20129895 Onderzoeksrapport Apestaartjaren 4

Page 1


inhoud....................................................... voorwoord.......................................................

.......................................................

methodologie 1. De homo digitalis 2. Pubertijd = mobilitijd? Van YouTube tot YouPorn 3. De mythe van de digital natives 4. Sociale media? Vind ik leuk! 5. Sharing is caring 6. Nieuwe media heeft zijn prijs 2 Van jong naar oud Hoe zijn we te werk gegaan?

.......................................................

Over welk media-arsenaal beschikken kinderen en jongeren?

.......................................................

Gebruiken kinderen en jongeren altijd en overal media?

hoofdstuk x: blablabla inhoud

.......................................................

Wat zijn de favoriete websites van kinderen en jongeren?

Zijn kinderen en jongeren echte computerexperten?

.....................................................

.......................................................

Welke sociale netwerken zijn populair bij kinderen en jongeren?

.......................................................

Hoe gaan kinderen en jongeren om met privacy online?

.......................................................

Hoe betalen kinderen en jongeren voor al die nieuwe media?

.......................................................

conclusies en aanbevelingen....................................................... colofon.......................................................


......................................................

......................................................

......................................................

......................................................

......................................................

......................................................

......................................................

......................................................

......................................................

......................................................

......................................................

4 6 12 16 18 22 26 30 34

Jeugdwerkers informeren over hoe kinderen en jongeren met nieuwe vormen van media omgaan: het is sinds 2006 de missie van Apestaartjaren en daar breien we in 2012 graag een vervolg aan. Graffiti Jeugddienst en Jeugdwerknet voeren om de twee jaar een grootschalig onderzoek naar mediabezit, -gebruik en attitudes tegenover media bij kinderen en jongeren. Gebruik deze cijfers in uw tijdschrift, ledenblad, wetenschappelijke artikels... Steek uw collega’s, leidingsploeg of andere leerkrachten aan om samen met kinderen en jongeren de kansen van nieuwe media optimaal te benutten. Dit onderzoek spitst zich toe op 4 grote speerpunten. Deze topics stelden we op in overleg met de onderzoeksgroep MICT van de UGent en op basis van vragen die we kregen op onze helpdesk, tijdens vormingen en studiedagen. In de vorige onderzoeken benaderden we het mediagebruik steeds vanuit het mediatoestel: wat doen jongeren met welk toestel? Anno 2012 maakt de opmars van multifunctionele toestellen deze insteek irrelevant. Voor dit onderzoek vertrokken we vanuit de acties in plaats van het toestel: welke toestellen gebruiken jongeren voor welk doel?

Ondertussen zien we een ware mobiele revolutie opsteken. Met je gsm online gaan, was eind 2009 enkel voor the happy few, maar vandaag zijn smartphones en tablets stilaan ingeburgerd. In dit rapport gaan we na welke impact dat heeft op de manier waarop jongeren met media omgaan. En zijn jongeren computerwizards zoals de pers ons voorhoudt? We hebben getracht om de mediacompetenties van de zogenaamde ‘digital natives’ in kaart te brengen. Ten slotte staan we stil bij de kinderen en jongeren die in een sociaal-economisch kwetsbare gezinssituatie leven (7% uit deze steekproef). Hinken deze jongeren achterop nu (dure) multimediatoestellen onze maatschappij steeds meer domineren? Of is een smartphone een statussymbool waar ze (te) veel geld aan uitgeven? Heel wat vragen waarmee we worden geconfronteerd. We hopen jullie in de komende 38 pagina’s te informeren, inspireren en enthousiasmeren om met nieuwe vormen van media aan de slag te gaan.

veel leesplezier!

36 39

voorwoord

hoofdstuk x: blablabla voorwoord

2 ...................................................... 3

......................................................

3


Kinderen (9-12 jaar)

methodologie | hoe zijn we te werk gegaan?

4

Van november 2011 tot maart 2012 trokken Jeugdwerknet en Graffiti Jeugddienst naar 9 Oost-Vlaamse lagere scholen met een papieren enquĂŞte. We kozen voor een mix van Gentse stadsscholen (SintPieters, Sint-Laurent en SintPaulus), scholen in een minder grootstedelijke omgeving zoals Zele (Pius X), Deinze (Onze-LieveVrouw) en Eeklo (De Meidoorn) en dorpsscholen in Laarne (De Windwijzer), Nukerke en MaarkeKerkem (De Kleine Reus). In totaal vulden 286 kinderen tussen 9 en 12 jaar de enquĂŞte in, waarvan 139 meisjes en 145 jongens. In maart 2012 gingen we dieper in op de onderzoeksresultaten tijdens 3 focusgroepen. We waren te gast bij KSJ Laarne (2x10 respondenten) en in het vijfde leerjaar van basisschool Sint-Barbara in Gent (1x22 respondenten) en peilden er naar de mening van de kinderen. Enkele van hun uitspraken vind je in dit rapport terug ter illustratie van de cijfers.

methodologie

De verwerking van het cijfermateriaal gebeurde door Marijke De Veirman, laatstejaarsstudente communicatiewetenschappen aan de UGent, onder begeleiding van de onderzoeksgroep MICT van de UGent. Verdeling van de jongeren over de verschillende graden en opleidingsniveaus a-stroom

b-stroom

m

v

1ste jaar

106

104

2e jaar

101

104

-

-

-

2e graad 3e graad totaal

m

aso

tso

bso

v

m

v

m

v

m

v

totaal

17

15

-

-

-

-

-

-

242

25

20

-

-

-

-

-

-

250

-

103

122

86

66

62

51

490 522

-

-

-

-

85

106

100

77

83

71

207

208

42

35

188

228

186

143

145

122

Focusgroep met kinderen bij KSJ Laarne

hoe zijn we te werk gegaan?

1504


In het najaar 2011 werden 1495 Vlaamse jongeren tussen 12 en 18 jaar in 12 middelbare scholen in Oudenaarde, Gent, Wetteren, Lokeren en Melle bevraagd via een online enquête. De onderzoeksgroep MICT van de Universiteit van Gent verwerkte het cijfermateriaal en corrigeerde het staal aan de hand van de officiële cijfers van het Vlaamse Ministerie voor Onderwijs. Door middel van wegingscoëfficiënten op de variabelen geslacht, opleidingstype en leerjaar/graad blijft de socio-demografische representativiteit voor Vlaanderen gegarandeerd voor de totale steekproef. Aanvullend op de online bevraging namen studenten uit de opleiding communicatiewetenschappen van de UGent van februari tot april 2012 dertig face-to-face diepteinterviews af van jongeren die de online vragenlijst hadden ingevuld. Voor de selectie van deze groep jongeren hielden we rekening

met de mate waarin de jongeren gecontroleerd worden door en communiceren met hun ouders over hun sociale mediagebruik. Deze diepte-interviews hadden als doel ons meer inzicht te verschaffen in hoe de mediaconsumptie van de tieners georganiseerd is binnen het gezin. Hun uitspraken gebruiken we eveneens ter illustratie van het cijfermateriaal.

Gebruikt materiaal tijdens face-to-faceinterviews met 30 jongeren

Bijzondere aandacht gaat in dit rapport uit naar socioeconomisch kwetsbare jongeren (SKJ). We spreken van socio-

economisch kwetsbare jongeren, wanneer deze voldoen aan volgende selectiecriteria: gezinnen waarvan beide ouders economisch inactief zijn (huisman, langdurig ziek, werkloos, arbeidsongeschikt, overleden, of student) of eenoudergezinnen met economische inactiviteit van de ouder waarbij men woont. Op die manier komen we tot een selectie van 7% van de steekproef. We hebben ervoor gekozen om de resultaten van de kinderen en de jongeren niet in aparte hoofdstukken te behandelen, maar onze bevindingen gespreid in elk hoofdstuk aan bod te laten komen. We zullen evenwel de cijfers van beide onderzoeken niet mengen en consequent van ‘kinderen’ (912 jaar) en ‘jongeren’ (12-18 jaar) spreken als we cijfermateriaal bespreken. Wanneer namen geciteerd worden uit de interviews en focusgroepen, zijn dat om privacyredenen niet de echte namen van de kinderen en jongeren.

methodologie | hoe zijn we te werk gegaan?

Jongeren (12-18 jaar)

5


1. de homo digitalis | over welk media-arsenaal beschikken jongeren?

6

over welk media-arsenaal beschikken jongeren?

