3 minute read

Een bijzonder mens

‘… De betrokkenheid van Nederland bij Israël gaat veel dieper en is veel ouder dan de relaties op regeringsniveau. Het was de Nederlander Jacobus Kann , een bankier uit Den Haag, die fondsen heeft geworven en de aankoop mogelijk heeft gemaakt van de grond waar de eerste moderne wijken van Tel Aviv op zijn gebouwd, nu meer dan honderd jaar geleden. Dezelfde Jacobus Kann stond aan de basis van de Nederlandse stichting Joods Nationaal Fonds, die nu nog steeds actief is met het werven van fondsen in Nederland, voor de uitvoering van activiteiten in Israël. Het Fonds heeft de aanleg mogelijk gemaakt van het Koningin Wilhelmina Woud, het Koningin Juliana Woud en het Koningin Beatrix Woud. In lijn met deze traditie heeft het Fonds mijn naam verbonden aan een waterproject in de Negev woestijn…’

Een fragment uit de speech van koning Willem-Alexander ter gelegenheid van het bezoek op 1 oktober 2013 van de toenmalige Israëlische president Shimon Peres aan Nederland.

Advertisement

Jacobus Kann (1872 – 1944) kwam uit een Joods gezin. Hij was de zoon van Maurice Kann en Johanna Hijmans. Na het overlijden van zijn vader in 1891, volgde hij hem op als firmant van het bankiershuis Lissa & Kann. Behalve voor geldzaken toonde Kann ook grote belangstelling voor de nieuwe Zionistische beweging, die het toenmalige Ottomaanse Palestina beschouwde als de plaats voor een thuisland voor Joden. Samen met zijn broer Eduard nam hij in 1897 deel aan het eerste Zionistische Congres in Bazel. Hun ideeën over de vestiging van een Joodse staat in Palestina verspreidden zij ook in Nederland. Beide mannen stonden twee jaar later aan de wieg van de oprichting van de Nederlandsche Zionistenbond. Daarnaast was Kann een van de grondleggers van het JNF in Nederland.

In het Haags Gemeentearchief bevindt zich een akte die door notaris mr. dr. Louis Eikendal op 3 mei 1905 in zijn kantoor is opgemaakt en waarmee de basis is gelegd voor de stichting van Tel Aviv. Kann liet daarin vastleggen dat Zalman David Levontin, directeur van de Anglo-Palestine Company, de latere Israëlische Bank Leumi, in naam van de Haagse bankdirecteur voor 120 duizend Nederlandse guldens gronden in Palestina mocht kopen.

Met dit geld werd een jaar later Kerem Jabali, een groot duingebied ten noorden van de oude havenstad Jaffo, gekocht en geregistreerd op Kanns naam. De Anglo-Palestine Company verkocht de grond door aan de lidmaten van de Joodse woningbouwvereniging Achoezat Bait, waarna op 11 april 1909, via een loterij tussen 66 families (zie foto rechterpagina), tot verdeling kon worden overgegaan.

De Ottomaanse overheid had landverkoop aan Joden verboden, maar via Kanns Nederlandse bankiershuis kon dit verbod worden omzeild.

Het was pas bij de start van de bouw van Tel Aviv dat de werkelijke religieuze identiteit van Kann de Ottomaanse overheid duidelijk werd.

Een van de grondleggers van Achoezat Bait was Meir Dizengoff, de latere eerste burgemeester van Tel Aviv, die op het nieuw verworven terrein zijn woonhuis bouwde. In dit pand, aan de Rothschild Boulevard 16, zou David Ben-Gurion veertig jaar later de onafhankelijkheid van de staat Israël uitroepen.

Kann bezocht het voormalige Palestina driemaal. In 1907, twee jaar na zijn transactie bij notaris Eikendal, kwam hij met een stoomboot uit Port Said in Jaffo aan. De passagiers werden met roeiboten aan wal gebracht door het ontbreken van een echte haven.

Veertien jaar later bezocht hij Palestina wederom, ditmaal samen met zijn vrouw Anna Kann-Polak Daniëls. Zijn laatste bezoek vond plaats in 1924. Door de Nederlandse autoriteiten was hij benoemd tot consul voor Nederland in Palestina, dat inmiddels Brits mandaatgebied was geworden.

Het echtpaar wilde zich blijvend in Jeruzalem vestigen. Helaas moesten zij door gezondheidsproblemen al in 1927 terugkeren naar Nederland. De oorlogsjaren verliepen dramatisch voor het gezin. Jacobus, zijn vrouw Anna en drie van hun vijf kinderen kwamen om in Theresienstadt.

De verwezenlijking van een eigen land heeft Kann niet mogen meemaken. Drieënhalf jaar na zijn dood werd op 14 mei 1948 in Tel Aviv de staat Israël uitgeroepen. En dat op de plek van de door hem aangekochte grond, in het pand aan de Rotschild Boulevard.

‘Erets Israël, het Joodsche Land, werd in de oudheid Kanaän in het Nederlands genoemd. En inderdaad doet het lange gedeelte van Juda, vooral het kustland, aan het Hollandsche landschap denken. Als Nederlandschen Jood was het voor mij een vreugde dit op te merken, want hoezeer ook één met het Joodsche Volk, voel ik mij toch ook tevens Nederlands, en voel ik mij niet minder gehecht aan Nederland, dat ik liefheb, zoals men slechts zijn geboorteland kan liefhebben.’

This article is from: