Editie: voorjaar 2010
VERENIgT U NieuwNAT
07 | alles over de vereniging
Ed Kriek
‘ZESTIG NEUZEN IN ÉÉN RICHTING? BEST LASTIG’
Paul van Soelen Aalsmeer en RKAV: snel om tafel Dirk Stoker Aalsmeer heeft goud in handen
nieuwnat.nl
Aalsmeer & De Vereniging Voetballen, scouting, schaken, beeldende kunst, volleybal, Amnesty, postzegels, molens, winkeliers, atletiek, fotografie, Pretpeurders, accordeon, toneel, handbal, Wereldwinkel, historie, cultureel café, fanfare, Dippers, mannenkoor, tennis. Daarover kunt u allemaal lezen in dit themanummer van NieuwNAT en de lijst is niet eens compleet… Me dunkt, het verenigingsleven alhier bloeit. Een aparte plaats is er voor de Zuiderkerk. Onafhankelijk van elkaar prijzen liefst drie auteurs dit leegstaande gebouw aan als ideaal, nieuw verenigingsbolwerk – iets wat ooit de Oude Veiling was. Goed idee of niet? Zegt u het maar. Het was voor ons niet moeilijk verenigingsmensen warm te maken voor een ‘stukkie’ voor dit nummer. Maar we zeiden er wel steeds met een waarschuwend vingertje bij dat ze geen lofrede op de eigen club mochten
In deze editie • • • • • • • • • • • • • • • • •
Marion Labordus Marjanne Roodenburg Kees Tas Henk van Leeuwen Marcel Harting Paul van Soelen Han Carpay Ton Hol Karin de Vey Jop Kluis Erik van Itterzon Joost Hoffscholte Marcel Harting Ilse Zethof Helma Persoon Wim Teeuwen Dirk Stoker
Aalsmeer en handbal Verenigd voor mensenrechten Brief aan Amélie (5) DIP: van peur tot pramenrace Eén en één maakt elf Van JAU naar GAU Aantekeningen van modaal clublid Optreden is kroon op repeteren Wereldwinkel Onteniging Ter kerke! Of je jong bent of heel oud… Sociale functie scouting Stichting Dag van je Leven VVVZO Zuiderkerk als verenigingscentrum Verenigingsminiatuurtje
4 12 14 16 17 22 26 30 32 34 36 38 42 46 50 53 54
• • • • •
Interviews: Han Carpay Ansje Weima Ansje Weima Hélène Homan Leni Paul
Ed Kriek Rina van der Zwaard Bob van Dam Karin Eveleens Leo van Erp
6 10 18 24 39
•
Column: Peter Maarsen
Vereniging
52
•
Foto’s: Anke Zekveld
Portretten
•
Plus: Vier verenigingen beantwoorden vragen van de redactie
afsteken. Wij als redactie houden van gezonde relativering! De meesten slaagden daarin, slechts een enkeling komt niet verder dan brave promotie. Bijna iedere Aalsmeerder is ervan overtuigd dat het plaatselijke verenigingsleven bloeit. En dat dat goed en verheugend is. Ja, dat zeggen ze er altijd bij. Wanneer ze in politieke sferen elkaar over het fantastische “dorpse karakter” napraten (“Dat moeten we zeker behouden”), bedoelen ze vooral dat verenigingsaspect. Moeten we er blij mee zijn, met dat dorpse karakter? Ik kan moeilijk nee zeggen… Daar komt bij dat ik zelf op een club zit: NieuwNAT. Goed, voor één keertje fungeren we als vehikel voor verenigingen. Mijn zegen (gelukkig zit niemand daarop te wachten) hebben ze.
Aalsmeer op Reis Het thema van het op 21 juni verschijnende zomernummer van NieuwNAT is Aalsmeer op Reis. Het wordt wederom een ‘breed’ nummer. Ervaringen van Aalsmeerders in den vreemde, reizen naar gekke, verre landen, op reis in eigen land, voor je baas naar een tropisch oord, eindelijk terug naar Aalsmeer. Alles kan. Wie inspiratie heeft of tips, mag zich melden bij de redactie. Graag! »» Han Carpay, Redactie NieuwNAT
COLOFON Redactie: Han Carpay, Hélène Homan, Erik van Itterzon, Ton Offerman, Ansje Weima Aan dit nummer werkten verder mee: Marcel Harting, Joost Hoffscholte, Boukje en Ton Hol, Ellen Keessen, Klaas Keessen, Job Kluis, Michel de Kok, Arie Koningen, Marion Labordus, Henk van Leeuwen, Peter Maarsen, Leni Paul, Helma Persoon, Marjanne Roodenburg, Paul van Soelen, Dirk Stoker, Kees Tas, Wim Teeuwen, Karin de Vey, Lisette Vooges, Anke Zekveld (portretfoto’s), Ilse Zethof Vormgeving/webdesign: You’re On! (Joran van Liempt) Verschijningsdatum: 21 maart 2010 E-mail: info@nieuwnat.nl Redactieadres: Kamperfoeliestraat 31, 1431RL Aalsmeer Telefoon: 06 55760915 (Han Carpay), 0297 329468 (Ton Offerman) Reageren? reactie@nieuwnat.nl Financiële steun? Rekeningnummer 7650738 t.n.v. Erik van Itterzon inz. St. de Droom o.v.v. ‘Steun NieuwNAT’. NieuwNAT verschijnt driemaandelijks; eerstvolgende nummer: 21 juni 2010. Overname van artikelen is toegestaan, met bronvermelding.
47
Foto: Petra van Dijk (Fotogroep Aalsmeer) »» 3
Aalsmeer en handbal wat is dat toch? In de jaren ’30 werd achter de kwekerij van Kniep op de Aalsmeerderweg al handbal gespeeld. Niet het spelletje zoals we dat nu kennen met 7 tegen 7 in de Bloemhof, maar met 11 spelers op een veld zo groot als een voetbalveld. Handballers moesten in die tijd dus over het nodige loopvermogen beschikken. Maar dat was ook precies de grote kracht van de mannen uit Aalsmeer-Oost, want zij waren lid van TVA (Turn Vereniging Aalsmeer) en dus prima atleten die het handbal erbij deden voor de lol. Sterker nog, de stelregel was: niet turnen, dan ook niet handballen! Het veld waarop gespeeld werd, achter Aalsmeerderweg 200, werd ook gebruikt voor atletiekwedstrijden: een grasveld waar op zondagmorgen soms eerst de schapen nog vanaf gejaagd moesten worden voor er
gespeeld kon worden. Er stond een houten keet die dienst deed als kleedkamer. Daar was één kraantje, waaruit de sporters water konden tappen in een teiltje om zich na afloop op te frissen, maar ze haalden soms ook gewoon water uit de sloot. Het deerde de handballers niet, want ze speelden al snel een belangrijke rol in de regio en later ook landelijk. Misschien kwam het ook omdat er in Aalsmeer-Oost in die tijd geen voetbalvereniging was, dat alle jongens gingen turnen en handballen, maar van oudsher komen veel goede handballers van wat nu HV FIQAS Aalsmeer heet uit Oost. Het handbalvirus ging ook over van vader op zoon en zo ontstonden echte ‘handbalfamilies’, zoals de Trompen, de Rinkels, de Jongkinden, de Kooijen, de Geleijnen, de Van Leeuwens, de Kniepen en natuurlijk
»» 4
handbal de Boomhouwers. Ook door dames werd er al gehandbald vanaf de jaren ’30: in hun turnpakjes speelden ook zij op grote velden. In de jaren ’50 kwam het zaalhandbal op de kleinere velden met de afmetingen die nu nog worden gebruikt. Aalsmeer had geen sporthal, maar wel... veiling Bloemenlust. Daar werden na de handel van overdag de bloemenkarren opzij geschoven, de zelf gebreide netten opgehangen en kon er getraind worden. Ook in deze periode waren de Aalsmeerse handballers een klasse apart. In 1954 werden ze – na een wedstrijd in de bomvolle Oude RAI in Amsterdam – voor het eerst Nederlands kampioen zaalhandbal. Dat lukte in 1959 nog een keer en daarna moest Aalsmeer geduld hebben tot 1985 voor er weer een feestje gevierd kon worden.
Inmiddels is de club uit Aalsmeer-Oost uitgegroeid tot een van de grootste handbalverenigingen van Nederland. De heren spelen op het hoogste niveau, de dames en het tweede herenteam één divisie lager. Ook de jeugd presteert jaar na jaar goed en in de Bloemhof zijn nog steeds dezelfde handbalfamilies te vinden. Zo kijkt ‘ome Leen’ Koster graag naar zijn kleindochter in dames 1, is Willem Geleijn de trainer/coach van dames 2 waar zijn dochter speelt én supporter van zijn zoon in heren 1 en staat Kees Boomhouwer, zelf deel uitmakend van de gouden groep van 1985, wekelijks te stralen bij de verrichtingen van zijn jongens Robin en Jeffrey. Handbal en Aalsmeer: het is nog steeds een bijzondere combinatie! »» Ellen Keessen en Marion Labordus
»» 5
ED KRIEK VAN WINKELIERSVERENIGING AALSMEER CENTRUM:
Zestig neuzen in één richting? Best lastig Alle winkeliers in de Zijdstraat en omgeving op één lijn krijgen? Ondoenlijk. Binnen de Winkeliers Vereniging Aalsmeer Centrum is het al bijna onmogelijk “alle zestig neuzen in dezelfde richting te krijgen”. Eén gezicht naar buiten laten zien? Dat is voorlopig nog te veel gevraagd. Niettemin oogt voorzitter Ed Kriek opmerkelijk monter in een interview over ‘zijn’ winkeliersclub. Ed Kriek is het gezicht van de winkeliersvereniging. Toch wuift hij die kwalificatie het liefst weg. “Als bestuur zijn we een team. We zijn met acht, vooral jonge, frisse ondernemers, die gezegd hebben: we gaan het trekken. Ik doe niet alles en wil ook niet alles doen. We zijn allemaal mensen met hart voor de winkeliersvereniging en stoppen er veel tijd in. We zijn doeners. Niet zeuren, maar dóén. Dat zijn wij.” In de negentiger jaren van de vorige eeuw leidde Kriek al enige tijd Zakenclub Centrum, de voorganger van de huidige vereniging.
Wegens persoonlijke omstandigheden stapte hij eruit. Veel opzienbarends gebeurde er niet, de zakenclub timmerde niet aan de weg. Het ledenaantal schommelde tussen de 40 en 45 leden, wat betekende dat ongeveer de helft van de winkeliers lid was.
Op sterven na dood “Zo’n zes jaar geleden was de vereniging op sterven na dood,” constateert Kriek. Hij werd toen opnieuw gevraagd voor het voorzitterschap en hapte toe. “Als we na twee jaar zestig leden zouden hebben, zouden we het goed gedaan hebben en dan wilde ik stoppen. Maar… het is léúk geworden!” De resultaten zijn er volgens hem naar. “We hebben de schouders eronder gezet en gaan op naar de zeventig leden. De overige 20, 25 winkeliers zijn geen lid – een kwart van het totaal dus. We staan nu beter op de kaart en hebben smoel gekregen. Er wordt over ons gesproken. Het is geen grijzemuizenclub meer, we zijn actief.” Je zou verwachten dat de meeste winkels lid worden van een vereniging die bij uitstek
»» 6
voor hun belangen opkomt. Maar zo werkt het blijkbaar niet. Er zijn van oudsher door Aalsmeerders gerespecteerde bedrijven die liever een geheel eigen koers varen. Het valt Kriek op dat dat vaak bedrijven zijn “die niks meer aan vernieuwing doen”.
Daarnaast schaart hij andere zaken onder het gemeenschappelijk ondernemersbelang. “Zoals met de gemeente overleggen over zaken die ons allemaal aangaan. En netwerken, elkaar leren kennen, respect krijgen voor elkaar en onderlinge broodnijd voorkomen.”
Sommige winkelketens, zoals Albert Heijn en HEMA, doen mee. Maar andere willen er niet van weten, zeker niet als het ze geld kost (een lid betaalt € 450 per jaar). “Arrogant,” noemt hij ze. “Ze denken dat ze er zelf wel voor kunnen zorgen dat de mensen naar hen toe komen. Intussen profiteren ze mee van wat wij doen, zonder te betalen.”
Hij kent de verhoudingen binnen een vereniging, door de wol geverfd als hij is. “Van je leden is 20 procent trekker, 60 procent volgend en 20 procent is tegenstander van ideeën waar je mee aankomt.” Het bestuur steekt veel tijd in contacten met ondernemers. “Daar hoort bij dat we naar elke nieuwe winkelier toegaan. We nemen een informatiemap voor ze mee en leggen uit dat we ergens voor stáán.”
Meer dan publiek trekken De meerwaarde zit hem in van alles. “Als winkeliersvereniging kun je zoveel méér dingen doen dan alleen publiek trekken. Activiteiten organiseren zoals braderieën, de straat versieren met kerstverlichting, dingen die je niet even uit je achterzak betaalt en waar je allemaal profijt van hebt. Met een braderie zijn er dertig-, vijfendertigduizend potentiële klanten, al levert het je misschien eens een keer niks op.”
Denkfout Je maakt als ondernemersclub soms inschattingsfouten en het loopt weleens anders dan je wil. Een “denkfout” noemt hij het bijvoorbeeld dat de winkeliers in de late jaren zeventig een V&D-woonwarenhuis in de CAV-gebouwen tegenhielden. “Dat zijn publiekstrekkers. Als het daar regent, druppelt het bij mij.” »
»» 7
» Op de invulling van leegstaande panden, zou de winkeliersvereniging “graag invloed” willen uitoefenen. “Maar ja, we snappen ook dat een eigenaar blij is als hij zijn pand verhuren kan...” In de gevallen waarin zich opeens concurrenten voor de bestaande ondernemers als huurders aandienen, is Krieks toverwoord “differentiëren”. Oftewel, zorg dat je “in een ander segment” zaken doet dan je concurrent.
Overgangsfase De vereniging zit in zijn ogen in een “overgangsfase”, waarin “veel problemen met de gemeente” aan de orde zijn. De relatie tussen winkeliers en gemeente kan aanzienlijk beter, meent hij. Uit de oude doos noemt hij de afsluiting van de Zijdstraat voor autoverkeer als voorbeeld hoe het niet moet. “Daar waren we niet tegen, maar zorg dan voor een goede ontsluiting. Die is er nu pas, met de Grundelweg. Acht jaar heeft dat geduurd.” Inzoomend op het heden zegt hij: “We moesten uit de krant vernemen dat er een Action in het oude pand van Albert Heijn komt. Het is handig als je weet wanneer een straat afgesloten wordt of waar zout wordt gestrooid, want we willen graag de vinger aan de pols houden. Of neem de bebording en stoplichten toen de brug op de Van Cleeffkade werd gebouwd: doe zoiets in samenspraak! We willen graag met de gemeente meedenken, om het iedereen, ook de consument, naar de zin te helpen maken. In ad-hocbesprekingen met de
wethouder vragen we aandacht voor dit soort zaken, maar je ziet er weinig van terug.”
Ludieke actie Eind vorig jaar besloot de winkeliersvereniging tot een ludieke actie. Ze zou een politieke partij oprichten die mee ging doen aan de gemeenteraadsverkiezingen om meer aandacht te vragen voor de belangen van de winkeliers. De partij kwam er niet, maar de ondertoon was uiterst serieus. Kriek daarover: “We zijn het met de coalitiepartijen niet eens over hun plannen voor de bereikbaarheid van Aalsmeer. Wij zijn bang dat de knip in de oude N201 waar ze ja tegen hebben gezegd, de bereikbaarheid van ons winkelcentrum bemoeilijkt. Zeker vanuit Uithoorn. En de doorsnijding van Aalsmeer door de N201, waar ze juist vanaf willen, blijft. Want er komt geen meter minder asfalt, door de HOV (hoogwaardigopenbaarvervoerslijn – red.) die eroverheen gaat. Wij zeggen: kijk wat er in de praktijk gebeurt als je een paar betonblokken neerlegt. Die kun je later altijd weghalen. Met het flatgebouw dat er nu gepland is, kan dat niet.” Ondanks teleurstellende ervaringen stapt de winkeliersvereniging steeds weer op de gemeente af. “We staan altijd open voor de dialoog. Want als je dat niet doet, heb je geen recht van spreken. Het is ook in het belang van de winkeliersvereniging. Maar het is vaak wel heel vermoeiend.”
