MagUZA 96 - april 2014

Page 1

maguza april 2014

Afgiftekantoor Antwerpen X, Maguza 96, Tijdschrift – kwartaalblad, april – mei – juni 2014, v.u. Johnny Van der Straeten, Universitair Ziekenhuis Antwerpen, Wilrijkstraat 10, 2650 Edegem

Zorgmagazine van het UZA

www.maguza.be – UZAnieuws UniversitairZiekenhuisAntwerpen

Nieuwe kansen na traumatisch hersenletsel Traumatisch hersenletsel EEN STILLE EPIDEMIE Slecht nieuws HET GESPREK DAT NOOIT WENT Cannabis & gezondheid WAT IS ER MIS MET EEN JOINTJE?

dossier

KLEIN BEKKEN KLINIEK


Health Mate® therapeutische infraroodcabines: uw natuurlijke remedie tegen spieren gewrichtspijnen

Geniet nu reeds van Batibouw condities !

SAMEN TEGEN REUMA Health Mate steunt het fonds voor wetenschappelijk Reumaonderzoek

www.cobretti.be

THERAPEUTISCHE INFRAROODCABINES MET LEVENSLANGE GARANTIE

Uw natuurlijke pijnstiller Verlichting van spier- en gewrichtspijnen

Verdrijft afvalstoffen uit uw lichaam

Goed bij reuma, artrose en fibromyalgie

Goed tegen psoriasis, eczeem en acné

Verbetert uw algemene conditie

Vermindert stress en hoofdpijn

Verlicht astma en bronchitis Goed tegen rug- en nekklachten

Vermindert cellulitis en verbrandt calorieën

Verbetert de bloeddoorstroming

Verhoogt uw immuniteit

Surf naar www.healthmate.be voor meer getuigenissen, heilzame toepassingen en wetenschappelijke studies. Of bel 03 295 50 25 voor een gratis brochure.

35

Raadpleeg steeds uw arts als u een Health Mate® infraroodcabine wil gebruiken voor medische doeleinden. ANTWERPEN: Arak Wellness LIER 03 295 50 25 | Van den Berg HOOGSTRATEN 03 315 75 31 | Sanik GEEL 014 58 86 70 | AquaVision OUD-TURNHOUT 014 35 91 71 | Fonne Smeulders KALMTHOUT 03 62 01 620 | Reborn Wellness SCHOTEN 03 685 44 50 | NG Project BALEN 014 73 53 99 | Schrauwen: BRASSCHAAT 03 645 24 79 | HERENTALS 014 24 40 20 – WILRIJK 03 825 69 81 – ZANDHOVEN 03 464 19 16 | Sanal BORSBEEK 03 366 17 70 | LIMBURG: ‘t Hoveniertje WELLEN 012 74 53 60 | Schrauwen GENK 089 30 86 20 | Varey LOMMEL 011 54 43 69 | Sleurs & Vangompel BOCHOLT 089 46 56 00 | D&A Pool Technics ZONHOVEN 011 82 37 65 | Aquamaax SCHERPENHEUVEL 0495 35 07 13 | WEST-VLAANDEREN: Spa-Wellness ZWEVEGEM 0477 59 58 13 | Ovalco OOSTKAMP 050 82 75 86 | Health Mate Shop Knokke 0486 51 89 83 | Delaere IZEGEM 051 30 11 82 | Wellness La Rose GISTEL 059 27 61 84 | Florisan VEURNE 058 31 53 15 | Vanderhaeghe IEPER 057 21 37 23 | Vermeersch KORTEMARK 051 57 52 08 | Lamo RUISELEDE 051 68 82 53 | DC infrarood RUDDERVOORDE 050 28 07 87 | Claeys-Verhelst Brugge | | | 050 31 26 52 Xavier Covemaeker WERVIK 056 20 01 69 OOST-VLAANDEREN: Aquatropic MALDEGEM 050 71 93 92 Aquazure NINOVE 054 50 01 69 – WICHELEN 053 39 09 39 | Het Buitenhuis DENDERMONDE 052 25 61 16 | Wellness Decor KRUISHOUTEM 09 383 70 83 | Wida MELSELE 03 336 54 94 | Esento: BRAKEL 055 42 76 08 | Van Poucke ZOTTEGEM 09 360 16 91 | Vepa ZELZATE 09 345 56 25 | Schrauwen ST-NIKLAAS 03 766 18 17 | Sterck AALST 053 70 16 11 | Sani-en Keukendecor WAASMUNSTER 03 250 66 90 | DC Pools GAVERE 0473 25 22 74 | DC infrarood GENT 09 321 25 85 | VLAAMS-BRABANT: Van Poucke LENNIK 02 582 35 03 | L’air et L’eau BEGIJNENDIJK 016 41 42 66 | Ventimec LEUVEN 016 23 39 74 | Pool+ HAACHT 016 85 09 55 | Runningmate KAMPENHOUT 016 65 05 86 | Van Diest HALLE 02 361 14 16 | M&T Fitness Shop LUBBEEK 016 60 10 25 Volledig overzicht op www.healthmate.be


IN DIT NUMMER

BORSTKANKERSCREENING

dossier

CANNABIS

12

SLECHT NIEUWS

30

34

KLEIN BEKKEN KLINIEK

MEDISCH 19

In de Klein Bekken Kliniek buigt een uitgebreid team van specialisten zich over complexe problemen als verzakkingen, stoelgangproblemen en ongewild urineverlies.

8

Traumatisch hersenletsel: stille epidemie in kaart gebracht

12

RAP­consultatie: snelle hulp bij hartklachten

17

Borstkankerscreening: doen of niet?

28

Het oog wil ook wat: 8 tips bij contactlenzen

32

Revalidatie bij prostaatkanker: zeg niet patiënt, maar sporter

30

Cannabis & gezondheid: wat is er mis met een jointje?

34

Slecht nieuws … hoe breng je dat?

39

Voorschrijven op stofnaam – Andere naam, zelfde medicijn

maguza.be

ongewild urine- of EN VERDER

stoelgangverlies 14

Uitgedokterd: neonatologie – een te klein bundeltje geluk

35

U zegt: medisch dossier opvragen?

36

Witjas van dienst: Karen Ruts, verpleegkundige op intensieve zorg

leven behoorlijk vergallen’ Dr. Heiko De Schepper

ZORG

Alle artikels zijn te vinden op

‘Constipatie of

kunnen iemands

GEZOND

Schrijf je vandaag nog in op onze elektronische nieuwsbrief. Ga naar www.maguza.be/ abonnement

3


VOORAF

In ons huidig model streeft iedereen ernaar alles aan te bieden voor elke patiënt.

Kennis en kwaliteit Hoge volumes, 

D

lage kosten

e kosten van onze gezondheidszorg zouden 15% te hoog liggen. Een van de oorzaken zou de prestatie­ geneeskunde zijn, waardoor de volumes aan zorg te hoog liggen. Dikwijls wordt verwezen naar de Verenigde Staten, waar men met dezelfde hoogvolumeziekte kampt en waar nieuwe financieringssystemen zijn ontstaan zoals bundled payments of één financieringsbedrag voor een volledig zorgtraject, zowel binnen als buiten het ziekenhuis. Er wordt steeds aan voor­ bijgegaan dat België misschien wel hoge volumes heeft, maar dat de zorgsector hier werkt aan een zeer lage kost per prestatie. De prijs voor één dag hospitalisatie is in de Verenigde Staten gemiddeld 4800 dollar, in België gemiddeld 400 euro. Hervormingsvoorstellen hebben de laatste jaren meestal maar één doel: de kosten voor de overheid. Dus schuift de overheid het financieel risico door naar de zorgverstrekkers. Het probleem in België is echter niet zozeer kostprijs, wel het gebrek aan transparantie over de besteding van de middelen: er is geen rapportering over kwaliteit, er is zelfs geen zicht op de reële kosten. Onder kosten verstaat men meestal de prijzen die de overheid hanteert om de zorgverstrekkers te vergoeden voor de geleverde prestaties. De reële kosten kunnen voor een bepaald zorg­ traject veel hoger liggen of ook veel lager zijn dan de prijszetting. Er bestaat geen wonderoplossing voor de stijgende kosten en het ontbreken van goede kwaliteitsmetingen. Als er echter geen echte oplossing komt, zullen artsen minder verdienen, zullen patiënten meer zelf moeten betalen en zullen ziekenhuisdiensten verdwijnen. Als alle actoren – artsen, ziekenhuizen, overheid, mutualiteiten – het eens kunnen worden over een model waar het doel is waarde te creëren, is de belangrijkste stap gezet naar een duurzaam systeem. Waarde is betere kwaliteit voor een relatief lagere kost. Voor zieken­ huizen kan dit wel betekenen dat netwerking veel verder gaat dan patiëntenverwijzingen naar elkaar. Concentratie van bepaalde zorg in minder ziekenhuizen zal het gevolg zijn. Dit is tegennatuurlijk in ons huidig model, waarin iedereen ernaar streeft alles aan te bieden voor elke patiënt. Overschakelen naar een waardegedreven zorgsysteem zal echter dit soort keuzes noodzakelijk maken.

Johnny Van der Straeten Gedelegeerd bestuurder 4


DOORGELICHT

Hart van staal Jaarlijks krijgen vijf à tien patiënten in het UZA een k­ unsthart ingeplant, in afwachting van hun harttrans­ plantatie. Op de foto een patiënt met een LVAD (linker ventrikel assist device): in zijn borstkas verzekert een hoogtechnologische pomp de bloedsomloop. Een kabeltje leidt naar de batterijen en de bedienings­console, die de patiënt bij zich draagt. ‘We hebben nu bij zes pa­­ tiënten zo’n kunsthart van de laatste ­generatie ingeplant,’ zegt prof. dr. Inez Rodrigus, diensthoofd ­cardiochirurgie. ‘De technologie wordt steeds ­compacter. Patiënten ­kunnen op die manier thuis hun transplantatie a ­ fwachten. Vaak duurt het immers een jaar of meer voor er een donorhart beschikbaar is.’

5 5


KORT

jaar op rij al mag het UZA zich een ‘Top Employer’ noemen. Ook dit jaar sleepte het ziekenhuis dat certificaat van het CRF­ instituut in de wacht. Een mooie erkenning voor de interessante arbeidsvoorwaarden die we bieden en voor onze innoverende bedrijfscultuur. En natuurlijk is dat ook een opsteker voor de meer dan 2.800 Top­medewerkers die deze erkenning elke dag waarmaken!

WERELDMS-DAG

dodenTocht mijn turbulente reis naar het moederschap

Anne Baaths

Autobioroman

28 MEI

Op 28 mei is het Wereld­MS­Dag, dit jaar rond het thema toegankelijkheid. Daar­ mee wordt niet alleen fysieke toegankelijk bedoeld, maar ook toegang tot medicatie, informatie, behandeling en gelijke kansen in het leven. MS of multiple sclerose is een chronische ziekte die de hersenen en het ruggenmerg aantast. Dat leidt tot typische symptomen als tintelingen of gevoelloosheid in armen en benen, evenwichtsproblemen, gezichtsverlies, verminderde kracht, spasmen en plasproblemen. Veel patiënten voelen zich ook erg moe.

MS-netwerk Antwerpen In 2011 bundelden het UZA, het AZ Klina en revalidatieziekenhuis De Mick de krachten in het MS­netwerk Antwerpen. Bedoeling is de zorg voor patiënten met multiple sclerose zo goed mogelijk te coördineren. Sinds kort heeft het MS­netwerk Antwerpen een nieuwe website online. Daarop is heel wat info te vinden voor patiënten en hun om­ geving. Ga gerust eens kijken op www.ms-antwerpen.be. 6

waargebeurd

9

LEESTIP

dodenTocht ‘Vandaag is mijn dochtertje vertrokken van de neonatologie. Ik ben iedereen zo dankbaar.’ ‘Bedankt voor alle goede zorgen voor Lore en om het voor ons draaglijk te maken. En ook op de materniteit was alles perfect in orde. Een dikke dank u wel aan iedereen!’ – Een spontane reactie van een mama op onze facebook­pagina. Het UZA volgen? • facebook.com/ UniversitairZiekenhuisAntwerpen • twitter.com/UZAnieuws

Anne Baaths Schrijfster Anne Baaths, die in 2009 debu­ teerde met Dochters van Europa, brengt in april de autobiografische roman dodenTocht uit. Het boek vertelt een waargebeurd verhaal over alles wat er kan mislopen tussen het moment van de verwekking en de geboorte van een baby. Anne vertelt hoe ze diverse miskramen, een extreme vroeg­ geboorte en uiteindelijk de dood van een zoontje ervaart. Wanneer alles achter de rug lijkt en ze deelneemt aan de Dodentocht, een wandeltocht van 100 km lang in Bornem, blijft het gebeurde haar achtervolgen. dodenTocht, Anne Baaths, Uitgeverij Kramat, ISBN 9789462420144


Antwerpse onderzoekers ontdekken autisme­gen Wetenschappers van het Centrum Medische Genetica van het UZA en de Universiteit Antwerpen hebben een nieuw gen geïdentificeerd dat, indien er mutaties in plaatsvinden, de oor­ zaak kan zijn van autisme en verstandelijke beperking. Er zijn al langer aanwijzingen dat er bij autisme een erfelijke factor mee­ speelt. De onderzoekers ontdekten nu bij negen verschillende patiënten mutaties in één bepaald gen, met name het ADNP­gen (activity dependent neuroprotective protein). Als nu een mutatie in dat gen wordt gevonden bij een patiënt, kunnen de artsen meteen een diagnose stellen, wat de patiënt en zijn familie zeker ten goede komt. Het onderzoek werd gepubliceerd in het gere­ nommeerde wetenschapstijdschrift Nature Genetics.

Lounge en schoonheidsspecialiste

voor kankerpatiënten

Prematuurtjes

heruitgezonden Was u in het najaar ook elke donderdagavond op post om het wel en wee van de vroeggeborenen van de dienst neonatologie van het UZA te volgen? Of hebt u de reeks gemist? Dan krijgt u een nieuwe kans, want vanaf zondag 6 april zendt Vitaya de zesdelige documentairereeks

opnieuw uit. Kijk mee hoe de UZA­teams samen met de ouders en familie alles op alles zet om de kleine patiëntjes een zo goed mogelijke start te geven. Info: Prematuurtjes, vanaf 6 april elke zondagavond op Vitaya.

Kankerpatiënten en hun familie kunnen sinds kort tussen de behande­ lingen door even ontspannen in een comfortabele lounge in het UZA. Ook het algemeen welzijn van de patiënt speelt immers een grote rol in de strijd tegen de ziekte. Omdat een kankerbehandeling vaak ook nevenwerkingen meebrengt die het zelfbeeld kunnen aantasten, kun­ nen kankerpatiënten bovendien drie dagen per week in een aparte verwenruimte bij schoonheidsspecialiste Ann Van Geert terecht, voor rehydratatie van de huid, verzorging van de hoofdhuid, make­up­ technieken als de wimpers en wenkbrauwen uitvallen, maar ook relaxatie­ technieken en massages. Het aanbod is gratis, bestemd voor mannen en vrouwen, en kan zowel in de verwenruimte als aan het bed plaatsvinden. Dat alles gebeurt met steun van de Stichting Mimi, een organisatie die de levenskwaliteit van mensen die getroffen worden door kanker wil verbe­ teren (www.mimi-foundation.org). U vindt de lounge in het oncologisch en hematologisch dagziekenhuis. Op de dagen dat schoonheidsspecialiste Ann er niet is, staan vrijwilligers van de Stichting tegen Kanker klaar om de patiënten gelaatsverzorging en handmassages te geven. Op Valentijnsdag, 14 februari, werd de lounge alvast goed gebruikt: naar jaarlijkse traditie werden de kankerpatiënten die dag extra in de watten gelegd met handmassages, aromatherapie, gelaatsverzorging, nekmassage … Info en afspraken: oncologisch en hematologisch dagziekenhuis, T 03 821 32 50 7


MEDISCH

Traumatisch hersenletsel

Stille epidemie in kaart gebracht E

Elk jaar loopt 1 landgenoot op 200 een traumatisch hersenletsel op,

na een klap op het hoofd, een val,

een verkeersongeval … In heel Europa gaat het jaarlijks om 2,5 miljoen mensen. Een grootschalig Europees onderzoek, gecoördineerd vanuit het UZA, wil die patiënten betere vooruitzichten geven.

8

en enorme groep mensen krijgt ermee te maken, en toch komt traumatisch hersenletsel maar zelden onder de aandacht. Je kunt gerust spreken van een stille epidemie, vindt prof. dr. Andrew Maas, diensthoofd neurochirurgie. ‘Als een bekend persoon zoals Michael Schumacher traumatisch hersenletsel oploopt, hangen er journalisten aan de lijn, maar over het algemeen wordt erover gezwegen. Het gaat natuur­ lijk om een patiëntengroep die niet zo mondig is. Late gevolgen van traumatisch hersenletsel uiten zich vooral op mentaal en cognitief vlak, en daar loopt men niet graag mee te koop.’ Ook in de medische wereld zelf is er niet altijd genoeg aandacht voor mogelijk hersenletsel. ‘Dat geldt voor heel de zorgketen. Het gebeurt nog altijd dat mensen na

een val of klap oké lijken, maar de volgende ochtend niet meer wakker worden omdat ze toch een bloeding in het hoofd bleken te hebben. De patiënt en zijn om­­geving onderschatten zelf het risico, maar ook hulpverleners sturen patiënten soms te snel naar huis, of wijten de symp­ tomen bijvoorbeeld aan alcohol.’ De gevolgen van traumatisch hersenletsel zijn echter niet te onderschatten: verlamming of bewegingsproblemen, vermoeid­ heid, concentratieproblemen of geheugenproblemen, en psychia­ trische problemen zoals depressie. Ook met d ­ ementie op latere leeftijd is er een duidelijk verband.

Lichte letsels niet ­onderschatten Tot nu ging de aandacht van artsen en onderzoekers vooral naar ­mensen met zware hersenletsels. Die


De hersenen van een gezonde persoon (links) vergeleken met de hersenen van een persoon met een ernstig hersentrauma (rechts). De scan toont de verbindingen tussen de hersencellen. Dat zijn er in de gezonde hersenen beduidend meer.

hebben natuurlijk de meeste zorg nodig, maar uit recent onderzoek blijkt dat ook lichte hersenletsels ernstige gevolgen kunnen hebben. ‘Een Amerikaanse collega heeft een verkennende studie gedaan bij patiënten met een licht hersen­ trauma die van de spoedafdeling meteen weer naar huis mochten omdat er op hun CT­scan niks te zien was. Als je bij die mensen enkele weken later een MR­scan deed, bleek een op drie toch aantoonbare letsels te hebben. Dat is erg veel. Die patiënten hadden ook echt last van die letsels. Vandaag blijft die groep echter in de kou staan. Zo’n ongeval of klap moet je zien als het beginpunt van een ziekteproces. Niet alleen kan er in de uren nadien nog een fatale bloeding optreden, ook in een latere fase kunnen er problemen aan het licht komen die je helemaal niet verwacht.’ Reden te meer om voorzichtig te zijn als er mogelijk sprake is van een hersenletsel. Drie soorten verschijnselen kunnen op hersen­ letsels wijzen: bewustzijnsverlies, geheugenverlies, maar ook een verandering in het bewustzijn (zie p.11). ‘Sommige patiënten zijn niet buiten westen geweest en hebben ook geen geheugenverlies. Ze voelen zich alleen afwezig, of ze gedragen zich anders dan normaal.

Ook die vage symptomen kunnen een uiting zijn van hersenletsels, weten we nu.’ Hoewel de meeste van die mensen wel spontaan zullen herstellen, is er toch voorzichtig­ heid geboden. ‘Je moet heel goed beseffen dat de hersenen vlak na zo’n ongeval extra kwetsbaar zijn. Bij sporters bijvoorbeeld kunnen herhaalde lichte letsels voor problemen zorgen. Als een voetballer even groggy is geweest bij een botsing, zou die persoon uit het spel moeten gehaald worden. Eigenlijk zou zo iemand mini­ maal een week alle risico’s op een nieuwe klap moeten vermijden. Een tweede hersenschudding in die herstelfase kan immers veel ernstiger gevolgen hebben.’

Expertise samenbrengen Voor patiënten met zwaar hersen­ letsel is het van groot belang dat ze naar een ziekenhuis worden gebracht dat ervaring heeft met de behandeling van dat soort letsels, zoals het UZA. ‘Wij beschikken over een erg gespecialiseerde af­ deling intensieve zorg. We hebben voorts gespecialiseerde neuro­ chirurgen en neurologen in huis, maar ook alle andere specialismen die vaak betrokken zijn bij acute trauma’s, zoals cardiochirurgie, ➝

Prof. dr. Andrew Maas

‘Het leven weer gewoon worden’ Jeroen Van Camp weet nog altijd niet wat er gebeurd is op die 5e april 2012. ‘En ik zal het wellicht nooit weten. Ik ging ijzerschroot lossen in Schelle. Uit de barst in mijn schouderblad leidden de artsen af dat ik van een hoogte uit de laadruimte van mijn vrachtwagen gevallen moet zijn.’ Jeroen werd bij de achterwielen gevonden. Hij was met zijn hoofd op een zware blok ijzer terechtgekomen. ‘Er zat een barst in mijn schedel, maar veel erger waren de bloedin­ gen. Die deden de druk in mijn hersenen gevaarlijk oplopen. Heel wat patiënten overleven dat niet. Ik ben verschillende keren geopereerd en heb drie weken in coma gelegen. Daarna is alles geleidelijk teruggekomen. Het is moeilijk uit te leggen. Je bent zoveel van je kracht kwijt. De revalidatie heeft maanden geduurd. Pas na zeven maanden mocht ik weer met mijn vrachtwagen rijden. Vandaag heb ik nog altijd last van geheugenstoornissen. Je moet het leven ook weer gewoon worden, weer leren omgaan met de stress en zo. Maar dat komt allemaal op zijn plooi, daar ben ik zeker van.’

Een voetballer die even groggy is geweest, zou tijdelijk beter niet meer spelen. Prof. dr. Andrew Maas 9


MEDISCH

De gevolgen van een val op het hoofd zijn niet te ­onderschatten. Een helm bij het fietsen, skiën, skaten … is dan ook de veiligste optie.

De studie gaat meer dan 5000 ­patiënten ­gedurende ­jaren ­opvolgen.

Van verkeers­slachtoffers naar valpartijen Traumatisch hersenletsel is meestal het gevolg van een val, geweld of een verkeersongeval. ‘Vijftien of twintig jaar geleden was het merendeel van onze patiënten slachtoffer van een verkeersongeval,’ vertelt neurochirurg prof. dr. Andrew Maas. ‘Het ver­ keer maakt intussen minder slachtoffers, waardoor we nu in verhouding meer oudere patiënten zien die gevallen zijn, vaak thuis. De ouderdom speelt daarin een rol en het feit dat mensen langer zelfstandig thuisblijven, maar ook alcohol is zonder twijfel een factor.’

INFO 10

Dienst neurochirurgie, T 03 821 33 28, www.center-tbi.eu

vaatchirurgie en abdominale ­chirurgie. Bovendien hebben wij een bijzondere expertise op het vlak van neuroradiologie. Het is immers enorm belangrijk dat je de schade en de problemen goed in beeld kunt brengen. Onze kracht is de samenwerking tussen al de disciplines. In het buitenland werkt men veel vaker met gespecia­ liseerde traumacentra, terwijl ­patiënten­in België gewoon naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis worden gebracht. Gespecialiseerde centra kunnen een grotere exper­ tise opbouwen, waardoor ook de zorg voor de patiënt verbetert.’

Onderzoek bij duizenden patiënten De zorg en de vooruitzichten voor de individuele patiënt verbeteren, is ook de doelstelling van een bijzonder grootschalige studie die wordt gecoördineerd door de dienst neurochirurgie van het UZA. De Center-TBI-studie (waar­ bij TBI staat voor Traumatic Brain Injury of traumatisch hersenletsel) gaat de gegevens van meer dan 5000 patiënten in 21 Europese landen verzamelen en daaruit afleiden wat de beste behandeling is in welke situatie. Het gaat zowel om patiënten met lichte letsels als om patiënten die met zware

hersenletsels zijn opgenomen. ‘We verzamelen de klinische gegevens, MRI’s en CT-scans, bloedonder­ zoeken enzovoort, maar ook gegevens over de behandeling en over de uiteindelijke uitkomst. De studie loopt 6,5 jaar, dus kunnen we de patiënten vrij lang opvolgen. We gaan heel breed en v­ erzamelen ­bijvoorbeeld ook ­genetisch materiaal.’ Met de nieuw verworven kennis zullen artsen hun patiënten beter en gerichter kunnen behandelen, weg van de standaardaanpak. ‘Er blijken enorm grote v­ erschillen te zijn tussen centra, tussen landen, tussen letsels, tussen behande­ lingen, tussen uitkomst. We gaan de oorzaken van al die verschillen proberen te zoeken en te linken om zo te komen tot aanbevelingen voor de beste aanpak. Het is een heel complexe ziekte, en de hersenen zijn ons meest complexe orgaan. Er is zoveel dat we nog niet b ­ egrijpen.’ Er werken 80 ziekenhuizen in Europa en Israël mee aan de studie, en ook ­Amerikaanse en Canadese onderzoekers hebben intussen bevestigd dat zij in hun regio gelijk­ aardig onderzoek zullen doen. ‘En er is intussen ook interesse uit India en China. Zelden hebben zoveel landen samen­gewerkt rond een specifieke ziekte.’ 


Traumatisch hersenletsel België

Europa > 2,5

mio

Europeanen*

>1

mio

ziekenhuis­ opnames*

> 50.000 Belgen*

75.000

> 24.000

doden*

ziekenhuis­ opnames*

*per jaar

900

doden* *per jaar

Wanneer naar de ­dokter na een val of klap op het hoofd?

Bewusteloosheid Ook al was het maar even.

Geheugenverlies Bijvoorbeeld als de persoon zich niet meer kan herinneren wat er is gebeurd.

Kans op traumatisch hersenletsel Mannen

Ongewoon gedrag Als de persoon zich anders dan normaal gedraagt.

2 x meer kans

Kans op Alzheimer Bij matig hersentrauma

2,3 x meer kans Bij ernstig hersentrauma

4,5 x meer kans

11


MEDISCH

RAP-consultatie: Als de huisarts u aanraadt om langs te gaan bij een cardioloog, doet u dat het best snel. Bij de RAP-raadpleging kan dat binnen de week, op aanvraag van uw huisarts.

Tijdens de RAP-raadpleging wordt elke ­patiënt uitgebreid ondervraagd en onderzocht, indien nodig met een inspannings-EKG.

12


Prof. dr. Chris Vrints

snelle hulp bij hartklachten

N

iet elke pijn of klacht in de borst is een noodgeval. ‘Hartinfarcten zijn gelukkig maar het topje van de ijsberg’, zegt prof. dr. Chris Vrints, diensthoofd cardiologie. ‘Er zijn een heleboel klachten in de borst­ streek die minder acuut zijn, zoals hartkloppingen, een kortstondig drukkend gevoel, occasionele steken in de borst, kortademig­ heid, een onregelmatige hartslag, pijn tijdens een inspanning …

Na doorverwijzing door de huisarts krijgen patiënten binnen de week een afspraak.

Met dergelijke problemen klop je het best eerst aan bij de huisarts. Die kan bepalen of cardiologisch onderzoek nodig is of niet.’ Als de huisarts een bezoek aan de cardioloog aanraadt, gebeurt dat idealiter zo snel mogelijk. Weken wachten bezorgt de patiënt dan alleen maar stress. Bovendien wordt ook een niet-acuut pro­ bleem het best zo snel mogelijk behandeld. ‘Zo kunnen hartklop­ pingen wijzen op voorkamer­

INFO

fibrillatie, een veelvoorkomende vorm van hartritmestoornissen. Die zijn niet levensbedreigend, maar vragen wel om een aanpak op korte termijn’, zegt Vrints.

Snel uitsluitsel Om die mensen snel uitsluitsel te geven richtte het UZA naar Engels voorbeeld de RAP-raadpleging op. RAP is kort voor Rapid Access Poli ofwel ‘snel toegankelijke raadple­ ging’. Patiënten komen dan niet via de spoed binnen, maar krijgen wel snel een afspraak. Na doorverwij­ zing door de huisarts kunnen ze er binnen de week terecht. De raad­ pleging richt zich zowel tot nieuwe patiënten als tot mensen die al voor een hartprobleem worden gevolgd door de dienst cardiologie en die tussen twee controles door onrust­ wekkende symptomen krijgen. Vrints: ‘RAP betekent uiteraard niet dat de patiënt haastig wordt

geholpen. Elke patiënt wordt uitge­ breid ondervraagd en onderzocht. Er wordt ook een echografie van het hart en indien nodig een inspan­ nings-EKG gedaan. De patiënt krijgt dan ook meteen de diagnose. Indien nodig plannen we een extra onder­ zoek zoals een hartkatheterisatie of een CT-scan van de kransslagaders. Ook dat onderzoek proberen we dan zo snel mogelijk te plannen, ten laatste in de week erna.’

‘Pijn kun je niet in vakjes ­opdelen’ De RAP-raadpleging startte vorig jaar en groeide al snel uit tot een drukbezochte consultatie. Bij som­ mige patiënten komt een hartkwaal aan het licht. Een vernauwing van de kransslagaders en hartritme­ stoornissen zijn de meest vast­ gestelde hartaandoeningen. Veel patiënten krijgen ook geruststel­ lend nieuws. ‘Er zijn wel honderd

oorzaken van pijn in de borstkas, die lang niet altijd op een hart­ probleem wijzen (zie kaderstuk). Die mensen maken zich echter grote zorgen, wat begrijpelijk is’, zegt Vrints. Het gebeurt ook dat de cardio­ loog de patiënt naar een andere dienst moet verwijzen. Vrints: ‘Sommige patiënten die klagen over kortademigheid, blijken bijvoorbeeld een longprobleem te hebben. Dat bewijst nog maar eens dat elke patiënt uniek is. Je kunt verschillende soorten pijn niet zomaar in vakjes opdelen. In die zin blijft geneeskunde ook altijd een beetje geneeskunst.’ Recent werd binnen de RAP-­ consultatie ook gestart met een avondraadpleging. Op donder­ dag kunnen patiënten die zich overdag niet kunnen vrijmaken, op afspraak komen tussen 17 en 20 uur, zonder meerkosten. 

Ongerust? Hebt u pijn in de borst die na twintig minuten nog niet is verdwenen? Aarzel dan niet en zoek snel medische hulp. In het UZA worden patiënten met die klachten behandeld in de chest pain unit. Gelukkig wijst lang niet elke pijn in de borst op een hartinfarct. Er zijn veel moge­ lijke verklaringen die meestal onschuldig(er) zijn, zoals: • Spier- of botpijn in de borst door veel hoesten. •H yperventilatie.

•P ijn aan de gewrichten tussen ribben en borstbeen. •S lokdarm- of maagproblemen, bijvoorbeeld een maaghernia. Er vloeit dan zure maaginhoud terug naar de slokdarm, met soms slokdarmspasmen tot gevolg. Die pijn lijkt heel erg op die van een dreigend hartinfarct. •G alstenen. •P rikkelbare darm, aangezien de dikke darm dicht tegen het hart ligt.

Dienst cardiologie, T 03 821 35 38

13


UITGEDOKTERD

Behandeling van prematuren

Een te klein bundeltje geluk

14


Prof. dr. Patrick Van Reempts

De zorg voor premature baby’s evolueert snel. En dat heeft niet alleen met ingewikkelde behandelingen te maken. ‘Zo toont onderzoek aan dat kindjes het beter doen als ouders meer bij de zorg betrokken zijn’, zegt prof. dr. Patrick Van Reempts, diensthoofd intensieve neonatale zorg.

V

eel te vroeg geboren baby’s van iets meer dan een halve kilo maken vandaag soms kans om gezond op te groeien. Dat lukt echter lang niet altijd. Jarenlang was een zwangerschapsduur van 25 weken de absolute ondergrens voor behandeling. De dienst intensieve neonatale zorg en het ethisch comité van het UZA stelden daarvoor jaren geleden een richtlijn op: vanaf 25 weken kon een prematuur in het UZA worden behandeld, afhankelijk van zijn toestand. De laatste jaren lijkt die grens echter te vervagen. Een thema dat volop actueel is, zegt prof. dr. Patrick Van Reempts. ‘Zeker in het buitenland zien we dat artsen almaar meer naar de ondergrens van 24 weken opschuiven. Mee op initi­ atief van prof. dr. Jacquemyn, dienst­ hoofd gynaecologie in het UZA, proberen we nu tot een consensus te komen met de Vlaamse ziekenhui­ zen: bij welke kindjes is behandeling zinvol, bij welke niet? Zoiets moet je individueel bekijken.’

Wat bepaalt of een kindje een redelijke kans heeft om gezond op te groeien of niet? Van Reempts: ‘Als een baby na 24 weken zwangerschap met een uitgesproken groeiachterstand wordt geboren en zware ademhalings­ problemen heeft, is een behandeling dikwijls zinloos. Dan weet je met grote zekerheid dat het kind geen kans op een kwaliteitsvol leven heeft. Ook wat er aan de geboorte is vooraf gegaan, is belangrijk. Waren er ern­ stige complicaties tijdens de zwan­ gerschap? Heeft de moeder voor de geboorte corticoïden gekregen? Die medicatie bevordert de rijping van de longen en de hersenen.’

Hoe liggen de kansen gemiddeld voor een baby na 24 of 25 weken zwangerschap? Van Reempts: ‘Een kleine helft van die baby’s wordt dood geboren of sterft kort na de geboorte. Van de

overblijvende groep groeit zowat de helft op tot gezonde kinderen. De andere helft kampt met lichte tot zware handicaps. Dat zijn uiteen­ lopende problemen: motorische afwijkingen, mentale achterstand, al dan niet gedeeltelijke doofheid of blindheid, chronische longproble­ men ... Soms duiken er pas op latere leeftijd problemen op, zoals leer­ of concentratiestoornissen. Met elke week zwangerschap stijgen de kansen van het kind exponentieel. Na een zwangerschap van 28 weken is de kans op overleving 80 tot 90 %, en is het risico op blijvende problemen veel kleiner.’

Aan welke medische ontwikkeling hebben we het opschuiven van de ondergrens voor behandeling vooral te danken? Van Reempts: ‘De opvang van extreem prematuren is sterk verbeterd. Dat heeft niet zozeer te maken met een nieuwe revolu­

tionaire behandeling, maar wel met een verfijning van de zorg. We weten nu bijvoorbeeld dat het beter is om niet kunstmatig te beademen als het ook minder ingrijpend kan. Dat geeft minder kans op longcomplicaties.’

Ouders worden vandaag veel meer dan vroeger betrokken bij de zorg van hun te vroeg geboren kindje. Van Reempts: ‘Op dat vlak hebben we een lange weg afgelegd: eerst mochten ouders hun premature baby niet aanraken, nu moedigen we het net aan. Dat kadert in de visie van ontwikkelingsgerichte zorg, die vooral als doel heeft nega­ tieve prikkels in die prille levens­ fase zoveel mogelijk te beperken. Onze dienst is daar al jaren heel sterk mee bezig. We weten dat de ouder­kindbinding verbetert als ouders voldoende contact hebben met hun kindje, als ze ermee knuf­ felen en praten. In de toekomst ➝ 15


UITGEDOKTERD

zouden we daarin nog verder wil­ len gaan. Ouders zouden een deel van de niet­gespecialiseerde zorg, zoals eenvoudige wond­ of sonde­ zorg, op zich kunnen nemen. Heel recent internationaal onderzoek toont immers aan dat kinderen beter evolueren als de ouders mee in de totale zorg worden betrok­ ken. Dat heeft een invloed op hun algemene ontwikkeling, maar ook op louter lichamelijke processen: bij die kindjes genezen de longetjes gemiddeld sneller, ze lopen minder risico op infecties en de gemid­ delde hospitalisatieduur is korter. Zo’n aanpak vraagt weliswaar een grote mentaliteitsverandering.’

Wat na die eerste periode van acute zorg? Worden de kinderen systematisch opgevolgd?

Momenteel hebben we in Vlaanderen geen goed zicht op de verdere ontwikkeling van de prematuren.

Van Reempts: ‘Hier in het UZA volgt het Centrum voor Ontwikke­ lingsstoornissen (COS) alle kindjes op die na minder dan 32 weken zwangerschap worden geboren of een geboortegewicht hadden lager dan 1.500 gram. Ze komen op controle op de leeftijd van drie maanden en één jaar, weliswaar gerekend vanaf het moment dat ze normaal gezien hadden moeten geboren worden. De groep onder de 28 weken komt nog eens op de leef­ tijd van twee jaar. Daarmee volgen

INFO 16

we echter maar een deel van de prematuren: van de andere hebben we veel minder gegevens. In de andere ziekenhuizen met een dienst intensieve neonatologie gebeurt de opvolging nog anders. Tot nog toe waren er te weinig middelen voor een algemene systematische opvolging. Daardoor kregen we geen representatief beeld van hoe de prematuren in Vlaanderen zich ontwikkelen. We moeten ons te veel baseren op de resultaten van buiten­ landse studies. Dat is ver van ideaal, want de zorg en opvang in pakweg Canada of Engeland zijn daarom niet vergelijkbaar met de onze.’

In hoever is die opvolging wettelijk vastgelegd? Van Reempts: ‘Ziekenhuizen in België met een dienst voor inten­ sieve neonatale zorg zijn verplicht om premature kindjes geboren na een zwangerschap van minder dan 32 weken of met een geboorte­ gewicht lager dan 1.500 gram systematisch op te volgen. Via een overeenkomst met het Riziv komt er binnenkort beperkte financie­ ring voor die opvolging, minstens tot de leeftijd van een en twee jaar, misschien tot vijf jaar en hopelijk langer. Dat is een begin, maar er is veel meer opvolging nodig. Ook van de prematuren die na 32 weken

Dienst intensieve neonatale zorg, T 03 821 58 02

zwangerschap zijn geboren, want ook zij doen het niet altijd even goed. Het punt is dat je veel wint als je eventuele aandoeningen vroeg opspoort en tijdig aanpakt. Denk maar aan autisme, leer­ stoornissen, gedragsproblemen, angststoornissen ... Die problemen blijken vaker voor te komen bij te vroeg geboren kinderen, zoals we leren uit buitenlandse studies.’

Binnenkort verhuist de intensieve neonatale zorg naar het moeder- en kindcentrum. Opent dat nieuwe mogelijkheden? Van Reempts: ‘De grootste veran­ dering zal zijn dat de kindjes daar niet meer samen in een zaal liggen, maar elk een aparte kamer krijgen. Dat is een internationale trend. Zoiets gaat uiteraard gepaard met een uitgekiend monitor­ en communicatiesysteem, zodat de verpleegkundigen op elk moment het overzicht kunnen bewaren. Een groot voordeel is dat de kindjes minder storende prikkels ondergaan. En ook voor de ouders is er meer rust: als bijvoorbeeld een ander kindje kritiek is, hoeven ze dat niet mee te maken. Een gesprek met de arts kan gewoon op de kamer. De families hebben dus meer privacy, wat de ouder­kind­ binding zeker ten goede komt.’ 


MEDISCH De stralingsbelasting tijdens een mammografie is spectaculair verlaagd door betere apparatuur.

Voor- en tegenstanders van borstkankerscreening kruisen geregeld de degens in de media. Intussen zien radiologen en gynaecologen in het UZA het aantal gevorderde borstkankers opnieuw toenemen.

Borstkankerscreening: doen of niet?

I

n België worden vrouwen van 50 tot en met 69 jaar tweejaarlijks uitgenodigd voor een mammografie, een RX­foto van de borst. Tegen­ standers van de borstkanker­ screening voeren onder meer aan dat de radiologische straling die ermee gepaard gaat, meer kwaad doet dan goed. Prof. dr. Peter van Dam, medisch coördinator gynaecologische oncologie, en prof. dr. Wiebren Tjalma, medisch coördinator van de borstkliniek, zien de laatste tijd opnieuw meer gevorderde borstkan­ kers. Ze maken vandaag 15 à 20 % van de diagnoses uit. Of dat te maken kan hebben met de angst voor te veel straling? ‘We krijgen daar alleszins veel meer vragen rond dan vroeger,

De Stichting Kankerregister registreert voor elk ziekenhuis de overlevingskansen bij borstkanker. Van de borstkankerpatiënten die

INFO

bijna dagelijks. Cijfers over het effect van de straling moet je nochtans rela­ tiveren, omdat ze meestal zijn geba­ seerd op analyses uit de jaren tachtig. De stralingsbelasting is sindsdien spectaculair verlaagd door de betere apparatuur’, aldus van Dam.

Afhaken Het is niet moeilijk om voor te stellen dat de mediapolemiek rond borstkankerscreening dames doet afhaken. Tjalma betreurt het dat er in de media vaak onduidelijk wordt gecommuniceerd over borstkan­ kerscreening. ‘Mensen moeten op een transparante manier worden geïnformeerd, met cijfers. Concreet voorkom je één overlijden aan borstkanker door gedurende tien jaar 1.000 vrouwen te screenen.’

in het UZA worden behandeld, is na vijf jaar gemiddeld nog 86,8 % in leven. Dat cijfer is erg hoog in vergelijking met de rest van Vlaan­

Ook prof. dr. Mireille Van Goethem, kliniekhoofd radiologie, en radiologe dr. Inge Verslegers, beiden gespecialiseerd in beeldvorming van de borst, zien vandaag meer grote borst­ tumoren. ‘Een verklaring zie ik niet meteen’, zegt prof. dr. Van Goethem. ‘Het stralingsrisico mag vrouwen tussen 50 en 70 jaar alleszins niet afschrikken. De kans dat een twee­ jaarlijkse mammografie in die leef­ tijdscategorie kanker veroorzaakt, is uiterst klein. Daar staat tegenover dat we dankzij de screening veel tumoren in een vroeg stadium ontdekken. Bij vrouwen jonger dan 40 is de kans op stralingsschade een stuk groter. Bij hen doe je dan ook alleen een mammografie als het echt moet.’ 

deren. Meer resultaten voor het UZA vindt u op www.uza.be/ resultaten­5­jaarsoverleving­ borstkanker.

Genetisch bepaald? Als er vermoed wordt dat in een familie erfelijke borst­ kanker voorkomt, komen in eerste instantie alleen de getroffen familieleden in aanmerking voor genetisch onderzoek. Bij hen is immers de kans het grootst dat er een BRCA­mutatie, voluit breast cancer­mutatie, wordt gevon­ den. Als zij niet kunnen worden onderzocht, kan in sommige gevallen ook een niet­getrof­ fen familielid dit laten doen. Borstkanker op een leeftijd van 35 jaar of jonger, borstkanker bij twee familieleden voor de leeftijd van 50 jaar, borstkanker bij een man of de combinatie met eierstokkanker kunnen wijzen op een erfelijke vorm. De volledige lijst met indicaties vindt u op www.beshg.be, onder ‘guidelines’.

