NieuwNat VIII

Page 1

Editie: zomer 2010

‫ويمكنني أن حفر حفر ة؟‬ NieuwNAT Leni Paul In tien jaar 56 keer naar Joegoslavië

08 | Aalsmeer op Reis Herbert Paulzen Orchideeën in Bangkok

Ilona Eveleens ‘s Nachts lachen de hyena’s nieuwnat.nl


Aalsmeer op Reis Voor dit themanummer Aalsmeer op Reis hebben we ongeveer dertig oud-Aalsmeerders benaderd die hun heil definitief (en sommigen tijdelijk) elders hebben gezocht. We vroegen hun onder meer naar de reden van hun vertrek, hun mooiste herinneringen hier en of ze heimwee hebben. De helft van de aangeschrevenen reageerde; een mooie score, vinden we. Een paar opmerkelijke reacties om u te prikkelen tot lezen. Een van hen noemt “de mooie vrouwen” als grootste pluspunt van zijn nieuwe woonplaats ten opzichte van Aalsmeer. Maar een ander moet juist regelmatig denken aan “verschillende Aalsmeerse meisjes van toen en nu”. Na een bezoek aan Aalsmeer denkt een volgende oud-plaatsgenoot altijd: “Ik ga met een opgelucht gevoel weer richting huis en laat de drukte en overvolle agenda’s van Aalsmeer met liefde achter.” Die drukte, de files, vliegtuiglawaai en slecht weer, de meesten zijn blij dat ze ervan verlost zijn. Positief gesteld: ze zijn op hun

In deze editie: Kees Tas Brief aan Amélie(6) 4 Redactie Brief aan Amélie(7) 5 Dora Mijnders Voetreis door Aalsmeer, 1909 10 Erik van Itterzon Veenendaal, dat is ook ver weg 17 Henk Bader Een pelgrim kent zijn plaats 18 Maria Keessen-Regier Het begon met brandnetels wieden 20 Janna Van Zon Hoofdreizen 22 Agaath van Beek In Birma voor de leeuwen 24 Nico van der Maat Turkije heel anders ervaren 26 Stef Holling ‘Hebt u weleens aan Gambia gedacht?’ 28 Han Carpay Sex in Libië, of toch maar niet? 30 Herbert Paulzen Orchideeën in Bangkok 44 Joop Kok La Woman 46 Ilona Eveleens ’s Nachts lachen de hyena’s 50 Leni Paul In tien jaar 56 keer naar Joegoslavië 53 Marcel Harting Ik ga op reis en blijf thuis 57 Erik van Itterzon Volg de dichters op hun reis 58 Reportage: Katelijn Berghoef

Dagje reisbureau

14

Interview: Han Carpay

Piet Hooijman

6

Column: Peter Maarsen Op reis

16

huidige stek blij met de ruimte, het aangename klimaat, de frisse lucht en de rust. Op één uitzondering na komen ze geregeld terug naar hun oude woonplaats en ze doen dat graag. Mijn conclusie uit de vijftien bijdragen luidt dat Aalsmeer voor de mens een vrij ideale woonplaats is, maar dat het elders in het heelal ook best leuk kan zijn. Verder in dit nummer een serie verhalen van reizende (oud-) plaatsgenoten. Een dwaas die 56 keer in Joegoslavië is geweest. Een zwever die op één vierkante millimeter alles ter wereld voorhanden

Themafoto’s: Anke Zekveld Plus: Aalsmeerders in den vreemde, vijftien voormalige plaatsgenoten beantwoorden een serie korte vragen over hun oude woonplaats 32

wil hebben. Een fietsende pelgrim die in Santiago de Compostella de gedachten van de apostel Jacobus weet te raden. Een malloot die in Amerika op zoek gaat naar de liefde van zijn leven. Een zwerver die in de tropen na Mekong-whiskey en Singha-biertjes opeens Bentley’s, Mercedessen, BMW’s en Bugatti’s ontwaart. En meer van dat soort heerlijke types, die voor een ontspan-

COLOFON Redactie: Han Carpay, Hélène Homan, Erik van Itterzon, Ton Offerman, Ansje Weima

nend zomernummer zorgen. Laat ik ook de speels onthullende reportage over het reisgedrag van Aalsmeerders niet vergeten! Reis gezellig mee, willen we maar zeggen. Gewoon thuis op de bank of achter de computer. Per slot is de deur uitgaan geen verplichting.

Aan dit nummer werkten verder mee: Henk Bader, Agaath van Beek, Katelijn Berghoef, Ilona Eveleens, Marcel Harting, Stef Holling, Maria Keessen-Regier, Joop Kok, Peter Maarsen, Nico van der Maat, Leni Paul, Herbert Paulzen, Kees Tas, Anke Zekveld (themafoto’s), Janna van Zon Vormgeving/webdesign: You’re On! (Joran van Liempt) Verschijningsdatum: 21 juni 2010

Han Carpay, Redactie NieuwNAT

E-mail: info@nieuwnat.nl Redactieadres: Kamperfoeliestraat 31, 1431RL Aalsmeer Telefoon: 06 55760915 (Han Carpay), 0297 329468 (Ton Offerman) Reageren? reactie@nieuwnat.nl Financiële steun? Rekeningnummer 7650738 t.n.v. Erik van Itterzon inz. St. de Droom o.v.v. ‘Steun NieuwNAT’. NieuwNAT verschijnt driemaandelijks; eerstvolgende nummer: 21 september 2010 Overname van artikelen is toegestaan, met bronvermelding.

»» 2


Cees Tas Sr. 07-09-1945 te Aalsmeer - 11-06-2010 te Saux, Frankrijk

»» 3


BRIEF AAN AMÉLIE(6) Saux, 05-05-2010.

Chère Amélie, Gelukkig heb je jouw baan kunnen behouden in deze barre tijden. Ik kan mij voorstellen dat het even een spannende periode voor je geweest is met al die reorganisaties. Nu durf je misschien weer voorzichtig te denken aan een leuke vakantie. Onze zorgen liggen op een ander vlak, want ik heb geen baan te verliezen, maar de waardevastheid van onze pensioenen staat wel degelijk ter discussie. Als het moet zullen we weer een beetje zuiniger moeten leven, maar dat is niet zo heel erg als je kijkt naar de omgeving waarin wij wonen met z’n stilte en de frisse voorjaarstinten. Ik kan heel goed op vakantie in mijn tuin, die je in het voorjaar niet alleen moet laten omdat dan in een hoog tempo van alles uit de grond schiet. Het wordt bijna reizen in eigen tuin omdat het woord ‘reizen’ iets actiefs inhoudt, dit in tegenstelling tot het massaal bruinen op enig strand, waar ook ter wereld. Miljoenen mensen bewegen zich ieder jaar naar zonovergoten stranden waar ze dagenlang in grote passiviteit doorbrengen op een plekje ter grootte van een badlaken. Alleen de meegebrachte peuters en kleuters houden eindeloze ontdekkingstochten, gewapend met felgekleurde plastic emmer en schep om schelpen en andere kleinoden te verzamelen. Zij zijn echt op reis. Mijn geboortedorp Aalsmeer kent al heel lang een traditie van reizen door exporteurs van bloemen en planten die inmiddels wereldwijd verkocht worden. Daar zijn moed en »» 4

doorzettingsvermogen voor nodig om steeds weer in nieuwe gebieden handel op te bouwen. Er ligt een flinke luchthaven op enkele kilometers afstand om de professioneel verpakte bloemen en planten snel en efficiënt te vervoeren naar verre bestemmingen. Maar, Amélie, de meesten van deze dappere mannen en vrouwen zijn het weekend weer terug in eigen dorp bij hun familie. Aalsmeer kent ook bewoners die zo rond hun zestigste een enkele reis nemen naar een nieuw woonland van hun keuze. Deze reis kent vele avonturen en niet iedereen ontkomt aan gevoelens van heimwee, gemis van kinderen en kleinkinderen. Hoewel afstand een relatief begrip is, kun je je voorstellen dat telefoon en skype voor sommigen niet voldoende zijn. In zo’n geval moet je de moeilijke beslissing nemen weer terug te gaan om te ontdekken dat in zes à zeven jaar ook in Aalsmeer veel veranderd is. Tegelijkertijd zijn drukte en lawaai alleen maar toegenomen en dat was toch één van de redenen tot vertrek. Voor veel mensen geldt dat ze maar het beste thuis kunnen blijven, zelfs niet op vakantie gaan. Door sommigen wordt dat egrepen zoals lang geleden twee broers, die halverwege de Uiterweg een seringenkwekerijtje bestierden. Ze werden de ‘Luie Jongens’ genoemd vanwege hun opvallend lage werktempo. Deze broers, Amélie, gingen niet op vakantie maar in plaats daarvan deden ze ‘s zomers ‘zes weken kalmer ân’. Bien à toi. »» Kees Tas sr


BRIEF AAN AMÉLIE(7) Aalsmeer, 12-06-2010.

Chère Amélie, In dit nummer van NAT een tweede brief aan jou en wel met het trieste nieuws dat jouw en onze vriend Kees vrijdagavond 11 juni in zijn geliefde Saux is overleden. Zoals je misschien wel weet was hij al een tijd ernstig ziek, alhoewel hij daar in zijn brieven niets van liet merken. Wij hadden niet verwacht dat hij voor dit nummer van NAT nog een brief aan jou zou schrijven, wat een levenskracht! Kees hield heel veel van jouw land, hij wilde graag in een Frans dorp wonen. Zijn vrouw Hanneke en hij hebben Saux uitgekozen om zich te vestigen. Helaas heeft Kees daar te kort van kunnen genieten, maar genoten heeft hij wel. Je kent het huis in Saux natuurlijk, je kunt je Kees misschien wel voorstellen zittend bovenaan de trap in de bolet. Daar stak hij eindeloos zijn pijp aan en keek uit over zíjn stukje van de Franse wereld. In die Franse wereld van Saux luidt men na een overlijden iedere dag de klokken. Een prachtige en troostende traditie, dit is ook gedaan voor Kees. Wij zijn in Saux geweest en we weten dat je in het huis en de tuin van Hanneke en Kees de klok kunt horen en we beseffen dat iedereen in Saux, op het moment dat ze de klokken luiden, aan Kees zullen denken, de Nederlander met zijn pijpje en zijn warme belangstelling voor het Franse dorpsleven. Voordat jij hem kende woonde hij in Aalsmeer, het dorp waarover hij altijd aan jou schreef en waar wij hem hebben leren kennen. Ook hier was hij bekend om zijn warme belangstelling voor zijn omgeving

en zijn familie en vrienden. Bij ons was hij een enthousiast initiator van en deelnemer aan vele culturele manifestaties. Wij kennen hem als toneelspeler, dichter, tekstschrijver, organisator van kamerconcerten en ook als schrijver voor NieuwNAT. Hier in het dorp zullen de mensen zich Kees herinneren als iemand die in het sociaal-culturele leven met zijn tact en organisatietalent de gemeenschap vele diensten heeft bewezen. Zoals je weet was zijn belangstelling heel breed, hij was betrokken bij zowel de Aalsmeerse tuinbouwwereld als de Aalsmeerse cultuur. Hij woonde op de Uiterweg, de buurt zoals wij dat noemen. Kees was een echte ‘buurter’, de deuren van het huis op nummer 234 stonden altijd voor iedereen open. Velen hebben daar genoten van een goed gesprek en een goed glas wijn. Als je problemen had of je even verloren voelde kon je daar terecht. Wij zullen zijn vriendschap nooit vergeten. Deze gastvrijheid hebben Kees en Hanneke voortgezet in Saux. Half Aalsmeer is bij ze langs geweest, iedereen was welkom om te slapen op de grote zolder of in een tentje in de tuin of in een camper op het parkeerterrein. Aan tafel, onder de grote boom, werden de gesprekken die in Aalsmeer ooit waren begonnen gewoon voortgezet. Kees, met pijp, filosoferend over… ja, eigenlijk over alles. Amélie, wanneer wij in Frankrijk komen willen we graag met jou herinneringen ophalen en met een lekker glas wijn toasten op Kees. Bien à toi. »» Hélène en Ansje, ook namens Erik, Ton en Han

»» 5


PIET HOOIJMAN, OUD-VEILINGBESTUURDER EN -ROZENKWEKER:

‘Reizen maakt je kritisch, maar ook stiller’ “In april en mei blijf ik het liefst thuis. Dan is het hier zo verschrikkelijk mooi. Het is ongehoord wat er dan allemaal uit de grond barst. Geen mooier werelddeel dan West-Europa.” Piet Hooijman (76), oud-rozenkweker en oud-dagelijksbestuurslid van Bloemenveiling Aalsmeer, is én graag thuis én graag op reis. Een beetje pech heeft hij wel: zijn echtgenote doe je geen plezier met reizen. Geef haar maar de tuin en de familie. Het reizen is er bij Hooijman bij wijze van spreken ingeramd. Dat kwam door zijn vader, die in 1925 na de Gelderse Achterhoek en Brabant als fruitteler in het Westlandse grensgebied was neergestreken. “Dat was al een wereldreis toen. Hij hield zijn kinderen voor: niet op de tuin blijven wonen – wegwezen!” Niet om van ze af te zijn, maar om ze te laten zien dat er méér was dan die eigen tuin. Het werd nog ‘erger’. Hooijman, net uit militaire dienst, moest van zijn vader reageren op een advertentie voor een uitwisselingsproject van agrarische jongeren met de Verenigde Staten. “Ik wou niet, ik wilde aan het werk. Door mijn vader werd ik gedwongen me op te geven, echt gedwongen.” Omdat het de eerste keer was dat een katholieke jongere (hij kwam uit een katholiek gezin) zich aanmeldde, werd hij sowieso uitverkoren, met twee anderen. “Maar omdat mijn talen te slecht waren, een van mijn kwalen, moest ik wel op bijles Engelse taal.”