»» 8
Veilige, schone straat De winkeliersvereniging is heilig overtuigd van een glorieuze toekomst voor de Zijdstraat en naaste omgeving. Een van de pijlers daarvan is een veilige en schone straat. “We hebben kort geleden een tweede ster gekregen van het landelijke ‘Keurmerk Veilig Ondernemen’. In samenwerking met gemeente, brandweer en politie hebben we dat voor elkaar gekregen. Het is een veilige straat, de ondernemers ruimen hun spullen op en er zijn geen brandgevaarlijke dingen.” Maar er is meer. “Er staan bloembakken. De bestrating proberen we te verbeteren. Op het Praamplein komt er hopelijk een passantenhaven met een horecagelegenheid. We hopen dat de leegstaande panden bezet worden. We zoeken actief naar bedrijven die hier willen zitten. Invulling geven aan nieuwe winkels is voor ons een tweede hot item, naast de bereikbaarheid.” In de werving stelt de vereniging zich proactief op. “We gebruiken onze netwerken, vragen ondernemers of Aalsmeer niet iets voor ze is en praten met projectontwikkelaars.”
Veel eenmanszaken Welbeschouwd is hij best trots op het onderscheidende van zijn winkelcentrum. “Je wordt hier niet overvoerd met overal dezelfde winkels en er zijn relatief weinig grootwinkelbedrijven. Kenmerkend is de veelzijdigheid aan winkels. Er zijn veel
eenmanszaken die gespecialiseerd zijn. Daar staan de mensen je persoonlijk te woord en zijn service en gemak groter. Bovendien is het parkeren gratis en zijn we makkelijk bereikbaar.” Natuurlijk heeft hij nog wensen. Een paar voorbeelden: “Een sportzaak, een delicatessezaak waar je iets kleins kunt eten en een grotere wit- en bruingoedzaak.” De ondernemersvoorzitter weet zeker dat de Zijdstraat en omgeving “over drie, vier jaar een prachtig winkelcentrum” is. Als extra impuls daarvoor ziet hij de koers die de gemeente nog niet zo lang geleden is gaan varen: van Aalsmeer meer dan voorheen een toeristische trekpleister maken. “Ik ben blij met de toeristische invulling,” zegt hij.
Nauwere samenwerking Ed Kriek is voorstander van nauwere samenwerking tussen de diverse winkelcentra in Aalsmeer en Kudelstaart. Zijn de andere centra dan geen concurrent? “Nee, persoonlijk zie ik dat niet. Binnen de OVA (Ondernemers Vereniging Aalsmeer – red.) maken we ons hard voor samenwerking, om Aalsmeer beter op de kaart te zetten. Maar dat komt vooral bij ons vandaan. De winkelcentra in omliggende plaatsen zijn onze echte concurrenten. Als Aalsmeer moeten we daar samen tegenin gaan.” »» Han Carpay
»» 9
Accordeonvereniging of een ‘orkestloos’ Aalsmeer 17 december 2009, aan de keerzijde van het Witte Weekblad een foto van accordeonvereniging ‘Het Oosten’. Onder de foto een treurige tekst: de vereniging houdt op te bestaan. Na 72 jaar! Er zijn nog maar 9 leden over van het eens 40 man/vrouw sterke orkest. Ik herinner mij een foto uit een verre tijd: een klein meisje van een jaar of tien gaat bijna geheel schuil achter een grote accordeon: haar hartenwens. Eerst lessen in gebouw Irene van meneer Pagano-Mirani, later in de kleine zaal van de Oude Veiling, waar ook het mandoline-orkest repeteert. Er wordt een speciaal kistje getimmerd voor achter op de fiets en in de winter dient de slee als vervoermiddel voor de accordeon. Inmiddels lid van accordeonvereniging ‘Phoenix’ speel ik in het Parochiehuis onder de bezielende leiding van dirigent Den Boer. Heerlijk is dat, met elkaar muziek maken, de spanning van de concerten en de dagjes uit naar de concoursen. Wordt er ooit iets gewonnen? Ik weet het niet meer, net zomin als ik mij precies herinner waarom het dan inmiddels 18 jaar oude meisje de accordeon laat voor wat hij is. Meer interesse in beatmuziek? Veranderende interesses? Phoenix bestaat inmiddels al lang niet meer en nu is ditzelfde lot Het Oosten beschoren. Vast en zeker het laatste orkest van Aalsmeer. Geïntrigeerd ga ik op zoek naar één van de laatste orkestleden, Rina van der Zwaard. Ze komt bij me langs. Het wordt een gezellige middag vol ‘verenigings’verhalen. Rina woonde in Oost en was van
jongsaf aan van de partij als er iets te doen was in Bloemenlust. Onder de klok en de tribune bloeide daar, na het veilen, het verenigingsleven: sport, gymnastiek (TVA) en muziek (onder andere de zangvereniging). Ook was zij in de zomer niet weg te slaan uit het Oosterbad en later, op zaterdagavond, danste ze bij ‘Dirk Wals’ in de Oude Veiling.
Wanneer Rina 12 jaar is, wordt zij lid van het accordeonorkest dat repeteert, ja, u raadt het al, in Bloemenlust. Eerst onder dirigent Rorije, later opgevolgd door Elly Meekel. Ook de repetitieruimte verandert, men verhuist naar Het Anker. Het Oosten is een donateursvereniging, er moet dus ieder jaar een concert gegeven worden. Daarnaast speelt
»» 10
het orkest in bejaardenhuizen, voor het Rode Kruis, de Zonnebloem, Ons Tweede Thuis én ieder jaar tijdens ‘Klankboeket’. Ook is het van de partij op festivals en concoursen, getuige de rijk gevulde bekerkast in Het Anker. Grote concerten worden georganiseerd als er iets te vieren valt: tweemaal samen met ‘Con Amore’ in het Cultureel Centrum van Amstelveen (40- en 50-jarig bestaan). Over het 60-jarig jubileumconcert schrijft het Witte Weekblad in 1997: “De burgerzaal van het gemeentehuis is zelden zo vol geweest tijdens een muziekuitvoering.”
De muzikanten moeten het nu buiten Aalsmeer gaan zoeken; je kunt bijvoorbeeld naar een play-in gaan. Maar Rina heeft haar accordeon niet meer aangeraakt sinds het laatste concert op 12 december. De motivatie ontbreekt nu: de essentie is de unieke combinatie van muziek maken en het met elkaar bezig zijn. Dat vond zij in het orkest: “We hadden altijd veel plezier met elkaar, wat missen we elkaar nu!” Wat rest zijn de herinneringen aan 55 jaar muziekplezier, krantenknipsels, programma’s en foto’s. Bovenstaand relaas is een goed voorbeeld van de grote sociale functie van een vereniging. De gemeenschap gaat dit missen door de teloorgang van het ouderwetse verenigingsleven. Donateursverenigingen, waarbij de leden rekening moeten houden met de wensen van de donateurs, zijn uit de tijd. Ik herinner mij de vele strubbelingen bij toneelvereniging ‘Opgang’. In de keuze van de stukken waren we nooit vrij, we moesten vrolijke niemendalletjes spelen om de donateurs te vriend te houden. De jongelui wilden dat niet meer, voor het opvoeren van inhoudelijk wat moeilijkere stukken moest altijd gestreden worden.
Ook gevoel voor theater is de accordeonisten niet vreemd. Gekleed als vissers en hun vrouwen geven zij tweemaal met groot succes een concertante uitvoering van ‘De Jantjes’, onder andere in Zorgcentrum Aelsmeer. Wanneer Rina’s moeder honderd jaar wordt wacht haar een grote verrassing: het voltallige orkest komt naar het Kloosterhof om de verjaardag tot een groot feest te maken.
Wat kan een moderne vorm van vereniging zijn? Moeten verenigingen gesubsidieerd worden vanuit de gemeente of moet iedere groep enthousiastelingen zelf sponsors zoeken? Dit laatste is een lastige klus waar veel initiatief op stuk loopt. Het allerbelangrijkst blijft de inzet van mensen die graag met elkaar iets doen of organiseren. Helaas, te veel mensen laten hun leven verloren gaan door avond aan avond zappend achter de buis te hangen en te kijken wat andere mensen allemaal doen. Ga zelf iets doen! Wie weet kan er weer een orkest opgericht worden, want een grote gemeente als Aalsmeer ‘orkestloos’… dat kan eigenlijk niet! »» Ansje Weima
»» 11
Amnesty:verenigd voor mensenrechten Een zaterdagmiddag in januari. Sneeuwbuien hebben de straat in een glijbaan veranderd. Auto’s glippen weg. Fietsers stappen af. Voetgangers schuifelen voetje voor voetje over de weg. Zouden de ruim veertig collectanten de deur wel uit durven gaan om hun collectebus op te halen? Twee uur later: op een paar bussen na, zijn alle spullen opgehaald. En wel door goedgemutste, enthousiaste vrijwilligers. Die zelfs te voet het barre weer in zijn gegaan om te kunnen collecteren voor Amnesty International. En het échte werk moet dan nog beginnen. Want de landelijke collecteweek van Amnesty valt altijd in de tweede week van februari. Koud, nat en donker. Gewapend met een gezonde dosis optimisme slaan zij zich daar doorheen. Zoals die dame van bijna 80, die al vanaf het eerste uur, elk jaar weer op pad gaat. Of die jonge meid, die na twee avonden aan de telefoon hangt: “Ik ben nu al klaar met mijn wijk, heb je nog wat straten voor me?” Of die werkende moeder, die het eigenlijk te druk heeft, maar het zo gezellig vindt om met haar zoon te collecteren. Of die meneer, misschien zelf wel ooit slachtoffer van een dictoriaal regime, die nu zelf langs de deuren gaat voor een donatie voor gewetensgevangenen waar ook ter wereld. Want dat is waar Amnesty International voor staat: internationale naleving van de ‘Universele Verklaring van de Rechten van de Mens’. Amnesty richt zich daarbij met name op het recht op leven en bescherming tegen marteling, het recht op vrijheid van geweten en meningsuiting en het recht om niet te worden gediscrimineerd.
In Aalsmeer/Kudelstaart zorgt de lokale werkgroep ervoor dat de landelijke collecte ook dit jaar weer in onze gemeente georganiseerd wordt. Daarnaast verzorgt de groep schrijfabonnementen, haalt handtekeningen op tijdens markten en braderieën en verzorgt actiemateriaal voor een aantal kerkgenootschappen. Ook is Amnesty betrokken bij het anti-discriminatiebeleid van de gemeente. Helaas is de groep de laatste jaren behoorlijk in ledenaantal gedaald. Hierdoor kunnen we niet alles doen wat we zouden willen. Bijvoorbeeld informatie geven op basisscholen. Kinderen zijn de toekomst, dus daar moet je zijn met je verhaal! Al kan dat soms wat anders uitpakken dan je dacht… Zo had een leerling van groep 7 enorm haar best gedaan op een ‘groetenkaart’ aan een jonge gewetensgevangene. De kaart was kleurrijk versierd, helemaal klaar om verstuurd te worden. Toen kwam daar het ‘goede’ nieuws: de gevangene was vrijgelaten en moest van de groetenlijst verwijderd worden. “Balen,” verzuchtte de leerlinge, “had ‘ie nou nog maar iets langer in de gevangenis gezeten, dan had ‘ie m’n kaartje nog kunnen krijgen…” Ondanks al die enthousiaste collectanten, wordt het voor de werkgroep Aalsmeer/ Kudelstaart steeds moeilijker om actief te blijven. We zijn daarom naarstig op zoek naar versterking! Wij zoeken mensen die, net als de collectanten, met een optimistische instelling aan de slag willen gaan. Geïnteresseerd geraakt? U kunt ons vinden in de gemeentegids! Of mail deblauwe.schuit@worldonline.nl »» Marjanne Roodenburg
»» 12
Foto: Hanneke van Dorp »» 13
Brief aan Amélie(5)
Saux, 05-02-2010.
Chère Amélie, Hoe ben jij tot dusverre de winter doorgekomen? Wij waren een dag of vier ingesneeuwd. Dat wil zeggen dat we zonder sneeuwkettingen absoluut niet de weg op konden om boodschappen te doen. Dus de voorraden uit de vrieskast kwamen goed van pas en voor de gezelligheid werd de kachel aangestoken. Ach, Amélie, het zijn allemaal kleine problemen als je kijkt naar de rampzalige gebeurtenissen van de laatste paar weken in Haïti. Wij leven in een veilige omgeving met voldoende voedsel, voldoende geld en een goede gezondheidszorg. Wel zie je in onze welvarende Westerse maatschappijen steeds meer eenzaamheid door individualisering, veranderende familiebanden en het uiteenvallen van kerkgenootschappen. Dat verklaart misschien wel de aanwezigheid van zoveel groepen mensen die zich verenigen in stichtingen en verenigingen. Mensen willen ergens bij horen, hun ervaringen delen. Soms gaat dit zo ver dat men zijn identiteit ontleent aan de vereniging waar men lid van is. Denk hierbij bijvoorbeeld aan voetbalsupportersverenigingen. Het was mij al opgevallen dat het ook in Frankrijk wemelt van de ‘associations’ en wij
mochten een paar jaar deel uitmaken van een vereniging van beeldende kunstenaars in ons departement de Lot. Kantoor en vergaderruimte waren gesitueerd in Cahors in het gebouw van een andere ‘association’, namelijk de ‘Sécours Catholique’, een vrijwilligersorganisatie die zich bekommerde om daklozen, drugsverslaafden en andere ‘dropouts’ van de maatschappij. Er was natuurlijk altijd geldgebrek en voor ieder evenement moesten subsidiepotten worden aangesproken. Ter ondersteuning werden de vergaderingen bijgewoond door een ambtenaar van een departementaal instituut ter stimulering van allerlei kunstuitingen en subsidieaanvragen werden veelal door hen verzorgd. Het gebrek aan vergadertechniek leverde chaotisch verlopende vergaderingen op. Na ongeveer drie kwartier hing de helft van de aanwezigen, inclusief de ambtenaar, uit het raam om een sjekkie te roken omdat roken in het gebouw verboden was. Voornoemde ambtenaar was trouwens een uiterst voortvarende jonge vrouw van 33 à 34 jaar met een onverwoestbaar goed humeur, gepaard aan gevoel voor humor. Zij legde de lijntjes naar de subsidiepotten, die soms slecht gevuld waren, maar in ieder geval ging iedere aanvrage sowieso vergezeld van een kolossale berg papier.
»» 14
Onze goedgemutste ambtenaar, we zullen haar V. noemen, ontfermde zich dan over dit werk en zij wist ook nog binnen redelijke termijn antwoord te krijgen. Na ieder boekjaar moest natuurlijk verantwoording worden afgelegd en werden de boeken gecontroleerd door een ambtelijk accountantsbureau. Je begrijpt dat er in onze kunstenaarsgroep weinig talent te vinden was voor dit soort zaken. Bovendien was alle energie nodig om een tentoonstelling of kunstmarkt te organiseren en ook nog eens te realiseren. Soms verdwenen verenigingsleden zonder opgaaf van reden en afspraken werden niet altijd nagekomen. Maar gelukkig was daar altijd V., die onvermoeibaar bleef trekken aan een dood paard. V. is te vinden op ieder evenement in ons departement, want dat hoort bij haar werk. Als we haar tegenkomen, kussen we elkaar en ze weet precies wie je bent. Ze kent ongetwijfeld honderden mensen bij naam en voornaam. Deze dame is een voorbeeld van een enthousiaste en actieve ambtenaar, die voor een klein salaris haar werk doet. Afgelopen zaterdag stemde ik af, via de satelliet, op Nederland 1 om naar de Olympische Winterspelen in Vancouver te kijken en wel in het bijzonder naar het lange afstandsschaatsen (patinage de vitesse).