INFO

Centrum Medische Genetica Antwerpen, T 03 275 97 74

Borstkliniek, T 03 821 33 50, MOCA T 03 821 53 28

17


m

Verzorging en massages voor kankerpatiĂŤnten De behandeling van kanker kan sporen nalaten en het zelfbeeld aantasten. Verzorging en ontspanning zijn belangrijk voor uw welzijn en zelfvertrouwen. Daarom kan u terecht bij de schoonheidsspecialiste voor gelaatsverzorging en massages. PatiĂŤnten van oncologische en hematologische afdelingen kunnen gratis een afspraak maken op het secretariaat van het dagziekenhuis of via tel 03 821 32 50 (elke werkdag tussen 15 en 16.30 uur).


maguza april 2014

Zorgmagazine van het UZA

www.maguza.be – UZAnieuws UniversitairZiekenhuisAntwerpen

Grote kwalen in het kleine bekken Hardnekkige constipatie en ongewild urineverlies zijn kwalen die iemands leven behoorlijk kunnen vergallen. Ernstige problemen van het kleine bekken komen ook zelden alleen voor. Zo treden verzakkingen, stoelgangproblemen en ongewild urineverlies heel vaak samen op. In de Klein Bekken Kliniek buigt een uitgebreid team van specialisten zich over die vaak complexe problemen.

DOSSIER KLEIN BEKKEN KLINIEK 19


DOSSIER KLEIN BEKKEN KLINIEK

ONGEWILD URINEOF STOELGANG­ VERLIES 

GEVOLGEN? Op zich niet gevaarlijk, maar onbehandelde incontinentie kan mensen aan hun huis kluisteren en zo tot een enorm verlies van levens­ kwaliteit leiden.

HOEVEEL? 15 % van de bevolking zou in de loop van zijn leven te maken krijgen met urinaire incontinentie. Ongewild stoelgangverlies zou tussen 4 en 8 % van de mensen treffen.

WIE? Beide problemen komen veel vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. Een moei­ lijke bevalling of hormonale veranderingen tijdens de menopauze zijn vaak de boosdoener.

Incontinentie wordt wel eens het allerlaatste taboe genoemd.

REMEDIE! Bekkenbodemkinesitherapie, verandering van levensstijl, medicatie en/of een operatie. In de Klein Bekken Kliniek onder­ vindt 75 tot 80 % minstens een belangrijke verbetering.

20

Nochtans loont het om hulp te zoeken. ‘Volledige genezing lukt niet altijd, maar verbetering of ondersteuning is voor iedereen mogelijk.’

O

ngewild urine- of stoelgangverlies kan op elke leeftijd toeslaan, maar komt vaker voor naarmate mensen ouder worden. Vrouwen worden veel vaker het slachtoffer dan mannen. Bij velen heeft dat te maken met een moeilijke bevalling, maar ook de menopauze en de natuurlijke struc­ tuur van hun bekkenbodem maken vrouwen kwetsbaarder. Niet toe­ vallig bestaat het patiënten­publiek van de Klein Bekken Kliniek voor zo’n 85 % uit vrouwen.


Prof. dr. Jean-Jacques Wyndaele

1

Dr. Heiko De Schepper

2

Dr. Lee Balliu

3

Behandeling kan vaak met medicatie, levensstijlaanpassingen en bekkenbodemtherapie. Soms is chirurgie de oplossing, bijvoorbeeld om verzakkingen te corrigeren.

1

2

3

Behandeling van incontinentie

Een geluk bij een ongeluk In de Klein Bekken Kliniek wordt de problematiek vanuit verschil­ lende disciplines bekeken. Dat moet ook. ‘We beseffen meer dan ooit dat de organen van het kleine bekken sterk van elkaar afhan­ kelijk zijn. Zo komen urine- en stoelgangverlies heel vaak samen voor. Je moet die organen dus absoluut tesamen bekijken’, zegt prof. dr. Jean-Jacques Wyndaele, diensthoofd urologie.

Urineverlies ­en stoelgangincontinentie Bij urinaire incontinentie is er een onderscheid tussen stress- en aandrangincontinentie. De eerste vorm houdt in dat je urine verliest bij inspanningen als niezen, springen of hoesten. Bij vrouwen hangt dat vaak samen met een verzwakte bekkenbodem. In geval van aandrangincontinentie komt de drang om te plassen heel plots op en raken mensen niet tijdig op het toilet. Ongewild urineverlies zadelt mensen vaak met een enorm schaamtegevoel op en kan hun leven flink vergallen. Dat geldt des te meer voor fecale of stoelgangincontinentie. ‘Zelfs als mensen maar af en toe een ongelukje hebben, ontstaat er vaak een grote angst. Ze gaan alleen nog ergens

naartoe als ze weten waar het toilet is of, erger, sluiten zich thuis op’, zegt maag-darmspecialist dr.Heiko De Schepper. Bij actieve fecale incontinentie voelen mensen te laat een heel grote aandrang, met een ongelukje tot gevolg. Meestal is een verminderde gevoeligheid van de aars of een slechte sluitspierfunctie daarvan de oorzaak. Dat kan onder meer te maken hebben met ouder­ dom of, alweer, een traumatische bevalling. Bij passieve incontinentie merken mensen zelf niet dat ze stoelgang verliezen. ‘Dan is de incon­ tinentie paradoxaal genoeg meestal een gevolg van constipatie: de darm raakt niet goed leeg, waardoor er op de duur spontaan stoelgangverlies is: ­zogenaamde overloopincontinentie’, legt De Schepper uit.

Op zoek naar de oorzaken Bij ongewild urine- of stoelgang­ verlies wordt de diagnose in eerste instantie gesteld aan de hand van een lichamelijk onderzoek. In geval van fecale incontinentie wordt onder meer de druk in de sluitspier gecontroleerd. Met een echografie via de aars kan de arts afwijkingen als littekens en verzakkingen vaststellen. Bij erg complexe of moeilijk te behandelen problemen is soms

meer doorgedreven onderzoek nodig. ‘Zo kunnen we de wer­ king van alle organen van het kleine bekken tegelijk in kaart ­brengen­met een functionele MRI’, verduidelijkt Wyndaele. ‘Tijdens het onderzoek wordt de patiënt bijvoorbeeld gevraagd om even te persen, zodat we zien hoe de ➝

Er is altijd iets aan incontinentie te doen, op elke leeftijd.

Wat is de Klein Bekken Kliniek? De Klein Bekken Kliniek van het UZA verenigt specialisten van de diensten urologie, maag-darmziekten, gynaecolo­ gie, abdominale heelkunde en radiologie, naast bekken­ bodemtherapeuten, verpleegkundigen en een psychologe.

Wat is het doel ervan? Doel is complexe problemen van het kleine bekken multidisciplinair te behandelen, voornamelijk incontinentie, constipatie en verzakkingen. Het team werkt een gezamen­ lijk beleid uit: de patiënt hoeft dus niet van de ene naar de andere raadpleging te lopen.

Voor wie is de Klein Bekken Kliniek bedoeld? De Klein Bekken Kliniek richt zich tot patiënten met moeilijk te behandelen problemen, bij wie een standaardbehandeling geen of onvoldoende effect heeft.

21


DOSSIER KLEIN BEKKEN KLINIEK

Bekkenbodem van de vrouw

baarmoeder

endeldarm

bekkenbodemspieren

blaas

plasbuis

➝ organen functioneren. Daarnaast bieden we elektrodiagnostiek aan, waarbij de werking van de zenuwen in het kleine bekken wordt nagegaan. Zo’n onderzoek is niet erg aangenaam, maar soms cruciaal, bijvoorbeeld om te weten of een operatie zinvol is.’

Van gezondere levensstijl tot kunstmatige sluitspier De behandeling varieert naargelang het probleem en bestaat meestal uit meerdere onderdelen. Soms helpt medicatie. Andere patiënten moeten hun levensstijl aanpassen: denk maar aan voeding, overgewicht, beweging, overbelasting vermijden … In geval van overloopincontinen­ tie moet de patiënt zijn constipatie aanpakken. Bijna alle patiënten volgen ook bekkenbodemtherapie, hetzij om hun spieren te versterken, hetzij om hun bekkenbodem anders te leren gebruiken.

INFO 22

vagina

aars

Soms is chirurgie de oplossing. Bij ongewild urineverlies volstaat vaak een eenvoudige ingreep, bijvoor­ beeld om de blaas te vergroten, te verkleinen of te ondersteu­ nen. Zowel bij urinaire als fecale incontinentie is het soms nodig om een verzakking te corrigeren. Een meer gesofisticeerde ingreep is sacrale neurostimulatie. In dat geval geeft een elektrode, gestuurd door een ingeplante pacemaker, impulsen aan de zenuwen in het heiligbeen. De ingreep biedt vaak een oplossing voor patiënten met aandrangincontinentie, inconti­ nentie door een overactieve blaas of bij stoelgangincontinentie. Een voordeel is dat het een weinig ingrijpende techniek is. Aan het eind van het spectrum zijn er ingewikkelde ingrepen als het plaatsen van een kunstmatige sluitspier rond de blaas of de aars. ‘Bij fecale incontinentie kunnen we

een soort van opblaasbare plastic ring rondom de endeldarm plaat­ sen. Via een eenvoudig ingeplant pompsysteem kunnen patiënten de ring aflaten als ze stoelgang moeten maken’, zegt abdominaal chirurg dr. Lee Balliu. ‘Bij anderen creëren we een sluitspier met behulp van een spier uit het been. Via een ingeplante pacemaker wordt die gestimuleerd zodat ze voortdu­ rend opgespannen blijft. Met een afstandsbediening kan de patiënt die stimulatie onderbreken om stoelgang te maken.’

‘Doe mij maar een stoma’ Bij ongewild stoelgangverlies is een enkele keer een stoma de enige goede oplossing. Balliu: ‘Dat schrikt mensen af, maar ook patiënten met een stoma hebben vaak een uitstekende levenskwaliteit. Tegen­ woordig zie ik zelfs mensen die geen ingewikkelde ingrepen willen, maar

zelf om een stoma vragen. Dan is het probleem ineens opgelost.’ De Klein Bekken Kliniek kan lang niet iedereen volledig genezen, maar bij 75 tot 80 % is er minstens aanzienlijke verbetering. ‘En hulp is voor iedereen mogelijk’, beklem­ toont Wyndaele. ‘Ook als we het urine­ of stoelgangverlies niet onder controle krijgen, kunnen mensen mits begeleiding sterk aan levenskwaliteit winnen. De incon­ tinentieverpleegkundige kan hen bijvoorbeeld helpen bij de zoek­ tocht naar geschikt opvangmateri­ aal. Ook eenvoudige aanpassingen als een bereikbaarder toilet kunnen het verschil maken.’ De eerste stap is echter aan de patiënt: praten over zijn probleem en hulp zoeken. ‘Mensen moeten beseffen dat ze zeker niet alleen zijn en dat er altijd iets aan incon­ tinentie te doen is, op elke leeftijd’, besluit De Schepper. 

Klein Bekken Kliniek (coördinator prof. dr. Alexandra Vermandel), T 03 821 46 99, dienst abdominale heelkunde, T 03 821 33 30 – dienst gastro­enterologie, T 03 821 33 23 – dienst urologie, T 03 821 33 68.


© pischare / photocase.com

Bij ernstige constipatie kan je last krijgen van een opgeblazen buik, krampen, overloop­ incontinentie en verzakkingen.

Constipatie

Uren op het toilet? Niet kunnen gaan is een vaak gehoorde klacht bij de huisarts. Als constipatie niet met eenvoudige middeltjes of tips te verhelpen is, zoek je het best gespecialiseerde hulp.

Z

o’n 20 tot 25 % van de mensen zou geregeld ernstig geconstipeerd zijn. In het UZA wordt hardnekkige constipatie in de Klein Bekken Kliniek behandeld. Vier vragen over constipatie.

Wat veroorzaakt constipatie?

Een trage ­transit, maar ook een ­verkeerd gebruik van de ­bekkenbodem kan een rol spelen.

INFO

Dr. Heiko De Schepper, maag-darmspecialist: ‘Grof gesteld zijn er twee oorzaken. Als de darm te traag werkt, spreek je van een trage tran­ sit. Er wordt dan te veel vocht aan de ­darm­inhoud­ onttrok­ ken. Dat geeft harde stoel­ gang. ­Anderen­ gebruiken hun ­bekkenbodem verkeerd, waarbij ze die vaak te hard opspannen. Meestal is er een samenspel van beide problemen. Daarnaast zijn er allerlei factoren die kunnen meespelen, zoals verminderd gevoel in je endeldarm, diabetes, bepaalde medicatie …’

Vanaf wanneer is het ­een probleem? De Schepper: ‘Hoe vaak je gaat, is niet zo belangrijk, zolang je maar vlot kunt gaan. Bij ernstige consti­ patie krijg je last van een opgeblazen buik of krampen. Soms treedt ook overloopincontinentie op: de darm raakt zodanig gevuld met harde stoelgang dat nieuwe stoelgang er langs opzij uitloopt. Jaren te hard persen kan ook tot een verzakking leiden. Bij vrouwen met verzak­ kingsproblemen gebeurt het uitzon­ derlijk dat de endeldarm als een zakje in de vagina uitstulpt, waar de stoelgang dan blijft zitten. Die zien soms geen andere oplossing dan zich met de hand te behelpen.’

Hoe wordt de diagnose gesteld? De Schepper: ‘We doen een lichamelijk onderzoek en eventu­ eel tests. Zo kunnen we de druk binnen de aars, de spanning van de bekkenbodem en de gevoelig­

heid van de endeldarm meten. Dat ­laatste is belangrijk omdat sommi­ gen geen aandrang meer voelen.’

Hoe behandelen? De Schepper: ‘Belangrijk is advies rond levensstijl, denk maar aan aan­ gepaste voeding en beweging. De meesten hebben dat echter al gepro­ beerd. De volgende stap zijn meestal laxeermiddelen. Het is belangrijk dat mensen het juiste middel nemen, onder medische begelei­ ding, omdat sommige medicijnen de darm kunnen uitputten. En dan zijn ze nog verder van huis. Sinds kort bestaan er pillen die de moto­ riek van de darmwand stimuleren, zonder de gebruikelijke nevenwer­ kingen en gewenning. Zeker oudere mensen moeten vaak blijvend laxeermiddelen nemen. Bij een fout gebruik van de bekkenbodem is ook bekkenbodemtherapie nodig (zie volgende pagina). Ver­zakkingen ten slotte, kunnen we indien nodig operatief corrigeren.’ 

Dienst gastro-enterologie, T 03 821 33 23.

23


DOSSIER KLEIN BEKKEN KLINIEK

De bekkenbodem W als basis Patiënten met incontinentie of

constipatie hebben vaak baat bij

bekkenbodemtherapie. ‘We kunnen onze bekkenbodemspieren controleren, en dus ook anders leren gebruiken’, klinkt het bij de bekkenbodemtherapeuten.

