MagUZA 104 - april 2016

Page 1

maguza april 2016

Afgiftekantoor Antwerpen X, Maguza 104, Tijdschrift – kwartaalblad, april – mei – juni 2016, v.u. Johnny Van der Straeten, Universitair Ziekenhuis Antwerpen, Wilrijkstraat 10, 2650 Edegem

Zorgmagazine van het UZA

www.maguza.be – UZAnieuws UniversitairZiekenhuisAntwerpen

Medische genetica

Op speurtocht in het DNA dossier

OPERATIES In veilige handen ROKEN Jong en al verslaafd? AUW, PIJN! Een pijnbeleid voor de kleintjes

MEDISCHE GENETICA


WAAROM EEN INFRAROODSAUNA ZO GOED IS VOOR JE GEZONDHEID

Of je nu chronische pijn hebt of gewoon wilt genieten van een gezond leven vol energie: een infraroodsauna is jouw partner-in-crime.

WAT IS EEN INFRAROODSAUNA ? Een infraroodsauna warmt niet de omgeving op (zoals in een klassieke saunacabine), maar rechtstreeks je lichaam. Gevolg: je zweet veel harder op een temperatuur die de helft bedraagt van een klassieke sauna. Bovendien zet je een Health Mate infraroodsauna makkelijk bij je thuis. Je hebt alleen een stopcontact nodig. HET VERLICHT SPIER- EN GEWRICHTSPIJNEN Mensen met artritis, fibromyalgie, reuma en andere spierziektes kunnen het beamen: een infraroodsauna verlicht de pijn en bevordert de levenskwaliteit enorm. “Mijn natuurlijke pijnstiller”, zo noemde triatleet Marc Herremans zijn Health Mate. Hij is fervent gebruiker sinds hij na zijn ongeval veel last heeft van spierspasmen en pijn. HET IS DE ALLERBESTE MANIER OM TE ONTGIFTEN Detoxen of ontgiften gaat over veel meer dan een stralende huid. Het gaat over (weer) energie krijgen, over je lichaam zuiveren van alle gifstoffen die het opneemt uit de lucht, uit onze voeding, uit medicijnen... . Die gifstoffen maken je moe en bezorgen klachten als hoofdpijn, slecht slapen, maag- en darmproblemen... In een infraroodsauna zweet je al die stoffen die je lijf belasten, simpelweg uit. HET VERBETERT JE CONDITIE De infraroodstralen warmen je lichaam van binnenuit op. Je cellen raken doorbloed en krijgen extra zuurstof. Je hartslag gaat omhoog, net als tijdens het sporten. En dat terwijl je relaxed in je sauna zit, op een aangename 50° C.

Benieuwd wat een infraroodsauna voor jouw gezondheid kan doen? Je leest er alles over op onze site www.healthmate.be en onze blog www.anneliesstraalt.be

WAAROM EEN HEALTH MATE EN GEEN ANDER MERK ? Er bestaan goedkopere cabines, daar gaan we niet over liegen. Maar die kunnen nooit het gezondheidseffect van een Health Mate evenaren. Goedkopere infraroodsauna’s zijn eigenlijk warmtecabines, die hetzelfde deugddoende effect hebben als pakweg een warm bad. Alleen Health Mate gebruikt Tecoloystralingselementen met een precieze golflengte van 6.430 nanometer. Goedkopere sauna’s hebben stralingselementen die minder dan 5.600 nanometer genereren en geen langdurige gezondheidsvoordelen opleveren.


IN DIT NUMMER

dossier

NIEUWE OPERATIES

WRATJES

12

UZA DIGITAAL

30

41

MEDISCHE GENETICA

MEDISCH 19

Het Centrum Medische Genetica onderzoekt de genetische oorzaken van doofheid, groeistoornissen, mentale achterstand en tal van ziekten …

8

Safe surgery checklist: in veilige handen op de operatietafel

12

Innovaties: nieuwe kruisbandoperatie – blaasverwijdering met robot – endeldarmchirurgie

17

GEZOND

ZORG

28

Jongeren en roken: begin er niet aan!

32

Niemand in de kou: steun voor de omgeving van zwaar zieken

30

Wratjes: niet schadelijk, maar wel vervelend

34

Gaat het pijn doen, mama? Pijnbeleid speciaal voor kinderen

41

Informatieschermen: het UZA gaat digitaal

Onderzoek: celtherapie tegen multiple sclerose?

‘Een genetische

Alle artikels zijn te vinden op

maguza.be

verklaring geeft patiënten vaak

EN VERDER

een beter zicht op 14

Uitgedokterd: het ziekenhuis als leerschool

35

U zegt: het juiste diploma

Schrijf je vandaag nog in op onze elektronische nieuwsbrief.

Witjas van dienst: laboratoriumtechnologe

Ga naar www.maguza.be/ abonnement

de toekomst.’

Prof. dr. Geert Mortier, hoofd Centrum Medische Genetica Antwerpen

36

3


VOORAF

Universitaire ziekenhuizen delen constant hun kennis en expertise

Kennis ď‚š en kwaliteit Het belang van opleiding

E

en universitair ziekenhuis onderscheidt zich van algemene ziekenhuizen door het accent op zware pathologieĂŤn, maar vooral door de nadruk op innovatie. In een universitair ziekenhuis worden nieuwe methoden voor diagnoses ontwikkeld, nieuwe technieken om ziekten te voorkomen en nieuwe modellen om gezondheidszorg te verstrekken. Universitaire ziekenhuizen zijn echter geen eilanden in het ziekenhuislandschap: zij delen constant kennis en expertise met regionale en andere universitaire ziekenhuizen. Zij geven de gevalideerde kennis vooral door aan de toekomstige artsen die zij opleiden tot specialisten. Artsen-specialisten worden gedurende zes jaar opgeleid vooraleer ze autonoom hun praktijk kunnen uitvoeren. Die opleiding gebeurt in de context van een universitair ziekenhuis, maar ook in goed uitgeruste algemene ziekenhuizen met ervaren artsen. Ook de opleiding gebeurt meer en meer in netwerken, waarbij activiteiten op verschillende plaatsen worden uitgeoefend, in teamverband, en waarbij gemeenschappelijke kwaliteitsnormen worden afgesproken en toegepast. Door opleiding zorgen universitaire ziekenhuizen op die manier voor verspreiding en ondersteuning van innovatie en de best mogelijke zorg in de maatschappij.

Johnny Van der Straeten Gedelegeerd bestuurder 4


DOORGELICHT

Aan de machine Bij heel wat hartoperaties moet het hart van de ­patiënt tijdelijk worden stilgelegd zodat de chirurgen hun werk kunnen doen. De hart-longmachine neemt dan de taak van hart en longen over. De pomp van de ­hart-longmachine zorgt dat het bloed blijft circuleren in het lichaam, de kunstlong voegt zuurstof toe en onttrekt koolstofdioxide. De hart-longmachine wordt bediend door de perfusionist – een verpleegkundige die een bijkomende opleiding heeft gevolgd. Via ­allerlei ­meetapparatuur volgt de perfusionist de ­toestand van de patiënt nauwgezet op.

5 5


KORT

1078 WEEK VAN DE VALPREVENTIE

LEESTIP van prof. dr. Marc Peeters

baby’s (waaronder 46 tweelingen) werden in 2015 geboren in het UZA. Een absoluut record voor het ziekenhuis! Bij de jongens waren de populairste namen Adam (8 keer), Jules en Stan (beide 6 keer). Bij de meisjes voeren Fien en Sofia de ranglijst aan: telkens 5 meisjes kregen die naam.

Hoe voorkom je

een valpartij? Van 18 tot 24 april vindt de Week van de valpreventie plaats. Ook in het UZA is valpreventie een belangrijk aandachtspunt, want een valpartij kan ernstige gevolgen hebben voor een patiënt. Bij elke patiënt wordt bepaald hoe groot het valrisico is. Wie een groot risico loopt, krijgt een blauw bandje om de pols. Enkele tips om vallen te voorkomen: • Draag gesloten schoeisel in plaats van losse pantoffels. Loop niet op kousen rond. • Over linten van kamerjassen en te lange nachtkledij of broeken kunt u makkelijk struikelen. • Zorg dat u weet hoe het elektrische bed werkt. Zet uw bed steeds in de laagste stand. • Zorg mee voor ruimte en orde rond het bed. • Hou de bel binnen handbereik, net als bril en hoorapparaat. • Kom rustig overeind zodat uw bloeddruk niet plots daalt. • Signaleer evenwichtsproblemen en vraag hulp aan de zorg- en verpleegkundigen. • Blijf in beweging. www.valpreventie.be 6

‘Dit is een pluim voor alle geëngageerde UZA-medewerkers en hun inzet voor onze patiënten’

Personeelsdirecteur Hildegard Hermans bij de uitreiking van de Top Employer certificaten. Het UZA behaalde de eerste plaats voor de beste werkgever! Werken bij het UZA? Bekijk onze vacatures op www.uzatrektaan.be

Alles over

darmkanker Darmkanker is bij vrouwen de tweede meest voorkomende kanker en bij mannen de derde. Bovendien is het een van de dodelijkste kankers. Tegen 2025 zullen meer dan 7300 patiënten per jaar de diagnose darmkanker krijgen. Drie experts, waaronder UZA-kankerspecialist prof. dr. Marc Peeters, bundelden daarom hun kennis en die van 60 vakspecialisten in een grote basisgids over darmkanker. In 328 pagina’s leest u alles over het ontstaan van darmkanker, screening, mogelijke behandelingen, wetenschappelijk onderzoek, erfelijkheid en nazorg. Een aanrader voor patiënten en hun omgeving. Alles over darmkanker, Marc Peeters, Jan Willem de Groot en Jean-Luc Van Laethem, uitgeverij Lannoo, ISBN 9789401425469


Spelen

om te leren Wanneer een baby op de dienst intensieve neonatale zorg verblijft, dan heeft dat een impact op het hele gezin, ook op de broertjes en zusjes. Hun dagelijkse routine raakt ver-

stoord, hun emotionele wereld ligt overhoop. Tegelijk hebben ze het moeilijk om hun gevoelens precies uit te drukken. Het UZA biedt kinderen tot 12 jaar daarom hulp op kindermaat. Hannelore Maddens, psychologe: ‘We merkten dat de broers en zusjes met heel wat vragen zitten. Waarom komt de baby niet mee naar huis? Wat gebeurt er met de baby? Wat is een couveuse? Aangezien kinderen al spelend vat proberen te krijgen op de werkelijkheid, hebben we een speelkoffer uitgewerkt. Daarin zitten onder meer een pop met minipamper en elektroden, een stethoscoop, kinderboekjes, tekeningen om in te kleuren … De koffer vormt een mooi startpunt om samen met de kleintjes stil te staan bij hun beleving van de situatie. Want ook zij mogen in dit moeilijke proces niet vergeten worden.’ www.uza.be/neonatologie

Ruimte voor

borstkanker­patiënten Eind februari opende het UZA een nieuwe ontspanningsruimte voor borstkankerpatiënten, met de financiële steun van de Amerikaanse Vrouwenclub van Antwerpen (AWCA). In de gezellige ruimte kunnen de patiëntes in alle rust terecht voor een gesprek en om borstprotheses aan te passen, wat in de patiëntenkamer niet altijd evident is. Een borstamputatie en de confrontatie met het litteken nadien, is immers voor veel patiënten een moeilijk proces. In de ruimte kunnen ook gesprekken plaatsvinden over de behandeling en de bijwerkingen. In de borstkliniek van het UZA worden jaarlijks meer dan 800 patiënten behandeld.

Hoe reageren op een prioritair voertuig?

Wat moet u doen als een ambulance of een ander prioritair voertuig uw pad kruist in het verkeer? Een eerste gouden regel: een ­prioritair voertuig is alleen prioritair wanneer zowel zwaailicht als sirene in werking zijn. U reageert dan het best als volgt: • Blijf kalm en lokaliseer het voertuig. Geef het voertuig voorrang op een veilige manier. • Staat u voor een rood licht of stopbord en nadert het prioritair voertuig van achteren, kijk dan goed naar de situatie voor en achter u en wijk zoveel mogelijk uit in dezelfde richting als de andere voertuigen. • In een stilstaande file over meerdere baanvakken maakt u het best plaats tussen de twee meest links gelegen rijstroken. • Op een rotonde blijft u zelf op de rotonde rijden tot het prioritaire voertuig is afgeslagen, ook al moet u daarvoor voorbij uw afslag. • Rijdt er een prioritair voertuig achter u, maar kan het op die plaats niet op een veilige manier inhalen, rij dan verder aan de maximaal toegelaten snelheid. Zodra er een parkeerstrook of berm in zicht is, maakt u op een veilige manier plaats. • Voer geen onverwachte manoeuvres uit, zoals bruusk stoppen of uitwijken, en gebruik uw richtingaanwijzers. • Breng in elk geval geen andere weggebruikers in gevaar en blijf de verkeersregels respecteren (rij bijvoorbeeld zelf niet door een rood licht). (Bron: VAB) 7


MEDISCH

1

Prof. dr. Dirk Ysebaert, diensthoofd hepatobiliaire, transplantatie en endocriene heelkunde

2

Sophie Bertrand, verpleegkundig afdelingshoofd operatiekwartier

1

2

3

3

Prof. dr. Robert Slappendel, diensthoofd anesthesiologie

Vlak voor de operatie begint, stopt iedereen in de operatiezaal zijn bezigheden om een deel van de safe surgery checklist in

Aan een operatie zijn altijd risico’s verbonden,

te vullen.

maar net als piloten in de cockpit van een vliegtuig doorlopen de teams in het operatiekwartier een hele reeks veiligheidscontroles. Het risico wordt zo tot een minimum beperkt.

In veilige handen Safe surgery in het UZA

O

m operaties zo veilig mogelijk te laten verlopen, zijn er in het hele traject dat een patiënt aflegt veiligheidscontroles ingebouwd. Het begint al bij de inschrijving: uw identiteit wordt vastgesteld en u krijgt een identificatiebandje om. De medewerkers die u nadien verzorgen, zullen u nog verschillende keren vragen om uw naam en geboortedatum op te geven. Niet omdat ze niet weten wie u bent, maar om 100 % zeker te zijn dat ze met de juiste patiënt te maken hebben.