Ik ga soms op de computer beneden. Mijn ouders zitten in de living en kunnen wel meekijken, maar ze houden zich daar niet mee bezig. Maar liefst zit ik boven, want daar heb ik meer privé.” Pedro (15 jaar, TSO)

Ik krijg volgend jaar voor mijn lentefeest een gsm. Nu moet ik nog wat wachten, want zo’n gsm is gevaarlijk voor je hersenen als die nog in ontwikkeling zijn.” Marijke (11 jaar)


Elke twee jaar onderzoeken we voor de Apestaartjaren studiedag hoe groot het media-arsenaal is bij jongeren in de middelbare school (12-18 jaar). Dat laat ons toe om de onderzoeken uit 2008, 2010 en 2012 op een rijtje te zetten en daar conclusies uit te trekken. Bijna alle gezinnen van de bevraagde jongeren beschikken thuis over een televisietoestel, een computer en een internetaansluiting. Wel daalt het aantal jongeren met een tvtoestel op de eigen kamer van bijna de helft tot slechts een derde. Anderzijds heeft nu 61% van de jongeren een computer op hun kamer (tegenover 42% in 2008). Het is een duidelijke indicatie dat jongeren vaker hun computer gebruiken om naar films, series, YouTubefilmpjes... te kijken in plaats van hun televisietoestel. Een gelijkaardige trend valt op voor het dalend bezit van mp3spelers (van 85% in 2010 naar 61% in 2012). Deze daling valt deels te verklaren door een nieuwe generatie gsm’s en smartphones die die functie overnemen.

Mediabezit bij jongeren televisie thuis televisie op de kamer gsm

2008

2010

2012

100%

99%

99%

39%

46%

32%

93%

97%

98%

-

85%

61%

72%

89%

85%

-

-

21%

computer thuis

98%

97%

99%

computer op de kamer

42%

43%

61%

internet thuis

95%

94%

99%

mp3-speler gametoestel (EXCL. COMPUTER EN GSM) tablet

1. de homo digitalis | over welk media-arsenaal beschikken jongeren?

Minder televisie en mp3, meer computer en gsm

7


Welk toestel hebben jongeren de afgelopen week gebruikt om een bepaalde actie uit te voeren?

1. de homo digitalis | over welk media-arsenaal beschikken jongeren?

8

surfen

muziek/radio beluisteren

video bekijken

chatten

e-mailen

smsen

telefoneren

social networking

gamen

televisie

4%

34%

73%

2%

2%

1%

1%

2%

-

computer

87%

76%

68%

76%

73%

8%

14%

76%

55%

gsm

33%

56%

23%

18%

14%

86%

75%

29%

33%

vaste gameconsole

13%

11%

14%

6%

3%

2%

1%

6%

57%

mobiele gameconsole

8%

10%

7%

5%

2%

1%

2%

4%

45%

mobiele mediaplayer

15%

47%

19%

10%

9%

5%

4%

13%

22%

tablet

13%

11%

10%

8%

8%

3%

3%

10%

11%

Legende: minder dan 10%

10-19%

20-29%

30-39%

40-50%

Meer dan 50%


De tijd dat een gsm enkel gebruikt werd om te bellen en een computer enkel om te surfen is duidelijk al lang voorbij. Uit de tabel hiernaast leiden we twee belangrijke dingen af. Enerzijds wordt er voor bepaalde activiteiten een waaier aan toestellen gebruikt. Anderzijds zijn sommige toestellen zeer multifunctioneel geworden. Jongeren besteden heel wat tijd aan hun mediagebruik. Op een doordeweekse dag gaan jongeren gemiddeld twee uur televisie kijken, een uur gamen, twee uur surfen, 71 sms’jes versturen en twee keer telefoneren. Dit alles kan alleen wanneer jongeren media combineren. Echt ‘multitasken’ (= twee dingen op hetzelfde ogenblik met evenveel aandacht doen) kun je dat niet noemen. Het gaat veeleer om snel switchen tussen verschillende media. En dan biedt een multifunctioneel toestel heel wat mogelijkheden.

Video kijken doen jongeren bijvoorbeeld niet enkel op het televisietoestel (73%). Koning televisie krijgt serieuze concurrentie van de computer (68%). Een meerderheid van de bevraagde jongeren gebruikt daarvoor het internet: 83% van de jongeren downloadt soms een film of videobestand, en 63% van de jongeren bekijkt videobeelden online zonder ze te downloaden (streaming). Muziek luisteren doe je ook niet enkel met je mobiele mediaplayer (47%). Met de computer (76%) en de gsm (56%) gebeurt het zelfs vaker. Dat gamen een uitermate populaire activiteit is bij jongeren, wisten we al. De jongeren uit de steekproef gamen gemiddeld ongeveer een uur per dag. Er zijn wel grote verschillen tussen meisjes en jongens. Meisjes gamen wekelijks 68 minuten minder dan jongens. Jongeren gamen niet uitsluitend op een gameconsole. Ze gebruiken hiervoor ook geregeld de computer (55%) en de gsm (33%).

De computer en de gsm zijn toestellen die door jongeren multifunctioneel ingezet worden (zie aantal donkergekleurde cellen in de tabel hiernaast). Dat zijn niet toevallig de meest persoonlijke toestellen. 89% van de jongeren deelt zijn gsm nooit met anderen. Als er een laptop in huis is, is dat in 53% van de gevallen een persoonlijke laptop voor de jongere. 18% heeft een eigen vaste computer. De verklaring waarom zoveel jongeren de laptop gebruiken om verschillende media-activiteiten uit te voeren? Zo kunnen ze met hun eigen toestellen kiezen wat ze doen en ze ontsnappen aan de controle van hun ouders.

1. de homo digitalis | over welk media-arsenaal beschikken jongeren?

Multifunctionele toestellen

9


Mediabezit bij kinderen

1. de homo digitalis | over welk media-arsenaal beschikken jongeren?

10

Mediagebruik bij kinderen

2010

2012

televisie thuis

100%

98,6%

televisie op de kamer

29,1%

32,8%

gsm

53,8%

54,4%

-

65,3%

mp3-speler computer thuis

97%

99%

eigen computer

34,7%

38,7%

96%

97,5%

83,9%

75%

internettoegang spelconsole

De overstap van de lagere school naar de middelbare school is een scharniermoment qua mediabezit. Slechts de helft van de bevraagde kinderen (54,4%) uit het onderzoek in de lagere school heeft al een gsm, tegenover 98% in de middelbare school. Tijdens de focusgroepen kwam verschillende keren naar voren dat een gsm iets is dat je krijgt voor je plechtige communie of lentefeest. Bij kinderen zien we evenwel niet dezelfde evolutie als bij jongeren bij video kijken en muziek beluisteren. Het bezit van een televisietoestel op de kamer (32,8%) en een eigen computer (38,7%) verschilt nauwelijks met de cijfers van het Apestaartjarenonderzoek uit 2010. 68% luistert naar muziek en 28,8% naar de radio met zijn gsm. Betekent dat dat de mp3speler ook bij kinderen stilaan op zijn retour is? Verre van: 65,3% van de bevraagde kinderen heeft er een. En ook dit toestel gebruiken ze voor meer dan enkel muziek luisteren: 31,9% kijkt er ook filmpjes op, 34,6% speelt er spelletjes op en 13% bekijkt er websites mee. Ook opmerkelijk: bij de helft (49,7%) van de kinderen met een mp3-speler begrenzen de ouders het geluidsvolume.


72%

s’ n

Sm

lle %

m

80

en

%

%

ne re

te el ie ct en

jk n re

14%

te se

n

is lu

8,4%

eg

en

as

np

5,6%

le

n

pl

aa

ai

24,2% 20,3%

15%

2010 2012

op

tv

E-

28,8%

0,9% 5,9%

m

ra

ad

a in ag lp

s

ie

te

of

si

eb Ch

at

te

n

W

Pr

19,6%

ki

o de

Vi o Ra

al st

ps ap

n

67,3%

36,4% 34,6%

un

rf

ke

ek W

di

PS

n re le

G

n re in

ve

rs

tu

rn te

in

S M

n

M

Ka

Ka

55,1% 48,6% 52,9%

sp

es

uz

tj

M

le

Sp

el

32

%

ie

k

44

%

be

lu

is

Fo

to

’s

n

81 et

r le pe

-s

op

p3

n

M

70,1% 68%

en

%

85

86 nc

ti

Ka

FM

ra

di

o-

fu

am

oc

de

e

a

e

er

ti

e

Vi

to

ot

h-

fu

nc

ti nc

fu ue

Bl

68,2% 74,5%

Be

%

%

91

92

% 92

% 92 l te es to

da

to Fo

en Ag

Naast de computer is ook de gsm een toestel waarop verschillende van bovengenoemde media-activiteiten kunnen uitgevoerd worden (zie aantal donkergekleurde cellen in tabel 2). De nieuwe generatie gsm’s moeten verschillende functies kunnen combineren. Een grote meerderheid van de jongeren kan met zijn gsm ook foto’s nemen (92%), agenda beheren (92%), radio (86%) of muziek (85%) beluisteren. 32% heeft een gsm met GPSfunctie en 44% kan apps installeren. Over surfen met je gsm hebben we het in hoofdstuk 2.