24

einig lijkt zo banaal als het dagelijkse toiletbezoek. Toch ondervinden kinesisten Joëlle Roenen, Tinne Van Aggelpoel en prof. dr. Alexandra Vermandel dag na dag hoe ingebakken verkeerde gewoontes veel problemen teweeg­ brengen. Alle drie zijn ze gespecia­ liseerde bekkenbodemtherapeuten. Door patiënten bewust te maken van hun bekkenbodem en hen te leren er beter mee om te gaan, ver­ helpen én voorkomen ze veel leed. ‘Een dankbaar publiek zijn patiënten met functionele con­ stipatie: dat is constipatie die het gevolg is van een fout gebruik van


Joëlle Roenen

1

Tinne Van Aggelpoel

2

Prof. dr. Alexandra Vermandel

3

Psychologe Jela Illegems

4

Door de activiteit van de bekken­ bodemspieren te tonen, leert de patiënt de spieren bewust te gebruiken.

de bekkenbodem en verkeerde gewoontes, bijvoorbeeld je stoel­ gang te lang ophouden. 50 tot 80 % ondervindt met bekkenbodem­ therapie aanzienlijke verbete­ ring of volledige genezing’, zegt Vermandel. Roenen: ‘We kunnen onze bekkenbodemspieren con­ troleren. Patiënten kunnen we dus leren om op de juiste manier stoel­ gang te maken, zonder overmatig te persen. Velen moeten ook leren om opnieuw voeling te krijgen met hun endeldarm. Gevoel voor stoelgang, of anders gezegd, weten wanneer je stoelgang moet maken, is goud waard.’

Wat loopt er fout? Ook bij incontinentie kunnen ze vaak hulp bieden, al is het succes dan afhankelijk van de toestand van de bekkenbodem. Verman­ del: ‘Bij urinaire inspannings­ incontinentie, urineverlies bij bijvoorbeeld hoesten of niezen, is bekkenbodemtherapie de stan­ daardbehandeling. Bij 56 tot 70 % geeft dat minstens een verbete­ ring. Ook bij ongewild stoelgang­ verlies kunnen we patiënten leren om hun bekkenbodemspieren te versterken of ze op de juiste manier te gebruiken.’ Ook na een operatie volgen patiënten bijna altijd bekken­ bodemtherapie, om hun spieren opnieuw goed te leren gebruiken. ‘Als een patiënt een verzakking heeft gekregen door jarenlang hard te persen, moet hij na de ingreep leren om het anders te doen. Zoniet keert het probleem gewoon terug’,

1

aldus Vermandel. Mensen moeten begrijpen wat er precies fout loopt of fout is gelopen. Het team steekt dan ook veel energie in uitleggen, herhalen en motiveren. Ook advies rond voeding, beweging, medicatie of laxeermiddelen en eventueel overgewicht komt aan bod.

i­ ngebracht ballonnetje weer voeling met hun endeldarm leren krijgen. Het bekkenbodemteam is dagelijks bezig met het doorbre­ ken van taboes. Vermandel: ‘Zeker

Taboes doorbreken Ondersteunende apparatuur geeft patiënten een zetje in de rug. De bekkenbodemspieren beter en bewuster leren gebruiken kan met behulp van biofeedback: de activiteit van de bekkenbodem­ spieren wordt dan op een scherm weergegeven. Elektrostimulatie, waarbij de zenuwen van de bekken­ bodemspieren worden gestimuleerd met elektrische prikkels, helpt om bepaalde spieren beter te voelen en te kunnen samentrekken. Verder is er sensibiliteitstraining, waarbij patiënten met behulp van een

2

Eens je erover durft te praten, blijkt er vaak een oplossing te bestaan.

incontinentie ligt ontzettend gevoelig. Als mensen eenmaal over hun probleem durven praten, blijkt er ­echter­vaak een oplossing te bestaan.’ ‘Uitleg kan voor de patiënt al enorm geruststellend zijn. Zo weten weinigen dat stoelgang­ incontinentie het gevolg kan zijn van constipatie, en dat het dan

2 3

4

relatief gemakkelijk te verhelpen is’, vult Roenen aan. De sterkte van de bekkenbodem­ kliniek is de multidisciplinaire samenwerking, onderstreept Ver­ mandel. ‘Problemen worden geza­ menlijk bekeken. Als bijvoorbeeld een patiënte met stoelganginconti­ nentie regelmatig urineweginfecties heeft, dan nemen wij dat op in het medische dossier.’ Concreet komen de meeste ­patiënten vijf tot negen keer langs. De sessies worden bijna volledig terugbetaald. Daarna is het aan de patiënt om de nieuwe gewoontes in ere te houden. Wie kampt met een zwakke bekkenbodem, moet daar blijvend aan werken. ‘Eens de bek­ kenbodem hersteld is, volstaat het echter om vijf minuten per dag te oefenen en het gebruik van de bek­ kenbodemspieren zo snel mogelijk in het dagelijks leven te integreren’, geeft Vermandel nog mee. 

Naar de psycholoog? Mensen denken wel eens dat een doorverwijzing naar de psycho­ loog betekent dat je arts vindt dat het probleem ‘tussen je oren’ zit. Dat is echter niet waar psycholo­ gische begeleiding om draait, legt Jela Illegems uit. Zij is als psycho­ loge aan de dienst algemeen inwendige ziekten verbonden en begeleidt sinds kort ook patiënten van de Klein Bekken Kliniek. Dat gebeurt binnen het Centrum voor

Gedragstherapie bij Vermoeidheid en Functionele klachten (CGVF). ‘Uiteraard wordt alles ingezet op de behandeling van het lichame­ lijke probleem. Toch is bij som­ mige patiënten een verkennend gesprek met de psycholoog of verdere begeleiding zinvol. Zo zijn er mensen bij wie psycho­ logische factoren de aandoening mee in stand houden of deels veroorzaken.’ Vooral chronische

stress kan een negatieve rol ­spelen, met name bij constipatie. Illegems: ‘Verder zijn er ook patiënten die het erg ­moeilijk ­hebben­met een blijvend pro­ bleem van bijvoorbeeld incon­ tinentie. Ook dan is therapie zinvol. De kwaal kun je niet verhelpen, maar mensen kunnen wel leren om er anders mee om te gaan. Het hoeft hun leven niet te beheersen.’

25


© una.knipsolina / photocase.com

DOSSIER KLEIN BEKKEN KLINIEK

L. hield aan haar bevalling een gescheurde sluitspier over, met oncontroleerbare winderigheid tot gevolg. Na een lange zoektocht werd ze in de Klein Bekken Kliniek verlost van haar probleem.

‘ Ik durfde niet meer onder de mensen komen’

D

e ellende begon al in de kraamkliniek. ‘Ik had een moeilijke bevalling’, vertelt L., vooraan in de dertig. ‘Mijn zoontje was redelijk groot. Er kwam een zuignap aan te pas en mijn anus raakte gescheurd. Al in het ziekenhuis stelde ik vast dat ik in het geheel geen winden meer kon ophouden. Mijn zus had na haar bevalling hetzelfde meegemaakt en bij haar was het vanzelf overge­ gaan. Maar bij mij dus niet.’ Het probleem ging L.’s leven beheersen. Op de duur durfde ze nauwelijks nog bij mensen op bezoek en ook vergaderingen op het werk werden een beproeving.

26

Ze ging zo vaak mogelijk naar het toilet, soms wel om het half uur. Meer dan een half jaar liep ze met het probleem rond, maar hulp vond ze nergens. ‘Kinesitherapeuten, artsen, maag-darmspecialisten: niemand wist raad. Eén maag-darm­ specialist schreef me een vezelpre­ paraat voor, maar dat hielp niet. Ik had vaak ook de indruk dat ze het probleem niet echt ernstig namen.’

Vertrouwen kwijt Prof. Jacquemyn, haar gynae­ coloog in het UZA, onderzocht haar en kwam tot de conclusie dat het probleem bij haar aars lag. Via hem belandde ze in de Klein Bekken Kliniek. ‘Ik ging op

raadpleging bij maag-darmspecialist dr. Van Outryve en mijn dossier werd bekeken tijdens de multi­disci­ plinaire bespreking van de Klein Bekken Kliniek. Uiteindelijk kwam ik bij chirurg dr. Balliu terecht. Ik vreesde dat ik een ingewikkelde ingreep zou moeten ondergaan, maar een herstel­operatie van mijn sluitspier was voldoende.’ Meteen na de operatie was de winderigheid voorbij. L. moest weliswaar nog drie weken thuis blijven om de wonde te laten herstellen. Die tijd kon ze goed gebruiken. ‘Ik was mijn ­vertrouwen kwijt. Het heeft lang geduurd voor ik me weer goed voelde in een gezelschap.’ Ze had veel aan de

bekkenbodemtherapie achteraf. ‘Bekkenbodemtherapeute Joëlle Roenen hielp me mijn bekken­ bodemspieren opnieuw te trainen en een aantal gewoontes bij te stu­ ren. Zo heb ik geleerd meer tijd uit te trekken voor een toilet­bezoek. Ik ga nog altijd elke twee of drie maanden bij Joëlle langs, om niet opnieuw in slechte gewoontes te vervallen.’ Stilaan kon L. weer gewoon onder de mensen komen zonder voortdurend naar het toilet te lopen. ‘Tot ik op een dag besefte: hé, alles is weer normaal. Met het ouder worden kan ik weer problemen krijgen, maar dr. Balliu verzekerde me dat ze nog een paar trucs in petto hebben (lacht).’ 


Gezond starten met sporten? Opnieuw sporten na een blessure? Sportmedische keuring nodig?

Kom naar S.P.O.R.T.S. Sportmedische begeleiding voor iedereen op topniveau, van starter tot topsporter

22

OPENDEURDAG

sports@uza.be www.uza.be/sports Tel. 03 821 42 02

mei

Kom tussen 12u en 20u ontdekken wat SPORTS voor jou kan doen. www.uza.be/sportsopendeur


GEZOND

Het oog wil ook wat

8 tips bij contactlenzen Ook al zijn contactlenzen de laatste jaren erg uw lenzen uit een uur voor het slapengaan 3 Doe

comfortabel geworden, toch blijft een goede lenshygiëne belangrijk. Lenzen zijn immers lichaamsvreemde voorwerpen die je de hele dag op je ogen draagt. Met deze gouden regels beperkt u het risico op problemen en infecties.

1

Was uw handen

Was altijd uw handen met water en zeep voor u uw lenzen indoet of uitneemt. Om irritatie te vermijden, gebruikt u best een zeep zonder olie, parfum of lotion. Droog uw handen met tissues of een pluisvrije handdoek.

uw lensdoosje elke dag 2 Spoel

Voor een zon- en zee­ vakantie gebruikt u het best zachte daglenzen 28

Maak uw lensdoosje elke dag hele­ maal leeg en spoel het uit met lens­ vloeistof. Droog het met tissues en laat het de hele dag onderste­boven staan. Zo komen er geen rond­ vliegende bacteriën in het doosje terecht. Als u dezelfde vloeistof meerdere dagen zou gebruiken,

of elke dag wat vloeistof toevoegt, wordt uw doosje al snel een kweek­ vijver voor bacteriën, schimmels en parasieten. De vloeistof heeft wel een ontsmettende werking, maar is niet zo sterk als pakweg bleekwater. Anders zou u de lenzen niet meer op uw ogen kunnen zetten. De huidige vloeistoffen zijn dus een compromis tussen ontsmetting tegen micro-organismen en com­ fort voor uw ogen, maar ze werken perfect zolang u uw doosje elke ochtend leegmaakt en elke avond vult. Vervang ook regelmatig uw lensdoosje: maak er een gewoonte van om een nieuw lensdoosje te nemen telkens u een nieuwe fles lensvloeistof begint.

Wie zijn lenzen draagt van ‘s mor­ gens vroeg tot ‘s avonds laat, kan last krijgen van droge ogen en droge lenzen. Gun uw ogen rust en neem uw lenzen uit een uurtje voor u gaat slapen. Vaak vergelijken art­ sen lenzen met schoenen: ze zitten goed, maar het voelt toch nog net iets comfortabeler als u ze uitdoet.

4 Slaap nooit met lenzen

Lenzen van vandaag zijn heel sterk zuurstofdoorlatend en in theorie zou u ze gerust ook ‘s nachts mogen dragen. Toch stellen artsen vast dat slapen met lenzen het aan­ tal problemen en infecties de hoogte injaagt. Waarom is nog niet duide­ lijk, maar het komt waarschijnlijk doordat de traanfilm, die op het hoornvlies van het oog ligt, het oog niet meer kan schoonmaken. Zo kunnen allerlei stoffen en vuiltjes zich opstapelen onder de lens.

uw lenzen uit bij last 5 Neem

Controleer regelmatig uw ogen als u uw lenzen in hebt. Voelen uw ogen comfortabel? Zien ze er n ­ ormaal uit?


STEUN het UZA-mecenaatsfonds

Ziet u goed met uw lenzen in? Als u last hebt van uw lenzen, als uw oog pijn doet of er rood uitziet, neem dan meteen uw lenzen uit en maak een afspraak met uw oogarts.

6 Vermijd water

Probeer elk contact met water te vermijden. In water komt immers een parasiet voor, de acanthamoeba, die tot vreselijke infecties kan leiden en die blindheid aan het oog kan veroorzaken. Besmettingen zijn zeldzaam, maar u verkleint de kans op een infectie als u uw lenzen uitdoet voor het zwemmen, of als u een zwembril draagt. Voor een zon- en zeevakantie gebruikt u het best zachte daglenzen; dan hebt u elke dag zeker steriele lenzen. Spoel uw lenzen in elk geval nooit met kraantjeswater, want het kan de acanthamoeba en andere bacteriën bevatten. Om diezelfde reden is ook speeksel uit den boze.

de termijn voor uw lenzen 7 Respecteer

Gebruikt u zachte maandlenzen, vervang die dan elke maand. Wacht niet tot uw ogen rood zien of ontsteken om nieuwe lenzen te

nemen. In principe zijn daglenzen het veiligst, want dan neemt u elke dag nieuwe lenzen uit een steriele verpakking. Maar veel lensdragers vinden de prijs-kwaliteitsverhou­ ding van maandlenzen of twee­ wekelijkse vervanglenzen de beste.

elk jaar langs bij 8 Gauw contactlensspecialist Voor uw ogen is een jaarlijks bezoek aan uw contactlensspecia­ list nodig. Hij of zij onderzoekt uw ogen en geeft u professioneel advies. U vindt contactlenzen en lensvloeistof ook in super­ markten en drogisterijen, maar wie zegt dat dat de beste keuze is voor uw ogen? De goedkopere producten zijn meestal niet van slechte kwaliteit, maar u hebt wel meer kans op allergische reacties en problemen. Verander daarom nooit zomaar van lensvloeistof zonder dat eerst voor te leggen aan uw lensspecialist. Hij of zij vertelt u ook of u harde lenzen nodig hebt. De meeste mensen dragen zachte lenzen, maar wie een oogziekte of een vervormd hoornvlies heeft, is beter af met harde, vormvaste lenzen. 

