Landgenoten

Page 1

landgenoten

www.vilt.be

magazine voor boer en buiten winter 2009 | 20

Baby’s op de boerderij

Crèches als verbreding?

Ivo Mechels biecht

‘Mijn werk is mijn hobby’

‘Voedsel vraagt om aparte aanpak’

driemaandelijks | kwartaal 4 | Gent X | P509285

Kolenteler Christof Callewaert

DOSSIER Kansen voor eiwitbronnen

soja-arm dieet?

+ Mestaudits, fairtrade yoghurt, grasland, groenestroomcertificaten, provinciale projecten en veel meer



3

Beste

landgenoten 06

14

Vrouwen die een familiebedrijf leiden, slagen er volgens onderzoek van de Hogeschool Universiteit Brussel beter in dan mannen om zowel oog te hebben voor de noden van het bedrijf als voor de familierelaties. Die vrouwelijke aanpak viel me ook op toen een delegatie boerinnen op straat kwam om hun ongenoegen te uiten over de lage prijzen in de landbouw. Geen kilometerslange files door tractoren op de weg, geen knallende kanonnen of geen leger politiemannen in gevechtsuitrusting. Wel een serene protestmars met pakkende verhalen over hoe demotiverend het is om elke dag opnieuw op te staan, keihard te werken en de financiële put steeds dieper te zien worden. Hoe de crisis zorgt voor heel wat conflicten en stress binnen het gezin. En hoe hard het is om je kinderen niet te kunnen geven wat ze nodig hebben. De boerinnen willen daarom werk maken van een bondgenootschap met de consument.

Ook ik ben ervan overtuigd dat we de nodige allianties moeten aangaan. Met partners zoals Test-Aankoop of Oxfam bijvoorbeeld. Toen we Ivo Mechels in de biechtstoel plaatsten, liet hij zich ontvallen dat de consument niet vraagt dat voedsel zo goedkoop mogelijk is: “Een appel is nu eenmaal geen gsm”. En als het van Oxfam afhangt, komen er zowel in het Zuiden als in het Noorden eerlijke prijzen. Hmm, straks vragen ze jullie, boerinnen, nog te poseren zoals Goedele (p. 25)…

Veel leesplezier! Griet Lemaire Hoofdredacteur

24 in dit nummer 06 focus alternatieve eiwitbronnen Duurzame sojavervangers: wat zijn de voordelen van verschillende teelten en hoe haalbaar zijn ze?

14 burenbabbel Een Nederlandse boerin-onthaalmoeder over boerderijcrèches als vorm van verbreding op haar bedrijf.

22 ten huize van Kolentelers Christof Callewaert en Els Cappelle: een dynamisch en onafscheidelijk koppel uit Roeselare.

24 buitenlander Oxfam-aankoper Leo Ghijsels ontmoet landbouwer Mark Claeys uit Bassevelde: op naar eerlijke prijzen in het Zuiden én in het Noorden.

en verder … 04 11 12 16 19 26

koetjes & kalfjes gewikt en gewogen biechtstoel ondernemer van nature uit de provincie frontaal

22 colofon Landgenoten wordt u aangeboden door vilt. Het Vlaams infocentrum land- en tuinbouw informeert een breed publiek over de hedendaagse land- en tuinbouw. Daarvoor krijgt het middelen van privé-organisaties en de overheid. verantwoordelijke uitgever vilt-voorzitter Dirk Lips redactie en realisatie Jansen & Janssen Uitgeverij, www.jaja.be redactieadres vilt vzw, Koning Albert II-laan 35, bus 57, 1030 Brussel tel +32 (0)2 552 81 91 fax +32 (0)2 552 80 01 e-mail info@landgenoten.be hoofdredacteur Griet Lemaire redactieraad Dirk Lips, Marijke Pollentier, Freddy Robberecht, Jan Mosselmans, Hubert Hernalsteen, Guy Depraetere, Kristiaan Van Laecke, Didier Huygens, Joris Relaes, Jan Coessens, Anneleen Devos, Leen Guffens, Bruno Bamps, Peter Van Bossuyt, Louis Palfliet, Veroniek Denys, Maarten Puls, Anne Vandenborre, An Van Acker de meningen die derden in dit magazine vertolken, vallen buiten de verantwoordelijkheid van vilt.


4

koetjes & kalfjes

Innovatief zijn wordt beloond! Heeft de economische malaise in de sector ook het creatiefste in je bovengehaald? Maar mis je nog dat laatste zetje om je plannen te realiseren? Dan heb je geen excuus meer. Het Innovatiesteunpunt voor landen tuinbouw is in het kader van zijn tweejaarlijkse innovatiecampagne op zoek naar vernieuwende ideeën. De winnaars in de vijf categorieën krijgen elk een financiële ondersteuning van 2.500 euro en een adviescheque van 500 euro voor de realisatie van

Produit du

hun idee. Maar voor de Limburgers is er nog meer. Zij kunnen zich ook inschrijven voor de Innovatie-awards van de provincie Limburg. De drie meest creatieve en economisch haalbare ideeën ontvangen een provinciale subsidie van 25.000 euro voor de uitvoering van hun plannen.

info www.innovatiesteunpunt.be (deelname

kan tot 28 februari 2010) of www.limburg.be/innovatieawards (deelname kan tot 19 januari 2010)

‘Wie creatief wil zijn, moet alle kans krijgen om te mislukken.’

Marc Reynebeau in De Standaard (21/10/09)

11

© Kippa

100 jaar landbouwsalon te boek Bij landbouwbeurzen denk je waarschijnlijk ook aan glimmende machines, technologische hoogstandjes en luxueus stalmateriaal. Gelijk heb je! Maar als je weet dat het landbouwsalon in Brussel dit jaar al 100 jaar bestaat, dan kan het nooit kwaad om eens stil te staan bij het verleden. Dat vonden

ook Fedagrim, de huidige organisator van de beurs, en het Centrum Agrarische Geschiedenis. Zij maakten een uniek boek dat ons meevoert van 1909, over de twee Wereldoorlogen naar de jaren 50, een tijd waarin de tractor in ijltempo het hart van de Belgische boer veroverde. Daarna wordt koers gezet via de jaren 60 en 70 naar het heden, met als rode draad de mechanisering van de landbouw. Kwamen boeren nu echt met hun zakken vol geld naar de beurs om een tractor te kopen? Je leest er alles over in Het feest van de landbouw. info www.borgerhoff-lamberigts.be

WIN!

Stuur je naam en adres naar info@landgenoten.be en maak kans op één van de vijf exemplaren van het boek Het feest van de landbouw. Een eeuw landbouwsalon in Brussel, geschonken door uitgeverij Borgerhoff & Lamberigts.

Kiekendief, geelgors en Weet jij wat deze vogeltjes gemeen hebben? Ze houden allemaal van akkers. Vooral van akkers die hen voldoende beschutting en voedsel kunnen geven. Maar daar knelt nu juist het schoentje. Door de moderne landbouwtechnieken zijn de akkervogels enorm in de verdrukking geraakt. Sommigen zijn zelfs met uitsterven bedreigd. Maar her en der slaan landbouwers en natuurbeschermers de handen in elkaar om deze diertjes weer een goede thuis te geven. Hoe die samenwerking op het terrein verloopt, lees je in het boek ‘Akkervogels’. Beide partijen worden aan het woord gelaten, maar de hoofdrol is weggelegd voor de vogeltjes. Of zoals een


5

terroir…

Gratis

ook in Vlaanderen?

119

info www.streekproduct.be

landbouwer zegt: “Sinds ik vogels bescherm, hoor ik ze altijd fluiten”.

of www.roodbont.nl

WIN! Stuur je naam en adres naar info@landgenoten.be en maak kans op één van de drie exemplaren van het boek Akkervogels.

Het beleidsdomein Landbouw en Visserij deelt tijdens Agribex gratis agenda’s uit met daarin tal van nuttige data en info voor land- en tuinbouwers. Kom jouw Agenda 2010 afhalen van 1 tot 6 december aan de stand van het beleidsdomein in de Patio (standnummer P.01).

euro, zoveel kost het Europees landbouwbeleid per consument. Volgens Boerenbond is dit bedrag allesbehalve overdreven als je ziet wat de consument in ruil krijgt: voldoende, veilig en kwaliteitsvol voedsel in combinatie met een leefbaar platteland. Om duidelijk te maken dat het Europees

veldleeuwerik info http://winkel.natuurpunt.be

landbouwagenda

be. Het zorgt voor een mooi visitekaartje voor de producent en de consument is er zeker van dat hij een traditioneel product koopt dat op ambachtelijke wijze is gemaakt. Produceer jij ook een product dat in aanmerking komt voor dit label? Neem dan contact op met het Steunpunt Streekproducten van VLAM. Dat begeleidt je bij de aanvraagprocedure.

BON

Producten met een verhaal, daar is de consument tegenwoordig verlekkerd op. De Fransen hadden dat al langer door en hebben een uitgebreide terroirkeuken. Maar ook in Vlaanderen zijn de streekproducten aan een opmars bezig. Wie kent er niet het Brussels grondwitloof, de Vlaams-Brabantse tafeldruif of de Poperingse hopscheuten? Al meer dan 100 typisch Vlaamse producten kregen het label streekproduct.

Naam: Beroep of band met landbouw: 1 agenda per bon – enkel te verkrijgen met originele bon – tot uitputting voorraad

landbouwbeleid ook voor de consument heel wat voordelen heeft, organiseert de landbouworganisatie een grootschalige sensibiliseringscampagne. info Ook jij kan je steun voor het gemeenschap-

pelijk landbouwbeleid (glb) uitspreken via www.steunglb.be.

