kreeg Lourens Siemer in actie hij echter op latere leeftijd als kunstschilder. In de zomer van 1925 waren Johann en zijn vrouw Antje naar Hilversum verhuisd. In maart 1948 werd hij daar aangenomen als lid van de ‘Vereniging van Beeldende Kunstenaars’. Hij was in Hilversum ook vele jaren kerkrentmeester bij de Lutherse gemeente.

De Doelen, geschilderd door Johann Siemer

Een ander familielid met muzikale kwaliteiten was een nicht van Lourens, onderwijzeres Anna Margaretha Siemer (Purmerend 1906-Hoofddorp 2001). Zij was een dochter van Lourens oom Johann Gerhard Siemer en diens tweede vrouw Anna Petronella Rustenburg. Tijdens een concert in de Grote Kerk, mei 1933, zong mezzo-sopraan 95


Anna Siemer, begeleid door piano en viool, twee liederen van Johann Sebastian Bach: ‘O Jesulein süss, o Jesulein mild’ (ons kerstlied ‘O, Kindeke klein, o, Kindeke teer) en het bekende, schitterende lied ‘Jesus unser Trost und Leben’. Die troost zou ze later in haar leven hard nodig hebben (25). Ook Lourens enige dochter Willy was muzikaal. De krant deed in 1935 verslag van een vocaal en instrumentaal gebeuren in de Grote kerk: ‘Een genot was het te luisteren naar Theodora Smits-Teengs (Edam 1889-1966) uit Edam. Ook zij zong het lied ‘Jezus, onze troost en leven’. Mej. Willy Siemer trad als begeleidster op en kweet zich op de piano verdienstelijk van haar moeilijke taak’ (26). Toen Willy jaren later in Putten woonde, heeft ze enige tijd een kerkkoortje geleid. Tja, wat wil je met zo’n vader!

Lourens getuige bij huwelijken Als oudste zoon in het gezin van vader Wilhelm Siemer, komen we Lourens tegen als getuige bij het huwelijk van zijn jongere broers. De eerste keer op 29 maart 1923, toen Wilhelm Heinrich Siemer (Monnickendam 1899) te Monnickendam trouwde met Jannetje Apekrom (later: Aberkrom, Edam 1903) en de tweede keer toen op 29 september 1927 zijn jongste broer Johann Gerhard (Monnickendam Reinoutje Siemer-Keesman en Lourens Siemer 1902-Hilversum 1988), te Monnickendam in het huwelijk trad met Antje de Oude (Broek in Waterland 1903-Hilversum 1981). Johann was toen adjunct-commies bij de belastingen. In augustus 1926 vierde het echtpaar Siemer het koperen huwelijksfeest. Overlijden van zus Anna Maartje 28 juni 1931 was een trieste dag voor de familie Siemer. Te Broek in Waterland stierf Anna Maartje, 42 jaar oud, de vrouw van Klaas Medemblik. De baar werd gevolgd door een groot aantal familieleden en belangstellenden. De Lutherse predikant van Monnickendam, Ds. H.J. Jaanus, sprak enkele woorden van troost, waarna de echtgenoot bedankte voor de belangstelling van de verschillende plaatselijke verenigingen. Klaas Medemblik was bestuurslid van de begrafenisonderneming ‘De laatste eer’ en hij bedankte de mensen van deze vereniging voor het keurig verzorgen van het afscheid van zijn vrouw. Twee maanden later verscheen er een dankwoord in de krant: ‘Zeer getroffen door de vele bewijzen van innige deelneming, ondervonden bij het zo vroeg ontslapen van onze diep betreurde vrouw en moeder Anna Maartje 96


Lourens Gerhard Siemer, Monnickendammer musicus en dirigent

Siemer, betuigen wij, mede namens onze familie, hartelijk dank’. Ondertekend door de echtgenoot en de twee meisjes Trien, later Tini (Trijntje Wilhelmina Neeltje) en Gina (Breggina Anna) (27).

Koren, concoursen en prijzen Lourens Siemer heeft een hele reeks koren gedirigeerd, is met hen naar concoursen geweest en heeft heel wat prijzen in de wacht gesleept, ook persoonlijk. 0014 a en b In bijlage 1 vind u een overzicht van de koren die onder zijn directie hebben gestaan, in bijlage 2 een overzicht van de concoursen en de daar behaalde prijzen. Christelijk Dameskoor Van al de koren die hij geleid heeft, is het Christelijk Dameskoor van Monnickendam wel het bekendste. In 1927 richtte Siemer een neutraal dameskoor op. Dat ging korte tijd goed, maar al snel kwam de klad er in. Om tot een goed koor te komen moest de neutrale vereniging omgezet worden in een christelijke vereniging. En jawel, meteen nam de groei toe. In korte tijd beschikte de dirigent over zo’n dertig stemmen. Voor elke repetitie moest gebeden worden, maar Lou was niet zo erg kerkelijk, dus

Het Christelijk Dameskoor van Monnickendam

97


kwam bovenmeester Oosterveld steeds voor aanvang langs om het gebed uit te spreken. Een bewijs van Siemers bekwaamheid was het stijgende succes van dit koor dat bijna niets anders dan eerste prijzen behaalde. Begonnen in de laagste, vierde afdeling, bracht men het achtereenvolgens, met steeds het hoogste aantal punten, tot de ereafdeling. Als voorbeeld, op het concours te Leiden in 1934 versloeg dit koor vierendertig mededingende koren, het jaar daarvoor te Austerlitz vijfentwintig. Een geweldige prestatie voor een stadje met nog geen drieduizend inwoners.

Siemer met koor voor de radio Op 9 oktober 1933 zong het Christelijk dameskoor een uur lang voor de NCRV-radio ‘oude muziek’, aldus een bericht in de Haarlemse Courant van 7 oktober. Siemer had de leiding, terwijl de pianobegeleiding verzorgd werd door dhr. A. J. Tolhuis. ‘Het debuut van het koor mag zeer geslaagd heten. Het wakkere koortje heeft de eer van onze kleine stad op schitterende wijze hoog gehouden’.

Derde van links Lourens Siemer

Een tweede uitzending volgde. Een live-uitzending vanuit de Lutherse kerk aan de Kloveniersburgwal te Amsterdam. Op zondag 29 november 1936 was het orgel van de Grote Kerk te beluisteren geweest, drie dagen later was het beurt aan het Chr. dameskoor o.l.v. dhr. Siemer. Een verslaggever van de krant schrijft een paar dagen later dat in Monnickendam heel wat plaatsgenoten met belangstelling naar het programma hadden geluisterd (28).

Terug in Monnickendam In februari 1935 werden Siemer, vrouw en dochter weer ingeschreven in het 98


Lourens Gerhard Siemer, Monnickendammer musicus en dirigent

Bevolkingsregister van de stad. Adres: Noordeinde 14. In november van dat jaar woonden ze op nummer 32. Dat zou zo blijven totdat er in oktober 1941 opnieuw een verhuizing naar Amsterdam plaatsvond.

Kleding Siemer was een man van stijl, had oog voor het decorum. Zo moesten de zangers en zangeressen altijd onberispelijk gekleed gaan. Hij gaf daarbij zelf het voorbeeld. Tijdens de uitvoeringen en concoursen was hij altijd tot in de puntjes gekleed. Zwart pak, hagelwit overhemd en zwart strikje. Het gebeurde tijdens een concours in Scheveningen dat hij in deze kleding door de zaal liep, luisterend naar de verrichtingen van de ‘concurrentie’. Een aanwezige heer zag Siemer aankomen, stak zijn hand op en fluisterde: ‘Breng mij even een pilsje, ober’. Een vernietigende blik was het enige dat hij kon krijgen. Optreden in klederdracht Met het Amsterdamse mannen dubbelkwartet trad hij ook elders in het land op. De heren zangers waren dan allemaal in Marker kostuum gekleed en dat viel bij het publiek in de smaak. Dirigeren Een speciale methode had Lourens Siemer niet. Hij dirigeerde zonder stok en drukte alles uit met zijn handen en zijn gelaat. Bij het instuderen van een lied repeteerde hij eerst de melodie, vervolgens de uitspraak, de ademhaling en als laatste de nuancering (hard/zacht). Kortom, aan alles werd gedacht. Discipline Zijn leiderschap kende een strakke discipline. Op weg naar een concours mocht er niet gegeten, niet gedronken, niet gerookt en niet gezongen worden. Siemer eiste de uiterste concentratie en geoefendheid van zijn mensen. Was echter ‘de strijd gestreden’ dan kwam de ontspanning en daar kon Siemer bijzonder goed aan meedoen. Toen hem tijdens een interview gevraagd werd of er in Monnickendam veel liefhebberij voor zang was, antwoordde hij: ‘In het algemeen niet. Er is in Monnickendam schitterend stemmenmateriaal, maar er is te weinig opvoedende medewerking. Gezien de schitterende successen van het dameskoor, moest het voor een Monnickendams meisje of getrouwde dame eigenlijk een eer zijn, in dit koor te zingen. Maar het grote euvel is, dat bij trouwen de dames wegblijven of in andere plaatsen gaan wonen. Jammer, ik dirigeer hier zo graag, omdat ik de mensen en het materiaal zo goed ken. Ik zou dit koor steeds op hoger plan willen brengen’ (29). Muziekcursus Om dat zang/muziekniveau verder te verhogen bood Lourens Siemer bij zijn terugkeer in Monnickendam een cursus aan. ‘Sukkel niet langer, maar leer van het blad 99


Het Christelijk Dameskoor en L.G. Siemer in 1930

afzingen door gemakkelijke methode, mollen en kruisen geen bezwaar meer. L.G. Siemer leert u dat in dertien lessen. De cursuslessen vangen aan op Zaterdag 16 Nov. 1935 van 17-18 uur, van 18.30-19.30 uur en van 20-21 uur. Het lesgeld voor de gehele cursus bedraagt vijf gulden en kan in twee delen worden voldaan’ (30).

Zingen in de openlucht De koren die door Siemer geleid werden, zongen vrijwel altijd binnen. In een kerk of in een zaal van restaurant de Doelen (vanwege de goede akoestiek), het ‘Hof van Holland’ of andere gelegenheden in de stad. Een enkele keer werd er buiten in de openlucht gezongen. Zo bijvoorbeeld in de zomer van 1934. Op vrijdagavond 27 juli gaven het Chr. Dameskoor en het Chr. Kinderkoor o.l.v. dhr. Siemer samen een openluchtconcert bij de Grote kerk. De liederen kwamen goed tot hun recht en oogstten veel bijval. Twee jaar later zongen beide koren opnieuw in de openlucht, nu op de Oudezijds burgwal. De publieke belangstelling was zeer groot en het publiek was rustig ‘hetgeen als een bewijs kan gelden dat de toehoorders onder bekoring van de aantrekkelijke zang waren. De omgeving en het schitterende weer werkten ook mee om het concert te doen slagen. (..). Door het geven van deze concerten stelt het Chr. Dameskoor een daad die cultureel-opvoedend werkt. Dat men er mee blijve doorgaan!’ (31). Wanklanken en roken Dat de verslaggever zoveel aandacht besteedde aan het luisterend publiek was niet zo maar. 100


Lourens Gerhard Siemer, Monnickendammer musicus en dirigent

In de geschiedenis van de koren en muziekgroepen die de stad heeft gekend of in Monnickendam optraden, waren nogal eens dissonanten te horen. Een paar voorbeelden. September 1914. De toneelvereniging van de NVAA gaf een opvoering van een stuk over alcoholmisbruik. Er werd prima gespeeld. Ik citeer de krant: ‘De heer Lemkes had van de entre-actes een keurig, uiterst verzorgd repertoire van pianomuziek, maar…. Ja, lezers, nu moet ik van een ander deel spreken. Schandelijk werd er tekeer gegaan door het onbeschaafde publiek dat het luisteren naar de mooie nummers totaal onmogelijk maakte voor de anderen, zich ook tijdens het toneelspel aanstelden meer als een horde halve wilden dan als mensen, opgekomen om te luisteren, zo zelfs dat én in de zaal én vanaf het toneel herhaaldelijk kras moest worden opgetreden om stilte te krijgen. Wat bezoekers, van elders komende, hiervan gedacht moeten hebben… zeker niet iets om een hoge dunk van de algemene beschaving in ons stadje te krijgen. Mocht de mobilisatie nog enige tijd duren dan willen we het verzoek om nog weer eens op te treden niet weigeren, maar we behouden ons voor bij een eventuele tweede voorstelling, maatregelen te nemen om hen die de orde verstoren en anderen hinderen, uit de zaal te doen verwijderen. Ook zal er dan een leeftijdsgrens gesteld worden, opdat kwajongens die de beste plaatsen innemen, waardoor degenen voor wie de avond gegeven was staan moesten, geweerd worden. Augustus 1918. Een concert van het dameskoor ‘Ons Genoegen’ dat uitstekend voldeed. ‘Jammer dat sommigen uit het publiek, vooral na de pauze, wat rumoerig begonnen te worden, waardoor enkele zangnummers minder tot hun recht kwamen’. Het was in die tijd heel gewoon dat er tijdens een concert gerookt werd. Dat dat bepaald ongezond was voor zangers en zangeressen mag duidelijk zijn. Na een prima uitvoering van het Monnikendams Dubbel Mannenkwartet, o.l.v. dhr. Siemer, schrijft de krant: ‘Wij voegen aan het bovenstaande onze dank aan het publiek toe voor het zo goed opvolgen van ‘Verboden re roken’ wat zeker wel op z’n plaats is. Twee maanden later volgde opnieuw een optreden van dit Dubbel Mannenkwartet. Er werd mooi gezongen. ‘Uit het langdurig applaus na elk nummer bleek, dat het publiek zeer tevreden was. Wij zouden echter een zeker gedeelte van het publiek beleefd in overweging willen geven, de pauze beter te benutten en anderen, die werkelijk gekomen zijn om te luisteren, voortaan niet weer te hinderen door onder het zingen noten te kraken’! Februari 1930. Een concert van het Chr. Meisjeskoor in de Doelenzaal. De ruime zaal was tot in de uiterste hoeken gevuld. ‘terugblikkend op deze avond zijn ons vele contrasten opgevallen. Een koude zaal met een geïmproviseerd podium, maar met een akoestiek waarover we vol bewondering zijn. In deze bewondering kunnen we tot onze spijt niet een zekere categorie van bezoekers betrekken, die blijkbaar niet weet, welke houding in een concertzaal past. Zo moest ds. Vaandrager bij het begin der uitvoering verzoeken het roken te staken….Was het niet blamerend, toen directeur L.G. Siemer na het eerste optreden van de solozangeres moest constateren 101


dat tijdens het nummer gesproken en gelachen werd...! Zijn opmerking was juist en daarom des te pijnlijker. Intussen hebben we woorden van lof voor de medewerkers die onder zulke ongunstige omstandigheden het programma hebben afgewerkt’ (32). Maar deze minpunten tijdens diverse optredens wegen niet op tegen het plezier en luistergenot dan menige toehoorder had bij de zang van al die verschillende stemmen, zowel vocaal als instrumentaal.

Jubileum van L.G. Siemer In 1936 was de heer Siemer een kwart eeuw koordirigent. Het leverde grote stukken in de kranten op, waarin zijn bekwaamheden en inzet op allerlei manieren werd geroemd. Groot feest in gebouw Samuël, hoewel Siemer zelf niet graag in het middelpunt van de belangstelling stond (33). Maar ja, zo’n gelegenheid laat je niet zo maar voorbijgaan. Van het dameskoor en kinderkoor kreeg hij een barometer en een zilveren lepeltje aangeboden, van het bestuur een fraaie bloemenmand. De feestelijkheden werden besloten met het door het dameskoor gezongen ‘Perels’, een compositie van de jubilaris. (Meer composities van Siemer in bijlage 3) Een maand later wist het Chr. dameskoor o.l.v. dhr. Siemer op een concours in Bunschoten beslag te leggen op de 1e prijs in de Ere-afdeling met een puntentotaal van 341, 41 boven het vereiste aantal. Ook ’s avonds werd er tijdens de erewedstrijd een eerste prijs behaald. Een prachtig succes dat het koor haar dirigent kon aanbieden. Onderweg naar huis was er nog een akkefietje. Bij Soestdijk brak de achteras van de autobus, hetgeen een kleine, doch vrolijke consternatie teweeg bracht. De chauffeur loste dat op door een bus uit Bunschoten te halen, waarmee de reis kon worden voortgezet (34). Huwelijk dochter Willy In Monnickendam trouwde op 28 april 1938 Lourens enige dochter Wilhelmina Breggina met Hendrik Rienderhoff, geboren in Enkhuizen op 25 februari 1915. Hendrik was tekenaar en schilder. Na hun huwelijk gingen dit echtpaar in Den Haag wonen, waar op 1 maart 1939 een zoon werd geboren die Lourens Jan werd genoemd. Hij kreeg er in 1945 een broertje bij, Jan Hendrik (overleden in Lelystad 1987). Het gezin verhuisde naar Venezuela, waar vader Rienderhoff als tekenaar bij Shell werkte. In de hoofdstad Caracas werd in 1952 nog een dochter geboren, Marijke Graciela. 102


Lourens Gerhard Siemer, Monnickendammer musicus en dirigent

Overlijden vader Siemer In het jaar voor de oorlog overleed op 2 april 1939, in een ziekenhuis te Amsterdam, vader Wilhelm Siemer. Ondanks de beenamputatie in 1910 waar u eerder over las, werd hij 77 jaar. Moeder Siemer kreeg onderdak bij de ongehuwde Christina Maria Veltrop (Monnickendam 1860-1943), Noordeinde 14. Christina woonde daar met haar broer Gerrit Veltrop (Monnickendam 1856-1932). 0019 Jubileum Christelijk dameskoor Twee maanden na het overlijden van vader Siemer vierde het Monnickendams Christelijk Dameskoor haar tienjarig bestaan. ‘Tien jaar is geen lange periode en er zou ook geen aanleiding zijn aan dit tweede lustrum bijzondere aandacht te wijden, ware het niet, dat de geschiedenis van het koor een levend bewijs vormt voor de stelling, dat met en door ijverige studie, gepaard gaande met een goede geest onder de leden, een hoge trap van artistiek kunnen kan worden bereikt.’ Het Monnickendams Christelijk Dameskoor werd in Juni 1929 opgericht, op initiatief van Ds. Vaandrager, ds. Bos, meester Jan Oosterveld en Willem Snieder (35). De laatste twee waren nog steeds bestuurslid. (Eerder las u over de oprichting in 1927, maar het neutrale koor werd in 1929 omgezet in een Christelijk koor). Als dirigent werd L. Siemer gevraagd en deze was bereid om de artistieke vorming van het koor op zich te nemen. Hij vatte zijn taak ernstig op en begon te bouwen aan de vocale ontwikkeling van het koor dat destijds nog een ‘koortje’ was, daar het aanvankelijk uit 26 dames bestond. Onder dit materiaal bevonden zich vele goede stemmen. Was dit enerzijds ‘winst’, anderzijds was het een nadeel dat vrijwel alle leden een muzikale ondergrond misten. Weken, maanden van intensief oefenen begonnen en dat leidde tot goede resultaten. Het eerste concert werd, voor een uitverkocht huis, gegeven in de grote zaal van het voormalige Doelenhotel. Maar het belangrijkste was dat een reputatie werd gevestigd en een bevredigend artistiek peil werd behaald, dat nadien door concours-successen op een steeds hoger niveau werd gebracht. In de laatste week van juni zal men in de Grote kerk een jubileumconcert geven waarvoor de verwachtingen hoog gespannen zijn. In de persoon van de heer L.G. Siemer bezit het koor een dirigent, die een waarborg biedt, dat de luisterrijke traditie zal worden voortgezet, terwijl daarnaast de goede geest in de vereniging en de animo der leden het beste voor de toekomst doet verwachten. Het tegenwoordige bestuur, bestaande uit ds. Scharten en de heren Jan Oosterveld en Willem Snieder, werkt op prettige wijze met dirigent en leden samen, een factor die voor een zangvereniging eveneens van niet te onderschatten waarde is’ (36). 103


Jubileumconcert Dinsdag 27 juni 1939 was het zover. Ds. Scharten heette de vele aanwezigen, waaronder burgemeesters Heikens en zijn echtgenote, welkom en bedankte hen voor de geschonken bloemenhulde. Met een speciaal woord richtte ds. Scharten zich tot dirigent Siemer, als de man die door zijn artistieke gaven, zijn geduld en zijn inzicht het koor op de hoogte van nu had gebracht. Een lauwerkrans werd aangedragen en de heer Siemer op deze gedenkwaardige avond omhangen als een symbolische hulde voor hem en het koor’. In de krant volgde daarna een overzicht van wat de avond aan zang en muziek te bieden had. Verslaggever, Christiaan Jozef Hanou (Bussum 1905-Tilburg 1982), sloot zijn bijdrage af met: ‘Alles bijeen, wederom een avond van schoonheid in het stemmige kerkgebouw. Het is te wensen dat nog meerdere concerten zullen volgen De avond werd besloten met het gemeenschappelijk zingen van het lied: ‘Halleluja eeuwig dank en ere’ (37). De Jaren 1940-1945 Op 6 juni 1940 volgde Lourens Siemer dhr. Simon Meij op als kerkrentmeester van de Evangelisch Lutherse Gemeente in Monnickendam. Tijdens de oorlog woonde het echtpaar Siemer opnieuw enige tijd in Amsterdam. Vanaf 7 maart 1942 in de Sanderijnstraat 33 twee hoog. Op het gebied van muziek en zang gebeurde er die jaren weinig. Er werd wel af en toe gezongen, maar de koorleden moesten dan zelf voor hout en turf zorgen, om de zaal van ‘Samuël’ te kunnen verwarmen. Op 1 mei 1942 kreeg het Dameskoor toestemming om in de Grote kerk een uitvoering te geven. Een volgend optreden van het Chr. dameskoor en haar dirigent dateert van 24 augustus 1944, toen het koor weer een concert in de Grote kerk gaf, m.m.v. de sopraan mej. G. Hamer en de Edammer organist Simon Bak. ‘Alhoewel het enige jaren geleden is dat wij het koor mochten beluisteren bleken de verwachtingen hoog gespannen, gezien de grote opkomst van het publiek. Deze avond was Monnickendam één, want van alle gezindten waren er bezoekers die alle plaatsen bezetten. De dames waren goed op stem, zodat het publiek zichtbaar genoot.’ Bestuurslid dhr. Oosterveld zei in zijn slotwoord dat hij hoopte ‘dat de moeilijkste tijd van het koor nu achter de rug zou zijn en dat het voortaan weer crescendo zou gaan’ (38). Mannenkoor ‘Ons Genoegen’ In september van dat jaar 1944 berichtte de krant, dat er gepoogd werd een mannenkoor op te richten. Mogelijk als gevolg van het succes dat het dameskoor bij de laatste uitvoering boekte. ‘Daar de plaatselijke Muziekschool, sinds enige dagen officieel als vereniging erkend, ook over gebrek aan leden geen klagen heeft, beginnen we hier langzamerhand aardig muzikaal te worden’. Dat mannenkoor is er gekomen. Tijdens de jaarvergadering in juli 1946 bleek het koor uit 52 leden te bestaan en trad 104


Lourens Gerhard Siemer, Monnickendammer musicus en dirigent

Lourens Siemer met het mannenkoor ‘Ons Genoegen’

op onder de naam ‘Ons genoegen’. In het vroege voorjaar van 1946 mocht het in de Grote kerk een concert geven, mits de koster werd bedacht met een ‘toelage’. 0020

Siemers moeder overleden Op Kerstavond 25 december 1944 overleed, na ruim vijf jaar weduwe te zijn geweest, Siemers moeder, Bregje Walbrecht, 78 jaar oud. Voor die tijd best een hoge leeftijd. De periode na de Tweede Wereldoorlog Het zingen en dus dirigeren kwam weer op gang. De kranten maken melding van allerlei optredens, zowel binnen als buiten Monnickendam. Er werd gezongen tijdens de jaarlijkse Koninginnedag en de 4 mei bijeenkomst. Siemer was ook dirigent van een Kinderkoor geworden. Naast het Chr. Dameskoor gaf Siemer leiding aan het Mannenkoor ‘Ons Genoegen’, aan ‘Zanglust’ te Broek in Waterland, ‘Soli Deo Gloria’ in Zuiderwoude en ‘Alles Door Inspanning’ uit Ilpendam. In 1956 leidde hij, ter gelegenheid van de verjaardag van koningin Juliana, een kinderkoortje, maar dat was van korte duur, vanwege gebrek aan leiding (39). Weer een jubileum In de zomer van dat jaar 1948 was er opnieuw een jubileumconcert. Dit keer ter gelegenheid van het 35-jarig jubileum van de heer Lourens Gerhard Siemer als koordirigent. 105


In een nagenoeg geheel bezette Grote kerk werd door zijn drie Monnickendamse koren, het Dameskoor, het Mannenkoor en het Kinderkoor, een concert gegeven. ‘Met voldoening konden wij vaststellen dat deze dirigent met zijn mensen opmerkelijke resultaten heeft bereikt. Er werd technisch uitstekend en in het algemeen ook muzikaal gezongen. Inzetten en uitspraak laten weinig te wensen over en Siemer leidt, zijn partituur goed beheersend, met sobere, duidelijke gebaren’. Kortom het was weer een genot om naar het dameskoor, mannenkoor en kinderkoor te luisteren (40). Rechts: recensent W.N. Kelder was erg onder de indruk van de prestaties van Lourens Siemer. Onder: Siemer met het vrouwenkoor in 1948

Siemer lid van Nederlandse Toonkunstenaars In september 1948 werd de Nederlandse Toonkunstenaarsraad opgericht, een federatie van vakorganisaties op het gebied van muziek. In januari 1951 werd een register van Nederlandse Toonkunstenaars ingesteld. Je werd toegelaten als je een vakdiploma had behaald. Ook Lourens G. Siemer werd in dat register opgenomen, getuige zijn Bewijs van Inschrijving uit 1965, nr. 513. 106


Lourens Gerhard Siemer, Monnickendammer musicus en dirigent

Terug in Monnickendam Na een jaar of acht in Amsterdam te hebben gewoond, kwam het echtpaar Siemer in april 1949 terug naar Monnickendam. Ze gingen wonen in de Tuinstraat nummer 4. Overlijden zus Maartje Op 15 september 1952 overleed Siemers twee jaar jongere zus Maartje. Zij was in 1914 getrouwd met Klaas Klein, die daarna een tweede huwelijk aanging. Veertig jaar dirigent Was er al flink aandacht besteed aan Siemers vijfendertig-jarig jubileum, bij zijn veertigjarig jubileum in juli 1953 zou dat nog eens extra Siemer met vrouw en dochter overgedaan worden. Net als in 1948 waren er meerdere koren aanwezig plus het strijkorkest ‘Apollo’ uit Edam. Schitterend werd er gezongen door operazangeres Geertje Koeman (Zaandam 1910-Amsterdam 1961). Zij zong verschillende liederen , waaronder het ‘Mijn Moedertaal’ van Catharina van Renes, dat op ‘ontroerende wijze ten gehore werd gebracht. Geboeid luisterden de aanwezigen, geheel in de ban van haar schone stem’. Ook zong zij Schuberts ‘Ave Maria’ dat ‘sedert eeuwen in dit gebouw niet meer werd gehoord en waardoor de toehoorders zichtbaar werden geboeid’. Door de gezamenlijke koren werd de heer Siemer een blijvend aandenken geschonken in de

Bezoekers van het jubileumconcert op 14 juli 1953 bij het 40-jarig jubileum van dirigent Lourens Siemer

107


Siemer dirigeert in de Grote Kerk, 1953

vorm van een fauteuil, terwijl mevrouw Siemer met een bloemenmand werd vereerd, aangezien zij, aldus voorzitter Jongert, ook haar steentje had bijgedragen tot de succesvolle loopbaan van haar man (41).

Veertig jaar getrouwd Was dhr. Siemer in 1953 veertig jaar dirigent, op 20 mei 1954 was het echtpaar veertig jaar getrouwd. Het werd een grandioos feest waar Siemers beide koren (het kinderkoor was opgeheven) bij betrokken waren. Ook Olympia’s fanfare deed met het tamboerkorps aan de huldiging mee. De heer Siemer, zichtbaar aangedaan, dankte voor de mooie, hem en zijn vrouw gebrachte hulde. Het geschenk van beide koren was ditmaal een radiotafel (42). Mannenkoor ‘Ons Genoegen’ Ook het mannenkoor o.l.v. Siemer boekte regelmatig successen. Om hun waardering te laten blijken werd de dirigent augustus 1949 in ‘Bellevue’ gehuldigd. Voorzitter Viskoper bedankt dhr. Siemer voor zijn leiding en bood hem een envelop met inhoud aan. Mevrouw Siemer kreeg bloemen. Bij die gelegenheid wees de dirigent er op dat er al veel was bereikt, maar dat voor nog betere resultaten de opkomst van alle leden gewenst was. In september 1951 was in de grote kerk (het deed de verslaggever opmerken: staat oude kerkgebouw op instorten?) een concert van het Mannenkoor, met daarbij de koren uit Zuiderwoude, Broek in Waterland, het Dameskoor en een strijkkwartet uit Amsterdam. De firma Posch en Duif hadden een groot podium gebouwd dat door schijnwerpers werd verlicht. Op de achtergrond het orgel. Een sprookjesachtig gezicht. Hét moment van de avond was het Ave Verum van Mozart, waar alle koren, het 108


Lourens Gerhard Siemer, Monnickendammer musicus en dirigent

strijkkwartet en enkele hoornblazers aan meededen. Het klonk overweldigend, aldus de verslaggever (43). Het vraagt volharding om lid te zijn van een vereniging. Bij het ‘Mannenkoor’ ging dat niet altijd naar wens. In augustus 1956 bedankte Siemer als dirigent van ‘Ons Genoegen’. Hij had het meer dan tien jaar geleid en had met het koor veel successen behaald tijdens uitvoeringen, kerkconcerten en concoursen. 0028. Zo had ‘Ons Genoegen’ in 1952, tijdens het Nationaal Concours in Utrecht, in de afdeling ‘Uitmuntendheid’ een eerste prijs behaald. Het koor dat in 1945 begon met veertig leden was geslonken tot ongeveer twintig leden. De slechte opkomst bij de repetities hadden Siemer reden gegeven om deze beslissing te nemen. De verslaggever merkt daarbij op ‘Wij vrezen dat dit tevens het einde van het bestaan van de vereniging zal zijn. Maar dat bleek niet het geval. In januari 1961 deed ‘Ons Genoegen’ mee aan het Internationaal Zangfestival ‘Het Nederlandse lied’. Plaats van handeling het Grandtheater ‘Gooiland’ in Hilversum. Het koor behaalde daar een derde prijs in de derde afdeling mannenkoren. De goede opvatting van directeur Siemer werd speciaal vermeld. Het bijzondere van die dag was, dat alles op een grammofoonplaat was vastgelegd, waardoor het koor zich na afloop kon terugluisteren. Er werd tijdens het zingen ook nog een film opgenomen die te zijner tijd in Monnickendam zou worden vertoond’ (44). Lourens Siemer ten voeten uit

Afscheid in 1961 In 1961 sloot Lourens Gerhard Siemer zijn muzikale loopbaan af met een afscheidsconcert. Hij was zeventig geworden en vond het nu tijd om van het koor (het enige dat hij nog dirigeerde) afscheid te nemen. Dat gebeurde op woensdagavond 21 juni in gebouw ‘Samuël’ dat bijna geheel was gevuld. Niet alleen het dameskoor, waarvan Siemer vanaf 1929 de leiding had gehad, zong die avond, er waren ook gasten uitgenodigd, zoals pianiste Mady Klein (Monnickendam 1941-na 2014) (45), sopraan mevrouw Maria Nienhuis-Koeman (Edam 1920-Purmerend 2005, begr. M’dam) en mevr. Reijertje Lafarque-Klein (1931-1973), declamatie. Het door het dameskoor gezongen slotlied kreeg medewerking van de soliste en de alten Kaars-Snieder (1906-1986) en van der Berg. Mej. B(regje?) van Zalingen (Broek in Waterland 1903-Monnickendam 1962) bespeelde het orgel. Namens het gemeentebestuur sprak burgemeester J. F. de Groot de scheidende 109


dirigent toe. Ook mevrouw Siemer werd dank gebracht voor de steun aan haar man, bij zijn werk gegeven. Bestuurslid J. Oosterveld sprak namens het dameskoor een dankwoord uit. Het was een ontroerend moment toen het koor haar scheidende dirigent de zegenbede ‘De Here zegene en behoede u’ toezong (Ps. 134), waarna Lourens Siemer, zeer onder de indruk, met een persoonlijke handdruk afscheid nam van de koorleden. Namens de Lutherse gemeente (Siemer behoorde tot die gemeente) sprak Ds. K. Berveling een kort woord. Speciaal was ook het moment dat koorlid mevr. Annie Verbeek, vanwege haar 32-jarig lidmaatschap een geschenk kreeg aangeboden. Zij bedankt haar dirigent voor alles wat zij vanaf haar kinderjaren op dit koor had ondervonden (46). Mej. van Zalingen bedankte namens het koor dhr. Oosterveld voor de steun die het koor de voorbije tweeendertig jaar van hem had mogen ondervinden en voor het leiden van deze bijzondere avond. Hem werd een attentie aangeboden. Naast een geschenk van het dameskoor in gesloten couvert, kreeg de heer Siemer bloemstukken van de Lutherse gemeente en van zijn kleinkinderen. Mevrouw Siemer kreeg van het kerkkoor bloemen aangeboden (47).