Een pijl op uw lichaam? De checklist van het UZA is nog uitgebreider dan die van de WHO 8

In uw kamer op de verpleegafdeling wordt een preoperatieve checklist ingevuld door de verpleegkundige. Zijn alle voorbereidingen gebeurd en bent u dus klaar om naar het operatiekwartier te gaan? De chirurg of de assistent

komt in sommige gevallen ook naar de kamer voor de markage: met een stift zet hij of zij een pijl op uw lichaam om aan te duiden of u aan de linker- of rechterkant geopereerd moet worden. Dat moet altijd bij een wakkere patiënt gebeuren. Vervolgens gaat u naar het operatiekwartier. Daar neemt de operatieverpleegkundige het over. Eerste stap is de safety check: de verpleegkundige gaat opnieuw uw identiteit na, vraagt u om te bevestigen voor welke ingreep u komt, door welke arts, aan welke kant … Uw identificatiebandje wordt gescand, net als de badge van de verpleegkundige. In het operatiekwartier werken de UZA-medewerkers met de Safe Surgery Checklist van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), die sinds enkele jaren ook wordt opgelegd door de overheid. ‘Bij een inspectie in januari hebben we nog

al onze punten behaald,’ zegt prof. dr. Dirk Ysebaert, diensthoofd hepatobiliaire, transplantatie en endocriene heelkunde en chirurgisch verantwoordelijke voor het operatiekwartier. ‘De Safe Surgery Checklist gaat via een reeks vragen na of de nodige voorbereiding gebeurd is, of het materiaal aanwezig is, of de juiste zijde gemarkeerd is enzovoort. We hebben die WHO-checklist aangevuld met eigen elementen, onder meer of het gaat om een kind of niet, of de patiënt een pacemaker heeft, of er bloed is besteld, of de patiënt lichaamsvreemd materiaal in zich heeft … Die aangevulde lijst gebruiken we sinds 2014.’

Iedereen stil voor de ­time-out Een eerste deel van de checklist wordt in de operatiezaal ingevuld, nog voor de patiënt onder narcose


is gebracht. De verpleegkundige voert alles in op de computer. Vervolgens wordt de patiënt voorbereid op de operatie. ‘Vlak voor de insnede vindt de zogenaamde time-out plaats,’ zegt Ysebaert. Alle aanwezigen stoppen hun bezigheden zodat het tweede luik van de checklist gezamenlijk kan worden ingevuld. Na de operatie wordt dan het derde deel en laatste deel gedaan. Dan wordt onder meer genoteerd of alle instrumenten en alle kompressen geteld zijn en er dus niks in het lichaam van de patiënt is achtergebleven. ‘Dergelijke checklists komen uit de luchtvaart,’ zegt Ysebaert. ‘Ze hebben het aantal vliegongevallen drastisch doen dalen. Hetzelfde zien we in de geneeskunde: het gebruik van checklists doet het aantal incidenten dalen.’ Prof. dr. Robert Slappendel, diensthoofd anesthesiologie: ‘Het is erg belangrijk dat er een gestan-

daardiseerde manier is om een aantal zaken te controleren: of de patiënt bloedverdunners neemt of allergieën heeft, wat de mogelijke risico’s zijn, maar simpelweg ook dat de juiste persoon op de tafel ligt. Dat lijkt evident, maar bij kinderen of anderstalige patiënten is het dat niet.’

Tot op de minuut Tegelijk met de nieuwe checklist heeft het UZA werk gemaakt van een digitalisering van het hele operatietraject. Ysebaert: ‘Elke mijlpaal in het proces wordt digitaal opgeslagen, tot op de minuut. En om verder te kunnen in het digitale traject, moet de checklist verplicht worden ingevuld.’ Sophie Bertrand, afdelingshoofd operatiekwartier: ‘De combinatie van die twee dingen is een succesfactor geweest: het systeem is digitaal

10 op 10 voor de checklist veilige heelkunde Op de website zorgkwaliteit.be is gepubliceerd hoe 48 Vlaamse ziekenhuizen scoren op het gebruik van de checklist veilige heelkunde. Het UZA scoort heel goed: in 100% van de ingrepen past het UZA een checklist toe. Bovendien gebruiken we in 95% van de ingrepen een checklist die zelfs uitgebreider is dan de WHO-checklist. Prof. dr. Dirk Ysebaert: ‘We zijn daarmee een uitzondering. Een van de redenen is dat we hier heel complexe chirurgie uitvoeren, onder meer transplantaties. Hoe complexer een operatie, hoe meer voorbereiding ze vraagt en hoe meer er ook kan mislopen.’ Gelden die veiligheidsvoorzorgen dan vooral bij grote operaties? ‘Dat nu ook weer niet. De checklist is voor elke operatie belangrijk. Bij complexe operaties staat iedereen vanzelf op scherp. Bij routine-operaties helpt de checklist juist om iedereen alert te houden. We gebruiken de uitgebreide checklist bij alle operaties onder narcose. Bij andere invasieve procedures – operaties onder lokale verdoving maar ook botbiopsieën, puncties … – gebruiken we een vereenvoudigde checklist.’

www.zorgkwaliteit.be

➝ 9


MEDISCH

Op verschillende momenten wordt de identiteit van de patiënt gecontroleerd. De arts markeert met een stift of de linker- of rechterkant wordt geopereerd.

Als we hiermee één fout kunnen voorkomen, hebben we al winst gemaakt

zo gebouwd dat je geen enkele stap kunt overslaan.’ De checklist invoeren ging niet van de ene dag op de andere. Het vroeg immers van alle betrokkenen een extra inspanning. Ysebaert: ‘Er zit in de checklist heel wat herhaling en daar was wat weerstand tegen. Maar uiteindelijk duurt de time-out bijvoorbeeld maar een minuut.’ Slappendel: ‘Men was inderdaad bang dat het veel extra tijd zou vragen, maar dat valt uiteindelijk heel goed mee. Het is intussen routine geworden.’ Sophie Bertrand: ‘Voor de verpleegkundigen in het OK was

het een grote verandering, want zij moeten de checklist invullen. Ze beseffen echter dat zij op dat moment de advocaat van de patiënt zijn en voor hem de veiligheid mee bewaken.’

Eén fout voorkomen Intussen is iedereen overtuigd van de meerwaarde van de checklist. Ysebaert: ‘Iedereen ziet in dat het de veiligheid verbetert. Vroeger had je af en toe wel eens een situatie waarvan je wist dat het fout had kunnen aflopen, en die kunnen we nu vermijden.’ Bertrand: ‘Het is ook geen controle om de controle.

Vooraf op raadpleging? Ruim de helft van de ­patiënten komt in de weken voor de operatie naar de preoperatieve raadpleging bij een UZA-anesthesist. ‘De anesthesist bevraagt en onderzoekt de patiënt om het risico van de operatie goed te kunnen inschatten en geeft de patiënt informatie over de verdoving,’

INFO 10

zegt prof. dr. Robert Slappendel, diensthoofd anesthesiologie. ‘We willen zoveel mogelijk patiënten vooraf zien, omdat we de operatie dan optimaal kunnen voorbereiden en de kans ook kleiner wordt dat er op het laatste moment nog obstakels opduiken. Ook zouden we de raadpleging meer

Operatiekwartier, T 03 821 30 40

willen gebruiken om patiënten zo goed mogelijk voor te bereiden op de ingreep, door bijvoorbeeld de medicatie goed af te stellen, mensen die ondervoed zijn voedingsadvies te geven, rokers aan te moedigen om te stoppen … Zo komen patiënten in een optimale conditie op de operatietafel.’

Het einddoel is om multidisciplinaire teams beter te leren communiceren en samenwerken.’ Daarnaast levert het digitale traject heel interessante gegevens op. Ysebaert: ‘We weten nu exact hoe lang de voorbereiding van een patiënt duurde, hoe lang de anesthesie nodig had, hoe lang de operatie duurde … Met die gegevens kunnen we efficiënter werken en operaties beter plannen.’ De checklist en het digitaal traject zijn in de loop van 2014 ingevoerd. De volgende stap is de resultaten meten: is het aantal incidenten effectief gedaald? Ysebaert: ‘We vergelijken daarvoor de cijfers van 2015 met die van 2009. Het aantal incidenten in het UZA was echter al erg laag: in 0,005 % van de operaties was er een incident, waarvan de meeste overigens zonder schade voor de patiënt. Je kunt natuurlijk nooit alles uitsluiten. Een onverwachte allergische reactie kan altijd gebeuren, maar met de checklist kunnen we wel uitsluiten dat de verkeerde patiënt of het verkeerde lichaamsdeel worden geopereerd. Als we hiermee één fout kunnen voorkomen, dan hebben we winst gemaakt.’ 


In veilige handen In het traject van een patiënt die wordt geopereerd, zijn tal van veiligheidscontroles ingebouwd. We zoemen in op de veiligheidschecks in het operatiekwartier.

1 patiënt wordt onthaald door de verpleging in het operatiekwartier

safety check: controle van de identiteit, ingreep, door welke arts, aan welke kant …

2 sign-in: het eerste luik van de safe surgery checklist wordt ingevuld in de operatiezaal, door de verpleegkundige en de anesthesist patiënt is nog wakker

4 sign-out: het derde luik van de safe surgery checklist wordt ingevuld na de operatie patiënt nog onder narcose

3 time-out: alle artsen en verpleegkundigen stoppen hun bezigheden om het tweede luik van de safe surgery checklist in te vullen vlak voor de operatie, met alle aanwezigen patiënt onder narcose

Pilootstudie WHO in 8 ziekenhuizen wereldwijd (8000 patiënten) Na de invoering van de checklist waren er bij de operaties:

46% minder overlijdens 36% minder complicaties 25% minder ongeplande heroperaties (Bron: WHO – NEJM 2009)

11


MEDISCH

Blaasverwijdering gebeurt vandaag in het UZA met robotchirurgie en niet langer via een grote snede in de buik.

Chirurgie

Vernieuwen Elk jaar doen nieuwe chirurgische technieken hun intrede in het UZA. Drie chirurgen vertellen over die ene vernieuwende ingreep die het verschil maakt voor de patiënt.

Blaas verwijderen met robot Ook de dienst urologie stelt een veelbelovende nieuwe techniek voor. ‘Het gaat om de verwijdering van de blaas, bijvoorbeeld in geval van blaaskanker, met robot­chirurgie. Bij die operatie nemen we de blaas en bij kankerpatiënten ook de omliggende lymfe­klieren weg. Daarna doen we een ­reconstructie: ofwel sluiten we de urine­ leiders aan op een stoma gemaakt uit de dunne darm, ofwel creëren we een nieuwe blaas uit de dunne darm’, licht urologe en robotspecialist dr. Karen Fransis toe. Tot voor kort gebeurde die ingreep in het UZA via een grote snede in de buik. Vandaag

INFO 12

gebeurt het met een viertal sneetjes van maximaal 8 millimeter, mét robotchirurgie. Fransis: ‘We zijn het vierde ziekenhuis in B ­ elgië dat deze ingreep volledig met robotchirurgie doet. De voordelen voor de patiënten zijn minder pijn en bloedverlies en een sneller herstel. Bij een gewone operatie moeten ze twee à drie weken in het ziekenhuis blijven, na een robotingreep kunnen ze al na acht à tien dagen weer naar huis.’ Omdat de chirurg op deze manier veel fijner kan werken, verwacht het team ook minder erectie- en incontinentieproblemen na de ingreep. De kans op genezing na blaaskanker is even groot.

De nieuwe UZA-robot, intussen zo’n jaar oud, is van het allernieuwste type. Bij een robotoperatie staat de chirurg niet aan de operatietafel, maar bedient hij vanop afstand vanuit een console de instrumenten die aan de robot zijn gemonteerd. Hij ziet het operatieveld in 3D op een monitor en kan de beelden sterk uitvergroten, waardoor meer precisie mogelijk is. Een pluspunt is ook dat de robotinstrumentjes beweeglijker zijn dan de menselijke pols, waardoor bepaalde technische handelingen gemakkelijker uit te voeren zijn.

Dienst abdominale heelkunde, T 03 821 33 30, dienst orthopedie, http://bit.ly/kruisband , T 03 821 54 99, dienst urologie, T 03 821 33 68


Dr. Krik Heusdens, orthopedist

1

Dr. Karen Fransis, urologe

2

Dr. Sylvie Van den Broeck, abdominaal chirurg

3

Dr. Niels Komen, abdominaal chirurg

4

1

2

3

4

Preciezer opereren bij endeldarmkanker

om te verbeteren Stabiele knie na gescheurde kruisband De dienst orthopedie introduceerde de Ligamys-behandeling, een nieuwe techniek om een gescheurde voorste kruisband te opereren. De kruisband is een stevige band die gekruist in het centrum van de knie zit. ‘Zo’n knieletsel is een typisch sportongeval dat normaal met kinesitherapie wordt behandeld’, zegt orthopedist dr. Krik Heusdens. ‘Pas als dat niet volstaat, wordt er geopereerd. Bij jonge en sportieve patiënten gebeurt dat vaak meteen, omdat ze anders niet meer intensief kunnen sporten.’ Bij een klassieke ingreep wordt de voorste kruisband vervangen door een van de hamstringpezen, die achteraan het dijbeen liggen.’ Heusdens: ‘Een nadeel is dat je dan samen met de kruisband ook kleine zenuwcellen verwijdert die belangrijk zijn voor de stabiliteit van de knie. Ze geven de hersenen namelijk informatie over de positie van de knie.’ In Zwitserland werd een nieuwe methode uitgevonden, de Ligamys-behandeling. Bij die ingreep wordt de kruisband gehecht en krijgt hij als het ware een veiligheidsgordel om. ‘We spannen een koord achter de kruis-

band, die wordt bevestigd in het bot boven en onderaan de knie. Dankzij een veersysteem geeft die koord mee, zodat de spanning op de knie altijd juist zit’, legt Heusdens uit. De voordelen zijn een kortere herstelperiode – vijf maanden in plaats van negen – en een grote slaagkans. Zo’n 96 % heeft na de ingreep weer een stabiele knie. ‘De operatie kan wel maar tot drie weken na het ongeval, omdat de kruisband daarna inkrimpt. Dat vraagt om een mentaliteitswijziging bij spoed- en huisartsen: ze moeten patiënten met zo’n letsel liefst nog dezelfde dag doorverwijzen.’ Het UZA is het tweede ziekenhuis in Vlaanderen dat de nieuwe techniek uit Zwitserland overneemt.