Die avond, Amélie, bleek er een Nederlandse vereniging van liefhebbers van de schaatssport te bestaan. De Nederlandse winnaar van de 5000 m werd Sven Kramer en de uitzending trok 6 à 7 miljoen kijkers! Bovendien waren er honderden Nederlandse toeschouwers ter plekke aanwezig, uitgedost in opvallende kleding met bijbehorende attributen. De kleur is oranje, wat is terug te voeren op het Koningshuis. De beoogde opvolger van onze Koningin, Prins Willem Alexander, was met zijn geliefde echtgenote Prinses Maxima nadrukkelijk aanwezig op de tribune. Als je met Franse ogen hier naar kijkt, vormen de Nederlanders een wonderlijk volkje en de bewoners van het land dat de Franse Revolutie voortbracht, zullen weinig begrip kunnen opbrengen voor al die uitingen van koningsgezindheid. Eén ding is een troost: de Franse schaatser Contin reed die avond een formidabele race, wat hem een vijfde plaats opleverde. In afwachting van het prachtige Franse voorjaar groet ik je. Bien à toi. »» Kees Tas sr.
»» 15
DIP: van peur tot pramenrace Het was helemaal niet de bedoeling van De Illegale Peurders (DIP) om een evenement te gaan organiseren. Het idee voor de eerste pramenrace ontstond in het voorjaar van 1987, tijdens een nachtelijke peuravond ergens op de Westeinderplassen. Kort daarvoor had ik de Penta van Allie Maarse (Gouwe Tien) lopend gemaakt en voor de grap achter de praam gehangen voordat we gingen poeren. De kans om een maaltje paling te verschalken nam af met elke poging de Penta lopend te houden. De benzine zeek uit de carburateur en de handen waren doorweekt van de mengsmering en vet. En als de peur dan werd geregen, verloren de wurmen direct hun aantrekkelijke geur voor de nachtelijke rovers. Dat deze actie grote gevolgen voor Aalsmeer zou hebben, konden we toen nog niet vermoeden… De datum voor de eerste pramenrace was bepaald op de dag van het Bloemencorso. Een activiteit ‘Door Aalsmeerders, voor Aalsmeerders’, want het Bloemencorso bleef steeds korter in Aalsmeer en dat kon alleen maar slechter worden. Het werd tijd voor een activiteit met Aalsmeerse identiteit. De ‘Witte van Leeuwens’ (mijn vader met zijn broers) en ‘De Terrible Six’ (Albert Maarse, ‘Kippie’, met vijf Bindingvrienden) waren de racers van het eerste uur. Bas Kreeft gaf de eerste pramenrace middels foto’s in de plaatselijke kranten een gezicht. Nadat de Dippers de eerste prijs hadden binnengesleept (je organiseert natuurlijk geen wedstrijd als je hem zelf niet kunt winnen!) was het hek van de dam. Het Aalsmeerse verenigingsgevoel was aangesproken en vanuit de corsogelederen kwam direct al het verzoek om de pramenrace een week op te schuiven, om ook de corsovrijwilligers gelegenheid te geven mee te doen. En toen ging het razendsnel. In 1988 deden er 36
pramenraceteams mee en in 1989 schoten we al naar de 60 teams. Door ludieke opdrachten tijdens de race en activiteiten eromheen kreeg de pramenrace een enorme populariteit. Het hele jaar door was men aan het pramenvissen, want menig kweker had het vaartuig ooit afgezonken in een doodlopend slootje. De bergingsactiviteiten haalden niet zelden de voorpagina van de plaatselijke krant. De jacht op Penta’s loog er ook niet om. Willem Spaargaren (‘Stoppie’ van Jachtwerf Wanhoop) had de twijfelachtige eer in 1988 de eerste te zijn wiens Penta gestolen werd. In 1988 vond ook de eerste DDJW-avond (Dip Dank Je Wel) plaats, in De Blauwe Beugel. Een jaar later verplaatsten we de avond naar het Parochiehuis en weer een jaar later naar de pakhal van de Fa. Klaas Visser. Er kwam een Miss Praamverkiezing in café de Praam, en een Pramenontbijt in de Feesttent. Het kon allemaal niet op. De populariteit van de pramenrace en de Dippers steeg in Aalsmeer naar grote hoogte. Het hoogtepunt voor de Dippers zelf was de naamgeving van het Praamplein. Voorstellen als Dr. Snethlageplein en Brandewijnplein haalden het niet en pramenbouwer Paul Hogervorst opende illegaal, onder begeleiding van Fanfarekorps Flora, het nieuwe Praamplein. De nieuwe politieke partij in oprichting BAH (Behoudt Aalsmeerse Humor) verdween even snel als zij was gekomen. Na 10 jaar ondergedompeld te zijn in de feestroes van de Aalsmeerse pramenrace kwam de onbedwingbare lust naar het meedoen met dit ongeregelde feest. In SPIE werd een waardig opvolger gevonden en de pramenkoorts neemt elk jaar grotere vormen aan. De kracht van het evenement blijft nog altijd: ‘Door Aalsmeerders, voor Aalsmeerders!’ »» Henk van Leeuwen
»» 16
Één en één maakt elf Ben jij ook eenzaam alleen? Vraagt de één aan de andere één. In je eentje kom je nergens, Dat zie ik al meteen. Kruip maar dicht tegen mij aan, Ik beloof je, de rest komt vanzelf. Zo maakt 1 en 1 eendrachtig, 2, maar ook een beetje 11. Verenigd, maar toch een beetje, Voor een eigen maatschappij. Associatie, bond, club, syndicaat, Voorbeelden zijn er allerlei. Samenwerking in klein apparaat, Vorm je toch een eigen uniek. Eigen gebruiken, eigen samenstelling, Ergens eenduidig, ergens identiek. Zou het als vereniging niet verbinden, Zich te combineren, connecteren, federeren, Verbintenis met ander gezelschap, Andere kliek, junctie te accepteren? Samenwerking, een unie of relatie, Met enig ander comité of verbond, Voor nu, voor lang, voor eeuwig, Voor tijdelijk, desnoods kortstond. Als enig vereniging sta je sterk verenigd, Met enige andere vereniging ineen. Relatie zonder liga, genootschap, netwerk, Maakt je als instantie toch wat alleen. Ik stel voor een bundeling, aansluiting, In een VVV, Verenigd Vervlochten Verband. Met als doel een samensmelting, Van alle verenigingen in ons land. Verenigingen, verenig U. U bent niet enig in Doelstelling om als vereniging, nog zo klein, Van andere verenigingen, net als u, Onderscheiden te willen zijn. »» Marcel Harting, dorpsdichter
»» 17
BOB VAN DAM: ‘ALLES MOCHT, ALLES WAS NIEUW’
ÉÉN MILJOEN DOLLAR! “Een groep amateurs, die een ovationeel applaus van een enthousiast meezingend publiek ten deel valt, is een niet dikwijls voorkomend verschijnsel.” Aldus de aanhef boven een lovende recensie in De Amstellander van 4 december 1969. Verder lezen we “…toneelgroep ‘Opgang’ had de platgetreden paden van het amateurtoneel verlaten om zich aan de opvoering van een musical te wijden…”
Ik kan me eigenlijk alleen maar de lol herinneren. Waar liep je tegen op?
Nu, veertig jaar later, zit de bedenker van deze memorabele gebeurtenis bij mij aan tafel en we verliezen ons in smakelijke herinneringen. Bob van Dam (bij velen misschien beter bekend als ‘meester Van Dam’) herinnert zich nog heel goed hoe lastig het was om die platgetreden paden te verlaten. Het bestuur zat nog verankerd in oude structuren en heel wat nieuwigheden kwamen met moeite door de ballotagecommissie. Zo weet hij nog goed dat een bestuurslid hem na de eerste speelavond omarmde en riep: “Wat heerlijk dat we er toch mee doorgegaan zijn!”
jongere, die het allemaal maar niks vonden en niet mee wilden doen – en tja – dan de inhoud van het stuk, dat was voor die tijd nogal hip. Er waren veel hobbels te nemen…”
“Opgang was echt een vereniging met principes! Het stuk moest goedgekeurd worden en we hadden veel jonge mensen nodig, maar die waren er niet bij Opgang. Degenen die zich aanmeldden, moesten allemaal officieel lid worden, anders mocht je niet mee doen. Ook waren er leden, zelfs
Jij deed nog veel meer dingen in Aalsmeer, toch heb je hier maar relatief kort gewoond. Vanwaar die intense betrokkenheid? “Ik kwam hier vanuit Amsterdam – ik had Alice, nog steeds mijn liefje, op de kweekschool leren kennen en we zijn in Aalsmeer gaan wonen. In het begin vroeg iedereen steeds ‘van wie ben jij er eentje?’ en dan had ik eigenlijk direct al contact. Als je er gevoelig voor bent en er zin in hebt, kun je in een
»» 18
dorp heel snel deel gaan uitmaken van de gemeenschap. Dat is het grote voordeel van een dorp met een uitgebreid verenigingsleven. Die verenigingen bestaan uit een breed scala van mensen. Ook Opgang was in die zin een mengelmoes van jong en oud en van mensen van diverse pluimage. Ze waren vooral heel blij met jónge mannen en zo speelde ik mijn eerste rol in het stuk ‘Oscar’.”
de moeite waard, dan mocht je het laten zien. Bijvoorbeeld het cabaret rondom het thema ‘Leefbaarheid’, dat maakte ik voor de Nederlandse Vereniging van Huisvrouwen. Daar heb ik bijzonder leuke herinneringen aan. En ja, dan die VOLTA-feesten! Twee jaar achter elkaar mocht ik – samen met mijn vriend Max Joore – die feesten nieuw leven inblazen en de hele Oude Veiling omtoveren tot een andere wereld. Door het hele gebouw heen was van alles te doen en te beleven. Dat was ook het item in die dagen: ‘doen’! We gingen ons op een andere manier vermaken. De mensen moesten
Je verbond je niet alleen aan Opgang, ik herinner mij ook de grote ‘VOLTA’-feesten.
zelf van alles gaan ondernemen. Met rode koontjes keken ze in een donker hoekje naar een sexfilm uit de jaren twintig en even verderop stond een kunstenaar achter een loze deur. Ieder half uur deed hij die deur open en riep ‘Kòffie’. Dat waren dingen die nog niet vertoond waren in Aalsmeer en oh ja… ook die absurde modeshows beneden in de grote zaal waren een succes.”
“Ja, ik vond het heerlijk, die ‘niet-anonimiteit’! Je werd hier gekend en gevraagd voor allerlei dingen. Ik heb dan ook absoluut geen negatieve ervaringen. Het was een verademing na Amsterdam. Hier heb ik ontzettend veel mensen leren kennen. Ik hou veel van mensen, van vriendschap en dat slurpte ik hier op. Als ik nu terugkijk was het een ontspannende periode, waarin ik mijzelf goed heb leren kennen. Ik deed dingen die ik nooit van mezelf verwacht had, want daar kreeg je hier de kans voor. Het mócht van de mensen! Als je iets te melden had en men vond het
Ik kan nooit goed onder woorden brengen wat er nou zo leuk was aan die tijd. Jij wel? “Nou, het wás gewoon een hele leuke tijd, wij hadden het geluk dat we in die tijd mochten leven. Alles mocht, alles was nieuw »» 19
omdat het toen allemaal nog niet bestond. Max Joore en ik mochten als onderwijzers bijvoorbeeld een schoolkrant maken, ook nieuw! Het voelde alsof je in een speeltuin was waar je op alle draaimolens mocht. En toen kwam ‘Boerenvreugd’! Ja, maar daar voelde ik mij wel voor het eerst ineens wat ouder, allemaal heel jonge mensen, die een beetje tegen je op keken. Het filmhuis, de theaterwerkgroep, de Esperanto-cursus op zondagmorgen vroeg… een enige tijd: het begin van mijn leven als volwassene. Juist het vriendschapsaspect heeft die tijd zo bijzonder gemaakt: dat ontstaat met name in een dorp doordat je samen dingen doet. Je krijgt zoveel kennissen waar je goede en bijzondere vriendschappen aan overhoudt.” Na je ‘Aalsmeerse periode’ ben je in landen als Kenia en Bahrein gaan werken, als hoofd van Nederlandse scholen. Miste je het verenigingsleven niet ontzettend? “Het ging gewoon door! Als hoofd van de school was je automatisch hoofd van het social committee. Mijn dorpse verenigingsleven kon ik daar dus heerlijk voortzetten, want in het buitenland is een Nederlandse gemeenschap nog kleiner dan het kleinste dorp. Voor iemand uit de stad zou dat lastiger geweest zijn: op elkaars lip zitten en daar dan toch het positieve uit kunnen halen. Juist door die dorpse ervaring leer je je trouwens ook goed wapenen tegen het negatieve. Dat is daar net zo dichtbij als in een dorp. Die leerzame ervaring heb ik dus ook gehad in Aalsmeer: wat dat betreft is alles dichtbij in een dorp.” Je woont nu in Zeeland, maar het grootste deel van het jaar reis je. Dat steeds maar onderweg zijn lijkt me tegengesteld aan wat je hierboven zo positief beschrijft.
“Reizen is voor mij een combinatie van in een andere cultuur zijn, maar er ook weer makkelijk uit kunnen stappen. Een heerlijk soort vrijblijvendheid. Ik hoef niet zo verantwoordelijk te zijn voor anderen, alleen maar voor mijn liefje en mezelf, en dat vind ik heerlijk. Dat heb ik mijn hele leven heerlijk gevonden, maar ja, je moest werken. Het ontsnappen aan de grote wereld en iets doen wat buiten de realiteit staat. Dáár ligt de link met het theater: reizen is een beetje in een parallelle wereld staan. Tweemaal in de week samen met andere mensen repeteren is ook alsof je er even tussen uit gaat, net als bij reizen.” We zijn weer terug bij ons onderwerp en bladeren door de foto’s van de repetities, de foto’s van 1.000.000 dollar… “Het plezier spat van de foto’s af, geen wonder dat de musical zo’n grandioos succes was. We hebben hem toen zelfs in ‘Marcanti’ in Amsterdam gespeeld. En bijna met allemaal mensen die het voor het eerst deden. Het hele gebeuren werd gedragen door een enorm enthousiasme én door grote discipline. Iedereen accepteerde dat! Dit zou je nu niet meer meemaken. Wat ik zo leuk vond was die heerlijke grote repetitieruimte, bij jullie achter in de pakschuur. Zelfs de piano werd het huis uitgesleept en tijdelijk tussen de planten gestationeerd. En dan de pianist Jelle, hij pakte moeiteloos de liedjes op die ik neuriede, hij was voor een groot deel verantwoordelijk voor het welslagen van de muzikale uitvoering. Hij ondersteunde al die ongeoefende stemmen, door zich moeiteloos aan te passen. Ja, Jelle Atema was echt een Aalsmeers icoon, iemand die ontzettend veel voor de gemeenschap heeft betekend.” »» Ansje Weima
»» 20
Foto: Tiny Nijssen »» 21
Voetbalfusie van JAU naar GAU Aalsmeer kent al ruim 60 jaar twee voetbalverenigingen in haar dorp, te weten Aalsmeer en RKAV. Een fusie tussen Aalsmeer en RKAV? Ik weet zeker dat ik deze opmerking twintig jaar terug nooit had kunnen maken. Het ‘grote’ Aalsmeer, altijd prestatiegericht aan het voetballen in een zo hoog mogelijke klasse van het zaterdagvoetbal en het ‘kleinere’ RKAV, een gezelligheids- en familievereniging waar het plezier in het voetbal voorop stond en niet de prestatie. RKAV werd zelfs door Aalsmeer in die tijd ‘een speeltuinvereniging’ genoemd. Je was vroeger of vóór Aalsmeer of vóór RKAV. Enige affiniteit met de ‘buren’ kon je niet hebben. Gelukkig is die tijd al lang voorbij en al vele jaren gaan de leden van beide verenigingen goed met elkaar om. Uiteraard nog wel met meningsverschillen over hoe het juiste beleid te voeren, maar nu met wederzijds respect. Het jaarlijkse RKAV-toernooi voor aanvang van de competitie, waarbij de eerste elftallen van beide verenigingen elkaar ontmoeten, is hier een goed voorbeeld van. De maatschappij is de laatste vijftien jaar behoorlijk veranderd op het gebied van sportbeoefening. Er wordt zowel bij de jeugd als bij de ouderen veel meer aandacht gegeven aan gezond leven, waar sportbeoefening uiteraard een belangrijke rol in speelt. Mede hierdoor zijn beide voetbalverenigingen ook anders tegen hun ‘oude’ mening aan gaan kijken.