»» 6

“Ik had wat spullen verzameld om ginds wat te laten zien en, omdat taal een punt was, makkelijker een praatje te kunnen aanknopen.” Wat hij ook meenam? Een film van het Aalsmeerse bloemencorso, die op de boot al vertoond werd. Na een half jaar VS had hij het gehad. “Geen haar op mijn hoofd die erover dacht te blijven. Ik wilde er best wonen, maar dan moest ik bij de bovenste helft horen,” zegt hij. “Als ik ergens gevormd ben, is het dáár. De rassendiscriminatie was het toppunt van wat ik meemaakte. Toen ik terugkwam in Aalsmeer, had iedereen er de mond van vol hoe slecht rassendisciminatie is. Ik zei: hier hebben we alleen ‘zwarte’ Frans de Bies die we op handen dragen, maar stel je voor dat 60% zwart is… Het is makkelijk oordelen, we zijn zelf geen haar beter dan de Amerikanen.” Precies een kwart eeuw later was hij voor de tweede keer in de VS, op zakenreis. “Ik trof in het hotel in New York een blanke liftboy. Die pakt de koffers van een zwarte familie en brengt die naar hun kamer. Er was in 25 jaar ontzettend veel veranderd!”

Je blijft leren

Rassendiscriminatie toppunt

Volgens Hooijman is reizen continu leren én waardering krijgen voor wat je niet (goed) kent. “Door het reizen word je kritisch, maar je wordt er ook stiller van. Je gaat allerlei verbanden zien die je eerst niet zag.” Pas als je ergens in levende lijve komt, proef je er de werkelijkheid. “Je vóélt het.” Boeken en nota’s lezen en televisie kijken, prachtig, maar dat is iets anders dan de live reiservaring. “Of reizen… het is rondkijken. Reizen klinkt te mooi.”

Het was 1956 en Hooijman, die in Aalsmeer was komen wonen, stak aan boord van de Nieuw Amsterdam de oceaan over.

Die reiservaring heb je in het bloemenvak hard nodig. De internationaal georiënteerde


Nederlandse bloemensector heeft dat mechanisme altijd goed begrepen, vindt hij. Met eigen ogen kijken hoe het elders toegaat. Je belt je klanten niet alleen, je zoekt ze zelf ook op. Je bezoekt zelf de markten waar jouw bloemen te koop worden aangeboden. Honderd jaar geleden begon dat al. “Buitenlandse reizen zijn belangrijk, binnenlandse reizen waren vroeger minstens zo belangrijk.” Wat hij indertijd al niet opgestoken heeft van reizen naar het Westland, net als Aalsmeer een vooraanstaand tuinbouwgebied.

Afrika eye-opener We pikken zijn levensverhaal weer op toen hij een rozenkwekerij aan de Aalsmeerderweg begon in 1957. Toen de bekende rozenkweker Wim Kea sr hem meevroeg voor een zakenreis naar de tuinbouwregio bij Hamburg, hapte hij toe. “Dat waren nog eens reizen. Dan zie je wat. Zo gingen we naar de bloemenmarkt in Bremen. Terwijl de kwekers thuis aan het werk zijn, doen hun vrouwen de handel. Wat ze niet verkopen, nemen ze de volgende dag weer mee! Als veilingkweker vond je dat maar niks.” Hooijman, niet op zijn mondje gevallen, werd in 1960 in het bestuur van veiling Bloemenlust gekozen. Pas 33 jaar later, in

1993, zette hij er als bestuurslid, inmiddels van Bloemenveiling Aalsmeer, een punt achter. In zijn veilingloopbaan heeft hij heel wat internationale excursies of werkbezoeken meegemaakt, vooral vanaf de tachtiger jaren. Hij kwam voor het eerst in Afrika, waar in Kenia en Zimbabwe de bloementeelt in opkomst was. “Het was een eye-opener, ook voor mij.” In Costa Rica en vooral Colombia imponeerden de naar Hollandse maatstaven onvoorstelbaar grote kwekerijbedrijven hem.

Uitgezonden als expert Eenmaal in de VUT trok hij erop uit voor de door rijk en werkgevers gesteunde stichting ‘PUM Netherlands senior experts’ om in ontwikkelingslanden tijdelijk – en pro deo – projecten te ondersteunen of adviezen over projecten uit te brengen. “Ik ben in Kiev geweest, Istanbul, Kameroen, China en tweemaal in Thailand,” vertelt hij. “In Istanbul moest ik het stadsbestuur adviseren over het stichten van een veiling. Er waren in de buurt al twee kleine veilingen die ik kende. Er bleek een vent achter het project te zitten die in computers handelde en wist hoe het Nederlands veilingsysteem werkte. Die wilde graag computers verkopen… Nadat ik erachter gekomen was wat er speelde, heb ik in mijn rapport geschreven dat ik een nieuwe veiling absoluut niet zag zitten.”

»» 7


Succes in Noord-Thailand Succes als PUM’er boekte hij volgens eigen zeggen alleen in Thailand, waar hij in de buurt van de noordelijke stad Chang Mai een rozenkwekerij een impuls moest geven. Hij werd er ontvangen door een man die in de Zesdaagse Oorlog aan Israëlische zijde had meegevochten en in de Thaise regio de papaverteelt mee had helpen bestrijden. “Een militair,” zegt hij met nadruk. “Die was bij een boeddhistisch klooster rozenkweker geworden. Maar zijn rozen hadden nauwelijks blad en slechts her en der zag je een knop.” Hooijman onderzocht waardoor het gewas er zo belabberd bij stond, en voerde diverse verbeteringen door, zoals spintbestrijding en een andere wijze van rozen snijden. “De derde week waren de knoppen al dikker. Mijn verhaal bleek te kloppen. Zijn rozen werden heel snel top of the bill en ze gingen per vliegtuig naar de markt in de hoofdstad Bangkok. Toen ik een halfjaar later terugkeerde, zag je het verschil met de eerste keer dat ik er kwam. Ik zou er hartstikke graag nog een keer heengaan.”

Jongeren weten meer Dat de grens voor uitgezonden PUM-managers 70 jaar is, vindt Hooijman terecht. “Ik ben in China geweest en daar merk je dat de jongelui op een gegeven moment verder zijn dan jij. Ze volgen moderne agrarische opleidingen en weten dingen die jij niet meer weet. Maar ja, je bent er dan ook tien jaar uit.” In het begin van dit decennium is hij nog diverse keren afgereisd naar Kenia en Zimbabwe om tuinbouwbedrijven teeltadviezen te geven. Hij was gretig ingegaan op een suggestieve opmerking van een van zijn zoons. “Die reisde door Kenia en vertelde dat ze op dat en dat bedrijf te weinig van de teelt wisten. Hij zei: wat je thuis normaal op je kwekerij gedaan hebt, moet je dáár

gaan doen.” Zo gezegd zo gedaan. In Zimbabwe kwam hij terecht bij een minister die onder president Mugabe diende en er ook een kwekerij op na hield. “Die barstte van het geld. Ik kreeg een auto ter beschikking en zat in een huisje met een vrouw die alles voor je deed. Leuk om mee te maken!”

Geen reisgezelschap meer Ook de afgelopen jaren kon hij het reizen niet laten. Zo ging hij in 2004 naar Nieuw-Zeeland, voor het eerst met een reisgezelschap. Een fantastisch land. “Als ik 18 was zou ik naar Nieuw-Zeeland emigreren. De ruimte daar! Vooral het Zuidereiland is ruig en onbedorven, er zit veel potentie.” Maar een reisgezelschap… “Dat doe ik niet meer! Je moet een camper of auto huren en zelf door het land reizen. Maar alléén doe je dat ook niet.” Begin juli trekt hij weer de wijde wereld in, met een van zijn even reislustige broers. Zonder maatje zou hij niet meer gaan. “Je hebt niemand om tegenaan te praten, dat is niet goed. Je geniet half zo veel en je steekt veel minder op.” Reisdoel is het Maleisische deel van Borneo. Na enig nadenken heeft Hooijman besloten de Kinabalu in zijn programma op te nem en. Een berg met een top op 4100 meter hoogte, volgens de reisgids haalbaar voor “een persoon met een goede fysieke conditie zonder speciale berguitrusting”. Ach, waarom ook niet! Gevraagd naar zijn mooiste reis twijfelt Piet Hooijman geen seconde. Dat was in 1983 naar Jamaica, waar een zoon van hem rozenkweker was. Zijn vader, 83 toen, was mee. Die was overal in Europa geweest, maar nooit daarbuiten. “Dat was het mooiste: samen met je vader en je zoon door het land reizen.” »» Han Carpay

»» 8


Foto: Anke Zekveld »» 9


Voetreis door Aalsmeer, honderd jaar geleden… Het is mei 1909, Dora Mijnders maakt met haar vader een wandeling en doet verslag in een schriftje met opstellen en godsdienstlessen. Dora is dan net achttien jaar en jongste van vijf broers en zussen, vader is al 17 jaar weduwnaar. Vanuit Amsterdam ondernemen zij regelmatig een tochtje te voet, deze keer doen ze Aalsmeer aan.

»» 10


»» 11


»» 12


»» Aalsmeer, Kleine Noorddijk, rond

»» 13

1910.


REPORTAGE: REISGEDRAG VAN AALSMEERDERS

Kan ik u helpen? “Zat jij niet op basketbal?” Ik ben nog geen minuut binnen bij het reisbureau in de Zijdstraat, of ik ben iemand van vroeger tegengekomen. “Ja, ik dacht al, waar ken ik jou van,” zeg ik. “Enne, wat kom je hier doen?” “O, even wat boekjes halen,” zegt ze en ze wijst om zich heen. “Vroeger gingen we altijd last minute, maakt niet uit waarheen, konden we zo de dag erna weg. Maar nu we drie kinderen hebben,” ze zwaait naar het peutertje dat midden in het reisbureau op de grond ligt te rollen, “gaat dat niet meer zomaar.” Ze wilden naar de Dordogne, maar daar was alles al vol. Dus komen ze even kijken wat er nog vrij is. Misschien gaan ze uiteindelijk wel naar Ameland. Ik ben bij “Holland International, De Arend, kan ik u helpen?” om het reisgedrag van Aalsmeerders te onderzoeken. Het is een druilerige zaterdag in mei. Buiten is de geraniummarkt in volle gang. Binnen zitten Hanneke en Erna klaar om de mensen te verwelkomen. Alhoewel: Erna is al druk in gesprek met een ouder echtpaar, allebei met een grijze bos haar en regenbestendige jas. Zo te zien zitten ze er al even. Erna kijkt op haar scherm. “Alanya,” zegt ze. “Alanya…,” herhaalt de vrouw. “Wat is daar te doen?” “Ehm…” aarzelt Erna. “Strand. En verder niet zoveel.” Erna pakt een boek en bladert erin. Dan wijst ze. “Dat is Bodrum. Daar zijn een paar leuke bezichtigingen.” Er ligt al een grote stapel boeken op tafel. Bij Hanneke is een jonger echtpaar

»» 14

aangeschoven. Zij kiezen vrij snel een reisbestemming en boeken direct. Dan komt er een kwieke oude man binnen. “Gaan jullie wat boeken? Zonder mij iets te zeggen?” Ze lachen allemaal en groeten elkaar. De man, die hier nu toch is, neemt een boekje mee. “Ik ga thuis wel zoeken, hoor!” Het reisbureau heeft wel wat van een gezellige ontmoetingsplek. Mensen worden gelokt door de aanbiedingen in de etalages, komen neuzen in de reisboeken of hebben gerichte vragen. Bekenden komen elkaar tegen en praten bij. Of mensen vertellen hun verhalen aan de dames achter de computers. Er komt een elegante vrouw binnen met twee kinderen in haar kielzog. “Ik wil graag naar de zon,” zegt ze. “Last minute. Morgen weg.” “Dat wordt moeilijk, denk ik,” zegt Hanneke. “Met wie reist u?” “Met hun twee,” zegt de vrouw en ze wijst naar haar kinderen. “Papa gaat niet mee,” vult ze ongevraagd aan. Hanneke kijkt vriendelijk, maar vraagt niet door. Een minuut of tien later is duidelijk dat het niet zal gaan. “Sorry,” zeg Hanneke. “Jammer,” zegt de vrouw. “Hopelijk wordt het hier snel mooi weer,” antwoordt Hanneke warm. Bij Erna zit het oudere echtpaar over het zoveelste boekje gebogen. “Logies,” leest de man voor. “Dan moet je boodschappen doen,” legt de vrouw uit. “O,” zegt de man en hij bladert snel verder. “Ja, tijdens de vorige vakantie hadden we alle restaurantjes op de boulevard al gehad,” vertrouwt de vrouw aan Erna toe.