Koninklijke onderscheiding Drie weken later stond Lourens Siemer opnieuw in het middelpunt. Wat door omstandigheden op de afscheidsavond niet was gelukt, vond op dinsdag 11 juli plaats. Het had Hare Majesteit de koningin namelijk behaagd de zilveren medaille, verbonden aan de orde van Oranje Nassau, aan de heer Siemer te verlenen voor zijn grote verdienste op cultureel gebied. In aanwezigheid van wethouder Oosterveld, familie, bestuur en leden van het christelijk dameskoor en oud leden van het mannenkoor ‘Ons Genoegen’ waarvan de heer Siemer destijds ook dirigent was geweest, speldde burgemeester J.F. de Groot hem het ereteken op de borst. Hartelijke woorden richtte de burgemeester daarna tot de gedecoreerde en zijn echtgenote. De heer Siemer bracht dank aan Hare Majesteit voor die verleende onderscheiding en aan het gemeentebestuur en het bestuur van het dameskoor voor de zorgen en moeite besteed aan de voorbereidingen van deze decoratie. Jan Oosterveld, oud-voorzitter van het christelijk dameskoor, feliciteerde de heer en mevrouw Siemer, waarbij hij er op wees dat deze erkenning van verdienste nu verleend, uitgaat boven het afscheid van 21 juni. Tot slot zong het dameskoor nog eenmaal o.l.v. haar oud-dirigent ‘Avondrust’, muziek van H.W. de Wolf met tekst van Willy Theijssen’ (48). 110


Lourens Gerhard Siemer, Monnickendammer musicus en dirigent

Tijdelijk actief Je zou denken, nu is het klaar. Maar nee. Dhr. Siemer had een aantal jaren een mannenkoor gedirigeerd. Dat was echter door gebrek aan belangstelling van de leden gaan tanen en uiteindelijk ter ziele gegaan, zoals u eerder las. Wellicht onder de indruk van de verrichtingen van het Dameskoor hadden een aantal oud-leden de hoofden bij elkaar gestoken en het plan opgevat om nog éen keer onder leiding van de heer Siemer hun kunnen in het openbaar te vertonen. Na wat repetities in hotel ‘Bellevue’ brak de lang verwacht avond aan: 13 januari 1962 in het Verenigingsgebouw. Er waren nog wat andere medewerkers uitgezocht, waaronder pianiste Mady Klein, dhr. Haaring accordeon, de Hecobema’s uit Broek in Waterland en de jeugdband ‘The Meteors’ uit Purmerend. Op het programma van het koor stond o.a. het lied ‘Perels’ waar Lourens Siemer de muziek voor had geschreven. Mady Klein Aan het eind van de avond bedankt dhr. Jongert dirigent Siemer voor de ouderwets gezellige avond en voor het vele culturele werk door hem verricht. Mevrouw Siemer werd met een bloemenhulde in de dank betrokken. Het koor had zo goed gepresteerd dat meerderen een beroep deden om het koor te laten voortbestaan. De leus ‘Nieuwe leden meldt u aan, opdat ‘Ons Genoegen’ kan blijven bestaan’ was velen dan ook uit het hart gegrepen (49). Siemer op herhaling Het dameskoor had een andere dirigent gevonden, dhr. Vollowens. Maar eind januari 1963 moest deze, wegens werkzaamheden elders, bedanken. Omdat voor een klein koor de kosten van een dirigent en een repetitielokaal bijna niet zijn op te brengen, trokken zich donkere wolken boven het voortbestaan van deze dames zangvereniging samen. Dat zag ook oud-dirigent Siemer en dat ging hem zeer aan het hart. Zo

Het echtpaar Siemer krijgt in de Grote Kerk bloemen, 1963

111


erg zelfs, dat het koor weer lustig repeteerde o.l.v. dhr. Siemer. Dat ging zo goed dat het koor o.l.v. Siemer op 10 juli 1963 meedeed aan een zangconcours in Utrecht, na gerepeteerd te hebben in de garage van de heer van de Geer. En jawel, o.l.v. hun 72-jarige dirigent werd er, na hard werken, in de eerste klasse een eerste prijs behaald. Alle lof voor de dirigent die deze prestatie op die leeftijd nog wist te behalen. De prijzen konden bekeken worden in de etalage van bakker Versteeg aan het Zuideinde (50).

Vijftigjarig huwelijk Er was sprake van nog een bijzondere dag. Eind mei 1964 herdacht het echtpaar Siemer dat het vijftig jaar eerder in het huwelijk was getreden. Tijdens de receptie bleek welk een belangrijke plaats Lourens Siemer in het culturele leven van Monnickendam had ingenomen. Niet alleen ‘Olympia’ en ‘Con Brio’ gaven een muzikaal huldeblijk, dat deden ook twee koren die jarenlang onder leiding van de bruidegom successen oogsten. Daarmee blijk gevend hoeveel ze aan hun oude dirigent te danken hadden. Tijdens de receptie zong het christelijk dameskoor en werd ook het voormalig mannenkoor nog eens tot leven geroepen. De heren zongen o.l.v. dhr. Tel uit Edam (51). De laatste jaren Lourens Siemer zou het in 1961 ontvangen lintje een jaar of vijf dragen, maar niet alleen in Monnickendam. Het lidmatenregister van de Lutherse gemeente geeft aan, dat hij op 21 november 1965 een attestatie heeft gekregen, vanwege vertrek uit Monnickendam. Het echtpaar Siemer vertrok naar Putten op de Veluwe, waar zij op 23 december van dat jaar werden ingeschreven op de Harderwijkerstraat 33. Een villa met pensiongasten, geleid door mevrouw A.A.M. Koster. De reden om naar Putten te verhuizen was, dat dochter Willy en haar man daar woonden. Zij waren rond 1960 uit Venezuela teruggekomen en hadden, via een tijdelijk verblijf bij oom Gerhard (Gerard) Siemer in Hilversum, dat dorp op de Veluwe als woonplaats gekozen. Via Veldzichtweg 14 kwamen zij in april 1962 in de Husselsesteeg te wonen. Daar overleed op 4 december 1965 Hendrik Rienderhoff aan een hartaanval. Hij heeft dus maar een korte tijd van zijn vervroegd pensioen kunnen genieten. In Putten wachtte Siemer een verrassing. April 1966 maakte het Christelijk dameskoor met een touringcar een ‘zwerftocht’ door Oost-Nederland. Op de terugreis kwam men langs Putten waar de dames uitstapten om een bezoek aan hun 112


Lourens Gerhard Siemer, Monnickendammer musicus en dirigent

oud-dirigent te brengen. Dhr. Siemer wist nergens van en was blij verrast met de komst van zoveel oude bekenden (52). Het zou zijn laatste contact met het koor zijn. Als gezegd, het echtpaar Siemer woonden in Putten. In Monnickendam, nog voor hun vertrek naar Putten, had Reinoutje een hersenbloeding gehad en was daardoor beperkt in haar mogelijkheden. Kleindochter Marijke moest haar vaak helpen met aankleden.

Siemer overleden in Putten Na enige tijd in een ziekenhuis te hebben gelegen, is Lourens Gerhard Siemer op maandag 25 juli 1966 te Putten overleden. Adres Harderwijkerweg 33. Zijn lichaam is naar Monnickendam overgebracht. Na een rouwdienst in gebouw ‘Samuël, waarvoor grote belangstelling bestond, werd hij de 29e op de oude begraafplaats naast de Grote kerk begraven (53). Reinoutje heeft nog enige tijd in Putten gewoond. Maar omdat ze fysieke gebreken had en mentaal achteruitging, werd ze op 4 augustus 1967 in Veldwijk, Ermelo opgenomen. Daar is ze op 21 mei 1968 overleden. Ook haar lichaam is naar Monnickendam overgebracht en in het graf van haar echtgenoot begraven. Dochter Willy Dochter Wilhelmina Breggina woonde op adres Husselsesteeg 31. Zij hertrouwde in januari 1967 te Putten met fotograaf Gooitsen Kappen, geboren te Nijkerk in 1916, woonachtig in de Veldstraat 7. In januari 1971 verhuisde dit echtpaar naar Heuvellaan 8. Ook van haar tweede echtgenoot moest Willy Siemer vroegtijdig afscheid nemen. Hij overleed november 1992 in Spanje. Willy Kappen-Siemer kreeg een plekje in het verzorgingshuis ‘de Schauw’ te Putten. Na een val kon ze daar echter niet meer blijven en moest ze naar een tehuis in Apeldoorn. Ze was achtentachtig jaar toen ze daar op 20 augustus 2004 overleed. 113


In het blad van de Andreaskerk te Putten schreef de predikant: ‘Het leven van oma Willy is allesbehalve gemakkelijk geweest. Heel vaak heeft ze te maken gehad met het overlijden van een geliefde. En toch bleef zij die onafscheidelijke glimlach op haar gezicht houden. Een lieve en zorgzame vrouw, die ook heel goed wist wat ze wilde en dat ook meestal gedaan kreeg. Zo omschrijven haar kinderen haar, dankbaar voor wat ze voor hen heeft betekend. Woensdag 25 augustus is zij na een korte overdenking begraven op ‘Schootmanshof’ te Putten’. Tot slot nog een paar notities over het Dameskoor na het overlijden van Lourens Siemer.

Jubilea Christelijk Dameskoor 1967 en 1972 In november 1967 werd het veertig jarig bestaan gevierd, waarbij door wethouder Dirk Stam gewezen werd op de verdiensten van wijlen Willem Snieder (Monnickendam 1907-1971) en Lourens Siemer. De sopraan en oud-Monnickendamse Greet Smit-Snieder zong twee aria’s, begeleid door dhr. Jansen op een beschamend slechte piano. Het vijfenveertig jarig bestaan vond plaats in november 1972 en werd gevierd met een groots opgezet concours. Daaraan deden een hele reeks koren uit de regio en verder mee, waaronder enkele bejaardenkoren. Maar ook orkesten en fanfares waren van de partij, waaronder Con Brio en Olympia. Gememoreerd werd dat dhr. L.G. Siemer 34 jaar de dirigent en meester Oosterveld (Monnickendam1880-1970) ruim dertig jaar bestuurslid van het koor was geweest. De laatste was tot op hoge leeftijd bij de repetities aanwezig om de avond te openen. Het dameskoor bestaat vijftig jaar Het vijftigjarig bestaan werd op vrijdag 21 oktober en zaterdag 22 oktober 1977 gevierd. ‘Twee dagen stond het Gouden Christelijk Dameskoor ‘Monnickendam’ in de volle belangstelling. Vrijdagavond tijdens een door zeer velen bezocht jubileumconcert, zaterdagmiddag tijdens een druk bezochte receptie in gebouw Samuel. Het koor had in het voorjaar nieuwe kleding aangeschaft: donkere japonnen met een aardig bloemmotief. Die japonnen waren gekocht bij kledingzaak H. Voogel in de Kerkstraat. Deze vermaakte en paste de japonnen en gaf, omdat het een Monnickendamse vereniging betrof, een hoge korting. Hij schonk ook nog een prijs voor de verloting en liet daarmee zien met het culturele verenigingsleven veel op te hebben’. 114


Lourens Gerhard Siemer, Monnickendammer musicus en dirigent

Daar zit wel een verhaal aan vast. Op 23 februari waren vier bestuursleden naar Amsterdam geweest. In de stromende regen ging men van winkel tot winkel, op zoek naar nieuwe japonnen, maar men kon er niet slagen. Hetzelfde een week later in Edam, ook geen succes. Dan maar naar de fa. Voogel in de Kerkstraat, dus vlak bij huis. Ze kregen een japon mee en ’s avonds bij de repetitie was iedereen daar weg van. Maar de prijs: f 199,-! Daar viel echter over te praten, het werd f 120,-. Op 3 en 4 maart ’s morgens en ’s middags allemaal passen. Een paar dagen later deed zich een probleem voor. Men had gerekend op een subsidie van het stadsbestuur. Maar het college wees de subsidie van f 1520,- met acht tegen drie stemmen af. Een paar weken later gingen de dames, omdat de kas bijna leeg was, daarom met de collectebus op stap, met medewerking van Olympia’s fanfare. De opbrengst viel niet tegen: f 1213,07. Het jubileumfeest, ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan, was begroot op f 5160,- De Raad van Monnickendam zegde een subsidie van f 1500,- toe en een garantiestelling van f 1000.- Het feest kon op 21 oktober beginnen. Gememoreerd werd dat het Dameskoor ontstond door een initiatief van dirigent Siemer, een man met een grote muzikaliteit, die vierendertig jaar lang het koor leidde. Oorspronkelijk was wijlen de heer Siemer stukadoor van beroep, maar de liefde voor de muziek won het van de zekerheid die het stukadoorswerk maatschappelijk te bieden had. Oorspronkelijk was het zijn bedoeling het dameskoor een neutrale status te geven, maar dit lukte niet. De dames wilden wel zingen maar dan moest het koor een andere structuur krijgen. Monnickendam was vijftig jaar terug een gemeenschap waarin het kerkelijk leven een belangrijke rol speelde. Een overwegend reformatorische bevolking die echter niet kinderachtig naar modaliteiten keek. Het dameskoor kreeg een christelijke signatuur en in de kortst mogelijke tijd kon hij beschikken over dertig stemmen. 115


Het Christelijk Dameskoor Monnickendam, nu onder leidingvan Gerard Boer

Het jubileumconcert werd een groot succes. Niet alleen vanwege de artistiek knappe prestaties van het Dameskoor o.l.v. Gerard Boer (54) 0039 en pianiste Mady Klein, ook door de sympathieke medewerking van het door ziekte zwaar gehavende fanfarekorps Olympia uit eigen gemeente, de organist Simon Bak en de grandioze show, die de tachtig man sterke Kapel van de Rijkspolitie, o.l.v. tweede dirigent Henk Most (de eerste dirigent Jan Schaap was wegens ziekte verhinderd) weggaf. Het concert duurde van half acht tot bijna elf uur, maar niemand verveelde zich. Vooral het optreden van de Kapel bracht groot enthousiasme te weeg. In de Grote kerk swingde het af en toe de pan uit met geweldige solistische bijdragen van een trompettist, saxofonist, hoboïst en de trombonesectie. Als toegift maakte zich een dixieland-orkest uit de Kapel los om gezamenlijk een daverende finale te blazen. Bij de viering van dit gouden jubileum van het Christelijk Dameskoor waren, naast veel oud-leden, ook Siemers dochter Willy, zijn kleindochter Marijke Graciela, Lourens broer Johann Gerhard en schoonzuster Antje de Oude aanwezig (55). Hier eindigt het verhaal over deze geniale musicus en dirigent. Ds. C.A.E. Groot caegroot@ziggo.nl Met dank aan de familie Zijlstra-Rienderhoff, Ede, voor aanvullende informatie en familiefoto’s. Omdat verschillende groepsfoto’s geen jaartal hadden, kan het zijn dat ze niet in het juiste tijdvak worden vermeld.

116


Bijlage 1 Overzicht van koren onder leiding van Lourens Siemer Er hebben in Monnickendam tussen 1900 en 1950 heel wat koren bestaan. In het onderstaande lijstje noem ik alleen de koren waar L.G. Siemer dirigent van is geweest. -Vanaf eind 1900 tot circa 1924 kende Monnickendam een Christelijk Dameskoor onder de naam ‘De Lofstem’. In de tweede helft van de jaren twintig heeft het opgehouden te bestaan. Vermoedelijk zijn een aantal dames later gaan zingen in het Chr. Dameskoor dat in 1927/1929 het licht zag. -In 1911- hij was nog maar 21 jaar- begon Siemer een kinderkoortje in de stad, zo vertelde hij tijdens een interview, toen hij zijn 25-jarig jubileum als koorleider vierde. Zijn doel was om de kinderen te leren zingen. De kranten maken er geen melding van en er is ook geen naam bekend. -De in januari 1913 opgerichte Vereniging tot Afschaffing van Alcoholhoudende Dranken, besloot om meer promotie te maken, in maart van dat jaar een koor op te richten. L. Siemer nam van dit geheelonthouderskoor de leiding vrijwillig op zich. In maart 1914 had het 21 leden. Hij kwam uit Amsterdam om de repetities en uitvoeringen van dat koor te leiden. In mei 1914 viel het koor uit elkaar vanwege vertrek van Siemer naar Nieuwendam. -Internos, een gemengde zangvereniging, opgericht eind 1917, begin 1918. Eerste uitvoering januari 1918 met Siemer als directeur. Laatste uitvoering oktober van dat jaar. -Begin 1919, oprichting van een mannenkoor

‘Kunst en Vriendschap’ met L.G. Siemer als dirigent. Het heeft optredens verzorgd tot in 1921, maar is daarna van het toneel verdwenen, gelet op een krantenbericht in oktober 1922, waar wordt gesproken over een nieuwe poging om een mannenkoor op te richten zoals in de 19e eeuw jarenlang heeft bestaan. Maat het lukte ook nu niet. -Eind 1919, oprichting van een dubbel mannenkwartet in Monnickendam, o.l.v. Siemer. Het dubbel mannenkwartet trad voor het eerst in januari 1922 op. Buiten Monnickendam gebeurde dat in Marker kledij! Siemer moest in januari 1923 bedanken voor dit kwartet. Hij werd opgevolgd door L van Essen uit Edam. -Eind 1919 ook oprichting van een kinderzangschool (meisjes) o.l.v. Siemer. Dat kinderkoor trad april 1920 voor het eerst op. Wegens drukke werkzaamheden moest hij echter, na nog een optreden met het kinderkoor in november 1920, bedanken. -Er bestond al enige tijd een dameszangkoor ‘Ons genoegen’. Toen de directeur Steggerda naar elders vertrok, nam Siemer de leiding in mei 1920 over. Begin 1921 bedankte hij voor dit koor. - Amsterdam was hij in 1919 directeur geworden van een dubbel mannenkwartet ‘Sursum Corda’. Met dat kwartet gaf hij ook uitvoeringen in de stad. Tot in 1927 kwam ik dit koor tegen met Siemer als dirigent. -In maart 1920 leidde hij te Edam een nieuw opgericht koor ‘Asaf’. Een enkel optreden in dat jaar. Daarna niet meer.

117


-In oktober 1922 heroprichting van het mannenkoor o.l.v. Siemer -In 1922 de oprichting van een dubbel meisjeskwartet, eveneens o.l.v. Siemer -In1922 In de Purmer werd een gemengd koor opgericht onder de naam ‘Nieuw leven’, directeur L.G. Siemer. Hij reisde, gewoonlijk op de fiets vanuit Amsterdam naar de Purmer, heeft dat koor tot februari 1928 gedirigeerd en enkele mooie prijzen in de wacht gesleept. Het koor is verder gegaan onder leiding van een nieuwe directeur. -Te Ilpendam werd in november 1923 een zangvereniging opgericht ‘Oefening baart kunst’ o.l.v. Siemer, Amsterdam -Een dames zangver. opgericht augustus 1927, o.l.v. Siemer Amsterdam, het Monnickendams dameskoor dat in 1929 Christelijk dameskoor zou gaan heten, dat zich tot ver in de 20e eeuw zou laten horen en tijdens concoursen heel wat prijzen in de wacht sleepte. -In 1928 geeft Siemer leiding aan het Amsterdams sextet, zes goed geschoolde stemmen. -Mannenkoor, maart 1929, definitief opgericht oktober 1930 ‘Looft den Heere’, o.l.v. Siemer. Het bleek echter in januari 1931 geen levensvatbaarheid te hebben.

118

-In 1930 bestaat er o.l.v. Siemer een meisjeszangvereniging ‘Sursum Corda’. Mogelijk was dat de naam van de Chr. dameszangvereniging. Is niet helemaal duidelijk. -In Amsterdam was hij in 1930 directeur van het gemengd koor ‘Oefening baart kunst’. -In nov. 1931 blijkt Siemer ook dirigent te zijn van het Chr. Gemengd koor ‘Sions lofzang’ uit Wormerveer. -Begin januari 1933 werd door Siemer een kinderkoor opgericht. Eerste optreden juli 1934 samen met het Chr. dameskoor. -In december 1936 tijdelijk directeur van Edams mannenkoor Excelsior, verving wegens ziekte de dirigent J. van Essen. Tot in 1938 uitvoeringen met dit mannenkoor. -In de jaren tot aan en na de oorlog horen we vrijwel uitsluitend van de activiteiten van het Chr. Dameskoor, als eerder genoemd. Siemer heeft het dameskoor officieel tot 1961 geleid (zijn afscheid), maar het daarna nog enige tijd geholpen. Een paar keer komt ook het mannenkoor nog weer even voor het voetlicht. Meer hierover in het portret van zijn leven.


Lourens Gerhard Siemer, Monnickendammer musicus en dirigent

Bijlage 2 Prijzen behaald tijdens zangconcoursen 1923, 3 augustus, Katwijk: met het gemengd koor ‘Nieuw leven’ uit de Purmer, 1e prijs in de 4e afdeling en de directeursprijs voor Siemer 1924, juni, het gemengd koor ‘Nieuw leven’, Purmer , concours Gouda 2e prijs in de 3e afd. 1925 juli, Ede, gemengd koor uit de Purmer, 2e afd. 2e prijs 1925, 19 augustus, Huizen: met het dubbelmannenkwartet van Monnickendam 2e prijs in de 4e afdeling (was de eerste deelname van dit kwartet aan een concours). 1926, 29 juli, Abcoude: met mannenkoor ‘Sursum Corda’ van Monnickendam 2e prijs in de 3e afdeling; Met het Koor ‘Nieuw leven’ uit de Purmer: 1e prijs in de 2e afdeling 1927 Geen deelname 1928, 14 augustus, Eemnes: met het Dames zangkoor, het latere Chr. Dameskoor 2e prijs in de 4e afdeling 1929 Geen deelname 1930, 9 juli, Mijdrecht: met het Chr. Dameskoor 1e prijs in de 4e afdeling, Siemer de directeursprijs 1931, oktober, Overschie 1e prijs in de derde afdeling. 1932, 12 augustus, Austerlitz: met het Chr. Dameskoor 1e prijs in de 2e afdeling 1933, 26 juli, Woerden: met het Chr. Dameskoor 1e prijs in de 1e afdeling en deelname aan de Erewedstrijd 1934, 21 april, Leiden: Chr. Dameskoor 1e prijs in de afdeling Uitmuntendheid (was eerste deelname in deze klasse) 1935, november, Overschie: met de Chr. Gem. Zangver. ‘Zions Lofzang’ uit Wormerveer 1e prijs in de 1e afdeling 1936, 4 augustus, Bunschoten: met het Chr. Dameskoor 1e prijs in de ere-afdeling en ook 1e prijs tijdens de erewedstrijd 1937, 6 mei, Putten: met Edams mannenkoor ‘Excelsior’ (eerste deelname) 2e prijs in de ere-afdeling 1938 t/m 1945 Geen deelnames 1952, Nationaal Concours Utrecht, mannenkoor 1e prijs in afd. Uitmuntendheid 1961 Het mannenkoor ‘Ons Genoegen’ behaalt tijdens het zangfestival het ‘Nederlandse Lied’ te Hilversum de 3e prijs in de 3e afdeling. De ‘goede opvatting’ van Siemer speciaal vermeld. 1963, juli, het Dameskoor behaalt in Utrecht, o.l.v. Siemer de 1e prijs in de 1e klasse. (De lijst van na de oorlog is niet volledig).

119


Bijlage 3 Composities van Siemer Dirigent Siemer werkte niet alleen met muziek en koorrepertoire van anderen, hij schreef ook zelf composities of bewerkingen. Ik kwam de volgende muziekstukken tegen, maar vermoedelijk zijn het er meer geweest. - In 1922 zorgde Siemer voor de toonzetting van zowel zang als fanfare van het ‘Purmerlied’, gedicht door C.J. de Goede uit de Purmer met het oog op de drooglegging van de Purmer dat in dat jaar driehonderd jaar geleden was. - ‘Bekoring’ tekst van onderwijzeres Pauline Lantinga, muziek van L.G. Siemer. - ‘Sluimerlied’, tekst en muziek van L.G. Siemer - Ps. 143, eigen melodie, L.G. Siemer - ‘Perels’, een compositie van L.G. Siemer op een gedicht van Guido Gazelle - Ps. 121: 1,2, en 4, eigen compositie van L.G. Siemer - ‘Geeft Gij ons vrede, van L.G. Siemer - Gezang 3, muziek L.G. Siemer - ‘Uit de diepten’, L.G. Siemer - ‘Lentemorgen’, L.G. Siemer - Boerenbruiloft, bew. L.G. Siemer

noten 1. Ds. Anton Dietrich Wempe, geboren in Leiden 30 juni 1865 was proponent toen hij in 1890 een beroep ontving van de Evangelisch Lutherse Kerk van Monnickendam. Hij nam het beroep aan en werd, ongehuwd, op 29 december 1890 in Monnickendam ingeschreven. Al na iets meer dan twee jaar - februari 1893 - vertrok hij naar Alkmaar. Ds. Wempe behoorde tot de vrijzinnige richting binnen de Lutherse kerk. Hij trouwde op 8 februari 1893 in Den Haag met Johanna de Greef (Den Haag 1866-Amstelveen 1945. De familie Wempe was uit dezelfde regio afkomstig als de familie Siemer. De vader van Ds. Wempe, ook stucadoor, werd in 1829 te Wardenburg gedoopt. Ds. Wempe overleed op 9 juni 1932 in Den Haag.

120

Hij werd in Leiden begraven. 2. GPC 15.5.1910; SPC 15.5 en 25.5.1910 3. GPC 23.1.1910 4. GPC 1.3.1911 5. Muziekmeester Louis Sterk was de eerste musicus die een diploma kreeg van de Maatschappij tot Bevordering van de Toonkunst. Jarenlang had hij een vioolschool in Amsterdam waar Lourens zijn vioollessen heeft gekregen. Louis Sterk was in augustus 1890 getrouwd met een Italiaanse vrouw, Rachel de Vita uit Milaan (Amsterdam 1862-1916). In 1926 trouwde hij met Henriette A.J.C. Weg (Amsterdam 1889-1972) 6. Israël Olman (Amsterdam 1883-Den Haag 1968) was een zoon van muzikale ouders. Hij kreeg op zesjarige leeftijd al vioolles en studeerde viool en piano. Zijn voorkeur ging uit naar het componeren


Noten bij Lourens Gerhard Siemer, Monnickendammer musicus en dirigent van vocale muziek, wat hij ook heel wat jaren heeft gedaan. Hij trouwde in 1906 met een jeugdvriendin, Marianne Bonn. Zij overleed in 1937. Een jaar later trouwde hij met de Franse, katholieke Maria Lagroute. Dat zou hem tijdens de oorlog helpen om niet gedeporteerd te worden. Via Westerbork kwam hij als ‘Verdienstjude’ in kamp Barneveld terecht. Toen dat kamp werd opgeheven moest hij terug naar Westerbork. Dank zij de geboorte van zijn zoon in december 1943 kwam hij in maart 1944 vrij. Onder het naziregime verkeerden gemengd gehuwden met kinderen in een veel gunstiger positie dan die zonder kinderen. Een zoon en zijn gezin uit zijn eerste huwelijk overleefden de Joden vervolging niet. Zijn dochter met haar gezin hebben door onder te duiken de oorlog overleefd. Op 8 mei 1968 overleed Olman in Den Haag. Een belangrijk musicus en van diens vakkennis heeft dus ook Lourens Siemer geprofiteerd. 7. Solfège is een stelselmatige training van het muzikale gehoor d.m.v. zangoefeningen, waarbij de melodie gezongen wordt met alleen gebruikmaking van de toonladder Do Re Mi Fa Sol etc. Er komen dus geen woorden aan te pas. 8. GPC 22.1, 26.1.1913, SPC 5.3.1913 9. Ds. Dr. Johan Gerard Ubbink (Doesburg 1875-Leiden 1944) was van 1913 tot 1918 predikant van de Gereformeerde Kerk in Monnickendam. Hij promoveerde op een proefschrift over het filosofische begrip ‘pragmatisme’ en toonde daarmee zijn grote kennis van wijsbegeerte en psychologie. Ubbink was een uitermate geleerd mens, die na Monnickendam in Zevenhoven terecht kwam. Vanwege bepaalde opvattingen werd hij in 1931 geschorst als predikant en in 1932 afgezet. Via betrokkenheid bij de Geref. Kerken in Hersteld Verband kwam hij uiteindelijk bij de Hervormde Kerk uit. 10. GPC 7.9.1913 11. SPC 11.1.1914, 4.3.1914, 20.9.1914 12. Op de Amsteldijk 44, bij ene heer of mevrouw

Numan en vanaf 14 februari 1912 bij mevr. Hendrica Antonia Dumarchie Sarvaas, sinds 1893 weduwe van koopman Johannes Kluijtenaar 13. SPC 20.9.1914. In allerlei plaatsen werd een fonds opgericht dat geldelijke steun gaf aan gezinnen van landweer en militieplichtigen, waarvan de kostwinner zich in werkelijke dienst bevond. Voorzitter van het Steunfonds was de Lutherse predikant Ds. Wallien. 14. SPC 25.11.1917 15. PNHC 12.1.1918; 20.4.1918. Vermoedelijk gaat het om Pieter Leguit, Oosthuizen 1880-Purmerend 1957. 16. HD 22.7.1918. 17. SPC 14.4.1918 18. SPC 12.1.1919. Het NVAA koor was blijkbaar ook opgeheven. 19. Zie voor dhr. Thierens noot 17 in de bijdrage over de fanfarekorpsen. 20. SPC 16.11.1919, PNHC 21.1.1920, 1.5.1920 21. PNHC 18.5.1921 22. PNHC 15.1 en 22.1.1921, GPC 18.1.1921 23. Dina Elisabeth Visser, geb. Monnickendam 22.10.1901, overl. 15.1.1990, was een dochter van broodbakker Hermanus Visser en Maretje van der Mark. Zij was telefoniste aan het postkantoor en werd in 1925 als zodanig overgeplaatst naar Amsterdam. Zij trouwde in 1931 met Jan Gerardus Jofriet, beter bekend als dichter en vertaler Gerard den Brabander. In 1948 zijn zij gescheiden. 24. PNHC 25.11.1922 25. WA en PNHC 31.5.1933. Haar echtgenoot Johann Wilhelm Hoogland (Hellevoetsluis 1905) met wie ze in 1935 trouwde, was radiotelegrafist 1e klas bij de KLM. Op 12 juli 1949 kwam hij, samen met vierenveertig anderen, waaronder dertien Amerikaanse journalisten, om het leven. In bijzonder slecht weer was het toestel, de ‘Franeker’, bij Bombay verongelukt, AH 13.7.1949 en Het Dagblad 13.7.1949. Ook Anna’s broer Hendrik Jan Siemer was marconist bij de KLM, in februari 1939 betrokken bij