Maak jij de mooiste landbouwfoto? Koeien melken, aardappelen rooien, hoevetoeristen ontvangen, fruitbomen snoeien, administratie opvolgen,… De Vlaamse land- en tuinbouw bestaat uit ontzettend veel facetten. Omdat beelden vaak meer zeggen dan woorden, is VILT op zoek naar de mooiste landbouwfoto’s. Toon ons in beelden waar jouw passie, vakmanschap of zelfs frustratie ligt. De mooiste foto’s worden beloond met boekenpakketten, mooie na-turaprijzen en zelfs bonnen voor een weekendje weg. Op onze website lees je hoe je kan deelnemen en deze mooie prijzen in de wacht kan slepen. info www.vilt.be/fotowedstrijd


6

focus alternatieve eiwitbronnen

Duurzaam diervoeder

Zoektocht

naar soja-arm dieet Aan de grootschalige import van sojaschroot uit Zuid-Amerika hangen nogal wat schaduwzijden vast. Terwijl de teelt van alternatieven ook voordeel voor de boer en de bodem zou bieden. Wat zijn de beste manieren om tot duurzamer, indien mogelijk zelfgeteeld, kracht- en ruwvoeder te komen?

Enkele alternatieven op een rij

Luzerne is zeer geschikt voor klei- en zandgronden. Ook hiervoor is een premie beschikbaar. De voordelen van luzerne lijken op die van klaver en luzerne onderdrukt beter wortelonkruiden. Luzerne wordt vooral voor vleesvee gebruikt. De opbrengsten liggen op ongeveer 13 ton droge stof per ha of 2,2 ton eiwit. De energiewaarde is vrij laag.

Klaver is dankzij de gras-klaverpremie wijd verspreid. Net als maaigras is het een arbeidsextensieve teelt met hoge opbrengst, vooral in combinatie met gras. Klaver draagt bij tot een structurele bodemverbetering en betekent een meeropbrengst voor de volgteelt. Opbrengsten van 12 ton droge stof per ha of 2 ton eiwit zijn normaal.

Erwten zijn een goede aanvulling voor krachtvoeder door het hoge lysinegehalte. Ze worden vaak met koolzaadkoek gemengd in varkensvoeder. Dankzij nieuwe erwtenvariĂŤteiten worden de gevolgen van legering sterk verminderd. Erwten hebben een variabele opbrengst van 3,5 tot 9 ton (krachtvoer) per ha of 1 Ă 2 ton eiwit.


7

D

e Europese veehouderij is sterk afhankelijk van de invoer van plantaardige eiwitten uit Zuid-Amerika. Volgens Bemefa, de beroepsvereniging van Belgische mengvoederfabrikanten, bedraagt de zelfvoorzieningsgraad slechts een tiende van de totale Europese consumptie. Die historisch gegroeide situatie, die sterk door internationale handelsakkoorden beïnvloed werd, is mee verantwoordelijk voor de ontregeling van de stikstofcyclus in Vlaanderen. De voorbije jaren groeide ook de kritiek op de mistoestanden die met sojaproductie gepaard gaan, zoals de ontbossing van het Amazonewoud en sociale uitbuiting. Vanuit die achtergrond – en ook omdat het voor onze bedrijven nieuwe mogelijkheden biedt – wordt meer en meer aandacht besteed aan het zoeken naar andere eiwitbronnen en lokaal geteelde voedergewassen.

Duurzame voederstromen In 2006 hebben een aantal belangrijke partners waaronder Boerenbond, Bemefa en Fedis het Platform Maatschappelijk Verantwoorde Diervoederstromen (mvds) opgericht. Aansluitend hierbij heeft Bemefa intussen een lastenboek uitgewerkt om het diervoeder op korte termijn duurzamer te maken. Nog dit jaar zouden de eerste producenten een certificaat voor de productie van mengvoeders op basis van maatschappelijk verantwoorde soja ontvangen. Daarnaast werkt Bemefa aan een tweede piste om de eiwitimport op middellange termijn te verminderen. Het is de bedoeling om opnieuw diermeel als eiwitbron

in veevoeder toe te laten, wat een reductie van 10 procent aan ingevoerd eiwit zou opleveren. De sector moet daarvoor wel garanties bieden aan de Europese instellingen over gescheiden voederstromen – zodat diermeel van eigen soortgenoten wordt uitgesloten – en beschikken over een sluitend analysesysteem om de diersoorten uit elkaar te halen. Onderzoekers in Gembloux zijn volop

akkers te telen. In verschillende landen, waaronder ook België, beweegt er meer en meer op dat vlak. Zowel onderzoeksinstellingen als landbouwers experimenteren met (het rendabel maken van) gewassen als koolzaad, luzerne, erwten, lupinen of kemp, al dan niet in mengteelt met andere gewassen.

Oogstzekerheid en opbrengst

Via rassen-, teelten afzetonderzoek kan er nog veel geoptimaliseerd worden bezig met een dergelijke opsporingsmethode en men is hoopvol om de goedkeuring tegen 2011 op zak te hebben. Een derde piste om de soja-import op korte termijn aanzienlijk af te bouwen, is het gebruik van nevenproducten uit agrobrandstoffabrieken. Verschillende bedrijven met vertakkingen in de voederindustrie hebben hierin mee geïnvesteerd en voor de rendabiliteit rekent men ook op de verkoop van restproducten. Dat betekent dat er binnenkort aanzienlijke hoeveelheden reststromen van producten als tarwe, koolzaad en bieten, op de veevoedermarkt komen. De vierde piste om voederstromen duurzamer te maken, is inzetten op eiwitbronnen die geschikt zijn om op Europese

Over sommige van die teelten weten we al vrij veel, bijvoorbeeld over gras-klaver voor herkauwers, over andere is de ervaring nog pril. In zekere zin kun je de situatie vergelijken met die van maïs veertig jaar geleden. Er zijn nog tal van verbetermogelijkheden via rassen-, teelt- en afzetonderzoek. Zo moeten we de opbrengst per hectare en de oogstzekerheid kunnen opdrijven. De voederkwaliteit van bepaalde gewassen kan, eventueel via de piste van verhitting, worden geoptimaliseerd. En de financiële voordelen van kunstmestbesparing, de verbeterde bodemkwaliteit of de afzet van bijproducten voor menselijke consumptie moeten volgens onderzoekers verder in kaart worden gebracht. Er is dus zeker nog veel werk voor de boeg, maar tegelijk bewijzen enkele hoopgevende proefresultaten dat er op dit terrein zeker kansen (zie hieronder) liggen voor wie durft te innoveren. info www.ilvo.be ( > zoeken > eiwit ),

www.bemefa.be ( > milieu > mvds ) www.wervel.be ( > thema’s ) www.nav.nl ( > zoeken > eiwit ) www.lcvvzw.be ( > teelt van voedergewassen ) www.pcbt.be ( > publicaties > brochures )

Veldbonen zijn een gekende teelt en worden soms gebruikt als sojavervanger voor varkens, legkippen en herkauwers. Bonen bevatten ook veel lysine en kunnen via bijenteelt voor een extra inkomen zorgen. Onkruidbeheersing kan een probleem vormen bij monocultuur van veldbonen. Een opbrengst van 3 tot 8 ton (krachtvoer) per ha of 1 à 2 ton eiwit.

Lupine legt als vlinderbloemige veel stikstof vast. De plant groeit erg goed en het zaad scoort als eiwitrijk krachtvoeder, met 35 tot 40 procent eiwit, beter dan soja. Lupine kan ook voor menselijke consumptie worden verwerkt. De laatste jaren zijn heel wat nieuwe zoete rassen ontwikkeld. De opbrengsten variëren van 3 tot 5 ton per ha of 1,5 tot 2,5 ton eiwit.

Amarant bevat net als soja alle essentiële aminozuren in de juiste verhouding. De plant is ook een welkome vruchtafwisseling en geeft onkruiden weinig kans. Amarant kan in augustus vervroegd geoogst worden, zodat winterkoolzaad op hetzelfde perceel kan worden gezaaid.

Koolzaad wordt zowel gebruikt voor perskoek als voor olie. De teelt is niet eenvoudig, maar ook hier kunnen bijen voor een extraatje zorgen. Met een eenvoudige persinstallatie kun je zelf persen. Ook koolzaad zorgt voor een verbeterde bodemstructuur en een hogere opbrengst bij de nateelt. De op-

De opbrengst ligt op 5 ton per ha of 1 à 2 ton eiwit.

brengsten worden geschat op 4 ton zaad per ha of 1 ton eiwit.


8

focus alternatieve eiwitbronnen

Niet iedereen loopt even hard van stapel om alternatieve eiwitbronnen te introduceren. Zeker niet in deze moeilijke tijden. Of juist wel? We vroegen het aan Daniël De Brabander (ilvo), An Schellekens (Centrum voor Voedergewassen) en Patrick De Ceuster (Wervel).

Panelgesprek

‘Nichemarkten Is het haalbaar om in deze tijden over te schakelen naar duurzamere eiwitbronnen? pdc: Economisch wel, maar ik heb er alle begrip voor dat boeren momenteel niet staan te springen om te experimenteren. Men gebruikt nu liever een standaardvoeder om het op z’n minst even goed te doen als de collega’s. Terwijl er wel mogelijkheden zijn om je dieren goedkoper te voederen. En je

‘Voor herkauwers blijft gras de goedkoopste eiwitbron’ An Schellekens (Centrum voor Voedergewassen)

vooral ook op andere vlakken een meerwaarde kunt realiseren door het over een andere boeg te gooien. ddb: Ik heb mijn vragen bij die lagere kostprijs. Mocht dat zo zijn, dan hadden de voederfabrikanten de soja al met veel plezier vervangen. Op sommige bedrijven zijn misschien goede resultaten geboekt, maar de opbrengst van erwten, bonen of lupine blijft toch wisselvallig. Het is vandaag ook nog niet evident om voedertechnisch een evenwichtig rantsoen met alleen alternatieve eiwitbronnen samen te stellen.