“Je moet je tijd toch vullen, nietwaar?” “Uiteindelijk gingen we selecteren op de stoelen,” zegt de man. “Deze zitten niet lekker, die wel.” Ze lachen samen hartelijk bij de herinnering. Er komt een jonge vrouw binnen met een mobiel aan haar oor. Hanneke vraagt wat ze voor de vrouw kan doen. De vrouw kijkt op en zegt: “Ik kom een reis bevestigen. Maar ik probeer de politie te bellen. Ik had net een aanrijding.” “O, wat vervelend,” zegt Hanneke meelevend. Ze luistert een poosje naar het verhaal van de vrouw en zegt dan: “U wilde uw reis bevestigen?” Als de zaken gedaan zijn, laat Hanneke haar uit met het advies: “En ik zou maar wel aangifte doen, hoor!” Het oudere echtpaar bij Erna aan tafel zit nog over de berg boeken gebogen. De mevrouw zucht diep. “Dit wordt net zo moeilijk als thuis achter de computer,” zegt ze. “Ik weet het niet meer, hoor.” Ze is even stil, pakt dan een boek en zegt wijzend: “Nou ja, we willen ongeveer díe kant uit. Dan zijn we toch weer verder.” En ze bladeren door. Erna zoekt onvermoeibaar met hen mee. Een jongetje met een rode jas huppelt naar binnen. “Kan ik jou ergens mee helpen,” vraagt Hanneke. Hij zegt niets. Zijn moeder kijkt wat boeken door. “Wil je soms een kleurplaat?” vraagt Hanneke. Het jongetje knikt. De kleurplaten liggen strategisch naast de folders over Disneyland Parijs.

waar de dame erg enthousiast van wordt. “Wilt u een tasje?” vraagt Hanneke. “Ja, doe maar,” zegt de vrouw, “we moeten zo nog naar de bloemen.” Het echtpaar bij Erna aan tafel heeft blijkbaar een besluit genomen. “Heeft u een telefoonnummer voor mij…” hoor ik Erna vragen. “06,” begint de vrouw. “…van een thuisblijver?” maakt Erna haar zin af. “O, van een thuisblijver.” De mevrouw pakt haar mobiel. “Soms zit ik wel twee, drie uur met mensen,” zegt Erna later. “Dit viel reuze mee.” “Je hoort veel verhalen,” zegt Hanneke. “Ik vraag nooit door, maar soms moeten mensen het toch kwijt. En dan luister ik wel.” Ik heb deze dag niets opgestoken over het reisgedrag van Aalmeerders. Dat schijnt niet echt afwijkend te zijn. Ik heb wel kunnen zien hoe het eraan toegaat in de Zijdstraat. Aalsmeerder, voelt u zich een beetje down? Hebt u behoefte aan zon? Wilt u op reis? Ga dan niet achter uw computer zitten. U doet zichzelf echt te kort. »» Katelijn Berghoef

Een gedistingeerd echtpaar wil folders hebben over Toscane. Maar het moet wel iets met cultuur zijn. Hanneke weet precies wat ze willen. Uit een geheime la haalt ze een boek »» 15


M N LU O C

Op reis Eén op de vier Nederlanders raakt op vakantie in het buitenland in de problemen. Dat staat te lezen op de website ‘Wijs op reis’ van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Nu is dat cijfer op zich al een reden om gewoon thuis op de bank te blijven hangen maar de toevoeging van het ministerie ‘terwijl dat niet hoeft’ maakt helemaal dodelijk ongerust. Als je op de website namelijk de checklist invult, heb je jezelf slechts voorbereid op het oplossen van de problemen achteraf. Tenminste als je ervan uitgaat dat alleen mensen die normaal het hele jaar in een grot of onder een steen wonen zonder geld, de juiste inenting of geldig paspoort op pad gaan. En oké, de aanbeveling condooms mee te nemen kan in de woestijn natuurlijk van pas komen als je onverwacht een Touareg man of vrouw tot de jouwe wil maken. Een condoomautomaat in de buurt van een cactus biedt namelijk geen garantie op dichtheid. Maar verder is het verzekeren tegen de gevolgen geblazen en zorgen dat het thuisfront weet waar je naar op weg was toen je zwaargewond werd gevonden in een klein beekje op een tropisch eiland. Slachtoffer van een terreuraanslag, gladde steen, Jack the Ripper ‘bounty style’ of door plotselinge neerslag ontstane rivier. Neergestort vliegtuig, straatroof, doldwaas verkeer, burgeroorlog. Aardbeving, vulkaanuitbarsting, tsunami, gezonken veerboot. Israëlische aanval, bermbom, Palestijnse steen, slechte kano. Scootertje met gladde banden, scherpe schelpen vlak onder het zand, schorpioenen. Geen checklist tegen opgewassen. Reizen in je hoofd is een goedkoop en levensreddend alternatief. Stippel vooraf niets uit, sluit niets uit en leef je uit. Het kan het hele jaar door zolang je baas het niet in de smiezen heeft. Neem, al naar gelang je wensen, mensen mee of laat ze thuis. Goede reis. »» Peter Maarsen

»» 16


Veenendaal, dat is ook ver weg Allemaal leuk en aardig, dat gereis. Ik ben zeer onder de indruk van uw dadendrang. De wereld in, of het nou om een lange reis of emigratie gaat. Vreemde postzegels of e-mailadressen die eindigen op ‘au’ of ‘br’ of zelfs ‘uy’. Moerassen in de achtertuin, of dichtstbijzijnde buren op tien kilometer. Niks voor mij, want ik weet heel goed dat waar ik ook heen ga, ik altijd mijn eigen, lastige zelf met me meezeul. In die moerassen zou ik op mijn hoede zijn voor krokodillen en met die verre buren zou ik een espresso willen drinken. De hele dag de zon op je kop, daar ga je op den duur ook aan wennen. Je eigen Auberge in Frankrijk, het lijkt me heel leuk, maar volgens mij heb je het hele jaar gasten uit Nederland. Noorwegen dan, dat lijkt me wel wat. Buitengewoon indrukwekkende natuur, maar vooral: papegaaiduikers! Maar ja, ik heb geen verstand van schepen of boorplatforms. Ik ben boekverkoper, daar zitten ze in Noorwegen niet op te wachten. Ik blijf mooi zitten waar ik zit. Ik ben wel eens weggeweest, echt wel. In 1978 woonde ik in Veenendaal. Hoe komt een mens verzeild in Veenendaal? Ik was een jaar of 15 toen ik als vrijwilliger ging helpen bij de verbouwing van ‘Boerenvreugd’. Een oude boerderij in de Hornmeer, tegenover de watertoren, die we gingen verbouwen tot een jongerencentrum. In de stal kwam een zaal waar bands konden spelen, in het voormalig woonhuis verrees een café en de zolder werd een theezolder. Maar eerst moest er beton gestort, voegen gekrabd en dakpannen gelegd. En dat alles onder een stralende hemel en in volstrekte harmonie met elkaar. Het kan zijn dat ik het

een beetje romantiseer, maar het was een mooie tijd. Je zou er bijna van gaan denken dat we de voorbode waren van een nieuwe maatschappij, waarin mensen graag en veel met elkaar samenwerkten en het daarbij ook nog eens heel goed met elkaar konden vinden. Dat gevoel was wat mij betreft op de dag van de opening van Boerenvreugd voorbij: de bezoekers kwamen gewoon op de band af en hadden geen boodschap aan het door ons verzette werk, hadden helemaal geen zin om ons te komen helpen met de klussen die nog moesten. Enigszins gebutst, maar niet ontmoedigd volgde ik de route naar de Sociale Academie, studierichting Cultureel Werk. Ik ging van werken in een jongerencentrum mijn beroep maken. Dat werd jongerencentrum De Pomp in, jawel, Veenendaal. Ook daar bleek het publiek voornamelijk voor de bands te komen, ook daar hadden maar weinig mensen zin om achter de bar te staan of anderszins vrijwillig de handen uit de mouwen te steken. Niks nieuws daar in Veenendaal, ik had het kunnen weten. Als boekverkoper keerde ik terug naar Aalsmeer, dat leg ik later nog wel eens uit. Maar ik weet nu: waar ik ook ga, ik neem mezelf mee. Waar ik ook ga, die zomer van Boerenvreugd komt nooit weerom. Ik hoef niet zo nodig weg. Geen behoefte aan exotische postzegels of krokodillen in m’n achtertuin. Af en toe een papagaaiduiker, dat zou mooi zijn. »» Erik van Itterzon

»» 17


Een pelgrim kent zijn plaats Santiago de Compostella in het noorden van Spanje is al eeuwenlang een belangrijke pelgrimsplaats. Hier liggen misschien de botten van de apostel Jacobus, volgens de legende op wonderbaarlijke wijze aangespoeld. Waar of niet waar, ik vind het maar een interessante geschiedenis.

is heel erg druk. Hier beginnen veel Italianen en Spanjaarden te lopen of te fietsen. Bussen worden uitgeladen. Toeristen die het allemaal komen bekijken. Tientallen mensen op zoek naar een overnachtingsplaats. Ik bedenk me dat de rust voorbij is en ik onderdeel word van een grote pelgrimskaravaan.

In het voorjaar van 2007 ga ik naar een informatiedag voor pelgrims in Utrecht. Er zit een zaal vol met vijftigers die vrijwel allemaal willen gaan fietsen. Een panel geeft advies en beantwoordt vragen. Hoeveel tandjes op het voorblad, hoe zit het met overnachten. En of de hond dan ook mee kan. Nee, de hond mag niet mee, en het panel dringt sterk aan op terughoudendheid en asjeblieft geen wilde verkleedpartijen. Ik vraag mijn pelgrimspaspoort aan en koop het fietsrouteboekje.

Zo kom ik de volgende middag aan in Puente la Reina. Een pelgrimsbrug voert het ommuurde stadje in. Langs de kant van de weg zitten oude vrouwtjes te breien. Ze zijn er voor gaan zitten. Daar komen de pelgrims binnen. Iemand met een ezel. Twee pelgrims met benen in het verband gaan extra mank lopen bij alle belangstelling. Mensen als middeleeuwse pelgrim verkleed, met staf en mantel. Die zijn allemaal niet op de informatiedag in Utrecht geweest De vrouwtjes breien door, die hebben wel meer meegemaakt.