121


een speciale missie van de KLM in Israël en Egypte. 26. WA 19.6.1935 27. WA 4.7 en 1.8.1931. 28. WA 11.10.1933, WA 5.12.1936 29. WA 24.6.1936 30. WA 9.11.1935 31. WA 27.6.1936, zie ook PNHC 3.9.1938 32. SPC 20.9.1914, PNHC 31.8.1918, 14.1.1922, 1.3.1922, WA 26.2.1930 33. WA 24.6.1936 34. WA 8.8.1936 35. Het jaar 1929 gold officieel als oprichtingsjaar, maar er was in augustus 1927 al sprake van een christelijk dameskoor. Latere jubileumvieringen gaan daarom uit van 1927 als jaar van oprichting. Zo bijvoorbeeld bij de viering van het veertigjarig en vijftigjarig bestaan van het koor. 36. PNHC 17.5.1939 37. PNHC 1.7.1939 38. PNHC 29.8.1944 39. PNHC 9.9.1944, 9.7.1946, 17.1.1949, 16.6.1961 40. NNC 16.7.1948 41. NHC 17.7.1953 42. NHC 24.5.1954 43. NHC 24.9.1951 44. NHC 29.8.1956 45. Zie haar verhaal in ‘Verhalen van vroeger in Monnickendam , december 2014. 46. Antje Maria Francisca (Annie) Verbeek (Monnickendam 1910-1991) was een dochter van bakker Marinus Verbeek, die in 1907 getrouwd was met Neeltje de Moes. 47. NNC 23.6.1961 48. NNC 14.7.1961 49. NNC 17.1.1962 50. NNC 21.1, 15.2, 1.7 en 12.7.1963 51. NNC 22.5.1964 52. NNC 4.2 en 29.4.1966 53. NNC 29.7.1966 54. Na het overlijden van Siemer was Gerard Boer (1898-1979) bereid om zijn plaats in te nemen. Een

122

man met een geweldige staat van dienst die zestig jaar lang heel wat koren, alleen met zijn handen, gedirigeerd heeft in het hele land. Zijn echtgenote Ria Nieuwenhuis was een goede sopraan. Op 13 augustus 1979 nam Boer afscheid als dirigent, maar er zou in november nog een afscheidsconcert plaatsvinden. Maar hoe triest, op zondag 4 november 1979, een dag voor dat afscheidsconcert overleed hij. Dat gebeurde niet geheel onverwachts, want zijn gezondheid was sterk achteruitgegaan. Op 8 november werd hij in zijn woonplaats Landsmeer begraven. Het Dameskoor zong op de begraafplaats het lied dat hij hen had geleerd, voor het geval er een sterfgeval in het koor zou zijn! ‘Boven de starren, daar zal het eens lichten’. 55. NNC 14.10.1977


Mooie winters en mijn mooiste ijszeiltochten Ton Meijer

In 1956 kocht mijn vader de Hudson I van Piet Gras voor fl. 300,00 en dit was meteen een behoorlijke strenge winter. Mijn moeder was toen zwanger van mij en misschien is het daarom wel dat ik zoveel met het ijszeilen heb. Wie weet! In november was mijn vader jarig en op zijn verjaardag ging het altijd over de aanstaande winter: ‘Zou het wel of geen strenge winter gaan worden?.’ Als klein mannetje luisterde ik altijd heel aandachtig naar de vele verhalen die dan werden verteld. De Meijers zijn sowieso wintermensen maar ook mijn opa Tames Holling had ooit een ijsschuit die hij verkocht heeft aan de familie Middelbeek in Katwoude. Om in de zestiger jaren de ijsschuiten op zee te zetten, moest de Hudson of de Wintervreugd op z’n kant bij ons door de poort naar buiten. Dat was een lastige klus en moest er dus gewacht worden op hulp om dat klusje te klaren. Bij het Hol aangekomen, werd de schuit van de dijk afgegleden naar het ijs. Op dat moment is de grond hard en was dit ook geen probleem. Maar als de schuit eraf moest, dan was de grond weer ontdooid en deden we dat met een touw aan de trekhaak van de auto en trokken zo de schuit weer naar boven, met natuurlijk een spoor achterlatend. 1968: Een kleine winter die maar één zeildag had, maar heb ik op 11-jarige leeftijd voor het eerst alleen mogen ijszeilen in de Hudson I op het Hol. Met de schaatsen nog aan, want ook schaatsen deed ik ontzettend graag. Maar naar mate ik ouder werd, nam het ijszeilen een steeds belangrijkere plek in in mijn leven. Het schaatsen verdween langzamerhand meer naar de achtergrond en zeker toen ik met de Wintervreugd ging zeilen. Ton Meijer in de Hudson, 1968 1969: De Wintervreugd, die in maart 1964 gekocht was van Cor Schaap, werd op 15 februari op het ijs gezet en ik mocht mee ijszeilen in ‘mijn eigen ijsschuit’. Er stond een harde oostenwind en met veel sneeuwbanken. Steeds moesten we eruit om de schuit uit de sneeuwbanken te halen maar ik vond het prachtig. Ik was toen nog te jong om zelf te zeilen met zo’n grote schuit maar dat kwam later helemaal goed. 123


De winters die volgden, 1970, 1971, 1972 waren geen lange winters, maar ieder jaar stonden de schuiten wel op het ijs en ook konden we vaak nog wel naar Marken zeilen. Bijna altijd waren wij de enigen die aan het ijszeilen waren maar soms stond ook de Maris Stella van de familie Stallenberg op het ijs. De winters ’73, ’74 en ‘75 stelden helemaal niets voor, er waren nauwelijks ijsdagen. De winter van 1976 was wel weer een koude winter. De Hudson en de Wintervreugd werden erop gezet en vanaf deze winter was voorgoed de Wintervreugd mijn ijsschuit en was m’n vader ‘veroordeeld’ tot de HudsonI. Ik schrijf dit omdat ook hij de Wintervreugd een fantastische schuit vond. Dit was ook de winter dat Ed Gerritsen met een oud ijsschuitje aan kwam zetten. Later bleek dit vroeger de Stella Maris te zijn geweest van aannemer Do Stallenberg. De winter van 1978 en 1979 was een lange strenge winter met veel sneeuw en ijzel. Regelmatig moesten de schuiten worden uitgegraven en ontdaan worden van de ijzel op de tuigage. Op 20 januari 1979 werden op de Gouwzee de Nederlandse kampioenschappen DN ijszeilen verzeild. Mijn vader had helemaal niets met DN’s. Maar er kwam een filmploeg van de Tros op het ijs en die vroeg aan mijn vader of hij hun mee wilde nemen naar de start die boven het Hemmeland plaatsvond. Daar begon hij dus niet aan omdat het de Tros was. Dus kwamen ze naar mij toe. Ik zei: Ik wil jullie wel naar de start brengen, maar dan moet ik wel op TV komen. Dat werd toegezegd en inderdaad was ik precies 1 seconde in beeld. Nooit lid van de Tros geworden!! 1980: Een winter die nauwelijks één week heeft geduurd, maar op 18 januari, onze trouwdag, stond wel de Hudson op het Hol, versierd met vlaggetjes die mijn moeder nog even snel genaaid had. Echt voor mij en Linda een heel bijzondere dag. In dat weekend zijn Linda en ik samen wezen ijszeilen. Op maandag begon het te dooien en dinsdag hebben we de schuit er weer afgehaald. Het heeft zo moeten zijn denk ik. Winter 1981 – 1982 was een winter met veel ijs en nauwelijks wind, maar wel met heel mooi winterweer. Niet alleen onze schuiten stonden erop, maar ook de Fram en de Stella Maris. Helaas nauwelijks gezeild en wel veel geduwd. De winter van 1985 was wel weer een prachtige winter. Er kwamen ook weer meer ijsschuiten naar Monnickendam, zoals De Piet Hein en 124


Mooie winters en mijn mooiste ijszeiltochten

de De Poolvos. Helaas was deze toen wit geschilderd en verloor daardoor veel van zijn glans. Maar heerlijke tochten gezeild over de Gouwzee. In 1987 was er weer een winter en stonden er uiteindelijk zes Oudhollandse ijsschuiten op zee. Het ijszeilen begon toch weer uit de ‘mottenballen’ te komen. Vervolgens volgden er een aantal winters die niets voorstelden, totdat in 1990 de ijsschuiten collectie van Wim van Acker door de VOM werd aangekocht en ondergebracht werd in de Stichting IJsschuiten Gouwzee. Meteen volgde er in 1991 een leuk wintertje waar toen een aantal ijsschuiten van de Stichting meteen het ijs op konden. Ik vond het prachtig dat na zoveel jaren er eindelijk weer een vloot op het ijs stond. Ook in ’93 en ’94 stonden we met vele ijsschuiten op de Gouwzee. In januari 1993 moest mijn vader naar het ziekenhuis voor behandeling. Maarten Tessel is toen met hem langs het Hol gereden en dat was de laatste keer dat hij de schuiten op zee heeft zien staan. In mijn ogen is hij de man die het ijszeilen in Monnickendam groot heeft gehouden. In 1994 stonden er 18 oudhollandse ijsschuiten op het ijs waaronder 3 Hudsons. En dat was ruim 30 jaar niet voorgekomen. Na een mooie zeildag zaten we met de mannen nog na te genieten in de Zeilhoek en de wind was inmiddels niet veel meer. Ik zei tegen mijn zoon Wesley: ‘probeer maar een stukje te gaan zeilen’. Uitgelegd wat hij moest gaan doen en samen met Martijn van Gelderen gingen deze twee kleine kereltjes met de Wintervreugd aan het zeilen. Het was een prachtig gezicht om deze twee mannetjes in de grote Wintervreugd te zien zeilen en ze gingen constant heen en weer vanaf de Zeilhoek naar de punt van het Hemmeland zonder te moeten duwen. We genoten met z’n allen vanuit de Zeilhoek van dit schouwspel. Winter ’95-’96 was een geweldige winter die je eigenlijk alle jaren zou willen.

17 december 1995: Eerste ijszeilwedstrijd sinds 1954: 18 deelnemers Kerst 1995: Voor het eerst weer een witte kerst sinds 1981 Op 31 december heb ik Hans Visser met de Fram opgehaald van Marken en zijn we naar Volendam gegaan. Het ging heel hard. We hadden twee reven in het zeil. Voor 125


de Volendammer haven moesten we goed uitkijken want door de harde oostenwind is het moeilijk om de haven in te zeilen. Dus eerst tegen de wind in en dan op het laatste moment overstag en binnen de haven meteen weer tegen de wind in om snelheid te minderen. Onderweg kwamen we nog twee ijszeilers tegen en we zijn toen naar het Paard van Marken gegaan. Ik was nog nooit om de Bukdijk geweest en dit was een ervaring op zich. Grote open vlakte met alleen maar ijs om je heen en in de verte zie je Het Paard van Marken.

En dan: op 4 januari de historische zeiltocht naar Hoorn. We waren met vele ijsschuiten aan het zeilen op de Gouwzee maar ik had gehoord dat in het weekend de dooi zou intreden en dus bedacht ik om op donderdag 4 januari naar Hoorn te gaan. Iedereen was toch een beetje zenuwachtig. Ik ook want ik was natuurlijk ook nog nooit zo ver geweest. Maar het was ‘nu of nooit’. Met negen ijsschuiten, en ook dat was nog nooit eerder gebeurd, gingen we op weg naar Hoorn. Toen we de haven van Hoorn in zeilden, zagen we de verbaasde gezichten denken: ‘Waar komen die nou vandaan? Na wat gegeten en gedronken te hebben in de Volendammer, parkeerde ik mijn Wintervreugd bij de kop van de haven en zag toen alle acht schuiten wegzeilen bij een inmiddels laagstaande zon. Dit beeld staat nog steeds in mijn geheugen gegrift. Zaterdag 6 januari was toch nog een mooie ijsdag met veel zon. Ik besloot toch weer naar de vuurtoren te zeilen en vandaar ben ik het Markermeer overgestoken richting Enkhuizen. Een prachtige ijsvloer op het Markermeer. Er stond een klein windje zodat je alles goed kon overzien. Onderweg schaatsers tegen gekomen, ganzen op het ijs, een geweldige ervaring. Alleen niet helemaal in Enkhuizen aangekomen maar in Broekerhaven. Via Hoorn weer terug naar Monnickendam. Zo’n tocht vergeet je niet meer. Op zondag 7 januari slaat het weer helemaal om en het zou tien dagen dooien. Maar op 17 januari keerde de winter terug. 126


Mooie winters en mijn mooiste ijszeiltochten

Op vrijdag 9 februari lag er een dik pak ijs op het Markermeer van zo’n 30 cm en besloten Ed Gerritsen ik naar Durgerdam te gaan. Dit was nog niet eerder voorgekomen. Het vroor ’s morgens een graad of 12. Bij de vuurtoren aangekomen eerst even wat opgewarmd met een kop snert, de schuiten rond de vuurtoren geduwd en vandaar via het ene schotsenveld naar het andere schotsenveld gezeild. Bij de vuurtoren van Durgerdam konden we niet verder. Het ijs was te slecht om tot in de haven van Durgerdam te komen.

Toen we weer bij het Paard van Marken aankwamen was het weer al aan het omslaan. De wind draaide naar het zuidoosten en het zicht werd ook steeds minder. Bij de punt van de Bukdijk ging Ed naar Marken en ik dacht in een rechte lijn naar de Hoek van de Noord te gaan maar kwam uiteindelijk iets voor de Volendammer haven uit, waar nu het Marina Park is. De wind was inmiddels doorgedraaid naar het zuiden. Het zicht was zo slecht dat je de dijk niet meer zag en ik had alle geluk van de wereld dat ik niet terug het Markermeer op was gegaan. Zo link kan het dus zijn maar ik ben toch veilig weer in Monnickendam aangekomen. Zondag 10 februari een zeildag die ik ook niet zo snel zal vergeten. Wij hadden met acht zeilers afgesproken om naar Lelystad te gaan omdat in de dagen ervoor schaatsers dat ook hadden gedaan. ’s Morgens sneeuwde het een beetje en er stond een behoorlijke wind. Bij Marken hebben twee schuiten licht averij opgelopen en deze mannen zijn bij anderen in de schuit gestapt. Dus met z’n zessen onderweg naar Lelystad. Op een gegeven moment moest ik uitwijken voor een andere schuit en knalde met een harde klap op een ijsrichel die niet te zien was omdat er sneeuw tegenaan lag. Door de klap lag ik op schoot van mijn medepassagiers. Dus keken we of de schuit nog heel was en dat was gelukkig ook zo. In de verte zagen we een donkere streep en dachten een moment of dat niet de dijk Enkhuizen-Lelystad was. 127


Dat was dus niet zo maar bleek open water te zijn. Dus gelukkig dat ik op die ijsrichel belandde. Je moet er niet aan denken dat we met zo’n snelheid naar het open water waren gezeild. Dus we besloten direct terug te gaan naar Volendam. Door de zuidenwind ging dat in één rechte lijn maar onderweg terug zagen we opeens ook allemaal grote wakken in het ijs ondanks de dikte van zo’n 30 cm. Zo gaat het ijs dus werken als de wind uit andere richtingen gaat waaien. Gelukkig zijn we allemaal veilig thuisgekomen. Met alleen helder weer en de wind uit het NO kunnen zulke tochten worden gemaakt. De dooi zette nu toch door en een paar dagen later was al het ijs verdwenen en schoven bergen ijs de dijk op bij Ethersheim. In 1996/1997 was het opnieuw een prachtige winter met opnieuw zeiltochten over het Markermeer naar de vuurtoren van Marken. 5 januari ’97: Een prachtige ijszeildag. De Franse televisiezender TV-5 en Van Gewest tot Gewest waren naar Monnickendam gekomen om tv-opnames te komen maken van onze onderlinge ijszeilwedstrijd. Zelf had ik de Franse filmploeg in de schuit en Van Gewest tot Gewest ging met de Fram mee. Nadat ik ze mee had genomen over de Gouwzee, gingen de Fransen naar Lelystad om een helikopter op te halen en dan vanuit de lucht opnames te maken. Dit leverde uiteindelijk prachtige beelden op. Door het uitblijven van winters daarna, is het idee ontstaan om naar Zweden te gaan. In het najaar van 2000 kwam ik Mart Leek tegen in het gemeentehuis en Mart zei: ‘Het zit jullie niet echt mee met het ijszeilen’. Dus gaf ik aan dat we met het idee zaten om eens een keer naar Zweden te gaan, de vraag was alleen hoe. Mart zei enthousiast: ‘dan breng ik jullie toch’. Mart bleek een dieplader te bezitten en we zijn eind februari 2001 de dieplader gaan beladen om met zes ijsschuiten naar het meer Hjalmaren in Fiskeboda af te reizen. Maar dat ging niet zonder slag of stoot. Een dag voor vertrek, de schuiten waren

128


Mooie winters en mijn mooiste ijszeiltochten

allemaal geladen, bleek de dieplader nog APK gekeurd te moeten worden. Maar de keuring mag alleen plaats vinden als die leeg is. Onderweg kreeg ik een telefoontje dat alle schuiten op het erf van de Irene Hoeve lagen. Ik kon mijn ogen niet geloven en belde met Mart die mij uitlegde wat er aan de hand was. Maar geen probleem, de schuiten werden op dag van vertrek weer geladen en zijn we alsnog vertrokken. Hjalmaren is een groot meer en er lag ca 40 cm ijs. We hebben twee dagen kunnen ijszeilen, andere dagen was er geen wind. Wel was het leuk om met de Wintervreugd naast een vliegtuigje op het ijs te staan. In januari 2003 was er weer een winter. Voor mij de eerste keer dat ik door het ijs heen ben gegaan. En dat werd breed uitgemeten. Voor weer een goede winter moest gewacht worden tot januari 2009. Een mooie winter zonder sneeuw en in totaal hebben de schuiten er 14 dagen op gestaan. Het bijzondere van deze winter was dat ik met de Wintervreugd en nog drie schuiten in de binnenhaven heb gestaan. Zoiets als de Jan Haringrace in de winter. In 2010 was het weer een leuke winter met opnieuw prachtig ijs. Vele tochten gezeild vanuit de haven met toeristen. Na 2010 is het eigenlijk hopeloos met de winters gesteld en is het weer eens wachten op een mooie Hollandse winter! Ton Meijer

Nadat Ton dit verhaal had ingeleverd, kwam er in maart 2018 nog een miniwintertje voorbij. Drie dagen ijs, maar helaas twee dagen daarvan stormachtige wind. Maar gelukkig ook nog ĂŠĂŠn werkelijk prachtige ijszeildag...

129


Van boven naar beneden: Bal met een veter, heerlijk koppen. Stalen neuzen, heerlijk schoppen. De houten ‘tosjes’ heten nu noppen.

130


De vijf voetbalclubs van Monnickendam

In 2020 bestaat de voetbalvereniging Monnickendam negentig jaar. Onderzoek in archieven, boeken en kranten maken echter duidelijk, dat er in de vorige eeuw nog vier andere voetbalclubs in Monnickendam actief zijn geweest, waaronder twee van oudere datum: GROEN-WIT dat al vrij snel een afdeling van BRINIO is geworden en VOGIDO. De andere twee zijn VCA en de GOUWZEE BOYS (1). Dit verhaal gaat over het wel en wee van deze vijf voetbalclubs tot circa 1960. Het is niet ondenkbaar dat zich tussen de namen die voorbijkomen een voorvader bevindt, die met zijn kicksen de groen-witte eer van de stad heeft hooggehouden of een bestuursfunctie bij één van deze verenigingen heeft bekleed. Die voetbalschoenen zagen er destijds overigens wel wat anders uit dan vandaag. Stalen neuzen en houten ‘tosjes’ - noppen met kleine spijkertjes die je in de zool moest slaan. Afhankelijk van de conditie van het veld, kon je er tijdens de wedstrijd wel éen of meer van kwijtraken. De voetbal had een binnenbal en de leren buitenkant (tijdens nat weer behoorlijk zwaar) bij de sluiting een veter. Die voelde je nog wel eens bij het koppen! (De schrijver spreekt uit ervaring!).

Hoe het begon In de tweede helft van de 19e eeuw kwam er in ons land steeds meer aandacht voor sport, spel en ontspanning. Voor een belangrijk deel had dat te maken met de industrialisatie. Op veel plaatsen werden, door stoom aangedreven, fabrieken gebouwd, waardoor arbeiders steeds minder buitenlucht kregen. Dat was dikwijls een reden om iets van sport te gaan beoefenen, meestal op zondag, want dat was jarenlang de enige vrije dag. Zo ontstonden er sportteams, verbonden aan een fabriek, bedrijf of werkkring. Pim Mulier en de KNVB Het was Willem Johan Herman Mulier, beter bekend als Pim Mulier (Witmarsum 1865Den Haag 1954), die in Engeland kennis had gemaakt met ‘soccer’, de voetbalsport die daar sinds 1863 werd beoefend. Terug in Nederland introduceerde hij het spel in Haarlem. Daar werd op 15 september 1879 de eerste (en dus oudste) voetbalvereniging van ons land opgericht, de Koninklijke Haarlemsche 131


Football Club (HFC) met na de oorlog Kick Smit (Bloemendaal 1911-Haarlem 1974) als bekendste speler. Pim Mulier stond ook aan de wieg van de, in december 1889 opgerichte, ‘Nederlandschen Voetbal- en Athletische Bond (NVAB), in 1895 gewijzigd in NVB, omdat de atleten zich hadden afgescheiden. Deze bond kreeg in 1929 het predicaat ‘Koninklijke’ en sindsdien kennen we de Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond, de KNVB. De KNVB kende onderafdelingen. Regionale bonden, waaronder de in september 1902 te Alkmaar opgerichte Noord-Hollandse Voetbal Bond. Deze NHVB organiseerde competities voor clubs boven het IJ. Soortgelijke onderafdeling bestonden er ook in de andere provincies. Vanaf de zomer 1921 kende Waterland enige tijd een eigen competitie.

Ontwikkelingen Tot 1954 werd in ons land het voetbal op amateurbasis beoefend. Dat veranderde toen, destijds tot ongenoegen van de KNVB, in de zomer van dat jaar het betaalde voetbal z’n intrede deed. In november ging de Bond echter overstag en kreeg het betaalde voetbal alle ruimte. Sinds 1956 kennen we de eredivisie. Het amateurvoetbal bleef daarnaast gewoon bestaan, zoals dat tot op heden het geval is. De voetbalsport heeft zich ontwikkeld tot het hoge peil van vandaag. In de eerste vijftig jaar was het spel echter tamelijk primitief. Ook de spelregels zijn gaandeweg aangepast en verbeterd, zoals ik, als voormalig clubvoetballer (45 jaar) en KNVB-scheidsrechter (15 jaar), aan den lijve heb ondervonden. Vandaag kennen voetbalverenigingen een reeks jeugdteams, variërend van F-jes tot A-junioren, waarbij ook meisjes van de partij zijn. Dat laatste was tot ver in de vorige eeuw ondenkbaar. Maar de tijden zijn veranderd. Tot circa 1980 hadden we het over adspiranten (vanaf twaalf jaar) en junioren (vanaf zestien jaar). Was je achttien of ouder dan ging je bij de ‘grote mannen’ spelen, de senioren. Een voetbalteam bestond toen uit een keeper, een twee mans achterhoede, drie man in de middenlinie en vijf voorhoedespelers. Als tiener speelde ik linksbuiten, we hadden een spil, een rechtsback, een midvoor, een linkshalf etc. Het spel heeft ook op tactisch gebied een reeks veranderingen ondergaan. Was het jarenlang een 1-2-3-5 opstelling, vandaag worden er verschillende systemen gehanteerd zoals het 4-4-2 en 4-4-3-systeem. Er worden ook andere aanduidingen gebruikt: spits, linker verdediger, middenvelder etc. Dat een wedstrijd negentig minuten duurt, dateert van 1897. Maar pas in 1939 was er sprake van wisselen van speelhelft na 45 minuten en een kwartier rust. Na dit stukje, hier en daar nostalgische informatie, kijken we nu naar de geschiedenis van de Monnickendamse voetbalverenigingen.

132


de vijf voetbalclubs van Monnickendam

Voetbal in Monnickendam Hoewel er in 1902 al een Noord-Hollandse Voetbal Bond bestond en er in de provincie op een flink aantal plaatsen werd gevoetbald, zou het tot 1921! duren, voor er in Monnickendam voetbalwedstrijden zouden plaatsvinden. Propaganda avond van de N.V.H.B. Om de bevolking van Monnickendam voor het voetbal te interesseren, had de NHVB op woensdag 10 maart 1909 in de Doelen een propagandavond belegd. De heer J.W. Kips (2) uit Schiedam hield daar een verhaal over ‘Het Nut van Sportbeoefening’. Een enthousiast betoog over de voordelen van sport, lichaamsbeweging, ontspanning etc. Een paar citaten: ‘Het verblijf in de openlucht, het ademhalen door en bij flinke lichaamsbeweging, is een bestrijding van tuberculose. Het aanleggen van openbare speelplaatsen is even nuttig als het stichten van sanatoria. Zenuwziekten, drankmisbruik enz. worden door sport bestreden. Gezonde tucht wordt bevorderd en samenwerking van het geheel wordt er door verkregen. De meeste afdelingen van Volksweerbaarheid beoefenen ook het voetbalspel. Geen wonder dat het van regeringswege wordt gesteund’, aldus de heer Kips. Hij besloot zijn verhaal met: ‘Het lijdt geen twijfel of het voetbalspel, dat al aardig ingeburgerd is, zal een nationaal spel worden (de man had een vooruitziende blik!) en de lichamelijke ontwikkeling zeer ten goede komen (de vele blessures niet meegerekend, caeg) en is daarom een volksbelang. De belangstelling te hebben gewekt en gaande gemaakt, ziedaar wat ik met mijn lezing heb beoogd’. Een applaus van het publiek dat voor verreweg het grootste deel uit jongens bestond, was zijn deel. De verslaggever besluit met de woorden dat de NHVB een jaar later nog een keer zo’n propaganda-avond zal houden ‘en hoopt dan tevens op meer (juister: ander) bezoek! Autoriteiten, zelfs besturen van gymnastiekverenigingen waren die avond afwezig! De inhoudsvolle rede, te hoog voor de bevatting van het gros van het gehoor, werd desondanks met vrij grote aandacht aangehoord’ (3). Nee, erg groot was het enthousiasme voor deze nieuwe tak van sport in de stad bepaald niet. Waren bestaande sportverenigingen bang voor het verlies van leden? Speelden godsdienstige overwegingen een rol? Hadden de inwoners de handen vol om, financieel en maatschappelijk, het hoofd boven water te houden? Het kan allemaal meegespeeld hebben, maar ondanks het jeugdig enthousiasme die avond, was er van de oprichting van een voetbalclub in Monnickendam geen sprake. Dat zou nog twaalf jaar zo blijven.

1. Groen-Wit

Het was eind april 1921 toen drie kranten (blijkbaar was het groot nieuws!) berichtten: ‘Ook hier (Monnikendam) zal naar wij vernemen een voetbalclub worden opgericht. 133


Er bestaat grote belangstelling voor en de schoenmakers verheugen zich al in het vooruitzicht (4). En inderdaad, terwijl er overal in wijde omgeving clubs actief waren (5), kreeg de stad eindelijk een voetbalvereniging. Jan Veltrop schrijft daarover: ‘Later werd er een voetbalafdeling opgericht in de lunchroom van bakker Slegt achter in het Noordeinde, genaamd ‘De gezonde apotheek’, voordien van Herman Visser. Ik was op deze vergadering aanwezig, alsmede de voetbalenthousiasten Jo Oosting en Gerard Siemer. Dit moet omstreeks 1917/1918 zijn geweest. Wij speelden ook uitwedstrijden en Gerard Siemer stond in het doel. In Watergang, waar wij een wedstrijd speelden, was ik zelfs scheidsrechter. Het ging er, in vergelijking met nu, maar primitief aan toe’. De locatie zal wel kloppen, maar Veltrops jaaraanduiding is niet juist en ook de naam van de bakker (Slegt) niet (6). De oprichting was in 1921, want in april van dat jaar meldt de krant: ‘Naar wij vernemen is hier een voetbalclub opgericht, genaamd ‘Groen-wit’, zijnde de kleuren van de stad. Voorzitter, secretaris en penningmeester zijn respectievelijk de heren Jan Veltrop, Jan Oege Mol en Johann Gerhard (Gerard) Siemer. De club telt bijna 40 leden en zal zich voorlopig oefenen op een terrein achter het Doelen-Hotel. Vele burgers hebben reeds blijk gegeven van hun belangstelling door bij te dragen in de eerste noodzakelijke kosten’ (7). Groen-Wit was dus de eerste voetbalvereniging in de stad. De voetbalwedstrijden werden gespeeld op het Doelenerf, de plek waar in oude tijden de schutterij zijn schietoefeningen hield. De Kloosterstraat en Rozendaalstraat bestonden nog niet. Er was een open terrein dat het Beemstertje werd genoemd, afgescheiden door een houten hek, naast de oude begraafplaats van 1830 dus. (8). Maar het terrein voldeed niet aan de vereiste afmetingen. Daarom moest men steeds uitwijken naar velden in de regio. Een maand na de oprichting werd op 2e Pinksterdag 21 mei de eerste wedstrijd gespeeld tegen de ‘Watervogels’ uit Watergang. Uitslag 2-2. De zondag daarop was Geel-Zwart uit Purmerland de tegenstander. Omdat beide verenigingen niet over een eigen terrein beschikten werd de wedstrijd op het veld van Watervogels gespeeld. Uitslag 1-1 (9). En zo volgden de wedstrijden elkaar op, waarbij van competitieverband nog geen sprake was. Soms werd er gespeeld om een medaille, uitgeloofd door een particulier of instantie. 134


de vijf voetbalclubs van Monnickendam

De Waterlandse voetbalcompetitie Op initiatief van bestuursleden van S.D.O. uit Ilpendam werden vertegenwoordigers van de Waterlandse verenigingen uitgenodigd voor een vergadering, om te komen tot de oprichting van een Waterlandse voetbalcompetitie. Het werd wenselijk gevonden om in een bond te spelen, omdat men in het competitie-seizoen bijna geen vereniging bereid kon vinden voor een vriendschappelijke wedstrijd. In dat geval was men altijd aangewezen op een vereniging uit ĂŠen van de klassen van de N.H.V.B. Maar die bevonden zich merendeels in de Zaanstreek, een regio die voor verenigingen uit Waterland moeilijk te bereiken was. Een week later waren de volgende verenigingen in Watergang present: Purmersteijn (Purmerend), V.V.L. (Landsmeer), S.D.O (Ilpendam), Victoria (Volendam), V.D.W. (Broek in Waterland), Groen-Wit (Monnickendam) en E.V.C (Edam). Na uitleg van voorzitter Stolp volgde een bespreking waaruit bleek, dat deze zaak zoveel mogelijk zelfstandig moest worden aangepakt ‘daar de NHVB als altijd blijk gaf van weinig belangstelling voor de Waterlandse voetbalsport te tonen’. Deze bond was uitgenodigd voor de vergadering, maar men had niet de moeite genomen om te antwoorden. Alle aanwezigen besloten in beginsel tot de oprichting van een Waterlandse voetbalbond. Een commissie van vijf personen zou zich buigen over wat er voor het tot stand komen van een competitie nodig was (10). Drie maanden later was het zover. In Ilpendam werd op 18 oktober de competitie vastgesteld. 135


Dat gebeurde in tegenwoordigheid van de heren van Brussel, Huisman en Stapel van de N.H.V.B. die de organisatie van de competitie op zich namen. Er werden enkele consuls benoemd en vier scheidsrechters (J. Koper en P. Kuin uit Ilpendam, A. van Schaik uit Den Ilp en nog een scheidsrechter uit Amsterdam) waren bereid om te fluiten. Naast de eerder genoemde verenigingen hadden ook O.F.C, I.V.V, V.V.S, Z.V.V, Watervogels, Geel-Zwart, V.D.W. en Excelsior zich aangesloten, veertien clubs in totaal. De NHVB verlangde van een aantal verenigingen, dat zij hun naam veranderden. VVL werd Landsmeer, ZVV werd Zunderdorp, Geel-Zwart > Purmerland, VVS werd DEV, Victoria werd Volendam en Groen-Wit werd Brinio, dat het eerste jaar uitkwam in de afdeling 1B. Overigens heeft die Waterlandsche Bond slechts twee of drie seizoenen gedraaid en kwamen de clubs daarna in de N.H.V.B. terecht.