De biosector heeft toch ook ervaring met evenwichtige en zelfgeteelde voeders? as: Dat klopt, maar aan biologisch voeder hangt onder meer door de andere teeltwijze wel een meerkost vast. En biologische veehouders gebruiken ook een ander rantsoen, waarbij ze bijvoorbeeld relatief meer melk halen uit ruwvoeder. pdc: Wij hebben kennis van proeven en expe-

Kemp of hennep is een welkome vruchtafwisseling bij de teelt van vlinderbloemigen en een makkelijke teelt. Het heeft een ontstekingsremmende werking en de zaden kunnen geperst worden tot olie voor menselijke consumptie. Alleen de teelt van niet-hallucigene variëteiten is toegestaan en je moet een inzaaivergunning aanvragen. Er kan 9 tot 15 ton ruwvoeder per ha worden geoogst, wat overeenkomt met 2 ton eiwit. Mengteelten krijgen in verschillende landen hernieuwde aandacht. De combinatie erwten-amarant biedt vrij goede resultaten en zorgt voor een goede balans tussen energie en eiwit. Ook erwten-gras, erwten-gerst, tarwe-veldbonen en vooral maïs-kemp of maïs-amarant bieden heel wat mogelijkheden. info Brochure Eiwitteelten van de toekomst, uitgegeven door Wervel

‘Je moet verder kijken dan de kostprijs van je voeder per kilo’ Patrick De Ceuster (Wervel)

rimenten waaruit blijkt dat kempkuil rendabel was: de meerkost van het zaaizaad werd gecompenseerd door de besparing op sproeistoffen en krachtvoer. Je moet ook verder kijken dan de kostprijs van je voeder per kilo. Zeker in deze tijden. Sommige gewassen kunnen de lactatieperiode verlengen. Het hoge gehalte omega 3 in je melk kan een meerprijs opleveren. Hennep of kemp lijkt ook een ontstekingsremmende werking te hebben en het draagt bij tot een betere vacht die schurft bij Belgisch witblauw mogelijk helpt bestrijden. Kemp verhoogt de biodiversiteit, wat niet alleen leuk is voor natuurliefhebbers, maar ook je bodemleven ten goede komt. En bovendien kun je de kempzaad persen en als olie voor menselijke consumptie verkopen. as: Omega 3, kempolie of lupine voor menselijke consumptie blijven wel nicheproducten. Die kunnen fungeren als gangmaker, maar als je die markten te veel promoot, storten ze zo in elkaar. Voorts is het wel jammer dat de huidige mestwetgeving de teelt van gras-klaver afremt. En als we het over ruwvoeder voor herkauwers hebben, benadruk ik graag dat gras tot nader order de goedkoopste eiwitbron blijft.


9

‘Er bestaat geen totaaloplossing’

als gangmaker’ Een andere piste is het behandelen van eiwitgrondstoffen zodat ze efficiënter worden benut? ddb: Er bestaan inderdaad behandelingen waardoor herkauwers tot de helft minder sojaschroot nodig zouden hebben. Ik heb het dan over een product als xylose, maar er zijn ook andere procédés waardoor sojaschroot veel efficiënter wordt opgenomen. Een aantal fabrikanten is daarmee aan bezig en met dat soort technieken kan eventueel nog meer worden gedaan.

Wat zijn de mogelijkheden bij varkens of pluimvee? pdc: Ook daar liggen kansen. Je kunt koolzaad persen en de koek, aangevuld met bonen aan varkens voederen. Ik ken een landbouwer die dat doet en een mooie meerprijs voor zijn vlees krijgt. Voor hem is de perskoek belangrijker dan de olie die hij perst. Maar voor wie voeder inkoopt is

‘Wat je voor plantaardig eiwit betaalt, hangt mee af van wat je voor dierlijk eiwit krijgt’ Daniël De Brabander (ilvo)

het natuurlijk moeilijker. Ik begrijp dat je als akkerbouwer kiest voor het vertrouwde graan met zekere opbrengst. ddb: Hoever je met de eiwitvoedering tegenover de behoeftenormen mag gaan, hangt mee af van wat je voor het eindproduct krijgt. Nu de vleesprijzen zo schandalig laag zijn, is het niet verantwoord om duurdere eiwitbronnen te gebruiken. Er is bijvoorbeeld geen marge om 170 euro per ton erwten te betalen. In die zin is duurzaam voeder ook een maatschappelijke uitdaging. Voedertechnisch zijn er meer mogelijkheden dan wat we van die alternatieve gewassen ooit in Vlaanderen kunnen telen.

Op welke termijn verwachten jullie dat gewassen als kemp of lupine de onderzoeksfase ontgroeid zullen zijn? pdc: Ik denk twee jaar. Er zijn nu al mogelijkheden voor wie een beredeneerd risico wil nemen en een complexere teelt durft te managen. Maar we moeten ook niet te rap willen gaan. Als er iets fout loopt, bestaat de kans dat men het kind met het badwater weggooit. as: Dat hangt ervan af hoe sterk in onderzoek geinvesteerd wordt. Niet alleen op het vlak van de teelt, maar vooral ook op het vlak van opname en voederwaarde. Op korte termijn verwacht ik persoonlijk veel van de bijproducten van biobrandstoffen die op de markt komen. Maar ik ben wel zeer nieuwsgierig naar de resultaten van nieuwe studies over dit onderwerp.

Yvan Dejaegher van Bemefa moest door onvoorziene omstandigheden het panelgesprek aan zich voorbij laten gaan. We vroegen hem wel naar een reactie achteraf: ‘Ik denk dat het toch allemaal wat moeilijker is dan wat sommigen laten uitschijnen. In de veevoedersector gaat het altijd om kwaliteit en prijs. Mocht er een rendabele sojavervanger zijn, dan waren we die al lang aan het gebruiken. Je kunt geen enkel gewas zomaar in de plaats van een ander zetten. Dat zorgt altijd voor verschuivingen omdat je het nutritionele evenwicht moet garanderen. We zullen dus nooit een totaaloplossing vinden. Intussen kunnen we alleen maar op verschillende sporen verderwerken. Op de eerste plaats verwacht ik veel van ons lastenboek voor gecertificeerde soja. België is niet toevallig een voortrekker op dat vlak. Wij gaan dit jaar al 100.000 ton duurzame soja invoeren en het is de bedoeling dat binnen de 5 jaar de volledige Europese import gecertificeerd is. Daarnaast zou het mooi zijn als we de komende jaren de reststromen van alle Europese biobrandstoffabrieken kunnen valoriseren. We hopen ook dat we tegen 2011 opnieuw diermeel mogen gebruiken. En de sector experimenteert met technieken zoals het bestendigen van sojaschroot zodat het efficiënter wordt opgenomen. Dat zijn allemaal pistes die volgens mij sneller resultaat zullen opleveren dan de lokale teelt van eiwitrijke gewassen. Wat niet wegneemt dat we zeker vragende partij zijn voor meer onderzoek op dit vlak zodat deze teelten alle kansen krijgen.’


10

Trouwe cliĂŤnten belonen we met exclusieve

Kom eens terug als je aan het volledige

voordelen pakket

voorwaarden beantwoordt.

Waar legt uw bank het accent ?

Ontdek Fidelio is een vipprogramma met tal van exclusieve voordelen. Om Fidelio te worden schrijft u gewoon in op maatschappelijke aandelen van het Landbouwkrediet. Die leveren u elk jaar een mooi dividend. Daarbovenop geven zij recht op een gratis zichtrekening waarmee u bovendien nog eens een aardige cent op zak kunt steken. Inderdaad, voor elke verrichting die u zelf uitvoert krijgt u aan het eind van het jaar 5 cent. Daarnaast krijgt u ook toegang tot een reeks andere voordelen op producten en diensten van het Landbouwkrediet, en geniet u kortingen bij een groot aantal externe partners ! Fidelio is er ook voor u ! Schrijf vandaag nog in op maatschappelijke aandelen. Instapkosten zijn er niet en de jaarlijkse bijdrage van â‚Ź 25,20 wordt het eerste jaar maar gedeeltelijk aangerekend, met name vanaf de maand die volgt op de inschrijving.

Breng vandaag nog een bezoek aan een agent van het Landbouwkrediet in uw buurt. Of bel hem. U vindt zijn gsm-nummer op www.landbouwkrediet.be. Meer info en voorwaarden op www.fidelio.be

B A N K & V E R Z E K E R I N G EN


gewikt en gewogen

11

Onderzoeker grasland en ruwvoeder

‘Niet terug naar ivoren toren’ Na ruim 40 jaar ga je met pensioe n. Hoe is je loopbaan begonnen?

Eind jaren 60 begon ik als onderzoe ker op het Rijksstation voor Plantenveredeling van het Centrum voor Landbouwonderzoek (clo). Het clo is in 2003 geregionaliseerd en omgevormd tot het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ilvo). Al die jaren heb ik me beziggehouden met gras land en ruwvoederonderzoek.

Heb je heel wat zien veranderen in

gezocht onderzoeker die bestudeert hoe grasland en ruwvoederteelten optimaal kunnen groeien. gevonden Lucien Carlier, tot 1 november 2009 wetenschappelijk directeur van het onderzoeksdomein Teelt en Omgeving, eenheid Plant, Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO).

info Sinds 1 november kun je met

vragen terecht bij Luciens opvolger Johan Van Waes: T 09 272 26 68, johan.vanwaes@ilvo.vlaanderen.be

die tijd?

Wij zijn kort na de Tweede Wereldoo rlog opgeleid en toen telde alléén dat er voldoende kwal iteitsvol voedsel moest zijn voor iedereen, tegen een aanvaardbare prijs voor de consument en met een redelijk inkomen voor de boer. In die jaren ging het voor al over stikstof en gewasbescherming . Aan de gron d werd weinig of geen aandacht besteed.

Is er een groot verschil tussen graslanduitbating vroeger en nu?

Vroeger was er veel meer minderwa ardig grasland. Onderzoek moest zorgen voor bete re rassen en een betere teelttechniek. Er was veel belan gstelling voor. Toen bestond ruim de helft van het areaal uit grasland – tot in de jaren 70 maïs werd geïn troduceerd. Maïs heeft gras verdrongen. Ook de Euro pese landbouwpolitiek van de laatste jaren speelde daar een rol in.