Naar elkaar toegroeien Aalsmeer wil zeker nog met haar selectie in het zaterdagvoetbal in een zo hoog mogelijke klasse uitkomen, maar heeft ook
ingezien dat gezelligheid en saamhorigheid voor een vereniging van wezenlijk belang zijn. RKAV is nog steeds overtuigd van de gezelligheid en saamhorigheid die nodig zijn binnen een vereniging, maar wil nu ook met haar selectie in een hogere klasse in het zondagvoetbal uitkomen. Hiermee benaderen de voetbalverenigingen elkaar al meer dan dat zij ooit hebben gedaan. Aalsmeer en RKAV hebben in 2009, nadat in de voorgaande jaren diverse pogingen tot een algehele fusie waren mislukt, besloten om de jeugdafdelingen te laten fuseren. Niet samenwerken, maar écht fuseren. De naam van de nieuwe jeugdvereniging werd Jong Aalsmeer United, in de volksmond JAU. Deze fusie werd heel snel gerealiseerd waardoor op vele gebieden nog geen goede afspraken konden worden gemaakt. Maar beide partijen, zowel Aalsmeer als RKAV, hebben alles op alles gezet om de moeilijkheden van een startende fusievereniging zo snel mogelijk te op te lossen. En dat is redelijk tot goed gelukt, op enkele kleine zaken na.
Met algehele fusie beter af Naar mijn mening hadden de clubs echter meteen voor een algehele fusie moeten kiezen. De tijd, lees ‘de leden’, was er rijp voor. Ik verwacht dat ook de gemeente Aalsmeer een totale fusie een interessante optie vindt. Daarbij komt dat de jeugdfusie naar mijn mening geen pilot mag zijn voor een algehele fusie, maar serieus moet worden genomen, waarbij de intentie is dat dit ook een definitieve fusie is.
»» 22
Een ander punt is dat er vanwege de huidige status van JAU in de toekomst zonder twijfel problemen tussen Aalsmeer en RKAV ontstaan. Want zowel Aalsmeer als RKAV willen op termijn graag dat de échte talenten van JAU bij hún vereniging komen spelen. Niemand zal dit binnen Aalsmeer, RKAV en JAU toegeven, maar de gesprekken in de bekende ‘achterkamertjes’ zullen zeker vanaf de B-junioren gaan plaatsvinden. Het belang van het kind wordt daarbij ondergeschikt aan de belangen van Aalsmeer of RKAV. En dat kan nooit de opzet van een jeugdfusie zijn geweest.
Snel om de tafel Een algehele fusie had misschien nog een jaar op zich laten wachten. Maar dan had er ook een goede fusievereniging kunnen staan. Het voordeel in dat geval zou zijn dat de talentvolle jeugd gewoon binnen de fusievereniging doorgroeit naar de eigen selectie. Ik raad de besturen van Aalsmeer en RKAV dan ook aan heel snel om de tafel te gaan zitten. En wel om de twee grote problemen – de financiën en de keuze voor zaterdag- of zondagvoetbal voor de selectie – verstandig aan te pakken en te besluiten te gaan voetballen op één mooi complex, het huidige RKAV-complex, met een uitbreiding in het Hornmeerpark. De clubkleuren kunnen die van het huidige JAU worden, zodat het sentiment ten aanzien blauw-wit of groen-wit ook voorbij is. Een fusie tussen Aalsmeer en RKAV, wat mij betreft: GAU (Geheel Aalsmeer United). »» Paul van Soelen
»» 23
Karin Eveleens:
gek op monumenten Op een koude vrijdagmiddag wandel ik naar het kantoor van makelaar Karin Eveleens voor een interview over de stichting Oud Aalsmeer. Binnen word ik ontvangen door een zwierige gestalte, Karin Eveleens! Eerst graag wat feiten over Oud Aalsmeer. Oud Aalsmeer is een stichting die dit jaar 40 jaar bestaat. Dat hebben we gevierd met een boek, een jubileumreceptie en een speciaal nummer van Oud Nuus, ons blad dat vier keer per jaar verschijnt. Het blad heeft in die veertig jaar ook een hele ontwikkeling doorgemaakt, van een gestencild blaadje naar een ‘glossy’ blad, dat gemaakt wordt onder leiding van Dick Piet. We hebben 1250 donateurs en kunnen daarom verschijnen zonder advertenties. Wat is het doel van Oud Aalsmeer? Zoals op onze website staat, het bevorderen van het behoud van historische schoonheid van de gemeente Aalsmeer in de meest ruime zin, het bevorderen van de studie van de plaatselijke geschiedenis en het verzamelen en eventueel tentoonstellen van oudheidkundige voorwerpen. En wat houdt dat in de praktijk in? Dat is heel divers. Er is een groepje dames dat de oude klederdrachten restaureert en archiveert. We krijgen veel donaties in natura. En nu is er ook een groep ‘verzamelen
en ontzamelen’, deze groep zoekt oude ansichtkaarten, dia’s enzovoort uit. Maar een heel belangrijk streven is het bewaren van het dorpsgezicht. Zo zijn we in beroep gegaan tegen het verlenen van een bouwvergunning voor de nieuwe uitbreiding van Hotel Aalsmeer. Hotel Aalsmeer wil graag het oude pand met de prachtige veranda vervangen door een nieuw pand dat niet in verhouding is met de omringende oude panden en het huidige dorpsgezicht zal overheersen. Dat stuk dorp, rond het Oude Raadhuis, is het oudste stukje Aalsmeer en het zou heel mooi zijn als het als het goed bewaard blijft. Het kan wel, want de nieuwbouw tegenover Hotel Aalsmeer is met liefde en ontzag voor de omgeving ontworpen. Een van onze bestuursleden gaat daar ook regelmatig langs. Ook de pastorie van de hervormde kerk is prachtig opgeknapt. In 1844 is er in de Dorpsstraat/Zijdstraat een grote brand geweest waarbij veel verwoest is doordat het veel houten gebouwen waren met rieten kappen. Het Schoutenhuis en het Oude Raadhuis zijn gespaard gebleven en zijn nu prachtige monumenten. Het is ons veel waard om dit dorpsgezicht te behouden. Dus het stuk rond het Oude Raadhuis en de kerk is het oudste van Aalsmeer? Ja, het was vroeger het centrum en dat lijkt vreemd omdat het nu aan de rand van »» 24
Aalsmeer ligt. Maar dat komt omdat Aalsmeer vroeger meer naar de Haarlemmermeer, toen dat nog een meer was, lag. Het kwam ongeveer tot waar nu de Aalsmeerderweg in de Haarlemmermeer ligt. Er is veel land weggeslagen door het water en zo is Aalsmeer eigenlijk wat verschoven. Rond 1900 kwam de ‘eerste uitleg’, de Schoolstraat, de Zijdstraat en zo groeide Aalsmeer langzamerhand naar de huidige vorm. Iets anders, Dahlia Maarse op de Uiterweg is bezit van de stichting. Ja, dat klopt. De dames Maarse hebben het huis geschonken aan Oud Aalsmeer. Het is het grootste bezit en ook de grootste zorg van de Stichting. We zijn bezig het stukje voor stukje op te knappen en dat is duur. Het wordt dit jaar geschilderd en dat laten we professioneel doen. Een van onze bestuursleden bewoont het voorhuis en dat voorkomt dat het pand verder achteruit gaat. Maar het is wel afzien met deze kou, het huis is uiteraard niet geïsoleerd en moeilijk te verwarmen. Het overige deel is ingericht met een permanente tentoonstelling over Aalsmeer en eens per jaar is er een wisseltentoonstelling. Dat moet allemaal wel veel kosten, krijgen jullie subsidie? Nee, want de subsidiepot van de gemeente is leeg. Wij hebben alleen het geld van onze donateurs, maar proberen ook op andere
manieren geld te genereren, bijvoorbeeld door de verkoop van het jubileumboek. En wij werken met vrijwilligers die verdeeld zijn over een aantal commissies. Nu ben je makelaar, ik kan mij voorstellen dat er soms een spanningsveld is tussen de belangen van de stichting en de belangen van het makelaarskantoor. Dat ben ik nog niet tegengekomen, maar ik kan mij wel voorstellen dat het eens zal gebeuren. Het zal dan belangrijk zijn om de zaken goed gescheiden te houden. Binnen ons kantoor ben ik wel degene die van oude gebouwen houdt. Monumenten hebben mijn absolute belangstelling, meer dan nieuwbouw. Ik vind het vreselijk leuk om een prachtig verbouwd oud pand te verkopen. Vooral als ik kopers vind die ook voor het monument gaan. Zo heb ik bemiddeld bij een architectonisch, met liefde gerenoveerd pand aan de Stommeerkade. Het is aangekocht door mensen met dezelfde passie voor mooi renovatiewerk. Het is het koppelen van verkoper en koper dat dit beroep zo aantrekkelijk maakt. Een huis kopen of verkopen gaat vaak met emoties gepaard en het is dan de taak van de makelaar om het zakelijk te houden en mogelijke problemen op te lossen. Maar als dat is gelukt, heb ik een prima dag! »» Hélène Homan
»» 25
Aantekeningen van een modaal clublid Tachtig is hij, en 62 jaar zit hij op Schaakclub Aalsmeer (SCA). Tweeënzestig jaar lid van een club! Hij is vanzelfsprekend erelid, verzuimt zelden, is allervriendelijkst. Gisteravond verloor ik van hem, toch weer, en er was geen enkel excuus. Hij is een snelle schaker, waar de ervaring af druipt. Hij bezit vele clubtitels, zijn eerste dateert van 1955, zijn laatste van 1991. In het snelschaken is hij decennia lang nagenoeg onverslaanbaar geweest. Maar de sleet zit er een beetje op. Ja, wat wil je, de man is de tachtig gepasseerd! En… hij wint nog altijd van mij. Al zegt dat op zich niks, want ik ben een modale clubschaker. Maar wel eentje die altijd achter het bord kruipt met het idee de mooiste partij ooit te gaan spelen. Zal ik eerlijk zijn? Ik heb in een competitiewedstrijd nog nooit van hem gewonnen. Gisteren speelden we een partij volgens het boekje. Ik kwam wat in de verdrukking, maar redde me er aardig uit. Toch bleef hij proberen door mijn verdediging heen te breken, wat hem niet leek te gaan lukken. Althans zo luidde mijn analyse. “Een gelijkspel moet kunnen, ditmaal,” dacht ik. In de stelling waarin we beland waren, kon ik er best vrede mee hebben. Ik was vol vertrouwen.
Trage speler Wat speelde zich intussen af in het brein van mijn tegenstander? Ik keek hem aan en zag hem denken: “Ooit gaat het me lukken. Ergens maakt-ie een slippertje en sla ik toe.” De klok (schakers spelen in officiële wedstrijden met klokken; wij in Aalsmeer hebben ieder anderhalf uur voor 36 zetten en daarna een kwartier om de partij zo nodig uit te spelen) tikte voort. In mijn nadeel, ik kwam steeds meer in tijdnood. Ik zei het al: hij denkt snel. Als zíjn klok tikte, had ik weinig tijd voor bespiegelingen over de stelling. Ik moest het allemaal doen in eigen tijd. Ik ben een trage schaker. Het duurt even voor ik een zet doe. Alles moet ik overdenken en heroverdenken. De twijfel slaat elke zet toe. “Je bent een verdediger,” zegt een clubgenoot die graag aanvalt. Maar diep in mijn hart val ik ook graag aan… Je zou zeggen: speel sneller en val lekker aan! Tja, was het maar zo makkelijk. Direct na mijn 58ste zet gaf ik op. Ik had geblunderd, ook dat nog. Maar de nederlaag tekende zich al een vijftiental zetten eerder af toen ik onder tijdsdruk wat te nonchalant over kansen en gevaren ging denken en voor suffe zetherhaling koos. Ik speelde de loper achteloos op en neer tussen twee velden. Ik had natuurlijk beter moeten weten! Want hij mag een kleine driekwart eeuw schaken, ik ben ook geen groentje meer.
»» 26
Onverwachte zet
Geen zin meer in regels
Dat zit zo. In 1960 werd ik lid van SCA – het was, op mijn twaalfde, mijn eerste club. Die had leden geworven op de basisscholen en van onze klas hapten tien jongens toe. We kregen degelijk les van “meneer Goebel”. We leerden braaf de opening 1. e2-e4; e7-e5. “Je krijgt zo open spel waar je alle kanten mee op kunt,” stelde hij, en we volgden hem blindelings. Tot we een keer met een keurkorps naar Beverwijk trokken om er om Noord-Hollandse jeugdtitels te strijden en veel van onze tegenstanders ons opeens als openingszet d2-d4 voorschotelden. Prompt ontwaakten we uit onze droom.
De club verliet ik toen ik op een leeftijd kwam dat er iets leukers dan schaken te bedenken was. Op vrijdagavond, toen en nu schaakclubavond, ging je de kroeg in en versierde je een vrouw. Ik studeerde, was links en wilde beslist niks meer weten van verenigingenw – burgerlijke instellingen als het waren. Op een club moest je leven naar de regels en daar had ik geen zin meer in.
Binnen een jaar waren mijn klasgenoten afgehaakt. Alleen ik bleef overeind. Dat nadenken, mogelijke zetten wikken en wegen, je tegenstander peilen, stil achter een bord zitten, urenlang – waar doe je het voor? Is schaken op een club leuk? Nee, ze gingen liever op straat voetballen. Ik zou het nog een jaar of zeven volhouden. Intussen raakte ik als jonge, opkomende schaker steeds meer gefrustreerd door tegenwerking van de gevestigde orde, de zeventig- en tachtigplussers die de touwtjes in handen hadden. Niet dat ze opzettelijk jongeren dwars zaten (mijn tegenstander van gisteren was destijds een jonge god van dertig, vijfendertig, maar hoorde vanuit mijn perspectief tot de oude garde). Door enerzijds het starre competitiesysteem en anderzijds (ik geef het ruiterlijk toe) mijn gebrek aan talent klom ik nauwelijks op in de Aalsmeerse hiërarchie. Ik bleef ergens in de lagere regionen bungelen.
Nooit meer op een club! Zeker weten. Met een aantal geestverwanten richtten we een ‘Actiegroep Ongeorganiseerden’ op. Want juist voor die groep was in onze ogen in Aalsmeer niks te doen… Het stierf hier weliswaar van de verenigingen, maar ongeorganiseerden zaten allemaal in hun eentje thuis of elders te kniezen en te verpieteren. Sommigen, zoals ik, schaakten graag, maar met elkaar en beslist niet op een club. In los verband. Geheel vrijblijvend. Uitsluitend wanneer we zin hadden en een aantal geestverwanten bij elkaar konden trommelen. Of op vakantie met een vriend acht uur in de trein bezig met één potje. Heerlijk! Net vóór we de eindbestemming bereikten, gaven we elkaar de hand. Remise. Thuis gebeurde hetzelfde. Altijd maar weer tegen dezelfde tegenstander, altijd maar weer remise. Dat was niet zo vreemd, omdat we geen van beiden durvers waren… Ingraven en niet verliezen was onze strategie. Geregeld deden we meerdere dagen over één partij.
»» 27
Verademing Het was een verademing toen ik, na ruim drie decennia onthouding, negen jaar geleden weer lid werd van een schaakclub. Ik zeg welbewust ‘een’, want inmiddels waren er drie schaakclubs in Aalsmeer en Kudelstaart. Drie! Bij de een was gezelligheid troef, bij de ander presteren en bij de derde de combinatie van een ontspannen sfeer en een serieus potje schaken. Het was alsof de verzuiling terug was van weggeweest. Fusie? Ho maar. Wie openlijk over fusie durfde te spreken, trof alom hakken in het zand. Verkeerde clubavond, verkeerde leiding, saaie mensen (nou ja, mannen), niet gezellig genoeg – tegenargumenten te over. Waarom koos ik opnieuw voor SCA, in 1930 opgericht en veruit de oudste van de drie? Om voor de hand liggende redenen: mijn zoon speelde er (toen ik goed en wel lid was, hield hij het voor gezien…) en het was dichtbij. Kon ik ook rustig een extra biertje drinken. Maar ik hapte pas toe toen het roken op de club bijna uitgebannen was en de vooruitzichten op dat punt hoopgevend waren.