Op Hemelvaartsdag begin ik te fietsen. Een week lang ben ik een doodgewone fietstoerist in Frankrijk, maar dan kom ik bij de kathedralen van Chartres en Tours, vanouds verzamelpunten voor pelgrims, en daar kom ik meer lotgenoten tegen. Fietsers uit Nederland en lopers uit Zwitserland. Ik krijg tips en adressen, en ’s avonds klop ik voor het eerst bij een klooster aan. Ik hoef niets uit te leggen, met fiets en pelgrimspaspoort ben ik helemaal welkom. Als ik in mijn getraliede kloostercel lig voel ik me al een hele pelgrim. Een paar dagen later sta ik aan de voet van de Pyreneeën, in St.Jean-Pied-de-Port. Het

»» 18

Het is nu ook zaak om je op tijd bij de kloosterpoort te melden voor een overnachting, want sommige plaatsen zijn overvol. Lopers gaan voor, dan mogen de fietsers. Soms fiets ik door, maar een paar keer heb ik pech. Overvolle slaapzalen waar driehoge stapelbedden bijna tegen elkaar zijn geschoven. De lucht is soms niet te harden. Maar er valt geen onvertogen woord, een pelgrim moet zijn plaats kennen. Ik krijg een mateloze bewondering voor de lopers. Zij hebben weinig keus en moeten


dit wekenlang doorstaan. De route is ondertussen fantastisch, een prachtig landschap en prachtige middeleeuwse architectuur van kerken, bruggen, kloosters en kapellen. De pelgrimage heeft zijn sporen achtergelaten. Steeds weer kom ik nu dezelfde Nederlandse fietsers tegen. Er heerst een sfeer van verbroedering om het doel te halen. Meer dan religie bepaalt dat de kracht van zo´n pelgrimstocht. De laatste honderd kilometer naar Santiago bereikt de drukte zijn hoogtepunt. Spaanse families die recreatief lopen, Koreanen, Australiërs, Polen met vlaggen. Een Amerikaanse religieuze organisatie heeft een hulppost ingericht met gratis pleisters en koffie. Na ruim drie weken ben ik dan in Santiago. De economie van het stadje is helemaal gericht op het pelgrimstoerisme. Ik laat mijn afgestempelde pelgrimspaspoort zien in het pelgrimskantoor en krijg mijn oorkonde. Dan ga ik naar het grote plein voor de kathedraal waar de pelgrims aankomen. Groepjes komen zingend binnen. Sommigen laten zich op de grond vallen en kussen de grond. Ik kijk omhoog naar het beeld van Jacobus in de voorgevel. Het lijkt wel of hij glimlacht! En dan hoor ik hem denken: “Ach, ach jongens. Om eerlijk te zijn…over die botten van mij…” »» Henk Bader

»» 19


Het begon met brandnetels wieden

Een groepje doopsgezinden gaat al een paar jaar naar Polen om daar begraafplaatsen waar mennonieten begraven liggen, op te knappen. Wat begon met brandnetels wieden en het schoonkrabben van grafstenen is uitgegroeid tot een tentoonstelling in het Etnografisch Museum van Gdansk en lesbrieven voor Poolse scholen. In de jaren 1520 tot 1530 waren er groepen mensen in verschillende delen van Europa die vonden dat de reformatie van Martin Luther niet ver genoeg ging. Een van deze groepen waren de doopsgezinden. Het is best grappig dat in alle andere landen van de wereld de doopsgezinden zich mennonieten noemen, naar Menno Simons. Deze Nederlandse katholieke priester, die van 1496 tot 1561 leefde, was niet de oprichter van de doopsgezinden, maar wel een van de eerste belangrijke leiders.

Naar Polen vertrokken Omdat de mennonieten in Nederland niet getolereerd werden en vervolgd werden, zijn mijn voorouders in 1600 uit Nederland  20

of BelgiĂŤ vertrokken naar Polen, dat toen Pruisen heette. Hier zijn de mennonieten op een gegeven moment van de Nederlandse taal overgegaan naar de Duitse taal. Zij mochten zich vestigen in het Weichseldeltagebied in de buurt van Danzig. Dit gebied was een en al moeras en ook waren er vaak overstromingen. De Nederlanders wisten er wel raad mee. Het moeras werd drooggelegd en er werden dijken aangelegd om overstromingen te voorkomen. Het ging de mennonieten hier goed. Ze mochten hun geloof uitoefenen en ze werden vrijgesteld van militaire dienstplicht. Het belangrijkste verschil tussen de mennonieten (doopsgezinden) en een andere evangelische gemeente is dat zij alleen volwassenen dopen en dat zij niet in militaire dienst gaan en hiervoor vervangend maatschappelijk werk verrichten. In 1945 moesten al deze mennonieten uit Polen vluchten voor het Russische leger omdat zij voor Duitsers werden aangezien (zij spraken immers nog steeds Duits). Het enige wat aan deze mennonieten herinnert, zijn de begraafplaatsen en een enkele kerk of boerderij.


Begraafplaatsen opknappen Ik ben drie keer met een werkgroep in Polen geweest om de begraafplaatsen op te knappen. Dit wekte de nieuwsgierigheid van de plaatselijke bevolking en zij begonnen zich te interesseren voor de geschiedenis van de mennonieten. Wij kregen leuke contacten en nu hebben wij het werk en onderhoud van de begraafplaatsen overgedragen aan de historische kring uit die streek. Wij hebben als Doopsgezinde Stichting Nederland-Polen een lesbrief voor lagere scholen gemaakt, in het Pools. De geschiedenis van de mennonieten is nu onderdeel van de geschiedenisles op middelbare scholen in die streek. Wij hebben met steun van de Doopsgezinde Gemeente Haarlem een permanente tentoonstelling gemaakt over de hele geschiedenis, te zien in het museum in Novidvor Gdansk. De tentoonstelling

De ambassadeur van Nederland in Polen heeft de opening verricht. Twee leden van onze stichting hebben een leuk gesprek gehad met de ambassadeur. Hij was zeer geïnteresseerd in deze geschiedenis en heeft met onze minister-president Balkenende, die in Polen op bezoek was, de tentoonstelling in Novidvor Gdansk bezocht. Zo eindigt het verhaal, dat begon met het brandnetels wieden en het schoonkrabben van grafstenen. De Doopsgezinde Stichting Nederland-Polen organiseert van 24 juni tot en met 4 juli een twaalfdaagse reis naar Polen om geïnteresseerden de streek te laten zien en een van de belangrijkste begraafplaatsen en twee kerken (een in Gdansk en een in Elblag) te bezoeken. Wij zijn aanwezig op het mennonietentreffen, georganiseerd door de historische kring uit de omgeving. Vanuit Gdansk gaan wij ook nog naar Warschau, Bialka Tatrzanska, Krakau, Auschwitz en Dresden.

wordt bezocht door onder meer scholen. Ook is er nu in het Etnografisch Museum

Deze reis is helaas al volgeboekt.

in Gdansk een afdeling ingericht over de geschiedenis van de mennonieten.

»» Maria Keessen-Regier

»» 21


Hoofdreizen Nergens kun je zo mooi reizen als in je hoofd. Je ziet de meest fantastische landschappen waar altijd de zon schijnt. Waar het heerlijk naar lavendel geurt. Je kunt ook kiezen voor donkergrijze inktzwarte wolken die bijvoorbeeld Schotland en Ierland zo fascinerend maken. Je kunt kiezen voor lieflijkheid, voor woeste onherbergzaamheid, voor desolate leegte. Voor misselijk makende stanken zoals op de vuilnisbelten in Afrika en India. Je kunt eindeloos wandelen in een cadans waardoor je nooit moe wordt. Ik heb dit ervaren ooit op een vakantie in Schotland. Het was zo een geweldige ervaring. Ik liep over de heuvels, zocht naar het alleen zijn en vond een voor mij prettig wandeltempo. Het gezelschap dat ik achter mij wist, zorgde voor de veiligheid die ik eveneens nodig had. Op een gegeven moment leek het alsof ik werd opgetild door het landschap. Het omarmde mij, het droeg mij en het voelde alsof ik nooit meer moe kon worden. De wandeling duurde bijna de hele dag.

Binnen loopafstand Ik had nooit kunnen denken dat ik die ervaring ooit nog eens weer mee zou maken. Maar het gebeurde wel en nu binnen »» 22

loopafstand van mijn huis. Terugkomend van een bezoek aan de fysiotherapeut. Ik voelde werkelijk hoe mijn voeten werden gedragen door de aarde. Vanaf dat moment werd mij nog eens te meer duidelijk dat ik niet hoefde te reizen om deze ervaring mee te maken. Een andere ervaring was de reis die ik maakte met mijn geliefde door Italië. Ik zag daar landschappen die wonderschoon waren, maar die ik al zo goed kende door mijn hoofdreizen dat ik het niet meer als bijzonder ervoer.

Het gaat niet vanzelf Reizen in het hoofd lijkt makkelijker dan het is. Het bijzondere van in het hoofd reizen is dat het voelt als iets organisch. En toch… en het lijkt een contradictie (maar is dat niet het hele leven?), het gaat niet vanzelf. Je moet er net als het daadwerkelijke reizen in een trein, auto, vliegtuig tijd voor vrijmaken en je er op voorbereiden. Wie thuis blijft, lijkt immers altijd bereikbaar. Het is een van de voorwaarden dat je de tijd krijgt en neemt om je te concentreren op dat reizen. Dat is echt het allermoeilijkst van het hoofdreizen. Anderen duidelijk maken dat je thuis niet bereikbaar bent.


Mijn streven was ooit om op 1 millimeter te kunnen wonen en dat die ene millimeter dan alles omvatte. Ik weet nu dat mijn leven daarvoor te kort is en ik dit nooit zal bereiken. Maar… wie weet lukt het mij wel om mijn huis mijn hele wereld te laten worden.

Oceanen en bergen Mijn huis, mijn wereld. Het bestaat uit oceanen en de bergen en onmetelijke schoonheid. Dat werd mij duidelijk toen ik een aantal jaren geleden niet zelfstandig kon lopen. De trappen werden bergen, als het mij gelukt was de tweede etage te bereiken leek het alsof ik de Mount Everest had beklommen. Wat een ongelofelijke moeite moest ik mij getroosten om boven te komen. De werkkamer kon alleen bereikt worden door een bijna onoverwinnelijke ruimte, mijn oceaan dus. Al mijn vrienden houden van reizen. “Stuur mij een kaart, vertel me jullie ervaringen,” vraag ik hun om later mee te kunnen genieten van hun opgedane ervaringen. Buitengewoon opgelucht zwaai ik iedereen uit, want stel je voor dat ik een opengaande bloem op mijn daktuintje moet missen. Die ene bloem vertegenwoordigt voor mij de hele wereldflora. Vanuit het dakraam zie ik de mooiste zonsop- en ondergangen.

Violette, paarse, fel rode luchten trekken aan mij voorbij en ’s morgen vroeg kan ik de opkomende zon zien. Sensationeel! Bijna even mooi als de foto’s in National Geographic.