Vergroot de hoop voor elk kind met een zeldzame ziekte In België lijden 800 kinderen aan een zeldzame s­ tofwisselingsziekte. Meestal is de ziekte aangeboren en moeilijk behandelbaar. Een levenslang dieet, een orgaan­ transplantatie of specifieke geneesmiddelen kunnen voor sommigen helpen, voor anderen niet. Het UZA wil via wetenschappelijk onderzoek nieuwe en betere methodes ontwikkelen om stofwisselingsziekten te behandelen. Via het UZA-mecenaatsfonds kan ook u bijdragen aan een hoopvolle toekomst voor deze patiëntjes. Zowel bedrijven als particulieren kunnen giften of l­ egaten overmaken aan het fonds. Doe dit vandaag nog door een storting op rekeningnummer 001-0893155-55 van het UZA met vermelding ‘zeldzame ziekten’. Giften vanaf 40 euro zijn fiscaal aftrekbaar.

UZA-mecenaatsfonds Wilrijkstraat 10, B-2650 Edegem, Tel 03 821 30 00 www.uza.be www.uza.be/mecenaatsfonds

Kennis / Ervaring / Zorg


GEZOND

Wat is er mis met een jointje? Of ze nu voor of tegen de legalisering van cannabisverkoop zijn, over één zaak zijn specialisten het eens: een joint is niet onschuldig. Enkele feiten op een rijtje.

30

I

n de Amerikaanse staten Colorado en Washington kun je sinds kort helemaal legaal een portie marihuana kopen. In België is dat tot nader order niet het geval: verkoop en bezit van cannabis zijn ­verboden, al wordt het bezit van een kleine hoeveelheid voor eigen gebruik doorgaans wel gedoogd bij meerder­jarigen. ‘Sommigen pleiten nu voor de legalisering van de ver­ koop’, zegt prof. dr. Philippe Jorens, diensthoofd intensieve zorg.


Cannabis is wel degelijk verslavend en het vergroot ook de kans om aan andere drugs verslaafd te raken.

‘Ze argumenteren dat je zo meer controle krijgt. En er zou een einde komen aan het illegale circuit met vaak woekerprijzen en cannabis van slechte kwaliteit. Tegelijk geef je zo echter een volkomen fout signaal, alsof een joint niet echt kwaad kan. En dat terwijl zowel voor­ als tegenstanders van legalisering het erover eens zijn dat cannabis absoluut niet onschuldig

Jonge gebruikers hebben een aanzienlijk hoger risico op psychosen of schizofrenie. is en dat jongeren van cannabis moeten worden afgeschermd.’ Prof. Jorens somt de belangrijkste gevaren van cannabis op.

Cannabis kan wel degelijk verslavend zijn Hoewel de meeste cannabisrokers hun gebruik min of meer onder controle hebben, raken ande­ ren wel degelijk verslaafd. Ook is bewezen dat de kans om aan andere hard­ of softdrugs verslaafd te raken, hoger is als je eenmaal cannabis gebruikt. Hoe jonger de gebruiker, hoe hoger het risico.

Cannabis verhoogt het risico op psychiatrische aandoeningen

De huidige cannabis is schadelijker dan die van vroeger

Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat jonge cannabisgebruikers, vooral 13­ tot 16­jarigen, een aanzienlijk hoger risico hebben om een psychiatri­ sche aandoening te ontwikkelen. Het gaat dan voornamelijk om een psychose of schizofrenie. Ook acute psychiatrische proble­ men als gevolg van marihuana komen voor.

In vergelijking met pakweg tien jaar geleden is de cannabis van vandaag veel krachtiger. Door de betere kweekmethodes bevat

Cannabis vergroot de kans op ongevallen Net als alcohol maakt het gebruik van cannabis je minder alert. Wie na het roken van een joint achter het stuur kruipt, loopt dus een reëel risico op een verkeers­ ongeval. Om dezelfde reden kan het in sommige beroepen ronduit gevaarlijk zijn om onder invloed van cannabis je job uit te oefenen. Denk maar aan chauffeurs, bouw­ vakkers, chirurgen …

Cannabis is geen ‘gezonde’ vorm van roken Hoewel cannabis geen nicotine bevat, inhaleer je als cannabis­ roker ook schadelijke stoffen. Ook op korte termijn kan over­ matig cannabisgebruik trouwens onaangename gevolgen hebben, zoals rood doorlopen ogen en hevig braken.

hij vijf tot tien keer meer van het actieve bestanddeel THC. Dat verhoogt uiteraard ook de kans op schadelijke effecten. Ronduit gevaarlijk wordt het als je cannabis mengt met andere drugs of verdo­ vende middelen. 

Cannabis veroorzaakt allergie Wist u dat cannabisgebruik kan leiden tot een ernstige en uitge­ breide groente­ of fruitallergie? Op de dienst allergologie weten ze dat al enige tijd. ‘Het gaat dan vooral om allergieën voor pit­ en steenvruchten, banaan en citrusvruchten’, zegt prof. dr. Didier Ebo, adjunct­diensthoofd allergologie. ‘Als die allergieën qua ernst en type niet in het klassieke patroon passen, blijkt er soms een link met cannabis. De gebruiker ontwikkelt eerst een allergie voor specifieke stoffen in de cannabis. Omdat die heel erg gelijken op stoffen in bepaalde groente en fruit, ontwikkelt hij na verloop van tijd ook daar een allergie voor. Voor die patiënten zit er dan niets anders op dan te stoppen met cannabis en de betrokken groenten en vruchten niet meer te eten. Zo voorkomen ze heftiger reacties en beperken ze het risico op verdere fruitallergieën. We vermoeden trouwens sterk dat ook passief cannabis roken allergieën kan veroorzaken.’ De dienst allergologie ontwikkelde in samenwerking met de Universiteit Antwerpen tests om een cannabisallergie op te sporen.

INFO

Dienst immunologie, allergologie en reumatologie, T 821 51 44

31


ZORG

Het groepsgevoel tijdens het ­sporten was voor Raf (links) een stimulans om te blijven komen.

Revalidatie bij prostaatkanker

Zeg niet patiënt, maar sporter Patiënten met ongeneeslijke prostaatkanker hebben dankzij hormoontherapie vaak nog jaren te leven, maar ze verliezen wel hun fitheid. Een aangepast revalidatieprogramma kan het verschil maken.

R

af (64) heeft er net een uur training op zitten. Hij merkt dat hij de voorbije maan­ den opnieuw fitter is geworden. ‘In mei 2012 werd bij mij prostaatkan­ ker vastgesteld’, vertelt hij. ‘Omdat de tumor te ver gevorderd was voor een operatie, ben ik gestart met hor­ moontherapie. Die kan de tumor wellicht nog jaren in toom houden.’ De medicatie legt de aanmaak van het mannelijke hormoon

Voor wie? Het revalidatieprogramma richt zich tot alle patiënten met prostaat­ kanker die hormoontherapie krijgen, als genezende of chronische behandeling. Ook patiënten van buiten het UZA zijn welkom. Hebt u interesse, dan woont u eerst de infosessie bij. Daarna volgt een check-up bij de cardioloog en de fysisch geneesheer. Vervolgens wordt een programma op maat samengesteld. Drie maanden lang komt u twee keer trainen in het UZA onder begelei­ ding van een kinesitherapeut. Er zijn een achttal deelnemers per groepje. Ter afsluiting is er een daguitstap. De revalidatie wordt grotendeels terug­ betaald: de kosten voor eigen rekening bedragen ongeveer 200 euro.

INFO 32

testosteron stil. Helaas horen daar ook nevenwerkingen bij. ‘Patiënten maken meer buikvet aan en zien hun cholesterol- en bloedsuiker­ waarden stijgen. Dat verhoogt ook het risico op hart- en vaatziekten. Andere neveneffecten zijn verlies van spiermassa, warmte-opwellin­ gen en botontkalking. Nu almaar meer patiënten vijf jaar of langer met die hormoontherapie overle­ ven, zien we die bijwerkingen vaker’, zegt uroloog dr. Lucien Hoekx. Raf stelde inderdaad vast dat hij op de duur minder kracht had en ook sneller moe werd. ‘Niet dramatisch, maar ik merkte het toch. Vroeger zou ik een hoop tegels in één keer met de kruiwagen hebben vervoerd, nu liep ik op en af. En soms moest ik al vroeg in de namiddag een dutje doen.’

Nevenwerkingen tegengaan In het buitenland werden ­speciale revalidatieprogramma’s voor prostaatkankerpatiënten opgestart, bedoeld om de nevenwerkingen tegen te gaan. Met succes: de pati­

ënten werden fitter en hun risico op breuken en hart- en vaatziekten verminderde. Opvallend was ook dat ze sterk aan levenskwaliteit wonnen. Het Multidisciplinair Oncologisch Centrum Antwerpen (MOCA), de dienst urologie en de dienst fysische geneeskunde zetten in 2013 ook een revalidatiepro­ gramma op poten.

Ik kan nu heel wat zwaardere inspanningen aan dan enkele maanden geleden.

Hoekx: ‘De deelnemers, groten­ deels zeventigers, werken aan hun conditie en bouwen spierkracht en -massa op. Dat gebeurt in veilige omstandigheden. Ze gaan eerst op controle bij de cardioloog en

Veerle Lamotte (MOCA), T 03 821 33 71, dienst fysische geneeskunde, T 03 821 31 96, dienst urologie,


de fysisch geneesheer. Vervolgens wordt een programma op maat uitgewerkt. Intensief sporten is er niet bij, al gaan ze wel degelijk vooruit.’ ‘Iedereen wordt indivi­ dueel getest en moet er tijdens het sporten op letten binnen een wel­ bepaalde hartslagzone te blijven. Als er toch een probleem is, kan de patiënt – of liever de sporter – meteen bij een arts of kinesithera­ peut terecht’, zegt Veerle Lamotte, MOCA-trajectbegeleidster en coördinator van het programma.

Liever sporten dan praten Ook Raf schreef zich in en kwam van begin oktober tot begin

februari twee keer per week naar het UZA voor een dik uur fitness. ‘Het is niet de bedoeling dat je je afbeult’, zegt hij. ‘En je kiest ook wat je het best ligt. Ik hou bijvoor­ beeld meer van fietsen dan van de loopband. Zo ga je heel geleidelijk vooruit, bijna zonder dat je het zelf merkt. Ik kan nu heel wat zwaar­ dere inspanningen aan dan enkele maanden geleden.’ Het fijne contact met de andere deelnemers was voor Raf een bijkomende stimulans om te blijven komen. ‘Al heel snel werd er gezwansd en vertelden we elkaar over onze vakantie en de klein­ kinderen. Ook met de kinesithera­

peuten had ik een heel goede band.’ Het sociale aspect draagt sterk bij tot het succes van de revalidatie, beaamt ook Hoekx. ‘Plus het feit dat sporten centraal staat. Voor informatieve sessies rond kanker krijg je mannen moeilijk warm. Dit concept trekt hen meer aan.’ Uit metingen blijkt dat de deelne­ mers in het UZA na drie maanden aan spierkracht hadden gewonnen en vetmassa hadden verloren. Hoekx: ‘Het meest springt echter de gestegen levenskwaliteit in het oog, zoals ook blijkt uit de vragenlijsten. Voor de revalidatie deden die mensen nauwel­ijks aan sport. Wel, intussen zien ze er stukken alerter uit en

zitten ze beter in hun vel. Het straalt van hen af. Dat ze ondanks hun hormoontherapie spieren kunnen opbouwen, is een enorme opsteker.’ Ook Raf is enthousiast. Niet alleen in de fitnesszaal, maar ook daarbuiten merkt hij dat zijn conditie is verbeterd. Hij raakt vlotter de trap op en zijn dage­ lijkse wandeling met de hond kost minder energie. Bedoeling is dat de deelnemers nu op eigen houtje blijven sporten. Raf is dat alleszins van plan. Het fitnesscentrum in zijn buurt lijkt een goed alternatief. ‘En daarnaast gaan we proberen om samen met ons groepje te blijven sporten.’ 

T 03 821 30 47

33


© FemmeCurieuse / photocase.com

ZORG

Slecht nieuws … hoe breng je dat? Sommige diagnoses komen keihard aan bij de patiënt en zijn omgeving. Toch kan een arts niet om de waarheid heen. Hoe vertel je een patiënt dat hij niet meer te genezen is? Drie artsen over het soort gesprekken dat nooit went.

34

S

lecht nieuws op de juiste manier brengen, is voor een arts bijna even belangrijk als de correcte medische keuzes maken. ‘Je bent verantwoordelijk voor een sleutelmoment in het leven van de patiënt en zijn omgeving,’ zegt prof. dr. Philippe Jorens, dienst­ hoofd intensieve zorg. ‘De wijze waarop je dat aanpakt, is cruciaal voor de verwerking van het nieuws door de patiënt en zijn familie. Ik heb nabestaanden al woord voor woord horen herhalen wat ik vijftien jaar geleden tegen hen heb gezegd. Dat zegt iets over de impact die je woorden hebben.’

Mix van emoties In de medische praktijk en in de opleidingen gaat intussen heel wat aandacht naar de interactie met patiënten. Dr. Henry Blom geeft communicatielessen aan genees­ kundestudenten en werkt op de dienst intensieve neonatale zorg, waar vroeggeboren baby’s met complexe aandoeningen opge­ vangen en behandeld worden. ‘We delen bijna dagelijks diagnoses mee die door de ouders als negatief ervaren kunnen worden. Je moet er als arts altijd op voorbereid zijn en er tijd voor uittrekken.’ Hoewel elk gesprek anders verloopt, hanteert dr. Blom een aantal principes. ‘Ik formuleer altijd meteen het slechte nieuws in één of twee zinnen. Daarna leg ik de diagnose meer in detail uit en vertel ik in begrijpelijke taal over wat het betekent. Ondertussen tracht ik mijn gesprekspartners in te schatten en aan te voelen. Bij patiënten die slecht nieuws krijgen, zijn alle reacties mogelijk: verdriet, kwaad worden, verdringen.