Een nieuw terrein aan de Kloosterdijk Omdat het stuk grond achter de Doelen te klein was, u las het al eerder, moest er naar een ander terrein uitgekeken worden. Al tijdens een bestuursvergadering in augustus 1921 was besloten om samen te gaan met de, in 1905 (her)opgerichte gymnastiekvereniging Brinio. Zo was men in staat voor gezamenlijke rekening van boer Pieter Sluis (11) een flink stuk land te huren aan de Kloosterdijk, dat aan alle vereisten voldeed. Dat veld lag ongeveer op de plek, waar nu de Algemene Begraafplaats is. Het werd op zondag 25 september 1921 voor de eerste keer gebruikt. Brinio’s voorzitter Garbrand Karmelk (Monnickendam 1892-1974) opende het terrein en deed de aftrap. Daarna volgde de zogeheten medaille-wedstrijd tegen SDO 2 die door Groen-Wit met 2-0 werd gewonnen (12). Aan deze wedstrijd deden o.a. de volgende voetballers mee, met achter hun naam, voor zover mij bekend, de geboortedatum: Sijmen Oudejans, linksback, (1909?), keeper Johann Gerhard Siemer (Monnickendam 1902-Hilversum 1988), Joannes Gervenius (Jan) Schipper (Beemster 1900), spil Jo Oosting (Monnickendam1897-1971), Dirk Schram (1900-), Mattheus (Thijs) Schipper (Beemster 1898-Ilpendam 1980). Verder worden in dat jaar genoemd: Jacob Jan Wijchers (Amsterdam 1895-Monnickendam 1989), Jacob Slot (1900), (W?)Bloem (1903) en (Jac?)Neijzen. Inmiddels was de Waterlandse competitie een feit. Er waren 2 klassen met een A en een B afdeling. Brinio 1 speelde in 1B, Brinio 2 in 2A. Eind oktober werden de eerste wedstrijden gespeeld. Niet in het groen-wit zoals voorheen, maar in de clubkleuren van Brinio: zwart shirt met witte kraag, zwarte broek en zwarte kousen met een witte bies. Groen-Wit jeugdteam Groen-Wit had ook een adspirantenteam, een jeugdteam dus. De eerste wedstrijd op zondag 29 mei 1921was tegen SDO uit Broek in Waterland. De Groen-Witten wonnen met 2-1. In dat team (leeftijd 13-17 jaar) speelden o.a. Herman Buter 136


de vijf voetbalclubs van Monnickendam

(Monnickendam 1904-Apeldoorn 1977), Jan van der Vegte (Monnickendam 1907Den Haag 1966), Dirk Lammes (Monnickendam 1907, in 1949 geëmigreerd naar Ontario, Canada, overl. Ontario 1961), Govert Jan Verbeek (Monnickendam 19081987) en Evert Sas (Berkhout 1906-Zwanenburg 1979) (13) Het adspirantenteam nam ook deel aan de Waterlandse competitie en werd ingedeeld in de afdeling adspiranten a.

‘Winterstop’ Nee, een winterstop kenden ze toen nog niet, maar omdat de winters destijds vaak koud en lang waren en de velden bepaald niet de kwaliteit hadden als vandaag (veldverwarming), kon er soms wekenlang niet worden gevoetbald. Geen wedstrijdverslagen dus, maar wel wat ‘voetbalmeningen’ in de Waterlander: ‘In Waterlandse voetbalkringen is men van mening: DAT den vorige Zondag alle voetbalvelden in Waterland leeg en verlaten waren; DAT voetballers op de gestolde wateren van onze Waterlandse sloten en vaarten aan het schaatsenrijden waren; DAT er onder de voetballers ook uitstekende schaatsenrijders zijn’ etc. (14). Uitleg spelregels Door een scheidsrechter van de (K)NVB werd in april 1922 in het ‘Hof van Holland’ een lezing gegeven over de spelregels van het voetbalspel, met gebruikmaking van een aantal voorbeelden. Niet overbodig omdat slechts weinig spelers alle regels goed kenden die soms best ingewikkeld waren (zijn). Een leerzame avond die het jaar daarop werd herhaald (15). In diezelfde maand april wonnen de adspiranten met maar liefst 12-0 van hun leeftijdsgenoten van Broek. De S.P.C meldde dat de vereniging nu in het bezit is ‘van een flinke tent met kleedkamers, benevens een gelegenheid voor verversingen, gepacht door onze oude stadgenoot (Gerardus) Lenior (Monnickendam 1874-1957), die zich hier weer heeft gevestigd. Er is zeer veel belangstelling voor het spel want ondanks de kou van de laatste weken, trekken er geregeld tal van belangstellenden heen. Daaronder supporters die nooit missen’ (16).

Subsidie van de gemeente Brinio kreeg elk jaar subsidie van de gemeente. B&W stelden voor om de subsidie in 1922 met f 100,- te verhogen en te brengen op f 150,-. Dat voorstel had als achtergrond de aanhoudende klachten over schooljongens, die in de bebouwde kom voetbalden. Met het bestuur van Brinio was overleg gepleegd met als uitkomst, dat de schooljongens op het terrein van Brinio mochten spelen. Dat gold alleen de maandag, woensdag en zaterdag, maar men zag graag dat het terrein alle dagen van de week voor de jongens beschikbaar zou zijn. 137


Probleemsituaties De schrijver van dit verhaal was vijftien jaar KNVB-scheidsrechter, afdeling Oost. Je wordt dan aangesteld als official van de Bond om de aangegeven wedstrijd in goede banen te leiden. Maar dat was honderd jaar geleden niet altijd het geval. Toen Brinio 2 mei 1922 te Broek in Waterland tegen V.D.W. zou spelen, moest de ontvangende vereniging eerst het dorp in om een scheidsrechter op te snorren. En toen deze eenmaal gevonden was bleek dat de, voor de leiding van de wedstrijd zo onmisbare fluit, niet aanwezig was, zodat men er nogmaals op uit moest om zo’n voorwerp te bemachtigen! Maar dat was nog niet alles. Het ging er die zaterdagavond binnen en buiten het veld bepaald niet vriendelijk aan toe. ‘Al heel spoedig werd voor V.D.W. het eerste doelpunt gemaakt door dhr. Waijop, een gewezen lid van EV.C. Edam (Het gaat om Reindert (Edam 1900-Amsterdam 1975) of zijn broer Tjeert (Edam 1903-1983). Dhr. Waijop schijnt er een zeer aparte methode van doelpunten maken op na te houden. We hebben reeds verschillende clubs zien spelen, maar tot nog toe nooit opgemerkt noch gehoord, dat het bij het maken van een doelpunt nodig is de keeper eerst, door middel van een kniestoot in de maagstreek, onschadelijk te maken. Het al of niet geoorloofde van deze handelwijze buiten beschouwing gelaten, schijnt men toch in E.V.C. niet van deze methode gecharmeerd te zijn geweest, anders toch had genoemde heer nog wel tot de leden van genoemde club behoort. (..). We zullen over het verdere verloop van de wedstrijd niet breedvoerig uitweiden, daar het gehalte van het spel zéér laag was. Het tweede punt werd opnieuw door Broek gemaakt, waarop onder het publiek zo’n tumult ontstond, dat een ogenblik het spelen gestaakt moest worden. Daarna werd door de Groenen gedoelpunt, hetwelk onder hevig protest der V.D.W-ers door de scheidsrechter werd toegekend. Intussen werd het spel hoe langer hoe woester, zodat het meer op rugby dan op voetballen leek. Vooral de rechtsbuiten van Broek muntte hier in uit. Niettegenstaande dit werd door Brinio toch voor het gelijkmakende punt gezorgd. Wij hopen dat in het vervolg de wedstrijden, die nog tussen beide teams plaats moeten hebben, meer sportief gespeeld zullen worden en niet op de barbaarse wijze van zaterdag’. Een paar dagen later stond er een ingezonden stuk in de krant van de linksback van V.D.W. Hij ging in op het zojuist aangehaalde verslag en gaf een heel andere uitleg van de ‘kniestoot’ en weersprak ook dat dhr. Waijop niet meer tot de leden van EVC behoorde. Tot slot verwees hij naar de wedstrijd Brinio 1 – EVC 2, in Monnickendam gespeeld, waarbij het Monnickendamse publiek de spelers opzette tegen de scheidsrechter met uitdrukkingen als verz… hem, trap hem d..., daar was zwijgen aangaande een en ander zeker meer gepast. Tenslotte het ruwe spel. Wie heeft dat uitgelokt? Waren dat niet uw eigen spelers, verslaggever? Lokte de middenvoor dit niet uit met zijn uitdrukkingen als ‘spring hem op zijn d...’ Overigens, het zojuist verhaalde was geen incident. Wanneer je de verslagen van diverse wedstrijden uit die tijd leest, dan is er regelmatig sprake van, laat ik het 138


de vijf voetbalclubs van Monnickendam

voorzichtig zeggen, onregelmatigheden. Vooral de wedstrijden van Monnickendam tegen Edam schijnen berucht te zijn geweest. We hebben het dan over de tijd na 1930. ‘Edammers en Monnickendammers liggen elkaar niet zo. Dit is vooral te merken bij de voetbalderby MVV-EVC. Er waren toeschouwers die voor alle zekerheid een stuk hout onder het jasje meenamen’ (17).

Oppositie vanuit de kerken tegen voetbal op zondag Er waren meer strubbelingen. Vanuit de kerken werd bezwaar gemaakt, niet voor wat betreft de sportbeoefening, maar tegen wedstrijden op zondag. ‘De zondag kenmerkte zich overal door die weldadige stilte, verkwikkend door haar rust voor elk mens. Zonder het rijden van vrachtwagens en geschreeuw van kooplieden of venters. Maar bij de huidige sportverwildering zit men de laatste tijd van twaalf uur ‘s morgens al in sportgezang en geschreeuw, wat onhoudbaar is voor de omwonenden van het sportterrein, waar ook, bijna dagelijks bij de oefeningen ’s middags en ’s avonds, hetzelfde barbaarse gekrijs opstijgt. Men wil dan toch wel eens één dag van de week een rustige omgeving, terwijl het voor de gelovigen zeer te billijken is dat zij zich ergeren vanwege de zondagsontheiliging’. Het bericht bleef niet onbeantwoord. Het bestuur riep eerst de kerkleiders op om met hen te praten over hun bezwaren, waarna de voorzitter schreef: ‘Ik kan met een gerust geweten verklaren, dat door het bestuur al het mogelijke wordt gedaan om de wedstrijden die zondags of door de weeks plaatsvinden, een zo rustig en kalm mogelijk verloop te doen hebben. Wat het ‘sportgezang’ betreft, ik kan niet geloven dat de Monnikendammer jeugd na het ontstaan van het sportterrein luiddruchtiger zou zijn geworden als voorheen, temeer daar zij bijna ieder vrij ogenblik op dit terrein doorbrengen, zodat m.i. de inwoners van Monnickendam nu veel minder last van haar ondervinden dan voorheen. Mocht echter een enkele maal tegen het ‘sportzangverbod’ zijn gezondigd, zo werden de belhamels daarover direct door het bestuur onderhouden, zodat ik vertrouw dat dergelijke overtredingen tot een minimum beperkt zijn’. Het bestuurslid voegt daar nog aan toe ‘dat hij zich niet goed kan voorstellen dat velen last zouden hebben van het ‘barbaars gekrijs’, immers het terrein ligt een flink eind buiten de bebouwde kom. De naaste buren zijn een donateur van de vereniging en de verhuurder van het terrein, van wie wij derhalve geen klachten verwachten. ’Ook met de kreten van aanmoediging en het gejuich dat opgaat bij het maken van een doelpunt zal het zo’n vaart niet lopen, daar deze luidruchtigheid doorgaans momenteel is en nooit de gehele speeltijd aanhoudt. Ik voor mij hoor deze geluiden liever dan het gevloek en getier en het dronkenmansgezang wat, vóór het bestaan van het sportterrein, maar al te vaak door de straten van Monnikendam weerklonk. Het valt toch niet te ontkennen dat, nu men zich met de sport bezig kan houden, het cafébezoek sterk verminderd is, wat een goede verbetering is’ (18). Die zondagse sportbeoefening was vaker onderwerp van discussie, getuige het volgende bericht: ’M.b.t. het feit dat men woensdag 5 juli j.l. tijdens de verkiezingen onder verschillende leuzen tevens propaganda maakte voor het houden van 139


voetbalwedstrijden op zondag, stellen wij (het bestuur van sportvereniging Brinio) er prijs op mede te delen dat zulks buiten medeweten van het bestuur en de leden van onze vereniging is geschied’. Wij verzoeken de eigenaar van het reclamebord, waarmee bij de verschillende stembureaus reclame voor de S.D.A.P. werd gemaakt, dit in het vervolg op loyale wijze met zijn naam te willen ondertekenen, opdat de goede naam van een vereniging niet nutteloos in gevaar wordt gebracht. Ten overvloede zij nog opgemerkt, dat de vereniging Brinio een neutrale vereniging is, hetgeen op ondubbelzinnige wijze blijkt uit de leden waaruit zij bestaat. Deze behoren tot verschillende richtingen’ (19).

Groen-wit/Brinio in de problemen In januari 1923 bleek dat de vereniging er, financieel gezien, niet goed voorstond. Dat had vooral te maken met het grote aantal leden dat tot de arbeidersklasse behoorde en als gevolg van werkeloosheid, de wekelijkse contributie niet kon betalen. Er moest elk jaar een aflossing worden gedaan, in verband met de gebouwde kleedkamers en dat lukte niet of nauwelijks. Bovendien bevond het terrein zich in een treurige staat. En vanwege de winterperiode kon er een aantal weken geen wedstrijd op worden gespeeld, met als gevolg geen entreegelden. Er werd een oproep aan de stadsbevolking gedaan om met giften te steunen of renteloze leningen te verschaffen. De namen zouden door penningmeester Jan Bootsman (Monnickendam 1892-1977) in de krant worden vermeld. Dat leverde wel enkele giften en renteloze leningen op, maar niet voldoende. In mei van dat jaar werd besloten dat de namen van de wanbetalers in de krant zouden worden gepubliceerd en daarna zouden worden geroyeerd als lid (20). Een nieuw terrein De zaak leek nog niet geheel verloren. Na lang zoeken had het Brinio bestuur een nieuw terrein gevonden aan de Overlekergouw. Dat veld lag vrij hoog zodat er sprake was van een goede afwatering. Het terrein moest wel eerst in een bespeelbare staat worden gebracht. Denk daarbij aan doelpalen, lijnen, kleedgelegenheid, een consumptietent etc. Op 18 maart 1923 speelde Brinio 1 de eerste wedstrijd op het nieuwe terrein tegen Landsmeer. Uitslag 4-0 (21). Niet lang daarna stond er een ingezonden stuk van een speler van Broek in Waterland in de krant. Hij deed zijn beklag over de ‘allertreurigste toestand’ van de kleedkamer. Geen kapstok, zelfs geen spijker ‘waar wij boerenjongens al tevreden mee zijn’. Tijdens het omkleden van de Broekers kwam er een bestuurslid van Brinio binnen en zette zijn fiets in dat kleedhok. Na afloop bleek dat ook de vuile ballen in dit hok waren gedeponeerd, op het ondergoed van de schrijver. Hij kwam achteraf tot de ontdekking dat het team uit Broek in het depot van het terreingereedschap was neergezet! Ondertekend door B(ernhard M(artinus) van Rijn, 18 april (22) 140


de vijf voetbalclubs van Monnickendam

Een nieuwe voetbalvereniging in oprichting? Blijkbaar rommelde het in de Groen-Witte gelederen, getuige het volgende bericht. ‘Er worden plannen gemaakt om een nieuwe, zelfstandige voetbalvereniging op te richten. Daarover vergaderden donderdag 20 september 1923 enkele heren en adspirantleden van de voetbalafdeling van de vereniging Brinio. Er was zelfs al een voorlopig bestuur gevormd, bestaande uit de heren: J.A. Wijchers, 1e vz, T. Ent, 2e vz, S. Bruin, 1e secr, W. Bloem, 2e secr, A. Bruin en A. Schipper resp. 1e en 2e penningmeester. Alle aanwezigen werden verzocht om hun handtekening te plaatsen op een door de voorzitter opgemaakt stuk, waarin de afkeuring van het bestuur van Brinio werd uitgesproken. Met dat stuk in de hand ging men naar café ‘Bellevue’ waar Brinio haar jaarvergadering hield, om de afscheiding voor te stellen. Het ging er zeer rumoerig aan toe en de beslissing tot de oprichting van een zelfstandige vereniging werd een week uitgesteld. De verslaggever eindigt met: ‘Het valt wel te betreuren dat in een bloeiende vereniging als ‘Brinio’ de harmonie tussen de leden onderling zo ver is te zoeken’. De voetbalafdeling van Brinio maakt zich los van de andere sportactiviteiten Een paar dagen later vond de scheiding plaats. Tijdens een gemeenschappelijke vergadering in het Doelenhotel van het bestuur van Brinio en het bestuur van de nieuw op te richten voetbalvereniging, werd een overeenkomst bereikt over de bezittingen en de schulden van Groen-Wit/Brinio (23). In de krantenberichten wordt de indruk gewekt dat er, naast Brinio, een tweede vereniging zou zijn ontstaan. Dat was echter niet het geval. Er werd geen naam van een nieuwe vereniging genoemd en er verschenen geen wedstrijdverslagen in de krant. Brinio speelde, net als voorgaande jaren, gewoon weer haar wedstrijden. Maar er was wel wat veranderd. Brinio was in 1905 (her)opgericht als gymnastiek- en turnvereniging. De voetbalvereniging Groen-Wit werd daar in 1921 een onderdeel van. Uit een verslag van de gemeenteraad oktober 1924 blijkt, dat de voetbalvereniging Brinio zich had losgemaakt van de gymnastiekvereniging Brinio. De voetbalvereniging vroeg om een gedeelte van de jaarlijkse subsidie te mogen ontvangen. In de Raad ontstond een discussie. Daaruit een paar momenten die een beeld geven, hoe men destijds dacht. ‘De voorzitter draagt het voetballen geen kwaad hart toe. Het houdt de jongens van de straat en verschaft ze bezigheid. Raadslid Kater: We moeten voorzichtig zijn met subsidie geven aan een vereniging die een bepaalde categorie van ingezetenen van het lidmaatschap uitsluit, door alleen op zondag te oefenen. Bij ‘Brinio’ kan iedereen zich aansluiten. Als er een christelijke vereniging werd opgericht die bv. op zaterdagmiddag speelde, zou ik voor de subsidie zijn. Mijn hoofdbezwaar is dat geoefend wordt op de dag des Heren. Een bepaalde groep wordt uitgesloten’. 141


Het verzoek om subsidie komt in stemming. Tegen zijn Kater, Stam en van Baar, voor Oosterbaan, de Waal en Molenaar (24). Een half jaar later komt er een nieuw verzoek van de v.v. ‘Brinio’ om een bijdrage van 2/3 in de kosten voor afschutting van haar terrein, die op f 250,- wordt begroot. Als tegenprestatie is Brinio bereid haar veld als speelterrein voor de Monnickendamse jeugd ter beschikking te stellen. B&W stellen voor de helft in de genoemde kosten bij te dragen onder voorwaarde dat de jeugd op het afgesloten terrein kan spelen en het hek voor de helft het eigendom van de gemeente blijft. Wethouder Kater is van oordeel dat deze uitgave geen schadepost voor de gemeente zal zijn. ‘De lieve jeugd maakt veel kapot. Lantaarns worden vernield en stenen bij grote massa’s in het water gesmeten. Spreker meent dat de politie daar wel wat strenger tegen kon optreden. De voorzitter meent dat de politie haar plicht doet maar niet overal tegelijk kan zijn en de jeugd is slim en vlug. Hij wijst er ook op dat er geen speelterrein voor de jeugd is, wat de baldadigheid in de hand werkt. Er is geen enkele plaats in de stad, waar zij vrij kan spelen. Overal worden ze verjaagd’. De bijdrage voor het hek is akkoord (25) Die ‘nieuwe vereniging’ waar het eerder over ging, blijkt dus het voetballende gedeelte van gymnastiekvereniging Brinio te zijn, dat nu zelfstandig opereerde. De berichtgeving in de media van toen bevestigen deze conclusie. Er wordt geen andere club in Monnickendam genoemd, terwijl Brinio als voorheen deelnam aan de competitie.

Spelers op de vuist met elkaar ‘Na afloop van de voetbalmatch Brinio-Purmerland hebben enige Purmerlanders een zekere V alhier zodanig aangevallen, dat hij geneeskundige hulp moest inroepen. Waarschijnlijk zal de verslagene een eis tot schadevergoeding tegen de Purmerlander vechtersbazen instellen. De oorzaak van de ruzie ligt in een woordentwist tijdens de match’. Een week later stond er een weerwoord van enkele spelers van Purmerland die een heel ander verhaal vertelden. ‘Na afloop van de wedstrijd werd een P-speler aangehouden door een Brinio-supporter, zekere de V, die ruzie met hem zocht. Toen nu een andere speler om de reden ervan vroeg, antwoordde de V ‘Dat gaat je niks aan en als je je mond er niet buiten houdt, zal ik je door je kop schieten’. Afgesproken werd nu dat de V met degene waarmee hij ruzie had verderop even zou afrekenen. Hij (die speler dus) wilde zich eerst even verkleden. Vervolgens was de V echter al verdwenen en we dachten niet anders of de zaak was hiermee afgelopen. We stapten op onze fietsen en hadden de kwestie snel vergeten. Bij de splitsing van de weg (Purmerland moest linksaf en Brinio rechts), stond de V ons echter, met nog enige Monnickendammers, op te wachten. Hij riep ons toe: ‘Wie moet me nu hebben’ en haalde een grote vleeshaak tevoorschijn waarmee hij begon te vechten. Zo verbreidde zich de vechtpartij weldra tot een man of zes tegen zes. Dicht bij de sloot struikelde de V en 142


de vijf voetbalclubs van Monnickendam

werd door een onzer gegrepen. Hij wist zich los te rukken en geen uitweg wetende sprong hij in de sloot. Uit bovenstaande blijkt dus dat niet Purmerland doch de V c.s. de ruzie en vechtpartij uitgelokt hebben. Wat betreft het aftuigen met Engelse sleutels e.d. zij nog opgemerkt dat dit schromelijk overdreven is. Eén onzer wapende zich met een voetbalschoen doordat wij zagen dat de V iets blinkends, wat later de vleeshaak bleek te zijn, achter zijn rug tevoorschijn haalde’ (26). Ja, de gemoederen kunnen bij en rondom een wedstrijd soms hoog oplopen. Daar weten we ook vandaag alles van.

Niet opgekomen Dat het met de club niet geweldig liep valt uit diverse berichten op te maken. Begin april zou Brinio 2 een wedstrijd in en tegen Oosthuizen spelen. De club aldaar had al twee zondagen niet kunnen spelen, omdat de scheidsrechter niet verscheen en nu schitterden de Monnickendammers door afwezigheid. Een week later verscheen Brinio 3 met acht man in Oosthuizen om daar te voetballen tegen O.S.V. 5 (27). En op 18 juni ging de wedstrijd Volendam 2 – Monnikendam 2 niet door, omdat het team uit Monnickendam niet was komen opdagen. Demonstratiewedstrijd In juli van dat jaar 1924 speelde een combinatie van spelers uit de eerste en tweede elftallen van Blauw-Wit en Ajax tegen Brinio 1. De wedstrijd was bedoeld ‘om de voetbalsport op de beste wijze te demonstreren’ (28). Een uitslag of wedstrijdverslag ben ik niet tegengekomen, maar blijkbaar kon een wedstrijd tegen zulke grote Amsterdamse clubs voldoende motiveren om de strijd aan te gaan. Hoewel er vrijwel geen wedstrijdverslagen in de krant verschenen, bleek Brinio voor het seizoen 1924/25 ingedeeld te zijn in de 3e klasse D van de N.H.V.B, bestaande uit acht teams. De Waterlandse bond was blijkbaar opgeheven. De bal geeft de geest Wie jarenlang gevoetbald heeft, zoals ondergetekende, heeft het wel eens meegemaakt dat een bal het tijdens een wedstrijd begeeft. Dat gebeurde ook in de wedstrijd van Brinio 2 tegen Brinio 3 in oktober 1924. ‘Het blijkt dat Brinio onder de lagere elftallen goede schutters bezit, want nog is er geen kwartier voorbij of alle ballen zijn defect’ (29). Op z’n minst dus twee en dat gebeurt niet zo vaak. v.v. Brinio houdt op te bestaan Het is half mei 1926 als de krant meldt dat ‘de voetbalclub Brinio en daarmee dus ook Groen-Wit opgehouden heeft te bestaan’. De mededeling is maar ten dele juist, want Brinio voetbalde weliswaar niet meer in competitieverband, maar er werd wel degelijk af een toe een wedstrijd gespeeld, zowel door het eerste als het tweede team. Daarbij wordt regelmatig BFC uit Beemster als tegenstander genoemd (30). 143


Monnickendam zonder voetbalclub Het betekende wel dat de stad ongeveer twee jaar geen voetbalvereniging had, die in competitieverband acteerde. Echter, niemand was gelukkig met een ‘voetballoos’ Monnickendam, zoals zou blijken. In juli 1928 verscheen het volgende bericht in de krant: ‘Alhier bestonden reeds enige tijd plannen om tot de oprichting van een voetbalvereniging te komen. Naar wij vernemen zal de oprichting wel tot plannen blijven behoren, aangezien te elfder ure verschillende personen, die hun toezegging gedaan hebben, hoofdzakelijk om bij het gemeentebestuur gedaan te krijgen, dat een stukje grond billijk gehuurd zou kunnen worden, zich hebben teruggetrokken, wat te betreuren is’ (31). Nieuwe voetbalvereniging Dat bericht bleek echter voorbarig. Op zaterdag15 juni 1929 werd in café Hinke (het stond destijds op de hoek Kerkstraat/Kermergracht) vergaderd om tot de oprichting van een voetbalvereniging te komen. Het voorlopige bestuur bestond uit voorzitter Cornelis Zanen, secretaris Cornelis Johannes Krocké en penningmeester Lambertus Johannes Vos. Zij besloten om de eerstkomende maandag een openbare vergadering te beleggen om tot een definitieve oprichting te komen. Vier dagen later meldt de krant: ‘Maandagavond werd in hotel ‘de Posthoorn’ alhier een druk bezochte vergadering gehouden, uitgeschreven door het voorlopig bestuur der onlangs opgerichte voetbalclub. De heer Zanen presideerde, een bestuur werd gekozen, echter zullen de tot bestuurslid gekozen personen nog aangezocht worden zich voor deze functie beschikbaar te stellen. Verder werd o.a. de contributie vastgesteld, terwijl het vinden van een terrein in handen van het bestuur gesteld werd. Een groot aantal personen gaf zich op als lid’. Tijdens een vergadering op donderdagavond 11 juli 1929 werden de bestuursfuncties verdeeld: 1e voorzitter Cornelis Zanen, 2e voorzitter Jac. Neijzen, 1e secretaris Pieter Pauw, 2e secretaris Cornelis Johannes Krocké, penningmeester Lambertus Johannes Vos, terwijl Dirk Tuinstra (onderwijzer) en Johannes Oosterbaan tot commissaris werden benoemd. Tuinstra was tot aan zijn vertrek uit de stad in november 1939 consul van de KNVB. Hij moest het terrein keuren of er op gevoetbald kon worden. Er zouden stappen ondernomen worden om die winter nog een terrein te verkrijgen (32). Een verenigingsnaam wordt niet genoemd, maar in diverse wedstrijdverslagen worden de letters M.V.V. gebruikt. De vereniging had twee seniorenteams en een jeugdteam. De nieuwe vereniging speelde nog niet in competitieverband. En omdat men geen eigen veld had, werden er alleen wedstrijden elders gespeeld, waar dan meestal een prijs (medaille) aan was verbonden. Men was er wel vlot bij, want al een paar dagen na de oprichtingsvergadering speelde een combinatie, samengesteld uit leden van de zojuist opgerichte vereniging, versterkt met enige losse krachten, op zondag 14 juli 1929 in Ilpendam tegen 144


de vijf voetbalclubs van Monnickendam

de Zwaluwen. Zowel het eerste als het tweede team wonnen daar hun wedstrijd, respectievelijk met 5-4 en 8-1. En al waren het slechts oefenwedstrijden, het leverde twee fraaie medailles op die in het sigarenmagazijn van barbier Pieter Pauw (Purmerend 1890-Monnickendam 1936) aan het Noordeinde bekeken konden worden. Op zondag 8 september 1929 volgde er opnieuw een wedstrijd tegen teams van Zwaluwen. Nu verloor het tweede team dik met 8-1, maar het eerste won met 3-1 van Zwaluwen 1. En jawel, dat leverde opnieuw een (zilveren) medaille op. De verslaggever eindigt met: ‘Wij geloven dat dit elftal met flinke training geen slecht figuur zal slaan. Nu nog een sportterrein en dan...’(33). En zo werd er door dit M.V.V. een jaar lang, tot aan de zomer van 1930, met wisselend succes, enkele wedstrijden gespeeld. In de pers werd het elftal regelmatig het toer/tourelftal genoemd.

2. VOGIDO

Terwijl we na de zomer van 1930 niets meer van dit toerelftal horen en evenmin van de adspiranten van MVV, blijkt er een nieuwe vereniging te zijn opgericht onder de naam Vogido. Al op 29 juli van dat jaar werd door deze vereniging haar eerste wedstrijd gespeeld, in Broek in Waterland tegen SDO 2. Beide teams speelden met tien man, scheidsrechter was Jo Oosting. Vogido won met 3-1 door doelpunten van Jan Roos, Jan Dekker en Cornelis Verbeek. ‘Meer training zou het elftal ten goede komen’, aldus de verslaggever. Een week later won Vogido 2 met 4-0 van SDO 2. Ook hier was Oosting de scheidsrechter. In dit team o.a. K. Klein, Josmans, E. Ruig en keeper Boot. Twee weken later verloor dit team met 4-1 van de Zwaluwen 2. Vogido 1 en 2 hebben van eind juli tot begin september zes wedstrijden gespeeld, als de oprichting van M.V.V. in beeld komt.

3. M.V.V.

We bevinden ons in de tweede helft van het jaar 1930 als de huidige voetbalvereniging M.V.V, de groen witte leeuwen, zoals de site vermeld, het licht ziet. Zoals ik schreef, werden de letters M.V.V. al eerder gebruikt. (Ik schrijf vanaf hier MVV zonder puntjes er tussen). Als officiële datum van haar oprichting wordt donderdag 18 september 1930 aangegeven toen tijdens een vergadering in café ‘Buitenlust’ van wijlen Hendrik Brinkkemper tweeënvijftig personen lid werden. 145


Een half jaar later waren er al vijfenzestig leden en zesentwintig adspirantleden. Een prima start dus. Het was de oprichters gelukt om, voor f 25,- per maand, een jaar lang het terrein aan de Overleker Gouw te huren, dat in het verleden door Groen-Wit/Brinio was gebruikt. Met dank aan de gebroeders Borst die zo bereidwillig waren het terrein af te staan (34). Om het veld te kunnen bereiken had Klaas Klein vergunning gekregen om een brug te maken. Stelt u zich van dat veld niet al te veel voor. De hele week liepen er schapen op, terwijl een schapenverblijf de kleedgelegenheid was. Bestuurders moesten zondag eerst het veld reinigen dat vooral in latere jaren door geulen en oneffenheden niets van een modern speelveld had. En als er in de regio sprake was van een besmettelijke ziekte onder het vee, zoals mond-en-klauwzeer of rotkreupel, dan werd het veld tijdelijk gesloten om verspreiding te voorkomen. Tja, een andere tijd!