De dienst abdominale heelkunde ten slotte, introduceerde een nieuwe methode om endeldarmtumoren te verwijderen. Bij die operatie snijdt de chirurg de endeldarm weg, waarna er een nieuwe verbinding wordt gemaakt tussen het uiteinde van de dikke darm en de sluitspier. ‘De bedoeling is om zowel de endeldarm met de tumor als het omliggende vet en de lymfeklieren te verwijderen’, leggen abdominaal chirurgen dr. Sylvie Van den Broeck en dr. Niels Komen uit. ‘Dat gebeurde tot dusver via een kijkoperatie: via werkkanaaltjes in de buik werken we dan toe naar het bekken, waar de endeldarm zich bevindt. Bij het losmaken van de endeldarm is het erg belangrijk om niet te raken aan de omliggende zenuwen. Als die worden beschadigd, kunnen er immers stoelgangof seksuele problemen ontstaan. Ook de darm weer aan elkaar hechten is vaak moeilijk door het gebrek aan ruimte in het kleine bekken. Vooral bij mannen, die een nauwer bekken hebben, is dat lastig, zeker als ze veel overgewicht hebben.’ Omdat de klassieke ingreep erg complex is, werd gezocht naar een alternatief. Komen: ‘We passen nu een nieuwe procedure toe waarbij we de endeldarm via de anus verwijderen en buiten het lichaam een nieuwe verbinding maken. Zo zijn we zeker dat we moeilijk bereikbare delen van de endeldarm met de tumor goed en volledig kunnen wegnemen. En we kunnen de darm ook gemakkelijker hechten.’ Naar verwachting hebben patienten met de nieuwe ingreep een kleiner risico op herval en op lekkage van de nieuwe darmverbinding. Ook incontinentie en seksuele problemen zouden minder vaak voorkomen. 

13


UITGEDOKTERD

1

2

1

Kristof Hendrickx, hoofdverpleegkundige en stagecoördinator

2

Prof. dr. Wilfried De Backer, diensthoofd pneumologie en stagemeester

Een student aan uw bed?

Het ziekenhuis als leers K In het UZA worden niet

alleen patiënten behandeld, er worden ook tal van

mensen opgeleid. Zo zijn er permanent 200 specialisten in opleiding actief en doen tot 80 verpleegkundestudenten tegelijk stage. Ook dat verloopt in alle veiligheid.

14

ristof Hendrickx is hoofdverpleegkundige en stagecoördinator voor de verpleegkundige stages. Prof. dr. Wilfried De Backer is diensthoofd pneumologie en stagemeester van de artsen.

In het UZA doen tal van beroepsgroepen stage, maar de grootste groep zijn de toekomstige artsen en specialisten. Welke rol speelt het UZA in hun opleiding? De Backer: ‘In het UZA doen studenten geneeskunde uit alle jaren stage, maar heel opvallend is vooral het grote aantal arts-specialisten in opleiding. Dat zijn artsen die na zeven jaar geneeskunde verder specialiseren. Hun programma bestaat uit lesmodules aan de universiteit, gecombineerd met vijf of zes jaar praktijkervaring binnen hun specialisme. Daardoor zijn hier permanent zo’n 200 artsspecialisten in opleiding – ook wel assistenten genoemd – aan de slag. Het UZA vangt ongeveer de

helft van de UA-artsen die willen specialiseren op. Dat is een pak meer dan de andere ziekenhuizen in de omgeving.’

De tweede grootste groep zijn de studenten verpleegkunde. Met hoeveel zijn zij? Hendrickx: ‘Elke dag zijn er op de gemiddelde verpleegafdeling een drietal studenten verpleegkunde actief. We hebben 84 plaatsen beschikbaar voor stagiairs. Daarnaast is er het systeem van werkplekleren: dan neemt een tiental studenten gedurende tien weken een deel van een afdeling over, natuurlijk onder begeleiding. Dat doen we nu al zo’n vier jaar, in vier afdelingen en met groot succes.’

Vanwaar de aantrekkingskracht van een universitair ziekenhuis? Hendrickx: ‘In een universitair ziekenhuis zijn er nu eenmaal meer leermogelijkheden. Wij hebben in


chool elk geval meer aanvragen dan er plaatsen zijn.’ De Backer: ‘Wie wil specialiseren, is natuurlijk geïnteresseerd in de topklinische zorg van een universitair ziekenhuis. De wetgeving verandert echter binnenkort en zal opleggen dat minstens een derde van de opleiding in een algemeen ziekenhuis gebeurt. Zo krijgen assistenten een zo ruim mogelijk beeld van hun specialisme. In een universitair ziekenhuis krijg je immers vooral de complexe dingen te zien.’

Hoe worden die assistenten en studenten begeleid in het UZA? Hendrickx: ‘Een groot aantal UZA-verpleegkundigen heeft een opleiding tot mentor klinisch onderwijs gevolgd of is bezig die te volgen. Zij begeleiden stagiairs en ook nieuwe medewerkers. Dat systeem bestaat al tien jaar. Toen waren we met 60, nu al met bijna 130.’ De Backer: ‘Wat de artsen betreft heeft elke afdeling een stagemeester die verantwoordelijk is voor de assistenten. Zij draaien mee op de

diensten, doen consultaties, voeren technieken uit, doen operaties … Natuurlijk gebeurt dat stap voor stap en altijd onder supervisie van een staflid. De stagemeester evalueert de arts-assistenten in opleiding, op hun prestaties als medicus, wetenschapper, communicator en manager. De begeleiding is de laatste jaren enorm geprofessionaliseerd en gestructureerd. Dat vraagt natuurlijk een steeds grotere inspanning van het medisch personeel.’

Het UZA doet grote inspanningen voor de opleiding van artsen en verpleegkundigen. Een maatschappelijke taak? De Backer: ‘Zeker, al zouden we die taak liever beter verdeeld zien over alle ziekenhuizen. Het gaat uiteindelijk om de continuïteit van de zorg: de kennis die er is, moet worden doorgegeven. Zeker bij complexe, nieuwe technieken is het belangrijk om voldoende artsen op te leiden. Om die reden organiseren wij ook symposia en dergelijke, want artsen zijn verplicht om heel

hun loopbaan lang te blijven bijleren. Naar mijn gevoel krijgen we voor onze inspanningen op het vlak van opleiding echter niet de maatschappelijke waardering die we verdienen. Uiteindelijk steken wij daar als ziekenhuis enorm veel tijd in, zonder veel financiering.’

Arts-specialisten in opleiding worden ook betaald voor het werk dat ze doen? De Backer: ‘Inderdaad, het zijn uiteindelijk gediplomeerde artsen. Momenteel worden zij betaald door de diensten van het ziekenhuis. Ook dat gaat echter veranderen: om ziekenhuizen te stimuleren om assistenten aan te nemen zal de ziekteverzekering een groot deel van de kosten op zich nemen. Er dreigt immers een groot tekort aan stageplaatsen. De artsenopleiding wordt met een jaar ingekort, waardoor er in 2018 twee jaren ineens afstuderen en er dus ook veel meer plaatsen nodig zijn. Maar ook de jaren nadien blijft de vraag stijgen: tegen 2020 zijn er 1000 nieuwe opleidingsplaatsen

Door onze kennis door te geven, zorgen we voor continuïteit

➝ 15


UITGEDOKTERD

Veel patiënten waarderen het juist dat verschillende mensen nadenken over hun probleem.

Is dat het grote voordeel, dat het UZA die toekomstige verpleegkundigen en artsen dan ook makkelijker kan aanwerven?

nodig. En de universitaire ziekenhuizen doen al wat ze kunnen.

Ook het aantal stageplaatsen voor verpleegkundigen moet stijgen? Hendrickx: ‘De opleiding verpleegkunde wordt verlengd van drie tot vier jaar, met veel meer uren stage. Nu moeten de studenten minstens 1500 uren stage doen op drie jaar. Dat stijgt tot 2300 uur in totaal. Wij willen alvast het aantal stageplaatsen uitbreiden naar 100 en ook het werkplekleren willen we verder uitbreiden. Door de hervorming studeren er in het academiejaar 2018-19 ook geen studenten verpleegkunde af. Hoe meer studenten we laten kennismaken met het UZA, hoe meer we er ook kunnen aanwerven.’ 16

Hendrickx: ‘Zeker. We verzorgen onze stagiairs dan ook goed. We houden bijvoorbeeld studentenlunches om te horen wat ze van het UZA vinden. Zeker dat jaar dat er niemand afstudeert, zullen we moeten opvangen. Zo leggen we nu al een databank aan van studenten die een positieve stage hebben gelopen, zodat we hen vroegtijdig kunnen contacteren voor een sollicitatiegesprek. Nog een voordeel is dat studenten je jong houden. Ze stellen alles in vraag en leren op school soms nieuwe dingen die wij nog niet kennen.’ De Backer: ‘Er studeren natuurlijk meer artsen af dan wij kunnen aannemen, maar we kunnen wel een selectie doen en de meest gemotiveerde artsen, met een wetenschappelijke interesse, een voorstel doen. Die mensen zijn ook al ingewerkt en weten of ze zich hier goed voelen. De kans dat ze na korte tijd weer weggaan is kleiner. Je weet vooraf dat ze gaan passen in de filosofie van de dienst.’ Hendrickx: ‘Diezelfde ervaring hebben wij met het werkplekleren: uiteindelijk hebben die studenten kort voor hun afstuderen tien weken volop meegedraaid op een afdeling.’

Hoe reageren patiënten op assistenten en studenten? De Backer: ‘Verbazend genoeg hebben patiënten er weinig moeite mee. Nochtans is de arts-patiëntrelatie gestoeld op discretie en continuïteit en dat is wat moeilijker als de patiënt door verschillende artsen wordt gezien. Maar vaak waarderen patiënten juist dat er verschillende mensen nadenken over hun probleem.’ Hendrickx: ‘Wij benadrukken wel altijd dat iedereen zich duidelijk moet voorstellen, zodat patiënten weten dat ze met een student te maken hebben. Als een student een techniek gaat doen, vragen we ook het akkoord van de patiënten. Over het algemeen is er veel begrip.’

Kunnen patiënten gerust zijn als ze worden behandeld of verzorgd door een stagiair of assistent? De Backer: ‘Zeker. Dankzij ons goede supervisiesysteem is veiligheid zelfs geen issue. Een patiënt zal nooit een risico lopen als gevolg van een opleiding. Een assistent voert een techniek pas autonoom uit als hij of zij onder supervisie voldoende heeft bewezen dat hij het kan. Het hele luik opleiding is overigens mee doorgelicht voor het kwaliteitslabel JCI dat we vorig jaar hebben behaald.’ 


MEDISCH

1

2

3

1

Dr. Barbara Willekens, neurologe

2

Prof. Nathalie Cools, onderzoekster UA-UZA

3

Prof. dr. Zwi Berneman, hoofd Centrum voor Celtherapie en Regeneratieve Geneeskunde

Gezonde zenuwcel

Zenuwcel bij Multiple Sclerose

Als een van de eersten ter wereld voert Myelineschede

het UZA momenteel onderzoek naar

beschadigde Myeline

een nieuwe vorm van celtherapie voor MS. Gehoopt wordt dat de therapie het ziekteproces niet alleen zal vertragen, maar misschien zelfs volledig stopzet. Bij MS raakt de myeline, de isolerende laag rond de zenuwen, aangetast.

Baanbrekend onderzoek

Nieuw geneesmiddel tegen MS?

M

ultiple sclerose, kortweg MS, is een aandoening van het centraal zenuwstelsel die één Belg op duizend treft. ‘Het lastige aan MS is dat je als patiënt nooit weet hoe de ziekte zal verlopen: blijven de symptomen mild of krijg je te maken met veel beperkingen?’, zegt neurologe dr. Barbara Willekens. ‘De bestaande behandelingen remmen de ziekte af, maar kunnen die niet helemaal stoppen. Bovendien veroorzaken ze frequent bijwerkingen.’

Afweersysteem heropvoeden Sinds enkele jaren voert UZA- en UA-onderzoekster prof. Nathalie

INFO

Cools onderzoek naar een lichtere en efficiëntere behandeling van de ziekte. ‘Bij MS wordt myeline, de isolerende laag rond de zenuwen, aangevallen door het afweersysteem’, legt Cools uit. ‘Veel van de huidige behandelingen onder-

De therapie moet nog heel wat onderzoeksfases doorlopen drukken het afweersysteem volledig. Dat betekent dat de patiënt gevoeliger wordt voor andere ziektes zoals infecties. Wij willen het

afweersysteem liever heropvoeden, zodat het geen myeline meer aanvalt. Dat doen we door witte bloedcellen weg te nemen bij de patiënt om die in het lab verder te laten ontwikkelen tot gespecialiseerde dendritische cellen. Die plaatsen we terug waardoor ze het afweersysteem van de patiënt kunnen beïnvloeden.’

Prioriteit: veiligheid Tot nog toe werden de onderzoeken uitgevoerd met bloedcellen in proefbuizen en, in samenwerking met de universiteit van Barcelona, ook op dieren. Binnenkort start het onderzoek op patienten. ‘Zodra we de goedkeuring krijgen van het Federaal Agent-

schap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten gaat deze fase 1-studie in’, zegt prof. dr. Zwi Berneman, die aan het hoofd staat van het Centrum voor Celtherapie en Regeneratieve Geneeskunde. ‘In eerste instantie testen we de veiligheid van de therapie uit, maar we zullen ook de efficiëntie onderzoeken. Bij andere ziektes heeft deze vorm van celtherapie nog nooit tot zware complicaties geleid. Hoe efficiënt de behandeling zal zijn, moeten we nog afwachten. We hopen dat we het ziekteproces kunnen stopzetten, maar 100% zeker is dat niet. Hoe dan ook zal de therapie nog heel wat onderzoekfases moeten doorlopen voor die officieel wordt goedgekeurd.’ 

Centrum voor Celtherapie en Regeneratieve Geneeskunde (CCRG), T 03 821 32 50.

17


ADVERTENTIE

“Kom m buiten...

... en geniet van de eerste lentekriebels.” *NU SPECIALE LENTE ACTIE OP DE VERSCHILLENDE MODELLEN. Actie geldig tot 30/06/2016 bij afgifte van deze advertentie.

LIKE ONS OP FACEBOOK WWW.SCHAEPS.BE

RIZIV 1/6/10422/96/100 - 1/6/27017/88/200

Schaeps • Turnhoutsebaan 92-94 • 2100 Deurne Tel. 03 326 11 30 • Fax 03 326 06 79 • www.schaeps.be Maandag t.e.m. vrijdag 9u - 18u, zaterdag 9u - 13u Tram 10, bus 33, 410, 411 en 412 • Zie website

ORTHOPEDIE • BANDAGISTERIE • SCHOENEN • INVALIDENWAGENS • HOMECARE • REVALIDATIE


maguza april 2016

Zorgmagazine van het UZA

www.maguza.be – UZAnieuws UniversitairZiekenhuisAntwerpen

Speuren in het DNA Zo’n 21.000 genen met daarop miljarden stukjes DNA-code bepalen voor een groot deel wie we zijn. De kleinste afwijking in de code kan verantwoordelijk zijn voor een ziekte. Naar die mutaties gaan de specialisten van het Centrum Medische Genetica, samen met de UZA-artsen, op zoek.