Toen ik eenmaal meedraaide, was een compleet rookverbod gelukkig niet ver weg meer. “Als ik niet meer mag roken, ga ik van de club,” blufte een schaker toen de knoop werd doorgehakt. Hij bleef. De rokers paffen sindsdien tussendoor gewoon even buiten. Het beviel me op de club. Sterker nog, het bevalt me. Laat ik helder zijn: mijn motivatie is het schaken. Alle poespas eromheen vind ik bijzaak. Van mij hoeven we na afloop niet met zijn allen een biertje te drinken, tot in de kleine uurtjes. Dat doe ik elders wel. Een paar geintjes tijdens de wedstrijden moet kunnen, maar je moet in redelijke rust kunnen schaken. Juist in die rust gedijt je creativiteit, essentieel bij het spel, het best. Schaken is een serieuze sport, de mooiste van allemaal.
Blauw van de rook Ik herinner me een presentatiemiddag van het Aalsmeerse verenigingsleven in het gemeentehuis, waar ook de schaakclub leden wierf. “Staat het clublokaal nog steeds blauw van de rook?” vroeg ik langs mijn neus weg. Zo ja, dan was er geen haar op mijn hoofd die eraan dacht me aan te melden. Zeker niet omdat een van de trouwste klanten een verstokt pijproker was. Het percentage rokers onder schakers is altijd hoog geweest, ook in schakend Aalsmeer – geen idee waarom. “Je mag pas na tienen roken,” was de reactie. Dan maar geen lid, redeneerde ik. Een partij is verdorie om tien uur net lekker bezig!
»» 28
Steeds minder leden
Zinderend slot
Het zint me allerminst dat het ledenaantal een duidelijk dalende tendens vertoont – een bekend verschijnsel bij vele clubs. Hoe minder leden hoe minder tegenstanders, zo simpel is dat. De charme van een club immers is een breed assortiment schakers, waardoor er heel wat zijn met wie je op ongeveer gelijk niveau de degens kunt kruisen.
Gisteravond speelde ik geen topwedstrijd. Een aardig potje, meer niet. Ik ging dan ook ontevreden naar huis. Baalde meer van mijn nonchalante spel op de beslissende momenten dan van mijn blunder, die door tijdnood verklaarbaar was. In een flits zag ik mijn koning aan voor mijn koningin. Schaken is net het echte leven, je vergist je weleens.
Maar opstappen…? In elk geval zou dat gebeuren met andere argumenten dan de eerste keer. Kijk, het is een oudemannenclub. En ik behoor inmiddels tot dat ‘soort’. Een groep schaakfanaten, steeds grijzer, tikkeltje saai, geen overdosis sprankeling. Geen vriendengroep. Je kent elkaar stuk voor stuk, je kunt elkaar uittekenen. Toch steeds opnieuw leuk genoeg voor een nieuwe vrijdagavond schaken. Twee tot vier uur lang. In de hoop een mooie partij te spelen en dan liefst te winnen. Maar ook remise of verliezen kan me bekoren, als ik voor mijn gevoel maar lekker gespeeld heb.
Schaken is een prachtig, fascinerend spel, zo denk ik er tenminste over. Hoe meer je het doet, hoe leuker het wordt. Maar misschien had ik er enkele weken eerder beter een punt achter kunnen zetten. Die avond nam ik genoegen met remise waar ik mijn laatste kansen had moeten uitbuiten. Ik kon de partij niet meer verliezen. Winnen kon nog wel, tegen een oudgediende die ik nog nooit had weten te verschalken. Maar na een zinderende reeks zetten had ik het compleet gehad. Ik kon niet meer nadenken. Geestelijk en lichamelijk was ik op. Dán doorgaan, dat is de kunst. Ik weet het. Ik ben ervan overtuigd dat ik er de volgende keer helemaal voor ga. Tot het gaatje. Ik verheug me op vrijdag. »» Han Carpay
»» 29
Optreden is kroon op repeteren Muziekvereniging Flora is een fanfare met een lange geschiedenis. Al in 1899 werd Aalsmeers Fanfarekorps opgericht en in 1921 Fanfarekorps Uiterweg. In 1968 fuseerden de twee en zo werd fanfarekorps Flora een feit. In 2004 ging fanfarekorps Flora samen met Muziekvereniging Divertimento uit Kudelstaart en daaruit ontstond Muziekvereniging Flora. Muziekvereniging Flora is een moderne vereniging met een eigen clubhuis, gelegen aan de Wim Kandreef 1 in Kudelstaart. In een fanfare wordt gespeeld op koperinstrumenten, zoals bügels, trompetten, trombones, hoorns, baritons, tuba’s, bassen, saxofoons en slagwerk. Iedere maandagavond wordt onder leiding van Dick-Jan Veerbeek geoefend. En natuurlijk treden we ook op, zoals op 13 maart toen we ons voorjaarsconcert in de burgerzaal gaven.
Spannende momenten voor het orkest zijn de festivals en de concoursen. Bij deze optredens speel je als orkest een inspeelwerk, een stuk uit het zogenoemde Klein Repertorium (dat zijn verplichte werken) en een vrij gekozen stuk. Het eerste werk is om de jury de orkestklank te laten horen en de andere twee werken worden beoordeeld door deze juryleden. Het is geen wedstrijd, het orkest wordt beoordeeld binnen de eigen klasse en kan, wanneer gemiddeld 85 punten of hoger is gescoord, promoveren naar een hogere klasse. Tot voor kort werden de orkesten die het hoogst gescoord hadden in dat jaar in hun provincie, door de KNFM uitgenodigd om in Musis Sacrum in Arnhem deel te nemen aan het landskampioenschap. Deze eer is onze vereniging twee keer te beurt gevallen. De eerste keer zijn we landskampioen geworden, de tweede keer werden we tweede.
»» 30
Tja, optreden: altijd leuk en de kroon op al het repeteren. Maar soms kom je bij optredens voor rare feiten te staan. Een paar anekdotes wil ik nog graag kwijt. Zoals een hilarische gebeurtenis jaren geleden. We waren door de Oranjevereniging Mijdrecht gevraagd om ’s morgens vroeg door de straten te gaan om mensen en kinderen op te halen en naar het feestterrein te begeleiden. We gingen met een aantal auto’s naar het startpunt, waarna er een auto naar het eindpunt werd gebracht, zodat van daaruit de andere auto’s weer opgehaald konden worden. Nu was er dat jaar bij het eindpunt een mooie ‘oldtimershow’, waar iedereen naar liep te kijken totdat alle auto’s opgehaald zouden zijn. Bij het vertrek werd goed opgelet wie bij wie in de auto hoorde, zodat er niemand achter zou blijven. Er werd echter nog wat gewisseld onder de passagiers en zo kon het
gebeuren dat onze man van de grote trom met instrument en al achter bleef… Hij had geen geld bij zich en mobiele telefoons hadden we ook nog niet. Maar gelukkig kon hij van iemand een lift krijgen in een auto waar ook de grote trom in paste. We kunnen ons ook nog het concert herinneren dat begon met een trompetsolo, met daaronder wat begeleiding. Helaas zette de trompettist niet in zodat het stuk toch anders klonk dan de componist had bedoeld! Heeft u na het lezen van dit stukje zin om mee te spelen of donateur te worden, dan kunt u informatie krijgen bij Ton Hol (telefoon 326209), Francis Starreveld (340830) of Monica Straathof (341972). »» Ton en Boukje Hol
»» 31
Wereldwinkel bewijst De Wereldwinkel in Aalsmeer bevindt zich in de Zijdstraat. Een grote groep enthousiaste vrijwilligers houdt de winkel open, helpt klanten, regelt bestellingen en kerstpakketten, doet inkopen en verzorgt themabijeenkomsten. In de Wereldwinkel worden bijzondere producten verkocht. Van tapenades uit Zuid-Afrika tot koffie uit Guatemala. Van luxe lakdozen uit Vietnam tot trendy sieraden uit India. De Wereldwinkel is dé speciaalzaak voor Fair Trade-producten. De makers van deze producten leven in de armste landen van de wereld en werken vaak thuis of in een klein atelier. Deze mannen en vrouwen maken met weinig middelen de prachtigste producten. Vaak zijn ze aangesloten bij een grotere organisatie, soms ook niet. Zij zijn blij dat er Wereldwinkels zijn die hun producten verkopen. Die winkels zorgen namelijk voor extra’s. Voor de een zijn dat adviezen over mode in Nederland of extra aandacht voor het milieu. De ander is blij dat de kinderen nu naar school kunnen of dat een pomp voor stromend water in het dorp is gebouwd. Van de meeste producenten
verkopen de Wereldwinkels ieder jaar opnieuw (andere) producten zodat ze kunnen investeren in hun eigen toekomst.
Dure koffie Een veel gehoorde opmerking was vroeger: koffie in de Wereldwinkel is duur. Begrijpelijk, eerlijke producten kosten soms wat meer en een kopje koffie met Max Havelaar-keurmerk is toch al gauw een halve cent duurder (valt mee, hè). Vreemd genoeg is de prijs van koffiepads voor dezelfde consument geen reden om die niet te kopen. Een kopje koffie van een koffiepad is twee à drie maal zo duur als gewone koffie, maar toch zijn er al meer dan vijf miljoen Senseo-apparaten verkocht. Overigens kun je voor koffiepads ook in de Wereldwinkel terecht; wij verkopen ze in vijf verschillende soorten! Ik ben een aantal keren op bezoek geweest bij producenten. Ze vertellen dat ze trots zijn dat hun producten verkocht worden in de Nederlandse Wereldwinkels. Ze zijn blij met de orders. De langdurige samenwerking en het wederzijdse respect is hetgeen waar ze het meest blij mee zijn. De goede prijs is fijn, maar het feit dat ze zeker zijn van meer orders betekent eigenlijk veel meer voor de producenten en hun families.
»» 32
bewijst: het kan anders Verkoop rietsuiker Veertig jaar geleden start de Wereldwinkel Aalsmeer met de verkoop van rietsuiker vanuit jongerencentrum Boerenvreugd. Vanaf 1974 vindt er eenmaal per week verkoop van producten plaats vanuit gebouw De Binding. Er wordt lang gezocht naar een eigen pand en in 1988 krijgt de Wereldwinkel een toezegging voor subsidie van de gemeente Aalsmeer. In 1991 komt eindelijk de oplossing: een aanbod van de Doopsgezinde Gemeente Aalsmeer om Zijdstraat 59 te huren. De Stichting Wereldwinkel Aalsmeer wordt opgericht en met de hulp van vele vrijwilligers lukt het om september 1992 de deuren te openen. De verkoop van de eerlijk verhandelde producten blijkt de Aalsmeerse bevolking aan te spreken. In Wereldnieuws (de nieuwsbrief van de Wereldwinkel Aalsmeer) nummer 6 van maart 1995 schrijft de toenmalige penningmeester: “Er moest eigenlijk elastiek in onze winkel zitten, want we zijn nu toch echt aan de grens van wat we kunnen bergen.” De omzet blijft stijgen en na enkele jaren kan de subsidie van de gemeente Aalsmeer dan ook worden stopgezet. In 1997 stelt het bestuur beleidslijnen op. Beleidslijn nummer 9 luidt als volgt: “Om efficiënter te kunnen werken en de verkoop te bevorderen is een groter winkelpand en/
of magazijn een wens van het hele bestuur.” Maar het vinden van een grotere en vooral betaalbare winkel is niet gemakkelijk. Daarom wordt in het jaar 2000 de bestaande winkel verbouwd en een paar jaar later krijgt de winkel een modernere uitstraling om een breder publiek aan te spreken. Steeds meer klanten weten de Wereldwinkel te vinden.
Nieuw pand En eind februari was het eindelijk zover, de tijd was rijp voor de volgende stap. De Wereldwinkel verhuisde naar de voormalige platenzaak van Otto op Zijdstraat 15. Met een grotere winkel en een aantrekkelijke ingang hopen wij nog meer producten te verkopen om zo de producenten in Afrika, Latijns Amerika en Azië te helpen aan een goed en regelmatig inkomen zodat zij in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien. De Wereldwinkel maakt duidelijk dat het in de wereld ook anders kan. Dat armoede wél bestreden kan worden. Koop dus bij de Wereldwinkel, dan draag je daaraan bij. »» Karin de Veij
»» 33
Onteniging Alleen molen ‘De Leeuw’ vormt hierop een uitzondering. Daar waar molenminnend Nederland van stichtingen en verenigingen aan elkaar hangt, leidt het bezit van een stukje prachtig historisch erfgoed in Aalsmeer alleen maar tot verdeeldheid.
weer enigszins te ontdooien en zijn kleren te drogen. De molen staat zover in de polder dat hij vanaf het dichtstbijzijnde stukje asfalt nog ruim vijftien minuten door hoog nat gras moet lopen. Hij zal de hele dag geen levende ziel zien, maar toch is hij niet eenzaam. Hij weet zich een belangrijke schakel in een stelsel van verenigingen en stichtingen. Iedere molenaar is lid van het Gilde van Vrijwillige Molenaars, de vereniging die zorg draagt voor de opleidingen en de verzekeringen. Natuurlijk is hij ook lid van vereniging De Hollandsche Molen, de grote overkoepelende organisatie die alles rond molens in Nederland coördineert. Hij is verbonden aan de stichting die zijn molen beheert en is aangesloten bij TIMS (The International Molinological Society) die wereldwijd molengekken verenigt. Hij voelt zich nauw verbonden met de andere molenaars in de polder en gaat regelmatig naar de regionale en provinciale molenaarsbijeenkomsten. Kortom, terwijl hij in zijn uppie in zijn molen zijn bammetje zit op te peuzelen en wegspoelt met de koffie uit zijn thermosfles weet hij zich verbonden met de (molen)wereld.
Het is najaar. De regen geselt de kleine ruitjes van een poldermolen waarvan de wieken met een snelheid van ruim 120 kilometer per uur langs dit eeuwenoude monument zoeven. De molenaar probeert bij een houtkacheltje
Op een molen als De Leeuw (in de Zijdstraat) geldt dit misschien nog meer. Natuurlijk zijn ook daar de molenaars aangesloten bij al die organisaties, maar… Bij ons komt er meer bij kijken. Wij hebben op De Leeuw vijf molenaars
Het is niet vreemd het woord vereniging in één adem met Aalsmeer te noemen. Zeker wanneer u mij de vrijheid gunt om de verschillende juridische vormen (vereniging, stichting, coöperatie, kerkgenootschap, enzovoorts) op een hoop te vegen, is het onbetwistbaar dat Aalsmeer van verenigingen aan elkaar hangt. Niet alleen is iedereen aangesloten bij minstens vier verenigingen om zijn vrije tijd nog enigszins nuttig in te vullen, maar ook voor ons dagelijks brood kennen we een grote afhankelijkheid van dit verschijnsel. De coöperaties hebben de tuinbouw groot gemaakt, de OVA (Ondernemers Vereniging Aalsmeer) lijkt het gehele dorp te bestieren en op het oog wordt onze gemeente bestuurd door vriendenclubjes en belangenverenigingen.
»» 34
nteniging die gezamenlijk dit unieke monument draaiende houden. Dat vergt meer afstemming. Daarnaast zijn wij actief in de opleidingen en kunt u vaak leerlingen op onze molen aantreffen. Dat betekent dat de molenaars van De Leeuw op provinciaal niveau deel uitmaken van allerlei coördinatieorganen op dit punt. De Leeuw zelf is eigendom van de gemeente en wordt weer geëxploiteerd door een stichting met haar eigen bestuur. Bij deze stichting zijn niet alleen molenaars actief, maar een hele serie vrijwilligers zorgt dat het winkeltje geregeld open is, zodat onze klanten goudeerlijke bakproducten kunnen verwerven. Zo kunt u op diezelfde najaarsmiddag, terwijl die molenaar in de polder probeert weer warm te worden, thuis genieten van de heerlijke geur van een overheerlijk brood dat in de oven staat. En zo maken wij weer deel uit van het winkelbestand van het dorp. Kortom één en al vereniging. Maar op het moment dat het winkelierbestand van de Zijdstraat door zijn ongelukkige samenstelling en zijn pathetische houding niet langer een winkelstraat vol publiek kan trekken, houdt iedere vorm van samenwerking op. Zij vinden dat de gemeente maar voor klanten moet zorgen.