Eerste ledenvergadering Op 25 september, een week na de oprichting, werd in café ‘De Zwaan’ onder voorzitterschap van Cornelis Zanen, de eerste ledenvergadering gehouden en het nieuwe, volledige bestuur bekend gemaakt: Voorzitter (tot 1945) Cornelis Zanen, secretaris Pieter Pauw, penningmeester Bertus Vos, met als commissarissen Jo Oosting (later tot erelid benoemd), Hendrik Beentjes, Cees Beets (materiaalsecretaris) en Jacob Brinkkemper. Gelet op de voorgeschiedenis deels bekende namen. De statuten werden overgenomen van de voormalige voetbalvereniging Brinio en ook het reglement werd van kracht. De vereniging zou gaan spelen in een zwarte broek, een dito shirt met aan de randen een witte omslag. Wat later in de tijd kwam er op het shirt een driehoek met daarin de letter MVV. De contributie moest wekelijks worden voldaan om de grote onkosten te bestrijden. De nieuwe vereniging zou zich aansluiten bij de Noord-Hollandse Voetbal Bond en in de vierde klasse beginnen. Nadat al deze feiten waren opgesomd, nam de voorzitter nogmaals het woord. Hij wees op de vroegere vereniging die geen lang leven had gekend. Mag het met MVV anders gaan. Hij had het over de nog maar een paar maanden oude vereniging Vogido, die bij de oprichting van MVV in z’n geheel in de nieuwe vereniging was opgenomen, waarbij Vogido een batig saldo van f 27,- meebracht. Hij vervolgde: ‘Er zijn in Monnikendam veel mensen die de voetbalsport weinig sympathie toedragen en de beoefening ervan beschouwen als een uitbarsting van losbandigheid, maar dat is onjuist’. Hij wekte de leden op, om zich als ware sportlui te gedragen en door hun houding propaganda te maken voor de voetbalsport, de eigen vereniging in het bijzonder (35). De eerste wedstrijd van MVV Drie dagen later, op zondag 28 september, werd de eerste wedstrijd gespeeld en daarmee het nieuwe speelveld in gebruik genomen. Het regende onophoudelijk, 146


de vijf voetbalclubs van Monnickendam

maar dat kon de feestvreugde niet tegenhouden. MVV 2 had de primeur. Het speelde tegen SNV 1 uit Zuiderwoude, dat met tien man was opgekomen. Cornelis Beets, boer aan de Oosterweg in de Purmer, had een fraaie medaille voor de winnaar in petto. Op een glad terrein werd de wedstrijd geleid door scheidsrechter Oosting (36). MVV won met 3-1, mede door twee doelpunten van Jip Greuter en éen van midvoor Kaars (37).

Het voetbalveld Dat veld aan de Overleker Gouw was er, door overvloedige regenval, regelmatig slecht aan toe. Met name het gebied voor de beide doelen. En dat ondanks de oude draineerbuizen die er in het verleden waren ingelegd. Aannemer Veenstra werd gevraagd de bedreigde plekken te herstellen en dat bleek een hele verbetering. Het veld lag er daarna zo goed bij, dat voorzitter Zanen in april 1932 kon zeggen, dat het MVV-terrein het best geoutilleerde terrein in de hele omtrek Scheidsrechter was. In datzelfde jaar Jo Oosting had gemeenteraadslid, controleur annex ijscoman Jacob Jan Wijchers (Amsterdam 1895-Monnickendam 1989) een consumptietent gebouwd, waar je chocolademelk, thee en koffie kon krijgen en enkele soorten gevulde koeken (38). De ‘kantine’ en twee kleedkamers waren van sloophout gebouwd, afkomstig van de oude schuur van Jan Roos. Er was alleen koud water, dus als het vroor konden de spelers zich niet wassen. Het zag er in onze ogen tamelijk krakkemikkig uit. Een urinoir, deels boven de sloot, zorgde voor een ‘snelle afvoer’. Lijnen trekken gebeurde door de leden bij toerbeurt. Ging een wedstrijd niet door, dan kon je dat lezen in het mededelingenkastje van Wijchers, Kerkstraat 57. 147


Voetballen met de pet op Het was in die tijd niet ongebruikelijk, zelfs al een oud gebruik van voor 1900, te voetballen met een pet op. Je ziet dat op oude foto’s. Zo ook tijdens een oefenpotje tussen het 1e en 4e elftal van MVV in december 1930. Ter onderscheiding droeg het eerste elftal petten, terwijl het vierde blootshoofds speelde. De uitslag was 6-3, waarna de winnaars met pet op het veld verlieten. Kampioenschap Het bestuur had kans gezien om het 1e en 2e team in te schrijven voor de competitie van de Noord-Hollandse Voetbal Bond. In afdeling 4C speelden MVV 1 en 2, OSV 4, SDO 1, Zwaluwen 2 en IVV 4. Geen sterke indeling en het zal u dan ook niet verbazen dat MVV meteen al het eerste seizoen 1930/31 kampioen van haar afdeling werd, met als doelcijfers 71 voor en 8 tegen. Groot feest in de stad, maar een verzoek van het bestuur van MVV aan B&W om, voorafgegaan door fanfarekorps Olympia, een ereronde door de stad te mogen houden, werd helaas niet gehonoreerd. Het team dat het kampioenschap had behaald bestond uit de volgende spelers: keeper Simon Meij (1908), linksback Hendrik Roos (1903), rechtsback Hendrik Beentjes (1905), linkshalf Cornelis Verbeek (1912), spil Jan Roos (1912), rechtshalf Klaas Klein (1907), linksbuiten Jacobus de Haas (1904), linksbinnen Hendrik de Haas (1907), midvoor Jan Verbeek (1908), rechtsbinnen Lambertus Oosterbaan (1909), rechtsbuiten Jip Greuter (1912). In het ‘Hof van Holland’ volgde een feestavond met felicitaties, toespraken, muziek (strijkje door Jonker en Zalm), dans en de verloting van een taart in de vorm van een stadion, gemaakt door bakker Oosting. Daarnaast was er conferencier, (Johan) Ferdinand Tijssen (Hattem 1906-Utrecht 1960) die de stemming er nog meer in bracht. De voorzitter: ‘De voetbalsport is populair in Monnickendam, maar die populariteit moet nog groter worden. Sport brengt beschaving, daarvan moeten zij die hiervan afkerig zijn, doordrongen worden. Daaraan moeten alle spelers meewerken’. Hij riep de aanwezigen op om de feestavond ordelijk te laten verlopen en na afloop rustig huiswaarts te gaan. Aan zijn woorden ‘sport brengt beschaving’ valt overigens wel een en ander af te dingen, zoals nog duidelijk zal worden. 148


de vijf voetbalclubs van Monnickendam

Veteranen tegen de jeugd Op 1 juli van dat jaar had het bestuur van MVV een wedstrijd georganiseerd tussen een elftal veteranen en een elftal jeugdige MVV spelers. ‘Een veteranen-elftal aan het werk te zien heeft altijd een aparte bekoring. De jonge voetbalenthousiasten zien met verbazing naar die heren op leeftijd, waarvan hij er verscheidene als degelijke en kalme huisvaders kent, maar die hij nu in shirt en kort voetbalbroekje gestoken, zo geheel anders terugziet. Het grootste gedeelte van het publiek had zich opgesteld achter het doel van de veteranen dat ‘verdedigd’ werd door Lammert Oosterbaan. Waarschijnlijk om de vijandelijke voorhoede schrik in te boezemen had deze doelverdediger zich getooid met een hoge hoed en masker, waarop iets van ‘Oome Sjors’ en ‘Rebellenclub’ viel te ontcijferen. Deze amuletten mochten echter niet baten, al vrij snel stonden de veteranen met 2-0 achter. Maar dezen lieten niet zo gemakkelijk verslaan. De voorhoede toonde haar kunnen en vooral linksbuiten Hendrik Voortman stichtte geregeld verwarring in de achterhoede door zijn snelle rennen. Een doelpunt viel echter aan de andere kant. De heren Dirk Kuijt en Cornelis Zanen zijn nog vlug in hun bewegingen en vooral de laatste krijgt af en toe een applausje voor zijn volhouden, afnemen en plaatsen van de bal. De veteranen houden moedig vol en weten een 3-0 achterstand in een 3-3 stand om te zetten. In hun voorhoede valt nog het zwoegen van Gerrit Koerse en Cornelis de Ruiter op, die steeds maar weer de bal opdrijven en trachten het vijandelijke doel te bereiken. Het publiek amuseert zich met menig grappige situatie, door een valpartijtje ontstaan of als een jongere volgens de regels der kunst een veteraan met een geniepig trucje in de luren legt. Het wordt 5-5. De veteranen zitten zo in hun spel dat ze van geen ophouden willen weten. Eén der partijen moet sneven en ‘erop of eronder’ is hun devies. Er wordt gewisseld en vlak voor het einde van de twee vijf minuten (blijkbaar een verlenging van 2 x 5 minuten) gaat aanvoerder Zanen er alleen van door. Hij passeert alles en iedereen en scoort met een hoog boogschot dat de keeper verraste. Direct daarna floot scheidsrechter Oosting af. Winst voor de veteranen dus. Competitie Het bestuur koos er voor, om het 1e elftal. In het seizoen 1931/32 in de 2e klasse van de NHVB te laten uitkomen (39). De derde klasse werd dus overgeslagen. Het kampioenschap had voor een grote aanwas van nieuwe spelers gezorgd, waardoor in het nieuwe seizoen een goed elftal kon worden neergezet, zo was de verwachting. Trainingen Tijdens een ledenvergadering eind 1930 had gasfitter Jan Pottegieter (Buiksloot 1895-Purmerend 1968) zich belangeloos beschikbaar gesteld. Hij zou de leden volgens de ‘Niels Bukh’ methode trainen. Pottegieter merkte op dat hem uit de gespeelde wedstrijden was gebleken, dat de leden nog te weinig getraind waren en 149


daardoor tijdens de wedstrijd hun lichaam niet voldoende ter beschikking hadden. Ook de spierpijnen waarover de leden wel eens klaagden zouden bij voldoende training verdwijnen. Maar de trainingen op zaterdagmiddag, waarbij de leden geacht werden in voetbalkostuum aanwezig te zijn, werden slecht bezocht. Een geluid dat je heel wat jaren in de kranten en tijdens vergaderingen kon vernemen. Tijdens een bestuursvergadering in juli 1931 werd besloten een gediplomeerd voetbaltrainer aan te stellen. Het werd dhr. Dirk Jan Levert uit Amsterdam (Amsterdam 1887-1967). De trainingen zouden voortaan van 7-9 uur op maandagavond plaatsvinden. ‘Het hoeft geen betoog dat het besluit van het bestuur voor MVV een mijlpaal in haar nog korte geschiedenis betekent. Er blijkt uit dat het bestuur alles in het werk stelt om het spelpeil op te voeren en daardoor de vereniging op een steeds hoger plan te brengen. Indien de leden nu blijk geven het besluit van het bestuur te waarderen en de training degelijk en ernstig opvatten, zal ongetwijfeld binnenkort het resultaat waarneembaar zijn’ (40). Jan Pottegieter zal het hiermee niet eens zijn geweest. Tijdens de ledenvergadering van augustus 1931 deelt hij mee, als lid van de elftalcommissie te moeten bedanken wegens een kwestie tussen hem en het bestuur. Het laat zich raden wat de oorzaak van dat besluit was!

Prijzenkast Er waren door MVV al diverse prijzen gewonnen, toen de eigenaar van de ‘Posthoorn’, Johannes Franciscus Antonius Bouwmeester (Amsterdam 1891-Abcoude 1969) de vereniging een fraaie eikenhouten kast schonk, om de gewonnen bekers, medailles etc. beter tot hun recht te laten komen. De kast kreeg een plekje in de scheersalon van secretaris Pieter Pauw (41). De competitie 1931/32 Als gezegd, het 1e elftal speelde tijdens het seizoen 1931/32 in de tweede klasse van de NHVB, het 2e en 3e in resp. de derde en vierde klasse, de adspiranten in de adspirantencompetitie. Ook in deze, hogere klasse werd MVV 1 kampioen. Toen er tien van de twaalf wedstrijden waren gewonnen, stonden zij zo ver voor op nummer twee, dat het kampioenschap hen niet meer kon ontgaan. En dat betekende promotie naar de 1e klasse. Ook het tweede team was ongeslagen, als eerste in haar afdeling geëindigd. Opnieuw groot feest, dit keer in de ‘Posthoorn’, mei 1932, waarbij trainer Levert het bestuur een zilveren schild aanbood. 150


de vijf voetbalclubs van Monnickendam

Maar het beoogde doel was nog niet bereikt: promotie naar de (K)NVB. Dat zou echter, om diverse redenen, nog enkele jaren op zich laten wachten. Trainer Levert werd bedankt voor zijn inzet. Deze spoorde de leden aan om toch vooral deel te nemen aan de trainingsavonden, omdat bij een goede training nieuwe successen niet zouden uitblijven. Je krijgt de indruk dat die aansporing niet overbodig was, omdat er zo vaak op gehamerd werd (42).

Supportersvereniging Tijdens een bijeenkomst van supporters van MVV in cafe ‘De Zwaan’ werd o.l.v. Klaas Klein Gzn (Monnickendam 1914-Edam 2004), een supportersvereniging opgericht om MVV moreel en financieel beter te kunnen steunen. Men wilde gelden bijeen brengen om weer een geregelde training mogelijk te maken. Blijkbaar was de eerder aangestelde trainer Levert verdwenen. De naam van de supportersvereniging werd ‘Zwart-wit’, met Klaas Klein als voorzitter, Gerrit Abrahams (Monnickendam 1887-Sobibor 1943) als secretaris en Frederik Morees (Monnickendam 1896 of 1906) penningmeester. Tijdens de oprichtingsvergadering van februari 1934 werd besloten om, in overleg met MVV, ‘voor gezamenlijke rekening te nemen de kosten van spelers, die werkloos zijn en de benodigde attributen niet kunnen bekostigen’. Het zal, met name de ouderen, bekend zijn, dat er in de dertiger jaren van de vorige eeuw in ons land een grote werkeloosheid heerste, mede als gevolg van problemen in de wereldeconomie. Ook meerdere voetballers hadden er mee te maken. Tijdens de jaarlijkse feestvergadering, mei 1934, bood de supportersvereniging de club een nieuwe vlag in de verenigingskleuren aan, toen nog zwart-zwart (43).

4. V.C.A

In de vorige eeuw was op politiek, maatschappelijk en kerkelijk terrein de verzuiling bijzonder groot. Ook op sportgebied. Naast de KNVB bestond er een R. K. voetbalfederatie onder de naam RKVF. Daartoe behoorde o.a. de v.v. Volendam die regelmatig Nederlands kampioen werd. In 1940 fuseerden de KNVB en de RKVF. De verzuiling deed zich ook in Monnickendam behoorlijk gelden. MVV (VVM) was en is een neutrale vereniging waar iedereen, ongeacht godsdienst of politieke voorkeur, lid van kon en kan zijn. Dat ging goed tot in maart 1932 pastoor Adelbertus Spigt van Cocksdorp, Texel naar Monnickendam kwam. Hij vond dat ‘gemengd’ voetballen maar niets. Pastoor Spigt was streng in de leer en waakte over zijn parochianen. Alles moest rooms

Pastoor Adelbertus Spigt: voor Rooms Voetbal!

151


zijn en een hoge muur moest worden opgebouwd tegenover de andersdenkenden. Nog geen half jaar na zijn komst naar Monnickendam, nam hij het initiatief tot oprichting van een RK-voetbalvereniging. De oprichtingsvergadering vond plaats op 24 augustus in café ‘Bellevue’. Die avond werden 26 personen en 3 donateurs lid. Niek Steur werd voorzitter, Gerrit Bloem secretaris en Gerrit Bloem Jzn penningmeester. Het bestuur werd aangevuld met twee commissarissen: Cornelis Groenewoud en Theodorus Lansing. De vereniging koos oorspronkelijk als naam ‘Voetbalvereniging St. Antonius – V.V.A, maar omdat er in Amsterdam al een club met die naam bestond, moest de naam worden gewijzigd. Het werd voetbalclub St. Antonius, V.C.A. dus (44). De clubkleuren waren: geel shirt met zwarte kraag en manchetten en een zwarte pantalon. Geoefend werd er op maandag en woensdagavond o.l.v. Jan Bootsman uit Volendam, een paar maanden later opgevolgd door Martinus Hendrikus van Rijn uit Broek in Waterland.

Het terrein Het voetbalveld lag achter het RK-kerkhof op het land van Hein de Jong langs de Broekerjaagweg. Later werd er gevoetbald op het terrein van Lansing aan de Kloosterdijk. De pastoor schonk de nieuwe vereniging enkele vlaggen en in de kleedkamers werden op de speeldag wasbakken neergezet. De wedstrijden begonnen zondags niet voor twaalf uur. Als vaste scheidsrechters worden genoemd de heren P. Bloem en R. Hoogland. Op zondag 28 mei 1933 werd er onder grote belangstelling een R.K. sportdag gehouden, ter gelegenheid van de feestelijke ingebruikneming van het nieuwe terrein. Dat gebeurde om twaalf uur door de pastoor, nadat er eerst die ochtend een gemeenschappelijke godsdienstoefening in de kerk had plaatsgevonden, gevolgd door een feestelijke lunch in het nieuwe clubhuis aan het Noordeinde. Er was een voetbalwedstrijd tussen V.C.A. 1 en de in november 1931 opgerichte R.K. vereniging R.E.O (Rijp En Omstreken) 2 uit De Rijp. Monnickendam wist met 6-4 de uitgeloofde medaille te winnen. Daarna volgde er een wedstrijd tussen twee eerste klassers Volendam 1 en de Meer 1, die door Volendam met 4-2 werd gewonnen. Aan het eind van de middag was er nog een gecostumeerde voetbalwedstrijd waaraan het publiek zich 152


de vijf voetbalclubs van Monnickendam

kostelijk amuseerde. De keeper probeerde met een bezem zijn doel schoon te houden, wat maar gedeeltelijk lukte. De scheidsrechter had geen fluitje maar een grote toeter waarmee hij duidelijke signalen gaf!

‘Aparte vereniging’ Hoe exclusief de nieuwe vereniging was, blijkt uit het regelement. Artikel 1 luidde: ‘De R.K. Voetbalvereniging ‘Antonius’ stelt zich ten doel de voetbalsport te beoefenen in Roomsch-Katholieke geest, nl. met bescherming en verzorging der godsdienstig-zedelijke belangen harer leden volgens Katholieke beginselen’. En artikel 18: ‘De Geestelijke adviseur van de R.K. voetbalbond, onder welke de vereniging resorteert (..) wordt op alle vergaderingen uitgenodigd en alle besluiten moeten hem worden medegedeeld’. Controle dus. Volgens het reglement van de RK Federatie mocht men niet tegen neutrale verenigingen uitkomen. De oprichting van V.C.A. stuitte aanvankelijk op grote weerstand en wekte vooral bij de katholieke voetballers van MVV agressie op. De winkeliers en zakenlui voorzagen klantenverlies. Maar wat de pastoor van de preekstoel afkondigde was in die tijd wet en met lede ogen zag MVV veel goede spelers vertrekken. Het was vooral voor Jacob Brinkkemper en Henk Beentjes een hard gelag dat zij MVV, de club die zij zelf hadden helpen oprichten, moesten verlaten. Kortom, het hield de gemoederen bezig, maar de pastoor zette door. En zo kon het gebeuren dat na veel aandringen Paul en Antoon Out naar VCA gingen, maar bv. Jip Greuter, de zoon van de schoenmaker, bij MVV bleef spelen. Dat had wel gevolgen voor zijn vader. De schoenmaker verloor een groot 153


deel van zijn rooms-katholieke klanten vanwege de keus van zijn zoon. Triest eigenlijk, als je er goed over nadenkt.

Competitie VCA ging in 1932 met twee elftallen van start, waarbij het eerste elftal werd versterkt met voetballers uit Edam. Het vervoer naar andere clubs ging met de bus van een broer van de voorzitter, Co Steur, die aan het Noordeinde een garage had. In het derde jaar van haar bestaan werd V.C.A. ongeslagen kampioen van haar afdeling. VCA ter ziele Na vier jaar bestaan te hebben moest de club echter in 1936, wegens gebrek aan financiën, worden opgeheven. En dat terwijl VCA het jaar daarvoor nog ongeslagen kampioen was geworden! De goede voetballers keerden terug naar MVV en de Edammers werden lid van E.V.C. Pastoor Spigt maakte dat niet meer mee. Hij was pas anderhalf jaar pastoor in de stad toen hij overleed (45). ‘In een stad als Monnickendam met circa 2500 inwoners hadden de sportverenigingen alleen bestaansrecht als men samenwerkte en geen scheidslijnen trok tussen diverse geloofsgemeenschappen’ aldus een verslaggever. Een wijs woord. MVV tot aan de Tweede Wereldoorlog Mede door de ontwikkelingen hier boven geschetst, was er in 1933 geen kampioen te bejubelen. Maar in mei van dat jaar was er wel weer sprake van een feestavond, langzamerhand een traditie bij MVV. Tijdens zo’n bijeenkomst werden verschillende mensen ‘in het zonnetje gezet’. Het bestuur kreeg van de leden een bloemenmand aangeboden, die het bestuur op zijn beurt aan de captain van het eerste elftal Henk 154


de vijf voetbalclubs van Monnickendam

Beentjes schonk, als blijk van waardering voor de manier waarop hij zijn functie vanaf de oprichting had vervuld. De vrouw van voorzitter Zanen, mevr. Leonora Dehulsters, werd eveneens een bloemenhulde gebracht. Het feest duurde tot laat in de nacht (46).

Jan Roos, de spil van het team Heel wat Monnickendammers zijn voor de oorlog van de diverse voetbalverenigingen lid geweest. Eén van hen was veehouder Jan Roos (Monnickendam 1912-1966), zoon van veehouder Klaas Roos (Monnickendam 1877-1927), in 1902 getrouwd met Jannetje Dekker (Landsmeer 1877-Monnickendam 1974). Het echtpaar kreeg naast Jan nog twee kinderen, Hendrik in 1903 en Cornelis in 1908. De vader van Jan was op een nare manier aan zijn einde gekomen. Op zaterdag 3 september 1927 was hij om negen uur naar het land gegaan om te spitten. Toen hij om twaalf uur niet thuis was voor het middageten is een familielid gaan kijken waar hij bleef. Deze vond Klaas Roos voorover liggend in de sloot. Hij leed aan toevallen en waarschijnlijk is dat de reden van zijn heengaan geweest. Hij werd vijftig jaar en woonde aan de Niesenoortsburgwal 24. Dat gebeurde toen Jan nog maar vijftien jaar was. Jan was vanaf het begin letterlijk en figuurlijk de spil van het eerste elftal, de ‘ziel’ van het team genoemd. Hij scoorde regelmatig, zowel met het hoofd als met de voet. Hij scoorde ook uit penalties, had een goede, zuivere trap en inspireerde zijn medespelers, zowel door zijn spel als vocaal. Op een zaterdagmiddag in juni 1933 reed Roos met zijn paard in het Noordeinde, toen het beest schrok van het vertreksignaal van de tram. Hij wierp zijn berijder af, die met zijn hoofd op de straatstenen terecht kwam. Wonder boven wonder was Roos niet gewond. Hij stond in het MVV-elftal bekend door zijn goede kopwerk. De hardste ballen nam hij op zijn hoofd. Misschien was deze ‘training’ hem nu van pas gekomen. Dat paard haalde wel meer vreemde capriolen uit. Op woensdagmiddag 20 februari 1935 (een week voor zijn huwelijk!) stond Jan Roos bij het RK-kerkhof mest op te laden. Zijn paard schrok toen er plotseling een auto aankwam. Het beest sprong in de Broekervaart, maar Roos had de tegenwoordigheid van geest de strengen door te snijden, zodat de wagen op de kant bleef staan. Het dier kreeg op die manier vrije zwemgelegenheid en wist, geholpen door zijn baas, zestig meter verderop de droge grond te bereiken. Op 28 februari 1935 trouwde Jan Roos met Maartje Langenberg (Landsmeer 1912-Monnickendam 1989). Bij het stadhuis, waar heel veel mensen naar toe waren gekomen, vormden de MVV-adspiranten in hun clubtenue, staande naast de MVVvlag, een erehaag, waar tussendoor de bruid en de bruidegom, onder luid gejuich van de menigte de trap van het Raadhuis opging. In mei 1937 werd Jan Roos, tijdens een wedstrijd tegen EVC, ernstig geblesseerd. Hij trapte mis en gedeeltelijk in de grond. Krimpend van pijn viel hij op de grond. Met 155


een auto moest hij naar huis worden vervoerd. Zijn herstel heeft meerdere maanden geduurd, gelet op de woorden tijdens de jaarvergadering in september van dat jaar. Daar werden ‘de beste wensen voor herstel uitgesproken voor spil Jan Roos’. Ik ben zijn naam daarna in voetbalverband niet meer tegengekomen. Jan Roos overleed op 13 december 1966, 54 jaar oud.

MVV speelt ‘internationaal’ Op zondag zes augustus was er een voetbalelftal uit Paramaribo te gast met voornamelijk donkere spelers. Dit team had al diverse wedstrijden gespeeld, o.a. tegen De Zwaluwen (Ilpendam) en KVV (Kwadijk). Het was warm (temperatuur rond de 25 graden) en daar hadden alle spelers behoorlijk last van. Publiek was er maar weinig. Omdat doelman de Vries goed op dreef was won MVV uiteindelijk met 2-1 (47). Voetbalclub op Marken In de zomer van 1933 kreeg ook Marken een voetbalelftal. Het verloor op een dinsdagvond maar nipt van MVV. Een dichter maakte er een rijm van, waaruit dit gedeelte: ‘Het Marker elftal speelde opperbest, al verloor het ook te langen lest aan de combinatie van MVV, die de overwinning behaalde, hoezee. Een eervolle nederlaag, gelijk zelfs schier, drie punten tegen vier. Een woord van lof is zeker op z’n plaats, voor ’t elftal van ’t eiland buitengaats. ’t Is van deze nieuwe ploeg een prestatie, tegen zo’n MVV-combinatie (48). Nieuwe trainer In mei 1934 meldde de krant, dat het MVV-bestuur dhr. Eenhoorn van KVV (Krommenie) als trainer had aangesteld. Onder zijn leiding zouden de verschillende elftallen worden geoefend. ‘In het belang van de voetbalsport in onze gemeente is het te hopen, dat de leden deze training serieus opvatten. Het gehalte van het spel kan dit slechts ten goede komen’. Dat dhr. Eenhoorn prima voldeed blijkt uit de vergadering van september 1934. ‘Dank zij de hulp van de supportersvereniging Wit-Zwart kon er weer onder leiding worden getraind. Het bestuur treft het over een trainer te kunnen beschikken die alleen reiskosten in rekening wenst te brengen, terwijl zijn manier van trainen en zijn omgang met de werkende leden zo prettig is, dat de opkomst boven verwachting was en is. Hij kreeg een ets van de Speeltoren aangeboden. Dat de training jarenlang een zwak onderdeel van de vereniging was, bleek regelmatig. In het seizoen 1938/39 werden veel wedstrijden verloren. De reden van dit vaak verliezen was, aldus de verslaggever, dezelfde als het vorige seizoen, nl. geen uithoudingsvermogen en gebrek aan techniek door niet trainen. Wat dat laatste betreft schijnen de voetballers wel zeer hardleers te zijn geweest’ (49).

156


de vijf voetbalclubs van Monnickendam

MVV niet naar de KNVB Het bestuur had in 1934 bij de KNVB een verzoek ingediend om in het nieuwe seizoen uit te mogen komen in de 4e klasse van de KNVB. Het verzoek werd afgewezen, hetgeen door de KNVB als volgt werd toegelicht: ‘Hiermede moeten wij U tot onze spijt berichten dat uw verzoek om toelating uwer vereniging tot het verband van de KNVB niet kan worden ingewilligd, daar uw vereniging niet voldoet aan de voorwaarde de eerste plaats te hebben ingenomen van de hoogste competitieafdeling NHVB. Voorts zou ook de houding van het publiek bij de wedstrijden uwer vereniging een bezwaar zijn om uw vereniging tot het Bondsverband toe te laten, zodat wij u in overweging geven de nodige maatregelen te treffen, opdat eventueel het volgende seizoen dit bezwaar niet meer hoeft te gelden’. Wat dat laatste betreft, zeer waarschijnlijk had het bestuur van de NHVB een negatief advies aan de KNVB uitgebracht. Dat was niet helemaal ongegrond want er waren verschillende wedstrijden geweest, waarbij de supporters van Monnickendam over de schreef waren gegaan. Kortom, MVV moest minstens nog een jaar wachten voor toetreding tot de ‘grote’ Bond een feit zou kunnen zijn. De verslaggever merkt op dat er al maanden serieus werd getraind, wat er z.i. op wijst dat MVV het komend seizoen weer een hartig woordje gaat mee spreken. Voor de supportersvereniging een uitdaging om een en ander langs de lijn te verbeteren. In de jaarvergadering van september 1934 deed de secretaris verslag waarom promotie naar de KNVB was misgegaan. Een paar punten uit zijn verslag. De niet-promotie was grotendeels te wijten aan supporters en spelers, met name de ongeregeldheden tegen ZFC 4 speelden bij de beslissing een rol. Dat kostte een speler zes wedstrijden schorsing en er moesten ook wedstrijden zonder publiek worden gespeeld, waardoor er geen inkomsten waren. Ook het onderzoek had het nodige gekost. Het bestuur was overigens van mening dat de leiding in genoemde wedstrijd niet deugde en dat de NHVB niet goed gehandeld had. Maar de afwijzing was en bleef een feit (50). De competitie 1935/36 Er was, vanwege weersomstandigheden, noodgedwongen vijf weken niet gevoetbald, toen MVV met 4-2 verloor van KFC 3. Niet zo vreemd, want KFC trainde twee keer per week en bleef daarmee in goede conditie. ‘Als MVV voor zoveelste maal een nuttige en sportieve wenk wil accepteren, dan wijzen wij nogmaals op de grote waarde van een intensieve training. Er zit genoeg materiaal in MVV om een elftal te vormen dat op een technisch hoog peil gebracht kan worden. Met goede wil en hard zwoegen zal men echter nooit iets bereiken als deze factoren niet met een technische geschooldheid gepaard gaan. Zoals MVV nu speelt geloven wij niet dat dit jaar het kampioenschap zal worden bereikt’. Dat bleek juist, MVV eindigde dat seizoen als tweede. De Voorzitter memoreerde tijdens de jaarvergadering in juni 1936 ‘dat MVV 1 niet opgewassen was tegen KFC 3. 157


‘Steeds weer zijn de reserve-elftallen de grote struikelblokken voor verenigingen die hogerop willen. Dit bezwaar tegen reserve-elftallen wordt ook gedeeld door andere clubs. Hij hoopt dat MVV 1 het nieuwe seizoen zal kunnen spelen in de KNVB. Een bevestiging van de mededelingen van de voorzitter was een schrijven van de KNVB waarin werd geadviseerd overschrijving naar de KNVB aan te vragen, waarbij de NHVB alle medewerking zal verlenen. De aanvraag was al verzonden, maar er was nog geen antwoord ontvangen’ (51).