85,6% 78,5% 78,4%

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

Ook de kinderen (10-12 jaar) die al een gsm hebben, gebruiken die voor verschillende doeleinden. Sms’en (85,6%) is een pak populairder dan bellen (78,5%), net als foto’s nemen, muziek beluisteren en spelletjes spelen. Dat is trouwens ook de belangrijkste evolutie wanneer we de cijfers vergelijken met die van het Apestaartjaren 3 onderzoek uit 2010. Een pak meer jongeren spelen nu spelletjes op hun gsm. Wellicht valt dit te verklaren door de opkomst van de smartphones en de bijhorende apps, waardoor er plots veel geavanceerdere spelletjes op je telefoon geïnstalleerd kunnen worden.

1. de homo digitalis | over welk media-arsenaal beschikken jongeren?

Wat doen kinderen allemaal met hun gsm? en

Hoe smart is een smartphone?

11


|

2. Pubertijd gebruiken kinderen en jongeren = mobilitijd? altijd en overal media?

12

gebruiken kinderen en jongeren altijd en overal media?

Ik surf op het internet met mijn gsm, maar alleen op het draadloos internet thuis.” Tom (12 jaar)

Soms ga ik eens met mijn gsm op het internet aleja als ik gratis sessies heb door mijn abonnement. Facebook check ik dan soms tijdens de speeltijd.” Sara (14 jaar, A-stroom)


Als we een smartphone definiëren als ‘een gsm die ook op internet kan’, dan mogen we stellen dat 81% van de jongeren uit deze steekproef over een smartphone beschikt. Maar dat betekent daarom niet dat jongeren massaal mobiel online gaan. Er is immers een groot verschil tussen het aantal jongeren dat online kan, en het aantal jongeren dat effectief online gaat met hun smartphone. Slechts 33% van de bevraagde jongeren surfte ook effectief in de maand voor het onderzoek met zijn smartphone, 18% gebruikt zijn toestel om te chatten, 14% om te mailen en 29%

Mobiel surfen gebeurt overigens niet enkel via smartphones. 15% van alle bevraagde jongeren surft met hun mobiele mediaspelers (zoals de iPod touch), 13% met een tablet en 8% met een mobiele gameconsole (Nintendo DS, PSP...) Ook bij kinderen zit internetten met de gsm in de lift: 20,3% raadpleegt nu websites via de gsm (in 2010 nog maar 8,4%) en 15% stuurt e-mailtjes via de gsm (in 2010 slechts 5,6%). De redenen die jongeren geven om mobiel internet niet te gebruiken zijn zeer verscheiden: te duur (45%), te traag (45%), niet nodig (39%), geen bereik (32%) en niet handig (22%). Bij de kinderen werd dit niet bevraagd.

|

In het vorige hoofdstuk zagen we al dat mobiele mediaplayers, gameconsoles, laptops en gsm’s wijdverspreid zijn bij jongeren. Door de opkomst van mobiel internet bieden deze toestellen veel mogelijkheden. Maar hoe mobiel zijn jongeren eigenlijk?

voor sociale netwerksites. Toch kunnen we stellen dat mobiel internet (zij het zeer langzaam) aan populariteit wint. In 2010 surfte nog maar 12% mobiel, mailde 5% en gebruikte 11% van de jongeren het voor sociale netwerksites.

2. Pubertijd gebruiken kinderen en jongeren = mobilitijd? altijd en overal media?

Veel mogelijkheden, weinig effectief gebruik

13


Altijd en overal spelen

|

2. Pubertijd gebruiken kinderen en jongeren = mobilitijd? altijd en overal media?

14

Gamen is voor veel jongeren het favoriete tijdverdrijf. Sinds enkele jaren zijn de mobiele gameconsoles ook heel populair. 77% van de bevraagde jongeren heeft een vaste gameconsole tegenover 65% met een mobiele gameconsole. Dat betekent niet dat ze die consoles daarom ook constant gebruiken. 55% van de bevraagde jongeren speelde de afgelopen maand op een vaste console, tegenover 43% die op een mobiele console speelde. Bij vaste gameconsoles is er een groot verschil in bezit tussen jongens (84%) en meisjes (70%), terwijl dit verschil voor mobiele gameconsoles bij jongens (68%) en meisjes (63%) veel kleiner is. Persoonlijk en gedeeld bezit van mobiele gameconsoles enkel ik

gedeeld met anderen van het gezin

vaste game console

38%

62%

mobiele game console

56%

44%

Een mobiele gameconsole is niet noodzakelijk een strikt persoonlijk toestel. 44% van de jongeren die er een heeft, deelt zijn console met anderen. Deze consoles worden bijgevolg ook ongeveer even vaak in de woonkamer (64%) als in de slaapkamer (59%) gebruikt. In de gehele steekproef staan de gameconsoles bovendien opvallend meer in de

slaapkamer van de jongens dan van de meisjes, zowel voor de vaste gameconsole (M: 53% V: 27%) als de mobiele gameconsole (M: 68% V: 53%). Dat gamen meer en meer iets is dat altijd en overal kan, blijkt uit de relatieve populariteit van gamen op de gsm/smartphone (33% op de gehele steekproef), op de mobiele mediaspeler (22%) en op een tablet (11% – dat is overigens maar liefst de helft van alle jongeren die thuis een tablet hebben). Welke gameconsole hebben kinderen thuis? nintendo ds

79,4%

nintendo wii

64,8%

Bij de kinderen vroegen we niet expliciet of ze sony playstation 2 31,8% een mobiele of sony playstation 3 23,6% een vaste console hebben. Aan die nintendo gameboy 19,3% kinderen die een sony playstation 1 12,9% gameconsole microsoft xbox360 9,4% hebben thuis, vroegen we wel microsoft xbox 6,4% welke console nintendo gamecube 3,9% dat was. microsoft xbox kinect 2,3% Ook hier is een mobiele console (Nintendo DS) het populairst. Maar liefst 79,4% van de kinderen heeft er ĂŠĂŠn. Nintendo scoort met de Wii trouwens ook het best bij de vaste gameconsoles. De Playstation van Sony houdt ook nog mooi stand.


tijdens de les

tijdens de speeltijd

tijdens het wachten

als ik onderweg ben

bij anderen

laptop

3%

10%

3%

7%

21%

84%

gsm

78%

47%

73%

89%

89%

86%

mobiele gameconsole

8%

3%

6%

34%

52%

70%

mobiele mediaplayer

22%

18%

36%

83%

90%

56%

tablet

10%

6%

9%

41%

56%

77%

Met de gsm naar de les Als jongeren mobiele toestellen bezitten, worden die dan ook effectief veel buitenshuis gebruikt? Ook daar stellen we grote verschillen vast tussen de verschillende toestellen. De gsm wordt het vaakst buitenshuis gebruikt. Als jongeren moeten wachten (89%) of onderweg zijn (89%) halen ze snel hun mobieltje boven. Opmerkelijker is dat bijna driekwart van de jongeren (73%) hun gsm ook op de speelplaats gebruikt, en bijna de helft (47%) zelfs tijdens de les. Mobiele gameconsoles worden niet alleen minder meegenomen

naar school (6% gebruikt ze op de speelplaats), maar ook tijdens het wachten (34%) en onderweg (52%) worden ze voor een mobiel toestel eigenlijk relatief weinig buitenshuis gebruikt. Soms moeten jongeren ook niet noodzakelijk zelf een toestel bezitten om het te kunnen gebruiken. Laptops (84%), mobiele gameconsoles (70%) en tablets (77%) worden ook bij anderen gebruikt. Bij de kinderen vroegen we waar ze – naast bij hen thuis – zoal online gaan. 26,9% doet dat op school, 40,2% bij een vriend en 9,4% in de bibliotheek.

|

als ik uitga

2. Pubertijd gebruiken kinderen en jongeren = mobilitijd? altijd en overal media?

Waar gebruiken jongeren media?

15


|

van youtube Wat zijn de favoriete websites tot youporn van kinderen en jongeren?

16

“Op Facebook heb je veel meer functies bijvoorbeeld om te chatten, gamen of een camgesprek. En het gaat ook veel beter dan Netlog. Remco (12 jaar)

�

De favoriete websites van kinderen (N=286)

De favoriete websites van jongeren (N=1495)

1

YouTube

152

1

Facebook

1079

2

Spele.be/nl

81

2

YouTube

930

3

Facebook

80

3

Windows Live (MSN, Hotmail)

547

4

Spelletjes.be/nl

54

4

Netlog

209

5

Windows Live (MSN, Hotmail)

41

5

Smartschool

143

6

Funnygames.be/nl

39

6

Spele.be/nl

105

7

Ketnet

22

7

Moodle

102

8

Speeleiland

19

9

Twitter

97

9

Habbo

19

8

Wikipedia

81

10

Bingel

15

10

HLN

74

11

FunnyGames.be/nl

34

12

Gmail

34

13

Sporza

34

14

WeHeartIt

34

15

Spelletjes.be/nl

31

16

Tumblr

31

17

Skype

29

18

DePiraatBaai

28

19

PornHub

22

20

Youporn

19

Wat zijn de favoriete websites van kinderen en jongeren?


Slechter nieuws is er voor Netlog. Zij daalden in de ranking van zowel kinderen als jongeren. In 2010 stond Netlog nog op de derde plaats in het lijstje van favoriete websites bij kinderen en de tweede plaats in het lijstje van de

Ondanks de opmars van Facebook, doet Windows Live (Hotmail en MSN) het nog steeds zeer goed bij kinderen en jongeren. Bij de kinderen klimt Windows Live van de achtste naar de vijfde plaats en bij jongeren nemen de webmail en communityservices van Microsoft de derde plaats in. Kinderen spelen graag en veel. De helft van hun favoriete sites zijn spelletjessites. Uit de focusgroepen bleek bovendien dat veel kinderen een Facebookaccount hebben om social games te kunnen spelen. Ook bij jongeren is online gamen populair. Spelletjessites zoals Spele.nl, Funny Games en Spelletjes.nl duiken ook hier op. Wel nieuw in de lijst is weheartit.com, een website waar je (net als bij Pinterest) leuke, hippe of grappige foto’s kunt verzamelen op je profiel. De illegale downloadsite Depiraatbaai.be duikt ook voor het eerst op. En ook het blogplatform Tumblr wint aan populariteit bij jongeren.

Opmerkelijk is dat relatief veel jongeren schoolgerelateerde websites in hun top vijf plaatsen. Zo vermeldden ze bijvoorbeeld elektronische leerplatformen zoals Smartschool en Moodle. Ook het relatief hoge aantal verwijzingen naar Wikipedia komt wellicht doordat deze interessant is voor schoolwerk. Ook kinderen gebruiken internet voor schoolwerk. Voornamelijk de speelse oefeningensite Bingel wordt in veel klasjes gebruikt. Verder vermeldden een aantal kinderen hun klasblog als favoriete website. Tot slot kunnen we niet heen om de relatieve populariteit van pornosites bij jongeren. Zowel Pornhub.com als YouPorn.com halen de top 20.

Als er geen Ketnet meer is op TV, ga ik naar de Ketnet-website.” Kim (10 jaar)

|

Andere sites die enorm aan populariteit winnen bij jongeren, zijn Gmail en Twitter. Gmail schuift op van de 19de naar de 12de plaats. Twitter van de 18de naar de 8ste plaats. Dat betekent niet dat jongeren daarom massaal aan het twitteren zijn geslagen. Je kunt op Twitter immers ook heel veel artiesten, sporters... volgen, zonder dat je zelf een account moet hebben.

jongeren. Nu plaatsten slechts 4 kinderen de site in hun persoonlijke top 3. Bij jongeren zakt Netlog naar de 4e plaats.

van Youtube wat zijn de favoriete websites tot YouPorn van kinderen en jongeren?

Een overzicht van de favoriete websites van kinderen en jongeren geeft mooi weer wat onze jonge generatie interesseert. YouTube en Facebook zijn met voorsprong de populairste websites bij beide groepen. De meerderheid van hen plaatste deze sites in hun top 3. Facebook is de laatste 2 jaar aan een enorme opmars bezig bij zowel kinderen als jongeren. In het Apestaartjarenonderzoek uit 2010 kreeg Facebook de 5e plaats bij de favoriete websites van kinderen. Bij jongeren stond de site op de derde plaats.

17


Downloaden is makkelijk, je moet gewoon de stappen volgen.” Joeri (12 jaar)

|

3. de mYthe van de zijn kinderen hoofdstuk en jongeren x: blablabla echte digital natives computerexperten?

18

zijn kinderen en jongeren echte computerexperten?

Mijn papa heeft ook nog een laptop en een tablet. De tablet gebruiken wij ook, maar eigenlijk enkel om eens een spelletje te spelen. M’n papa vraagt ook soms om er spelletjes op te zetten, omdat hij dat eens bij een vriend op het werk zag. En hij kan dat niet goed, dus doe ik dat. We spelen vooral Angry Birds!” Kathleen (13 jaar, A-stroom)


Aan de jongeren uit het secundair onderwijs legden we een heleboel online vaardigheden voor. Daar moesten ze twee dingen mee doen: aangeven hoe vaak ze deze vaardigheden effectief uitvoeren, en inschatten hoe goed ze deze vaardigheden beheersen (los van het feit of ze het ooit gedaan hebben).

Weinig jongeren kennen QR-codes.

Het wekt geen verbazing dat jongeren van de activiteiten die ze het vaakst doen (chatten, het weerbericht opzoeken en foto’s taggen) ook denken dat ze die het beste kunnen. Wat hier oorzaak en gevolg is, valt moeilijk te achterhalen. Doen ze iets vaker omdat ze het goed kunnen, of kunnen ze iets beter omdat ze het vaak doen? Meer complexe activiteiten zoals bloggen en werken aan een eigen website worden opvallend lager ingeschat dan andere activiteiten (bijvoorbeeld tickets bestellen of een boek online verlengen), ook al doen ze deze activiteiten ongeveer even vaak. Het hangt dus vaak af van de inspanning en tijdsinvestering die er mee gepaard gaat. Het is opvallend dat bijna de helft van de bevraagde jongeren niet wist wat een QR-code ‘inchecken’ is. Dat is wellicht grotendeels te verklaren door het feit dat slechts 33% van de jongeren effectief surft met hun smartphone. Jongeren tussen 12 en 14 jaar gaan vaker zelf content online plaatsen dan jongeren tussen 16 en 18 jaar: een bericht op een forum plaatsen (54% vs. 42%), YouTube (29% vs. 14%) een blogpost maken (22% vs. 14%) of (zeer opmerkelijk) een tweet posten (22% vs. 14%). Jongeren ouder dan 16 blinken dan weer uit in activiteiten als de trein- of busuren (53%) en het weerbericht (54%) opzoeken. Dit zijn jongeren die al vaker mogen uitgaan of alleen op stap gaan. +16-jarigen gaan het internet dus vaker

|

De kinderen en jongeren uit ons onderzoek zijn allemaal geboren na 1990. Hun generatie wordt vaak benoemd als ‘generatie Y’ of de ‘digital natives’. Ze worden in de media vaak voorgesteld als een generatie die opgegroeid zijn met internet, gsm’s en digitale fototoestellen. Ze gaan er bijgevolg dus ook met sprekend gemak mee om, zouden we denken. Maar klopt dat wel?

Complexiteit en tijdsinvestering beïnvloeden competenties

3. de mYthe van de zijn kinderen en jongeren echte digital natives computerexperten?

Hoe digivaardig is Generatie Y?

19


|

3. de mYthe van de zijn kinderen en jongeren echte digital natives computerexperten?

20

Online vaardigheden bij jongeren

gebruiken om hun vrijetijdsbesteding te plannen, terwijl het internet zelf voor -14-jarigen net een vorm van vrijetijdsbesteding is. Er zijn ook verschillen tussen jongens en meisjes: meisjes blijken sterker in sociale vaardigheden zoals chatten (V: 68% vs. M: 58%) of foto’s taggen (V: 63% vs. M: 49%), terwijl jongens meer uitblinken in content delen zoals filmpjes opladen op YouTube (M: 27% vs. V: 17%) of een bericht op een forum plaatsen (M: 38% vs. V: 28%). In het volgende hoofdstuk gaan we dieper in op het gebruik van sociale netwerksites. Nieuwe media op school Waar leren jongeren deze digitale vaardigheden? Wellicht niet op school, zo blijkt uit onze cijfers. Een kleine minderheid van de jongeren kreeg het afgelopen half jaar les van een leerkracht die met Facebook, Twitter of Netlog in de les (10%) of na de les (13%) werkte. Slechts 8% van de leerlingen moest voor een opdracht voor school al een YouTubefilmpje online zetten. Er zijn wel verschillen qua opleidingsniveau. Leerkrachten uit het TSO en BSO gebruiken vaker Facebook, Netlog of Twitter in de klas. ASO-leerkrachten leggen het initiatief meer bij hun leerlingen: 23% van de jongeren kreeg al als opdracht een filmpje te maken in de klas en op

inschatting (max = 5)

frequentie (maandelijks of meer)

ken ik niet

chatten via instant messaging (vb. msn)