Bij wat voor onderzoek was je zoal betrokken? De rassenproeven kent natuurlijk iedereen. We hebben ook veel werk verzet rond weide-uitbating: verbetering van de samenstelling , de opbrengst, de kwaliteit… Voor voedergewassen gebe urde hetzelfde. Recent is er, naast het geaccrediteer de labo voor de bepaling van de voederwaarde van planten, ook een labo voor bodem ingericht. We kunn en nu ook de bodemkwaliteit analyseren en we onde rzoeken de rol van bodemorganismen zoals regenwo rmen als onderdeel van het bodemvoedselweb. Voor ts is er onderzoek naar de rol die grasland kan spelen als opslag van koolstof, in de klimaatdiscus sie. Dichter bij de dagelijkse praktijk staat de ganzenpr oblematiek. Het

ilvo heeft recent meegewerkt aan een methode om de schade aan grasland en andere gewa ssen objectief te berekenen, met het oog op een billijk e vergoeding. Voorts zijn er ook nog de biologisch e landbouw, de graszaadteelt, de nitraatproblematiek , het soortenbesluit, het permanent grasland, de bestrijding van schadelijke planten (distels, SintJacobskruiskruid), een betere koolstof-stikstofverhou ding en verhoogd humusgehalte in de Vlaamse bode ms.

Geraken de resultaten van het ond erzoek makkelijk tot bij de boeren?

Ik vind het jammer dat de voorlicht ing in Vlaanderen feitelijk geprivatiseerd is. Vroeger werd er regelmatig overlegd met de Rijkslandbouw kundigen. Die hadden vooral een voorlichtingsfunct ie. Onderzoekers missen die schakel nu en dreigen daardoor weer in hun ivoren toren terecht te komen. Ook Het Landbouwtijdschrift bestaat niet meer. Nu is er wel veel te vinden op het internet, maar hoev eel boeren gaan ’s avonds na het vele werk aan hun com puter zitten om wetenschappelijke informatie op te zoeken?

Wat vind je ervan dat koeien stee ds meer jaarrond op stal staan?

Ik snap wel dat de boer nu veel mee r koeien heeft en dat het niet altijd eenvoudig is om die vele koeien te weiden. Maar ik moet toch onde rstrepen dat vers gras in kwaliteit altijd beter is dan ingekuilde en bewaarde voeders en dat het voor de koeien beter is om dagelijks buiten in het verse gras te lopen. In oktober was er een studienamiddag naar aanle iding van mijn afscheid, en daar bleek nog maar eens dat grasland de goedkoopste manier van voederen blijft. Als morgen alle koeien binnen blijven, zijn we volgens mij niet goed bezig .

Heb je je job graag gedaan?

Ja, heel graag. Ik heb ook heel Euro pa gezien, door congressen bij te wonen en projecten in Centraal- en Oost-Europa te begeleiden. In die rece nt toegetreden lidstaten is nog veel te doen. Ik denk dat het een belangrijke taak is van het ilvo om onze kennis uit te dragen en te delen met heel Europa.


12

biechtstoel

De consumentenorganisatie Test-Aankoop beschikt over veel aanzien en een brede achterban. Maar informeert ze de consument wel voldoende over het voedsel in onze winkelrekken? En wat denkt de organisatie over de melkcrisis en de druk op landbouwprijzen? vilt-voorzitter Dirk Lips vroeg het aan Test-Aankoop-woordvoerder Ivo Mechels.

Ivo Mechels (Test-Aankoop)

‘Een appel is geen gsm’ Dirk Lips: Kunt u begrip opbrengen voor melkveehouders die melk weggieten op akkers? Ivo Mechels: Ik heb het volste begrip voor de boosheid van onze veehouders. Maar ik ben tegen agressieve acties en tegen het verspillen van voedsel. Er zijn betere manieren om aandacht voor je problemen te vragen. Denk maar aan de boeren die gratis producten uitdeelden en zo ook hun punt hebben gemaakt. We willen dat de discussie over juiste prijzen en marges in de voedselketen zo transparant mogelijk verloopt, dat de consument zo goed mogelijk geïnformeerd is. Daarom heb ik er tijdens de melkcrisis ook op gewezen dat men de rol van de melkerijen niet over het hoofd mag zien. In dit dossier gaat het niet alleen om de distributeurs.

Door distributiecentra te blokkeren bekwamen de boeren een prijstoeslag voor elke liter melk die ze produceren. Vindt u dat een goede zaak? Wij vinden dat positief voor zover die toeslag niet blind aan de consument wordt doorgerekend. Iedere schakel in de keten moet zijn verantwoordelijkheid opnemen. Dat geldt trouwens evengoed voor andere sectoren. Ook de banken mogen de kosten van de crisis niet zonder meer naar de consument doorschuiven. Maar er is zeker iets merkwaardig met de melkprijs. Uit onze analyses

blijkt dat de prijsschommelingen in de supermarkt totaal niet corresponderen met wat de boeren voor hun product krijgen. Dan blijft natuurlijk de vraag hoe dat komt.

In de pers laat u zich vaak negatief uit over de voedselkwaliteit terwijl ons land op het vlak van voedselveiligheid aan de top staat. Moeten we nog strenger worden? Het probleem is dat de media alles op een hoopje gooien. Wij voeren maandelijks voedseltests uit waarin onze land- en tuinbouwproducten zeker niet slecht scoren. Maar vaak slaan die tests ook op bereide maaltijden, limonades of snoep. Als we onze jaarbalans opmaken, dan hebben we het dus

De distributeurs dragen een verpletterende verantwoordelijkheid

Maar het is ons recht en zelfs onze taak om over die kwaliteit te blijven waken.

Is uw organisatie er niet mee verantwoordelijk voor dat supermarkten voedsel zo goedkoop mogelijk willen aanbieden? Dat is ook een groot misverstand. Test-Aankoop is bekend om de beste koop: het product met de beste prijs/kwaliteitverhouding. Dat is iets totaal anders dan het goedkoopste. Om die kwaliteit te bepalen, leggen we een ruim aantal criteria vast en kennen we een bepaalde waarde aan ieder criterium toe. Daarna beoordelen we alle producten daarop. Als er één constante is, dan is het dat duurder niet automatisch beter en dat goedkoper niet automatisch slechter betekent.

U veroordeelt dus ook het braderen met voedsel?

niet alleen over de land- en tuinbouwproducten van eigen bodem. Dat slaat ook op al die andere zaken. Voor de rest klopt het dat ons land, door

Zeker, ik vind zelfs dat de distributeurs op dat vlak een verpletterende verantwoordelijkheid dragen. De consument vraagt niet om voedsel dat zo goedkoop mogelijk is. Hij heeft geen flauw idee van de productiekosten en wil vooral kwalitatief en veilig voedsel. In vergelijking met andere producten vraagt voeding een aparte benadering. Door de macht van de grote getallen willen meer

een aantal crisissen die we hebben meegemaakt, vrij goed scoort op het vlak van voedselveiligheid.

en meer supermarkten op basisproducten besparen, maar een appel is geen gsm. Daarvoor sluit


13

voeding te nauw bij gezondheid aan. Het klopt dat wij ons één keer per jaar, tijdens de supermarktenquête, toespitsen op de goedkoopste supermarkt. Maar dat is de grote uitzondering. Wij focussen ons het hele jaar op prijs én kwaliteit, behalve in die ene enquête waaraan de pers en de supermarkten zeer veel aandacht besteden. We publiceren tal van genuanceerde dossiers over voedsel en doen maandelijks voedingstesten waarin tientallen kwaliteits- en andere criteria aan bod komen. Maar dat lijkt iedereen te vergeten.

Wat denkt Test-Aankoop over het verbod op de invoer van chloorkippen en van ggo’s? Het verbod op chloorkippen afschaffen is voor ons absoluut onaanvaardbaar. Daar hebben we ook al voor gelobbyd bij Europese parlementsleden. Over ggo’s is ons standpunt genuanceerder. We zijn zeker niet tegen technologische vooruitgang. Maar we vinden enerzijds dat de consument de keuze moet hebben tussen wel- en niet-ggo, en anderzijds dat de toxicologische studies voor een toelating wetenschappelijk voldoende onderbouwd moeten zijn. Verder, en dat is misschien wel het belangrijkste punt, heeft de consument op dit moment gewoon te weinig voordeel bij ggovoedsel. Het klopt dat maar heel weinig consumenten weten dat ze bijvoorbeeld rundvlees kopen van koeien die ggo-voeder hebben gegeten. Maar onze rol beperkt zich tot het toekijken of de Europese regels, onder meer voor de verplichte vermelding op het etiket, worden nageleefd. Vergeet ook niet dat we in dit dossier opboksen tegen grote spelers als een Monsanto. En we hebben ook niet het budget om over alles even uitgebreid te communiceren.

naam

Ivo Mechels

leeftijd 49 jaar

woonplaats Mortsel

functie

woordvoerder Test-Aankoop


14

burenbabbel buren babbel

In Nederland raakt kinderopvang op de boerderij stilaan ingebur ingeburgerd. Hoe interessant is deze vorm van verbreding? Hoe start je een boerderijcrèche op? En hoe combineer je die met je bestaande bedrijf? We vroegen het aan boerin-opvangmoeder Marlies Van Barneveld uit IJsselstein bij Utrecht.

Boerderijcrèches:

kans voor Vlaamse landbouw?

A

an de ene kant botsen ouders die opvang zoeken voor hun pasgeboren baby op heel wat plaatsen in Vlaanderen op wachtlijsten. Aan de andere kant beschikken heel wat landbouwbedrijven over een combinatie van ruimte, rust en een zorgzame boerin op het erf. In Nederland leidden die omstandigheden tot het ontwikkelen van een nieuwe vorm van verbreding, namelijk kinderopvang op de boerderij. Momenteel zijn er een dertigtal agrarische kinderopvangbedrijven actief en zijn een tiental aanvragen ingediend.

Zelfstandige mentaliteit Jan (41) en Marlies (36) Van Barneveld uit IJsselstein bij Utrecht behoren tot de pioniers in de agrarische kinderopvang. Nadat het landbouwkoppel via een pilootproject de nodige kennis had opgedaan, opende Marlies in 2005 het derde agrarische kinderdagverblijf van Nederland. ‘Als boerin ben je gewend om zelfstandig te leven en te werken. Je weet wat ondernemen is en tot mijn huwelijk had ik al in de kinderopvang gewerkt’, vertelt Marlies. ‘Eigenlijk sluimerde het idee al langer. Tot ik een artikel over boerderijcrèches las en ik ons meteen als kandidaten opgaf.’ Het bedrijf dat Jan uitbaat omvat 90 melkkoeien, een 45-tal hectare maïs- en grasland en jongvee. ‘Een pittig eenmansbedrijf dus,’ verwoordt Marlies het spontaan. Zijzelf runt één kilometer

verderop haar crèche, op de boerderij die ze daarvoor van Jans oom overnamen. In de oude stal brachten ze het jongvee onder en ze verbouwden een werktuigenloods tot een ruimte waar Marlies en haar team 24 kinderen opvangen. Een investering waarover de twee erg tevreden zijn, zeker sinds de daling van de melkprijs.