Het doel bereikt! In het seizoen 1936/37 kreeg MVV toestemming om uit te komen in de KNVB, 4e klasse B. Naast IVV (Landsmeer) en EVC (Edam) was Waterland daarmee een KNVB-elftal rijker. Grote vreugde bij bestuur, leden en supporters. Na zes jaar was er een nieuwe periode voor de club aangebroken. Vooral het bestuur, met name voorzitter Zanen en secretaris Klein, kreeg veel lof toegezwaaid. Ook technisch adviseur Oosting deelde in de eer. Hij was een niet te onderschatten kracht voor de elftalcommissie. ‘In de toekomst wachten spelers en supporters nu wedstrijden van groter formaat, van nog meer spanning en vooral van beter spel. Men vergete bij alle blijdschap echter niet dat de hogere klasse ook zwaardere eisen stelt. Daarom willen wij in het belang van de voetbalsport, in het district Waterland in het bijzonder nog eens herhalen, wat wij reeds zo vaak geschreven hebben: slechts een goede training, niet eens, maar regelmatig zal de weg tot verder succes openen. Indien de spelers van MVV dit ook inzien, zal naar onze overtuiging MVV ook in de vierde klasse van de KNVB een goed figuur slaan’ (52). Nadat half juli het terrein en de kleedgelegenheden door de KNVB waren goedgekeurd, kon in het najaar van 1936 de competitie beginnen. Er zouden vier elftallen en een adspirantenteam aan de competitie deelnemen. MVV groet burgemeesters Er gebeurden ook andere dingen in de stad. Donderdag 30 juli 1936 defileerde MVV, samen met andere verenigingen, waaronder Brinio, in clubtenue door de stad, voorafgegaan door Olympia’s fanfarekorps. Compleet met clubvlag trok ook MVV langs het huis van burgemeester Versteeg die, samen met zijn vrouw, bij zijn huis de hulde in ontvangst nam. Garbrand Karmelk hield een toespraak en overhandigde de burgervader een plaquette waaraan medailles waren bevestigd van de defilerende verenigingen met hun namen. De burgemeester die vanaf 1915 aan het hoofd van de Raad had gestaan, nam afscheid. De week daarop deed de nieuwe eerste man, burgemeester Heikens, zijn intrede. ‘Heel Monnikendam was dinsdag 4 september op de been, geheel het verenigingsleven paraat en present, in uniform, met vlaggen, vaandels, bloemen, ruiters te paard in wit shirt en groene sjerp, de klokken beierden, overal hartelijk gewuif, terwijl over dat alles een warme zon haar stralen zond en alles in blijde feestglans zette’ (53). 158


de vijf voetbalclubs van Monnickendam

Pieter Pauw overleden Op 3 november 1936 overleed onverwachts Pieter Pauw, nog maar 46 jaar oud. Een half jaar eerder had hij zijn sigarenzaak, annex scheersalon verplaatst naar het Noordeinde 36, niet ver van de tramhalte. Het interieur was ontworpen door architect Simons en had diverse zitjes voor gezellige conversatie, over het voetbal bijvoorbeeld. Pieter Pauw was vanaf de oprichting bestuurslid van MVV. Voorzitter Zanen herdacht hem in een treffende en bewogen toespraak die tijdens de vergadering van half november staande werd aangehoord. Pauw had veel vrienden in de vereniging (54). Spelregelfilm De KNVB had een spelregelfilm gemaakt. Op 15 maart 1937 werd deze film vertoond in café ‘De Zwaan’, bedoeld voor spelers, supporters en belangstellenden. Leerzaam voor zowel spelers als toeschouwers, want spelregelkennis liet (en laat) nog wel eens te wensen over. Van zwart-zwart naar groen-wit Het seizoen 1937/38 werd in nieuwe tenues gespeeld. De ervaring had geleerd dat de zwart-zwart kleding in het veld nogal eens voor verwarring zorgde, omdat de scheidsrechters standaard zwarte kleding droegen. In het vuur van het spel werd hij voor een speler aangezien en de bal toegespeeld. Een tweede reden was dat er in de KNVB al een vereniging in zwarte kleuren speelde. En aangezien er toen nog geen uittenues bestonden moesten, op aandringen van de KNVB, de clubkleuren gewijzigd worden. Gekozen werd voor een groen shirt met een brede witte verticale streep, een witte broek en groene kousen met een witte bies. Deze outfit werd door de KNVB goedgekeurd (55). De lagere en de jeugdelftallen voetbalden overigens nog wel regelmatig in zwarte tenues. Van MVV naar v.v. Monnikendam Omdat er bij de KNVB al een MVV bestond (Maastricht) moest, bij het begin van de competitie de naam van de vereniging gewijzigd worden. MVV werd nu v.v. Monnikendam, waar in 1966 de c aan toe werd gevoegd: Monnickendam. In krantenverslagen voor de oorlog kom je echter veelal nog de oude naam MVV tegen. In het vervolg van dit verhaal worden beide namen, in navolging van de persverslagen, door elkaar gebruikt. Bazaar De nieuwe situatie, het lidmaatschap KNVB en alles wat daar bij kwam kijken, kostte de vereniging veel extra geld. Daarom werd er in gebouw ‘Hulpbetoon’ een 159


bazaar georganiseerd die goed werd bezocht. Ook de eerder genoemde burgervaders waren aanwezig. De reden was o.a. dat het reservefonds, door de spelers het ‘gebroken benen fonds’ genoemd, vanwege een serie ongevallen in het voorbije jaar, bijna leeg was. Mede door een aantal verlotingen bracht de bazaar f 500,- op. Voorzitter Zanen herhaalde de spreuk die hij tijdens vergaderingen liet horen: ‘Sport verhoogt en dient de beschaving’.

1e Elftal in de competitie Zondag 19 september 1936 speelde MVV zijn eerste wedstrijd in de 4e klasse van de KNVB. Omdat het een historisch moment was, geef ik u de namen van de spelers. In het doel Cornelis Schaap; links en rechtsback Eit de Boer en Henk Beentjes. De middenlinie bestond uit Cornelis Verbeek, Jan Dekker en Klaas Klein, terwijl in de voorhoede Jaap de Waard, Jan Verbeek, Hermanus? Kuiper, Gerard Jonker en Berend Diephuis speelden. Met uitzondering van spil Jan Roos, die nog niet van de partij kon zijn, was het dezelfde ploeg als het jaar daarvoor. Een team dat de tegenstanders goed partij zal kunnen geven, aldus de krant. Vol vertrouwen ging men de toekomst tegemoet. Het voorbije seizoen had geen zware straffen of incidenten opgeleverd. De vereniging telde dat jaar 59 leden, waarvan 13 rustende. Dat kleine aantal betekende dat het vierde elftal helaas teruggetrokken moest worden (56). Rumoer in de Monnickendamse voetbalwereld Net voor de Kerst 1937 legde Cornelis Zanen zijn functie als voorzitter neer. Twee weken later kwam aan het licht waarom. De vergadering werd voorgezeten door waarnemend voorzitter Klaas Klein Kzn. Na zijn teleurstelling uitgesproken te hebben over het besluit van Zanen en na hem uitgebreid bedankt te hebben, kwam het punt ‘training’ aan de orde. Deze werd steeds slecht bezocht. Blijkbaar zag men het nut er niet van in. Maar de resultaten tot dusver hadden laten zien dat men niet zonder kon. Daarom had het bestuur Jochem Porte van DWV aangetrokken en wekte alle leden dringend op om de trainingen regelmatig te bezoeken, met name de eerste elftalspelers. Het eerste stond vrijwel onderaan in de competitie. Voorzitter Zanen liet weten dat juist de training éen van de redenen was geweest om te bedanken. De aanstelling van Porte was buiten hem om gegaan. Een andere grief was dat de verhoudingen in het bestuur de laatste tijd niet meer zo prettig waren. Er werden teveel zaken in een onderonsje afgehandeld. Vooral de houding van de elftalcommissie was aanleiding voor het bedanken geweest. Een paar dagen later was er een volgende spoedvergadering. Er was sprake van een heuse crisis. Na de vorige vergadering had de voltallige elftalcommissie bedankt en ook Jo Oosting had zijn functies neergelegd. Enkele eerste elftalspelers hadden hun lidmaatschap opgezegd. Een volgende vergadering een week later moest volgens waarnemend voorzitter 160


de vijf voetbalclubs van Monnickendam

Klein in het teken van verzoening staan. ‘Het gaat vanavond om het voortbestaan van MVV, weest daarom vergevingsgezind’. Woorden die met grote instemming werden begroet. Na nog een brief van de heer Zanen voorgelezen te hebben, waarin al zijn grieven werden opgesomd, kon Klein de verheugende verklaring afleggen dat Zanen bereid was gevonden om weer in het bestuur terug te keren, mits ook Oosting zijn functies weer zou aanvaarden. De laatste wilde weten of hij ‘persona grata’ was (of de club het met hem zag zitten). Na een stemming bleek dat het geval te zijn, hetgeen met gejuich werd begroet. Onder applaus nam Oosting weer aan de bestuurstafel plaats. Hij maakte Klaas Klein een compliment over zijn kundige leiding. Door de terugkeer van Cornelis Zanen was het bestuur echter overcompleet. Oosting hoopte dat de heer Klein niet zou vertrekken, maar Klein antwoordde dat dat wel het geval zou zijn, wegens zakelijke omstandigheden. Zijn hart bleef echter bij MVV en hij was blij dat hij had mogen bijdragen tot het behoud van de vereniging (57).

v.v. Monnickendam tegen Ajax Voor de competitie 1939/39 begon deed v.v. Monnickendam mee aan het Neerlandia-tournooi. Daarin kwam het uit tegen, jawel, Ajax. Je zou denken, dat wordt een inmaakpartij. Mis. Tegen de Ajaxcombinatie werd uiterst eervol met 1-0 verloren. Een doelpunt dat bovendien pas in de allerlaatste minuut werd gescoord. ‘De Ajacieden aanvaardden graag de uitnodiging om eens naar Monnickendam te komen, maar verklaarden dan met een sterkere combinatie te zullen uitkomen, omdat men op een zwakkere tegenstander had gerekend. Dat laatste was uiteraard een mooi compliment (58). Die tweede wedstrijd kwam er in de aanloop naar het seizoen 1939/40. Het werd een 9-0 nederlaag voor v.v. Monnickendam! Tja, als het er echt om gaat! ‘Oorlog’ tussen v.v. Monnickendam en EVC De wedstrijden tussen EVC uit Edam en de v.v. Monnickendam verliepen lang niet altijd probleemloos. De scheidsrechters hadden aan zulke ontmoetingen de handen vol. En ook de toeschouwers kregen het nogal eens met elkaar aan de stok. ‘Edammers en Monnickendammers liggen elkaar niet zo. Dit is vooral te merken bij de voetbalderby MVV-EVC. Er waren toeschouwers die voor alle zekerheid een stuk hout onder hun jasje meenamen’ (59). (U las dit al eerder in mijn betoog). Het gelijk van dit verhaal bleek in november 1938 toen de wedstrijd tussen Monnikendam en EVC, vanwege ernstige incidenten, werd gestaakt, wat bepaalt geen propaganda voor de voetbalsport was. De krant: ‘Deze wedstrijd werd ontsierd door unfair spel waaraan zowel de Monnikendammers als de Edammers zich schuldig maakten. Ongeveer een kwartier voor het einde wilden enige Edamse supporters voor eigen rechter gaan spelen en trachtten daartoe het voetbalveld te betreden. Zij werden tegengehouden door enkele bestuursleden van MVV, die enige slagen in ontvangst hadden te nemen. Het relletje dreigde in een onfrisse vechtpartij te ontaarden 161


ware het niet, dat de op het terrein aanwezige politie ingreep en met enige slagen van de gummistok de over de schreef gegane ‘voetbalenthousiasten’ tot een meer nuchter inzicht brachten. De scheidsrechter achtte toen het moment gekomen de wedstrijd te staken. Het was 0-1 voor EVC. (..) De incidenten zullen in ieder geval wel weer een staartje hebben met geen enkel voordeel van de betrokken verenigingen’. Een maand later bleek dat de KNVB had volstaan met het bestraffen van maar één speler, de Monnikendammer Gerard Jonker. Hij werd voor zes wedstrijden geschorst. Overigens had het MVV-bestuur Jonker ook al enkele weken buiten de selectie gelaten (60).

De adspiranten van Monnickendam kampioen Je zou het haast vergeten, maar de v.v. Monnickendam had ook een adspirantenteam. Het seizoen 1939/40 kende zowaar een kampioenswedstrijd, nl. op 2 juni 1940 (de oorlog was dus al een maand gaande!): MVV-Purmersteijn uit Purmerend. ‘De Monnikendammer knapen zaten al direct vurig op de bal en ofschoon zij eerst met tien man speelden, wisten zij toch het heft in handen te nemen. Toen de elfde man was gearriveerd! moesten de Purmerender boys alle zeilen bijzetten om het

gevaar te keren. Toen Duif een hard schot loste dat de doelman maar half keerde was Wim Meijer er als de kippen bij om te scoren. Veltrop die als spil bergen werk verzette, herhaalde plotseling zijn solowerk van de eerste helft. Hij passeerde verschillende tegenstanders en schoot toen van ver zuiver, laag in het hoekje. Direct na de aftrap kreeg Purmersteijn een penalty die feilloos werd benut. Dit tot schrik van een vrouwelijke supporter van de thuisclub die reeds voorzorgen voor een bloemenhulde had genomen. Haar angst was echter misplaatst, want ondanks heftige aanvallen hielden de Monnickendammers stand, waardoor het einde met 2-1 voor 162


de vijf voetbalclubs van Monnickendam

de Monnikendammer adspiranten kwam. Ze waren ongeslagen kampioen geworden. Hulde. Dhr. Blok feliciteerde namens de supporters aanvoerder Veltrop. Een vliegensvlugge collecte langs de lijn had een aantal dubbeltjes opgeleverd, waarvoor overwinnaars en verliezers elk een reep chocolade kregen. De eenvoudige huldiging was een leuk moment. Glunderende jongensgezichten waarop de trots te lezen stond. ‘Komt het in de krant, meneer?’ Wat wij vast beloofden, omdat het een echte kampioensstrijd was (61).

MVV tijdens de oorlog Terwijl de oorlog gaande was, hield MVV in augustus 1940 zijn jaarlijkse vergadering. Het doel van deze bijeenkomst was te onderzoeken of de vereniging nog levensvatbaar was, of dat de club ontbonden moest worden. Het voortbestaan van MVV stond op het spel. Dat had o.a. te maken met elders (Duitsland) tewerkgestelden leden en uiteraard de moeilijke omstandigheden van de oorlog. Voorzitter Zanen liet weten dat er nog slechts f 150,- in kas was. Oorzaak de hoge kosten van vervoer der spelers en het grote bedrag – f 250,- dat in de laatste twee jaar aan dokterskosten en gewonde spelers was uitgegeven. Het had ook te maken met het slechte betalen van de contributie van sommige leden. De vereniging bleek nog maar zestien betalende en acht adspirantleden te bezitten. Verder een kleine tien personen die zich nauwelijks nog lid konden noemen vanwege hun grote contributieschuld. De aanwezigen besloten met algemene stem te proberen de club weer tot bloei te brengen en in de competitie van de (K)NVB uit te komen. Er zou geprobeerd worden om ingedeeld te worden bij de Amsterdamse elftallen. Dat zou zeker f 100,- reiskosten besparen en ook voor de spelers goedkoper zijn. Daarbij kwam nog dat er geen autobussen gehuurd konden worden. De voorzitter drong er op aan om oude en nieuwe leden te winnen en sprak de hoop uit dat er nu eindelijk eens een gemeentelijk sportveld zou komen. Wedstrijden Een maand later meldde de krant dat MVV, dank zij de terugkeer van enkele spelers, er in geslaagd was om voor de wedstrijd van komende zondag tegen O.D.E. het volgende elftal samen te stellen: Keeper Ernst van Zanten, verdedigers Jan Dekker en Engel de Boer, middenlinie Joannes Vos, Rein de Waart en Piet Leguit, voorhoede Nelis Duif, Jan Wilkens, Jaap Plat, Cornelis Runderkamp en Cornelis Verbeek. Sterspeler Jonker was er niet meer bij, hij zou volgens geruchten bij Volendam gaan spelen. De wedstrijd werd een koude douche voor MVV, een 6-1 nederlaag. De voorhoede deed het naar behoren, maar de middenlinie was zwak, met name spil de Haan, die meer als derde back fungeerde en daardoor aan het opbouwen van een aanval niet toekwam. Een wedstrijd in november tegen Swift bracht meer spanning. Duif en Klein waren goed opdreef, evenals Hoogentoorn, Leguit en Dekker. Helaas liet keeper van 163


Zanten dit keer af en toe een steekje vallen, waardoor MVV met 6-3 verloor. Dat had overigens ook te maken met een door van Zanten opgelopen wond, waardoor hij door speler J. Klein moest worden vervangen (62).

Jan Wilkens Jan Wilkens (Buiksloot 1917-Amsterdam-Noord 1943) zou de oorlog niet overleven. Hij werd het slachtoffer van een Amerikaans bombardement, waarschijnlijk bedoeld voor de Fokkerfabriek in Noord-Amsterdam. Deze werd niet getroffen maar wel een aantal particuliere woningen en gebouwen zoals een klooster, de kerk en het politiebureau. De krant van 17 juli 1943 meldt: ‘In het politiebureau dat een voltreffer kreeg werden behalve twee agenten ook twee arrestanten gedood’ (63). Dat komt overeen met wat er in het jubileumboekje staat. Wilkens zou omgekomen zijn door een Engelse vliegtuigbom op het politiebureau van Amsterdam-Noord. Hij zat daar opgesloten vanwege het in bezit hebben van clandestien geslacht vlees. Dat slachten had hij, samen met Cor Verbeek, gedaan in de kleedkamer van het voetbalveld op Overleek. Bij deze luchtaanval werden 133 mensen gedood en veel anderen gewond. Medische hulp kwam er van vele kanten, waaronder ook Monnickendam. Wasgelegenheid Tijdens een interview in 1985 vertelde het op dat moment oudste lid van MVV (hij had in 1942 zijn debuut gemaakt) dat er na de wedstrijd twee teiltjes water klaar stonden, éen voor je benen en de andere om het gezicht te wassen. Ook gebeurde het wel dat men naar de dichtstbijzijnde boerderij of een kroeg ging om zich te wassen. Omdat tijdens de oorlog het vervoer grotendeels stil lag, reisde het elftal bij uitwedstrijden met de viswagen van Cornelis Schaap. Vanwege een samenscholingsverbod werd er vanaf 1944 niet meer gespeeld. Baldadigheid Baldadigheid was in Monnickendam aan de orde van de dag. (Ook in 2017 las ik op de site van de voetbalvereniging Monnickendam over vandalisme, waarbij reclameborden, doeltjes en netten het moesten ontgelden!). Het was een misstand die zich al enkele tientallen jaren manifesteerde. Het voetbalterrein van MVV kreeg er ook mee te maken. Er waren al verschillende keren ruiten vernield en beschadigingen aangebracht aan het controle-hokje. 164


de vijf voetbalclubs van Monnickendam

Nauwelijks waren de ruiten hersteld of de onbekende ‘flinke’ jongens sloegen ze weer in. Bij de politie was een klacht ingediend en de MVV-leden werden verzocht om goed op te letten om de daders te kunnen opsporen (64).

MVV op het ijs Omdat het begin 1941 langdurig vroor meldde de krant, dat MVV het voornemen had om, bij aanhoudende vorst, schaatswedstrijden te organiseren op de Binnendijk (65). Feestavond samen met de wandelclub, eind december 1943 MVV was niet alleen voetbalclub, maar had ook een onderafdeling, een wandelclub. Gezamenlijk werd in de Botterzaal een feestavond georganiseerd. De voorzitter, hoofd van de openbare school, Pieter Parlevliet (66) memoreerde dat de wandelclub inmiddels 57 leden had en al heel wat eretekens had veroverd en door haar excursies tussen veel plaatsen banden had gelegd. De leider van de wandelclub was Pierre Louis Santema (Monnickendam 1919-1956). De voorzitter hoopte dat hij weer spoedig aanwezig mocht zijn (67). Jo Oosting werd bedankt voor zijn inzet in dienst van deze twee sporten. De rest van de avond werd verzorgd door het Rijper Klein Toneel. Opgemerkt werd dat de prestaties van het eerste elftal niet geweldig waren. Dat had alles te maken met het feit dat er meer voetballende leden in het buitenland dan in Monnickendam verbleven. Maar, zo werd vastgesteld, de clubgeest was goed. Het was een avond met een hoge amusementswaarde. Zo werden door het toneelgezelschap Wi-Jo enkele supporters op ludieke manier in het zonnetje gezet. Onder hen de trouwe leden Hendrik de Haas (Monnickendam 1907-1965), Tijs de Jong (Monnickendam 1906-1974), Cornelis Verbeek (Monnickendam 1912-1971) en niet te vergeten de voormalige doelman Cornelis Schaap (Monnickendam 1912-1990). Bekerwedstrijden in 1945 Toen de oorlog voorbij was en overal het gewone leven zo veel mogelijk werd opgepakt, kwam er ook weer aandacht voor het voetbal. In september werd er begonnen met een bekercompetitie, waarbij MVV voor de zoveelste maal tegen EVC uit Edam moest uitkomen. De krant in een voorbeschouwing: ‘Aan de onderscheidene wedstrijden EVC-Monnikendam in het verleden is een historie verbonden die meestal uit... zwarte bladzijden bestaat. Die tijd van ‘ware gevechten’ is wel al lang voorbij, maar dat neemt niet weg dat het altijd forse partijtjes zijn gebleven, waarin beide clubs veel prijs stellen op de 165


overwinning. Zo zal het ook morgen (zondag 30 september) zijn. De Monnikendammers spelen beter dan ze gedaan hebben en lijken ons op het ogenblik gevaarlijke tegenstanders voor de roodgroenen. De uitslag heb ik nergens vermeld gevonden.

Keeper en atleet Jaap Kelderman MVV had in de jaren vijftig een prima keeper, groot en sterk. Een echte atleet, die ook in andere sporten goed uit de voeten kon. Jacob Dirk (Jaap) Kelderman werd in januari 1928 te Broek in Waterland geboren, zoon van Marten Kelderman en Jansje van der Lingen. Bij de Nationale atletiekkampioenschappen voor studenten, op 14 juni 1953 in het stadion van Utrecht, werd hij eerste bij het discuswerpen met een worp van 39 meter. Bij het nummer hink-stap-sprong was zijn afstand 13 meter, goed voor opnieuw een eerste plaats. Bij het polsstokhoogspringen werd Kelderman tweede en bij verspringen derde. Prima prestaties dus voor een amateursporter. Jaap overleed op 4 februari 1976 te Broek in Waterland.

5. Gouwzee Boys MVV speelde haar wedstrijden op zondag. Het spelen op zondag werd en wordt vanuit christelijke visie niet positief gewaardeerd. Een deel van de bevolking zag en ziet dat niet zitten. In de vorige eeuw, met name vanaf de jaren vijftig, ontstonden er allerlei voetbalclubs die uitsluitend op zaterdag voetbalden. In Monnickendam leidde dat er toe, dat ook daar een nieuwe voetbalclub werd opgericht die op zaterdag zou gaan spelen. Ik heb het over de Gouwzee-Boys, met als secretaris Jacob de Weijze en grote animator, wethouder Dirk Stam. De oprichting vond plaats op 1 november 1947 in gebouw SamuĂŤl. De krant schreef: ‘In Monnickendam is een voetbalvereniging opgericht die zich tot doel heeft gesteld de voetbalsport niet op zondag te beoefenen (stond in de statuten). De nieuwe vereniging draagt de naam Gouwzee Boys. Het bestuur bestaat uit 166


de vijf voetbalclubs van Monnickendam

de heren D. Oosterbaan, penningmeester, D. van Geemen, J. de Weijze, secretaris, H. Stuiver, hoofd van de Christelijke school, voorzitter, D. Kaars, C. Middelbeek en W. Groendijk (68). Als clubkleding was gekozen voor een blauw shirt (kleur van het water) met witte kraag, witte broek en blauwe kousen met een witte bies. Het lukte om een stuk land te huren van boer Reinders te Overleek. Het lag tussen de Singel en de huidige N 247, ongeveer ter hoogte van het huidige Texaco tankstation. Terrein Singel werd het genoemd. Bestuurslid Dirk Kaars, die goed bevriend was met de bekende aannemer Hein Schilder, kreeg het voor elkaar dat deze twee kleedhokken met in het midden een kleedkamer voor de scheidsrechter neerzette. Het veld werd speelklaar gemaakt en als eerste club in de wijde omgeving lag er drainage voor een goede afwatering onder het veld. Daar had Dirk van Geemen voor gezorgd. Een kantine moest echter later worden gebouwd. Voor de competitie 1948/1949 had men de beschikking over een eigen terrein.

Steun van de regenten van het weeshuis Op 14 mei 1948 schreef de secretaris van de Gouwzee Boys een brief aan de heren Regenten van het NH wees¬huis te Monnickendam: ‘Naar het U bekend is, is hier ter plaatse opgericht de sportvereniging ' de Gouwzee-Boys'. Deze vereniging stelt zich ten doel, volgens art. 3 harer statuten, ter bevordering van de Zondagsheiliging en Zondagsrust, de sport niet op zondag te beoefenen. Daar wij van mening zijn, dat dit doel U niet onverschillig kan zijn, menen wij U te mogen verzoeken, Uw medewerking te willen verle¬nen, door het schenken van een jaarlijkse donatie ter aflossing ener lening en tot instandhouding der vereniging. Gaarne een gunstig antwoord tegemoet ziende, tekent inmiddels met de meeste hoogachting, J. de Weijze’. De voorzitter voegde daar een paar dagen later nog een brief aan toe: ‘Geacht college, het zal ook u ongetwijfeld niet onverschillig zijn, ja veelmeer tot diepe droefheid stemmen, dat in de na-oorlogse tijd, die wij thans beleven, een onrustbarende toeneming van ontheiliging van de Zondag plaats heeft, niet in het minst door de beoefening van velerlei takken van sport op de Dag des Heren, waardoor o.a. de grondslagen der gezinnen in de wortel worden aangetast en velen, inzonderheid 167


zij die behoren tot het opgroeiende geslacht, zich voor niet te onder¬schatten gewetensconflicten zien gesteld ten aanzien van het al of niet (meer) bijwonen van de onderlinge samenkomsten der gemeente. Ten zeerste getroffen door dit uiterst bedenkelijk verschijnsel, daarbij ernstig overwegende dat - naar ons gevoelen - tegen de sport als zodanig geen overwegende bezwaren zijn aan te voeren en vele jongeren in de stad onzer in woning vol enthousiasme uitzien naar de mogelijkheid om in de week het sportveld te betreden, is te Monnic¬kendam een Sportvereniging op algemeen-christelijke grondslag opgericht, teneinde alle sportactiviteiten van de Zondag te verleggen naar een gewone doordeweekse dag. Ter voorkoming van eventuele misverstanden zij er bij voorbaat op gewezen, dat bedoelde Sportvereniging in geen enkel opzicht aan mogelijk reeds bestaande verenigingen op dit gebied afbreuk wil doen, doch zich uitsluitend tot taak stelt de mogelijkheid tot sportbe¬oefening te openen voor die sportliefhebbers, die zich op grond van overwegingen, de consciëntie rakende, niet bij een dergelijk bestaan¬de vereniging kunnen aansluiten. Vast overtuigd zijnde van de belangrijkheid der geestelijke en zedelijke waarden, die aan dit streven naar een gezonder en stijlvoller viering van de Rustdag ten grondslag liggen, doen wij met volle vrijmoedigheid een beroep op Uw offerbereidheid door beleefd toch dringend het verzoek tot U te richten het werk der Sportvereniging met een jaarlijks geldelijke donatie wel te willen steunen, opdat óok de kerk, welke U in zekere zin vertegenwoordigt, daadwerkelijk blijk geve de nood der hedendaagse jeugd, die (o, welk een verblijdend en hoopgevend teken voor de toekomst!) nog rekening wil houden met God en Zijn Woord, in dezen te verstaan. Ondertekend door voorzitter H. Stuiver. Er werd een gunstig antwoord ontvangen. De regenten van het weeshuis leenden de kersverse vereniging f 3000,- tegen 3% rente met een looptijd van ten hoogste dertig jaar, om de benodigde voorbereidingen te treffen. En daarnaast, gedurende zes jaar, een donatie van f 300,- per jaar. Diezelfde dag volgde er nog een brief: ‘Namens het bestuur der sportvereniging de Gouwzee-Boys doe ik U hiermede onze hartelijke dank bekomen voor Uwe bereidwilligheid ons een geldlening te willen toestaan tot het oprichten dezer vereni¬ging. Moge het zijn dat mede door Uw medewerking deze vereniging, die volgens art. 3 harer statuten, de sport niet op zondag zal beoefenen tot bevordering van de Zondagsheiliging en Zondagsrust, groeien en bloeien mag. Inmiddels met de meeste hoogachting, namens het bestuur J. de Weijze.

Het veld in gebruik genomen De krant: ‘ Dreigende wolken konden de feestvreugde rondom Koning Voetbal niet verminderen. Opgeruimd en blij van geest trokken velen zaterdagavond naar het nieuwe terrein van de Gouwzee Boys aan de Singel, met voorop Olympia’s 168


de vijf voetbalclubs van Monnickendam

fanfarekorps. Een prachtig veld werd gereed gemaakt, kleedkamers werden van voorradig materiaal in elkaar geslagen en op deze gloriedag stond de voorzitter, de heer Hein Stuiver opgetogen voor de belangstellenden, om zijn blijdschap te uiten over de totstandkoming van dit werk. Dankbaar was hij voor aller medewerking, dankbaar ook voor het feit dat nu ieder, die zich door godsdienstige overwegingen niet bij andere clubs kon aansluiten, ook in staat was de voetbalsport te beoefenen. De Gouwzee Boys zullen de rustdag heiligen, ook ten opzichte van de sport. Alle wedstrijden worden volgens het reglement op werkdagen gespeeld. Spreker hoopte dat de samenwerking met de andere clubs zo zou zijn, dat een rijk sportleven was aangebroken. De aanwezigen brachten een driewerf ‘hoera’ uit voor de club die thans een nieuw leven begint. Bloemen werden aangeboden door vertegenwoordigers van de v.v. Volendam, Marken en Monnickendam. Namens de Gouwzee Boys bood de heer Dolman twee vlaggen aan die het kleedlokaal zullen sieren. Burgemeester Kelder was verhinderd waarom wethouder van Geemen de opening van het nieuwe veld verrichtte. Daarna werd de eerste wedstrijd gespeeld tegen Volendam die door Volendam met 5-2 werd gewonnen (69). De voormalige Monnickendammer Jan Haakma schrijft: ‘In m’n vrije tijd ben ik bij de zaterdagmiddag voetbalclub ‘Gouwzee-Boys’. Zij hadden hun terrein aan de singel. ‘Het was een heus voetbalveld met een kantine en kleedkamers waar we veel voor deden. In het eerste elftal voetbalden o.a. Dirk Kaars, Piet Peereboom, Piet Stolk, Piet Mars, Klaas Bijl, Jaap Stam, Dirk en Wim van Geemen en Wim Bossong. In het jeugdelftal Klaas Abma, Dirk Oosterbaan jr. en Arie Stolk. Als het jeugdelftal speelde, verzorgde ik (Jan Haakma dus) altijd de kantine. Ik verkocht gevulde koeken en 169


andere lekkernijen. Tijdens de pauze moest ik er voor zorgen dat de scheidsrechter en de spelers van thee werden voorzien. Als we uit speelden, ging ik altijd mee. We speelden tegen IVV, SDOB en EVC. Toen we eens in een vrachtwagen van Dirk Oosterbaan op weg waren naar Dindua in Enkhuizen, kreeg de chauffeur een bekeuring. Voetballers mocht je nu eenmaal niet in een half overdekte vrachtwagen vervoeren. Na een wedstrijd op Marken zei een meisje tegen me: ‘je magge wel met me wandele, as je me maar niks doene’ (70).