4,52

63%

2%

het weerbericht opzoeken

4,44

43%

2%

een foto taggen

4,31

56%

2%

de weg zoeken op bv. google maps of mappy

4,28

35%

1%

de trein- of busuren online opzoeken

4,27

38%

2%

een bericht plaatsen op een online forum

3,96

33%

6%

online tickets bestellen

3,87

19%

2%

uploaden van eigen filmpjes op youtube

3,64

22%

6%

online een boek van de bib verlengen

3,48

14%

11%

een blogpost maken

3,43

20%

10%

een tweet posten op twitter

3,19

19%

13%

een qr-code scannen

2,90

9%

45%

werken aan je eigen website

2,88

16%

9%

inchecken met bv. four-square of gowalla

2,80

10%

44%


Toch is het niet Facebook, maar de sms die het meest gebruikt wordt om te overleggen over huiswerk. Maar liefst 62% van de jongeren stuurt

Jongeren gebruiken digitale media iets vaker dan de leerkrachten zelf, maar het blijft wel een minderheid van de leerlingen. Digitale media blijft voor hen in de eerste plaats iets voor in de vrije tijd en niet iets om in de les courant te gebruiken. Welke content zetten kinderen online? Bij de kinderen deden we een eenvoudiger onderzoek en vroegen we geen zelfinschatting van hun vaardigheden, maar kunnen we wel conclusies trekken uit wat ze allemaal doen online. In de maand voorafgaand aan het onderzoek gebruikte 78,8% het internet voor huiswerk (34,3% gaf zelfs aan dat ze het elke dag gebruiken om

huiswerk op te lossen). We vroegen ook naar de mate waarin kinderen zelf content op het internet delen. Daaruit bleek dat 38,8% de afgelopen maand ‘iets’ gedeeld had. Meestal gaat het evenwel om vrij eenvoudige acties als comments posten (24,8%) of punten geven aan bijvoorbeeld een filmpje (24,5%). Ook hier scoren geavanceerdere acties als filmpjes online zetten (14,3%) of iets posten op een blog (15,4%) of een forum (18,2%) opmerkelijk lager.

|

Jongeren gaan wel zelf nieuwe media inzetten voor schooltaken en huiswerk. 47% van de ondervraagde jongeren gebruikt Facebook minstens een keer per week voor schoolwerk. Hoe ouder, hoe meer ze aangeven Facebook voor schoolwerk te gebruiken (55% bij -14 jarigen versus 68% bij +16 jarigen). Hetzelfde zien we bij de richting gebeuren: leerlingen uit het ASO communiceren vaker via Facebook over schoolwerk dan hun leeftijdsgenoten uit het TSO en BSO (75% voor ASO-jongeren versus 68% en 53% bij resp. TSO en BSOjongeren). 17% van de leerlingen maakte zelf al een groep of pagina op Facebook of Netlog aan over de les. 16-18-jarigen (26%) doen dit opvallend meer dan 14-16-jarigen (14%).

minstens elke week een sms over schoolwerk. Jonge tieners doen dit praktisch even vaak als hun oudere schoolgenoten. Wat de richting betreft, tekent het verschil zich ook hier af: 86% ASO-jongeren gebruikt SMS voor hun schoolwerk, tegenover ‘maar’ 68% en 67% voor TSO en BSOjongeren.

3. de mYthe van de zijn kinderen en jongeren echte digital natives computerexperten?

YouTube te posten, slechts 8% van de BSO-leerlingen kreeg het afgelopen half jaar dezelfde taak.

Gebruik van sociale media op school 12-18

12- 14

14-16

16-18

een leerkracht gebruikt facebook, twitter of netlog in de les

10%

10%

9%

11%

een leerkracht gebruikt facebook, twitter of netlog na de les

13%

12%

14%

14%

leerlingen maken zelf een groep of pagina aan op facebook of netlog over de les

17%

14%

14%

26%

leerlingen maken een filmpje in de klas en zetten dit op youtube als opdracht van de leerkracht

8%

10%

7%

8%

21


Ik heb 300 vrienden op Facebook. Elke keer dat ik op kamp ga, voeg ik er toe.” Bavo (12 jaar)

|

4. sociale media? welke sociale hoofdstuk netwerken x: blablabla zijn vind ik leuk! populair bij kinderen en jongeren?

22

welke sociale netwerken zijn populair bij kinderen en jongeren?

Als ik veel op Facebook zit dan zegt mijn broer soms van: ah, gij Facebooker, gij no-lifer. Maar ik trek me daar niets van aan.” Mieke (17 jaar, ASO)


10% 8% 8% 7% 6% 5% 4% 3% 3% 3% 2% 2% 2% 2% 2% 1% 1% 1% 1% 1% 1% 1%

17% 15%

25% 22%

56%

65%

Facebook is populairste sociale netwerk

80%

Netlog als hun favoriete SNS. Maar toch steekt Facebook er alweer met kop en “Facebook is zo de site waar iedereen op schouders bovenuit. Bijna 33,2% van de zit.” volgens Annelies (14 jaar, A-stroom). kinderen vindt Facebook de favoriete Ze zit er niet ver naast: 80% van alle SNS, gevolgd door 6,5% die een account ondervraagde jongeren logde de voorbije op Habbo hebben. Hoe jonger, hoe meer maand in op zijn Facebookprofiel. kans dan ze een Netlogprofiel hebben. Het is daarmee de populairste sociale Maar Facebook is nu ook bij hen heer en netwerksite (SNS). Het eens zo populaire meester. Netlog wordt daarmee definitief van zijn troon gestoren. Amper 22% van alle Naast social netwerksites, scoren ook jongeren gebruikte de voorbije maand traditionelere chatapplicaties als MSN een Netlogprofiel. Facebook is ‘hipper’ (65%) en Skype (25%) goed. 56% van de dan Netlog, zo blijkt uit de interviews met jongeren heeft een YouTubeaccount jongeren. Bovendien vinden ze er meer waarmee ze de afgelopen maand functies om te chatten, gamen of cammen. inlogden. 15% van de jongeren tweeten af en toe, en ook Google+ scoort hier Uit het Apestaartjarenonderzoek uit 2010 17% (al gaat het hier wellicht veeleer om bleek dat vooral 12 tot 14 jarigen fervente hun Google-account waarmee ze moeten Netloggebruikers zijn. Maar is dat anno inloggen om op YouTube, Picasa, Gmail 2012 ook nog zo? Van de ondervraagde of Blogger te geraken, waardoor ze ook kinderen tussen 10 en 12 jaar heeft 58% automatisch ingelogd zijn op hun Google+ een profielpagina. 11,5 bekroonden profiel).

|

Facebook MSN Youtube Skype Netlog Google+ Twitter Kapaza 2dehands.be Picasa eBay Habbo Tumblr StuBru Myspace Ketnet Hyves Flickr Deviantart 9Lives Blogger Foursquare Garage TV Last.fm Twoo Vimeo Vooruit LinkedIn Noxa

4. sociale media? welke sociale netwerken zijn vind ik leuk! populair bij kinderen en jongeren?

Op welke websites heb je de afgelopen maand ingelogd met je account?

23


12-14

14-16

16-18

100% 90% 80% 70%

statusupdates (V: 61% vs. M: 55%) of berichten posten op het profiel van iemand anders (V: 67% vs. M: 59%). Andersom doen jongens vaker meer geavanceerde zaken op hun SNS. Meer jongens zullen een groep of pagina aanmaken (M: 29% vs. V: 18%), vrienden uitnodigen voor een evenement (M: 35% vs. V: 22%) of een link posten (M: 48% vs. V: 36%)

|

4. sociale media? welke sociale netwerken zijn vind ik leuk! populair bij kinderen en jongeren?

Accounts voor SNS per leeftijd

24

60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%

Windows Live

Actieve Facebookgebruikers? 81% van de jongeren met een Facebookprofiel logt minstens een keer per dag in. In tegenstelling tot andere web 2.0 sites, waarop jongeren vooral online content consumeren (denken we maar aan Youtube), gebruiken ze Facebook om te communiceren. Minstens wekelijks stuurt 47% een privÊbericht en gebruikt 61% van hen de chat van hun favoriete SNS. Het valt op dat meisjes meer bedreven zijn in de basisvaardigheden op hun SNS. 60% meisjes uploadt maandelijks of meer foto’s, ten opzichte van 49% jongens. Ook houden iets meer meisjes zich bezig met

Ook in leeftijd zien we opmerkelijke verschillen tussen 12-14 jarigen en 16-18 jarigen. 12-14-jarigen nemen meer tijd nemen om de meer complexe mogelijkheden van sociale netwerksites te verkennen. Ze passen ook vaker privacysettings aan en nodigen vaker vrienden uit voor een evenement. Voor basisvaardigheden zien we nauwelijks leeftijdsverschillen. Do you want to be my friend? Confirm or ignore. Met wie zijn kinderen en jongeren bevriend op SNS? Kinderen hebben in hun vriendenlijst vooral vrienden van op school (90%) of van de sportclub, de jeugdbeweging of academie (58%). Broers en zussen zijn ook welkom (60%). Mama en papa als vriend ligt iets gevoeliger, maar scoort toch verrassend hoog: net geen 46% is bevriend met zijn ouders op een SNS. Bijna 1 op 4 is vriend met mensen die ze nog nooit hebben ontmoet. Bij de helft van de kinderen zijn 40 contacten een doorsnee aantal vrienden op hun sociale netwerksite, een kwart van hen pronkt met meer dan 100 vrienden.