Vluchtgedrag Ooit las ik van een vader/grootvader die de mooiste reisverhalen vertelde aan zijn kinderen en kleinkinderen. Zelf was hij nog nooit zijn dorp uit geweest. Maar via de atlas, het lezen van boeken, het luisteren naar de radio was hij in staat om zijn familie te boeien. Op vakantie gaan is vluchtgedrag volgens biologen Dick Hillenius en Maarten ’t Hart. Of dat echt zo is, ik zou het niet durven te beweren. Het zou ook uit angst of door luiheid kunnen komen. Eigenlijk is dat ook allemaal niet zo belangrijk. En ik? Neen… ik ben geen zweefster. Ik doe niet aan mediteren. Ik ben gewoon een realiste met fantasie. Daarom kan ik wat ik lees in boeken en zie op televisie omzetten in geuren en kleuren. Kan ik paleizen bezoeken, in grotten wandelen, bergen overwinnen en dansen met de Hopi Indianen. »» Janna van Zon »» 23


In Birma voor de Leeuwen Van 1972 tot 75 was ik werkzaam in Birma, het huidige Myanmar. Ik had een aanstelling bij de WHO (Wereldgezondheidsorganisatie) met als speciale opdracht het introduceren van laboratoriumdiagnostiek voor knokkelkoorts, oftewel dengue. Ik werd in Rangoon gestationeerd in het Birmese equivalent voor ons RIVM. Iedere buitenlander die in Birma een aanstelling kreeg werd met naam en toenaam in de landelijke pers aangekondigd. Veel van die nieuwkomers werden door de plaatselijke Lions Club uitgenodigd om een praatje te houden. Meestal ging dat dan over het soort werk dat ze gingen doen. Aangezien ik geen idee had wat voor achtergrond de leden van de club hadden, besloot ik om als onderwerp van mijn praatje “Bloementeelt in de glastuinbouw” te nemen. Dat bleek letterlijk en figuurlijk een schot in de roos te zijn. Glastuinbouw was daar volslagen onbekend en door de presentatie heb ik vrienden voor het leven gemaakt. Menigeen is hier in Aalsmeer met mij mee geweest naar de veiling en naar kwekerijen. Een Canadese hoogleraar mijnbouw riep zelfs uit: “Wat

»» 24

ben ik onder de indruk. Als alles zo goed loopt in Nederland als hier op de veiling hoef jij je geen zorgen te maken.” In een ontboezeming zei hij ook nog dat hij dacht dat ik een beetje chauvinistisch aan het opscheppen was geweest. Niets bleek minder waar bij aanschouwing van de werkelijkheid. Birma heeft helaas een negatieve bijklank en het is nog ernstiger dat dit terecht is. Vanaf 1962 is het indrukwekkende land steeds bestuurd geweest door militairen en dat heeft zijn uitwerking niet gemist. Naar mijn mening moet men zelfs geniaal zijn om zo’n rijk land zo volledig te gronde te richten. Het menselijk potentieel is er fantastisch, de bodem bevat ongeveer alle ertsen die denkbaar zijn en ook nog eens gas en olie (dat wordt gewonnen en geëxporteerd). Voor de gewone Birmees blijft er niet veel meer over dan een schamele gezondheidszorg, kostbare (vaak niet te betalen) scholing en minimale voorziening in levensbehoeften. Zelfs heden ten dage zit men er geregeld zonder stroom of zonder leidingwater, en dan wel te verstaan gedurende vele uren per dag. Als men bedenkt dat dit een tropisch land is, waar de temperatuur overdag meestal rond de 37 graden is en het ’s nachts maar weinig


afkoelt, dan is een gebrek aan elektriciteit en water buitengewoon onaangenaam. Voor complexe medische behandeling gaat men, als men er het geld voor heeft, naar Singapore of de Thaise hoofdstad Bangkok. Als men dan, op zo’n toch al beladen reis, ziet hoe Bangkok en zijn grote vliegveld, goed verlicht en draaiend op het uit Birma geïmporteerde gas, in schril contrast staan met het vliegveld en de stad Rangoon, heeft men reden te meer om bezorgd te zijn. In Birma zijn, desondanks, veel hoogopgeleiden. Goede studenten krijgen namelijk studiebeurzen van allerlei VN-organisaties (Verenigde Naties). Aan kennis ontbreekt het dus niet in het land, maar wel aan goedwerkende machines en (medische) apparatuur. Als men in een ver land, dat bekend staat om medisch toerisme, wordt geopereerd is de kans groot dat de chirurg van Birmese afkomst is. Treurig maar waar.

»» Agaath van Beek

Foto: Anke Zekveld (Bolivia) »» 25


Turkije heel anders ervaren

Met een onzeker en gespannen gevoel begonnen we aan onze reis van drie maanden door Turkije. Per camper, zoals we altijd doen. Maar kwamen zéér enthousiast terug. We staken over met de veerboot vanaf Bari in Zuid-Italië en reden in twee dagen Griekenland door. Daarna staken we direct de Dardanellen over richting Oost-Turkije. Met een bezoek aan Troje natuurlijk, de overblijfselen van de oude stad Efeze, en bleven enkele dagen bij de kalkrotsen van Pamukkale. De bekende kustplaatsen Alanya en Antalya reden we snel voorbij. In die toeristisch heksenketels, waar de meeste Turkije-gangers heengaan, hebben we niets te zoeken. Dat is Turkije niet, zoals wij het wilden ervaren. Gaandeweg werd het minder toeristisch. We verbleven in kleine dorpjes, soms op een camping, maar ook wel op de

»» 26

parkeerplaats van een hotel als er niet anders was. Met een luxe camper zoals Joyce en ik die hebben, is dat geen probleem. We hebben alles aan boord: toilet, douche, een vast bed, koelkast, oven, warm en koud water, kookplaat enzovoort. Met voldoende schoon water en opvang van vuil water. Met zonnecollectoren op het dak voor de stroomvoorziening, waardoor we ook via de satelliet het nieuws via de Nederlandse televisie kunnen volgen. We kunnen dus echt door een land trekken, het bekijken en ervaren zoals het is.

Half jaar op stap Als regel doen we dat zes maanden per jaar, meestal in twee brokken van drie maanden. Meestal in Europa, maar ook wel met een huurcamper door ZuidAfrika, Canada en de Verenigde Staten. We waren aan de Noordkaap, in de


laars van Italië, in het uiterste puntje van Portugal, maar ook in Schotland en in Rusland, waar we dit jaar, via de Baltische Staten, trouwens weer heen reizen. De reis door Turkije hadden we voorbereid met een groepje anderen. Uit veiligheid trokken we er soms mee op, maar ook vaak individueel. Vooral in het Koerdisch gebied voorbij de wereldwonderen van Cappadocië, waar nabij de Syrische grens soms geen mobiele telefoonverbinding was. Want in geval van pech heb je anders een dubbel probleem.

Verkeerd beeld gevormd Aanvankelijk waren we zeer voorzichtig en afstandelijk. Maar al snel werd duidelijk dat ons beeld over de Turken verkeerd was gevormd door de berichten in Nederland over enkelen die in de fout gaan. Het

bleken uiterst vriendelijke mensen. Overal waar onze gele nummerborden werden herkend, kwamen ze naar ons toe: of we die en die in Holland kenden, en kregen we tomaten, melk en eieren. We werden gewoon verwend door hen, ondanks de soms schrijnende armoe waarin ze leefden. We kregen er goede contacten door, kwamen bij mensen binnen. Ook in Istanbul, waar we vier dagen middenin de stad aan de oever van de Bosporus nabij de beroemde Galata-brug stonden. Vol goede herinneringen en met een heel ander beeld van Turkije én de Turken, reden we na drie maanden met een beetje weemoed het land weer uit. Met de wetenschap dat het er heel anders is dan hier wordt gedacht. »» Nico van der Maat »» 27


‘Hebt u weleens aan Gambia gedacht?’ Najaar 1999 – na een periode van lichamelijk en geestelijk ongemak voor ik weer aan het werk ging – wilden mijn vrouw en ik nog even een zonvakantie boeken bij het reisbureau in de Zijdstraat. We waren al naar verschillende Canarische Eilanden, Turkije en Marokko geweest. We dachten eigenlijk aan een vakantie naar La Palma of Gomera, toen de medewerkster van het reisbureau vroeg: “Hebt u weleens aan Gambia gedacht?” Toen hadden we er nog nooit van gehoord; inmiddels zijn mijn vrouw en ik er, samen of ieder apart, minimaal tien keer geweest. Gambia is het kleinste Afrikaanse land, ligt aan de westkust en is aan alle kanten omringd door Senegal. Er wonen iets meer dan een miljoen mensen. De officiële taal is Engels, maar er zijn minstens 7 stammen, die ieder hun eigen taal spreken. Gambia heeft geen natuurlijke rijkdommen en is voor het grootste gedeelte afhankelijk van de pindateelt, het enige exportproduct. De eerste reis zou bestaan uit één week strandvakantie met een verblijf in een ronde Afrikaanse hut en één week met een stedentrip door Senegal. De tweede week werd er de oorzaak van dat we nu nog steeds met Gambia zijn verbonden. We waren namelijk al onderweg in de bus toen we merkten dat de medepassagiers een natuurreis hadden geboekt langs en over de rivier de Gambia naar een natuurpark in Senegal, Nyoko Lokoba. Na mijn protest en luid ‘stop’-geroep volgde alleen de reactie dat de stedentrip in dit deel van het jaar niet kon doorgaan vanwege het weer.

»» 28

Plezier eraf Vanaf dit ogenblik was het plezier van de reis eraf voor mijn vrouw. Zij heeft niets met dieren en bij elk vogeltje dat werd waargenomen, hoorde ze de fotocamera’s klikken. Ze houdt niet van water, dus de vaartocht van uren over de rivier was ook niet aan haar besteed. Nadat we in verschillende lodges hadden gelogeerd, kwamen we in Nyoko Lokoba, waar onder echt Afrikaanse omstandigheden, geen licht, geen goede paden, een van de medepassagiers zijn been brak en het hele gezelschap hals over kop naar het dichtst bijzijnde ziekenhuis moest. Daarvoor moesten we terug naar Gambia, naar Basse, de hoofdstad van Upper River Region, de oostelijkste provincie van Gambia. In het ziekenhuis werd hij behandeld door een Nigeriaanse arts, er zijn nauwelijks Gambiaanse dokters. Ik raakte in gesprek met een aantal verpleegkundigen over arbeidsomstandigheden, cultuur, de stammen enzovoort. Maar nadat het been gezet en gegipst was, moest het gezelschap snel verder. Achteraf bedacht ik dat ik geen namen wist van degenen waarmee ik had gesproken. Ik kreeg echter van de man met het gebroken been het e-mailadres van de Nigeriaanse dokter.

Opnieuw contact zoeken Weer terug in Nederland zocht ik contact met deze arts, met het verzoek me in verbinding te brengen met de verpleegkundigen. Ik kreeg inderdaad contact met hen, maar het verwaterde. Het contact met de arts is gebleven, hoewel ik hem nooit gezien had.


Toen hij na een jaar weer terug ging naar Nigeria, vroeg hij of ik een vriend van hem financieel wilde helpen. Een Nigeriaanse zendeling die een missiepost heeft in Mansajang, vier kilometer van Basse vandaan. Daarmee startte het contact dat ons nog steeds aan Gambia bindt. Na twee jaar hulp op afstand wilden we wel kennis maken met de zendeling die we hielpen en boekten we onze tweede reis naar Gambia. We verbleven weer eerst een week aan de kust, maar nu in een lodge van een Nederlandse vrouw, Barbara Somers. Hierna gingen we met een bushtaxi naar het binnenland, met vijftien personen in een busje voor negen, met een heleboel bagage op het dak, waaronder ook twee geiten, gaten in de bodem bedekt met een tegel of karton, de vering bijeengehouden met touw en uiteindelijk een lege tank. Na een reis van 13 uur over 300 km kwamen we op het ‘busstation’ van Basse. We belden onze vriend en wachtten af wie er van alle zwarte mensen op ons af zou komen, want we hadden zelfs geen foto. Na een kwartier stopte er een jeep en kwam er een jonge man met een sikje op ons af en omarmde ons. Dat was onze eerste kennismaking met Taylor Iwodi.

Helpen na geboorte Sinds die tijd is mijn vrouw twee keer alleen naar Gambia geweest om Miracle, Taylors vrouw, bij te staan na de geboorte van hun tweede en derde kind. Zij heeft het beide keren heel zwaar gehad, want ze mocht – nauwelijks Engels sprekend en in een omgeving met een totaal

andere cultuur en gewoonten en een klimaat dat steeds heter wordt – als oudere blanke vrouw niet veel doen, terwijl ze eigenlijk was gekomen om te werken. In de tussentijd zijn we ook begonnen de missie van Taylor en Miracle financieel te steunen. Het begon met onze financiële steun aan twee Gambiaanse studenten. We hebben geld ingezameld om een vrouwentuin te vergroten en de watervoorziening in de tuin te verbeteren. Een aantal bestelbussen gekocht en verscheept. Goederen zoals kleding, servies, naaimachines en computers verzonden.

School bouwen Ons laatste project was het bouwen van een school, die sinds begin maart dit jaar ook daadwerkelijk in gebruik is. Deze school is er kunnen komen dankzij steun van onder andere stichting OSA (OntwikkelingsSamenwerking Aalsmeer), stichting Rommelmarkt Kudelstaart, PCI (Parochiële Charitas Instelling) van de parochie Sint Jan Geboorte Kudelstaart en Dorcas Aalsmeer. Ondertussen ben ik ook al drie keer in mijn eentje naar Gambia geweest om les te geven aan de school, een heel bijzondere ervaring. We blijven betrokken bij ‘onze’ school, konden al geld sturen voor nieuw meubilair, schooluniformen en een betere lunch. We zoeken naar een bestelbus die in Gambia omgebouwd kan worden tot schoolbus. Indien gewenst betalen we het salaris van (liefst) Gambiaanse leerkrachten. Een volgende keer naar Gambia? Zeker, maar wanneer? »» Stef Holling, oud-leerkracht Jozefschool

»» 29


Sex in Libië, of toch maar niet?