DOSSIER MEDISCHE GENETICA 19


DOSSIER MEDISCHE GENETICA

CENTRUM MEDISCHE GENETICA 

WIE? Het Centrum Medische Genetica (CMG) Antwerpen is verbonden aan het UZA en de Universiteit Antwerpen. In totaal werken er meer dan 90 medewerkers: artsen, paramedici, biochemici, biologen, ingenieurs, laboranten en administratief personeel.

WAT? Het CMG omvat zowel een raadpleging als laboratoria voor diagnostiek en wetenschappelijk onderzoek.

VOOR WIE? Patiënten en hun familie kunnen er terecht voor genetisch advies en begeleiding, bijvoorbeeld in het kader van een zwangerschap of kinderwens, bij vruchtbaarheidsproblemen of miskramen, of als er vragen zijn rond erfelijke kanker, aangeboren afwijkingen, verstandelijke beperking of andere erfelijke ziekten in de familie.

20


Hoe ernstig het gehoorprobleem van het kind ook is, er is altijd hulp mogelijk, hetzij met een hoorapparaat, hetzij met een cochle-

Prof. dr. Geert Mortier, hoofd Centrum Medische Genetica Antwerpen

1

Dr. Jenneke van den Ende, geneticus

2

Prof. dr. An Boudewyns, kinder-neus-keel-oor-arts

3

air implantaat (zie foto).

1

2

3

In westerse landen is aangeboren slechthorendheid in

Erfelijke doofheid

twee op drie gevallen genetisch bepaald. ‘We kunnen vandaag op meer dan 120 genen tegelijk testen om

Meer dan 120 genen bekend A

de oorzaak te achterhalen. Dat is uniek in België’, zegt geneticus Dr. Jenneke van den Ende.

ls ouders horen dat hun baby erg slechthorend is, stort hun wereld in. ‘Gelukkig kunnen we die mensen meteen een hart onder de riem steken’, zegt kinder-neus-keel-oor-arts prof. dr. An Boudewyns. ‘Hoe ernstig het probleem ook is, we kunnen die kinderen altijd helpen. Hetzij met een hoorapparaat, hetzij met een cochleair implantaat (CI). Dat laatste is een elektronisch implantaat dat geluiden omzet in elektrische prikkels die de gehoorzenuw stimuleren. Geen enkel kind hoeft vandaag nog doof door het leven. Met de nodige ondersteuning en gehoorrevalidatie kunnen de meesten ook regulier onderwijs volgen. Dat was vroeger wel anders.’ Samen met van den Ende houdt Boudewyns wekelijks een raadpleging voor kinderen met aangeboren slechthorendheid. Zo’n 90 % van hen zijn baby’s of jonge kinderen. ‘Velen worden doorverwezen door Kind en Gezin, dat pasgeboren baby’s screent op gehoorverlies’, zegt Boudewyns. ‘Omdat aangeboren gehoorproblemen vaak een genetische verklaring hebben, houden wij een gezamen-

lijke raadpleging kinderaudiologie-genetica. Zo kunnen we het probleem vanaf het begin samen bekijken en krijgen patiënten meteen de nodige antwoorden, zonder dat ze van de ene arts naar de andere moeten. Daarnaast zien we ook kinderen bij wie de slechthorendheid op wat latere leeftijd werd vastgesteld, bijvoorbeeld na een medisch onderzoek op school of vanwege vertraagde spraak-en taalontwikkeling.’

Loos alarm?

Patiënten en hun ouders komen eerst bij Boudewyns terecht, die samen met het audiologisch team het gehoorverlies in kaart brengt. In meer dan de helft van de gevallen blijkt het om loos alarm te gaan. Soms is er een onschuldige verklaring, zoals vocht achter het trommelvlies. Is er wel degelijk een blijvend gehoorprobleem, dan wordt de familie op de gemeenschappelijke

raadpleging uitgenodigd. Boudewyns: ‘We onderzoeken dan het kind, vragen naar de voorgeschiedenis, maken een stamboom van de familie en plannen bijkomende onderzoeken om de oorzaak te achterhalen. Die hoeft daarom niet genetisch te zijn. Soms blijkt bijvoorbeeld dat de moeder een infectie met het cytomegalovirus heeft doorgemaakt tijdens de zwangerschap of is er een anatomisch probleem, zoals een ➝

Doofheid in het DNA? Hoe gebeurt genetisch onderzoek naar erfelijk gehoorverlies? Het CMG Antwerpen beschikt sinds ongeveer een jaar als enige centrum in België over twee panels (sets van genen) voor erfelijke doofheid. Per panel werd een test ontworpen om al die genen, meer dan 120 in totaal, gelijktijdig op mutaties te testen.

joenen stukjes geknipt, waarna al die stukjes tegelijk worden uitgelezen, in plaats van het een na het ander. Wereldwijd gebruiken nog maar een paar centra die techniek om de oorzaak van gehoorverlies op te sporen.

Zijn dergelijke panels nieuw? Ja, want de genetische centra beschikken nog maar sinds enkele jaren over de techniek die uitgebreid genenonderzoek mogelijk maakt: de zogenaamde tweede generatie sequeneringstechnologie. Eenvoudig gesteld wordt het DNA in mil-

Hoe lang duurt zo’n analyse? Meestal krijgt de patiënt het resultaat na een viertal maanden. Vroeger nam alleen al de analyse van één gen weken tot maanden in beslag. Het centrum verwerkt stalen uit heel België en uit het buitenland.

21


DOSSIER MEDISCHE GENETICA

Pasgeboren baby’s worden systematisch gescreend op aangeboren slechthorendheid.

➝ ontbrekende gehoorzenuw. Kinderen met gehoorverlies aan beide oren worden ook doorverwezen voor een onderzoek van de nieren en/of het hart, omdat we weten dat slechthorendheid kan samengaan met aantasting van andere organen. Ook een oogonderzoek zit daar altijd bij. Al die informatie kan ons ook op weg zetten naar de precieze oorzaak.’

Zeldzame genmutaties Bij kinderen met gehoorverlies aan beide kanten gaat het team ook altijd op zoek naar een genetische oorzaak. ‘In eerste instantie testen we dan voor een mutatie in het connexine 26 gen, de belangrijkste erfelijke oorzaak van aangeboren slechthorendheid. Als dat resultaat normaal is, testen we voor een heel scala veel zeldzamere genmutaties’, zegt van den Ende. Dankzij nieuwe technologie kwam de diagnostiek voor erfelijk gehoorverlies in een stroom­

INFO 22

versnelling: het Centrum Medische Genetica (CMG) Antwerpen kan patiënten vandaag op meer dan 120 genen tegelijk testen die zijn gelinkt aan gehoorproblemen. Van den Ende: ‘Dat gebeurt aan de hand van twee panels, zeg maar sets van genen, die elk in een test werden gegoten (zie kaderstuk). Soms gaat het om genen die verantwoordelijk zijn voor syndromen: het gehoor­verlies gaat dan gepaard met andere aandoeningen, bijvoorbeeld slechtziendheid, een nierafwijking of schildklierproblemen.’ De genenpanels zijn het resultaat van jarenlang wetenschappelijk onderzoek naar erfelijke doofheid door het onderzoeksteam van prof. Guy Van Camp van het CMG. Sinds 1995 onderhoudt het team een website (­http://hereditaryhearingloss.org), die internationaal wordt erkend als referentie voor erfelijke doofheid en een belangrijke informatiebron is voor onder-

zoekers. Boudewyns: ‘Voordat de genenpanels er waren, vond het team bij ongeveer de helft van de patiënten een oorzaak van de slechthorendheid, die daarom niet altijd genetisch was. Het is nog te vroeg voor cijfers, maar we denken dat dat nu 75 % of zelfs meer is.’

tegen hoofdletsels’, vult Boudewyns aan. Belangrijk is ook dat de ouders en het kind zich kunnen voorbereiden op wat komen gaat. Als een kind later slechtziend zal worden, kiest het beter geen hobby of beroep waarvoor het scherp moet kunnen zien.

Beter voorbereid op de ­toekomst

Opluchting

Een genetische diagnose verandert niet per se de manier van behandelen, maar het kan wel. ‘Zo weten we dat ernstige slechthorendheid die voortkomt uit de connexine-26-genmutatie, heel goed te behandelen is met een cochleair implantaat’, haalt Boudewyns aan. Zeker als er sprake is van een syndroom, werpt dat vaak een licht op toekomstige problemen.

Erfelijke doofheid kan deel uitmaken van een syndroom Van den Ende: ‘Sommige syndromen geven bijvoorbeeld een verhoogde kans op hartritmestoornissen: dan moet die patiënt preventief medicatie nemen.’ ‘Of de patiënt moet bepaalde risico’s vermijden. Zo bestaat er gehoorverlies dat erger kan worden na een klap op het hoofd. Die kinderen moeten zich extra beschermen

Komt er een genetische oorzaak aan het licht, dan kan het team ook informatie geven over het herhalingsrisico bij een volgende zwangerschap. Ouders kunnen dan bewuste keuzes maken en even­ tueel kiezen voor prenataal onderzoek. Maar zelfs als de diagnose geen concrete gevolgen heeft, is de familie toch vaak opgelucht de oorzaak te kennen. Boudewyns: ‘Ze kunnen het dan beter plaatsen en zijn zeker dat hen zelf geen schuld treft. Veel moeders voelen zich immers ten onrechte verantwoordelijk: heb ik iets verkeerds gedaan tijdens de zwangerschap?’ Het nadeel van een genetische diagnose is dat artsen soms over problemen moeten praten die pas jaren later zullen optreden, zoals slechtziendheid op lagereschoolleeftijd. ‘Dat is niet gemakkelijk’, geeft van den Ende toe. ‘Maar toch willen ouders graag weten waar ze aan toe zijn. Ik heb maar één keer een moeder gehad die het allemaal niet hoefde te weten. Het volstond dat ze wist dat haar kind slecht hoorde. Maar eens de resultaten bekend, veranderde ze toch nog van gedachten.’ 

Centrum Medisch Genetica Antwerpen, 03 275 97 74 of www.genetica-antwerpen.be, dienst neus-keel-oorziekten, T 03 821 33 85


Dr. Marieke den Brinker,

1

kinderendocrinologe Dr. Hilde Dotremont,

2

kinderendocrinologe Dr. Annick France, kinderendocrinologe

3

1

2

3

Groeistoornissen

Gewoon klein? Soms is een kind om onduidelijke redenen te klein voor zijn leeftijd. Op de multi­disciplinaire raadpleging voor groei­stoornissen zoeken de geneticus en de kinder­endocrinoloog samen naar een oorzaak.

D

e kinder­­endo­crino­ logen van het UZA zien regelmatig ouders die ongerust zijn omdat zoon of dochter wel erg klein is. ‘Bij de meesten is er gelukkig niets aan de hand’, zegt kinder­endocrinologe dr. Marieke den Brinker. ‘De ouders zijn ook klein, of het kind maakt een late puberteit door. Die kinderen drukken we op het hart dat ze perfect gezond zijn.’ Soms is er echter wel een medisch probleem en een enkele keer heeft dat een genetische oorzaak. Voor moeilijke diagnoses werd de multidisciplinaire raadpleging genetica-kinder­­­ endocrinologie opgericht.

Voor wie is die raad­ pleging bedoeld? Prof. dr. Geert Mortier, hoofd Centrum Medische Genetica Antwerpen: ‘Voor kinderen bij wie er geen diagnose te vinden is en er mogelijk sprake is van een genetische oorzaak. Dus niet voor patiënten voor wie de diagnose meteen duidelijk is, bijvoorbeeld

INFO

bij achondroplasie, beter gekend als dwerggroei, en ook niet als er een niet-genetische oorzaak is, zoals een tekort aan groeihormoon of glutenintolerantie.’

Een genetische groei­ achterstand kun je meestal niet behandelen

Wat gebeurt er op zo’n ­raadpleging? Dr. Hilde Dotremont, kinder­ endocrinologe: ‘We zijn altijd met twee: prof. Mortier en een van ons, de kinderendocrinologen. Samen peilen we onder meer naar andere groeistoornissen in de familie en onderzoeken we het kind. Naargelang onze bevindingen stellen we dan verder onderzoek voor. Meestal nemen we bloedstalen af voor DNA-onderzoek. Ook radiologisch onderzoek is vaak nuttig, onder

meer om botafwijkingen op te sporen. Zo kunnen we gericht naar een genetische aandoening op zoek gaan.’ Dr. Annick France, kinderendocrinologe: ‘De bedoeling is dat wij echt verder gaan kijken. Het basisonderzoek is vaak al eerder gebeurd door de verwijzende kinderarts.’

Vinden jullie vaak een ­genetische oorzaak? Mortier: ‘Als er ook andere afwijkingen zijn, zoals abnormale lichaamsverhoudingen, vinden we heel dikwijls een genetische oorzaak. Een voorbeeld is hypochondroplasie, een milde vorm van dwerggroei. Bij de andere kinderen is de kans op een genetische diag-

nose veel kleiner. We hopen die kans te vergroten door bij kinderen met een onverklaarde groei­stoornis systematisch een groot aantal genen te onderzoeken.’

En de behandeling? Dotremont: ‘De meerderheid van de kinderen met een genetische groeiachterstand kun je helaas niet behandelen. Zo komen maar weinigen in aanmerking voor behandeling met groeihormoon. Maar ook zonder therapie is een diagnose zinvol. Mensen weten dan wat er aan de hand is én of de ziekte erfelijk is. Soms kun je zo ook beter anticiperen op latere problemen en het kind op de juiste manier opvolgen.’ 

Centrum Medische Genetica Antwerpen, T 03 275 97 74, dienst pediatrie, T 03 821 32 51

23


DOSSIER MEDISCHE GENETICA

Na de diagnose in het plaatselijke ziekenhuis, kwamen Matthis en zijn ouders in het CMG terecht: ‘We werden daar heel goed en menselijk opgevangen en kregen een genuanceerder beeld.’

‘We Matthis (2) is geboren met het fragiele-Xsyndroom, waardoor hij zich trager ontwikkelt dan andere kinderen. ‘De diagnose was hard, maar we focussen zo veel mogelijk op zijn kansen’, zegt mama Nadia.

