Eetbare architectuur

Page 1

De varkensstad van de toekomst

Eetbare architectuur Als kind kon Winy Maas al niet om de varkens heen: hij woonde in Brabant, en ook nog vlak bij een slachterij, waar hij knikkerde met de ogen van geslachte varkens. Dat schept kennelijk een band, want Maas, nu in de vijftig en een van ’s lands succesvolste architecten, is nog altijd met varkens bezig. Eigenlijk wilde hij ze ook ­meenemen naar de wereldtentoonstelling van 2000 in Hannover, waar zijn bureau de Nederlandse inzending mocht verzorgen. Maas en zijn collega’s Jacob van Rijs en Nathalie de Vries – samen vormen ze het Rotterdamse architectenbureau mvrdv – kregen dat jaar veel handen op elkaar met hun paviljoen, een stapeling van Hollandse landschappen. Er was een verdieping met duinen, een met bos, een met polder en het hele gebouw werd van energie voorzien door windmolens op het dak. mvrdv toonde het typisch Hollandse vermogen tot het fabriceren van landschappen en gaf tegelijkertijd gestalte aan de fascinatie met dichtheid en het creëren van nieuwe ruimte op hogere verdiepingen. Het paviljoen was volgens een criticus ‘een van de zeldzame grote werken van expo-architectuur’, maar de varkens die Maas een vloer had willen geven, waren nergens te bekennen. De toenmalige minister van Economische Zaken stak er een stokje voor: zoiets zou niet goed zijn voor de export. ‘In plaats daarvan kwam er een hele tamme vloer met plantjes’, zegt Maas. Maar de varkens verdwenen niet, en toen een volgende minister wel oren had naar nieuwe visies op de veehouderij nam Maas de handschoen op. mvrdv ontwierp City Pig, een antwoord op de vraag of we vijftien miljoen varkens volledig duurzaam zouden kunnen houden. Mogelijk, stelden de architecten, maar niet op de begane grond, want dan zou de varkens­ houderij (inclusief veevoerproductie) beslag leggen op driekwart van Nederland. De stapel­ techniek werd weer toegepast, met als resultaat een ontwerp voor ruim veertig torens van 622 meter hoog, verspreid over de Maasvlakte en rond de grote steden. Veel mensen reageerden geschokt bij het woord ‘varkensflat’, maar de torens waren ont34 De Groene Amsterdammer 29.03.12

worpen om duurzamer en diervriendelijker te zijn dan huidige stallen, getuige bijvoorbeeld het feit dat de varkens balkons zouden krijgen met uitzicht over zee, en dat de inpandige slachterij het transport van levende dieren in één klap onnodig zou maken. Maas ontdekte hoe hij de discussie op scherp kon zetten door het centrale probleem terug te brengen tot één object, in dit geval een toren. ‘When you see the object, you see the question’, zei hij in New York Times Magazine. In 2007 werd Maas door de TU Delft gevraagd voor een leerstoel en kreeg hij de kans uitgebreider onderzoek te doen naar thema’s rond de stad van de toekomst. Hij richtte The Why Factory op en gebruikte die ‘denktank’ voortaan om de studies te doen die hij vroeger via mvrdv deed. En weer waren daar de varkens. Ditmaal was het Annechien ten Have, varkensboer in Groningen en voorzitter van de varkenshouderijtak van lto, die samen met kunst- en architectuurcentrum Stroom Den Haag bij Maas aanklopte. Of hij wilde uitzoeken of het mogelijk was varkens in de stad te houden. Niet één of twee in een tuintje, maar het serieuze werk: duizend stuks in een rendabele onderneming. Wat zou dat opleveren, zou het worden geaccepteerd, zou de gemeente het aandurven? Maas vond het een boeiende vraag, zette zijn denktank aan het werk en presenteerde City Pig: een reeks ontwerpen voor varkensboerderijen midden in Den Haag. De stad zou haar etensresten aan de varkens kunnen gaan voeren, Haagse varkenslapjes gaan eten en huizen verwarmen met energie uit varkenspoep. Winwin. Er zouden boerderijen kunnen worden gebouwd, al dan niet gestapeld, maar er zouden ook oude kantoorpanden omgevormd kunnen

De wethouder van Den Haag vond City Pig een geweldig plan, maar niet in zijn stad

The Why Factory

Varkens op balkons, varkens op daken. Huizen verwarmen met energie uit varkenspoep. Architect Winy Maas begrijpt best dat zijn ideeën soms weerstand oproepen. Door Jelmer Mommers

worden tot varkensstallen. ‘Varkens op balkons, varkens op daken: het is in deze fase allemaal mogelijk’, zei Maas bij de presentatie van het plan. De grootste opbrengst zou misschien nog wel sociaal zijn: een boerderij in de stad zou de emotionele afstand tussen voedselproductie en -consumptie verkleinen. ‘Op het moment dat we zien waar ons voedsel vandaan komt, gaan we het ook verbeteren.’ Voedsel is altijd een issue geweest voor architecten, tenminste voor de meer visionaire types die verder keken dan hun gebouw of de muren van de stad. De utopische tuinsteden van Ebenezer Howard, de Britse stedenbouwkundige, zouden zo goed als zelfvoorzienend zijn: de lap van tweeduizend hectare landbouwgrond die om ieder stadje van vierhonderd hectare aangelegd moest worden, was precies genoeg om de inwoners van voedsel te voorzien. De ideale verhouding tussen stad en land was ook een van de centrale thema’s in Thomas More’s Utopia. De bewoners van zijn zalige eiland zouden niet alleen de meest fantastische groenten verbouwen in hun eigen tuin, maar ook om beurten


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.