We zien elkaar
DRIE we praten Het belangrijkste zijn lijnen. Dat een been de juiste kant op gaat, (ze heeft het hare op de tafel gelegd) dat het perfect is
geen. heel. gezicht. Nog nooit. Het is tijd om te strekken. Ze gaat.
dat je kan zien dat iemand moeite doet en heeft gedaan en dat zal blijven doen tot zelfs haar knieĂŤn al
Ik zag een foto waarop ze tot haar middel in een meer stond. Haar handen nog net boven de oppervlakte, ze raakte het water alleen met haar pinken. Haar blouse was zachtroze, haar haren lichtoranje.
ver sleten zijn (ik duw waar ik op lopen moet zo ver onder de stoel als ik dat kan) Dat het strak is. Ze mist het soms, de spiegel. Ze staat er hele dagen voor. Dat is normaal voor meisjes zoals zij. Dan komt ze thuis en drinkt ze thee, wil ze gaan slapen maar vraagt ze zich af waar haar lijf is gebleven. ( Het begon met glas. Ze wreven met hun vingers over cirkels. Maakten lijnen. Nu is er de lente ĂŠn een offer. ) Waar al dat lichaam nu toch is gebleven, en dat gezicht. Maar vooral dat laatste. Zonder spiegel heb je nog benen, nog voeten, nog een buik en borsten en armen en schouders. Een gedeeltelijke achterkant. Een beetje neus, een beetje haar. Misschien wat wang als je ze omhoog kan duwen.
(Je moet altijd strekken, ook als je niet danst.)
Het glas, de spiegel en het water.
Één man schreeuwt.
TWEE we zien elkaar
Twee nu. (We beloven elkaar vaker te spreken. ) ze hebben kaken die ik dacht. In de blinde paniek van het zoeken naar een pauzeknop hoor ik de haast angstaanjagende huil van muziek en voeten die slaan, vallen, wachten. Er lopen mensen in slowmotion en een paar seconden lang staat er één vrouw ze heeft de mooiste schouderbladen die ik ooit zag en een zwarte jurk met grote rok. Ze valt en wordt opgevangen, de wind raast door haar rokken, ik hoor een ruis die er niet is. Er is veel vrouwenbeen en mannenborst, dat valt me op. Het is zonde hoeveel centimeters mensenhuid bedekt blijven, bedenk ik me. Er zijn pezen en spieren en de ruggen van voeten.
losser
zijn dan ik ooit zag.
Ze slepen. me in haar voorbijrazing.)
EEN we observeren Ik val bij haar binnen. De groep is groter dan ik dacht. Ze heeft haar haren in een knot gedaan en één van haar broekspijpen is opgestroopt. Ik verbaas me over de pezen, spieren en huid. De bal haar op haar hoofd danst ook.
Ik schaam me voor mijn lichaamloosheid. (Er zit een man achter een piano, hij heeft een Duitse naam. Wanneer hij praat heb ik, volledig onterecht, medelijden met hem.)
Ik vind haar mooi ze is zó veel lijf zo één met dat lijf zo zo zo zo zo zo zo zo Ik had verwacht dat ze zou zweten bij haar slapen en voorhoofd. (Breathing in & especially out until the end * = ,emptying’ the joints, the weight of the
We zijn alleen maar hoofden.
Clear awareness of release versus collapse**) Wij schrijvers zijn alleen maar hoofd. Het voelt alsof de dansers in hun volledigheid hier zijn en wij alleen als bovenkant enkel als top en met een rand om onze hals.
Losgeschroefd op de grond gelegd en in de hoek gerold onder een kast