D

at hun zoon het fragiele-X-syndroom had en daardoor aan een zware mentale beperking leed. Dat hij nooit zou kunnen werken of zelfstandig wonen. Het werd hen vorig jaar zonder veel omhaal meegedeeld door de neuroloog van het plaatselijke ziekenhuis. Nadia en haar man konden het amper bevatten. Tot dan geloofden ze dat hun zoontje perfect normaal was, zij het wat trager dan zijn leeftijd­ genootjes. ‘Hij kon later zitten dan de kinderen van mijn vriendinnen

24


zijn fier op Matthis’ en maakte ook geen aanstalten om te kruipen’, herinnert Nadia zich. ‘De kinderarts volgde het op, maar maakte er toen nog geen probleem van. Pas toen hij rond een jaar nog niet kroop, raadde ze kinesitherapie aan. Weer een paar maanden later stelde ze voor om een paar tests te doen. Om zeker te zijn dat er toch niets anders aan de hand was.’ Het ene na het andere resultaat bleek normaal. Nadia en haar man durfden al opgelucht adem te halen. ‘Tot we dat ene telefoontje kregen. Of we konden langskomen’, zegt Nadia.

Een genuanceerder beeld Het fragiele-X-syndroom is de op een na meest voorkomende oorzaak van mentale ontwikkelingsvertraging, na het syndroom van Down. Er kunnen zich ook bijkomende problemen voordoen, zoals autisme, een verstoorde motoriek, oogproblemen en epilepsie. Personen met het fragiele-X-syndroom zullen altijd ondersteuning nodig hebben in hun leven. De aandoening wordt veroorzaakt door een genmutatie op het X-chromosoom. Moeders kunnen de genafwijking doorgeven aan hun zonen of dochters, vaders alleen aan hun dochters. Doordat vrouwen twee X-chromosomen hebben, compenseert het gezonde exemplaar meestal

voor de fouten op het getroffen chromosoom. Daardoor zijn er bij meisjes doorgaans geen symptomen of zijn die veel milder. ‘Na de diagnose werden we doorverwezen naar het Centrum Medische Genetica’, vertelt Nadia. ‘Daar maakten we kennis met genetica dr. Marije Meuwissen en psychologe Ellen Belmans. We werden daar heel goed en menselijk opgevangen. Natuurlijk kon ook dr. Meuwissen niet aan de diagnose voorbij, maar we kregen een genuanceerder beeld. Elk kind met het fragiele-X-syndroom ontwikkelt zich anders. Ze leren grotendeels hetzelfde als andere kinderen, alleen een stuk trager. Anderhalf uur hebben we toen gepraat. Ellen belt sindsdien regelmatig op om te horen hoe het gaat.’

Nog familieleden getroffen? Nadia onderging daarna een DNA-test, die aantoonde dat zij een zogenaamde premutatie heeft voor het fragiele-X-syndroom. Daardoor heeft ze een kans op twee om het syndroom door te geven aan een zoon of dochter, hoewel ze zelf gezond is. Later lieten ook haar zus en haar ouders zich testen. Ook zij praatten vooraf uitgebreid met het team. Nadia: ‘Ik weet nu dat ik de premutatie van mijn vader

heb. We hebben intussen ook andere familieleden op de hoogte gebracht die drager kunnen zijn. Voor mezelf is het een vreemd idee dat ik die premutatie al mijn hele leven met mij meedraag.’ Vrouwen die draagster zijn van de genafwijking in kwestie, komen in

Het is een vreemd idee dat ik die premutatie al heel mijn leven meedraag

aanmerking voor preïmplantatie genetische diagnostiek (PGD). De bevruchting gebeurt dan via IVF, waarbij de embryo’s voor de terugplaatsing worden gescreend.

‘Hij leert elke dag bij’ Matthis evolueert intussen erg goed. Kort na zijn tweede verjaar­dag begon hij te stappen. Hij spreekt nog maar een paar woordjes, maar begrijpen gaat perfect. ‘Het is een erg vrolijk en sociaal kind’, zegt Nadia. ‘Hij is heel beweeglijk en nieuwsgierig, heeft een sterk willetje en houdt van muziek. Elke dag leert hij wel iets bij.’ Hij blijft kinesitherapie krijgen om zijn motorische

ontwikkeling te ondersteunen. In het UZA wordt hij opgevolgd door dr. Meuwissen, de logopedist en de kinderarts. ‘De logopedist gaf ons allerlei tips om Matthis’ taalontwikkeling te stimuleren. We kregen ook de raad hem deeltijds naar een crèche te laten gaan, zodat hij contact heeft met andere kindjes. Daar is hij erg graag. Met Pasen start hij in een gewone kleuterschool’, vertelt Nadia. Het moeilijkste is dat niemand hen kan zeggen wat de toekomst brengt, aangezien de gevolgen van het syndroom heel erg variëren. ‘Hoe lang zal hij gewoon onderwijs kunnen blijven volgen? Welke beperkingen zal hij hebben? Dat weten we allemaal niet. Op het internet zoeken doen we niet meer: dat is te confronterend.’ Zij en haar man gaan bewust heel positief met Matthis’ aandoening om. Samen met hem leiden ze een actief en sociaal leven en ze stimuleren hem zoveel mogelijk. Dat de diagnose vroeg werd gesteld, speelt in zijn voordeel. Ze beseffen dat zijn ontwikkeling wellicht ooit op een plafond zal stoten, maar f­ ocussen liever op zijn kansen. Nadia: ‘Natuurlijk was de diagnose een schok en zullen er nog moeilijke momenten volgen. Maar Matthis blijft Matthis. Hij is ons zoontje en we zijn fier op hem.’  25


DOSSIER MEDISCHE GENETICA

Dr. An Jonckheere,

1

kinderarts metabole ziekten Dr. Diane Beysen, kinderarts

2

Dr. Marije Meuwissen, geneticus

3

1

2

3

Een diagnose stellen bij kinderen met een mentale achterstand is vaak een puzzel. ‘Als we een genetische verklaring vinden, kunnen we de familie een beter beeld van de toekomst geven.’

Mentale achterstand

twee paar ogen zien meer

S

ommige vormen van mentale vertraging, zoals het syndroom van Down, worden snel herkend. Maar er zijn ook uiterst zeldzame vormen, waarvan in het slechtste geval wereldwijd maar een handvol gevallen bekend zijn. Dat betekent flink zoeken. ‘Elk kind is als een puzzel waarvan je de stukjes probeert te verzamelen’, legt kinderarts metabole ziekten dr. An Jonckheere uit. ‘Je luistert naar het verhaal van de ouders, je onderzoekt zorgvuldig het kind en je plant verdere onderzoeken, waaronder beeldvorming, biochemische onderzoeken en DNA-analyse. Met die gegevens probeer je je puzzel te leggen.’

Sleutel tot diagnose Omdat een onverklaarde mentale ontwikkelingsvertraging heel

INFO 26

vaak een genetische oorzaak heeft, komen de patiënten in het UZA doorgaans terecht op de gezamenlijke raadpleging medische genetica-kinderneurologie. ‘Ook stofwisselingsziekten gaan dikwijls gepaard met een mentale ontwikkelingsvertraging. Daarom is er sinds kort ook een gezamenlijke raadpleging kinderneurologie-metabole ziekten. Alle kinderen worden ook door de drie diensten gezamenlijk besproken’, zegt kinderarts dr. Diane Beysen. Dankzij nieuwe technologie kan het Centrum Medische Genetica (CMG) vandaag veel grondiger en breder zoeken dan een paar jaar geleden. ‘ We kunnen het kind op honderden genen testen die specifiek aan mentale ontwikkelingsvertraging zijn gelinkt. Daarnaast

is het mogelijk om het volledige erfelijke materiaal van de ouders te vergelijken met dat van hun kind, wat soms de sleutel tot de diagnose levert. Daarnaast kunnen we het kind testen op honderden genen die specifiek aan mentale ontwikkelingsvertraging zijn gelinkt’, legt geneticus dr. Marije Meuwissen uit. ‘Ons sterke punt is dat we alle beschikbare biochemische en genetische technieken aanbieden en multidisciplinair overleggen’, vult Jonckheere aan.

En de toekomst? Voor mentale ontwikkelingsvertraging bestaan meestal alleen ondersteunende behandelingen. Daar verandert een genetische diagnose doorgaans niets aan. Maar dan nog is zo’n diagnose erg belangrijk: zo weet de familie of de

Centrum Medische Genetica Antwerpen, T 03 275 97 74, dienst neurologie, T 03 821 34 23, Centrum voor Erfelijke Metabole Aandoeningen, T 03 821 57 45

ziekte erfelijk is én wat de toekomst brengt. Ook voor de aanpak van behandelbare stofwisselingsziekten of bijkomende problemen, bijvoorbeeld epilepsie, kan het een verschil maken. Naargelang de gevonden genmutatie is het ene medicijn immers te verkiezen boven het andere. ‘En ook voor het verwerkingsproces is een diagnose essentieel: het geeft duidelijkheid over de oorzaak, iets waar veel ouders al lang naar op zoek zijn ‘, zegt Meuwissen. Zeker als er nog maar heel weinig over een ziekte is geweten, worden de kinderen meestal nog jarenlang via de gezamenlijke raadpleging opgevolgd. Mettertijd komt de wetenschap immers vaak meer te weten over het verloop van de ziekte en komen er nieuwe diagnostische technieken bij. 


stap. wandel. klim. jog. beweeg.

Doe nog beter dan gisteren. Kies voor de activity tracker met hartslagmeting aan de pols.

Garmin.com/vivo Š2016 Garmin Ltd. or its subsidiaries


GEZOND

Roken? Vlaamse jongeren zijn weer meer gaan roken: een op de vier steekt regelmatig een sigaret op. Groepsdruk? Onwetendheid? Als je dit leest, denk je in elk geval twee keer na!

A

ls ik jongeren uitleg waarom je beter niet rookt, is hun ­eerste reactie vaak: allé, die gaat het hier eens komen ­vertellen. Maar als ze de cijfers horen, zijn ze onder de indruk.’ Prof. dr. Filip Lardon, ­verbonden aan de dienst oncologie en diensthoofd van het Centrum voor Oncologisch Onderzoek van de Universiteit Antwerpen, geeft al jaren interactieve voordrachten in de eerste graad van middelbare scholen om roken te ontraden. Recent ontwikkelde hij een pakket waarmee leerkrachten of gezondheidswerkers ook zelf aan de slag kunnen: via www.teeronderwerp.be kunnen geïnteresseerden materiaal downloaden of een lespakket bestellen. ‘Ik focus op dertien- en veertienjarigen omdat die meestal nog niet roken, maar er wel mee worden geconfronteerd. Mijn motto is: als we jongeren kunnen motiveren om niet te roken, raakt het probleem vanzelf de wereld uit.’ Helaas is er nog werk aan de winkel: een drietal jaar geleden was het percentage rokende jongeren gedaald tot minder dan 20 %, vandaag bedraagt het opnieuw een ongezonde 25 %. Wie voor zijn 18de begint te roken, heeft

INFO 28

Dienst pneumologie, T 03 821 35 39, www.


Begin er niet aan!

… dan moet je ook nooit stoppen

in vergelijking met late starters een grotere kans om te blijven roken. Glenn Leemans en Karine Colebrants, tabakologen op de dienst pneumologie, begeleiden mensen die willen stoppen met roken. Ze krijgen echter maar heel zelden jongeren over de vloer. ‘Ook bij tieners verhoogt rookstop­begeleiding nochtans de kans op succes, maar heel ­weinigen zetten die stap.’

Onze drie experts ontkrachten alvast vijf flauwe excuses om niet te ­stoppen. EXCUUS 1 ‘Van roken kun je longkanker ­krijgen. Maar voor de rest is roken toch niet zo schadelijk?’ Niet dus! Longkanker is inderdaad risico nummer één: regelmatige rokers hebben één kans op de tien om ooit aan een longtumor te sterven. Maar daarnaast verhoogt roken ook sterk het risico op hart- en vaatziekten, zoals een hartinfarct of een beroerte. Ook de kans op andere tumoren stijgt: een op de drie kankers wordt veroorzaakt door roken. Voorts komen ook andere longziekten vaker voor bij rokers, bijvoorbeeld COPD (­chronisch obstructief longlijden), een onomkeerbare longaandoening waarbij je voortdurend kortademig bent. Roken is slecht voor heel je lichaam: zo vermindert het ook de geheugencapaciteit en kan het mee impotentieproblemen veroorzaken.

EXCUUS 2 ‘Roken geeft pas problemen als ik veel ouder ben. Dat is ver van mijn bed.’ Niet dus! Ook als jonge roker ondervind je al heel wat nadelen: je bent vaker verkouden, je loopt meer risico op tandbederf en je raakt

veel sneller buiten adem, waardoor je minder goed kunt sporten. Ook astma komt vaker voor bij rokers. De slecht ruikende adem, gele tanden (onomkeerbaar!), vergeelde vingers en typische rokershoest zijn natuurlijk ook geen cadeau. Als je rookt, zie je er bovendien sneller oud uit. Je krijgt vroeger rimpels en na lange tijd gaat je huid ook ­verkleuren. Ook niet onbelangrijk: roken is heel duur. Als je 15 sigaretten per dag rookt, zie je 1.400 euro per jaar in rook opgaan.

EXCUUS 3 ‘Het is niet omdat ik rook, dat ik verslaafd ben. Ik stop als ik wil.’ Niet dus! Nicotine maakt samen met heroïne en cocaïne de top drie uit van de meest verslavende drugs. Al na een paar weken roken ben je lichamelijk verslaafd: je hersenen willen almaar meer nicotine om hetzelfde gevoel te krijgen. Dat verklaart waarom bijna geen enkele roker het bij die een of twee sigaretten per dag kan houden. Wist je trouwens dat fabrikanten smaakstofjes aan sigaretten toevoegen, zoals vanille of zoethout, om je sneller verslaafd te maken? Hoe langer je rookt, hoe meer het tot je leefpatroon gaat behoren en hoe moeilijker je kunt stoppen. Maar een op de vijf rokers die van de sigaret af wil, slaagt daarin. Daarvoor zijn gemiddeld vijf pogingen nodig. Niet mee beginnen is dus de boodschap!