U ZEGT

Medisch dossier opvragen? 

Kan ik een kopie krijgen van mijn ­medisch dossier in het UZA? Patiënten worden heen en weer geslingerd tussen het emotionele en het rationele. Het is belangrijk om hen in elke fase de nodige tijd te gunnen.’

Vangnet en opvolging De dienst intensieve neonatale zorg werkt ook nauw samen met een psycholoog die de ouders in een moeilijke situatie kan bijstaan. ‘Waar mogelijk is die meteen bij het gesprek aanwezig’, gaat dr. Blom verder. ‘Op het einde van het gesprek probeer ik de men­ sen ook op weg te zetten. Ik vat nog eens de belangrijkste punten samen en ik bereid de ouders voor op het moment dat ze weer

‘Ik bereid de patiënten ook voor op het moment dat ze weer alleen zijn.’

alleen zijn. Ik spreek bijvoorbeeld een opvolgingsgesprek af voor ‘s anderendaags en zeg dat ze me op elk moment met vragen mogen contacteren.’ Dr. Katrien Clotman draait als arts-specialist-in-opleiding (ASO) nu ruim een half jaar mee op de dienst intensieve zorg. ‘Mijn eerste slechtnieuwsgesprek staat me nog helder voor de geest. Ik stond toen op spoedgevallen en er kwam een oncologische patiënt met uitzaaiingen binnen. In onze opleiding wordt er onder meer met rollenspellen heel veel aan­

dacht besteed aan communicatie. Maar een echte patiënt met echte ­emoties inlichten is toch anders. Het geregeld doen en jezelf af en toe kritisch evalueren blijft de beste leerschool.’

Wereld van verschil Ook dr. Clotman vindt een dege­ lijke voorbereiding onontbeerlijk. ‘Ik weet bijvoorbeeld graag vooraf wie er bij het gesprek aanwezig zal zijn. Ik zorg ervoor dat we in een aparte ruimte kunnen zitten en schakel mijn telefoon uit. Ik probeer de patiënt ook altijd aan te spreken op een manier die bij hem of haar past. En ik calculeer ook voldoende tijd in: zo’n gesprek kan een half uur duren, maar evengoed anderhalf uur of meer. Op inten­ sieve zorg hebben we een kamertje waar we op de deur een bezetbordje hangen. Daar hebben we ook water en papieren zakdoekjes. Dat zijn details, maar voor wie slecht nieuws krijgt, maakt het een groot verschil.’ Onder de vleugels van prof. dr. Jorens heeft dr. Clotman op de dienst intensieve zorg vrij veel ­ervaring opgedaan met slecht­ nieuwsgesprekken. ‘Het is een van diensten bij uitstek waar je zware diagnoses moet meedelen. Toch went het nooit’, zegt ze. ‘Het is allicht wat karaktergebonden, maar bij mij blijft zo’n gesprek telkens hangen. Ik moet het ’s avonds op mijn manier verwerken. Ik hoor van collega’s dat zij het wel sneller een plaats kunnen geven. In de genees­ kunde word je nu eenmaal met zware ziekten geconfronteerd, en het is onze job om daar zo profes­ sioneel mogelijk mee om te gaan.’ 

Ja, als patiënt hebt u het recht een kopie op te vragen van het dossier dat het ziekenhuis of een andere zorgverlener over u bijhoudt. Dat is bijvoorbeeld interessant als u een tweede mening wil vragen bij een andere arts of als u voor langere tijd naar het buitenland gaat.

Hoe ga ik te werk? De aanvraag moet altijd schriftelijk gebeuren, dus via een brief of e-mail aan de ombudsdienst. Wees zo specifiek mogelijk. Wilt u bijvoorbeeld ook een kopie van uw scans, vermeld dat dan. U kunt de ombuds­ dienst natuurlijk altijd eerst eens bellen om uw vraag te bespreken. U kunt bij de ombudsdienst overigens ook een document verkrijgen om iemand anders de toelating te geven om de kopie op te halen.

Kan ik ook delen van mijn dossier opvragen? Ja, meestal vragen patiënten die stukken op die te maken hebben met een bepaalde aandoening, of die slaan op een bepaalde periode.

Binnen welke termijn ontvang ik de kopie? De wettelijke termijn is twee weken.

Hoeveel kost mij dat? Dat hangt af van de hoeveelheid die moet worden gekopieerd. Wettelijk mag een kopie maximaal tien eurocent per afgedrukt blad kosten, of tien euro per CD. In totaal kost een kopie nooit meer dan 25 euro.

Hoe bereik ik de ombudsdienst? U vindt de ombudsdienst in de centrale inkomhal van het UZA. UZA Ombudsdienst, Wilrijkstraat 10, 2650 ­Edegem, T 03 821 31 60, ombudsdienst@uza.be

eer over uw rechten als patiënt? Info M www.patientrights.be

35


uts KarenKUNR DIGE OP G VERPLEE VE ZORG INTENSIE

Het UZA zoekt vrijwilligers Het UZA zoekt vrijwilligers met een warm hart en een luisterend oor voor patiënten! Wilt u graag tijd doorbrengen met patiënten op de verpleegafdeling voor een babbel, ondersteuning of een wandeling?

Altijd alert op

Of wilt u mensen begeleiden en wegwijs maken in de inkomhal? En kunt u zich 4 tot 6 uur per week vrijmaken?

Als verpleegkundige Stel u dan kandidaat als vrijwilliger bij het UZA! Neem contact op met vrijwilligerscoördinator Nora Lens, tel. 03 821 40 11 of nora.lens@uza.be.

op intensieve zorg is Karen Ruts dagelijks omringd door monitors, toestellen en alarmen. ‘De uitdaging is om daarbij nooit de

UZA / Wilrijkstraat 10 / 2650 Edegem Tel 03 821 30 00 / Fax 03 829 05 20 www.uza.be

mens achter de patiënt uit het oog te verliezen.’

‘Gauw omkleden. Voor de vroege ploeg worden er op onze afdeling tel­ kens vier à vijf verpleegkundigen ingezet. Elk verzorgt een of twee patiënten. Ik heb er vandaag twee. De ene is een jonge vrouw die een beroerte doormaakte. De andere is een dame van in de vijftig met een chronische ziekte. Haar spieren zijn erg verzwakt en ze kan moei­ lijk ademen.’ ‘Briefing. Samen met de twee nachtver­ pleegkundigen overlopen we de patiënten. Waarom liggen ze hier? Waren er afgelopen nacht problemen? Welke onderzoeken


WITJAS VAN DIENST

intensieve zorg zijn er gepland? Het elektronische patiënt­endossier wordt op een groot scherm geprojecteerd, even­ als de resultaten van de laatste uit­ gebreide bloedname. Die gebeurt tussen 4 en 6 uur ’s nachts.’ ‘Tijd om mijn pati­ ënten hun medicatie te geven en een tussentijdse bloedname te doen. Dat doen we elke twee uur. We meten dan ook telkens de mate van bewust­ zijn. Met het bloedgastoestel op de afdeling is de uitslag van de bloedname binnen de minuut gekend. De gemeten waarden belanden automatisch in het elektronische dossier.’

‘De patiënten worden gewassen. We letten erop om ook geregeld hun haar te wassen. Met de vrouwelijke collega’s maken we er een erezaak van om de kapsels van de dames goed te verzorgen. Lang haar vlechten we in, zodat het minder in de weg ligt.’ ‘Samen met twee colle­ ga’s zet ik mijn oudste patiënte voor een half uurtje in de zetel. Als een patiënt even kan recht­ zitten, bevordert dat de revalidatie. Op onze afdeling zijn ook kinesisten actief. In de voormiddag staan er vaak ook radiologische onderzoeken op het programma. Een hele onder­ neming, aangezien je patiënten

van intensieve zorg niet zomaar ­vervoert. Monitor, reanimatierug­ zak, beademingstoestel en nood­ medicatie moeten allemaal mee.’

samen met twee collega’s. De sfeer in ons team is uitstekend. In juni gaan we met een aantal de Mont Ventoux op fietsen.’

‘De arts van onze afdeling doet zijn patiëntenronde. Als het kan, sta ik dan altijd mee aan het bed van mijn patiënten. De nauwe samenwerking met de artsen en andere verpleegkundigen is een van de redenen waarom ik deze job graag doe. We hebben elkaar allemaal nodig. Het is heel zelfstan­ dig werken, maar we mogen ook zoveel vragen stellen als we willen. Tijdens de ronde trekt een van de patiënten in een verwarde bui haar maagsonde los. Er gaat een alarm af. We plaatsen snel een nieuwe en controleren nog eens of die wel degelijk in de maag zit. Er zit niets anders op dan de armen van de patiënt voor haar eigen veiligheid tijdelijk vast te maken.’

‘We krijgen twee nieuwe patiënten, een vanuit het operatiekwartier en een vanuit een ander ziekenhuis. Daar komt veel bij kijken: we registreren de patiënten in het systeem, leggen ze aan de monitor, nemen bloed af, maken een film van hart en longen, leggen een katheter aan …’

‘Een half uurtje er tus­ senuit om te lunchen,

‘Start van het bezoek­ uur. Op onze afdeling zijn de patiënten vaak in slaap, maar het contact met de familie is des te intenser. Die mensen zijn vaak overdonderd en hebben veel behoefte aan ondersteuning. Ik leg aan de familie van de verwarde patiënte uit waarom we haar moes­ ten fixeren. Ze hebben er gelukkig begrip voor. Intussen komt de late ploeg toe. Na de briefing zit mijn werkdag erop.’  37


Volg ons twitter facebook

facebook.com/ UniversitairZiekenhuisAntwerpen

twitter.com/UZAnieuws

Gratis

www.uza.be COM_gratis WIFI_2013.indd 1

23/07/2013 11:34:28


UZA PRAKTISCH

ONVERGETELIJK

Nuttige telefoonnummers • algemeen nummer UZA: T 03 821 30 00 • onthaal en opname: T 03 821 31 01 • patiëntenbegeleiding: T 03 821 37 00 (maatschappelijk werk, ­vrijwilligers, intercultureel bemiddelaar, transfercoördinator, levens­ beschouwelijke begeleiding, tolken en tolken Vlaamse gebarentaal) • ombudsdienst: T 03 821 31 60 • inlichtingen facturen: T 03 821 31 28 • mobiele medische urgentiegroep: T 03 821 38 06 • school in het UZA: T 03 821 58 86 Gastenkamers Ter Weyde Wilt u in de buurt van het ziekenhuis overnachten, dan kunt u terecht in onthaaltehuis Ter Weyde. Vrijwilligers bieden er een eenvoudig maar warm onthaal aan een billijke prijs. Ter Weyde bevindt zich op 200 meter van het UZA (Edegemsesteenweg 240, 2610 Wilrijk). Voor meer info: T 03 440 48 18. Winkelgalerij In de inkomhal vindt u: • de cafetaria, in de week open van 8.30 tot 20 uur; in het weekend en op feestdagen van 12 tot 20 uur • een broodjeszaak, in de week open van 9 tot 14.30 uur • een winkel Momen’to Shop Delhaize met een ruim aanbod verse ­voeding, drank, lectuur, geschenkartikelen … Open op weekdagen van 9.30 tot 20 uur, open op zaterdagen en feestdagen van 12 tot 18 uur, gesloten op zondag • een bloemen- en pralinewinkel ‘Gift Shop’, open op weekdagen en op zon- en feestdagen, telkens van 10.30 tot 19 uur, gesloten op zaterdag • een bankautomaat Restaurant Het restaurant vindt u op -1 op het einde van de bezoekersgang. Het is elke werkdag open van 12 tot 14 uur. Meer info: www.uza.be

Abonnement Wenst u een gratis abonnement op Maguza, wilt u een adreswijziging door­geven of wilt u het magazine niet langer ontvangen? Bel 03 821 32 96 of stuur uw naam en adres naar UZA, afdeling communicatie, Wilrijkstraat 10, 2650 Edegem, of surf naar www.maguza.be/abonnement. U kunt hier ook inschrijven op de gratis digitale nieuwsbrief van Maguza.

Colofon

Maguza · driemaandelijks tijdschrift van het Universitair Ziekenhuis ­Antwerpen · jaargang 26, april 2014 · Redactieadres: UZA, afdeling Communicatie, Wilrijkstraat 10, 2650 Edegem, communicatie@uza.be · Verantwoordelijke uitgever: Johnny Van der ­Straeten · Hoofdredacteur: Ann Segers · Eindredacteur: Kris Thieren · Redactieraad: Bettina Blaumeiser, Patrick Cras, Annick Deckers, Anneleen De Vos, Jonas De Wolf, Marc Peeters, Ann Segers, Bharati Shivalkar, Elke Smits, Kris Thieren, Paul Van Aken, Miranda Van De Wiele · Redactie & reali­satie: Jansen & Janssen Creative Content, www.jaja.be · Fotografie: Frank Bahnmuller, Jan Locus, Eric de Mildt, shutterstock.com, Photocase · Illustratie p. 14-16, Debora Lauwers · Kruiswoordraadsel: Freddy Roegiest · Reclameregie: Media Surplus, www.media-surplus.be · De inhoud van de advertenties valt niet onder de redactionele verantwoordelijkheid van het UZA. Maguza wordt gedrukt op FSC-papier, afkomstig van duurzaam beheerde bossen.

‘Zo dankbaar ondanks alle ellende’ Ine Gerard is arts-anesthesist in opleiding in het UZA. In november trok ze met drie UZA-collega’s en het B-FAST-team twee weken naar de Filipijnen, waar een tyfoon alles had verwoest en duizenden slachtoffers had gemaakt. We vlogen twee dagen na de tyfoon met een legervliegtuig naar het eiland Leyte. De luchthaven was verwoest, dus we geraakten er moeilijk. Pas vier dagen later was ook ons materiaal op de juiste plaats. We zetten samen met een Duits team een veldhospitaal op. Al snel hadden we meer dan 250 patiënten per dag. Mensen stonden uren in de rij om geholpen te worden. Ik zag vooral grote wonden. Sommigen liepen al dagen rond met verwondingen waar we in België de MUG voor zouden bellen.’