Gelukkig pakken onze nobele bestuurders direct deze handschoen op. Zij maken vrij baan voor iedere projectontwikkelaar die Aalsmeer graag in een soort Almere verandert en stoppen vele miljoenen in een parkeerterrein dat ze dan pretentieus een Plein noemen. Hiermee is Aalsmeer zo’n beetje de laatste gemeente die een grote supermarkt in het centrum als redding ziet. Gelukkig leidt de komst van een grootgrutter in Aalmeer ook direct tot extra ruimte voor de tweeëntachtigste brillenboer en de drieënveertigste fietsensmid. En al deze ruimte gaat ten koste van onze prachtige molen. Om dit soort achterhaalde prestigeprojecten rendabel te maken moet er zo hoog gebouwd worden dat de molen uit de wind komt te staan. In plaats van een doel dat de mensen verenigt, kijken wij vanaf de stelling op een verdeelde winkeliersvereniging en een gemeenteraad die zich zelfs voor het behoud van ons erfgoed niet kan verenigen. Ook het bestuur van de stichting die deze molen beheert, komt er onderling niet uit. Daar waar Neerlands cultuurhistorische trots ons vaak verenigt, lijken de wieken van De Leeuw een diepe kloof te hebben geslagen. »» Jop Kluis
»» 35
Ter kerke!
Aalsmeer en verenigingen. Ik mag er eigenlijk niks over zeggen. Ben lid van zegge en schrijve één vereniging: Oradi/Omnia, afdeling recreatief volleybal. Ondanks mijn armzalige spel word ik daar gedoogd. Daarmee is direct het belang van verenigingen aangetoond: ze zijn het cement van de samenleving. Zonder dat zouden mensen als ik vereenzamen, aan de drank geraken of erger. Ik zou nergens bij horen. En dat wil ik natuurlijk net als iedereen, ergens bij horen. Zo toog ik woensdag 24 februari, na het volleybal, naar de Oude Veiling om nog een staartje van het KCA-debat mee te pikken. Een debat over de noodzaak van kunst en cultuur in Aalsmeer is als een debat over de vraag of iedereen een mooie zomer wil. Over de vraag of er bomen in een bos zijn. Of je nat wordt als je door de regen fietst.
Iedereen is vóór kunst en cultuur in Aalsmeer, bleek die avond. Kunst en cultuur in Aalsmeer, dat is voornamelijk bedoeld voor de jeugd, al is er ook nog iets geheimzinnigs met een groen houten huisje in Kudelstaart. En er moet een route komen langs Aalsmeerse monumenten! Nee, die moet er niet komen, want die is er al. En een website, waarop je kunt vinden wat er allemaal georganiseerd wordt in Aalsmeer. Nee, die is er ook al! En waarom weten we dat niet? En hoe was het toch mogelijk dat de voorstelling van Helmert Woudenberg tegelijkertijd was met een concert van KCA? Dat is in de rest van Nederland onmogelijk, als er in de Stadsschouwburg in Amsterdam een voorstelling is, dan zijn alle andere theaterzalen in de stad gesloten. Waarom kan dat hier niet beter georganiseerd worden? En er moet een ruimte komen waar bandjes kunnen oefenen. Kan iemand me uitleggen waarom dat moet? Waarom de gemeente daar een rol in zou moeten spelen? Kan best hoogst noodzakelijk »» 36
zijn, maar leg het nog één keer uit. Sinds december verhuurt de N201 oefenruimte aan bandjes en ik weet uit zeer betrouwbare bron dat ze nog niet volgeboekt zijn. Gertjan van der Hoeven ziet een rol weggelegd voor de Werkschuit waar het gaat om naschoolse opvang. Dat wordt over een jaar of twintig een expositie van de kindertekeningen van de Van der Hoeventjes. Werkschuit, bedankt! Corrie de Boer zegt dat er geld beschikbaar moet blijven voor de bibliotheek om alle basisschoolleerlingen één keer per jaar te leren veilig te internetten. Is dat een taak van de bieb? Of van de ouders, of van de scholen? De HINT moet betaalbaar blijven, het ruwe diamantje uit het kansarme gezin moet ook naar muziekles kunnen. Hoe is dat nu, hoeveel leerlingen uit kansarme gezinnen (wat een term!) komen er nu naar muziekles? Zou er misschien vóór de financiële drempel al een andere drempel
voor de ingang van de HINT liggen? Maar ja, daar ging het dus niet over. Want iedereen is vóór oefenruimte, vóór veilig internettende kinderen, vóór naschools tekenende kinderen en vóór betaalbare muziekles. Gelukkig werden we nog wel gewaarschuwd door de politici. Er komen namelijk financieel onzekere tijden aan, dus misschien dat niet alle plannen… Financieel onzekere tijden, een dooddoener die toch ook al weer een jaartje of dertig meegaat. Bedroefd huiswaarts. Tot ik me bedacht dat er in dit nummer van NieuwNAT een bijdrage staat van Wim Teeuwen. Hij doet een oproep te onderzoeken of het mogelijk is de Zuiderkerk te gaan gebruiken als verenigingsgebouw. Voeg daar aan toe: een theaterzaal, met ruimte voor Aalsmeerse verenigingen. Voor KCA-concerten. Voor concerten van de HINT. Welke politieke partij heeft de moed en de visie deze handschoen op te pakken? »» Erik van Itterzon
»» 37
Of je nou heel jong bent of hoogbejaard “Carnaval boven de grote rivieren, dat stelt toch niets voor.” Als iemand dat zegt, weet je dat hij of zij nog nooit in Poelgilderdam is geweest. Tijdens carnaval wordt Kudelstaart vijf dagen lang omgedoopt in Poelgilderdam. De naam is misschien niet zo bekend als Oeteldonk of het Kielegat, maar in de regio weet men Poelgilderdam te vinden. Hoogtepunten zijn elk jaar het Prinsenbal, de Grote Optocht (en ja, die is ook echt groot), de Blaauwe Maandag en het afsluitende Seniorencarnaval. Vele malen heb ik als burgemeester de symbolische sleutel van het dorp mogen overhandigen aan Prins Carnaval. Zelf heb ik, in tegenstelling tot mijn vrouw, het carnaval niet met de paplepel ingegoten gekregen. Van nature ben ik niet zo’n carnavalsvierder, maar de feestelijkheden en het enthousiasme in Poelgilderdam heb ik van nabij leren kennen en waarderen. Carnaval is natuurlijk feest vieren, even de dagelijkse zorgen en beslommeringen aan de kant zetten om samen met anderen uit de band te springen. Maar het ware carnaval betekent meer dan alleen feesten en bier drinken. Het is ook een sociaal feest waar jong en oud elkaar ontmoeten.
Toen pastoor Van Dijk ongeveer veertig jaar geleden de Kudelstaartse carnavalsvereniging De Pretpeurders oprichtte, had hij voor ogen om carnaval een ontmoetingsplaats voor jong en oud te laten zijn. Die traditie wordt nog altijd in ere gehouden. Zo brengt de Raad van Elf elk jaar tijdens carnaval ongeveer honderd fruitbakjes rond aan zieken en ouderen, waar zij vaak even ‘aan’ komen voor een praatje en een glaasje. Ook wordt er feest gevierd met de bewoners van Ons Tweede Thuis en van het zorgcentrum, waar De Pretpeurders een vrolijke afwisseling vormen in de dagelijkse bezigheden. Bij mijn afscheid als burgemeester hebben De Pretpeurders mij de eretitel ‘Lid van Verdienste’ verleend. Een titel die ik in dank heb aanvaard gezien de vele aangename momenten die wij in de Dorpstaveerne van Poelgilderdam mochten én mogen doorbrengen. Graag sluit ik dan ook af met die treffende regel uit het clublied van De Pretpeurders: “Of je nou heel jong bent of hoogbejaard... het is weer carnaval in Kudelstaart!” Laat dat zo nog tot in lengte van jaren blijven. »» Joost Hoffscholte
»» 38
VERENIGINGSLEVEN BLOEIDE ER ALS NERGENS ANDERS IN AALSMEER
Zoete herinneringen aan de Oude Veiling De geboren en getogen Aalsmeerder Leo van Erp werkte in een technisch beroep en was daarnaast van 2002 tot 2008 raadslid voor Aalsmeerse Belangen. Cultuur nam een belangrijke plaats in zijn leven in en ook met horeca “had ik iets”. Sinds 2008 is hij eigenaar en beheerder van De Oude Veiling en hij heeft er vertrouwen in dat veel Aalsmeerders, zowel jong als oud, weer de weg zullen vinden naar dit gebouw in de Marktstraat, dat in het verleden voor velen zo’n belangrijke plaats heeft gehad. Vraag elke willekeurige Aalsmeerder van pakweg boven de 55 naar de rol van De Oude Veiling in zijn leven en hij barst los. De Oude Veiling was omstreeks 1912 het gebouw waar centraal de bloemen en planten werden verhandeld. Vijftien jaar later, nadat de Centrale Aalsmeerse Veiling aan de Van Cleeffkade in gebruik was genomen en de functie van het gebouw in de Marktstraat overnam, kon naar een andere bestemming worden gezocht en het is daar dat het ook toen al rijke verenigingsleven zich kon ontplooien.
Opening in 1932 De officiële opening was in januari 1932 en de plaatselijke pers schreef dat architect Berghoef “van het eertijds weinig smaakvolle bouwwerk iets moois had weten te maken”. Het verenigingsleven breidde uit, zou opbloeien en het duurde niet lang of
er werd geturnd, gezongen, gedanst, toneelgespeeld, gekaart en gebiljart om maar enkele activiteiten te noemen. Zoete herinneringen komen bij velen naar boven, variërend van de muziekuitvoeringen die er plaatsvonden, doorgaans met bal na, tot aan de toneelstukken die door Voldulosta of Opgang ten tonele werden gebracht.
Muzikale oom Wim Buis
Ik denk nu aan mijn muzikale oom Wim Buis. Overdag hield hij zich bezig met het op kantoor van de CAV nauwgezet verwerken van cijfertjes, een baan die hij, zoals velen in die tijd, tot aan zijn dood heeft gehouden. Zijn echte passie moet hebben gelegen bij de muziek. Hij was een niet onverdienstelijke tenor bij de Arbeiderszangvereniging Kunst en Strijd en met zijn trompet maakte hij ook deel uit van Aalsmeers Fanfare – niet te verwarren met de concurrerende Uiterwegs Fanfare, die, naar ik meen, de Spijkerbak werd genoemd. Enige verstrooidheid was oom Wim niet vreemd, want het is eens voorgekomen dat hij met zijn trompet arriveerde bij Kunst en Strijd, maar dit terzijde. Niet voor ieder zijn de herinneringen even zoet. Als je vader of moeder het nodig achtte je als onsportief kind toch maar naar Olympia te sturen en je het daar nauwelijks tot een vogelnestje in de ringen wist te brengen, blijft dit als een zwarte bladzijde in je geheugen gegrift.
»» 39
Daar tegenover staat dan weer dat je je later wel kon redden in het accordeonorkest van Bertus den Boer, een onvergetelijke dirigent die het voor elkaar kreeg dat in 1949 Accordeonvereniging Aalsmeer als eerste naoorlogse Aalsmeerse vereniging kon afreizen naar Zwitserland om er in Zürich en Winterthur concerten te geven.
Dorpsnieuws doornemen Wie herinnert zich niet het café waar dokter Oei graag ging biljarten en waar de notabeIen van het dorp of wie zich daartoe rekenden, in de namiddag, gehuld in dichte sigarenwalmen, nippend aan kleine glaasjes, aan de ronde tafel bij de bar het dorpsnieuws en de politiek doornamen? Netwerken avant la lettre. Wij als kinderen kwamen er hooguit tijdens het bal na een of andere uitvoering wanneer we er ranja mochten kopen. Huidig eigenaar Leo van Erp, nu 56, met wie we dit gesprek voeren, heeft ook al zo zijn herinneringen. “Ik kwam in de Oude Veiling in de eindtijd van beheerder Brommet en daarna ook bij Paul Oldenburger. Er waren toen ook al bandjes die optraden in de Grote Zaal beneden, maar ik weet nog dat er wat klachten van de omwonenden kwamen over geluidsoverlast. Nadat Oldenburger was vertrokken en er geen beheerder was heeft de gemeente het pand gekocht en kwam Berry Nijmeijer, nu wethouder, er in. Die heeft met zijn vrouw een tijdje het gebouw beheerd. Dat heeft niet lang geduurd, waarna een Chinese eigenaar het overnam.”
Concept sloeg niet aan Ook hij was geen blijver en daarna kocht Gert de Weert het. “Hij restaureerde het gebouw en naast het restaurant kwam in de bovenzaal een galerie, waar De Weert zijn eigen kunstcollectie, bestaande uit religieuze beelden, onderbracht. Hier kwamen ook de tijdelijke tentoonstellingen met moderne kunst. Gert heeft er van 2001 tot 2008 gezeten.”
Maar net als de voorgaande concepten en de diverse eigenaren sloeg het bij de Aalsmeerders niet aan. Van Erp, peinzend: ”Dat is zo. Aalsmeerders hebben kennelijk niet zo veel met kunst, ze kopen ook weinig kunst. Ik denk nu aan de galerie van Dick Kuin. Mooi, maar het werd ook niks. Als je het vergelijkt met Amstelveen, daar slaat zoiets wel aan.” En jij durfde de stap wel aan hier iets te beginnen? “Ja, want ik had het met de techniek echt wel gehad, mijn werk was geen uitdaging meer. Ik had inmiddels al een middenstandsdiploma en horecapapieren. Horeca en cultuur professioneel te gaan combineren trok me erg. In mijn raadsperiode was ik ook al betrokken bij het toenmalige Blieb, bij Bacchus en bij de N201. Ik ben gaan rondkijken naar een ruimte, bijvoorbeeld het galerietje van Annokkee, maar ja, dan mocht je er wel kunst in hebben, maar geen horeca. Toen ik hoorde dat Gert de Weert ging stoppen, zat ik een week later bij hem. We zaten wat de combinatie horeca/ cultuur betreft wel op dezelfde lijn en in die geest ben ik ook verder gegaan. Hijzelf heeft inmiddels een oude kerk gekocht in Limburg waar hij zijn beelden heeft geplaatst.”
Aalsmeers karakter terug Van Erp gaf vanaf het begin ‘zijn Oude Veiling’ weer het Aalsmeerse karakter terug. Er werd gebouwd, geschilderd en in samenwerking met inventieve vrienden verschenen er beneden in het restaurant typisch Aalsmeerse zwartwit-afbeeldingen van vlijtige kwekers. Bij de opening trokken volop bloeiende seringenstruiken de aandacht en velen herkenden hun oude gebouw in een modernere uitvoering. “De bovenzalen wilde ik gaan verhuren voor zakelijke doeleinden en aan particulieren, in de weekend dacht ik aan cultuur.”
»» 40
En sloeg die gedachte aan? ”Niet direct. Dat de Aalsmeerders en masse binnenstroomden, nee. Het negatieve dat de laatste jaren aan het gebouw hing, raak je niet zomaar kwijt. Velen herinnerden zich het restaurant dat bij de vorige eigenaar wisselende kwaliteit leverde en dan gaat het al gauw door het dorp: ‘In De Oude Veiling eet je slecht.’ Daarbij kwam dat, sinds we in februari 2008 openden, al snel de recessie kwam.”
Publiek onvoorspelbaar Het concept dat Van Erp oorspronkelijk in zijn hoofd had, ontwikkelt zich zoals hij zich dat had voorgesteld. “Optreden van bands, op zondagmiddag in de bovenzaal talkshows en presentaties. En of het publiek dan na afloop in het restaurant blijft eten, is vaak onvoorspelbaar. Na het optreden van Helmert Woudenberg enkele maanden terug, bleef vrijwel iedereen. Je weet het nooit.” En hoe zit het met de Aalsmeerse verenigingen, hebben die er al hun honk gevonden zoals in het verleden? “De bridgeclub is hier, er wordt gekaart, er zijn nu onderhandelingen met een Aalsmeers popkoor in oprichting, de gemeente vergadert hier wel en Radio Aalsmeer heeft hier regelmatig een Politiek Café. Ik moet zeggen, dat het de laatste maanden stukken beter gaat dan een jaar geleden. En waarom? Ik zou het niet weten, maar we zijn op de goeie weg.”