Ik ben 22 als ik in de wintermaanden van 1970/1971 met mijn studievriend Paul door een reeks Arabische landen reis. Als ‘geëngageerde’ politicologiestudenten, tikkeltje naïef nog, willen we graag proeven hoe het ware leven is in Marokko, Algerije, Tunesië, Libië, Egypte, Libanon, Syrië en Turkije. Ik houd een dagboek bij, waaruit onderstaand fragment afkomstig is. Maar een snufje context vooraf kan geen kwaad. Het geld voor de reis van drie maanden heb ik verdiend met kranten bezorgen op de Oosteinderweg. Alles moet extremely low budget om het zo lang mogelijk te kunnen uithouden. Dus ik ‘regel’ een lift met een vrachtwagen van handelskwekerij Wed. P. Eveleens, die ons naar Madrid brengt, gratis. Vandaar met de trein naar Zuid-Spanje, voor de oversteek naar Noord-Afrika. Hippiehaar eraf In vogelvlucht de rest van onze MiddenOosten-reis. Vóór we Marokko in mogen moet ons hippiehaar eraf. Sensatie voor ons: ramadan. Algerijnse douane: “Haarlengte klopt niet met pasfoto!” Algiers, gratis slapen in Arabisch badhuis, maar overdag wegwezen voor baders. Liften? Alle Algerijnen nemen je mee. ‘Venus’ van Shocking Blue in woestijnstadje. Libië, geen enkel westers letterteken. Probeer dan onderscheid te maken tussen hotelletje of bank! Rondrit door Tripoli van stoere nieuwe Libische leider Muammar al-Qadhafi (ja, hij zit er nog altijd) met Russische president Podkorny. Douane in Benghazi: “Als jullie pornoblaadjes voor ons hebben,

»» 30

kunnen we jullie helpen.” Gratis slaapplaats in cel op politiebureau, ze kopen zelfs tapijt voor ons om op te kunnen liggen. Letterlijk geen vrouw gezien in drie weken Libië. Egypte in… vrouwen! Met de Kooperatzia van Alexandrië naar Beirut (Libanon) varen. Damascus (Syrië): heksenketel van auto’s en getoeter. In Aleppo laat Aibrahim ons in zijn bed slapen, hij op keukenvloer. Diarree in Ankara. Lange lift Joegoslavië in van aardige Griek, fel aanhanger van toenmalig, door ons verfoeid kolonelsregime. Uitstappen? Tuurlijk niet! Die sfeer… In mijn dagboek noteer ik een kostbare ervaring: Noord-Afrika is onze wereld en Aalsmeer maar een piepklein stipje op de wereldkaart – de eerste keer dat ik dat besef. Had ik toch altijd gedacht dat Aalsmeer het centrum van de wereld is! We schrijven zaterdag 26 december 1970. Paul en ik bevinden ons in de Libische hoofdstad Tripoli.


Heerlijk avondje ’s Avonds om half zeven ontmoeten we Abdu opnieuw. In het schemerdonker laat hij een voormalig Amerikaanse vliegbasis zien. Die ligt aan de rand van Tripoli en is ontzaglijk groot. Qadhafi heeft de Amerikanen eruit gegooid. De voormalige leider, koning Idris, was er goed bevriend mee geweest… We komen bij Abdu thuis, zijn vriend is erbij. Abdu, getrouwd, woont ook nog elders in de stad, maar in Islamitische gezinnen wordt geen sterke drank gedronken; hier kan hij doen wat hij wil. Er komt bier op tafel, en gin, en cognac. En kaas, tomaat, brood, visjes en meer van dat alles. Na een tijdje hebben we trek in kip en Abdu haalt er wel twee. De eerste is zo op. Qadhafi? “Veel mensen mogen hem niet,” zegt Abdu. “Het leven is hard, aan het werk blijven is moeilijk. Er mag niet gedronken worden, geen sterke drank althans – met als gevolg een behoorlijke zwarte handel. Maar er is ook geen cabaret. Wel theater en opera, maar dat is onschuldig. Er is veel geld in Libië, de olie levert veel op.” In 1969 werd koning Idris afgezet door een kolonelscoup. Qadhafi werd de sterke man. “Alles draait om het leger. Misschien komt er binnenkort of op langere termijn wel iemand die Qadhafi weer opzijzet.” Wiegende heupjes En dan is er muziek. ‘I am free’ van The Who. De Stones. Bob Dylan. Wat zachtjes. De heupjes beginnen te wiegen, maar niet de onze… Abdu is behoorlijk dronken van de gin; best goed spul, met wat citroen erin. Kwart over elf. We willen naar bed. Zullen we weggaan? Abdu: “Zou je dat wel doen? Stel je voor, je loopt op straat en er is politie die vraagt of je je pas wil laten zien.

Ze ruiken: hé, alcohol. ‘Waar zijn jullie geweest?’ Even mee naar het bureau.” “Maar jullie kunnen gerust hier slapen. Er zijn vier kamers,” zegt Abdu’s vriend. “Nee, nee, twee!” haakt Abdu erop in. “Laten we het zo doen: Holland-Libya, Holland-Libya.” “Nee, we willen graag samen slapen,” reageren we. Zij: “Nou ja, vooruit dan maar.” Maar dat kostte wel moeite! Voor tien pond Ik ga ‘onze’ kamer in, Paul gaat tandenpoetsen. De vriend stapt binnen als ik in mijn onderbroek in bed lig. Hij ligt naast me. “When did you fuck? In Holland? In Tunis? How long ago? You wonna fuck me? Yes, yes?” Hij trekt mijn deken half weg en een hand glijdt over mijn opgetrokken been naar beneden. “Nee, ik wil slapen. O nee.” “Ja, maar… voor tien pond (omgerekend 50 euro – HC)?” smeekt hij. “Nee!” Verslagen staat hij op. Paul komt terug. “Ik stond net in de badkamer en Abdu keek me de hele tijd aan. Toen stak hij zijn hand omlaag. ‘You wonna fuck me?’ Nee!” “Laten we de mat maar voor de kamerdeur leggen en daar gaan slapen,” besluiten we. We liggen net tien minuten of Abdu wil de deur openduwen, vergeefs. “Kom bij mij, mijn vriend is weg. Mijn bed is veel lekkerder.” Wij: “We gaan of weg of we blijven in deze kamer.” Dat laatste vond hij goed en hij ging slapen. De volgende morgen staan we op. In de keuken doet Abdu opnieuw een poging, in zijn superelegante lichtblauwe onderbroek. Nee, Paul wil niet. “And your friend?” vraagt Abdu. Paul: “I don’t know, ask him!” We vertrekken. “Bedankt voor alles” en we komen zeker terug als we weer in Tripoli zijn. “Maybe next year.” »» Han Carpay

»» 31


DO YOU REMEMBER

Aalsmeerders in den vreemde Frank Eberharter Woont: sinds 3 februari 2010 in Moskou. Doet daar: Russisch leren. Uit Aalsmeer vertrokken omdat: ik de Russische taal wilde leren. Nog regelmatig in Aalsmeer of echt ‘weg’? Nee, ik ben weer terug in mei, dus niet ‘echt’ weg – maar ik wil wel weer graag terug. Nog veel contact met Aalsmeer en zo ja, hoe? Ja, dagelijks via de mail, internet en telefoon. Volgt u Aalsmeer via het internet, bijvoorbeeld NieuwNat of Nieuwe Meerbode? Ik lees de Nieuwe Meerbode via het web, van NieuwNat had ik nog niet gehoord. Wat is in uw herinnering het meest markante gebouw of de meest markante plek in Aalsmeer? De Westeinder Plassen. Mooiste herinnering aan Aalsmeer? Ik mis de voetbalvereniging, ik voetbalde iedere zaterdag bij VVA en ik mis natuurlijk mijn vrienden.

Heimwee naar de Westeinder, al dan niet bevroren? Ja, ik mis de rust op het eilandje. Wat heeft uw huidige woonplaats voor op Aalsmeer? De mooie vrouwen! Ongeveer 65% van de bevolking in en rondom Moskou is vrouw. U bent net geland op Schiphol, de taxi brengt u naar Aalsmeer. Hoe voelt het om de brug over de Ringvaart te passeren en Aalsmeer weer te zien? Valt het mee, valt het tegen? Een heerlijk gevoel!

Martine Stegeman Woont: sinds juli 2009 in Yogjakarta, Indonesië. Doet daar: leerkracht van de Nederlandse school (schooltje met 33 kids van 2-17jaar). De twee 17-jarigen hopen in september in Nederland te gaan studeren. Uit Aalsmeer vertrokken: Om andere onderwijservaring op te doen dan in Nederland.

En uw meest gruwelijke? Ik heb alleen maar goede herinneringen.

Nog regelmatig in Aalsmeer of echt ‘weg’? Als ik op vakantie ben in Nederland bezoek ik natuurlijk ook Aalsmeer en mijn vriendinnen.

Aan welke Aalsmeerder moet u nog regelmatig denken? Aan mijn familie.

Nog veel contact met Aalsmeer en zo ja, hoe? Per skype met vrienden en kennissen, facebook, hyves en e-mail.

»» 32


Volgt u Aalsmeer via het internet, bijvoorbeeld NieuwNat of Nieuwe Meerbode? Nee, sorry. Wat is in uw herinnering het meest markante gebouw of de meest markante plek in Aalsmeer? Amsterdamse Bos... mag je dat nog Aalsmeer noemen? En anders de Poel met de watertoren!! Mooiste herinnering aan Aalsmeer? De pramenrace. En uw meest gruwelijke? Wietplantages die opgerold worden. Aan welke Aalsmeerder moet u nog regelmatig denken? Erna van Spie. Heimwee naar de Westeinder, al dan niet bevroren? Hahaah, nee. Wat heeft uw huidige woonplaats voor op Aalsmeer? De temperatuur… U bent net geland op Schiphol, de taxi brengt u naar Aalsmeer. Hoe voelt het om de brug over de Ringvaart te passeren en Aalsmeer weer te zien? Valt het mee, valt het tegen? Nee, dat voelt goed.

Adrie Spaargaren-Pannekoek

Nog regelmatig in Aalsmeer of echt ‘weg’? Ben al 12 keer terug geweest. Nog veel contact met Aalsmeer en zo ja, hoe? Ja, met familie. Volgt u Aalsmeer via het internet, bijvoorbeeld NieuwNat of Nieuwe Meerbode? Nee, nooit van gehoord, sorry. Wat is in uw herinnering het meest markante gebouw of de meest markante plek in Aalsmeer? De Westeinderplas en de watertoren. Mooiste herinnering aan Aalsmeer? De mooie bloemen. En uw meest gruwelijke? De oorlog. Aan welke Aalsmeerder moet u nog regelmatig denken? Mijn broers, mijn familie en m’n aangetrouwde familie. Wat heeft uw huidige woonplaats voor op Aalsmeer? Niet zo veel bloemen. U bent net geland op Schiphol, de taxi brengt u naar Aalsmeer. Hoe voelt het om de brug over de Ringvaart te passeren en Aalsmeer weer te zien? Valt het mee, valt het tegen? Dan word ik erg opgewonden. De Ringvaart, of het Kanaal, zoals wij het noemden! Zo gauw als de schoolvakantie er was, leefden we in de Ringvaart. Alleen in de zomer, natuurlijk.

Woont: in Stouffville, Ontario, Canada. Uit Aalsmeer vertrokken omdat/vanwege: Geen toekomst voor ons.

»» 33


DO YOU REMEMBER

Arie Baars Woont: sinds 1999 in Arfeuilles, in de Auvergne, Frankrijk. Doet daar: Chambre d’hôte, gite, café, restaurant (www.precontent.fr) Uit Aalsmeer vertrokken vanwege: een radicale verandering van leven, vanuit de bloemenveiling waar ik 23 jaar heb gewerkt, een sprong in het diepe in het Franse ‘platte’-landsleven in de heerlijke rust van de Montagne Bourbonnaise. Nog regelmatig in Aalsmeer of echt ‘weg’? In principe komen we 1 keer per jaar naar Nederland, uitzonderingen als feesten of begrafenissen daargelaten, dus ik ben wel echt weg. Nog veel contact met Aalsmeer en zo ja, hoe? Enkele vrienden, ex-collega’s en familie natuurlijk, die of hier komen en anders contact per e-mail of telefoon, maar niet erg frequent. Volgt u Aalsmeer via het internet, bijvoorbeeld NieuwNat of Nieuwe Meerbode? Nee, mijn vrouw Petra is op zijn zachtst gezegd allergisch voor de Nieuwe Meerbode, dat is een soort jeugdtrauma en NieuwNat kende ik tot op heden niet. Via internet kijk ik nog wel eens naar de handbaluitslagen… Wat is in uw herinnering het meest markante gebouw of de meest markante plek in Aalsmeer? De boerderij van Willem Blom aan de Hornweg waar ik als kind veel rondspookte en veel van het boerenleven heb geleerd en leren waarderen.