Schokkend ‘Het uitzicht buiten het hospitaal was verschrikkelijk. Alles was verwoest, de mensen hadden geen huis, geen eten, geen drinkbaar water, geen medische zorg, niks. Er lagen nog overal lijken en die geur was vreselijk. Je ziet zulke beelden wel op tv, maar in het echt is het nog een pak schokkender. Die algemene miserie is mij het meest bijgebleven: de men­ sen hadden daar absoluut niets meer. Maar tegelijk waren ze ook zo geduldig en dankbaar. De helft van hun familie was verdwenen of verdronken, maar ze geloofden sterk dat zij door God in leven waren gehouden en er dus iets van moesten maken. Overal begonnen mensen al snel opnieuw te bouwen en huizen te timmeren uit het rondslingerende afval. Hoewel de werkomstandigheden moeilijk waren, zou ik zeker nog willen meegaan met B-FAST. Je kan de mensen ter plaatse zoveel bieden met zo weinig.’ 39


april m ei juni

UZA AGENDA

2014

gratis deelname

ACTIVITEITEN VOOR KANKERPATIËNTEN 1 INFOSESSIE Omgaan met vermoeidheid Informatie en tips over de aan­ pak van vermoeidheid bij mensen met kanker. Ook voor familie en vrienden.

Data • do, 03/04/2014 ­ 14:00 ­ 16:00, Locatie UZA, Blauwe Zaal • wo, 04/06/2014 ­ 14:00 ­ 16:00, Locatie UZA, Gemeenschapszaal Inschrijven via www.uza.be/ kankeractiviteiten

PRENATALE INFOAVONDEN

INFOAVOND OVER HYPOSPADIAS

Infosessie en rondleiding als voorbereiding op een bevalling in het UZA. De informatiesessie bestaat uit twee opeenvolgende maandagen, telkens om 19.30 uur.

Kom meer te weten over hypo­ spadias, een aangeboren afwijking waarbij de plasbuis uitmondt aan de onderkant van de eikel, halver­ wege de penis of in de balzak.

Data

Datum ma, 16/06/2014

mei: 05/05 en 12/05 juni: 16/06 en 23/06

19:00 ­ 21:00 UZA, Gemeenschapszaal

Uur

Info en inschrijven

Telkens van 19:30 tot 20:30, UZA, Auditorium Kinsbergen

http://www.uza.be/hypospadias­2

Info 2 ONCOREVALIDATIE Het oncorevalidatieprogramma helpt u om uw fysieke en mentale kracht te herwinnen tijdens of na een kankerbehandeling. In april start een nieuwe reeks van 10 sessies.

Info http://www.uza.be/oncorevalidatie of T 03 821 50 73

40

www.uza.be/ prenatale­infoavond > doorklikken op de banner

Inschrijven T 03 821 33 50


ZORG

Misschien is het u al overkomen. Uw arts schrijft u uw vertrouwde medicatie voor, maar onder een andere naam dan u gewend bent. Krijgt u dan wel hetzelfde medicijn? Jazeker, en waarschijnlijk zelfs goedkoper, stelt hoofdapotheker Jo Swartenbroekx.

Voorschrijven op stofnaam

Andere naam, zelfde medicijn

M

edicijnen worden door farmaceuti­ sche firma’s onder een merknaam op de markt gebracht. Elk medi­ cijn bevat echter een bepaalde ­werkzame stof, die natuurlijk ook een naam heeft. Zo is paracetamol de werkzame stof in Dafalgan® of Perdolan®. Sinds een aantal jaar kunnen artsen ook een voorschrift afleveren op die stofnaam. De apo­ theker kan dan kiezen welk merk hij u meegeeft. Meer nog: hij is verplicht u een van de goedkoopste merken mee te geven. Een voorbeeld. Amoxiclav is de stofnaam van het bekende antibi­ oticum Augmentin®. ­Augmentin® was als eerste op de markt en had gedurende enkele jaren een monopolie. Eens het patent echter vervallen was, mochten ook andere farmaceutische bedrijven amoxiclav

op de markt brengen. Ze deden dat onder de merknamen Amoxiclav Teva®, Amoxiclav Sandoz® enzo­ voort. Een arts kan dus Augmentin® voorschrijven, of een ‘generische’ variant zoals Amoxiclav Teva® of Amoxiclav Sandoz®, maar hij kan ook een stap verder gaan en gewoon de stofnaam amoxiclav voorschrij­ ven, in een bepaalde dosis en toedie­ ningsvorm. De apotheker kiest dan welk merk hij of zij aflevert.

Vaak goedkoper ‘De overheid stimuleert de artsen om generische middelen of op stofnaam voor te schrijven, omdat dat vaak goedkoper uitkomt, zowel voor de ziekteverzekering als voor de patiënt,’ legt hoofdapotheker Jo Swartenbroekx uit. ‘Bovendien is de kans groter dat de apotheker in huis heeft wat de patiënt nodig heeft. Sommige medicijnen bestaan

onder tien of meer verschillende merknamen; een apotheker kan die onmogelijk allemaal in voorraad hebben. Hier in het ziekenhuis wisselt het heel vaak welk merk we in huis halen van een bepaalde werkzame stof, aangezien wij inko­ pen via overheidsopdrachten. Onze artsen schrijven daarom vaak op stofnaam voor. En ook voor nieuwe artsen is voorschrijven op stofnaam vaak de eenvoudigste oplossing.’ Tot slot: kunt u er als patiënt gerust in zijn dat al die medi­ cijnen hetzelfde bevatten en dezelfde w ­ erking hebben? ‘Ja, daar is geen discussie over,’ zegt Jo Swartenbroekx. ‘Ze bevatten dezelfde stof, in dezelfde dosis en dezelfde vorm. Ze ondergaan ook allemaal een heel parcours van registratie om op de markt te mogen komen. Patiënten kunnen echt op beide oren slapen.’ 

ilt u weten welke merknaam bij welke stofnaam hoort, of omgekeerd? U kunt het eenvoudig opzoeken op de website INFO W van het Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische informatie: www.bcfi.be

41


KRUISWOORDRAADSEL

Puzzel & win! 1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

16

7.

1 2 3

4

8. 9. 10. 11.

10

4 5

1

6

12. 13. 14.

5

7 8

2

9

15. 16.

6

collectieve arbeidsovereenkomst– spil – neon – maangodin hectoliter – spreektoestel – groente – zeepwater pudding – ajuin – wagen voor zuiveltransport maand – winters voertuig – lichaamsopening geneesmiddel tegen migraine – namiddag – uitroep van pijn mikvogel – wijnstok – gezinslid in orde – voor (Lat.) – loofboom – geliefde van Zeus wollen deken – buiten dienst – uitwas aan eikenbladeren plus – houding – teerproduct – kiem zangvogel – specialisme in geestelijke stoornissen

10

Verticaal

11 12

1.

3

2. 3. 4.

13 14

7

8

15

9

Horizontaal

5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12.

1. 2. 3. 4.

13. 14. 15.

16 1

2

3

4

5. 6.

5

6

7

8

9

10

overdreven – kamerpot ijshut – Amerika – vereniging – en andere verborgen – Koeweit (op auto’s) – insect circa – muzieknoot – honingwijn – milliampère – droogoven smeervloeistof – tevredenheid sprookjesmonster – moerasplant – eerstvolgende

16.

1

Doe mee en win! Heb je het letterwoord ontdekt? Mail het dan voor 20 mei 2014 met je naam en adres naar maguza@uza.be of stuur een briefkaart naar Maguza, UZA – Afdeling communicatie, Wilrijkstraat 10, 2650 Edegem en maak kans op één van de vijf cadeaubonnen van Oxfam t.w.v. 15 euro. 42

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16

P N E U M O N I T I S C A S H

deskundige i.v.m. manutentie (ter voorkoming van rugproblemen) – het te klein zijn van een orgaan gelijk – roofkarpertje – gelegenheid luitenant – kunsttaal – draagbalk deel van een breuk – gezinslid – onder andere – vluchtige stof nikkel – streling – hoop filmterm – de bloedvaten betreffend – langspeelplaat Heilige Schrift – drinkbeker – gordel – granaat hijstoestel – ongaarne – inzinking – sec salaris – rode kleurstof – Ecuador (op auto’s) kuil – onderofficier – selenium – uniek binnen – ruggenmerg – Afrikaans zoogdier door water omgeven land – doornachtige plant – vrouwennaam scheepstouw – dun – lichaamsdeel – schrijfvloeistof vervoering – gebruik (Lat.) – dierentuin plezier dat men vindt in lectuur – aurum – uitroep van opluchting zangstem – behandeling met stoom (van bloedingen, organen enz…)

2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16

I N K M A O L O I R6 N K E L T O E D E I D D E N R V D R A I O E1 S T E O A S T R E K L P M I K L E M A G A G Y N A E C2 E U S E L E W A N T O E10 R T O S P I T A

G E R E I

L E G O O S J A

E R A E N L S F8 T E A N L A K K I N L O T H3 A E L L

Z U C H U T O4 S M A B A R E L A N O R E N E N D V E G5 G E T E E R V L G E A A R O T L M E E R E I9 N N E

T R I A N G R E O W M A7 E N D T S R B I R E N U O K N

Oplossing maguza 95 ECHOGRAFIE De winnaars zijn: A. Vermeesch, Broechem; Min Cappuyns, Kalmthout; Christine Helsen, Berendrecht; Mia Van Linden, Ekeren; Kabat Malgorzata, Edegem


COLUMN KATTY ALLAERT

Katty Allaert werkt al 20 jaar als journalist op de vrt-nieuwsdienst. Voor Het Journaal maakt ze reportages over gezondheid. Ze schreef mee aan een boek over allergieën en werkt nu aan een boek over rugpijn. Ze is geboeid door alle mooie ­dingen in het leven.

Gelukkig zijn …

E

lke week interview ik gemiddeld tien mensen. Vaak meer, een enkele keer minder. Snel omgerekend zijn dat er tientallen per maand, enkele honderden per jaar. De overgrote meerderheid vergeet ik. Namen, gezichten, stemmen zijn uitgewist. Maar af en toe passeert iemand de revue waarvan ik me jaren later nog moeiteloos naam, gezicht en stem herinner. Stef was zo iemand: een veertiger en al jaren psychi­ atrisch patiënt. Hij zou voor ons getuigen over zijn terugkerende psychoses; erg ­moedig vonden wij. We hadden vooraf enkele keren gebeld om hem op zijn gemak te stellen. En om hem duidelijk te maken dat hij op elk ogenblik neen kon zeggen. Maar hij was ervan overtuigd dat het taboe op psychiatrische aandoeningen doorbroken moet worden. Wie geeft hem ongelijk? Een vrij grote, zware man deed voor ons de deur open. In zijn ogen waren de sporen te zien van antidepressiva en antipsychotica. Hij had koffie voor ons gemaakt en wou zijn verhaal doen, onder de parasol in de tuin. Stef was ooit een beloftevolle jongeman, burgerlijk ingenieur. Getrouwd, vier kinderen. Zijn werkgever vroeg hem om een project te leiden in Honduras. Het gezin verhuisde naar de andere kant van de wereld. Het project werd een succes, tot Stef betrokken raakte bij een zwaar verkeersongeluk en in een Hondurese gevangenis belandde. Daar werd hij gemarteld en ‘wreed behandeld’ zoals hij omschreef. Kort daarna keert het gezin naar België terug en krijgt Stef zijn eerste psy­ chose. Er zullen er nog vele volgen. Hij vertelt over wanen en stemmen in zijn hoofd, telkens gevolgd door langdurige zware depressies. Hij vertelt over zijn opnames in de psychiatrie. Tien jaar later zit Stef thuis, werken kan hij niet meer, van een carrière is geen sprake meer. Zijn vrouw is – zelf uitgeput – met de kinderen weggegaan. Zijn leven speelt zich nu af binnen de grenzen van zijn bescheiden woonkamer, met een bescheiden uitkering. Tijdens het interview weent hij, als hij terugdenkt aan de Hondurese gevangenis of aan die ene psychiatrische instelling die hem nog altijd trauma’s bezorgt. Hoe kan die man hiermee door het leven, flitst het door mijn hoofd. Met heel veel schroom vraag ik het hem aan het einde van het gesprek: ‘Ervaar jij nog geluk, Stef?’. Zonder aarzelen ­antwoordt hij: ‘Ik ben gelukkig’. Na zoveel verlies, ondanks alles … Ik word er opnieuw stil van.

43


GEHOLPEN

‘Niemand sprak het woord kanker uit’ Twee jaar geleden kwam Marc ten einde raad met zijn zoon Tygo (nu 8) naar het UZA. Na de scan stond er plots een heel team artsen rond Tygo’s bed. Tygo’s nier was niet meer te redden, maar kanker was het gelukkig niet.

M

aandenlang had Tygo last van terugkerende koorts, blaasontstekingen en buikpijn die steeds erger werd. Per dag moest hij tot 30 keer plassen. De huisarts had moeite om een diagnose te stellen. Na negen maanden was de maat vol en besloot Marc om naar een kindernefroloog in het UZA te trekken. ‘Toen Tygo een echo kreeg, vroeg de nefroloog aan prof. Van Hoeck om mee te komen kijken. Ik was opgelucht dat ze iets hadden gevonden, maar tegelijk was ik bang voor het vervolg. Tygo moest meteen onder de MRI-scanner. Ik kon niets meer voor hem doen dan zijn voeten vasthouden onder de scanner. Tygo zelf besefte nauwelijks wat er gebeurde. Na de scan stond plots een volledig team artsen rond Tygo’s bed. Van één arts werd de functie niet genoemd, maar ik wist meteen dat het een oncoloog was. Er was tumorweefsel gevonden in Tygo’s nier en dat moest er zo snel mogelijk uit. Het woord kanker zweefde door de kamer, maar niemand durfde het uit te spreken.’

Oproep

Alsof er niets was gebeurd ‘Amper een week later moest Tygo onder het mes. Zijn linkernier en de bijbehorende urineleiders zijn volledig verwijderd. Gelukkig bleek achteraf dat het geen kanker was, maar dat het weefsel was ontstaan door een zeldzame reactie op een infectie in de urinewegen. In dokterstaal heet die reactie Xanthogranulomataire Pyelonephritis. Acht dagen lang hebben de dokters en verplegers ontzettend goed voor ons gezorgd. Thuis was ik verwonderd hoe snel Tygo herstelde. Anderhalve maand later haalde hij zijn B-diploma voor zwemmen, alsof er niets was gebeurd. Nu moet Tygo regelmatig op controle. Later zal hij eens per jaar naar het UZA moeten, voor de rest van zijn leven. Verder letten we nog meer op een gezonde levensstijl. Om zijn bloeddruk onder controle te houden, eten we niet te veel zout. Contactsporten als judo en voetbal zijn uit den boze, maar tennissen mag wel. Nu beseffen we hoe broos gezondheid is, en genieten we extra van dagelijkse dingen en de mensen om ons heen.’ x 

Hebt u ook iets bijzonders meegemaakt in het UZA? Vertel het ons via maguza@uza.be


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.