Soms is het wel wennen om een team aan te sturen Interessante bijverdienste? In totaal investeerden Marlies en Jan ongeveer 250.000 euro in hun nieuwe bedrijfstak. ‘Maar doordat we over een bestaande loods beschikten en we erg veel zelf hebben gedaan, is dat veel minder dan gebruikelijk’, zegt Marlies. Zo rekent de Verenigde Agrarische Kinderopvang (vak) – de organisatie die gegroeid is uit het bovenvermelde pilootproject – op een investering van 200.000 euro per 12 kinderen. Dat levert volgens vak tegen de gangbare tarieven en kosten – inclusief aflossingskosten en een standaardloon voor de boerin – een jaarlijks inkomen van 23.500 euro en een terugverdientijd van 20 jaar op. ‘Geef toe,

in deze tijden is dat voor veel bedrijven een welkome bijverdienste’, lacht Marlies. Wie het liever kleinschaliger aanpakt, kan trouwens ook voor heel wat minder euro’s in het systeem van gastouderopvang starten. Maar doordat je dan maar vier kinderen mag opvangen, is dat volgens Marlies financieel ook een stuk minder interessant.

Boerderijfilosofie Momenteel organiseert de vak met verschillende landbouworganisaties infoavonden om boerderijcrèches bekender te maken. Daarnaast biedt de vereniging aan starters begeleiding en opleiding aan, en waakt ze over de kwaliteit van de kinderopvang. Alle leden moeten voldoen aan de iso-kwaliteitsnormen voor een hkz-certificaat. Marlies: Dat heeft onder meer te maken met vei-


Nederlandse boerinnen houden een jaarinkomen van 23.500 euro over aan de opvang van 12 kinderen.

ligheid. De kinderopvang moet strikt gescheiden zijn van de rest van het bedrijf en ook zaken als speelgoed en maaltijden worden streng gecontroleerd. En er is de pedagogische aanpak, want in Nederland blijven de meeste kinderen tot hun vierde in de crèche (in plaats van tot hun 2,5 jaar in Vlaanderen, nvdr.).’ Marlies vindt het ook belangrijk om volgens een boerderijfilosofie te werken. ‘De kinderen krijgen veel ruimte en spelen zo vaak mogelijk buiten. Zelfs de jongsten slapen in open lucht als het mooi weer is. En als het regent kunnen ze terecht in een deel van de loods dat we als overdekte speelruimte hebben ingericht. Maar we gaan ook geregeld bij het jongvee op bezoek. We wandelen in het hooiland of glijden ’s winters op de sloten. We hebben een moestuintje. En we koken met hoeveproducten.’

Omkadering en vergunning Om haar crèche te runnen werkt Marlies gemiddeld 3 werkdagen per week aan de omkadering en staat ze 2 à 3 dagen tussen de kinderen. Daarnaast stuurt ze 9 personeelsleden aan, waaronder verschillende parttimers. ‘Voor sommigen is het wel wennen als je plots een team moet leiden. Behalve de kinderen verzorgen, ben ik ook bezig met personeelsplanning- en opvolging, voeding en luiers inkopen, wachtlijstbeheer, intakegesprekken, boekhouding enzovoort. Maar ik ken ook collega’s die een coördinator aanwerven om zelf andere dingen te doen. Je kiest zelf hoe je het meeste lol in je werk hebt.’ Wie met kinderopvang wil starten, moet wel incalculeren dat je de nodige vergunningen niet van vandaag op morgen bij elkaar hebt. Marlies: ‘Kinderopvang is terecht streng gereglementeerd. Bij

ons zat er drie jaar tussen de beslissing om te starten en de opening. En ook vandaag duurt het nog altijd zo’n twee jaar. Vooral de vergunning voor je verbouwing en uitbating, waarbij de gemeente moet tussenkomen, kan aanslepen. Subsidies hebben wij niet gekregen, hoewel er in sommige regio’s een toelage voor plattelandsontwikkeling zou bestaan. Je moet tenslotte wat met leegstaande agrarische gebouwen. Dankzij kinderopvang krijgen ze een economische bestemming die perfect in het landbouwkader past.’

info www.multifunctionelelandbouw.nl

( > kinderopvang), www.agrarischekinderopvang.nl www.spring-in-t-veld.nl

In Vlaanderen aan de slag? Ook in eigen land zijn er volgens Nik Van Gool, verantwoordelijke van de vzw Landelijke Kinderopvang, een aantal boerin-onthaalmoeders. ‘Zij mogen 4 kinderen opvangen en sluiten zich om praktische redenen meestal bij een organisatie

zoals Landelijke Kinderopvang aan.’ Een crèche of zelfstandig kinderdagverblijf opstarten in Vlaanderen is echter minder eenvoudig. ‘Zeker voor een privépersoon is het niet evident om aan alle normen te voldoen. Onze vereniging

werkt voor de financiering voornamelijk met gemeentes, bedrijven en scholen samen om kinderdagopvang op te zetten. Maar we staan zeker open voor nieuwe mogelijkheden in de land- en tuinbouwsector.’


16

ondernemer van nature Mestaudit

Bemesting tegen het Sinds een paar jaar stuurt de Mestbank niet alleen controleurs, maar ook adviseurs naar land- en tuinbouwbedrijven. Bart Heyman en Martine Vandevelde kregen zo’n adviseur over de vloer voor een mestaudit en ontdekten de menselijke kant van de Mestbank.

B

art en Martine baten in Ieper een varkensbedrijf uit met 300 zeugen en ruim 1000 vleesvarkens. Het is de bedoeling om in de nabije toekomst uit te breiden zodat ze een groter deel van de vleesvarkens zelf kunnen afmesten. Om te kunnen uitbreiden, laten ze sinds dit jaar een deel van hun mest verwerken. Naast het varkensbedrijf hebben Bart en Martine ruim 35 ha akkerbouw: aardappelen, suikerbieten, tarwe en korrelmaïs. Sinds 2006 hebben ze drie jaar op rij controle gehad op het nitraatresidu omdat hun bedrijf in risicogebied ligt. De derde keer, in 2008, viel het resultaat van het bodemstaal tegen. ‘Het eerste jaar ging het over korrelmaïs, het tweede jaar over een weide. Het nitraatresidu lag beide keren ruim onder de norm van 90 kg nitraat-N/ha,’ nitraat-N/ha,’ vertelt Bart. ‘Maar in 2008 was een aardappelveld aan de beurt. Toen zaten we met 158 kg nitraat-N/ha nitraat-N / ha ruim boven de limiet.’

werkster Katrien Neudt, die de audit op het be bedrijf uitvoerde. ‘Bij zo’n audit bekijken we alles wat met de bemesting te maken heeft. Welke bemesting heeft het perceel gekregen? Is dat volgens de bemestingsnorm? Wat is de historiek van het perceel, was er eventueel een voorvrucht, of is er gras ingeploegd op het perceel? Op welk moment is de bemesting toegediend? Wat weten we over de samenstelling van de mest? Om welke grondsoort gaat het? Hoe was de opbrengst van het perceel? Enzovoort.’

Audit na te hoog residu

Gezocht: verklaring

Als gevolg van die overschrijding kregen Bart en Martine een aantal maatregelen opgelegd, waaronder een mestaudit van een halve dag door een medewerker van de cel Bedrijfsadvisering en Sensibilisering van de Mestbank West-Vlaanderen. ‘Die audit voelde eigenlijk niet aan als een controle,’ zegt Martine. ‘We hebben dat eerder als begeleiding ervaren. Tegen dan wisten we natuurlijk ook al dat de boetes van 2008 waren kwijtgescholden doordat er discussie was over de resultaten.’ ‘Niet alle bedrijfsleiders zijn even goed op de hoogte van de relatie tussen bemesting,

Tijdens de audit wordt er een verklaring, en bij voorkeur ook een oplossing, gezocht voor het te hoge nitraatresidu. Bij Bart was de bemesting cor correct gebeurd. De enige eventuele verklaring was de opbrengst van het aardappelveld. ‘Ik had op dat perceel niet zo’n goede opbrengst. De aardap aardappelen hebben dus minder stikstof opgenomen dan gewenst, en zijn dus minder goed gegroeid. Maar langs de andere kant is de bemestingsnorm voor aardappelen hoe dan ook laag. Eigenlijk vraagt dat gewas meer bemesting dan we mogen geven.’ Zowel Bart en Martine als Katrien zijn er zich van bewust dat er discussie bestaat over de nini traatresidunorm voor aardappelen, net als voor

nitraatresidu en waterkwaliteit,’ zegt Mestbankmede-

Tijdens een audit sta je ook nog eens stil bij wat anders vanzelfsprekend is


17

licht groenten. ‘Aardappelen wortelen niet diep en niet intensief, dus zijn het slechte stikstofbenutters,’ zegt Katrien. Bart voegt eraan toe dat je bij aardappelen ook niet kunt fractioneren. ‘Door de ruggenteelt moet je alle mest in één gift geven. Volgens mij is dat de voornaamste oorzaak. Zelfs als je heel strikt de bemestingsnorm volgt, dan nog kun je heel gemakkelijk een te hoog residu hebben, zo blijkt uit ons geval. Wij kunnen het als boer maar zo juist mogelijk proberen te doen en op het beste moment. Nadien is het in handen van de natuur en kun je alleen maar hopen dat het allemaal meezit en dat je een hoge opbrengst en een laag residu hebt.’ Bart en Martine zijn heel bewust bezig om de bemesting af te stemmen op de noden van de bodem en de gewassen. Daarvoor laten ze sinds enkele jaren op verschillende percelen bodemstalen nemen. Het bedrijf gebruikt eigen varkensmest als basisbemesting en vult alleen aan met kunstmest op basis van de grondontledingen. Katrien Neudt: ‘Zo bespaart het bedrijf op kunstmest, maar helpt het ook om het nitraatresidu en de waterkwaliteit te verbeteren. En dat is natuurlijk net het doel van de mestwetgeving waarin ook de audits passen.’