Mooiste herinnering aan Aalsmeer? De tijd van concerten in de Oude Veiling, Williwaw en Boerenvreugd. Met optredens van bijvoorbeeld Golden Earring, Ekseption, Living Blues, Outsiders, Brainbox en natuurlijk de onvergetelijke Hobo Stringband, GEWELDIG!!!!! En uw meest gruwelijke? Ik heb niet echt een gruwelijke herinnering aan Aalsmeer, misschien de allereerste “echte” verkering die uitging? Aan welke Aalsmeerder moet u nog regelmatig denken? Nou, regelmatig…, mijn broer Peter, het blijft toch mijn kleine broertje, al hebben we niet veel contact, maar als we elkaar zien of spreken is het als vroeger. Heimwee naar de Westeinder, al dan niet bevroren? Alleen als ik denk aan het vissen op brasem met Otto van Andel bij het surfeiland, de watertoren of de loswal in Kudelstaart. Hij heeft wat ‘pruikies’ aan me overgehouden en nieuwe lijntjes voor me moeten maken. Schaatsen vind ik prachtig om te zien, maar niet om te doen! En de Westeinder kan ik gewoon niet vergeten, want mijn neef, Stefan van der Meer, stuurt me regelmatig schitterende foto’s van de Westeinder in al zijn of haar glorie. Wat heeft uw huidige woonplaats voor op Aalsmeer? Ik heet iedereen welkom hier die de rust en schoonheid van ons middelgebergte wil ervaren, ver van stress, Schiphol, de N201 en het Bloemencorso. U bent net geland op Schiphol, de taxi brengt u naar Aalsmeer. Hoe voelt het om de brug over de Ringvaart te passeren en Aalsmeer weer te zien? Valt het mee, valt het tegen? »» 34


Eens Aalsmeerder, altijd Aalsmeerder, dus dat voelt goed om je geboortedorp binnen te rijden. Maar ik ga met een opgelucht gevoel weer richting huis in Arfeuilles en laat de drukte en overvolle agenda’s van Aalsmeer met liefde achter. Al zal Aalsmeer altijd een hele grote plek in mijn hart hebben!

Wat is in uw herinnering het meest markante gebouw of de meest markante plek in Aalsmeer? De Oude Veiling, niet alleen vanwege Dirk Wals, maar ook van heel vroeger toen Olympia daar nog turnde. Op één na: De Blauwe Beugel.

Jan Atema

Mooiste herinnering aan Aalsmeer? De opbouwnachten van het Aalsmeerse bloemencorso.

Woont: sinds 1976 in Berlijn, Duitsland. Deed daar: het zogenaamde Nederland-DDR Instituut (na de Wende Nederlands-Duitse Kamer van Koophandel Berlijn genaamd). Is inmiddels freelance schrijver. Daarnaast nog activiteiten als vertegenwoordiger voor Duitsland in Chinese marmeren schouwen en koppelbaas in ongeschoold, half- en geheel geschoold Pools en (Oost-)Duits personeel voor Nederlandse werkgevers.

En uw meest gruwelijke? Dat is een moeilijke vraag. Ik feite ken ik alleen onbekommerde Aalsmeerse jaren. Maar ik herinner me dat mij angst bekroop als ik mejuffrouw Rozema (?) van de VIBA tijdens het schoolzwemmen aan zag komen lopen. Zij placht scholieren die met zwemmen leren niet veel haast maakten, gewoon in het diepe te duwen. Aan welke Aalsmeerder moet u nog regelmatig denken? Kees Sahin.

Uit Aalsmeer vertrokken: eerst vanwege de studie in Amsterdam, toen vanwege de vacature in Oost-Berlijn, die avontuurlijk en kansvol leek.

Heimwee naar de Westeinder, al dan niet bevroren? Ja, heel erg.

Nog regelmatig in Aalsmeer of echt ‘weg’? Sinds enkele jaren ben ik helaas ‘echt weg’.

Wat heeft uw huidige woonplaats voor op Aalsmeer? Ik zou het niet weten.

Nog veel contact met Aalsmeer en zo ja, hoe? Helaas bijna niet meer. Volgt u Aalsmeer via het internet, bijvoorbeeld NieuwNat of Nieuwe Meerbode? Nee, maar ik vang nog wel eens iets op.

U bent net geland op Schiphol, de taxi brengt u naar Aalsmeer. Hoe voelt het om de brug over de Ringvaart te passeren en Aalsmeer weer te zien? Valt het mee, valt het tegen? Het valt beslist erg mee. Niet het gevoel van naderende zaligheid, maar wel iets ontspannends dat over me komt.

»» 35


DO YOU REMEMBER

Jan Willem van der Boon Woont: sinds 1983 in Holambra, Brazilië. Doet daar: tuinen ontwerpen, het arrangeren van bloemen en het geven van cursussen bloemsierkunst (www.decortulipa.com.br). Uit Aalsmeer vertrokken: op uitnodiging van een coöperatief emigrantendorp waar men de plaatselijk geteelde bloemen wilde promoten. Daarnaast het avontuur. Nog regelmatig in Aalsmeer of echt ‘weg’? Ik kom zeker nog 1 maal per jaar in Aalsmeer. Nog veel contact met Aalsmeer en zo ja, hoe? Ja, ik mag wel zeggen zeer veel contacten, op de eerste plaats natuurlijk de familie en vrienden. Ook nieuwe vrienden en vriendinnen gemaakt in de afgelopen jaren. De contacten bestaan voornamelijk op de momenten wanneer ik in Aalsmeer ben, dan praten we gewoon verder waar we het jaar daarvoor gestopt zijn met het gesprek. Ook wel via e-mail, maar niet zo heel veel. Met familie ook natuurlijk via de telefoon. Volgt u Aalsmeer via het internet, bijvoorbeeld NieuwNat of Nieuwe Meerbode? Kijk wel eens in de Nieuwe Meerbode. Ik wist niet van het bestaan van NieuwNat. Wat is in uw herinnering het meest markante gebouw of de meest markante plek in Aalsmeer? Gebouwen die helaas niet meer bestaan: het Polderhuis en de Tuinbouwschool aan de Stommeerweg. Mooiste plek is de Westeinderdijksloot.

Mooiste herinnering aan Aalsmeer? Dat zijn vele mooie herinneringen: de opbouwnacht van het bloemencorso, het organiseren van Corsopop en later Luilakpop op het Industrieterrein, waar toen nog geen industrie was. En uw meest gruwelijke? ’s Nachts om een uur of drie thuiskomen uit Duitsland, na een wedstrijd van het Nederlands elftal op het WK in 1974 en Boerenvreugd in vlammen te zien staan, zonder dat de brandweer kwam, ook niet na verschillende keren gebeld te hebben!!!!! Aan welke Aalsmeerder moet u nog regelmatig denken? Aan verschillende Aalsmeerse meisjes van toen en nu. Heimwee naar de Westeinder, al dan niet bevroren? Ja, heel veel. Wat heeft uw huidige woonplaats voor op Aalsmeer? In zekere zin lijken ze erg veel op elkaar, helaas geen Westeinder, maar wel een veiling en het geluid van vliegtuigen van het nabije vliegveld. Het leven met altijd optimistische Brazilianen, het mooie weer, de mogelijkheden die er bestaan voor mensen die wat willen ondernemen, de ontwikkeling hebben mogen meemaken van de afgelopen dertig jaar van een gigantisch land als Brazilië. U bent net geland op Schiphol, de taxi brengt u naar Aalsmeer. Hoe voelt het om de brug over de Ringvaart te passeren en Aalsmeer weer te zien? Valt het mee, valt het tegen? Tuurlijk valt het mee. De gigantische verschillen van de grote nieuwe gebouwen van De Vlijt en De Vries en de vervallen kassen aan de linkerkant van de N201, die contrasten bestaan ook heel veel in »» 36


Brazilië. Daarna een enorme zandbak en de enorme moderne gebouwen van de studio Aalsmeer met zelfs een parkeergarage als binnenkomer in Aalsmeer. Ook viel me de laatste keer op dat de Metro ‘Twee halen een betalen’ er mee opgehouden is!!

Kas Oud Woont: sinds 1985 in Federal, Australië. Doet daar: Directeur van Oud’s Amazone Trading.

Heimwee naar de Westeinder, al dan niet bevroren? Ja. Wat heeft uw huidige woonplaats voor op Aalsmeer? Schoon en het weer. U bent net geland op Schiphol, de taxi brengt u naar Aalsmeer. Hoe voelt het om de brug over de Ringvaart te passeren en Aalsmeer weer te zien? Valt het mee, valt het tegen? Altijd leuk, maar het verkeer valt tegen.

Uit Aalsmeer vertrokken vanwege: ruimte en klimaat en daardoor levensstijl.

Maarten ’t Hart

Nog regelmatig in Aalsmeer of echt ‘weg’? Gemiddeld elke 2 jaar.

Woont: sinds januari 2000 in Den Hoorn, Texel.

Nog veel contact met Aalsmeer en zo ja, hoe? Telefonisch met vrienden en familie.

Doet daar: in vrije tijd hetzelfde als in Aalsmeer: bezig zijn met de historie van Texel en daarover schrijven.

Volgt u Aalsmeer via het internet, bijvoorbeeld NieuwNat of Nieuwe Meerbode? Nee. Wat is in uw herinnering het meest markante gebouw of de meest markante plek in Aalsmeer? De Poel. Mooiste herinnering aan Aalsmeer? Mijn jeugd. En uw meest gruwelijke? Geen. Aan welke Aalsmeerder moet u nog regelmatig denken? Dat zijn er veel.

Uit Aalsmeer vertrokken vanwege: de ruimte en de stranden hier op Texel. Nog regelmatig in Aalsmeer of echt ‘weg’? Regelmatig. Nog veel contact met Aalsmeer en zo ja, hoe? Via ‘Oud Aalsmeer’, commissie Genealogie, tot voor kort P. van der Meulen. Volgt u Aalsmeer via het internet, bijvoorbeeld NieuwNat of Nieuwe Meerbode? Nee, wel geabonneerd op ‘Levenslicht’, kerkblad van de Doopsgezinde gemeente Aalsmeer.

»» 37


DO YOU REMEMBER Wat is in uw herinnering het meest markante gebouw of de meest markante plek in Aalsmeer? Doopsgezinde Kerk: Amsterdamse School-stijl. Mooiste herinnering aan Aalsmeer? De lagere school-periode: stekelbaarsjes en salamanders vissen in de Hornmeer. Ook het verblijf op een akker op de Westeinderplassen met vrienden, in de puberteit. En uw meest gruwelijke? Geen. Aan welke Aalsmeerder moet u nog regelmatig denken? Jan Lunenburg en nu ook Piet van der Meulen. Heimwee naar de Westeinder, al dan niet bevroren? Ja, vooral in bevroren toestand. Wat heeft uw huidige woonplaats voor op Aalsmeer? Ruimte. Naar achter kijken we op percelen met tulpen en narcissen. Schuin naar voren: de duinen. Géén files. U bent net ‘geland’ op Schiphol, de taxi brengt u naar Aalsmeer. Hoe voelt het om de brug over de Ringvaart te passeren en Aalsmeer weer te zien? Valt het mee, valt het tegen? Vanuit de Haarlemmermeer was het silhouet niet onaardig: raadhuis, watertoren, Doopsgezinde kerk, molen en de Hervormde kerk. Over de brug zien we langs de Burg. Kasteleinweg schermen langs de weg, geen fraaie entree.