En de bezoekers van De Oude Veiling, wie zijn dat? “Een mix van jong en oud. Je moet het ook hebben van mondreclame. Als iemand hier een leuke middag heeft gehad en tegen een redelijke prijs goed heeft gegeten, zegt hij dat weer tegen anderen.” Met de techniek had je het wel gehad, maar mis je de politiek nog? “Er komen hier genoeg mensen in de zaak die in de politiek zitten...” Het doel van Van Erp blijft nog steeds de Oude Veiling als klein cultureel centrum te laten fungeren, op particuliere basis. “Een ontmoetingsplaats voor jong en oud, waar je cultuur kan opsnuiven, maar ook goed kan eten.” Op vrijdag 26 februari werd in de Oude Veiling onder grote belangstelling het tweejarig bestaan gevierd. Als de voortekenen niet bedriegen, zit Leo van Erp met zijn Oude Veiling op de goede weg! »» Leni Paul
Waarin onderscheid je je, wat het restaurant betreft, van andere Aalsmeerse eetgelegenheden? “We hebben hier goede Hollandse gerechten en in het seizoen komt een aanzienlijk deel daarvan van de Historische Tuin, zoals Piet Vissers-snijbonen en Gieser Wildeman-peren. Geen ingewikkelde Franse maaltijden, maar een goede mix van verse, smakelijke gerechten.”
»» 41
Sociale functie scouting ondergewaardeerd Dit jaar bestaat de scouting, voorheen padvinderij, in Nederland 100 jaar. Een door Lord Baden Powell opgerichte jeugdvereniging, die in het verleden vaak terecht of onterecht als militair aandoende club werd gezien. Uitgedost met korte broek en kwastjes, saluerend naar de Nederlandse vlag en om een kampvuur het Koembaya zingend. Tegenwoordig is het een sociale organisatie gericht op het ontwikkelen van de individuele capaciteiten van een kind binnen een groep. Met een groeiende vertegenwoordiging van meer dan 400 leden herbergt Aalsmeer in landelijk opzicht een grote groep jonge mensen die graag zichzelf sociale vaardigheden aanleert. In een waterrijke gemeente als Aalsmeer gebeurt dit ’s zomers bij voorkeur op en rond het water.
Verschillen vallen weg Jeugdleden zijn ‘uniform’. Niet alleen dragen zij deze, zij dragen het ook uit. Iedereen is gelijk, onderscheid wordt niet gemaakt. Gegrift in mijn herinnering staat een vierjaarlijkse wereldwijde activiteit die, net als Olympische Spelen, elke keer in een ander land wordt ontplooid. In 1995 werd deze zogenaamde Jamboree in Dronten, Flevoland, gehouden. Uit meer dan 160 landen kwamen 35.000 jongeren in de leeftijd van 14 tot 18 jaar samen voor één gezamenlijk groot kamp met voor ieder wat wils. Een kamp dat op mij grote indruk heeft gemaakt. Elke dag trokken jongeren er samen op uit om te zeilen, een survival te houden, samen te koken en vooral elkaars leven, taal en cultuur te leren kennen. Taalproblemen
waren er alom, uitdagingen in het begrijpen van de gewoonten en gebruiken van andere volken en nationaliteiten ook. Maar ondanks deze hindernissen slaagden deze jongeren er in om gezamenlijk de dagen vrolijk met elkaar door te brengen. Vergeten werden even de boodschappen die in het thuisland werden uitgedragen jegens een ander volk, status of geloof. Terwijl bijvoorbeeld voormalig Joegoslavië nog in een volkerenstrijd was verwikkeld, bracht de jeugd uit deze landen gezamenlijk een kamp door in Nederland. Speciale tenten, een ‘moskee’ of ‘christelijke kerk’ werden bezocht door andersgelovigen. Met als afsluiting een groot feest. Swingen met Chinezen, vervolgens danspassen proberen te leren van een groep Afrikanen om daarna opgenomen te worden door Pakistaanse jongeren, omarmd door Argentijnen. Integratie, acceptatie en wereldwijde verbroedering op slechts een paar hectare Nederlandse bodem.
Niet sportief genoeg Hoewel veel activiteiten buiten, op het water en in de natuur plaatsvinden, zijn de sportieve prestaties van ondergeschikt belang. Sociale prestaties, het groepsgebeuren, zijn des te belangrijker. Je hoeft niet uit te blinken in een sport om mee te doen in een groep. Bij diverse Nederlandse gemeenten is het belang ingezien van een plek waar kinderen kunnen leren zonder te moeten presteren, als aanvulling of alternatief voor sport. Onze buurtgemeente, Haarlemmermeer, geeft korting en vergoeding voor activiteiten, lidmaatschap en benodigdheden
»» 42
voor onder meer de scouting. In Aalsmeer nog niet tegengekomen, helaas. Ook in de Aalsmeerse Sportpas is nog geen rekening gehouden met kansen voor jeugd die zich buiten school op sociaal of cultureel vlak wil ontwikkelen. Achter de Wii, DS of PC vandaan komen is gezond, maar dit kan ook op een andere manier dan op een sportveld.
Verscholen op Westeinder Een viertal eilanden op onze Westeinderplassen zijn in gebruik door scoutinggroepen uit Aalsmeer en Hoofddorp. Met een vereniging uit Leimuiden meegerekend zijn vijf vaste scoutinggroepen dankbare gebruikers van onze wateren. In de zomermaanden worden deze geregeld aangevuld door verenigingen uit heel Nederland, die ook graag varend kennismaken met onze plassen.
Sociale band Een jeugdgroep bij de scouting heeft meerdere vaste begeleiders die de jonge scouts een aantal jaren achtereen een leuke tijd proberen te geven. Een kind krijgt vaak een band met zijn leiding, een band die verder gaat dan de wekelijkse opkomsten. Zo zijn er weekenden en zomerkampen, waarbij de leiding soms als praatpaal en uitlaatklep fungeert voor maatschappelijke problemen die een kind ervaart in zijn leven op weg naar volwassenheid. Het komt vaak voor dat een kind zijn verdriet deelt over het verlies van een familielid, een scheiding in een gezin of pesterijen waar het onder lijdt. Er wordt geholpen de jongeren een oplossing te bieden voor deze emoties. Een programma wordt aangepast naar de behoeftes en interesses van een groep. Zo
vertelde ik zelf liever mijn begeleiders dan mijn ouders over mijn eerste vriendinnetjes.
Voorkomen beter dan genezen Helaas geldt voor de Aalsmeerse scouting hetzelfde als voor veel andere jeugd-, cultuur- en sportverenigingen in onze gemeente: professionele en financiële steun schieten te kort en zijn afnemend. Verenigingen met inzet voor jongeren kunnen voorkomen dat een jongere een hangjongere of ‘probleemjongere’ wordt. Investeren in rondhangplekken is niet nodig voor een jongere die een mogelijkheid heeft een plaats in zijn vereniging te vinden en zich daar te ontplooien. Jongerenwerkers hoeven zich niet te ontfermen over jeugd die zich voldoende kan ontplooien in een hobby. Een samenwerking met gemeente, scholen en verenigingen om ‘probleemjeugd’ te voorkomen zou mogelijk een beter resultaat kunnen leveren dan omgaan met ‘probleemjongeren’ en de overlast beperken. En dat terwijl jongeren helemaal geen probleem zijn, maar onze toekomst. Misschien een iets te gekleurd stukje promotie voor een vereniging die mij na aan het hart gaat. Maar hier schrijft een gepeste eenling die als kind en jongere veel steun heeft gehad van zijn clubje en bij de scouting levensindrukken heeft meegekregen en het vermogen deze uit te dragen. Indrukken die hem tot nu toe veel voordeeltjes in zijn leven hebben gegeven en onder meer een dorpsdichtertje van hem hebben gemaakt. »» Marcel Harting
»» 43
»» 44
»» 45
Stichting Dag van je Leven steeds actiever
Wat door velen wordt ervaren als ‘gewoon’, kan voor anderen letterlijk de ‘dag van hun leven’ betekenen! Dit is een uitspraak die perfect de kern weergeeft van Stichting Dag van je Leven. Stichting Dag van je Leven wil mensen met een lichamelijke en/of verstandelijke beperking uit Aalsmeer en omgeving de dag van hun leven bezorgen. De stichting doet dit onder andere door het mogelijk maken van leuke activiteiten en realiseert dit door mensen die ideeën voor originele activiteiten hebben, te helpen deze daadwerkelijk uit te voeren en ze te ondersteunen met kennis, ervaring en middelen.
Op deze manier wil de stichting ervoor zorgen dat goede initiatieven ten behoeve van mensen met een handicap het draagvlak krijgen dat ze verdienen. De vrijwilligers van Stichting Dag van je Leven initiëren en organiseren zelf ook diverse grote en kleinere evenementen en proberen individuele wensen in vervulling te laten gaan. Een voorbeeld hiervan is het feest voor gehandicapten in de feesttent op het Praamplein tijdens de Aalsmeerse Feestweek. En op de zaterdag voor Vaderdag wordt de jaarlijkse Westeinder Botendag gehouden, waarbij vele booteigenaren een paar uur gastheer zijn voor één of meer mensen met een verstandelijke beperking en hun familie.
Ook gaan steeds meer individuele wensen in vervulling, zoals een bezoekje aan een schoonheidspecialiste of het bijwonen van een voetbalwedstrijd. Stichting Dag van je Leven is voor 100% afhankelijk van sponsors en vrijwilligers. Meer informatie: www.dagvanjeleven.org. »» Ilse Zethof
»» 46
Enquête: vier verenigingen reageren
Trotse gemeente heeft makkelijk praten… De redactie was nieuwsgierig naar het verenigingsleven in Aalsmeer en heeft 30 verenigingen enkele vragen gemaild. Zes verenigingen reageerden, twee afwijzend en vier namen de moeite de vragen te beantwoorden. Wij zijn blij met hun reacties en u kunt ze hieronder lezen. Met dank aan Arie Koningen, secretaris van Aalsmeers Mannenkoor Con Amore, Lisette Vooges, secretaris van tennisvereniging All Out, Klaas Keessen, secretaris van Postzegelvereniging Aalsmeer, en Michel de Kok, voorzitter van Atletiekvereniging Aalsmeer. Vindt u dat de gemeente genoeg doet voor uw vereniging? Con Amore: “De gemeente doet nu niets meer voor onze vereniging, we moeten onze eigen broek ophouden. De enige maal dat de gemeente iets doet, is als je gebruik wilt maken van de burgerzaal. Dan krijg je een verenigingstarief. Zelfs voor bijzondere gelegenheden (jubileum) maakt ze geen uitzondering. Alleen voor het inzamelen van oudpapier wordt een hele kleine vergoeding gegeven.” All Out: “Voor onze vereniging is de medewerking van en ondersteuning door de gemeente, wisselend. Het ‘dagelijks’ contact met en de bereikbaarheid van de ambtenaren is prima. Maar zowel het overleg met B&W als met de gemeenteraad verloopt moeizaam en de ondersteuning van onze vereniging (met 1450 leden de grootste van Aalsmeer) is beneden peil. Vooral over onze jarenlange
»» 47
poging om het aantal banen uit te breiden is veelvuldig gesproken, maar het heeft tot geen enkel resultaat geleid. Dat is iets wat we als een zeer grote teleurstelling ervaren. Mede omdat wij ons als een breedtesportvereniging opstellen met, in verhouding grote, jeugdafdelingen.” Postzegelvereniging: “Onze vereniging krijgt niets en heeft nog nooit iets gekregen van de gemeente. Bij een jubileumtentoonstelling een keer een beker om aan de beste inzender te schenken, dat wel. Maar die hadden we eigenlijk zelf betaald! Voor een belachelijk hoog bedrag hadden we de burgerzaal van het gemeentehuis toen gehuurd. De zaal van de ‘burger’, maar als de burger dan een keer met zijn vereniging gebruik wil maken van die zaal, voor een jubileum van een culturele vereniging – een vereniging totaal zonder winstbejag – dan betaal je de hoofdprijs!” AVA: “AVA is van mening dat de gemeente Aalsmeer op dit moment haar best doet om met de beschikbare middelen de faciliteiten van AVA te onderhouden. Het kan uiteraard beter. Zo zijn wij van mening dat een intensiever ‘klein’ onderhoud de zogenaamde ‘grote beurt’ of uitstelt of goedkoper maakt. Ook zijn er naar ons idee nog veel mogelijkheden waar de gemeente een belangrijke rol kan spelen voor AVA. Wij denken dat AVA met name een rol kan spelen in het verbeteren van de sportiviteit van zowel jongeren als ouderen. De wens van de gemeente om de sportiviteit van jong en oud te verbeteren, zou goed te combineren zijn met de mogelijkheden van AVA, overdag of in de middag. Uiteraard moeten daarvoor wel trainers worden gezocht en/of opgeleid. Graag gaan wij daarover in overleg met de gemeente.” De gemeente Aalsmeer is heel trots op het bloeiende verenigingsleven, deelt u deze mening? Con Amore: “Als een vereniging niet aanklopt voor een subsidie en goed draait, kun je dat makkelijk zeggen.”
All Out: “Aalsmeer staat inderdaad bekend als een gemeente met een bloeiend verenigingsleven. All Out is er trots op daar ook een zeer belangrijke bijdrage aan te kunnen geven.” Postzegelvereniging: “Trots zijn op de Aalsmeerse verenigingen en de hoeveelheid daarvan, ja natuurlijk. Ik ben oud-voorzitter van Verenigings Belang Aalsmeer en kan hier een boek over schrijven. Ook onze nieuwe burgemeester riep het weer luid tijdens zijn ambtsaanvaarding. “Wat heeft Aalsmeer een geweldig en groot verenigingsleven!” En vervolgens doen ze niets! Grote complexen zoals de Bloemhof en de Proosdijhal worden min of meer geprivatiseerd en kosten dus net als de burgerzaal een vermogen voor verenigingen als ze ze willen huren. Er is een kleine regeling met korting voor verenigingen, maar ook die is voor de meeste verenigingen veel te laag. Het is voor verenigingen gewoon financieel niet meer rond te krijgen met zulke zaalhuren, zelfs voor een halve dag. De gemeente, B&W, de gemeenteraad, o, wat zijn ze trots op het Aalsmeerse verenigingsleven, zolang het maar niets kost! Subsidies, voor zover ze nog bestaan, gaan voor het overgrote deel naar grote sportverenigingen. Niet naar de vele andere recreatieve en culturele verenigingen. Waarom heeft de gemeente niet een gebouwencomplex zoals de Schakel en de Zuiderkerk, op de hoek CyclamenstraatMensinglaan-Hortensialaan, opgekocht? En »» 48
hier een multifunctioneel verenigingsgebouw van gemaakt! De Schakel was en is een schitterende thuisbasis voor hobby-, cultuur- en buurtverenigingen. De Zuiderkerk, met zijn perfecte akoestiek, is een uitgelezen plaats voor muziekverenigingen om optredens te geven. Zo’n project kan er zeker kostendekkend, misschien wel met winst, draaien. Kom bij mij niet aan met het verhaal dat ze op het gemeentehuis trots zijn op het verenigingsgebeuren in Aalsmeer. Aalsmeerders zelf mogen wel trots zijn op hun verenigingsgebeuren en wat zij door ‘zelfwerkzaamheid’ bereikt hebben. Resultaten die vaak regionaal, landelijk en zelfs internationaal opzien baren en respect afdwingen. Daar hebben ze op Drie Kolommenplein 1 werkelijk niets aan gedaan. Dat hebben de leden en besturen van de verenigingen zelf betaald en behaald.” AVA: “Wij hopen dat de trots van de gemeente het resultaat is van een actief en ondersteunend
beleid vanuit de gemeente naar de verenigingen. Hoewel wij zeker geen klachten hebben, kunnen wij ook niet constateren dat de gemeente echt actief aan het werk is om AVA te laten groeien. Wij hebben nog geen aanvraag ontvangen voor een ambtenarensportdag of een intergemeentelijke competitie. De schoolatletiekdag, op 24 april aanstaande, wordt georganiseerd door AVA, hulp van de gemeente zou welkom zijn. Graag zou ik de trots van de gemeente dan ook gespiegeld zien aan activiteiten of initiatieven die ten goede komen aan AVA. Zo staat de sponsoring van de Ringvaartloop ook nog steeds open...”