Voor jongeren mag het iets meer zijn. Meer dan de helft van de 12-18 jarigen heeft meer dan 200 vrienden op Facebook. Maar zeg niet zomaar ‘vriend’ tegen je Facebookvriend. Naast goede vrienden en vrienden van vroeger,

Hoe zit het met de leiding uit de jeugdbeweging of begeleiders uit de sportclub of academie? Als we die jongeren die lid zijn van zo’n vereniging eruit lichten, dan stellen we vast dat ze heel veel vrienden die ze daar maken ook toevoegen op Facebook (80-90%). Ook leiding uit jeugdvereniging (79%), speelplein (89%) of jeugdhuis (86%) voegen ze vaak toe. Bij de begeleiders van de sportclub (60%) of academie (38%) gebeurt dat opmerkelijk minder. Jongeren verwijderen soms ook contacten. De belangrijkste reden om te ‘defrienden’ is omdat men de persoon in kwestie niet kent (43%), omdat men ruzie had (26%) of

Percentage jongeren die leerkrachten/leiding of leerlingen/leden uit hun vereniging toevoegen op Facebook leerkrachten/ leiding

leerlingen/ leden

sportclub

60%

84%

kunst- of muziekacademie

38%

81%

jeugdvereniging

79%

90%

speelpleinwerking

89%

80%

jeugdhuis

86%

90%

omdat die persoon gewoon niet meer interessant was (24%). Niet alle jongeren hebben dus als doel om zoveel mogelijk vrienden te verzamelen. Integendeel: tijdens de focusgroepen werd ‘honderden vrienden hebben op Facebook’ een paar keer geassocieerd met ‘geen leven hebben’.

|

duiken ook leerlingen van op school en familieleden op in hun vriendenlijst. Meer dan de helft is ook bevriend met hun ouders. 1 op 3 jongeren hebben merken of organisaties als maatje. Opmerkelijk: 1 op 4 jongeren is ook bevriend met leerkrachten vanop school. Ongeveer even veel jongeren voegt ook onbekenden toe.

4. sociale media? welke sociale netwerken zijn vind ik leuk! populair bij kinderen en jongeren?

Met wie zijn jongeren bevriend op Facebook?

25


5. sharing is caring | hoe gaan hoofdstuk kinderenx:enblablabla jongeren om met privacy online?

26

hoe gaan kinderen en jongeren om met privacy online?

“

Mijn ultimatum voor vrienden op Facebook is dat ik er een keer moet mee gesproken hebben alvorens ik hem/haar toevoeg als vriend.� Birgit (17 jaar, ASO)


stelt immers dat hun voor- en achternaam voor iedereen zichtbaar zijn. Dat is vreemd, want je naam is een van de weinige dingen op Facebook die je niet kunt verbergen. Het kan enkel door een pseudoniem te gebruiken of enkele letters aan te passen. Een groot deel van deze jongeren denkt dus dat ze deze informatie beschermen, maar dat is eigenlijk niet zo. Nog maar eens een bewijs dat de privacysettings van SNS voor veel jongeren nog altijd een kluwen zijn?

Jongeren gooien hun hele privéleven te grabbel online. Zo wil de mythe. De cijfers uit dit onderzoek geven evenwel een genuanceerder beeld. Maar liefst 70% vindt het niet oké dat onbekenden alles op hun profielpagina kunnen zien. 82% staat wel degelijk stil met wat een website doet met persoonlijke informatie. En 47% gelooft niet dat persoonlijke informatie goed beschermd is online. Welke informatie deel je op je Facebookprofiel? De bevraagde jongeren zijn zich staat er vrienden vrienden van iedereen weet dus best bewust van hun online niet op vrienden ik niet privacy en denken na over welke voornaam 3% 25% 10% 58% 3% informatie ze delen. Maar handelen ze hier ook naar op SNS? Ja, zo naam 4% 26% 10% 56% 3% blijkt: maar weinig jongeren die een geslacht 5% 33% 8% 49% 3% Facebookprofiel hebben, delen hun geboortedatum 7% 45% 12% 29% 6% gsm-nummer (3%) of thuisadres relatiestatus 25% 40% 10% 20% 5% (4%) met iedereen. Ook foto’s (15%), relatiestatus (20%) en geboortedatum foto’s 4% 58% 18% 15% 4% (29%) wordt maar door een links 26% 42% 9% 13% 9% minderheid gedeeld met iedereen. Uiteraard moeten we deze cijfers met de nodige omzichtigheid behandelen. Het is namelijk niet ondenkbaar dat een aantal jongeren hier zeer sociaal wenselijk geantwoord hebben. Slechts iets meer dan de helft van de jongeren

filmpjes

20%

48%

11%

13%

7%

mailadres

36%

41%

5%

10%

6%

thuisadres

72%

16%

2%

4%

5%

gsm

71%

18%

2%

3%

4%

10-19%

20-29%

Legende: minder dan 10%

30-39%

40-50%

Meer dan 50%

5. sharing is caring | hoe gaan kinderen en jongeren om met privacy online?

Het kluwen van de privacysettings

27


5. sharing is caring | hoe gaan kinderen en jongeren om met privacy online?

28

Privacysettings en vriendenlijsten Van de bevraagde jongeren met een Facebookprofiel zegt 1 op 3 dat ze in de afgelopen maand hun privacysettings nog aangepast hebben. 20% heeft dit nog nooit gedaan. Je contacten opdelen in lijsten (goede vrienden, familie, jeugdbeweging...) en zo bepalen wie Welke informatie plaatsen kinderen op hun SNS? voornaam

85,5%

familienaam

75,6%

profielfoto

70,0%

foto’s die zij leuk vinden

64,6%

foto’s van zichzelf

60,8%

geboortedatum / verjaardag

58,5%

hobby’s

52,4%

woonplaats (stad of gemeente)

43,8%

e-mailadres

40,9%

video’s die zij leuk vinden

39,6%

video’s van zichzelf

22,3%

thuisadres (straat, nummer)

16,7%

gsm-nummer

8,2%

welke inhouden kan zien, is ook niet bijzonder populair. Slechts 27% van de Facebookgebruikers werkt met vriendenlijsten. Jongeren kiezen er dus voor om vrij weinig persoonlijke informatie te delen met een beperkt aantal goede vrienden, in plaats van heel veel privacysettings te gaan gebruiken om ook meer persoonlijke informatie te gaan delen met een specifieke groep Facebookvrienden. Bij kinderen krijgen we een ander verhaal. Een heel aantal kinderen met een profielpagina (58% van de steekproef) deelt persoonlijke informatie met iedereen, zoals bijvoorbeeld hun e-mailadres (40,9%), thuisadres (16,7%) en gsmnummer (8,2%). Gelukkig is bijna de helft van de kinderen bevriend met hun ouders. Zij kunnen eventueel een oogje in het zeil houden.


Privacy op sociale netwerksites mag dan wel een veelbesproken zorg zijn, niet alle leerkrachten besteden hieraan aandacht in de klas. Het ASO huppelt hier hopeloos achterop, amper 1 op 10 jongeren kreeg uitleg over privacy-instellingen in de les. De BSO- en TSO-leerkrachten doen het een stuk beter, bij respectievelijk 31% en 44% van de jongeren kwam dit aan bod in de les. Ouders laten hun kroost relatief vrij als het om sociale netwerksites gaat. 61% van de jongeren doet volledig hun eigen zin op hun profielpagina, waar en wanneer ze ook willen. Jongeren praten ook zelden tot nooit met hun ouders over hun doen en laten op sociale netwerksites (57%). Kinderen doen dit wel, 67,5% van de ondervraagde kinderen geeft aan af en toe te praten met zijn of haar ouders over wat zij doen op de computer en op internet. 62,2% van de kinderen begint hier zelf over te babbelen, bij 37,8% vragen de ouders hiernaar.

5. sharing is caring | hoe gaan kinderen en jongeren om met privacy online?

Praten over nieuwe media op school en thuis

29


|

6. nieuwe media heeft hoe betalen hoofdstuk kinderenx:enblablabla jongeren zijn Prijs! voor al die nieuwe media?

30

hoe betalen kinderen en jongeren voor al die nieuwe media?

Ik gebruik geen internet op mijn gsm, omdat het volgens mij meer kost voor dat abonnement dan en ik vind dat ook niet echt praktisch. Ik heb dat een keer geprobeerd en dat ging heel traag.” Matthew (15 jaar, ASO)

De Xbox vroegen we voor Sinterklaas, spelletjes kopen ik en mijn broer zelf.” Jonas (11 jaar)


Kinderen uit de lagere school krijgen hun gsm meestal. Slechts 18,2% van de gsm-bezitters betaalde zijn gsm-toestel zelf. 72,4% moet de belkosten ook niet zelf betalen. Van de jongeren uit het middelbaar betaalt nog altijd de helft nooit zijn belkosten. 23% betaalt ze altijd zelf. Gemiddeld betalen jongeren 7,66 euro per maand voor hun belkosten. In 2010 was dat nog 16,09 euro. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat 76% van de bevraagde jongeren kan beschikken over gratis SMSbundels. Online berichtendiensten zoals WhatsApp (3%) en Ping (3%) komen nauwelijks van de grond in Vlaanderen.

Dat is wellicht ook de voornaamste reden waarom jongeren kiezen voor dezelfde merken: 49% van de jongeren uit de steekproef heeft een gsm van het merk Samsung. 23% heeft een Nokia. Dit zijn niet toevallig de goedkoopste merken op de markt. Duurdere modellen zoals de Blackberry en de iPhone zijn veel minder wijdverspreid.

|

Welk aandeel neemt al die nieuwe media in in de portemonnee van jongeren? Een eigen laptop, gameconsole, smartphone... is niet goedkoop. Uit de cijfers van het Apestaartjaren 4 onderzoek blijkt dat die (vaak hoge) kostprijs wel degelijk het mediagedrag van de jongeren bepaalt.

Gsm’s en smartphones zijn heel trendgevoelig. In 2010 hadden de meeste jongeren nog een gsm met een cijfertoetsenbord. In 2012 hebben negen op de tien jongeren een gsm hebben met een touchscreen (53%) of een Qwerty/ Azerty-toetsenbord (38%). Een smartphone kopen kost evenwel veel geld voor jongeren.

6. nieuwe media heeft hoe betalen kinderen en jongeren zijn Prijs! voor al die nieuwe media?

Het kind van de rekening?

31


|

6. nieuwe media heeft hoe betalen kinderen en jongeren zijn Prijs! voor al die nieuwe media?

32

Welke kanalen gebruiken jongeren om met de gsm online te gaan? nooit

minder dan maandelijks

maandelijks

wekelijks

dagelijks

wifi thuis

33%

9%

5%

14%

39%

wifi elders

44%

17%

13%

15%

11%

hotspot

69%

12%

8%

5%

6% 11%

mobiel, via data abonnement

71%

6%

7%

5%

mobiel, via gratis sessies

54%

11%

9%

10%

16%

mobiel, via herlaadkaart

59%

10%

12%

7%

13%

Diezelfde trend merken we ook bij het gebruik van mobiel internet. De jongeren die al online gaan met hun smartphone doen dat in de meerderheid van de gevallen gewoon thuis, op het eigen (gratis) wifi-netwerk (39% dagelijks) of een openbaar wifinetwerk elders (39% maandelijks). Hotspots en (betalende) data-abonnementen worden door de meerderheid van de jongeren nooit gebruikt. Downloaden en streamen in plaats van kopen In het onderzoek gingen we ook na hoe het zit met illegaal (en dus gratis) downloaden van

muziek, films, games... 82% van de jongeren uit de steekproef downloadt soms. De meesten (46%) downloaden hun downloads zelf. 5% krijgt uitsluitende downloads van anderen en nog eens 30% doet beide: zelf downloaden, maar ook downloads krijgen van anderen. Het is trouwens niet enkel een zaak van jongeren uit het middelbaar. Ook kinderen downloaden geregeld muziek (78,8%), games (48,6%), software (32,3%), films (34,2%) of series (13%). Vanwaar komen die downloads dan? 22% van de jongeren (1218 jaar) ontvangt bestanden via Bluetooth. 19% wisselt bestanden

uit via een harde schijf of usbstick. Ook doorsturen via MSN (15%), mail (12%) of online file sharing websites als YouSendIt en Rapidshare (4%) zijn in trek. En toch betalen jongeren ook af en toe voor downloads. iTunes is daar het populairste platform (21%) voor. 6% koopt soms films of series aan via digitale televisie. Slechts een zeer klein percentage van de bevraagde jongeren koopt via de online stores van Amazon (1%), Android (1%), Playstation (1%) of Apple (1%). Ook via streaming bekijken en beluisteren kinderen en jongeren gratis online content. Van de jongeren streamt 70% muziek en luistert 38% naar de radio via streaming. Ook korte video’s (clips) (55%) en langere video’s (series en films) worden in 36% van de gevallen online gestreamd. Bij de kinderen (10-12 jaar) hebben we enkel gepolst naar muziek streamen. YouTube (95,3%), Ketnet (23,2%) en studio100 (8,3%) zijn bij hen de populairste platformen.


televisie

99%

99%

desktop

67%

82%

laptop

79%

87%

anderen

skj

gsm

98%

98%

altijd

23%

32%

vaste gameconsole

71%

78%

soms

25%

34%

mobiele gameconsole

51%

66%

nooit

52%

34%

mobiele mediaplayer

41%

63%

tablet

9%

22%

radio/stereo

78%

92%

dvd-speler

94%

94%

vaste telefoon

43%

76%

Vergelijking hoe vaak SKJ zelf gsmkosten betalen vs. andere jongeren

SKJ betalen bovendien vaker hun eigen rekeningen (slechts 34% nooit zelf) tegenover 52% van de andere jongeren. SKJ geven bovendien meer uit aan hun gsm per maand (gemiddeld €12,07 versus €7,36).

|

De socio-economische situatie thuis heeft bij deze jongeren merkwaardig genoeg geen invloed op het bezit van 7% van de jongeren uit de steekproef kunnen we een gsm of smartphone (98%, net beschouwen als ‘socio-economisch kwetsbare jongeren’ zoals het gemiddelde van de gehele (SKJ). Zij hebben het thuis financieel niet breed en dat steekproef). Er zijn geen substantiële merken we in eerste instantie in het bezit van gedeelde verschillen op het vlak van welk toestellen. Deze jongeren beschikken thuis minder vaak merk gsm ze kopen. Wel hebben SKJ over een computer, gameconsole, radio, vaste telefoon of vaker een gsm die online kan (92% tablet. Op het bezit van een televisie en DVD-speler heeft versus 81% bij de andere jongeren), dit geen invloed. Er is ook een significant verschil tussen MP3-functie (93% versus 87%) en GPS SKJ en andere jongeren op het vlak van internettoegang (43% versus 33%). Ook opmerkelijk: thuis: respectievelijk 3% en 0,5% heeft geen internet thuis. SKJ hebben minder vaak een abonnement (22% versus 41%), maar Vergelijking mediabezit bij SKJ vs. andere jongeren betalen wel vaker via herlaadformule (75% versus 56%). skj anderen

6. nieuwe media heeft hoe betalen kinderen en jongeren zijn Prijs! voor al die nieuwe media?

Mediagebruik bij socio-economisch kwetsbare jongeren

33


Eerst moet ik een gewone gsm krijgen, en dan pas een iPhone.” Hadewijch (11 jaar)

Ik speel graag buiten op de computer.” Cédric (10 jaar)

van jong naar oud

34

10 “

Ik zit op Runescape en speel ondertussen ook andere spelletjes op internet.” Kristof (10 jaar)

Alle computers kunnen toch op internet?!!” Elke (12 jaar)

Mijn ouders kijken naar mijn berichten op Facebook, dat wil ik niet en daarom gebruik ik het niet.” Femke (11 jaar)

11

12

Als ik op Facebook ga, kijk ik snel of er iemand leuk online is om mee te chatten, anders ga ik eraf.” Steve (11 jaar)

van jong naar oud

Ik vind dat niet ambetant dat mijn papa mijn vriend is op Facebook. Hij controleert me niet. Of ik denk toch van niet. Maar daardoor let ik wel op voor wat ik erop zet.” Frederik (13 jaar)

13

Netlog daar ga ik niet zo vaak op, want tegenwoordig zit daar niemand meer op. Facebook is zo de nieuwe site waar iedereen op zit. Netlog is zo saai en er is daar niks te doen.” Julie (14 jaar)

14


Mijn ouders zeggen vaak dat ik niet op Facebook moet zitten omdat persoonlijke zaken die je erop zet, kunnen misbruikt worden.” Wouter (15 jaar)