Bedrijfsblindheid Vonden Bart en Martine zo’n audit dan wel zinvol? ‘Iets nieuws heb ik niet echt gehoord, maar het is wel goed dat alle mogelijkheden nog eens worden besproken. Alles wordt nog eens opgefrist en op een rijtje gezet,’ zegt Bart. ‘Na al die jaren vind je alles vanzelfsprekend,’ vult Martine aan. ‘Ik zou het bijna bedrijfsblindheid durven noemen. Er zijn van die dingen die je eigenlijk wel weet, maar waar je gewoon niet meer aan denkt. Tijdens zo’n audit denk je daar nog eens actief over na. Het is ook goed geweest om de Mestbank te leren kennen. We weten nu dat daar mensen achter zitten en dat we bij hen terecht kunnen als we vragen hebben.’

naam

Bart Heyman & Martine Vandevelde

leeftijd

47 en 46 jaar

diploma

Hotelschool en Maatschappelijk werk

bedrijf

Varkensbedrijf met 300 zeugen, ruim 1000 vleesvarkens en akkerbouw: 35 ha aardappelen, suikerbieten, tarwe en korrelmaïs

locatie Ieper

Vraag het aan de Mestbank Hoe krijg ik mijn nitraatresidu naar beneden? Hoe zet ik de resultaten van een bodemanalyse en een bemestingsadvies om in een mestgift? Hoe maak ik een bemestingsplan op? Wat moet ik bijhouden in mijn bemestingsregister? Hoe kan ik de rekenprogramma’s van de Mestbank gebruiken? Met dergelijke vragen kunt u bij de Mestbank terecht. In elke provincie zijn cellen Bedrijfsadvies en Sensibilisering (bas) opgericht. Bij die bascellen kunt u terecht met al uw vragen over bemesting op uw bedrijf. Wie dat wil, kan er ook terecht voor individuele bedrijfsbegeleiding.

info

bas-cel Antwerpen: Raf Van Mol, T 014 25 83 89, Els Daemen, T 014 25 83 04 bas-cel Limburg: Vital Vandewaerde, T 011 29 87 37 bas-cel Oost-Vlaanderen: Luc Gallopyn, T 09 244 86 12 bas-cel West-Vlaanderen: Els Goethals, T 050 45 81 67 bas-cel Vlaams-Brabant: Denise Devenyns, T 016 31 18 00


18

burenbabbel uit de provincie Provinciaal landbouwbeleid halfweg

Een tussenbalans Op 1 december 2006 traden de nieuwe provinciebesturen aan. Vandaag zijn de gedeputeerden van de Vlaamse provincies halfweg hun ambtstermijn. Wat hebben ze op die tijd al gerealiseerd en wat staat er nog op stapel? Een rondvraag.

AGRIBEX

Bij ons groeit het leven

Internationaal Salon voor Landbouw, Veeteelt, Tuin en Groene Zones.

Van 1 tot 6 december in Brussels Expo. Professionele Dag: 1 december 2009

Info en ticketing: www.agribex.be

BRUSSELS EXPO


19

West-Vlaanderen: Duiven en bodem Bart Naeyaert: De voorbije jaren werd er veel gewerkt rond de duivenproblematiek. Houtduiven belagen heel wat gewassen, vaak groenten, met soms grote productieverliezen als gevolg. Oplossingen werden gezocht via een verhoogd afschot (bv. duivenweekend), alternatieve afweer, overleg, demonstra-

tie, studiewerk‌ Het werk is niet af, maar we willen met alle betrokkenen tot een echte oplossing komen. Recent hebben we het Kenniscentrum Bodem opgericht. Van daaruit willen we boeren en tuinders bijstaan om een succesvolle teelt te combineren met een minimale milieudruk. De wetgever legt een grote ver-

antwoordelijkheid bij de land- en tuinbouwers in het halen van de doelstellingen inzake bodem- en nutriĂŤntenbeheer. Dat is een complexe zaak omdat er veel natuurlijke processen op ingrijpen. Die zijn vaak moeilijk voorspelbaar, maar toch moeten de doelstellingen worden gehaald.

Oost-Vlaanderen: Natuurlijk landbouwbeheer Alexander Vercamer: Ruimte geven aan een economisch, ecologisch en sociaal volwaardige land- en tuinbouw is het uitgangspunt van het Oost-Vlaamse landbouwbeleid. Onder de noemer natuurrijk landbouwbeheer worden nieuwe initiatieven genomen in functie van het behoud en de verbetering van de natuurkwa-

liteit in het agrarische landschap. Samen met de partners van het Kenniscentrum Water wordt integraal waterbeheer concreet gemaakt op land- en tuinbouwbedrijven. Oost-Vlaanderen streeft ernaar om glastuinbouwclusters van bovenlokaal belang te ontwikkelen die milieuvriendelijk en economisch duurzaam

zijn. Concrete acties zijn de invulling van het project Stockstorm in Kruishoutem en de ontwikkeling van het glastuinbouwcomplex in Beveren. De expertise op het vlak van landschap wordt verder verfijnd en ter beschikking gesteld door de opmaak van landschapsbedrijfsplannen en advies inzake agrarische architectuur.

Bij ons leeft de passie Vakbeurs voor de professionele veehouderij.

Van 2 tot 4 december in Brussels Expo. Info en ticketing : www.breedex.be

BRUSSELS EXPO


20

uit de provincie

Antwerpen: Glastuinbouw en verbreding Ludo Helsen: Het platteland is meer dan land- en tuinbouw. Ons actieplan voor de verdere ontwikkeling van de glastuinbouw in de macrozone Hoogstraten speelt daar onder andere op in: hoe versterken we die belangrijke sector met daarbij ook aandacht voor de andere actoren op het platteland? In de toekomst zal ook een actieplan worden uitgewerkt voor de macrozones Ranst en Sint-Katelijne-Waver. Een ander voorbeeld zijn de kosteloze erfbeplantingsplannen voor landbouwers. In het kader van duurzame en verbrede

landbouw werd zopas een toekomstbeleid uitgetekend voor de sector van hoeve- en streekproducenten. Het praktijkonderzoek op onze twee proefcentra, Hooibeekhoeve (melkvee, voedergewassen en plattelandsontwikkeling) en Proefbedrijf voor de Veehouderij (vleeskippen en leghennen) volgt de noden van de landbouwer op. Ondertussen werd ook de Provinciale Landbouwkamer vernieuwd. We waren eind april zelfs de eerste Vlaamse provincie die de vernieuwde Kamer installeerde. De komende jaren willen we die werking uitbreiden.

Limburg: Innovatie en verbreding Marc Vandeput: Het kenniscentrum pcfruit ondersteunt het innovatief ondernemerschap van de fruittelers via toegepast wetenschappelijk en demonstratief onderzoek. Er werd bijna 4,5 miljoen euro geïnvesteerd om het onderzoek te centraliseren en een labo uit te rusten dat voldoet aan de strengste Europese normen. Het Limburgse kenniscentrum Agrivisie is een eerste stap in de gecoördineerde werking van PIBOcampus (akkerbouw) en PVL (veehouderij), die ook worden ondersteund in hun partnerschap in Europese projecten, zoals Bodembreed, Interactief Waterbeheer en Energiebewust Boeren. Via het project ‘ad-

vies uit de ruimte’ krijgen land- en tuinbouwers uit satellietwaarnemingen informatie over teelt- en productieparameters. De provincie stimuleert innovatie in de land- en tuinbouw ook door de jaarlijkse uitreiking van de innovatie-awards en via het agrarisch onderzoeksfonds. Voorts wordt met gerichte adviesverlening gewaakt over de beeldkwaliteit van het platteland en worden de agrarische afbakeningsprocessen nauwgezet opgevolgd. Verbreding en diversificatie worden ondersteund via diverse projecten inzake zorgboerderijen, hoeve- en streekproducten, kijkboerderijen…

Vlaams-Brabant: Boeren met Buren Monique Swinnen: De Vlaams-Brabantse landbouwers werken in een provincie met sterke verstedelijkingsdruk. Het motto voor ons beleid was dan ook Boeren met Buren. Het imago versterken en de landbouwverbreding op gang trekken in een breder plattelandsbeleid is met de steun van de hele sector goed geslaagd. De Europese labeling van het grondwitloof en de serredruif gaf onze sector een tweede adem. Ook de verbondenheid met de imkers en het gratis bloemenzaad waren een schot in de roos. Hoeveproducten, Picknick een Hoeve, zorgboerderijen, plattelandstoerisme, Boeren met Klasse, erfbeplanting en landschapsintegratie… zijn in volle opmars in onze provincie. De komende jaren specialiseren we ons verder in de biologische teelt, met een trekkersrol voor het Provinciaal Proefcentrum Pamel voor aardbeien en kleinfruit. Via regional branding-projecten zullen wij het Pajottenland en het Hageland verder economisch laten renderen en de eigenheid van die landbouwstreken nog versterken. Een grote uitdaging voor onze erosiegevoelige provincie is de verbetering van de bodemkwaliteit. De trekkersrol die Vlaams-Brabant opneemt in het Interregproject Bodembreed zal zeker vruchten afwerpen.


21


22

ten huize van

Groeien als kool Christof Callewaert en Els Cappelle kwamen elkaar tegen op de middelbare landbouwschool van Roeselare. Vanaf hun voorlaatste jaar waren ze onafscheidelijk. Dat zijn ze vandaag – een overname, twee kinderen, verbouwingen en een varkensstal later – nog altijd.

M

et 9 hectare sluitkool (witte en rode kool), 3 hectare kropsla in volle grond en een gesloten varkensbedrijf met 170 zeugen waarvan ze alle biggen afmesten, hebben Els en Christof meer dan de handen vol. Ze werkten na hun schooljaren elk eerst vier jaar mee met hun ouders, tot ze in 2002 het ouderlijke bedrijf van Christof in Koolskamp konden overnemen. En ze zetten er meteen hun schouders onder.

Strakke planning Eerst werd er een frigo bijgebouwd, zodat ze nu 40.000 bakken kolen – de oogst van 7 hectare – gekoeld kunnen opslaan. De rest van de kolen gaat vorstvrij in de hangar. Vervolgens verbouwden ze hun huis en kregen op elf maanden tijd twee zonen, Ward en Arne, nu vier en drie jaar oud. In 2007 bouwden ze een nieuwe zeugenstal waardoor het zeugenaantal van 100 naar 170 kon stijgen. In 2008 werd er ook een stal voor vlees-

varkens aangebouwd. ‘Zo hadden we alles vooraf gepland, en zo is het ook gegaan,’ vertelt Els, ‘Al was het bij momenten wel zwaar, zeker die twee jaar dat we gebouwd hebben. Ook veldwerk doen met een boreling en een kind van elf maanden thuis, was zeker niet eenvoudig. Om de paar uur moest ik op mijn fiets springen om de kleinste de fles te gaan geven.’ Het jaar rond is er werk op het bedrijf, veel werk. Vanaf april wordt de sla geplant, om van juni tot eind september te kunnen oogsten. De kroppen gaan naar Italië en ook naar een Franse versnijderij, die onder meer de zakjes sla van Florette op de markt brengt. De kolen worden geplant in mei, geoogst van midden september tot midden november en opgeslagen in de frigo’s. Tussendoor worden er ook aardappelen en maïs geteeld, als vruchtwisseling op de in totaal 30 à 35 hectare waarop het jonge koppel boert. Van december tot begin mei, de periode dat er geen kolen worden geoogst, voert Christof drie keer per week kolen uit de frigo’s naar de veiling. En


23

naam

Christof Callewaert

leeftijd 29 jaar

diploma

Technisch landbouwonderwijs

hobby’s

‘mijn werk is mijn hobby’

taken

veldwerk met de tractor, sla en kolen oogsten, kolen veilingklaar maken en naar veiling brengen, boekhouding op pc, vleesvarkens en zeugen verzorgen, herstellingen doen

naam

Els Cappelle

leeftijd 30 jaar

diploma

Beroeps landbouwonderwijs

hobby’s geen

taken

Om de paar uur moest ik op mijn fiets springen om de kleinste de fles te gaan geven

natuurlijk vragen de zeugen en de vleesvarkens elke dag aandacht.

Liever op het land Christof en Els doen alles zelf, met hier en daar hulp van Christofs vader en Els’ zus. Per dag staat het koppel 8 of 9 uur op het land, en dan nog elk een uur bij de varkens. ‘Personeel in dienst nemen zien we voorlopig niet zitten,’ vertelt Christof. ‘Voor het oogsten van de kolen helpen zes weken lang twee Polen mee, maar als je het zelf doet, gaat het toch vlotter. Bovendien moeten we onze kostprijs zo laag mogelijk houden, met de prijzen die we tegenwoordig maar krijgen voor ons product.’ Els voegt eraan toe dat er ook maar weinig mensen zijn die het snijwerk willen doen. ‘Zelf doe ik dat echt graag. In de zomer sla snijden is leuk, zo heel de dag buiten. Om 5 uur zitten we al op het veld. Ik doe dat veel liever dan mijn huishouden. Daarvoor heb ik een poetsvrouw, en mijn mama doet de strijk. Zelfs als het regent, zit ik nog liever op het land.’

sla en kolen oogsten, kolen veilingklaar maken, btw-boekhouding, administratie van de bvba van het varkensbedrijf, schoonhouden varkensstallen en kraamstallen, huishouden en kinderen

Zonder bijkomende mankracht kan het bedrijf echter niet echt meer groeien. ‘Dat klopt. Meer werk kunnen we niet aan,’ zegt Christof. Maar toch is er nog een volgende stap vooruit. ‘Het komt er nu op aan om het maximum te halen uit wat we doen. De resultaten met de varkens kunnen bijvoorbeeld zeker nog beter.’ De nieuwe, emissiearme stal met groepshuisvesting voor de zeugen maakt in de bedrijfsvoering al een heel verschil, onder meer door de automatische voedering. Christof: ‘De tijd die we daarmee uitsparen, kunnen we in de kolen steken. En in de nieuwe stal is het ook gewoon ook veel aangenamer werken.’

De bedenker Christof is voortdurend op zoek naar manieren om zijn bedrijf te verbeteren. Hij bekijkt of hij via zonnepanelen of een windmolen zelf elektriciteit kan opwekken voor de frigo’s. Hij bedacht zelf een oogstwagen met een lopende band, die hij op maat liet maken. Ook om de kolen zo vlot mogelijk

klaar te maken voor de veiling heeft hij een eigen systeem bedacht: een put van 1,60 meter in de grond met daarin een liftje, zodat de bakken altijd op de ideale hoogte staan om aan te werken. ‘Ja, Christof bedenkt en probeert altijd van alles,’ zegt Els. ‘Ook in de nieuwe stal heeft hij heel veel zelf gedaan. Hij is goed met zijn handen… en met zijn rekenmachine,’ lacht ze. ‘Alles wordt hier berekend.’ ‘Maar dat moet ook,’ vindt Christof, ‘Met de prijzen die we de laatste tijd maar krijgen op de veiling…’ Hard werken, ze doen het allebei met plezier. ‘Maar het weekend is voor ons,’ zegt Els. Al duurt dat weekend geen twee dagen… ‘De zaterdag is een gewone werkdag. Maar op zaterdagavond gaan we weg, uit eten of zo. Ik heb het echt wel nodig om eens uit te gaan. We moeten natuurlijk wel zorgen dat we aan genoeg slaap geraken om de volgende morgen de varkens te kunnen verzorgen. Op zondag doen we ook de papieren. Dat is ook wel werk, maar het is toch stukken rustiger dan een gewone weekdag.’


24

Van links naar rechts: Filip Van Beneden, Marc Claeys en Leo Ghijsels van Oxfam Fairtrade

Leo Ghijsels (Oxfam Fairtrade)

‘ Naar minimumprijzen voor Noord & Zuid?’ Ze staan symbool voor eerlijke handel met lokale producenten uit het Zuiden. Maar volgen ze ook de handelspraktijken waarmee Vlaamse land- en tuinbouwers worden geconfronteerd? We trokken met Leo Ghijsels van Oxfam Fairtrade naar het melkveebedrijf van Marc Claeys en schoonzoon Filip Van Beneden in Bassevelde.

bedrijf

75 melkkoeien, 45 zoogkoeien + jongvee, 1 ha ­voederbieten, 5 ha ­tarwe, 4 ha graszaad, 32 ha maïs en 7 ha grasland


buitenlander

A

anvankelijk wilden we een BV uit de nieuwe Oxfam-campagne (zie kader) laten kennismaken met de landbouw. Maar uiteindelijk kozen we voor een diepgaander debat met iemand die de visie en de werking van de organisatie als geen ander kent. Leo Ghijsels is lid van het Oxfam-management en importverantwoordelijke voor een aantal producten als wijnen, olijfolie, honing enzovoort. Hij reist vaak naar het Zuiden om er te onderhandelen over de aankoop van deze producten die Oxfam onder zijn fairtrade merk aanbiedt. En hij heeft voeling met de boerenstiel. ‘Ik heb in Bolivia in de jaren zeventig en tachtig nog gewerkt voor een coöperatie die jonge legkippen kweekte. Maar dat is totaal anders dan in België. Hier beperkt mijn praktijkkennis zich tot wat ik af en toe hoor van mijn nicht die een varkenskwekerij heeft.’

aan te pakken? Leo: ‘Ik begrijp die vraag, maar ieder zijn job. Wij focussen als kleine organisatie op het Zuiden. We proberen daar samen te werken met familiale landbouwbedrijven door een minimumprijs te bieden. Ik durf niet eens eerlijke prijs te zeggen, want wat is een eerlijke prijs? Wij zijn ook een bedrijf dat zowel rekening moet houden met strenge Fairtrade-criteria als met de concurrentie. Oxfam Fairtrade heeft een aparte structuur als cvba, naast Oxfam Wereldwinkels en naast de ngo Oxfam Solidariteit die ontwikkelingsprojec-

Basisbehoeftes en kindslaven

ten in het Zuiden uitvoert. We moeten dus zorgen dat onze producten in de smaak vallen en betaalbaar blijven, als we ons ding willen blijven doen.’ Sinds enige tijd biedt Oxfam Fairtrade enkele producten aan die ook ingrediënten van eigen bodem bevatten. De organisatie maakt chocomelk met cacao en rietsuiker uit het Zuiden en verse melk van bij ons. In het fairtrade appelsap zitten ongeveer de helft appelen uit Chili en de helft uit Haspengouw. ‘We staan voorzichtig open voor samenwerking met de Vlaamse land- en tuinbouw’, zegt Leo. ‘We blijven een drukkingsgroep en we willen het begrip fairtrade niet laten uithollen. Tegenwoordig wordt alles bijvoorbeeld duurzaam genoemd. Maar we doen nog te weinig met onze

‘Oei, in de varkens gaat het nog slechter dan in het melkvee en het is voor ons al knokken om te overleven,’ zegt Filip. ‘Neen, ik heb deze zomer niet mee betoogd in Brussel. Ik kon me niet in alle eisen van de actievoerders vinden. Maar ik vind ook wel dat er iets ten gronde moet veranderen. In het Zuiden zal de situatie nog wel slechter zijn, maar ook wij hebben recht op een eerlijke prijs.’ Leo knikt. ‘Er is zeker een groot verschil met wat ik in het Zuiden zie. Daar praat je over mensen die geen geld hebben voor basisbehoeftes als gezondheidszorg of onderwijs. Of over echt jonge kinderen die als kindslaven op cacaoplantages werken. Al neemt dat niet weg dat er ook in Europa iets serieus mis is met de voedselprijzen.’ Terwijl Marc ons rondleidt in de melkstal, vertelt hij dat hij aan de huidige marktprijzen net niet zonder verlies produceert. ‘Wij hebben nog het geluk dat we geen recente investeringen moeten afbetalen. Maar dat kan niet te lang blijven duren. Binnenkort moeten we het bedrijf reorganiseren. Filip en Elsy wonen nu dichtbij de boerderij in Wippelgem waar het vleesvee gevestigd is. Volgend jaar verhuizen ze naar hier en hebben we, onder meer voor het afkalven en de jonge dieren van het vleesvee, een nieuwe stal nodig. Vorige week is de melkprijs iets gestegen, maar het blijft afwachten wat de toekomst brengt.’