EXCUUS 4 ‘Rookstopbegeleiding is alleen voor volwassenen.’ Niet dus! Jongeren kunnen net als volwassenen aankloppen bij een tabakoloog of rookstopbegeleider. Het ziekenfonds betaalt acht sessies terug, gespreid over twee kalender­jaren. Hoewel jongeren er zelden gebruik van maken, verhoogt rookstop­

WIST JE DAT

sigaretten per da

wie 15

g rookt, 1.400 euro per ja ar in rook ziet opga an ?

begeleiding wel degelijk de kans dat ze van hun rook­verslaving af raken, concreet van 6 tot 9 %. Verder onderzoek is nodig om dat slaag­percentage te doen stijgen. Er bestaat ­trouwens ook een rookstop-app voor jongeren: je stopt dan samen met een andere ­jongere, met tips van een tabakoloog (info op www.kortemettenmetsigaretten.be).

EXCUUS 5 ‘Of ik rook of niet, is mijn vrije keuze.’ Niet dus! Dat lijkt op het eerste gezicht een waarheid als een koe, maar het klopt niet. Zowat elke persoon die begint te roken, doet dat onder druk. Meestal gaat het om jongeren die meedoen met hun leeftijdsgenoten om erbij te horen. En eenmaal verslaafd, is stoppen erg moeilijk. Geen bewuste, vrije keuze dus. 

Studenten tegen roken De eerstejaarsstudenten geneeskunde van de Universiteit Antwerpen kregen als opdracht om een antirookfilmpje voor jongeren te maken. Dit filmpje kwam als beste uit de bus: bit.ly/1oDI2nN

teeronderwerp.be, www.kortemettenmetsigaretten.be, www.vigez.be

29


GEZOND

Wat met die wrat? Wratten zijn niet schadelijk, maar wel vervelend. UZA-derma­tologe dr. Julie Leysen geeft uitleg: hoe krijg je wratten, en vooral, hoe raak je er weer vanaf?

W Bij kinderen verdwijnen wratjes vaak vanzelf binnen de twee jaar

Wratten zijn goedaardige, bloemkoolachtige uitstulpingen van de huid die worden veroorzaakt door een virusinfectie. Ze zijn meestal huidkleurig en vertonen vaak kleine zwarte puntjes. De gewone wrat of verruca vulgaris zit meestal op vingers, handen of voetzolen en duikt vaak al op jonge leeftijd op. Een wrat op de voetzool wordt ook wel verruca plantaris

INFO 30

elke soorten wratten bestaan er?

genoemd. Platte wratten, die klein en glad zijn, komen vooral op de handrug, de onderarm en het been voor. Zowel de gewone als de platte wrat ontstaat na besmetting met het humaan papillomavirus (HPV-virus). Een soort apart zijn de mollusca contagiosa, beter gekend als parel- of waterwratjes. Die worden veroorzaakt door het molluscipox-virus. Ze zien eruit als kleine, met water gevulde bolletjes, met in het midden een soort van naveltje.

Dienst dermatologie, T 03 821 32 72

Hoe krijg je wratten? Wratten zijn besmettelijk: ze worden doorgegeven via contact met een persoon die wratten heeft, bijvoorbeeld als kinderen samen in bad gaan. Er is weinig wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de concrete manieren van verspreiding. Wel staat vast dat je meer risico loopt als je een huidwondje hebt. Na besmetting kan het tot zes maanden duren voor de wrat zichtbaar is.

Komen wratten vaker voor bij kinderen? Wratten komen het vaakst voor bij schoolgaande kinderen. Bij volwassenen zie je ze veel minder: dat komt doordat we met het ouder worden weerstand opbouwen tegen wratten. Eens je de infectie in kwestie hebt doorgemaakt, ontwikkel je afweercellen die voorkomen


Wratten komen het vaakst voor bij kinderen, omdat zij nog geen weerstand hebben opgebouwd tegen het virus dat wratten veroorzaakt.

dat je dezelfde soort wratten opnieuw krijgt.

Moet je wratten ­altijd ­behandelen? Zeker niet. Ze zijn immers niet schadelijk en bij kinderen verdwijnen ze in twee op de drie gevallen spontaan binnen de twee jaar. Parelwratjes gaan zelfs bijna altijd vanzelf weg binnen het jaar. Bij volwassenen zijn wratten helaas vaak hardnekkiger. Als een wrat ontsierend of pijnlijk is, bijvoorbeeld doordat ze op een drukpunt in de hiel zit, kun je ze uiteraard beter laten behandelen.

Wratten worden vaak verwijderd door middel van bevriezing

Hoe behandel je wratten het best? De dienst dermatologie kiest meestal voor bevriezing: de wratten worden dan aangestipt met vloeibare stikstof van -196 °C, waardoor het weefsel wordt vernietigd. Onder de wrat ontstaat dan een blaar en na verloop van tijd komen blaar en wrat samen

los van de huid. De behandeling moet verschillende keren gebeuren, soms tot vijf of zes keer. Tussen twee behandelingen door moet de patiënt de wrat dagelijks insmeren met een zalf op basis van salicylzuur, waardoor de bovenste laag van de wrat sneller loslaat. Omdat bevriezing pijnlijk is, bestaat er voor kinderen een alternatief: bij hen kan de wrat worden behandeld met een oplossing op basis van cantharidine, een stof die blaren veroorzaakt. Het product moet vier tot zes uur inwerken onder een speciale pleister en wordt daarna weggewassen. In combinatie met de thuisbehandeling krijg je dan hetzelfde effect. Parelwratjes worden dan weer vaak ‘uitgelepeld’ met een scherp, lepelvormig instrument. De kinderen krijgen vooraf een pijnstillende zalf, waardoor die behandeling pijnloos is.

Wij verhogen uw comfort !

Wat met erg hard­ nekkige wratten? Als een wrat niet reageert op bevriezing, kan de huidarts ze inspuiten met bleomycine. Dat is een vorm van chemotherapie: het middel doet de cellen afsterven. Omdat het een vrij drastische en ook erg pijnlijke behandeling is, wordt ze vooral bij volwassenen toegepast, en bijvoorbeeld nooit bij zwangere vrouwen of jonge kinderen. Het is wel een heel ­doeltreffende therapie. 

TRAPLIFTEN, HUISLIFTEN, PLATEAULIFTEN & GOEDERENLIFTEN

VRIJBLIJVENDE OFFERTE / BEZOEK SE RV IC E

24/24 - 7/7

BEL GRATIS: 0800 20 950

WWW.COMFORTLIFT.BE Mannebeekstraat 3 | B-8790 Waregem | info@comfortlift.be


ZORG

Niemand in de kou UZA steunt omgeving zwaar zieke patiĂŤnten

32


Wanneer iemand geconfronteerd wordt met een ernstige ziekte zoals kanker of mucoviscidose, dan lijdt de hele omgeving mee. Daarom bieden de psychologen en de dienst patiëntenbegeleiding van het UZA niet alleen steun aan de patiënten zelf, maar ook aan hun naaste familieleden en vrienden.

H

et UZA is een derdelijnsziekenhuis en verzorgt dus patiënten met zware pathologieën. De dienst patiëntenbegeleiding besteedt veel aandacht aan die patiënten, maar ook aan de mensen in hun omgeving. Een ernstige ziekte heeft namelijk een grote impact op het sociale leven, het psychische en fysieke welbevinden, de dagelijkse praktijk en de professionele leefwereld van de patiënten zelf én van hun naasten. ‘De sociaal werkers op de dienst patiëntenbegeleiding analyseren, beantwoorden en ondersteunen de noden van de patiënt en zijn omgeving’, zegt diensthoofd Miranda Van De Wiele. ‘Dat kan door de rol op te nemen van begeleidende wegwijzer op praktisch vlak of door een luisterend oor te bieden aan de patiënt én zijn mantelzorgers. Want ook de ondersteuning van de mantelzorgers is belangrijk. Zij vervullen een cruciale rol. Patiënten verblijven steeds minder lang in het ziekenhuis. Thuiszorg wordt dus belang­

rijker. Daarbij is het cruciaal dat de patiënt en zijn mantelzorgers goed geïnformeerd en ondersteund worden, en indien nodig doorverwezen worden naar interne en externe partners als nachtzorg, gezins- en bejaardenhulp …’

In de praktijk Een van de sociaal werkers op de dienst patiëntenbegeleiding is Wendy Van Mellaert, die werkt binnen de conventie mucoviscidose en het longtransplantatieprogramma. ‘Voor elke zwaar zieke patiënt houden we vier keer per jaar een multidisciplinaire consultatie. Tijdens die consultaties besteden we veel aandacht aan de gezinscontext. Samen met de artsen, de verpleegkundigen en de psychologe bekijken we de behoeftes van de mucopatiënt en zijn naasten. De behandeling bij mucoviscidose is heel intensief en heeft een weerslag op de thuissituatie, school en werk, het financiële, vrije tijd … We helpen de patiënten bij het omgaan met hun ziekte, maar ook met praktische zaken als het aanvragen

van tegemoetkomingen waar ze recht op hebben.’ Een gelijkaardig zorgaanbod vind je ook terug op de afdeling oncologie. ‘Wanneer iemand kanker ­krijgt, dan treft dat het hele gezin’, zegt Lies Van Gaelen, sociaal werker. ‘De veilige wereld van de patiënt en zijn omgeving wordt overhoop gegooid. Als sociaal werker help je mensen bij het uitdrukken van de emoties die ze daarbij ervaren als angst, onzekerheid … Uiteraard gebeurt dat altijd in samenwerking met de leden van het multidisciplinaire team.’

is, kan belastend zijn. Hoe blijf je goed voor jezelf zorgen? Moet je zelf altijd thuis blijven als je partner vermoeid is? Dat soort vragen komt aan bod in het tweede deel van de avond.’ Net als het CGVF richt ook de afdeling oncologie speciale groepssessies in, maar dan bedoeld voor kinderen en kleinkinderen van patiënten met kanker. Silvia Peeters, kinderpsychologe van het Multidisciplinair Oncologisch Centrum Antwerpen (MOCA): ‘Ouders weten vaak niet goed hoe ze hun kinderen kunnen betrekken

Groepssessies Naast de algemene patiëntenbegeleiding nemen verschillende afdelingen ook nog enkele specifieke initiatieven. Zo organiseert het Centrum voor Gedragstherapie bij Vermoeidheid en Functionele Klachten (CGVF) infoavonden voor de steunfiguren van de patiënten met chronische-vermoeidheidssyndroom (cvs), fibromyalgie of spasmofilie die bij het CGVF een groepstherapie volgen. ‘Over de ziektebeelden die wij behandelen, bestaat nog heel wat onduidelijkheid’, zegt Jela Illegems, psychologe van het CGVF. ‘Voor onze patiënten is het superbelangrijk dat ze goed begrepen worden door hun omgeving. In het eerste deel van de avond geven we daarom veel concrete info. Tegelijk willen we ook de partners, kinderen, vrienden … van de patiënt helpen. Samenwonen met iemand die chronisch vermoeid

De veilige wereld van de patiënt en zijn omgeving wordt overhoop gegooid bij hun ziekte. Vandaar dat wij twee keer per jaar sessies organiseren op woensdagmiddag. We bieden de kinderen een veilige plek waar ze hun gedachten, gevoelens en vragen kunnen delen zoals “Ga ik ook kanker krijgen?”, “Is het mijn schuld dat mama kanker heeft?” of “Gaat mijn opa echt dood?” Op die manier blijven ze niet zitten met hun zorgen. Het doet de kinderen bovendien deugd om andere kinderen te ontmoeten in een gelijkaardige situatie. Zo voelen ze zich minder alleen.’

INFO C GVF, T 03 821 45 88, www.uza.be > zoek op ‘CGVF’

Over de groepssessies voor (klein)kinderen van kankerpatiënten: Silvia Peeters, tel. 03 821 56 31, www.uza.be/groepssessieskids. 33


ZORG Een trillend bijtje maskeert de pijnprikkel (links). Op een pijnschaal geeft het kind aan hoeveel pijn het heeft (rechts).

Pijnbeleid bij kinderen

Gaat het pijn doen, mama? Van verdovende pleisters tot een magisch bijtje dat de pijn vermindert: manieren genoeg om pijn bij kinderen te verzachten. ‘We willen iedereen mee op de kar’, zegt pijnverpleegkundige Ann Roete.

E

en kind dat naar het ziekenhuis moet, dat is nooit fijn. Pijn kan het dan al helemaal missen. De overheid besteedt tegenwoordig dan ook veel aandacht aan pijnbestrijding bij kinderen in ziekenhuizen. Zo moet elk universitair ziekenhuis een pijnverpleegkundige voor kinderen hebben. In het UZA is dat Ann Roete. ‘Nog te vaak wordt pijn bij kinderen geminimaliseerd’, vindt zij. ‘Zo zijn ouders na een ingreep

vaak geneigd minder pijnstilling te geven dan voor­geschreven. Ten onrechte: als een kind na een operatie pijn lijdt, herstelt het minder snel en kan de pijn chronisch worden. Terwijl de juiste pijnmedicatie geen kwaad kan.’

Let op wat je zegt Het UZA heeft een duidelijk pijnbeleid voor kinderen. Ann: ‘We leggen formeel vast hoe pijn bij kinderen wordt aangepakt en geven daar regelmatig opleiding rond.

Pijnlijke prik? • Is uw kind erg bang voor een prik? Vraag dan zeker of het vooraf een verdovende pleister of zalf kan krijgen, eventueel al thuis aan te brengen, of bespreek met de arts of de verpleegkundige wat mogelijk is. • Bereid uw kind goed voor door te vertellen wat er gaat gebeuren, en waarom.

34

• Vermijd angstaanjagende woorden als ‘naald’, ‘pijn’ en ‘infuus’. • Stel eventueel een beloning in het vooruitzicht. • Ga uw kind niet uitgebreid troosten of knuffelen: zo versterkt u het idee dat er iets ergs gaat gebeuren. Prijs het liever of moedig het aan. Geef het gevoel dat jullie de

situatie samen onder controle hebben. • Afleiding helpt: samen zingen, bellen blazen … Laat uw kind tijdens een bloedname gerust verder spelen op zijn tablet, als dat kan. • Leer uw kind dat pijn geen drama is. Reageer positief maar kordaat als het zich een keer bezeert: even over wrijven en het is zo weer over!


U ZEGT

Het juiste diploma? Zo bestaan er goede methodes om pijn objectief te meten, ook bij de kleinsten. We geven ook toelichting bij pijnmedicatie en andere middelen om de pijn te verzachten, zoals pijnverzachtende pleisters of lichte verdoving met een speciaal gasmengsel. Sinds kort hebben we zelfs een bijtje dat trilt: als je dat bij een bloedname op de arm van het kind zet, wordt de pijnprikkel deels gemaskeerd.’ Een juiste, kindvriendelijke benadering maakt het verschil. ‘Het is bijvoorbeeld goed om het kind een gevoel van controle te geven: laat het kiezen of het tot drie of tot vijf aftelt, of zeg dat het heel hard mag blazen. Goede communicatie is cruciaal: zeg bijvoorbeeld niet dat het kind niet bang moet zijn, want zo suggereer je dat daar reden toe is’, legt Ann uit.