En waar bent u het meest trots op? Con Amore: “Dat Aalsmeers Mannenkoor Con Amore een fijn koor is om lid van te zijn en zingen een heerlijke hobby is.” All Out: “All Out is er trots op dat het de huidige grootte heeft bereikt, ondanks een chronisch ‘gebrek’ aan voldoende speelmogelijkheden (banen), hetgeen ons dwingt een wachtlijst te hanteren. En dit zonder enige gemeentelijke ondersteuning, behalve wat betreft de huur van het complex.” Postzegelvereniging: “Als voorzitter van Postzegelvereniging Aalsmeer ben ik heel trots op het team van 28 vrijwilligers die door het hele seizoen heen een enorme veelheid aan activiteiten helpt organiseren voor onze leden. Waar zouden we zijn zonder deze fantastische mensen? Daarnaast trots op het niveau van onze vereniging en over de georganiseerde nationale evenementen door de jaren heen. Daarmee is Aalsmeer en de filatelie in Aalsmeer echt op de Nederlandse kaart gezet.” AVA: “Als voorzitter van AVA ben ik het meest trots op de leden. AVA is een kleine vereniging die recentelijk weer groeit. Zowel qua aantal leden als ook qua trainingsmogelijkheden zitten we in een stijgende lijn. Daarnaast weten de ‘top’-atleten steeds beter hun weg te vinden naar de nationale en internationale podia. Naast de goede prestaties is ook de goede sfeer steeds belangrijker voor het AVA-gevoel. Voor de diverse wedstrijden die worden georganiseerd, zijn veel vrijwilligers nodig. Telkens weer is AVA met de hulp van alle leden en vrijwilligers in staat om sportieve en veilige evenementen te organiseren zowel voor leden als voor derden.”
»» 49
Vereniging Voor Vliegen Zonder Overlast (VVVZO) Als recycler pur sang heb ik in mijn vrije tijd aansluiting gevonden bij een vereniging die het recyclen tot kunstvorm verheven heeft. Er wordt gewerkt met potlood, papier en vliegenlijkjes. Dit is materiaal dat in elk huis voorhanden is en een leeg luciferdoosje voor de lijkjes is ook wel te vinden. Een pincet maakt het wat makkelijker, maar een afgebrande lucifer kan ook als gereedschap dienen. De leden werken soms met een thema. In de foto’s kunt u zien wat de opbrengsten zijn bij de thema’s sport en recreatie. Alle leden werken thuis zoveel als ze willen aan de werkstukken en soms komen we bij elkaar om thema’s te verzinnen en ideeën uit te wisselen. Het is verschrikkelijk leuk om werk te zien van elkaar. Mogelijk gaan we ook met andere dode insecten aan de slag. Zo is er binnen de vereniging al een afsplitsing die meer met kleur wil werken en deze zomer met de wesp aan de slag gaat. Alle leden van de vereniging leggen een eed af waarbij ze beloven nooit een dier te zullen doden om als figurant te laten dienen in een werkstuk. »» Helma Persoon
»» 50
»» 51
M N O LU C
Vereniging
Overal waar mensen dezelfde hobby hebben, dezelfde levensovertuiging uitdragen, dezelfde (goede) doelen nastreven of dezelfde tegenstander(s) willen verslaan, duikt ie op: de vereniging. En zoals overal waar je een groep mensen bij elkaar zet: er zijn er altijd twee of drie die het graag voor het zeggen hebben over de rest, die worden dan het bestuur. Aangevuld met een paar leden die niet op tijd naar achteren zijn gestapt toen de rest dat wel deed, is een bestuur dus vaak al enigszins onderling verdeeld in ambities en doelstellingen. Dat kan leiden tot heftige ruzies die vaak niet binnen de vereniging blijven maar hun uitwerking hebben op een totale gemeenschap. Meestal laat een aantal mensen dan hun bestuursfunctie vallen of zegt het lidmaatschap helemaal op. Buiten de vereniging ontstaan kampen die kiezen voor het zittende dan wel vertrekkende bestuursgedeelte. In supermarkten of bij lokale bakkers kijken mensen elkaar niet meer aan, groeten niet of nauwelijks en roddelen er lustig op los zodra
de andersdenker de zaak heeft verlaten. De kampen verharden hun standpunten en meestal leidt het allemaal tot de oprichting van een nieuwe vereniging. Waar een paar mensen vinden dat het allemaal heel anders en vooral beter moet dan bij die vereniging waar ze net zijn opgestapt. Die paar mensen die worden dan het bestuur en dat bestuur wordt aangevuld met een paar mensen die niet op tijd naar achter stapten... De vereniging... waarom deze vorm van samenzijn nu precies zo heet? Misschien omdat wanneer het wél goed gaat de vereniging voelt als een warm bad. Dus hoeveel verenigingen er ook ontstaan, afsplitsen, worden opgeheven of heropgericht; gemeente, zorg voor ruimtes waar ze terecht kunnen! Als ze geen warm bad zijn, voorkomen ze namelijk ook veel ellende. Stel je voor dat al die frustraties die soms in verenigingen hun weg vinden op straat tot uiting zouden komen...
»» Peter Maarsen
»» 52
Zuiderkerk: cultureel leven naar hoger plan Kenmerkend voor Aalsmeer is het bloeiende verenigingsleven, dat zich manifesteert in vele verschijningsvormen. Voor ons Aalsmeerders is dat iets heel gewoons, maar nieuwkomers en buitenstaanders vinden het heel verrassend. Deze verenigingen zijn soms gehuisvest in eigen accommodaties of huren een ruimte in een horecagelegenheid of kerkgebouw. Er zijn echter ook verenigingen die cultureel bezig zijn en periodiek uitvoeringen geven. Bij muziekverenigingen is er vaak een jaarlijks donateursconcert. Zangverenigingen geven uitvoeringen. Happenings waar honderden mensen in één ruimte tezamen komen. Meestal vindt dit plaats in de burgerzaal van ons gemeentehuis. Weliswaar een representatieve ruimte, maar niet echt geschikt voor een goede performance. Met de groei van het inwonertal van de gemeente en het succes van het bloeiende verenigingsleven is Aalsmeer zo langzamerhand toe aan een theater. Een stijlvol geheel waar muziek-, zang- en dansverenigingen kunnen repeteren en optreden. Eventueel gecombineerd met een bioscoop en horecagelegenheid. Na de fusie van de Nederlandse Hervormde Zuiderkerk aan de Hortensialaan met de Gereformeerde Kerk bij het Seringenpark heeft het kerkbestuur besloten om de Zuiderkerk als gebouw te sluiten en voortaan verder te kerken aan de Ophelialaan. De Zuiderkerk is verkocht aan een Aalsmeerse
projectontwikkelaar, die bezig is met de ontwikkeling van plannen om op deze locatie een nieuwe invulling te geven. Naar verluidt heeft de gemeente Aalsmeer verzocht om in die planontwikkeling een dokterspost op te nemen. Ook het plaatselijke Rode Kruis is nog op zoek naar een nieuw vestigingspunt, nu het zijn oude onderkomen heeft verkocht in verband met woningbouwplannen op die locatie. Wat zou het mooi zijn als met de ontwikkeling van de plannen door de eigenaar tevens het culturele leven in onze gemeente op een hoger plan getild kan worden en ons dorp een nieuwe dynamische toekomst tegemoet gaat. Het kerkgebouw en de bijbehorende pastorie vormen architectonisch één geheel. Hoewel de Zuiderkerk, een ontwerp van onze Aalsmeerse architecten Berghoef en Klarenbeek, nog maar een kleine zestig jaar oud is, kunnen we stellen dat hier sprake is van een jong monument, dat zeer karakteristiek is voor Aalsmeer-Zuid. Het moet toch mogelijk zijn om plannen te ontwikkelen die het karakteristieke van deze gebouwen kunnen behouden, in de culturele behoeften kunnen voorzien, op medisch en ander gebied een rol kunnen spelen en alles bij elkaar voor de eigenaar een redelijk rendement opleveren. »» Wim Teeuwen
»» 53
Verenigingsminiatuurtje Nadat Ansje Weima mij gebeld had en de eerste ‘drs. Akkermans’-grijns van mijn gezicht was verdwenen, sloeg grote paniek toe. Verzoek was een stukje te schrijven over het verenigingsleven in Aalsmeer, ook in relatie tot Bacchus, het opgroeien in Aalsmeer, mijn ervaringen met het verenigingsleven in Amsterdam (geen!) en wat er veranderd is in Aalsmeer op dit gebied de afgelopen jaren. Opgegroeid in een verenigingsloos gezin, heb ik het verenigingsleven nooit gemist. Natuurlijk was ik wel zeer doopsgezind beïnvloed, maar deze gemeenschap doe ik zwaar te kort door dit onder de noemer vereniging te plaatsen.
Liefde voor sport
Fanatiek gedoe
Voetbalvirus
Mijn eerste ervaring met een voetbalclub was meteen een grote teleurstelling: wat een fanatiek gedoe allemaal, de passie ontbrak bij mij. Ik voelde mij niet prettig bij de stoere ophitserij om voor de bal te gaan. Atletiek: wel passie, maar ongelofelijk, wat heb ik daar mijn longen uit mijn lijf gerend. Kwamen de aanjagers van de jonge beloften om de hoek kijken. De druk werd me te veel en ik haakte af. Idem met zwemclub Oceanus en later in een rustiger vaarwater de tafeltennisclub. Na vijftien jaar Amsterdam en weinig sport ben ik weer gaan zwemmen. Gesterkt door enige zelfkennis en behoefte aan structuur (dat heb je nou eenmaal als je boven de 35 bent en kinderen hebt voor wie je er wilt zijn) toch weer lid geworden van Oceanus.
Toen begon alles op zijn plaats te vallen. Daar kwam ik gepassioneerde zwemmers tegen met liefde voor hun sport. Voor het grootse deel vrijwilligers die zich met hart en ziel inzetten voor hun passie. Daar gaat het ook om in het verenigingsleven: passie. Wat het ook moge zijn, met anderen je enthousiasme over iets delen is nu eenmaal meer inspirerend dan alleen. Ook de kinderen gingen sporten, ze begonnen enthousiast met atletiek bij AVA. Met jonge trainers en trainsters die op een speelse manier het beste uit de kinderen naar boven weten te halen in een prettige sfeer.
Ik vond het echt jammer dat de jongens op een gegeven moment werden aangestoken door het voetbalvirus. Daar sta je dan, een hekel hebbend aan voetbal, langs de kant van het veld. Gelukkig valt het wel mee met fanatieke vaders en moeders die wat ze zelf vroeger niet waar konden maken in de sport projecteren op hun kinderen, een enkele schreeuwlelijk daargelaten. De jongens leren veel over samenspelen en je individuele belang ondergeschikt maken aan het teambelang. Dat is mooi, maar het kan ook vervelende kantjes hebben als je dat doortrekt naar andere vormen van verenigingen. Je wordt een vereniging met statuten, geschreven en ongeschreven gedragsregels. Voor je het weet zit je in de trein: we gaan ervoor!
»» 54
Vervelende dilemma’s Dat is het grote schisma: het individuele en het groepsbelang. Dan krijg je vervelende dilemma’s dat je je wel wilt inzetten voor de zaak, maar dat er veelal (meestal) ambitieuze mannetjes zijn met grote plannen die willen scoren. Jammer. Daarom ben ik zeer op mijn hoede, bekijk het liefst de zaken vanaf de zijlijn. Als individuele passie en groepsbelang samenvallen, kom ik in beweging. Zo ook bij Bacchus, enthousiastelingen die hun passie delen voor muziek, cabaret, literatuur, poëzie, film en andere culturele zaken. Vrijwilligerswerk. Geen commercie, geen expansie, geen grote verhalen. We doen wat we doen en dat is goed zo. En zelfs meer dan dat. Toch moet mij wel even van het hart dat velen die cultuur met een grote C hoog in het vaandel hebben staan, Bacchus niet (meer) weten te vinden.
Nachtmerrie Als ik dit schrijf, maakt Aalsmeer zich op voor de gemeenteraadsverkiezingen. Aalsmeer zou Aalsmeer niet zijn als er nu al visioenen worden opgeworpen van grote bezuinigingen in het cultuurbudget. Die nachtmerrie zou wel eens botte realiteit kunnen worden. Kijk maar naar de keuzes die gemeente de afgelopen jaren heeft gemaakt. Snijden in het budget van het KCA zal, naast de verschraling van het Aalsmeerse culturele leven, ook gevolgen hebben voor de exploitatie van de verschillende culturele locaties in Aalsmeer. Dat mag niet gebeuren. De overheid wil door de crisis van de
verzorgingsstaat af van de hoge subsidieverplichtingen. Dat zal bij de gemeente Aalsmeer zeker niet anders zijn. Wat ook meespeelt, is dat de ambitieuze mannetjes (en een enkel vrouwtje) van het college zich met grote expansiedrift dreigen te verslikken in geldverslindende projecten en zich daarbij in de tang laten nemen door de grote projectontwikkelaars. Vele politici lopen vrolijk mee in de mars van de projectontwikkelaars, vermomd als de rattenvangers van Hamelen.
Maatschappelijke schade De maatschappelijke schade die zij met hun onverantwoordelijke avonturendrang aanrichten, dreigt te worden afgewenteld op de verenigingen, de cultuur en de weinige authentieke Aalsmeerse plekken die er nog zijn. Wat betreft de gezondheidszorg: de oh zo bejubelde marktwerking kent tot nu toe alleen maar verliezers en dat dreigt in Aalsmeer met de Wet Maatschappelijke Ondersteuning ook te gebeuren. De overheid gaat de komende jaren fors in het gezondheidszorgbudget snijden, dat is al zeker. In deze turbulente tijd is het van groot belang de zaakjes op orde te krijgen of te houden en geen nieuwe riskante avonturen aan te gaan. Ik wens het verenigingsleven in Aalsmeer, de houders van het sociaal kapitaal, het bindmiddel van de samenleving, veel succes toe de komende jaren. Aan diegenen die de politieke besluiten nemen, wil ik zeggen: Aalsmeer heeft met zijn cultuur en verenigingsleven goud in handen. Laat dat niet als los zand tussen je vingers doorglippen. De maatschappelijke kosten van los zand zijn namelijk vele malen hoger. Lees de verschillende studies over dit onderwerp er maar op na. »» Dirk Stoker »» 55
De jongens van de reisvereniging Omdat het zo mooi aansluit op het thema van dit nummer en het ook een mooie aankondiging is van het volgende nummer van NieuwNat: Aalsmeer op Reis. Een liedje van Annie M.G. Schmidt uit ‘Ja Zuster, Nee Zuster’, uitgezonden op 7 september 1968. Lang niet iedereen had een televisie, dus was het een drukte van belang in het huis van de gelukkige tv-bezitter. Mijn vader werkte bij Koudijs, bij ons stond zo’n kolossale kast. Alleen de kast was groot, het zwart-wit scherm was nogal bescheiden van afmeting. Dit lied werd gezongen door Buurman Boordevol (Dick Swidde) en Wouter, een gastrol van Albert Mol. De dubbele bodem in het lied is me in 1968 niet opgevallen. Daar was Paul de Leeuw voor nodig, die in de filmversie uit 2002 de rol van Wouter speelde.
’k Zou zo graag ’es willen weten of ze nog bestaan Zijn ze ons vergeten, hoe zou ’t met ze gaan ’k Zou zo graag es willen weten hoe het met ze ging De jongens van de reisvereniging Met de hele club op reis naar de Lorelei Met Marinus en Mathijs naar de Lorelei Met Evert en met Vic, met Robbie en met Dick Wat hadden we een gein met Johan en Boudewijn ’k Zou zo graag ’es willen weten of ze nog bestaan Zijn ze ons vergeten, hoe zou ’t met ze gaan ’k Zou zo graag es willen weten hoe het met ze ging De jongens van de reisvereniging Met de hele club op reis naar de Lorelei Met Cornelis en met Gijs naar de Lorelei Met Lennie en met John, die altijd zoveel kon Hoe zou het met ze zijn sinds dat reisje op de Rijn ’k Zou zo graag ’es willen weten of ze nog bestaan Zijn ze ons vergeten, hoe zou ’t met ze gaan ’k Zou zo graag es willen weten hoe het met ze ging De jongens van de reisvereniging De jongens van de reisvereniging De jongens van de reisvereniging
Bij het verschijnen van dit nummer staat de musicalversie van Ja Zuster, Nee Zuster in Carré, dus als u het lied nog nooit hoorde, is dit uw kans. »» Erik van Itterzon
»» 56
NieuwNAT: zomer 21 juni 2010
THEMA:
Aalsmeer op Reis
Foto: Hanneke van Dijk
Onze sponsors:
Hanneke Maarse Pianodocente
»» 57