Noord-Hollands Zaterdagelftal Blijkbaar waren er bij Gouwzee Boys enkele goede spelers actief. Want toen op 3 mei 1951 (Hemelvaartsdag) het Noord-Hollands Zaterdag-elftal tegen het Amsterdams Zaterdagelftal speelde, waren in de selectie van het Noord-Hollandteam twee spelers van de Gouwzee Boys opgenomen. In de middenlinie Piet Kaars en in de voorhoede Bossong. In de gelederen van de Gouwzee Boys speelden mannen als Dirk, Piet en Ger Kaars, Dirk en Wim van Geemen, Jaap Meijssen, Jaap en Adrie Stam, Klaas Bijl, keeper Piet Stolk, Wim Dolman en Pieter Peereboom. (71) 1952 Gouwzee Boys fuseert met MVV Helaas, boer Reinders wilde zijn land terug en dat luidde het einde van Gouwzee Boys in. Er werden nog wedstrijden in o.a. Broek in Waterland gespeeld, maar toen er een aantal spelers, waaronder Dirk en Piet Kaars, naar de zaterdagafdeling van EVC vertrokken, was het gedaan met de Boys. Het bestuur zag maar éen oplossing, een fusie aangaan met MVV. Er was tussen beide verenigingen altijd een goede verhouding geweest. Meerdere keren was het voorgekomen dat MVV, als het eigen veld onbespeelbaar was, het veld van de Boys mochten gebruiken. Op 26 augustus 1952 werd de fusie een feite. MVV kreeg er een zaterdagafdeling bij. Hoe de vereniging zich verder heeft ontwikkeld vind u in het Jubileumboek ‘Van M.V.V. tot v.v. Monnickendam’. Mijn verhaal eindigt bij het einde (en nieuw begin) van de vijfde en laatste voetbalclub in de historie van de stad. caegroot@ziggo.nl

170


noten bij de vijf voetbalclubs van Monnickendam

Noten 1. Dat er voor 1920 nog een club Sint Bonifacius, zou hebben bestaan is in geen enkel archiefstuk of krant terug te vinden. Zie de notitie in het Jubileumboekje blz. 5 2. Jan Willem Kips (Utrecht1880-Den Haag 1964) was bestuurslid van de NVB en vanaf 1919 voorzitter. 3. GPC 14.3.1909 4. PNHC 20.4.1921, PC 23.4.1921, SPC 25.4.1909. Het ‘enthousiasme van de schoenmakers zal ongetwijfeld te maken hebben met het repareren van de voetbalschoenen. Die hadden vroeger stalen neuzen en houten noppen, ‘tosjes’ zoals we die noppen noemden. 5. Wat voorbeelden: Purmersteijn (Purmerend), 1907, EVC (Edam) 1913, Geel-Zwart (Purmerend), 1913, Watervogels (Watergang), 1921 etc. In Edam werd in 1898 al een voetbalclub opgericht en in 1907 een tweede. Purmerend kende in 1900 de vereniging Wilhelmina en in 1907 PVC, SDO en DVV. De meeste clubs zijn al weer vrij snelle ter ziele gegaan. Het geeft echter wel aan dat de voetbalsport toen in opkomst was. 6. Veltrop ‘Herinneringen’ blz. 53. Michael Johannes Oosting, roepnaam Jo, was bakker, zie verder bij noot 36. De plaats van oprichting, de bakkerij op het Noordeinde genaamd ‘De gezonde apotheek’, was in april 1921 eigendom van Dirk Johannes Adriaan Klaver (Maassluis 1892-na 1935). Klaver was in 1919 vanuit Rotterdam naar Monnickendam gekomen. Wegens ziekte stond de bakkerij eind juli 1921 te koop. De zaak werd vanaf september 1921 gehuurd door Cornelis Jan Bogerd, die zich kort daarvoor in de stad had gevestigd. De door Veltrop genoemde bakker Jacob Slegt (Nieuwer-Amstel 1908-Breda 1981) is pas in mei 1931 in Monnickendam komen wonen, in 1932 te Amsterdam getrouwd met Fijtje Mastenbroek, in november 1935 naar Amsterdam vertrokken. In Monnickendam werden drie dochters geboren, Neeltje (1933), Fijtje (1934 en Hilletje (1935) De foute oprichtingsdatum van Veltrop is helaas overgenomen in het jubileumboekje ‘Van MVV tot

VVM’, blz. 3 en 4. Ook de gegevens in het boek van dhr. Voogel, blz. 138 zijn niet geheel juist. 7. PC 23.4.1921, PNHC 20.4.1921 en SPC 27.4.1921. De drie oprichters van Groen-Wit waren: -Jan Veltrop (Monnickendam 1898-1977), telegrafist en kistenmaker, in 1923 getrouwd met Jannetje van der Lingen (Monnickendam 1901-1982). Hij is de schrijver van het boekje ‘Herinneringen aan Monnickendam’ in de eerste helft van de vorige eeuw. -Jan Oege Mol (Monnickendam 1902-1990). Hij was kolenhandelaar maar zag op 64-jarige leeftijd kans om een universitaire studie economie met succes af te ronden. Mol was bij de oprichting secretaris van Brinio. Veltrop noemt ook Jo Oosting als aanwezig bij de oprichtingsbijeenkomst. Jarenlang actief als scheidsrechter. -Johann Gerhard Siemer (Monnickendam 1902-Hilversum 1988), later een bekend tekenaar en beeldend kunstenaar geworden. In z’n jonge jaren was hij echter een prima atleet en keeper. Dat laatste blijkt uit meerdere wedstrijdverslagen. Als atleet bijvoorbeeld was hij bij atletiekwedstrijden in Middelie, juli 1921, de beste bij de driesprong (vandaag de hink-stap-sprong). Hij kwam tot 13 meter 20. 8. Veltrop blz. 53. 9. PNHC 21.5.1921 en WA 28.5.1921 10. WA 2.7 en 9.7.1921. 11. Pieter Sluis (Monnickendam 1875-1941), getrouwd met Jaapje Knip (Monnickendam 1874-1962) woonde aan de Kloosterdijk. Samen met zijn broer Cornelis, die in 1910 naar Venhuizen vertrok, runde hij het veebedrijf. In de jaren twintig vonden op het terrein van Sluis de volksfeesten plaats, ter gelegenheid van Koninginnedag. De man was bepaald sportminded. Toen hij 12,5 jaar getrouwd was gaf Brinio op 4 augustus 1921 een demonstratie, waaronder een piramide, alles verlicht met Bengaals vuur. Daarna werden de turners en turnsters op verfrissingen onthaald. Tijdens de oorlog, oktober 1940 vielen er een reeks bommen in dat gebied. Er werden geen boerderijen geraakt al scheelde het soms maar weinig. Wel was het melkvee van Sluis

171


behoorlijk van slag. 12. PNHC 24.8.1921, GPV 27.8.1921 en 28.9.1921; In de beginperiode van de voetbalverenigingen speelden nog niet alle teams in competitieverband. Wel werden er wedstrijden gespeeld tegen teams uit de regio. Voor die gelegenheid werd er dan voor de winnende ploeg, meestal door een particulier, een medaille (brons of zilver) beschikbaar gesteld. 13. PNHC 1.6.1921 14. WA 10.12.1921 15. PC 15.4.1922 en 21.4.1923. 16. SPC 22.4.1922 17. PNHC 10.5 en 13.5.1922; Herinneringen aan mijn jeugdjaren in Monnickendam 1934-1956, Jan Haakma. 18. SPC 20.5.1922, SPC 3.6.1922 19. PNHC 15.7.1922 20. PNHC 20.1, 7.2. en 28.2.1923, SPC 15.5.1923 21. PNHC 7.3.1923. De consumptietent werd voor het seizoen 1923/24 gepacht door Pieter Mirck, zie ook PNHC 14.3.1923 22. PNHC 21.4.1923 23. GPC 25.9.1923, PNHC 26.9.1923 24. PNHC 18.10.1924 25. PNHC 29.10.1924 26. WA 22.3 en PNHC 29.3.1924 27. PNHC 9.4 en WA 12.4.1924 28. PNHC 16.7.1924 29. PNHC 25.4.1925. In die tijd waren dat nog leren ballen met een vetersluiting! 30. PC 18.5.1926; Drie Meren 16.7.1927, 30.6.1928, 17.8.1929 31. PNHC 14.7.1928, PC 17.7.1928 32. PNHC 19.6 en 26.6.1929, Cornelis Zanen, waterbouwkundige en gemeentearchitect (Ammerstol 1894-Groningen 1970). Cornelis Johannes Krocké, onderwijzer aan de Openbare School (Nieuwkoop 1906-Biervliet 1981) Lambertus Johannes Vos, landbouwer (Oss 1892-Monnickendam 1957) Jac Neijzen (Monnickendam 1889-Boekel 1966) Pieter Pauw, barbier (Purmerend 1890-Monnickendam 1936)

172

Dirk Tuinstra, onderwijzer (Petten 1895-na 1946, woonde toen in Hoorn) Johannes Oosterbaan (Monnickendam 1908-1989) 33. WA 22.6 en 13.7.1929, PNHC 17.7.1929 ,GPC 29.6.1929 34. De twee veehouders en broers Borst, Adriaan (1896) en Cornelis (1903) waren in 1930 vanuit Weesperkarspel aan de Overleker Gouw 5-7 gaan wonen. Ze zijn in 1932 naar Abcoude vertrokken. 35. WA 24.9 en 27.9.1930, GPC 4.10.1930 36. Michael Johannes Oosting (Jo) werd op 11.8.1897 in Monnickendam geboren, zoon van bakker Jacob Oosting (Westellingerwerf 1869-Monnickendam 1919) en Eefje de Moes (Monnickendam 1871-1922). Hij trouwde op 28 januari 1926 in Monnickendam met Gerdina Smit (Broek in Waterland 1897-Monnickendam 1969). Oosting floot veel wedstrijden en werd in 1931 bondsscheidsrechter. In 1940 werd hij gevraagd als lid van de scheidsrechtersommissie Waterland, een onderafdeling van de Noord-Hollandse Voetbal Bond, de NHVB. Oosting was ook jarenlang lid van de elftalcommissie van MVV. 37. WA 4.10.1930 38. SPC 5.4.1932 39. WA 10.12.1930, 2.5, 9.5,13.5 en 30.5.1931 40. WA 15.7.1931; 8.8.1931 41. WA 5.9.1931 42. WA 24.12.1931, SPC 5.4.1932 43. WA 4.2.1934 44. Het verhaal over V.C.A. is ontleend aan het boek ‘Van Monnikenwerk naar Parochiekerk’ blz. 181, 188, 189. Zie ook SPC 27.8.1932, WA 1.1.1933, SPC 30.5.1933, WA 9.8 en 23.8.1933, SPC 19.6.1934 en 9.2.1935. 45. Adelbertus Spigt geboren 1.1.1885 in Den Helder, zoon van winkelier Pieter Spigt en Johanna Catharina Heeres, werd in 1910 tot priester gewijd en was een aantal jaren werkzaam als kapelaan in de H. Nicolaaskerk op de Prins Hendrikkade in Amsterdam. In 1929 werd hij aangesteld als pastoor van Cocksdorp op Texel en vandaar was hij in maart 1932 naar


Noten bij de vijf voetbalclubs van Monnickendam Monnickendam gekomen, waar hij veel voor het R.K. verenigingsleven deed. In de nacht van 19 op 20

63, Dagblad voor Noord-Holland 22.7.1943 64. PNHC 16.10.1940

oktober 1933 was hij plotseling ‘ongesteld’ geworden

65. PNHC 29.1.1941

(hartaanval?). Voorzien van de H.H. Sacramenten overleed hij, 48 jaar oud, op 3 november 1933 in het Maria Paviljoen van het O.L. gasthuis in Amsterdam. Op 8 november 1933 werd pastoor Spigt, onder zeer grote belangstelling (het kerkhof kon de grote menigte nauwelijks bevatten) begraven in het priestergraf op de RK-begraafplaats van Monnickendam. Onder de dragers ook enkele bestuursleden van V.C.A.. Een week later werd er in de RK-kerk ingebroken. Daarbij werd o.a. een gouden horlogeketting van wijlen pastoor Spigt meegenomen! 46. WA 6.5.1933 47. WA 9.8.1933 48. WA 19.8.1933 49. WA 16.5.1934, PNHC 9.11.1938 50. WA 4.7 en 22.9.1934 51. WA 23.1.1935; WA 17.6.1936. Zie ook het Jubileumboek blz. 6. 52. WA 1.7, 15.7.1936. Vanaf 1936 tot 1959 heeft MVV met wisselend succes, (m.u.v. 1944/45, toen de competitie stil lag) in de vierde klasse KNVB gespeeld. In 1959 volgde degradatie naar de NHVB, maar in het seizoen 1962/63 was terugkeer naar de KNVB een feit. 53. WA 31.7, 1.8 en 5.9.1936. 54. Barbier Pieter Pauw werd in 1890 te Purmerend geboren, zoon van Pieter Pauw (Ilpendam 1864-Purmerend 1941) en Aaltje Brommersma (Edam 1862 – Purmerend 1943). Pieter was tot 1935 1e secretaris van MVV en consul. Hij was in 1928 getrouwd met Aaltje Schot (1895-1977) en had éen dochter, Antje. 55. WA 1.9.1937

66. Pieter Parlevliet, geboren Bennebroek 1903, was de zoon van het hoofd van de openbare lagere school aldaar. Hij trouwde in 1928 te Haarlem met Riek Bijleveld (Arnhem 1904-Franeker 1991) In 1939 werd hij benoemd tot hoofd van de openbare school in Monnikendam. In 1940 wordt na de Duitse inval een verzetsgroep opgericht, waarvan Pieter Parlevliet de organisator is. Hij coördineert het verzet in Waterland en omgeving. Als na de bevrijding een honderdtal herinneringsbordjes worden gemaakt voor hen, die in het verzet veel hebben betekend, gaat één van die bordjes naar Pieter Parlevliet. In 1947 wordt Pieter benoemd tot directeur van een soort kleine scholengemeenschap in Elburg, bestaande uit een kleuter-, een lagere- en een ULO- school, alsmede een onderwijzersopleiding. Pieter Parlevliet overleed in Franeker op 25 mei 1991, een half jaar voor zijn vrouw. 67. Santema moest tijdens de oorlog in Duitse dienst werken en is in 1945 weer terug naar Monnickendam gekomen. In 1947 trouwde hij met Grietje Voortman. Hij werkte na de oorlog eerst in een kachelfabriek en startte later een metaalwarenfabriek de ‘Monnickendammer Metaalwaren Industrie’ (M.M.I), actief in de bouw van magazijn- en archiefkasten. Aan zijn concentratiekampverleden had hij hartklachten overgehouden, waaraan hij op 5 mei 1956 overleed. 68. NNC 7.11.1947 69. NNC 23.8.1948 70. Haakma 71. Op 6.12.1963 een uitgebreid verhaal over de gebroeders Kaars, Ger Kaars, geb. 1941 in het bijzonder. Hij werd als lid van de ver. NDSM gekozen in het

56. WA 18.9 en 22.9.1937 57. WA 24.12.1937, 8.1, 12.1, 15.1938 58. PNHC 31.8.1938 en 23.8.1939 59. Haakma blz. 36 60. PNHC 2.11 en 31.12.1938 61. PNHC 5.6.1940 62. PNHC 24.8, 21.9 en 25.9.1940

Nederlands Zaterdagelftal dat een wedstrijd tegen België speelde.

173


174


De ijsclub, de priksledeclub en vereniging Olympia De vereniging ‘Olympia’ is in 1890 opgericht met als doel allerlei volksvermaak mogelijk te maken. In een brief aan het stadsbestuur van 8 juni 1890 werd het zó omschreven: ‘het organiseren van openbare volksfeesten en het bevorderen van het beoefenen van openbare volksspelen’. Zulke volksfeesten konden op elk willekeurig moment van het jaar plaatsvinden, zowel in de zomer als in de winter. Omdat er in 1990 verschil van mening was over de naam ‘ijsvereniging Olympia’ (1) en het tijdstip van oprichting, heb ik een reconstructie gemaakt van wat er aan de oprichting van ‘Olympia’ voorafging. Maar eerst een korte historische schets over winters vermaak op het ijs of in de sneeuw. Sportieve ontwikkelingen in de geschiedenis Sport en spel zijn niet alleen van onze tijd. Tot ongeveer 1850 waren volksvermaken als schaatsen en kolven in ons land heel populair. In Waterland waren kolf, bikkelen (bikkels zijn speelsteentjes), beugelen (een bal met een schopje door een ring spelen), klootschieten (een voorloper van het kogelwerpen) en malien (bal met een kolf wegslaan) geliefde volksvermaken. Ze dateren uit de Middeleeuwen of eerder. Schaatsen Schaatsen hoort ook in dat rijtje thuis. Wanneer, hoe en waar het schaatsen ooit is begonnen, is niet bekend. Wel weten we, dat mensen al ver voor het begin van onze jaartelling geslepen dierenbotten onder hun voeten bonden en zo over het ijs gleden. Een echte schaatsslag maken was met zulke ‘schaatsen’ nog niet mogelijk, dus maakte men gebruik van de wind en/of stokken met punten eraan om vooruit te komen. Op een groot aantal plaatsen in Europa zijn zulke ‘schaatsen’ van dierenbotten teruggevonden. De oudste, opgegraven in de omgeving van Bern (Zwitserland), zijn ongeveer 4000 jaar oud. Het gebruik van zulke botten heeft dus een lange traditie. 175


‘Men verhaalt dat de Engelsen, onder koning Hendrik III (1207-1272) zich bij vriezend weer ‘de beenderen van dieren aan hunne voeten bevestigden, met behulp waarvan zij, voortgestuwd door met ijzer gepunte stokken, zich met grote snelheid voortbewogen’ (2). Al snel werden schaatsen niet meer alleen gebruikt om over het ijs van de ene naar de andere plaats te komen, maar ook om wedstrijden te rijden. Rond 1180 schreef de Engelsman Thomas Becket bijvoorbeeld al, dat twee mensen op schaatsen in volle vaart op elkaar aanrennen, als wedstrijdje. De meeste wedstrijden waren voor mannen of paren. Pas later mochten ook vrouwen wedstrijden rijden. Hugo de Groot (1583-1645) schreef in zijn tijd: ‘Als de gragten toe zijn en alle wateren bevroren, loopt men er met schaetsen over heen, van hout gemaeckt, met een langh effen en nauw ijser, vooraan krom gebogen. Die wel daremede weten om te gaen en daer op te loopen, gaen niet maer vlieghen er over heen als wind-meulens, soo snel en licht, dat men se naeuw met de oogen volgen kan, de voeten van binnen drayende, opdat het ijser dies te beter het ijs vatten meughe. De wijven selfs loopen er mede. Op sondaghen, nae de predicatien vooral, siet men ongelooffelijck veel menschen van allerley slagh en ouderdom op het ijs’ (3). In de schilderkunst was het Jeroen Bosch die rond 1500 op zijn doeken ook wel schaatsfiguren afbeeldde. Anderen, zoals Pieter Breughel de Oude, volgden. Rond 1800 werden er, met name in Friesland en Groningen, al kortebaanwedstrijden verreden. Het waren kasteleins die deze wedstrijden organiseerden, zodat hun

176


de ijsclub, de priksledeclub en vereniging olympia

cafés of herbergen vol met gasten kwamen te zitten en er weddenschappen afgesloten konden worden. Er waren vaak duizenden toeschouwers aanwezig. Toen in 1805 op de stadsgrachten van Leeuwarden de eerste wedstrijd met honderddertig vrouwelijke deelnemers werd verreden, ontstond er opschudding omdat men van mening was, dat het niet vrouwelijk was om deel te nemen aan een schaatswedstrijd. Bovendien reden vrouwen, net als mannen in die tijd, in hun onderkleding over de baan. In de beginperiode konden rijders vaak zilveren en gouden voorwerpen winnen. In 1803 was de prijs bij een kortebaanwedstrijd in Sneek een zilveren tabaksdoos. Al snel werden deze voorwerpen vervangen door geldprijzen die halverwege de 19e eeuw 125 tot 150 gulden bedroegen, voor die tijd een flink bedrag. Zeer goede rijders waren in staat om in één winter een kapitaal bij elkaar te schaatsen.

IJsclubs in Waterland Kijken we naar Monnickendam en omgeving. Omdat in de 19e eeuw de leef- en werkomstandigheden voor een deel van de bevolking gaandeweg verbeterde, konden steeds meer mensen zich enige ontspanning en vermaak veroorloven, zowel binnen als buiten. In eerste instantie was dat weggelegd voor de meer gefortuneerden, maar daar kwam gaandeweg het werkende deel van de natie bij. In de tweede helft van de negentiende eeuw ontstonden er in steden en dorpen van Noord-Holland ijsclubs. Te Purmerend werd in oktober 1862 de ijsclub ‘Purmersteijn’ opgericht, in 1893 veranderd in IJsclub Purmerend. Het bijzondere van deze club was, dat sport en maatschappelijke hulp hand in hand gingen. Wedstrijdprijzen zoals wollen dekens of voedsel, bv. spek en bonen, werden vaak geschonken aan minderbedeelde medeburgers. Iets dat we bij meer ijsclubs uit Noor-Holland in die periode van de geschiedenissen tegenkomen. Edam kreeg in 1883 een ijsclub (4), Broek in Waterland pas in 1907, hoewel daar ver voor de oprichting al wel hardrijwedstrijden werden gehouden, o.a. in 1885. Vooral Purmerend en Edam waren zeer actief als het om het organiseren van schaatswedstrijden ging. Ook Monnickendam had een ijsclub! 1879 Voor het eerst maakte een krant in Waterland melding van een wintervermaak. ‘De jeugdige Kolf-Vereniging ‘Onderling Genoegen’ heeft ons gisteren (woensdag 22 januari 1879) een wintervermaak verschaft, nl. een hardrijderij op schaatsen voor mannen boven de 23 jaar. Aangezien de tijdsruimte tussen het plan en de uitvoering zeer kort was, kon er maar veertig gulden aan prijzengeld uitgedeeld worden en bedroeg het aantal deelnemers slechts negentien. Het weer was bijzonder goed en de wind nogal stil, zodat het feest veel belangstellenden van hier en elders gelokt had. Daar men precies om éen uur begon was het pleit ongeveer om vier uur beslist en keerden de niet-rijdende en rijdende personen zeer voldaan huiswaarts. Wij geven de vereniging in overweging om bij een volgende gelegenheid geen geld uit te loven, doch als prijzen warme kledingstukken en levensmiddelen uit te reiken’ (5). 177


Een week later, dinsdag 28 januari 1879, werd er op de Gouwzee, onder gunstige weersomstandigheden, een zeilwedstrijd gehouden, waaraan twaalf ijsschuitjes deelnamen, allen eigendom van ingezetenen van Monnickendam. De wedstrijd die een groot aantal mensen werd gadegeslagen, begon om elf uur en duurde tot drie uur. De prijs, een standaardvlag werd gewonnen door ‘de Arend’ van visser en koopman Klaas Dorland (Marken 1821-Monnickendam 1891), de premie, een wimpel, door ‘De Hoop’ van de gebroeders Neijzen. Na afloop was er een diner, waarbij de wens werd uitgesproken om te komen tot de oprichting van een ijsvereniging. Tijdens dat gesprek werd het besluit genomen om metterdaad zo’n vereniging op te richten’ (6).

Oprichting van de Monnickendammer IJsclub Op woensdag 12 februari kwamen een dertig tal heren in het koffiehuis ‘Hof van Holland’ van kastelein Jan Rus (Beemster 1850-Monnickendam 1894) bijeen om, evenals in andere plaatsen van Noord-Holland een ijsclub op te richten. Gekozen werd voor de naam ‘Monnickendamsche IJsclub’ (7). Op maandag 3 maart 1879 werden als bestuursleden gekozen: -Leonard Pieter Sligcher (Monnickendam 1849-1902), voorzitter, -Klaas Kater Pzn (Monnickendam 1844-Amsterdam 1898), secretaris, -Cornelis de Haas (Monnickendamdam 1844-1913), penningmeester. De overige bestuursleden waren: -Lodewijk Paulus Kater (Monnickendam 1843-1894) en Adriaan Sligcher jr (Monnickendam 1855-1894). Allen mannen uit de maatschappelijk wat betere stand van de stad. De dokter in de arrenslee naar Marken Aan het einde van 1879 was het geneesheer Willem Kerbert (Loenen a.d. Vecht 1822-Alkmaar 1902) die, in gezelschap van stalhouder Gerardus Sistermans (Monnickendam 1844-1896) met paard en arrenslee over de Gouwzee een bezoek aan Marken bracht. Het was al zeker veertig jaar geleden, dat de eilandbewoners op deze manier bezocht werden (8). 178


de ijsclub, de priksledeclub en vereniging olympia

Arrenslee op de Gouwzee

1885 Een paar jaar werd er van de Monnickendamse ijsclub niets vernomen. Dat had te maken met ongunstige weersomstandigheden (geen of geen goed ijs), waardoor er niets te organiseren viel. Maar op dinsdag 27 januari 1885 lezen we over een hardrijderij voor mannen boven de achttien. Er was een prijs van f 75, te verdienen (dat zou vandaag ruim 930 euro zijn) en drie premies van respectievelijk 25, 15 en 10 gulden. Voor donderdag 29 januari stond een zeilwedstrijd met ijsschuiten gepland (9). 007 Plaatselijke caféhouders rekenden op extra inkomsten, getuige deze advertentie: ‘Aan schaatsenrijders en schaatsenrijderessen die het eiland Marken gaan bezoeken wordt bekend gemaakt, dat te Monnikendam bij caféhouder Hermanus Oostindië (Beemster 1850-Zaandam 1919) uitstekend Amstel- en Kon. Ned. Beiers Bier met saucijzenbroodjes enz. is te verkrijgen. De lokalen zijn warm en de prijzen billijk’. Vanwege de invallende dooi is deze wedstrijd zeer waarschijnlijk niet doorgegaan. Ook elders in het land werden ijswedstrijden om die reden afgeblazen. Men had in die tijd, anders dan vandaag, niet de geavanceerde mogelijkheden om het weer te voorspellen, al helemaal niet op een wat langere termijn. 179


De gierslee Wat dat jaar wel doorgang vond was het spel met de gierslee, ook wel draaislee of mallemolen genoemd. Een lang dik touw was aan het ene eind zodanig aan een paal bevestigd, dat het zich vrij kon bewegen. Aan het andere eind was een platte slee vastgeknoopt, waarop iemand kon plaatsnemen. Aan de dikke paal was een dwarshout aangebracht die door enkele mannen met ijzers onder hun klompen, om grip op het ijs te krijgen, werd voortgeduwd. Terwijl die mannen op een sukkeldrafje liepen, gierde het sleetje met grote snelheid over het ijs. Hoe langer het touw, des te groter was de snelheid. Hield de persoon op de slee zich niet goed vast aan het touw, dan werd hij met grote kracht weggeslingerd. Zou hij daarbij per ongeluk tegen een vast voorwerp aankomen, dan was dat levensgevaarlijk. De meeste bezoekers die na afloop van zo’n sleetje stapten konden, vanwege duizeligheid, enige tijd niet meer op hun benen staan. Trieste gebeurtenis Overigens was het ijs van de Gouwzee die dag niet op alle plaatsen even betrouwbaar. Twee jongens, afkomstig van Marken, werden zondagmorgen dood in een wak gevonden. Het waren de vijftienjarige Jaap Kaars, zoon van Pieter Kaars en Grietje de Groot en de veertienjarige Cornelis Erf, zoon van Jan Erf en Neeltje Stoker. De avond daarvoor was naar hen gezocht, maar zonder resultaat (10). Vreugde en verdriet liggen soms dicht bij elkaar. 1886 Een jaar later deed zich een nieuwe gelegenheid voor. ‘De ijsclub te Monnikendam hield dinsdag 2 februari voor hoofden van huisgezinnen een hardrijderij op schaatsen om levensmiddelen. De wedstrijd was zo geregeld, dat iedere deelnemer wat uitgereikt werd. Een kluchtig schouwspel leverde de goed georganiseerde rijderij op. Sommige deelnemers konden nauwelijks op schaatsen staan. Onder luide bravo’s en hoera’s werd 180


de ijsclub, de priksledeclub en vereniging olympia

o.a. een goedig oudje tussen twee personen, gerugsteund door een derde, naar de overzijde van de baan gesuld en luid was de bijval toen de tegenrijder, éen der besten, het oudje die rit liet winnen’ (11). Een wedstrijd met ijsschuiten kon die dag echter geen doorgang vinden. 009

1887 Het jaar daarop, 9 januari 1887, berichtte een krant: ‘Te Monnickendam is in een zeer opgewekte vergadering door de IJsclub besloten z.s.m. op het Monnickendammergat een hardrijderij met ijsschuiten om prijzen te houden. Het ijs daar ter plaatse is volgens een onderzoek zo glad als een spiegel. Zo’n wedstrijd is in ons land zeer zeldzaam en bovenal hier zo aantrekkelijk, omdat de strijd op de zee geschiedt, op een vlak waar ruimte is voor tienduizend man’. Een andere krant: ‘De zee tussen het eiland Marken en Monnickendam is, wat zelden gebeurt, gelijk dicht gevroren’. Wie mee wilde doen moest zich opgeven bij secretaris Klaas Pietersz. Kater. De wedstrijd stond gepland voor woensdag 19 januari, maar wegens dooi en vooral mist, waardoor de afstandspalen niet te zien waren, werd de wedstrijd uitgesteld tot zaterdag 22 januari. Omdat er geen verslag in een krant kwam, is de wedstrijd hoogstwaarschijnlijk niet doorgegaan (12). In de jaren 1888 en 1889 werden er geen activiteiten van de ijsclub gemeld. 1890 De zeer strenge winter van 1890 was er éen met veel sterfgevallen. Dat had vooral te maken met uitputting vanwege ondervoeding. Van eind november tot eind januari vroor het hard. Het ijs werd op veel plaatsen tientallen centimeters dik. Op 12 december zou er – ijs en weder dienende - op de Gouwzee een zeilwedstrijd met ijsschuiten gehouden worden. Zeventien schuiten waren de dag ervoor al aan het proefzeilen geweest. Maar helaas, door onvoldoende wind kon de wedstrijd geen doorgang vinden. In plaats daarvan werd op een kortere afstand, een kleine wedstrijd gehouden, waarvoor een vlag was uitgeloofd. Deze werd gewonnen door Klaas de Haas. De ijszeilwedstrijd zou bij betere windgelegenheid hervat worden. Wel kon er die dag prima worden geschaatst, waar dan ook volop gebruik van werd gemaakt. Verschillende mannen en vrouwen reden naar Marken en terug. Hemelsbreed een kleine viereneenhalve kilometer, maal twee dus. In de buurt van de Grafelijkheidssluis viel een man in het water. Het was aan de aanwezigheid van enkele vrouwen te danken dat hij, vanwege hun roepen om hulp, 181


door een viertal mannen kon worden gered (13). Overigens werd op 21 december 1890 door Pim Mulier, de man die het voetbal in ons land heeft geïntroduceerd, zoals u elders in dit Jaarboek kunt lezen, de eerste, onofficiële Elfstedentocht gereden. Hij deed er dertien uur over. Anderen volgden zijn voorbeeld en waren soms nog wat sneller. Dan blijft het rond de ijsclub weer een paar jaar stil, waarbij aangetekend dient te worden dat er 1891 en 1892 sprake was van een griepepidemie. Nee, het leven in de stad was voor de zwakkeren en armen bepaald geen pretje. Slechte hygiënische toestanden speelden daarbij vaak een belangrijk rol.