Eerste hulp bij prikangst Afdelingen die vaak kinderen behandelen, hebben een referentie­verpleegkundige die opgeleid is rond het thema. Soms komt Ann zelf naar de afdeling voor ondersteuning, bijvoorbeeld als een kind heel angstig is voor een prik. Ze begeleidt ook wekelijks kinderen

INFO

Dienst pediatrie, T 03 821 32 51

met chronische pijn of prikangst. Meestal komen ze twee keer bij haar langs. ‘Ik geef dan tips en veel uitleg: wat is pijn, waar komt het vandaan, welke rol speelt spanning daarbij … Soms helpen relaxatieoefeningen.’ De bedoeling is om de kennis rond pijnbestrijding bij kinderen ook naar andere ziekenhuizen over te dragen. Ann geeft dan ook regel­ matig opleiding aan zorgverleners buiten huis. Vorig jaar in december

Nog te vaak wordt pijn bij kinderen geminimaliseerd organiseerde ze in samenwerking met het ZNA Middelheim een symposium rond pijn bij kinderen. En binnenkort komt er een nieuwe editie van het zakboekje rond pijnbestrijding bij kinderen, een handleiding die door de Belgian Pediatric Pain Association werd samengesteld. ‘We kunnen het niet alleen. Hoe meer zorgverleners onze aanpak overnemen, hoe vanzelfsprekender die wordt’, besluit ze. 



Hoe weet het ziekenhuis zeker dat uw arts of een andere zorgverlener ook werkelijk de juiste diploma’s heeft behaald? Dat gebeurt aan de hand van bronverificatie.

Wat is bronverificatie? Vooraleer iemand in dienst komt in het UZA moet die persoon zijn diploma, visum en/ of erkenning voorleggen. Die ­docu­menten worden vervolgens geverifieerd: er wordt contact opgenomen met de hogeschool, ­universiteit of andere i­nstanties om na te gaan of de medewerker er inderdaad is ­af­gestudeerd of erkend. Ook een eventueel visum wordt op die manier geverifieerd.

Wat met medewerkers die al ­langer in dienst zijn? Vroeger volstond het dat medewerkers hun diploma of erkenning voorlegden om aangeworven te worden. In het kader van JCI is intussen ook het grootste deel van de diploma’s en erkenningen van mede­werkers die eerder al in dienst waren, ­geverifieerd. Alle verificaties zijn ook traceerbaar: er wordt b ­ ijgehouden wie de verificatie heeft uitgevoerd, bij welke instantie en op welk moment.

35


Christel s CeulemHan MEDISC ORIUMLABORAT OGE L O N H TEC

Geen pipetten of erlenmeyers in het kernlaboratorium van het UZA, maar een grote transportband die de bloed- en serumstalen naar verschillende grote toestellen voert. ‘En die analyseren de stalen razendsnel’, zegt Christel Ceulemans.

‘Duizend stalen op ‘In het kernlaboratorium werken we 24 uur per dag. Vandaag heb ik de ochtendshift. Het eerste wat ik doe als ik aankom, is overleggen met de collega’s van de nachtploeg. Ze laten me weten welke stalen we extra in het oog moeten houden, of er problemen waren met de apparaten …’ ‘Soms sta ik op de afdeling biochemie, soms – zoals vandaag – op de afdeling hematologie van het lab. Dat betekent dat ik voornamelijk bloedplaatjes, rode en witte bloedcellen en stollingstijden meet. Maar

eerst voer ik een kwaliteitscontrole uit om zeker te zijn dat de analysetoestellen goed functioneren. Als de kwaliteit niet 100% gegarandeerd is, kunnen we ook de juistheid van de resultaten niet verzekeren.’ ‘Alles blijkt in orde, het analyseren van de bloedstalen kan beginnen. Sinds 2010 gebeurt alles automatisch. En dat gaat razendsnel. Op één dag onderzoeken de verschillende toestellen meer dan duizend bloeden serumstalen. De stalen zitten in een glazen buisje met daarop een etiket met barcode. Die barcodes worden ingescand en zo gelinkt aan


WITJAS VAN DIENST

één dag’ de aanvraag ingediend door de verschillende diensten in het ziekenhuis. Daarna gaan de buisjes op de U-vormige band, waar ze automatisch worden ontdopt. De band voert de stalen ofwel eerst naar de centrifuge ofwel rechtstreeks naar de analysetoestellen. Het is onze taak om te controleren of de apparaten geen afwijkende resultaten geven.’

van de analyse. In de pauze babbelen we daarom snel even bij.’

‘Koffiepauze. Tijdens het werk moeten we constant alert blijven en hebben we weinig tijd om een praatje te slaan met de collega’s: heel wat patiënten wachten vol spanning op de uitslag

‘Een van de twee bloedcelanalysetoestellen krijgt een onderhoudsbeurt. Het toestel spoelt zichzelf na elk bloed­ staalonderzoek, maar rond het middaguur ondergaat het apparaat

‘Weer aan de slag. De analyses verlopen vlot, tot er bij een patiënt van intensieve zorg een verhoogde stollingswaarde wordt gemeten. Ik bel meteen naar de verantwoordelijke arts. De patiënt krijgt een stollingsremmer toegediend, zo stelt hij ons gerust.’

een intensievere washing gevolgd door nog een kwaliteitscontrole. Intussen werken we verder met het andere analyseapparaat.’ ‘Samen met enkele collega’s ga ik eten in het personeelsrestaurant. Een collega neemt intussen mijn taken in het lab over.’ ‘Het tweede analysetoestel krijgt nu een onderhoudsbeurt. Het is superbelangrijk dat de apparaten zich in onberispelijke staat bevinden. Ze moeten op elk moment heel nauwkeurig werken.’

‘De middagploeg komt toe. Ik rond mijn taken af en brief mijn pas aangekomen collega’s over wat er die dag a­ llemaal is gebeurd.’ ‘Ik ga nog even fitnessen voor ik naar huis fiets. Ik neem binnenkort deel aan de Think Pink-campagne, waarvoor ik vier dagen lang telkens 120 km fiets, en ik wil me fysiek wat voorbereiden. Door te sporten voel ik me ook fitter op het werk. Een extra reden dus om mijn conditie goed op peil te houden.’  37


Landelijke Thuiszorg helpt met een waaier van diensten Bij Landelijke Thuiszorg vinden wij zorgen voor jou de normaalste zaak van de wereld. Je bent jong of oud, samen of alleen? We komen bij je thuis op die momenten waar extra hulp meer dan welkom is : een geboorte, ziekte, handicap, ouderdom of moeilijke omstandigheden. Onze medewerkers zijn deskundig opgeleid en helpen je met plezier én op jouw maat.

❙ ❙ ❙ ❙ ❙ ❙ ❙

gezinszorg kraamzorg poetshulp groen- en klusjesdienst woningaanpassing gastopvang dagopvang

bel GRATIS 0800 112 05 thuiszorg@ons.be

www.landelijkethuiszorg.be


UZA PRAKTISCH

ONVERGETELIJK

Nuttige telefoonnummers • algemeen nummer UZA: T 03 821 30 00 • onthaal en opname: T 03 821 31 01 • patiëntenbegeleiding: T 03 821 37 00 (maatschappelijk werk, vrijwilligers, intercultureel bemiddelaar, transfercoördinator, levensbeschouwelijke begeleiding, tolken en tolken Vlaamse gebarentaal) • ombudsdienst: T 03 821 31 60 • inlichtingen facturen: T 03 821 31 28 • school in het UZA: T 03 821 58 86 Herstellen in zorghotel Drie Eiken Na een operatie kunt u verder aansterken in zorghotel Drie Eiken, een comfortabel verblijf met professionele zorgvoorziening. Ook familie en vrienden kunnen er terecht voor overnachting vlakbij het UZA. Meer info en reservaties: www.drie-eiken.com, T 03 821 12 11 Gastenkamers Ter Weyde Wilt u in de buurt van het ziekenhuis overnachten, dan kunt u terecht in onthaaltehuis Ter Weyde. Vrijwilligers bieden er een eenvoudig maar warm onthaal aan een billijke prijs. Ter Weyde bevindt zich op 200 meter van het UZA (Edegemsesteenweg 240, 2610 Wilrijk). Voor meer info: www.uza.be/terweyde, T 03 440 48 18. Winkelgalerij In de inkomhal vindt u: • de cafetaria, in de week open van 8.30 tot 20 uur; in het weekend en op feestdagen van 12 tot 20 uur • een broodjeszaak, in de week open van 9 tot 14.30 uur • een winkel Momen’to Shop Delhaize met een ruim aanbod verse voeding, drank, lectuur, geschenkartikelen … Open op weekdagen van 8.30 tot 20 uur. In het weekend en op feestdagen van 12 tot 17.15 uur. • een bloemen- en pralinewinkel ‘Gift Shop’, open van maandag tot en met vrijdag van 11 tot 19:30 uur. In het weekend en op feestdagen gesloten. • een bankautomaat Restaurant Het restaurant vindt u op -1 op het einde van de bezoekersgang. Het is elke werkdag open van 12 tot 14 uur. Meer info: www.uza.be Het UZA draagt het JCI-label voor veilige en kwaliteitsvolle zorg.

Abonnement Wenst u een gratis abonnement op Maguza, wilt u een adreswijziging door­geven of wilt u het magazine niet langer ontvangen? Bel 03 821 32 96 of stuur uw naam en adres naar UZA, afdeling communicatie, Wilrijkstraat 10, 2650 Edegem, of surf naar www.maguza.be/abonnement. U kunt hier ook inschrijven op de gratis digitale nieuwsbrief van Maguza.

Colofon

MagUZA · driemaandelijks tijdschrift van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen · jaargang 28, april 2016 · Redactieadres: UZA, afdeling Communicatie, Wilrijkstraat 10, 2650 Edegem, communicatie@uza.be · Verantwoordelijke uitgever: Johnny Van der Straeten · Hoofdredacteur: Evita Bonné · Redactieraad: Bettina Blaumeiser, Evita Bonné, Patrick Cras, Annick Deckers, Anneleen De Vos, Jonas De Wolf, Marc Peeters, Bharati Shivalkar, Elke Smits, Kris Thieren, Paul Van Aken, Miranda Van De Wiele · Redactie & realisatie: Jansen & Janssen Creative Content, www.jaja.be · Fotografie: Frank Bahnmuller, Jan Locus, Eric de Mildt, Thomas Legreve · Illustratie p. 14-16: Frederik van den Stock, p. 32-33: Gudrun Makelberge · Kruiswoordraadsel: Freddy Roegiest · Reclameregie: Media Surplus, www.media-surplus.be · De inhoud van de advertenties valt niet onder de redactionele verantwoordelijkheid van het UZA. Maguza wordt gedrukt op FSC-papier, afkomstig van duurzaam beheerde bossen.

Champagne op intensieve zorg? Patrick De Bast is dialyseverpleeg­ kundige en verraste een patiënte op intensieve zorg met denkbeeldige champagne. ‘Een glimlach blijft het beste medicijn’. ‘Als dialyseverpleegkundige worden we geregeld naar de afdeling intensieve zorg geroepen om dialyse te doen bij patiënten daar. Zo kwam ik op een ochtend bij een 82-jarige dame, die net die dag jarig was. Vol passie vertelde ze dat ze een groot champagneliefhebber was en uitgerekend nu lag ze op intensieve zorg, waar ze maar beperkt mocht drinken en al zeker geen alcohol. Nadat ik het dialysetoestel had aangesloten, zei ze dat ze toch zo’n droge mond had. Ik stelde haar voor om elk een glaasje water te drinken en ons voor te stellen dat het champagne was. Zo konden we toch nog een toast uitbrengen op haar verjaardag. Ze vond het een fantastisch idee. Na onze ‘drink’ hebben we nog hartelijk om onze “champagne” gelachen.

Geheim onthuld Toen ik later die dag terugkwam, waren haar man en dochter ook aanwezig. Met die verpleger heb ik vanmorgen champagne gedronken, zei de patiënte glimlachend. Beide familieleden keken me bezorgd en verontwaardigd aan. We hebben dan toch maar ons geheim onthuld … Enkele weken later kom ik beneden in de gang een verpleegster met een patiënte in een rolstoel tegen. Van ver begint de patiënte te zwaaien en vraagt of ik haar nog herken? Van de champagne hé! Ik moest twee keer kijken, want intussen was ze een heel stuk opgeknapt en klaar om naar huis te gaan. Een hemelsbreed verschil met die eerste ontmoeting. Zo zie je maar dat naast al onze hoogtechnologische, medische en andere zorgen een glimlach toch nog steeds het verschil kan maken.’ 39


april m ei juni

UZA AGENDA

2016

gratis deel­ name

ACTIVITEITEN VOOR KANKERPATIËNTEN 1 ONCOREVALIDATIEPROGRAMMA

2 LOOK GOOD, FEEL BETTER VOOR MANNEN

3 INFOSESSIES OVER KANKER

Het oncorevalidatieprogramma helpt u om uw fysieke en mentale kracht te herwinnen tijdens of na een kankerbehandeling. In de lente van 2016 start een nieuwe reeks. Datum: do. 14 april 2016 (eerste sessie) Uur: 14:30 – 16:30 Locatie: Rode zaal, route 12

Workshop verzorging van Kom op tegen Kanker om de nevenwerkingen van een kankerbehandeling te maskeren, speciaal voor mannen! Datum: woe. 11 mei 2016 Uur: 12:00 – 16:00 Locatie: VIP-restaurant

Vermoeidheid Tijdens deze infosessie komt u meer te weten over omgaan met vermoeidheid tijdens of na een kankerbehandeling. Datum: di. 26 april 2016 of do. 16 juni 2016 Uur: 18:30 – 20:30 Locatie: UZA Blauwe Zaal, route 12

Info en inschrijven:

Info en inschrijven: tel. 03 213 13 44 www.uza.be/lookgood-feelbetter

Info en inschrijven:

bij uw oncoloog, via tel. 03 821 35 89 (training) of 03 821 50 73 (welzijn) www.uza.be/oncorevalidatie

Sociale voorzieningen Tijdens deze infoavond komt u meer te weten over sociale voorzieningen voor kankerpatiënten. Data: do. 9 juni 2016 Uur: 19:00 – 20:30 Locatie: UZA Auditorium ­Kinsbergen, route 12