Verse fairtrade melk Nadat Leo heeft kennisgemaakt met het rantsoen van de koeien vragen we hem of Oxfam niet meer kan doen om ook deze problemen dichter bij huis

Ik zeg niet eens eerlijke prijs, want wat is eerlijk?

noordkant. Er zijn zeker mogelijkheden voor synergie. Ik denk eventueel aan yoghurt met suiker en vruchten uit het Zuiden en melk van bij ons. Alhoewel, we hebben niet eens koelkasten in onze verkooppunten. Dat is dus nog niet voor morgen, maar misschien wel voor overmorgen. Ook harde tarwe of andere ingrediënten waarmee we koekjes kunnen maken, lijken me veelbelovend.’

Structurele oplossing We sluiten het bezoek af met een warm kopje koffie in de woonkamer van Marc en Annie. Het gesprek komt opnieuw op mogelijke oplossingen voor de landbouwcrisis en de meningen blijken verrassend gelijklopend. ‘Het Mansholt-plan met zijn filosofie van zo veel mogelijk produceren heeft veel kleine familiale landbouwbedrijven weggesaneerd’, zegt Leo. ‘Het is zeker niet sympathiek om dit te zeggen, maar ons voedsel is vandaag te goedkoop. In Afrika besteedt men 80 procent van het inkomen aan voeding. Bij ons is dat nog geen 10 procent. Daarbij komt de macht van de distributiesector, die de producenten qua prijzen onder druk zet. Wat ook voor de boeren uit het Zuiden trouwens een probleem is. Overal betalen de mensen onderaan de keten het gelag. Ik denk dat iedereen er stilaan van overtuigd is dat we voedsel niet enkel aan de vrije markt mogen overlaten, correcties zijn noodzakelijk. De vraag blijft vooral hoe en hoever je ingrijpt.’ BoerenstebuitenTV maakte een reportage over het bezoek van Leo Ghijsels bij Marc Claeys en Filip Van Beneden. Bekijk ze op www.vilt.be.

Goedele legt Afrika aan de borst Begin november lanceerde Oxfam Fairtrade een nieuwe campagne waarin 6 BV’s aandacht vragen voor eerlijke en duurzame handel. Fotografe Lieve Blancquaert maakte opvallende en mooie beelden van Walter Van Beirendonck, Helmut Lotti, Maaike Cafmeyer, Goedele Liekens, Michiel Devlieger en Delphine Boël. info www.oft.be

25


26

frontaal

Groene energie Hoe goed werkt het systeem van groenestroomcertificaten? Welke technologieën blijven ook rendabel na de periode waarin je certificaten gegarandeerd zijn? En waar liggen nog kansen voor de landbouw?

Lieven Van Lieshout, medewerker Vlaams Energie Agentschap (vea) ‘Het systeem van groenestroomcertificaten is niet perfect maar het werkt behoorlijk. Door de certifi-caten kan de overheid opleggen dat de energiele-veranciers een bepaald percentage groene stroom moeten aanbieden. Dat is in vergelijking met an-dere landen een grote stimulans voor iedereen die het aanbod alternatieve energie wil vergroten. Wie in groene stroom wil investeren, krijgt via de minimumtarieven ook zekerheid over de steun die hij tot de afschrijving van zijn investering zal genieten. Op termijn is het de bedoeling dat de ondersteunde technologieën ook zonder subsidie kunnen. Maar om nieuwe technieken ingang te laten vinden, is ondersteuning nu eenmaal noodzakelijk.’ ‘Het vea voert beleidsvoorbereidend werk uit en geeft dus ook advies over de berekening van de gewaarborgde certificatenwaarde. Daarbij houden we rekening met de rendabiliteit van een techniek op het moment van de investering. Vanaf 2010 worden de minimumtarieven voor zonnepanelen bijvoorbeeld aangepast omdat die markt sterk veranderd is. Vroeger kostten panelen 8.000 euro per kilowattpiek, vandaag is dat 4.500 euro. Dat wordt meegenomen bij de berekening van de certificatenwaarde. We zorgen dat de investering rendabel is en dat ze afgeschreven is tegen de tijd dat de steun afloopt. Het is moeilijk te voorspellen wat je panelen na 20 jaar nog opbrengen, maar dat zou dus sowieso een extraatje moeten zijn.’

‘De milieuvriendelijkheid van de technologie in kwestie speelt nauwelijks mee bij de berekening van de certificatenwaarde: de rendabiliteit staat voorop. Hernieuwbare energie is op zich al milieuvriendelijk. We verbruiken minder fossiele energie en stoten minder broeikasgassen uit. Maar op andere manieren wordt wel rekening gehouden met de ecologische meerwaarde. Zo zijn er duurzaamheidscriteria voor vloeibare biobrandstoffen en komen er in de nabije toekomst criteria voor vaste biobrandstoffen. Het certificatensysteem slaat ook alleen op de productie van elektriciteit, die bovendien is opgewekt door energiebronnen zoals zon, wind, water, afval, bodem of biomassa. Een zonneboiler voor warm water of korteomloophout voor de verwarming van je serre komt dus niet in aanmerking. Toch liggen ook daar nog heel wat mogelijkheden. Tegen 2020 moet België een aandeel van 13 procent hernieuwbare energie realiseren. Hierin speelt groene warmte ook een belangrijke rol, zoals ook blijkt uit het Actieplan Groene Warmte dat we momenteel aan het uitwerken zijn.’

Johan Matthys, landbouwer Lo Reninge ‘Ik heb net geïnvesteerd in zonnepanelen, hoewel ik een groter voorstander ben van windenergie. Het wordt nipt, maar ik hoop dat ik mijn installatie nog voor 2010 gekeurd krijg. De waarde van certificaten daalt namelijk van 450 naar 350 euro per MWh. Op een investering van 37 kilowattpiek scheelt dat ongeveer 60.000 euro op twintig jaar. Ik heb een gemengd bedrijf met zeugen, mestvarkens en melkvee en zie zoals de meeste landbouwbedrijven al een aantal jaar mijn energiekosten toenemen. Dankzij deze investering kan ik die kostenpost voor de toekomst beheersbaar houden.’ ‘Voor windenergie is de waarde van de groenestroomcertificaten een stuk lager


27

zonder certificaten?

Inge Goessens, energiespecialiste Innovatiesteunpunt

dan voor zonnepanelen. Maar je investering is ook veel kleiner waardoor turbines toch zeer interessant zijn. Het grootste probleem is dat je, net zoals voor vergistingsinstallaties, zo moeilijk een vergunning voor je turbine krijgt. En dat er geen resultaten beschikbaar zijn van de windsnelheid op 30 meter hoogte. Dan helpt het niet veel dat je vlif-steun of groenestroomcertificaten krijgt. Er zijn nog veel meer manieren waarop men groene energie kan promoten. Ik denk aan extra onderzoek, proefprojecten, een eenvoudiger vergunningsprocédé, het stimuleren van hernieuwbare warmte in plaats van alleen hernieuwbare elektriciteit, en ga zo maar door.’

‘Het voordeel van groenestroomcertificaten is dat ze technologieën haalbaar maken en het onderzoek en de ontwikkeling stimuleren. Momenteel zijn de meeste technieken niet rendabel zonder steun. Maar dankzij de certificaten wordt er toch in geïnvesteerd en kan de markt zich verder ontwikkelen. Op termijn zou groene stroom op zichzelf concurrentieel worden, maar zover zijn we nog lang niet. Voor zonnepanelen merk je wel dat de prijs fors gezakt en het rendement gestegen is. Met als gevolg dat de waarde van de bijhorende groenestroomcertificaten aangepast wordt. Het omgekeerde gebeurt ook: voor wind worden de certificaten iets opgetrokken omdat blijkt dat in de vergunningsprocedure toch heel wat tijd en geld moet worden geïnvesteerd.’

‘Het is onmogelijk om te voorspellen op welke termijn welke technologieën in Vlaanderen rendabel zullen worden zonder certificaten. De productiekost kan drastisch veranderen door schaalvergroting. Er is nog ruimte voor technologische rendementsverbetering. De vergunningsprocedures kunnen worden aangepast. En slijtage is voor veel nieuwe technologieën een onzekere factor. Algemeen wordt wel verwacht dat de marktwaarde van certificaten en de minimumwaarde meer en meer naar elkaar toe zullen groeien omdat het aanbod aan groene energie stilaan groter wordt.’ ‘Op individueel niveau is het onzeker wat je installatie zal opbrengen na de periode waarin de certificaten gegarandeerd zijn. Voor zonnepanelen verzekeren fabrikanten dat ze na 25 jaar nog altijd 80 procent rendement halen. Maar dat is onder referentieomstandigheden, het valt nog af te wachten wat dergelijke claims in de praktijk waard zijn. Het belangrijkste is dat je tegen dan je investeringskost al hebt terugverdiend en er ook een mooi bedrag aan hebt overgehouden. Zelfs na de aanpassing van de groenestroomcertificaten blijven zonnepanelen voor veel landbouwers een interessante investering. Maar ook voor vergisting, wkk’s en nu ook micro-wkk’s zijn er nog heel wat mogelijkheden.’


P509285

Afgiftekantoor Gent X Landgenoten 20 Tijdschrift-kwartaalblad Kwartaal 4, 2009

BelgiĂŤ-Belgique 9099 Gent X bc 10292

V.u. Dirk Lips, p.a. Vilt Koning Albert II-laan 35, 1030 Brussel


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.