1893 ‘Hedenavond (zaterdag 7 januari) zal de ijsclub een hardrijderij achter de Vesting houden’. Verder geen mededeling en ook geen uitslag. Sommige Monnickendammers deden ook mee aan wedstrijden elders. Tijdens een hardrijderij in Edam op zondag 8 januari waar alleen Noord-Hollanders welkom waren, won Lucas Meij (Monnickendam 1869-1952) op knappe wijze de tweede prijs. Ook de Gouwzee De Binnendijk (de Oudezijds Burgwal) en de Nieuwezijds Burgwal zijn was dat jaar weer dichtgevroren. ‘De door de eeuwen heen drukbezochte schaatslocaties. ijsschuiten vliegen links en rechts op de onafzienbare baan en breiden hun tocht hoe langer hoe verder uit’ (14). 1894 Bestuursleden van de ijsclub in 1894 waren Klaas de Haas (Monnickendam 18691935) en schilder Jan Oosterveld (Monnickendam 1838-1895). Twee bestuursleden van het eerste uur, Lodewijk Kater en Adriaan Sligcher, waren in 1894 overleden en Klaas Kater was in februari 1894 naar Amsterdam vertrokken. ’Zo mogelijk als het weer het toelaat, wordt er weer een zeilwedstrijd georganiseerd’. Dat zal echter niet gelukt zijn. ‘Door de werking van eb en vloed zijn de vrij hoge ijsheuvels nabij Marken grotendeels ingestort, zodat de hoogte van de op elkaar 182


de ijsclub, de priksledeclub en vereniging olympia

gestuwde ijsschotsen over ’t algemeen niet meer dan een meter bedraagt’. Gevolg was wel dat tonnen en bakens door het ijs werden meegesleurd (15). Kortom, het ijs had te weinig kwaliteit voor zo’n wedstrijd. 1895 ‘Heden - zaterdag 9 februari - wordt door de ijsclub een hardrijderij op de schaats gehouden. De winnaars zullen hun prijzen moeten afstaan aan behoeftige weduwen (16). Ook hier alleen een bescheiden aankondiging die waarschijnlijk niet is doorgegaan. Het zou de laatste geplande activiteit van de ijsclub zijn.

De priksledeclub Naast de bestaande ijsclub, werd er op maandag 24 januari 1887 een priksledeclub opgericht. Deze club telde vanaf het begin meteen al honderdveertig leden. Dat had een oorzaak. In het reglement was nl. opgenomen dat de prijzen altijd uit levensmiddelen moesten bestaan. De club koos als naam ‘Ondersteuning zij ons doel’. Zij had, evenals meer van zulke clubs in de regio (o.a. Edam ‘Vrede en Eendracht’), een duidelijk sociale kant, namelijk ondersteuning van de armen. Namen van bestuursleden ben ik niet tegengekomen. Deze club hield in januari 1888 ‘een zeer opgewekte wedstrijd op priksleetjes. Het terrein dat met vlaggen was versierd werd omgeven door een groot aantal nieuwsgierigen, die niet vaak genoeg de orde, regelmaat en Een volwassen man op een prikslede, waar zie je dat nog? onderlinge eendracht konden roemen. Voor en na de wedstrijd was er een geïmproviseerde optocht door de stad. Een goed geslaagde wedstrijd waarbij de prijzen uit levensmiddelen bestonden, terwijl vooraf was opgegeven voor wie de leden wilden rijden’. Een maand later, zondag 26 februari, volgde een tweede wedstrijd, ook weer met levensmiddelen als prijzen, die door de leden onderling bijeengebracht waren (17). De priksledeclub opgeheven De priksledeclub was echter geen lang leven beschoren. Op 8 juni 1890 schreef secretaris Jac. De Wijs (Monnickendam 1866-Amsterdam 1936) van de in dat jaar opgerichte vereniging Olympia, een brief aan het stadsbestuur: ‘Hierbij heeft ondergetekende de eer U, namens het bestuur, mede te delen dat de voor enige jaren opgerichte Priksledeclub is opgeheven en daarvoor in de plaats is getreden de vereniging Olympia die zich ten doel stelt het organiseren van openbare volksfeesten en het bevorderen van het beoefenen van volksspelen’. 183


Een krant meldde daarover in maart: ‘De priksledeclub te Monnikendam is een vereniging voor openbaar volksvermaak geworden’ (18). Maar dat bericht is niet correct, want de priksledeclub was, gelet op haar doelstelling, geen voorloper van de Vereniging ‘Olympia’!

Ook de ijsclub opgeheven De eerder genoemde ijsclub heeft een jaar of zestien bestaan. Ze is, getuigen het volgende bericht, afkomstig van de secretaris van Olympia op 1 januari 1896 opgeheven. ‘Te Monnickendam is de vereniging ‘IJsclub’, welke tot voor korte tijd jaarlijks haar ijsfeesten gaf, thans opgeheven, ten gevolge van de grote vlucht, welke in weinige jaren tijds de vereniging Olympia genomen heeft. De Vereniging Olympia is de laatste jaren tot zulk een bloei gekomen (december 1896 had Olympia ruim 250 leden), dat het bestaan van een tweede vereniging, veelal op hetzelfde gebied werkzaam, overbodig werd. Tijdens de laatste vergadering van de ijsclub op zaterdag 30 november 1895 werd besloten de insignes, benevens het aanwezige materiaal als paalwerk en staaldraad ten geschenke te geven aan Olympia. Een bewijs van waardering dat door het bestuur van Olympia op hoge prijs werd gesteld (19). Even verderop in deze krant: ‘Naar wij uit goede bron vernamen, heeft de thans in werkelijkheid opgeheven ijsclub een gedeelte der aanwezige kasgelden afgezonderd als winteruitgave en deze uitgereikt aan een bejaard echtpaar, dat door langdurige ziekte van de man, in droevige omstandigheden verkeert. Wij memoreren deze daad als een waardig slot van een vereniging die tijdens haar bestaan, voor de behoeftigen van deze gemeente, naar haar krachten werkzaam is geweest’ (20). Volksfeesten in de zomer Olympia heeft dus zowel de IJsclub als de Priksledeclub overbodig gemaakt, waardoor beiden zichzelf hebben opgeheven. Het eerste volksfeest van ‘Olympia’ vond plaats op 9 juli 1890. Met mastklimmen, boegsprietlopen, hardlopen met hindernissen, zaklopen en tobbesteken waren prijzen te verdienen. In de Doelen aan de Zarken werd ’s avonds een toneel voorstelling gehouden (21). Het feest verliep uitstekend. Er heerste een broederlijke geest. In de smaak vielen vooral de toneelvoorstelling en de gymnastische kunstverrichtingen (van Brinio), aldus de verslaggever (22). In juni 1891 volgde een tweede volksfeest. Daarna blijft het stil, voor wat betreft volksfeesten in de zomer. Dat zou te maken kunnen hebben, dat aan het einde van de 19e eeuw het vieren van Koninginnedag steeds meer aandacht kreeg, met alle feestelijkheden daar omheen. opgezet door aparte comités. Daarmee was het organiseren van zomerfeesten min of meer overbodig geworden. Festiviteiten in de winter kregen daardoor meer aandacht. 184


de ijsclub, de priksledeclub en vereniging olympia

Kermis op het ijs Tijdens de strenge winter van 1890/1891 (de op éen na strengste winter van de 19e eeuw) werd er op 8 januari een kermis op het ijs georganiseerd, waardoor de vereniging sterk groeide. De animo was groot, ook voor de andere festiviteiten. Om de feestvreugde te verhogen moest er een muziekkorps van buiten de stad worden aangetrokken. Het werd de Broeker fanfare, een goede bekende, die zich vaker in de stad had laten horen en dat zou blijven doen. Het gaf wel aan dat er behoefte was aan een Monnickendams muziekkorps’ (23). Dat zou er komen, maar wel pas acht jaar later!

Een krant gaf het feest zo weer: ‘Over de gladde baan ging het aan de overzijde naar het eiland Marken en terug naar Monnickendam, waar de fraaiste Hollandsche kermis op ijs gevierd werd. Een mallemolen, kramen en tenten, waarboven lustige vaantjes fladderden, waren opgericht; allerlei eetwaar en dranken werden te koop aangeboden, muziek weerklonk en mannen en vrouwen in nationale drachten, waaronder de bonte kledij der vissersvrouwen en meisjes van Marken uitstak, verlevendigden in verre omtrek de glinsterende vlakte. Aan dit zeldzame kermisleven op de Zuiderzee zullen de deelnemers zeker nog tal van jaren met genoegen terugdenken’.

Wedstrijden Alle schaatswedstrijden werden die dag door Markers gewonnen. (Achter hun naam het geboortejaar op Marken). De eerste prijs ging naar Dirk Appel (1869) en zijn zus Maritje Appel (1870), de tweede prijs naar Pieter Kes (1870) en Marie Teerhuis 185


(1877), de derde prijs naar Pieter Zondervan (1869) en Trijntje van Dijk (1867). Opvallende verschijning was schipper Cornelis de Waart Dz (Marken 1853-1935), die met zijn vrouw Geertje Uidam (Monnickendam 1857-Marken 1931) in nationaal galakostuum over de baan reed. Er was ook een race met arrensleden. De eerste prijs was voor A. de Ridder van IJpolder met paard ‘Emma’, de 2e prijs voor Thomas Schreuder, wonend aan het Schouw, met ‘Keessie’, de derde prijs was voor Monnickendammer Klaas Sluis (Schellinkhout 1862-Monnickendam 1898) met paard ‘Jaap’. Een slimme fotograaf uit Amsterdam, een bekend man in zijn tijd, Eduard Gerhard August van Elfrinkhoff (Amsterdam 1850-1921) had vanaf verschillende posities foto’s van het kermisterrein gemaakt, met de stad vaag op de achtergrond. Die foto’s waren tentoongesteld bij de fa. Albracht & Co, in de Kalverstraat bij de Munt (24).

Vaandel Al vrij snel kreeg ijsvereniging ‘Olympia’ een vaandel. In mei 1891 werd daartoe het initiatief genomen door de dames Lantinga, Steenwijk en Brugman. Dat vaandel werd gemaakt door de heer Umbach in Amsterdam en werd voor het eerst gebruikt bij het feest in juli van dat jaar (25). 1892 Wielerwedstrijd op het ijs Je moet maar op het idee komen. In januari 1892 had Olympia het plan opgevat een wielerwedstrijd op het ijs van de Zuiderzee te houden. De baan zou dan met zand worden bedekt. Dat gebeurde in samenwerking met de ijsclub. Die had al een veertigtal personen aan het werk gezet om de weg naar Marken begaanbaar te maken. Maar helaas, ook nu was de dooi de grote spelbreker en kon het plan niet worden uitgevoerd (26). In datzelfde jaar 24 juli - organiseerde Olympia een Nationale Roeiwedstrijd op het Monnikendammer Gat. De voornaamste roeiverenigingen van het land deden er aan mee. Ook de Nationale kampioen Jan Karel (Janus) Ooms (Amsterdam 18661924) was van de partij. Op het terrein was een grote overdekte tribune neergezet waarin ruim duizend mensen konden plaatsnemen. Ze hadden zo een prachtig uitzicht op de wedstrijd. Helaas was de entree voor menigeen te hoog. Zij kozen voor een botter of schuitje waardoor zij op hun gemak konden genieten van de wedstrijd. Er waren verschillende soorten wedstrijden voor junioren en senioren. De Heer Ooms van de Amsterdamse roeivereniging Neptunus veroverde als verwacht een eerste prijs bij éen van de wedstrijden: een gouden medaille aangeboden door de koningin. Het weer werkte mee en talloze bezoekers kwamen naar Monnickendam. De tram vervoerde vanuit Amsterdam alleen al zo’n vierduizend passagiers. De dag werd besloten worden met een groot vuurwerk (27). 186


de ijsclub, de priksledeclub en vereniging olympia

1893 Zeilwedstrijd In de maand januari van 1893 was er weer eens een zeilwedstrijd op het ijs gepland, maar deze kon geen doorgang vinden, omdat er te weinig wind was. De wedstrijd werd een dag uitgesteld, maar ook toen vond de race geen doorgang (28). Er was echter wel gelegenheid om op de schaats, vanuit Monnickendam Marken te bereiken. Dat deed ook een krasse Marker. ‘De 82-jarige Klaas Zeeman de Wit (Marken 1810-1901), drager van het Metalen Kruis, heeft vrijdag op schaatsen de tocht van Marken naar Monnickendam en terug, zonder oponthoud volbracht’ (29). Wat in januari niet mogelijk bleek - een lang verwachte zeilwedstrijd - bleek op woensdag 25 februari wel te kunnen. Het was mooi ijs en er stond een goede wind. Veertien schuiten namen aan de wedstrijd deel. De ‘Willem Barends’ van de heer Frederik Simons werd winnaar. De premie werd gewonnen door de ‘Voorwaarts’ van C. de Haas, met als stuurman zijn zoon. De ‘Willem III’ van P. Kater Pzn met als stuurman P. Blankevoort Cz en de ‘Wilhelmina’ van Jac. Neijzen die ook de stuurman was, waren de laatsten die in de wedstrijd overbleven.

IJspaleis In de strenge winter van 1894/1895 werd, in typisch Hollandse Renaissancestijl met een trapgevel, het ‘beroemde’ ijspaleis gebouwd. Het was een ontwerp van aannemer Pieter Blankevoort (Monnickendam1863-Bloemendaal 1946). In het ijspaleis zat vastgeketend de ‘Radjah van Lombok’ (30). Tegen betaling kon je hem bekijken. Die ‘Radjah’ was de 36-jarige Monnickendammer Jan Buter, bijgenaamd Jan Ballet, wiens gezicht zwart gemaakt was. Hij had een ‘woest uiterlijk’ en met z’n kettingen joeg hij iedereen schrik aan, met name de vrouwen en kinderen (31). Er was ook een rutschbaan met sleden en ringrijden op de schaats. Een paar citaten uit de krant: ‘Om twaalf uur verzamelde het Broeker fanfarecorps, dat voor 187


die dag geëngageerd was, zich voor het ‘Hof van Holland’ en zo begaf men zich, onder de opgewekte tonen van de muziek, naar het terrein (..). Een geest van gezelligheid heerste alom, geen wanklank werd gehoord.(..). Ook de ‘Radjah van Lombok mocht zich in een talrijk publiek verheugen, tot ten slotte de tent waarin ‘Zijne Majesteit’ huisde, in elkaar viel, waarna Z.M. nogal tamelijk aangeschoten, over het terrein wandelde en iedereen tot het geven van een borrel trachtte over te halen. Nu voor iemand in zulke treurige omstandigheden was een kleine hartversterking wel nodig (..). De schoonrijderij schijnt nogal tegengevallen te zijn. Toch mocht de wedstrijd zich in genoeg belangstelling verheugen en in waarheid, er waren paren, die werkelijk niet onverdienstelijk reden. De eerste prijs werd gewonnen door K. Oosterveld met mej. Ravenhorst de eerste premie door K. Karmelk met mej. S. Pauw en de tweede premie door D. de Moes met mej. E. Schouten (..). Tegen vier uur was alle koek en zoopie uitverkocht, een beetje te vroeg, iets wat ook bij andere feesten wel eens gebeurde. Een bal op het ijs besloot de festiviteiten buiten. Tenslotte, ongeveer half zes begonnen de instrumenten van de muzikanten te bevriezen en daarop ging men, marcherend op de halfbevroren tonen der muziek, joelend en zingend naar ‘De Doelen’, waar door de voorzitter enkele speeches werden afgestoken om iedereen te bedanken die meegewerkt had tot het welslagen van het feest. De stoomtram vervoerde in de grootste orde en regelmaat die dagen ruim 4500 reizigers’ (32).

Marker Bruiloft Een paar dagen later was er een Marker bruiloft in traditioneel kostuum, wat veel volk trok. ‘Op zondag was het laatste feest van Olympia deze winter. De Marker bruiloft werd zondag herhaald, op grotere schaal dan vrijdag. ‘De vorige maal bestond de gehele bruidsstoet uit slechts acht personen, doch thans wel zestien uit Marken 188


de ijsclub, de priksledeclub en vereniging olympia

overgekomen en dit, gevoegd bij het allerschoonste weer, gaf aan het gehele feest een opgewektheid en gezelligheid zoals nog zelden in Monnikendam beleefd is’. De ‘bruidegom’ was Albert van der Horst. Hij beloofde die dag dat, als hij in waarheid bruidegom werd, hij zich op Marken in de echt zou laten verbinden. En hij hield woord. De krant: ‘Zaterdag 9 augustus 1901 werd ons stadje aangedaan door een keurig versierd bootje, waarop zich Olympia’s erelid van der Horst met zijn bruid bevond. Zij begaven zich met de bruiloftstoet naar Marken om zich daar te laten trouwen. Men herinnere zich dat de heer van der Horst in 1895 op het ijs ook als Marker bruidegom fungeerde en toen de gelofte had afgelegd dat hij, als hij in waarheid bruidegom werd, zich ook te Marken in de echt wilde laten verbinden’ (33). Als bijzonderheid mag wel gemeld worden dat de bruidegom, bij de wedstrijd met het ringsteken verbonden aan de rutschbaan, de eerste prijs behaalde, bestaande uit een zilveren medaille’. In het ijspaleis traden in een daar gebouwd ‘café-chantant’ drie muzikale Samojeden op (34).

Nieuwe activiteiten van Olympia Op 7 september 1895 werd door ‘Olympia’ een zangkoor en een toneelvereniging (Concordia) opgericht, drie jaar later gevolgd door de oprichting van een fanfare. De zangvereniging telde bij het begin 28 leden en werd geleid door het hoofd van school 2 dhr. Obbe Broersma (Leeuwarden 1863-Den Haag 1926) Toneelvereniging 189


Concordia telde bij de start twintig leden. Daar was het gepensioneerd hoofd van de Openbare school, Adolf Hoefman (Gameren 1832-Monnickendam 1900) de leider. Het mannenkoor bestond nog in 1898 maar is vermoedelijk rond 1900 opgeheven. Concordia kende een herstart en heeft tot na 1900 als toneelvereniging gefunctioneerd. In november van dat jaar 1895 besloot Olympia een zweefmolen te maken. Die zou gaan dienen tot wintervermaak op het ijs. Bestek, tekening en uitvoering was in handen van Pieter Blankevoort. Een week later had men ook een naam voor de zweefmolen bedacht: Moulin Glacide Exentrique. De kosten van de bouw ervan mochten niet meer dan honderdvijftig gulden bedragen. Blijkbaar was het succes minder dan vooraf verwacht was. In augustus 1896 werd namelijk besloten om de zweefmolen in een draaimolen te veranderen en die neer te zetten in de tuin van ‘De Doelen’. Het voorstel werd met 29 voor en 18 stemmen tegen aangenomen. In september 1898 zou de draaimolen dienst doen bij het kroningsfeest van prinses Emma. In september 1900 werd de molen voor vijfenzeventig gulden verhuurd aan de Volendammer kermis.

1899 In december 1899 kon je voor f 2,50 vanuit Amsterdam naar Marken. Eerst per tram naar Monnickendam en vandaar per ‘IJsvogel’ naar Marken en terug. ‘IJsvogels’ waren sierlijk geschilderde en verwarmde sleeën. Zij werden geduwd door betrouwbare mannen op de schaats die tegelijk als gids fungeerden (35). Er was een klein bestuur van deze ‘IJsvogels’, genoemd worden Cornelis Posch (Monnickendam 1853-1937) en Klaas Klein (Monnickendam 1848-1919) 0019

Arrenslee op de Gouwzee, 1909

190


de ijsclub, de priksledeclub en vereniging olympia

Slotbeschouwing Tot zover het verhaal over een periode waarin drie verschillende verenigingen, de ijsclub, de priksledeclub en Olympia, een rol spelen. De Priksledeclub heeft zichzelf opgeheven. De vereniging Olympia was breder van opzet en zette de volksactiviteiten voort. De ijsclub zag in dat ze overbodig was geworden en heeft daarom zichzelf na zeventien jaar opgeheven. Olympia is niet, zoals wel gedacht wordt en geschreven is, ontstaan uit de Priksledeclub. De priksledeclub had een beperkt (sociaal) doel. Olympia was veel breder van opzet, in staat om grote evenementen te organiseren, zowel in de warme als in de koude maanden van het jaar. Van die evenementen hebt u een paar voorbeelden gelezen. Daarnaast waren er de muziekuitvoeringen van de fanfare en toneelstukjes. Als na 25 jaar in 1905 de balans wordt opgemaakt schrijft de verslaggever: ‘Was er geen Olympia geweest, dat door allerlei activiteiten mensen heeft weten te trekken, dan zouden er nooit bezoekers uit alle delen van het land naar de stad, Marken en de Gouwzee zijn gekomen’.

Met de auto op het ijs op de Gouwzee

191


Overigens had ook Olympia oog voor de minderbedeelden, getuige dit krantenbericht uit 1907: ‘Een prachtig heldere wintermorgen, beschitterd door het reinste zonlicht. Licht overal zover het oog reikt en zich dan in rythmische beweging te wiegen over ’t vlakke ijsveld, te weten dat er door velen dan ook wat verdiend wordt en dat deze in de gelegenheid zijn met de opgewekste stemming hun arme medemenschen wat te kunnen geven, maakt het ijsvermaak tot een heerlijk genot’. Hoe druk het die zondag was? ‘’t Leek hier meer op de Nieuwendijk of de Kalverstraat bij Zaterdagavond, dan op een dood stadje aan de Zuiderzee. Alle kraampjes, bakkerijen en café’s waren ’s avonds uitverkocht en reeds in de middag moest voor het ‘Hof van Holland’ een wachter geplaatst worden om de bezoekers te weigeren voor er anderen vertrokken waren. Noch daarboven werd door particulieren flink verdiend. De fleur die er heerste, werkte zo aanstekelijk, dat men het aan de vrolijke gezichten van de mensen zag’ (36). Ik heb alle publicaties vanaf 1890 doorgenomen, maar tot 1907 wordt Olympia nooit IJsclub genoemd. Zowel de plaatselijke, regionale als de landelijke kranten hebben het altijd over, of de ‘vereniging Olympia’ of alleen ‘Olympia’. Dat is niet zo vreemd als we ons herinneren, dat Olympia werd opgericht met het oog op algemeen volksvermaak. Dat daar ook winter(ijs)activiteiten onder vielen mag, gelet op dit verhaal, duidelijk zijn. Maar pas in het najaar van 1907 sloot Olympia zich aan bij de IJsbond Hollands Noorderkwartier. De beslissing daartoe werd tijdens een ledenvergadering genomen (37). Begin 1908 werd Koninklijke Goedkeuring verleend. De eerste keer dat de krant het had over ‘IJsclub Olympia’ was pas op 21 januari 1920! Waarvan acte (38). Ds C.A.E. Groot 192

caegroot@ziggo.nl


de ijsclub, de priksledeclub en vereniging olympia

Noten 1. JOM 1990 blz. 93 en JOM 1991 blz. 127 en 128. 2. Het Oud-Hollandsche Huisgezin der Zeventiende Eeuw, blz. 343, dr. G.D.J. Scholten. 3. Idem, zelfde pagina 4. Uit Edam kwam de schaatser Coen de Koning (1879-1854) die in 1912 en 1917 de Elfstedentocht won. 5. NPC 30.1.1879. Over die kolfvereniging heb ik verder geen informatie gevonden. AH 26.1.1879, PC 26.1.1879 6. SPC 6.2.1879, AH 31.1.1879, PC 2.2.1879 7. NPC 13.2.1879; PC 9.3.1879 8. AH 25.12.1879. Weduwnaar Kerbert (zijn vrouw Willemeintje Timmer was in 1882 overleden) was geneesheer in Monnickendam van 1883 tot 1888. 9. De Tijd 26.1 en 28.1.1885; NvdD 26.1.1885 10. NvdD 26 en 28.1.1885; De Tijd 26, 28. en 30.1.1885 11. NvdD 25.1.1886, A.H. 2.2.1886 12. NvdD 6.1, 19.1, 21.1.1887, AH 5.1 en 21.1.1887,

Venloos Weekblad 8.1.1887. 13. NvdD 15.12.1890; AH. 15.12.1890 14. MO 7.1.1893, SPC 8.1.1893, NPC 12.1.1893 15. MO 15.12.1894, NPC 11.1.1894, SPC 4.2.1894. 16. MO 9.2.1895, NvdD 6.2.1895 17. SPC 25.1.1888, NvdD 23.1 en 29.2.1888 18. SPC 9.3.1890 19. SPC 11.1.1896, MO 7.12.1895; Telegraaf 13.1.1896 20. MO 11.1.1896 21. SPC 9.7.1890 22. SPC 13.7.1890. Die gymnastische oefeningen werden verzorgd door ‘Brinio’. Het ‘Brinio’ van 1905 is in feite een heroprichting van de in eind 1888 ontstane gymnastiek- en schermvereniging ‘Brinio’ die tot maart 1899 heeft bestaan. 23. Zo’n muziekkorps bestond er al wel, zoals u elders kunt lezen, maar dat speelde voornamelijk tijdens activiteiten van christelijke aard. En aangezien Olympia haar activiteiten veelal op zondag organiseerde, hield ‘Halleluja’ zich afzijdig.

193


24. SPC 14.1.1891; Bataviaasch Handelsblad 18.3.1891. SPC 15.2.1891. NvdD 11.1.1891 25. SPC 31.5.1891. Hulponderwijzeres aan de Openbare School Pauline Lantinga (Harlingen 1853-Monnickendam 1940), onderwijzeres aan de Bewaarschool Cornelia Steenwijk (Leiden 1858-Monnickendam 1936); Brugman (dat is of vroedvrouw Geeske, weesmoeder Johanna of de echtgenote van Pieter Sligcher, Suzanne Brugman). De maker van het vaandel is vermoedelijk musicus Adam August Umbach, in oktober 1852 geboren in Grossenritte, Duitsland. Zijn vader was bij diens huwelijk in 1882 linnenwever. Zie ook SPC 16.8.1908, GPC 21.10.1908; SPC 23.4. en 3.5.1932. 26. AH 24.1.1892, NvdD 25.1.1892. 27. NPC 24.7 en 31.7.1892 28. NvdD 10.1.1893 29. Het metalen kruis was verkregen vanwege de tiendaagse veldtocht in 1930, zie JOM. 2016. 30. MO 9.2.1895. De ongehuwde Jan Buter (Monnickendam 1858-1920) was de zoon van Neeltje Buter (Monnickendam 1834-Sloten 1877), een vrouw die, in ongehuwde staat, vier keer een kind kreeg, waarvan er twee jong overleden en twee in het weeshuis moesten worden opgenomen. Uiteindelijk trouwde ze op 13.2.1869 met Cornelis Roele. Jan kwam na het overlijden van zijn moeder, op 18 mei 1877 in het weeshuis terecht, evenals zijn zusje Neeltje (Monnickendam 1865-1879). Toen zijn voogdijschap ophield, mocht hij op 31 december 1881 het huis verlaten. Jan Veltrop (blz. 72) schrijft over hem: ‘In het paleis zat Jan Ballet uitgedost als de radja van Lombok. Het was een winter met veel schaatstoeristen en deze werden naar het ijspaleis gelokt met de uitroep: gaat dat zien, gaat dat zien’. De gevangen genomen Radja van Lombok is hier te zien. Hij is geketend met zware ijzeren kettingen en eet rijst met tabak’. Het publiek stroomde binnen tegen betaling van een dubbeltje en zag daar Jan ballet met roet zwartgemaakt, getooid met een rode tulband en gestoken in Indische gewaden. De

194

nodige jajum zorgde er voor dat hij warm bleef en was er genoeg publiek dan ging hij brullen en met de kettingen rammelen’. 31. Er was op het Indonesische eiland Lombok heftig gevochten, waarbij de koning (Radjah) van Lombok in november 1894 gevangen was genomen. Hij zat zogenaamd gevangen in dat ijspaleis op de Gouwzee. 32. NvdD 12.2.1895. 33. NvdD 19.2.1895. NPC 21.2.1.1895 en 14.8.1901. Het gaat om Albert van der Horst, geb. Zaandam februari 1864, overleden Amsterdam juni 1931, handelsagent, wijnhandelaar, getrouwd op Marken 9 augustus 1901 met Rolina Margaretha Veldhuijsen (Haarlem 1877-Amsterdam 1952). Zijn ‘eerste huwelijk in 1895’ was met mej. Platvoet uit Velsen. (Mogelijk Femmetje, geb. Velsen 1868 of Maria, geb. Velsen 1871). 34. Het woordenboek geeft bij Samojeden aan: een volksstam uit het noordelijk deel van Siberië. Vermoedelijk zullen de drie muzikanten er dus enigszins ‘Russisch’ hebben uitgezien. Misschien moeten we denken in de richting Kozakkenkleding. 35. NvdD 23.12.1899 36. SPC 10.2 en 13.2.1907 37. NvdD 28.11.1907. Die IJsbond was in maart 1895 opgericht. Voor de eerste vergadering op 3 maart waren uitnodigingen gestuurd naar alle ijsclubs in de regio, waaronder de Monnickendamsche IJsclub. Maar met Kwadijk waren zij de enige, die geen gevolg aan de uitnodiging hebben gegeven. De reden daarvan zal hoogst waarschijnlijk verband hebben gehouden met het feit, dat de Monnickendamse IJsclub al besloten had zichzelf op te heffen. Dat werd op 1 januari 1896 officieel een feit. ‘Bij de ten derde male opgeroepen ledenvergadering van Olympia waren 26 leden tegenwoordig. In het bestuur werden gekozen: J.G. Bloem, D. Blankevoort Dz en C. Groenewoud. Men heeft zich bij de IJsbond aangesloten’ SPC 8.12.1907 38. PNHC 21.1.1920


Bronvermelding en afkortingen Voor de vier verhalen in dit Jaarboek heb ik de volgende bronnen geraadpleegd. Daaronder een lijst met afkortingen van de kranten die in de noten onder elk artikel worden vermeld. Ds. C.A.E. Groot Geraadpleegde bronnen: Waterlandsarchief: bevolkingsregisters, notulen gemeenteraad en B&W, Monnickendam Van Monnikenwerk tot parochiekerk, uitg. Parochiebestuur M’dam 2000 Honderd jaar nering en ambacht in M’dam, H. Voogel Herinneringen aan Oud Monnickendam, J. Veltrop Herinneringen aan mijn jeugdjaren in Monnickendam 1934-1956 J. Haakma. Rondom het grote orgel van de Grote kerk van Monnickendam, G. Verloop, diverse deeltjes Van M.V.V. tot VVM, M. Martis Muziekvereniging Olympia 1898-1998. 100 jaar fanfare in Monnickendam, L. de Jong en K. Kaars. JOM – Jaarboeken Oud-Monnickendam met jaarvermelding Stukken en foto’s uit het museum (met dank aan dhr. Frans Fontaine en medewerkers) Gebruikte afkortingen krantenarchief Waterlandsarchief en Landelijke publikaties: PC Purmerender Courant GPC Goedkope Purmerender Courant SPC Schuitemakers Purmerender Courant NPC Nieuwe Purmerender Courant WA Waterlander PNHC Provinciale Noord-Hollandse Courant NNC Nieuwe Noordhollandse Courant MO De Monnickendammer AW Algemeen Weekblad AH Algemeen Handelsblad OHC Opregte Haarlemsche Courant NvdD Nieuws van de Dag HD Haarlems Dagblad

Noten

In de tekst staan cijfers die verwijzen naar de noten. In deze noten niet alleen verwijzingen naar de bron, maar ook veel aanvullende informatie over de in de verhalen genoemde mensen en gebeurtenissen. 195


196


197


VERENIGING OUD MONNICKENDAM

I

n dit Jaarboek 2018 de uitgebreide verslagen van de Vereniging Oud Monnickendam en de aan de vereniging gelieerde stichtingen en werkgroepen over het jaar 2017. En ook:

Raadsels van de Speeltoren Een kleine geschiedenis rond de toren, de Faam en de valse klokken van het carillon, door Paul van ‘t Hof De fanfarekorpsen van Monnickendam Ds. C.A.E. Groot beschrijft geschiedenis van de drie fanfarekorpsen van de stad: Halleluja, Aurora en Olympia Lourens Gerhard Siemer In een van die fanfares was Lourens een piepjonge bugelspeler die zich ontwikkelde zich tot een begaafd musicus, docent en koordirigent. Meer verenigingsleven in de verhalen van dominee Groot over de voetbalclubs van Monnickendam, de ijsclub, de priksledeclub en de vereniging Olympia. Mijn mooiste ijszeiltochten En daar tussendoor een persoonlijke geschiedenis van de Monnickendammer ijszeiler Ton Meijer.

JAARBOEK

198

2018


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.