Info en inschrijven: www.uza.be/kankeractiviteiten of tel 03 821 52 34

www.uza.be/kankeractiviteiten of tel 03 821 52 34

ANDERE ACTIVITEITEN

1 OMGAAN MET CHRONISCHE ­DARMZIEKTEN (IBD) – VOOR ­JONGEREN Om jongeren (14-25 jaar) met IBD te helpen, is er een speciale infosessie in het UZA, met tips over typische klachten en problemen. Datum: woe. 13 april 2016 Locatie: UZA CVS/CGVF (route 100)

Info en inschrijven: www.uza.be/IBDjongeren Cursus voor volwassenen: www.uza.be/IBDcursus

40

2 DAG VAN DE MANTELZORGER

3 DE WEEK VAN HET HARTRITME

4 INFOAVOND OVER HYPOSPADIAS

Drie Eiken verwent de mantelzorg door een driegangenmenu aan te bieden aan 10 euro / persoon. Datum: do. 23 juni Info: www.drie-eiken.com

Van 30 mei tot 3 juni 2016 vindt opnieuw de nationale Week van het Hartritme plaats. Op donderdag 2 juni kunt u in het UZA gratis uw hartritme laten controleren en krijgt u nuttige tips van onze zorgverleners. Datum: do. 2 juni 2016 Uur: 08:00 – 16:30 Locatie: Rode en Blauwe zaal (route 12)

Kom meer te weten over de behandeling van hypospadias, een aangeboren afwijking bij mannen waarbij de plasbuis uitmondt aan de onderkant van de eikel, halverwege de penis of in de balzak. Datum: ma. 6 juni 2016 Uur: 19:00 – 21:00 Locatie: UZA ­Gemeenschapszaal (route 12)

Info en inschrijven:

tel. 03 821 35 11 of 03 821 30 47 en www.uza.be/hypospadias

www.uza.be/mijnhartritme of 03 821 30 05

Info en inschrijven:


ZORG

Op de schermen in de wachtzalen verschijnen informatieve filmpjes, nieuwsberichten, informatie over patiëntenactiviteiten … Op termijn krijgt ook elke kamer een digitaal infokanaal.

Informatieschermen

Het UZA gaat digitaal U hebt ze wellicht al opgemerkt, de informatie­ schermen in de inkomhal, wachtzalen en gangen. Het UZA digitaliseert stap voor stap, met ook op de kamers een digitaal informatiekanaal.

I

nformatie die via beeldschermen wordt verspreid, is makkelijk up-to-date te houden en valt vaak ook meer op dan een poster of een folder. Bovendien kun je op een scherm ook informatieve filmpjes tonen en kun je ze gebruiken om in wachtzalen de volgnummers weer te geven.

Infokanaal op de kamer Op drie afdelingen vinden de patiënten in hun kamer intussen een infokanaal op hun digitale televisie. Als u de tv er aanzet, kunt u kiezen voor digitale tv van Telenet of voor het infokanaal van het UZA. Dat bevat algemene informatie, onder meer over handhygiëne en patiëntveiligheid, maar ook informatie

specifiek voor de afdeling waar de patiënt ­verblijft: een filmpje over een bepaalde ingreep, een overzicht met foto’s van alle medewerkers van de af­­deling, de dagindeling enzovoort. In de toekomst wordt die infor­matie nog verder gepersonaliseerd en zal een patiënt bijvoorbeeld ook via het infokanaal kunnen doorgeven wat hij die dag wil eten. Alle hospitalisatieafdelingen worden bij hun renovatie een na een met de schermen uitgerust.

Beter voorbereid op ­onderzoek Ook in de wachtzalen van een hele reeks diensten wordt intussen informatie verspreid via digitale schermen. ‘In de verschillende wachtzalen van radiologie bijvoor-

beeld krijgen de patiënten op de schermen een filmpje te zien van het onderzoek waarvoor ze zich hebben aangemeld. We krijgen daar heel positieve reacties op: de patiënten zijn beter voorbereid op het onderzoek’, zegt communicatiemedewerker Kris Thieren.

Filmpjes bereiden u voor op een onderzoek of ingreep

Ook nieuwsberichten, informatie over patiëntenactiviteiten en zelfs het weerbericht verschijnen

op de schermen. Onder meer in het in het oncologisch en hematologisch dagcentrum, op de dienst diabetologie en de dienst kinder­geneeskunde kunt u op de schermen ook volgen wanneer u aan de beurt bent.

De juiste route Tot slot verschijnt sinds kort ook de route-informatie op digitale schermen in de inkomhal en in de gangen. ‘In het ziekenhuis wordt voortdurend gerenoveerd, waardoor de routes al eens wijzigen. Via de schermen kunnen we iedereen duidelijk informeren’, zegt Kris Thieren. ‘Ook om mensen de weg te wijzen bij patiëntenactivi­ teiten of symposia zijn de schermen erg handig.’  41


KRUISWOORDRAADSEL

Puzzel & win! 1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

16

1 2 3

8. 9. 10. 11.

7

4

2

5 6

geliefde van Zeus – peulvruchten – familielid kwiek – muzieknoot – luitenant luchtmacht – Oriënt-Express – uitladen het oplossen van een bloedstolsel om de kransslagader weer open te maken – vagebond in opdracht – plat ovalen vat – editie – muzieknoot – tweetal gelofte – binnen – gezinslid – prima streng – behoefte aan eten Mexicaanse munt – vetplant – getreiter enthousiast worden – vraatzucht

12.

1

7

13. 14. 15. 16.

8 9 10 11

Verticaal

4

12

1. 2. 3. 4. 5.

6

13 14

3

15 16

5 1

2

3

4

5

6

6. 7. 8.

7

9.

Horizontaal 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.

zelfbeschadiging – paardenkracht room – gesel – omelet loofboom – éénkleurig – parasiet – disconto meisjesnaam – trefwoord – waagkans hoofdstad van Noorwegen – paardenhaar als vulstof – inham muzieknoot – anabiose – judograad telwoord – a tempo – het innerlijke – dun verenwisseling – deel van een schip – Japanse munt – trekdier slede – huisbrandstof – soort drug – begroeide zandgrond muurholte – nakroost – afgemat – Italiaanse rivier peesontsteking – geneeskrachtige modder insgelijks – directeur-grootaandeelhouder – halt ! – gegraveerde edelsteen stormloop – inwendig orgaan – Griekse letter springstof – oude man – dichterbij komen onder andere – zak – zangvogel – Romanum Imperium seksueel ongevoelig – het bekloppen (bv. voor ophoesten van slijm)

te hoge zuurgraad van het bloed – immunoglobuline tijdmaat – grassoort die ter versiering gebruikt wordt – clown deel van de borst – thans – erwtensoep verstreken – haarkleur – ego – Dance Music Union – Bulgarije (op auto’s) bruine zeevis – circa – wijfjesschaap – sluis slecht kunnen zien bij weinig licht vlekkenwater – file – ijzerhoudend – Gelderse gemeente

10. 11. 12. 13. 14. 15. 16.

Doe mee en win! Heb je het letterwoord ontdekt? Mail het dan voor 20 mei 2016 met je naam en adres naar maguza@uza.be of stuur een briefkaart naar Maguza, UZA – Afdeling communicatie, Wilrijkstraat 10, 2650 Edegem en maak 3 7 kans op een van de vier Vivosmart-toestellen van Garmin, 6 een slimme activity tracker met hartslagmeting op de pols, die stappen, afstand, calorieën, hartslag, opgelopen trappen en trainingsintensiteit weergeeft. 42

Oplossing maguza 103 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16

1

2

3

M O E D E R M E L K

A P12 O S T E L

N U T E E R A S A L K N I1 E R T S I S8 T E T E V L O K I M E O K A N4 L O Z E M A T A3 A L B O F B E R O L I E

E R W2 A T P N O E I U R

4

5

6

7

8

N O2 T E R E N

T I E V E R P N R A11 E S N T I A R8 O P T S A C L F H10 A U G E B E N R I N G5 E

S T E4 M F U T

9 10 11 12 13 14 15 16

D I F T E R I E Y O V E N

S E A G O T A P S E T S C9 R A I P N A G D E E N E T

B U I P5 E 6 A R A L A L Z1 O E E R O S P B A R7 E O I C

M A C R O B I O T I E K D N A

ZWANGERSCHAP De winnaars zijn: L. Van Strydonck (Aartselaar), S. Degryse (Deurne), H. De Roovere (Aartselaar), L. Wyn (Wilrijk), M. S’jegers (Wilrijk). Zij ontvangen hun Kinepolis-tickets binnenkort in de bus.


COLUMN

prof. dr. Marc De Bodt, logopedist op de dienst neus-, keel- en oorziekten.

Het UZA zoekt vrijwilligers Het UZA zoekt vrijwilligers met een warm hart en een luisterend oor voor patiënten. Legt u graag nieuwe contacten en heeft u tijd om zich in te zetten voor de medemens? Wilt u helpen met transport van patiënten in rolstoel of bedlegerige patiënten van en naar onderzoeken/behandelingen? Wilt u deze patiënten tijdens het vervoer bijstaan met een babbel en ondersteuning? En kunt u zich minimum 4 tot 8 u per week vrij maken in de voormiddag (van 9-13u)? Stel u dan kandidaat als vrijwilliger bij het UZA! Neem contact op met vrijwilligerscoördinator Nora Lens, tel. 03 821 40 11 of nora.lens@uza.be.

UZA / Wilrijkstraat 10 / 2650 Edegem Tel 03 821 30 00 / Fax 03 829 05 20 www.uza.be

Eerste contact

I

s er in ons geheugen een speciaal plaatsje voor het eerste contact? Ik heb er nooit over gelezen, laat staan gehoord, maar bij mezelf lijkt er wel zoiets te bestaan. Ik heb het dan niet over een al dan niet geplande date op zoek naar de ware liefde in je leven, maar over het eerste ogenblik of de eerste persoon waar dan ook. Denk aan je allereerste schooldag, je eerste bezoek bij de tandarts, je eerste mondeling examen, je eerste sollictatiegesprek en wellicht ook je eerste bezoek aan een ziekenhuis. Dergelijke gebeurtenissen in je leven zitten per definitie boordevol emoties: blijde verwachting, vrees, angst, hoop of twijfel. Net daarom zijn we waarschijnlijk zo hypersensibel voor dat eerste contact dat wellicht nooit langer duurt dan enkele ogenblikken. Terugdenkend aan de eerste contacten zie ik vaak het pad naar of de omgeving van de ingang, de typische geur kenmerkend voor bepaalde gebouwen maar vooral de eerste persoon die mij aansprak of omgekeerd. Dat lijkt het moment van de waarheid waarbij de verwachtingen (positief of negatief) getoetst worden aan de nieuwe werkelijkheid die je niet kende, maar die enkel in je verbeelding bestond. Het lijkt alsof alles wat daarna volgt door dat ene moment bepaald wordt: de vriendelijke ogen of de hautaine blik, de vastberaden handdruk of het slappe handje, de aarzelende stem zoekend naar verbaal houvast of de helderheid van het juiste woord en het rustgevende timbre. Ziekenhuizen zijn per definitie plaatsen waar verwachtingen en de erbij horende emoties disproportioneel kunnen worden. Misschien moeten we die beter afstemmen op de ware feiten, maar zo zit een mens niet altijd in elkaar. Daarom is het goed dat de onze ziekenhuizen vandaag meer aandacht besteden aan een groene omgeving en ruiken naar koffie en versgebakken broodjes en niet naar chloroform. Het helpt ook als de onthaalbediende en de dokter eruit zien als je eigen zus of broer die je helemaal vertrouwt en dit magazine meer goed nieuws bevat dan slecht.

43


GEHOLPEN

‘Professioneel en warm tegelijk’ De onbezorgdheid is weg, maar toch is Jan (56) vooral blij dat hij nog leeft. Zo’n half jaar geleden werd hij met spoed aan een hersenaneurysma geopereerd.

Z

ijn zicht is wat minder, maar voor de rest houdt Jan niets over aan zijn hersenaneurysma, een uitstulping in een bloedvat van de hersenen. Hij kroop door het oog van de naald, weet hij nu. ‘Na een week hard werken zag ik opeens dubbel. De vermoeidheid, dacht ik. Maar later bleek ook mijn linkerpupil vergroot en was mijn ooglid wat gaan hangen. Uiteindelijk zijn er drie weken overgegaan voor ik in het plaatselijke ziekenhuis onder de MRI lag. De diagnose: hersenaneurysma en een kleine hersenbloeding. Ik werd meteen naar het UZA gevoerd voor een angiografie. Dat is een onderzoek waarbij via een dun slangetje in de hals foto’s van de bloedvaten van het hoofd worden gemaakt. Ik moest heel snel worden geopereerd, bleek daaruit. Dat was niet zonder risico: ik liep kans op spraakverlies, geheugenproblemen en verlammingsverschijnselen. De volgende ochtend voerde interventieradioloog prof. dr. Maurits Voormolen de ingreep uit. Toen ik wakker werd op intensieve zorg kon ik eerst alleen maar “ja” uitbrengen. Mijn arts vreesde voor spraakverlies en wilde mij meteen onder de MRI. Ze gingen net mijn bed wegrijden toen ik zei ‘zeg jongens, ik heb net een operatie ondergaan, laat mij eens rustig liggen.’ Waarna ze die MRI hebben afgezegd (lacht).

Broodnodige knuffel Drie dagen lag ik op intensieve zorg. Ik sliep amper, uit ongerustheid en door de onvermijdelijke geluiden. Daardoor maakte ik heel bewust mee hoe het team rondom mij functioneerde, professioneel maar tegelijk warm en menselijk. De verpleegkundige die mij het ene moment nog geruststelde met een praatje, stond een minuut later volledig geconcentreerd kritische zorg toe te dienen aan een andere patiënt. Knap vond ik dat. Heel mooi om te zien ook hoe ieder zijn eigen temperament meenam op de werkvloer: na een overlijden gaf de ene verpleegkundige de nabestaanden een knuffel, de andere zei het met een warme handdruk. Maar beiden gaven die mensen de steun die ze nodig hadden. Na mijn operatie heb ik twee maanden moeten herstellen, ook mentaal. Een van de artsen bevestigde nadien dat het echt kantje boord is geweest. Als ik daaraan denk, heb ik het nog altijd moeilijk.’ 

Oproep

Hebt u ook iets bijzonders meegemaakt in het UZA? Laat het ons weten via maguza@uza.be


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.