Nu heb ik zo’n herlaadkaart en daar zitten zo van die gratis sessies bij voor op internet. Maar eigenlijk doe ik dat nooit, het is niet handig.” Marieken (17 jaar)

15

16 “

Als er op school een leerkracht mij een nota heeft gegeven of een opmerking waarmee ik niet akkoord ben, dan zet ik dat online. Ik zou het ook helemaal niet erg vinden moesten ze dat lezen.” Jan (16 jaar)

17

18 “

Ik ben niet zo kieskeurig in wie ik als vriend toevoeg, maar het is wel niet dat ik daarop een wildvreemde ga toevoegen die ik van haar noch pluimen ken.” Kathleen (18 jaar)

van jong naar oud

14

35


Multifunctionele toestellen nemen klassieke mediatoestellen over Nieuwe media zijn alomtegenwoordig in het leven van jongeren. Op een doordeweekse dag gaan jongeren gemiddeld twee uur televisie kijken, een uur gamen, twee uur surfen, 71 sms’jes versturen en twee keer telefoneren. Snel switchen tussen media is voor jongeren gemakkelijker met multifunctionele toestellen. De computer verdringt het televisietoestel op de kamer om video te kijken en de populariteit van de mp3-speler daalt door de opkomst van smartphones. Ook kinderen ontdekken nieuwe media. De overgang van de lagere school naar de middelbare school is een scharnierleeftijd voor het bezit van een eigen gsm, computer...

conclusies en aanbevelingen

36

Mobiel met mate Mobiel internet is in opmars in Vlaanderen, maar het gaat traag. 81% van de jongeren heeft een gsm die online kan, maar slechts 33% van de jongeren gebruikte de afgelopen maand ook effectief mobiel internet. De meest aangehaalde redenen om niet mobiel online te gaan zijn niet handig, te traag en te duur. Dat vertaalt zich in het kleine aantal jongeren die Twitter gebruiken (20%), QR-codes scannen (9%) of inchecken met een location based application zoals Foursquare (10%). Buitenshuis halen jongeren snel hun gsm of mobiele mediaplayer boven, vooral als ze onderweg zijn. Mobiele gameconsoles gebruiken ze opmerkelijk vaak enkel binnenshuis. En op school? Driekwart van de jongeren haalt hun gsm op de speelplaats boven, en bijna de helft ook tijdens de les. Vinger op de knip voor nieuwe media Het gebruik van nieuwe media bij jongeren heeft veel te maken met de kostprijs. iPhones en Blackberries gebruiken ze nauwelijks, goedkopere merken als Samsung en Nokia doen het beter. Als jongeren mobiel online gaan, is dat bijna altijd via het (gratis) wifinetwerk thuis, elders of met gratis internetsessies. Betalen voor muziek en films is ook eerder uitzondering dan regel. Zowel bij kinderen als jongeren downloadt 80% (illegale en dus gratis) bestanden. Ook online streaming van muziek videoclips en films is wijdverspreid.

conclusies


Gemiddeld betalen jongeren 7,66 euro per maand voor hun belkosten; minder dan de helft dan 2 jaar geleden. De verklaring? 76% van de bevraagde jongeren beschikt over gratis SMS-bundels. Voor jongeren met een sociaal-economisch kwetsbare achtergrond is een smartphone een echt statussymbool. Hun mobiele telefoon kan vaker online en ze spenderen opvallend meer geld aan bellen dan andere jongeren.

Facebook en YouTube zijn de populairste websites bij zowel kinderen als jongeren. 80% van de jongeren logt dagelijks in op Facebook. Netlog lijkt passé: bij kinderen komt het zelfs niet meer voor in hun top 10 van favoriete sites. Jongeren willen het veilig doen Als het over nieuwe media en privacy gaat, wordt er meer over jongeren en privacy gesproken, dan mét jongeren. Leerkrachten en ouders hebben het zelden over online privacy. Toch zijn jongeren hier wel mee bezig. Jongeren beschermen zich op hun manier: uitkijken wie ze tot hun contacten toelaten en welke content er over hen online verschijnt. Werken met vriendenlijsten doen ze zelden. Kinderen delen vaker persoonlijke info. De helft is wel bevriend met zijn ouders, en die houden gelukkig een oogje in het zeil. Sociaal netwerken als ontspanning maar ook voor school Het lijkt verrassend: jongeren tussen 12-14 jaar produceren vaker zelf online content dan +16 jarigen. Jongeren ouder dan 16 gebruiken het internet vaker als tool dan als pure ontspanning. Hoewel jongeren vooral sites ‘consumeren’ (bekijken, beluisteren), gebruiken ze hun sociale netwerksite (SNS) vooral om te communiceren. Jongens blinken meer uit in de complexere vaardigheden op SNS dan meisjes. 12-14-jarigen scoren ook beter op complexe vaardigheden. Ook voor schoolwerk gebruiken jongeren nieuwe media. Dat doen ze op eigen initiatief, want niet elke leerkracht heeft de leermogelijkheden van SNS al ontdekt. Maar dé primus van de klas is de SMS. 62% van de jongeren stuurt minstens elke week een SMS over schoolwerk.

conclusies en aanbevelingen

Facebook en YouTube stoten Netlog van de troon

37


Experimenteer: Met een gsm kan je meer dan bellen alleen. Ontdek de verschillende mogelijkheden die media te bieden hebben. Verras jezelf en steek kinderen en jongeren aan. Netwerk: Kinderen en jongeren zitten massaal op sociale netwerksites zoals Facebook. Het is een krachtig medium om met hen in interactie te treden en te weten te komen waar ze mee bezig zijn. Gebruik dat netwerk in je organisatie, klas of bedrijf. Maar maak afspraken met je collega’s over wat wel en niet kan.

conclusies hoofdstuk en aanbevelingen x: blablabla

38

Ontdek: Hoe kunnen we als ouder, leerkracht of jeugdwerker meepraten over online privacy als we zelf niet helemaal op de hoogte zijn? Google jezelf. Neem je eigen profiel op je sociale netwerksite onder de loep. Of beter, speur bij je contacten naar ‘gevoelige’ content die ze deelden. Praat: Nieuwe media is voor jongeren alomtegenwoordig. Laat het dan ook een evident gespreksonderwerp zijn in de klas, thuis aan de keukentafel of in het weekend in de jeugdbeweging. Wissel ervaringen uit, en wees niet bang om van hen dingen bij te leren. Speel: Zowel kinderen als jongeren spelen graag: online, offline en soms zelfs beide tegelijkertijd. Media kan een wezenlijk deel van speelse activiteiten worden: gsm-tikkertje, een online zoektocht, QR-codes op trektocht... Deel: De kostprijs van media vormt voor jongeren een groot struikelblok, zowel voor jongeren uit sociaaleconomisch kwetsbare gezinnen als andere jongeren. Organisaties kunnen hieraan tegemoet komen door mediatoestellen uit te lenen of door gratis wifi aan te bieden in hun lokaal, jeugdhuis, school...

aanbevelingen


Colofon

Speciale dank gaat uit naar: • Het Apestaartjarenteam: Birgit Segal, Kristof D’hanens, Andy Demeulenaere, Peter Bosschaert • Hadewijch Van Wijnsberghe, Cédric Courtois en Steve Paulussen van de vakgroep MICT van de UGent voor de verwerking en analyse van het onderzoek bij jongeren (12-18 jaar). • Marijke De Veirman voor de verwerking en analyse van het onderzoek bij kinderen (10-12 jaar) • Alle scholen die de online bevraging verspreid hebben onder hun leerlingen • KSJ Laarne en het Sint-Barbara instituut voor de focusgroepen • Elke Boudry voor de ondersteuning vanuit EMSOC • Vooruit om deze prachtige locatie ter beschikking te stellen voor de voorstelling van de onderzoeksresultaten • Digitaal Talent @ Gent voor de financiële ondersteuning • Sander Belmans voor de lay-out van deze publicatie • Jonas Wallecan en Ellen Theite voor het beeldmateriaal

Meer weten? Apestaartjaren is een samenwerkingsverband tussen Graffiti Jeugddienst vzw en Jeugdwerknet vzw. Meer weten over dit onderzoek? Of vorming op maat aanvragen over jongeren en nieuwe media? Neem contact op met ons via • 09 231 82 70 • www.apestaartjaren.be • info@apestaartjaren.be • facebook.com/apestaartjaren • twitter.com/apestaartjaren

colofon en Partners

Dit boekje werd gratis aangeboden aan de deelnemers van de studiedag Apestaartjaren 4 op 8 mei 2012. Extra exemplaren kunnen aangekocht worden via Jeugdwerknet vzw.

39


www.apestaartjaren.be


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.