Martijn Kolloffel Woont: sinds 1997 in Las Cruces, New Mexico, Verenigde Staten. Doet daar: Engineer at NASA’s White Sands Test Facility. Uit Aalsmeer vertrokken vanwege: Oorspronkelijk uit Aalsmeer vertrokken voor een opleiding. Naar het buitenland vertrokken om meer van de wereld te zien, om de wereld vanuit een ander perspectief te bekijken. Een spreuk die mij erg aanspreekt: ‘Verandering van spijs doet eten’, of een Engelse versie: ‘The only thing constant is change’. Nog regelmatig in Aalsmeer of echt ‘weg’? Ik bezoek Aalsmeer gemiddeld eens per twee jaar. Nog veel contact met Aalsmeer en zo ja, hoe? Mijn ouders wonen in Aalsmeer, dat is het voornaamste contact dat ik met Aalsmeer onderhoud. Volgt u Aalsmeer via het internet, bijvoorbeeld NieuwNat of Nieuwe Meerbode? Ik volg geen specifiek Aalsmeers nieuws. Wat is in uw herinnering het meest markante gebouw of de meest markante plek in Aalsmeer? De meest markante plek in mijn herinnering is de bloemenveiling. De omvang/ oppervlakte en bedrijvigheid heeft altijd veel indruk op mij gemaakt. De vele zomerbaantjes in de veiling zullen ook wel hebben bijgedragen aan die herinneringen.

»» 38


Mooiste herinnering aan Aalsmeer? Zeilen op de Westeinderplassen en kamperen op de eilandjes. En uw meest gruwelijke? Laag overvliegende vliegtuigen en kermis op het Raadhuisplein. Aan welke Aalsmeerder moet u nog regelmatig denken? Herman Demper. Ik ben verleden jaar weer gaan tennissen en heb sindsdien regelmatig aan Herman gedacht. De herinneringen aan de tennislessen van Herman en de eerste jaren op de All-Out tennisvereniging doen mij veel plezier.

Michiel van der Geest Woont: sinds januari 2006 in Sætre (aan het Oslofjord), Noorwegen. Doet daar: Ik werk bij ‘Det Norske Veritas’ als productmanager. Ons bedrijf keurt schepen en boorplatformen goed aan de hand van onze eigen en andere internationale normen. Uit Aalsmeer vertrokken vanwege: Geen negatieve reden, maar de wereld is groter dan Aalsmeer en ik wilde dit graag ervaren.

Heimwee naar de Westeinder, al dan niet bevroren? Ik heb geweldig goede herinneringen aan de Westeinder, al dan niet bevroren. Met uitzondering van een strenge winter, toen ik een jaar of twaalf was en ook dacht een rondje Westeinder te kunnen schaatsen. Met mijn kleine beentjes, ijshockeyschaatsen en korte slag kwamen er heel wat aanmoedigingen en tranen aan te pas om dat ene rondje te volbrengen.

Nog regelmatig in Aalsmeer of echt ‘weg’? Familie en vrienden wonen er nog steeds en je vergeet natuurlijk nooit de plek waar je vandaan komt.

Wat heeft uw huidige woonplaats voor op Aalsmeer? Er is hier meer ruimte, en het klimaat is aangenamer.

Wat is in uw herinnering het meest markante gebouw of de meest markante plek in Aalsmeer? De Westeinderplas.

U bent net geland op Schiphol, de taxi brengt u naar Aalsmeer. Hoe voelt het om de brug over de Ringvaart te passeren en Aalsmeer weer te zien? Valt het mee, valt het tegen? Het is altijd prettig om Aalsmeer weer binnen te rijden, de vele goede herinneringen worden dan gestimuleerd. Het enige dat iedere keer in toenemende mate tegenvalt is de drukte, vooral in het verkeer. Zo dicht op elkaar wonen lijkt mij moeilijk en erg onrustig.

Mooiste herinnering aan Aalsmeer? De eindeloze zomerdagen aan de plas, ravotten in ‘t water met mijn neven.

Nog veel contact met Aalsmeer en zo ja, hoe? Ja, via vrienden en familie. Volgt u Aalsmeer via het internet, bijvoorbeeld NieuwNat of Nieuwe Meerbode? Nee.

Heimwee naar de Westeinder, al dan niet bevroren? Die uitgestrektheid, die blijft boeien en ‘t doet dan ook elke weer goed om dat weer terug te zien. Aan bevroren water hebben we meer dan genoeg in Noorwegen.

»» 39


DO YOU REMEMBER Wat heeft uw huidige woonplaats voor op Aalsmeer? Heuvels, rust, ruimte. U bent net geland op Schiphol, de taxi brengt u naar Aalsmeer. Hoe voelt het om de brug over de Ringvaart te passeren en Aalsmeer weer te zien? Valt het mee, valt het tegen? ‘A sort of coming home’. Het blijft elke keer weer een vertrouwde aanblik die je een thuisgevoel geeft. De drukte (vergeleken met Noorwegen) blijft dan welke elke keer een verrassing.

Tea Lichtenberg-Weima Woont: sinds 1999 in Mataojo, Uruguay. Doet daar: veel tuinwerk. Uit Aalsmeer vertrokken: omdat ik getrouwd ben met een Uruguayaan en omdat ik het een prachtig land vind. Nog regelmatig in Aalsmeer of echt ‘weg’? De eerste 10 jaar een half jaar in Uruguay en een half jaar in Nederland, maar sinds 2009 het hele jaar. Nog veel contact met Aalsmeer en zo ja, hoe? Alleen via familie en vrienden. Volgt u Aalsmeer via het internet, bijvoorbeeld NieuwNat of Nieuwe Meerbode? Wij wonen op het land en tot vorig jaar hadden wij een slechte internetverbinding. Zo nu en dan lezen wij NieuwNat. Wat is in uw herinnering het meest markante gebouw of de meest markante plek in Aalsmeer? De vroegere en tegenwoordige veilingen.

Mooiste herinnering aan Aalsmeer? Ik heb gelukkig veel mooie herinneringen. En uw meest gruwelijke? Helaas of gelukkig heb ik geen gruwelijke herinneringen. Heimwee naar de Westeinder, al dan niet bevroren? Ja. Wat heeft uw huidige woonplaats voor op Aalsmeer? Wij wonen op heuvelachtige pampa, het vliegveld is ver weg, de dichtstbijzijnde buren wonen op 1,5 km, er is geen verkeer, alleen frisse lucht en natuur. U bent net geland op Schiphol, de taxi brengt u naar Aalsmeer. Hoe voelt het om de brug over de Ringvaart te passeren en Aalsmeer weer te zien? Valt het mee, valt het tegen? Moeilijk te zeggen als je meer dan een jaar niet in Aalsmeer geweest bent, maar een paar jaar geleden viel het tegen door het grote verschil met Uruguay.

Til Dragt Woont: sinds 1975 in Welwyn Garden City, Engeland. Doet daar: partime verkoopster op de stoffenafdeling van een winkel. Uit Aalsmeer vertrokken omdat/vanwege: getrouwd met een Engelsman, Brian Towndrow. Nog regelmatig in Aalsmeer of echt ‘weg’? Ik ben echt weg, maar kom ongeveer twee keer per jaar naar Aalsmeer.

»» 40


Nog veel contact met Aalsmeer en zo ja, hoe? Vrienden en kennisen waar ik regelmatig telefonisch contact mee heb. Volgt u Aalsmeer via het internet, bijvoorbeeld NieuwNat of Nieuwe Meerbode? NieuwNat is waar ik naar uitkijk. Wat is in uw herinnering het meest markante gebouw of de meest markante plek in Aalsmeer? De watertoren, de Poel. Mooiste herinnering aan Aalsmeer? De vrijheid van de Westeinder, zowel ’s zomers als in de winter. Aan welke Aalsmeerder moet u nog regelmatig denken? Leni Buisma. Heimwee naar de Westeinder, al dan niet bevroren? Ja, toch wel. Wat heeft uw huidige woonplaats voor op Aalsmeer? Veel ruimte en prachtige bomen. U bent net geland op Schiphol, de taxi brengt u naar Aalsmeer. Hoe voelt het om de brug over de Ringvaart te passeren en Aalsmeer weer te zien? Valt het mee, valt het tegen? Het valt meer dan mee, je krijgt dat warme gevoel in je lijf van ‘heerlijk, ik ben er weer’.

Bert de Haan Woont: sinds mei 2007 in Hoofddorp. Doet daar: leraar basisschool. Uit Aalsmeer vertrokken: omdat we de kans kregen een gloednieuw huis te kopen in Floriande. Nog regelmatig in Aalsmeer of echt ‘weg’? Mijn ouders en schoonouders wonen in Aalsmeer, dus ik kom er nog regelmatig. Nog veel contact met Aalsmeer en zo ja, hoe? Met een aantal vrienden houden we contact, onder andere door de verjaardagen van de kinderen te vieren. Volgt u Aalsmeer via het internet, bijvoorbeeld NieuwNat of Nieuwe Meerbode? Nee, hoewel ik gisteren voor het eerst jullie blad heb gelezen: ziet er goed uit! Wat is in uw herinnering het meest markante gebouw of de meest markante plek in Aalsmeer? De Westeinder is toch wel het mooiste wat Aalsmeer te bieden heeft. Mooiste herinnering aan Aalsmeer? Mooie herinneringen te over: de optredens met Livin’at A, de voorstellingen met Stichting De Droom, het werken met Ton Offerman (Hanoff Producties), fietsen met ‘de mannen’, de vrijdagavonden in Joppe en daarna naar de pizzeria, het jeu-de-boulestoernooi op het Weteringplantsoen…

»» 41


DO YOU REMEMBER En uw meest gruwelijke? Gruwelijke herinneringen heb ik niet, hoewel: de overkomende vliegtuigen vond ik wel een gruwel. Aan welke Aalsmeerder moet u nog regelmatig denken? Er zijn er genoeg, maar er schieten me er nu twee te binnen: Jelle Atema en Cor Kok. Allebei markante persoonlijkheden en allebei te vroeg overleden. Heimwee naar de Westeinder, al dan niet bevroren? We varen nogal eens en als er ijs ligt, zijn we er natuurlijk als de kippen bij! Wat heeft uw huidige woonplaats voor op Aalsmeer? Niet tot nauwelijks geluidshinder van vliegtuigen, glad asfalt op de vele fietspaden om te skaten, dichter bij het strand en meer voorzieningen. U bent net ‘geland’ op Schiphol, de taxi brengt u naar Aalsmeer. Hoe voelt het om de brug over de Ringvaart te passeren en Aalsmeer weer te zien? Valt het mee, valt het tegen? Laat ik het zo zeggen: we hebben geen minuut spijt gehad van onze verhuizing. ‘Domweg gelukkig in de Vinex-wijk’!

Ineke Persoon Woont: sinds 1981 in Kundabung, Australië. Doet daar: niet veel. Vorig jaar bloemenwinkel verkocht na 20 jaar gewerkt te hebben als bloemist, waarvan 7 jaar als eigenaar.

Uit Aalsmeer vertrokken vanwege: de lange en vaak natte seizoenen, Australië is een zonnig land! En een Australische man! Nog regelmatig in Aalsmeer of echt ‘weg’? Kom met regelmaat terug, was er voor 3 maanden rond Kerst afgelopen jaar. Nog veel contact met Aalsmeer en zo ja, hoe? Blijf altijd Aalsmeerder, voel me daar op mijn gemak, ook veel familie en vrienden in Aalsmeer en met regelmaat bezoek. Volgt u Aalsmeer via het internet, bij voorbeeld NieuwNat of Nieuwe Meerbode? Ik lees alles op het internet, dat is ideaal als je zo ver weg woont. Wat is in uw herinnering het meeste markante gebouw of de meest markante plek in Aalsmeer? Het meest markante gebouw is de Oude Veiling of de Watertoren, kan niet kiezen. En de plek? Aan de Poel bij mijn familie. Mooiste herinnering aan Aalsmeer? De beste zijn van het zeilen op de Westeinder. Maar er zijn veel herinneringen. En uw meest gruwelijke? Denk door het ijs zakken? Aan welke Aalsmeerder moet u nog regelmatig denken? Jeetje, dat zijn er zoveel, kan echt niet kiezen. Heimwee naar de Westeinder, al dan niet bevroren? Altijd is er de heimwee, dat raak ik nooit kwijt en het is goed om dat te hebben, dat verlangen om terug te gaan.

»» 42


Wat heeft uw huidige woonplaats voor op Aalsmeer? Veel ruimte, 10 hectare bos en altijd buiten te kunnen zijn. Meer vrijheid om zelf een huis te bouwen, bedrijf op te zetten en weinig last van lawaai. Ook het lege strand! U bent net geland op Schiphol, de taxi brengt u naar Aalsmeer. Hoe voelt het om de brug over de Ringvaart te passeren en Aalsmeer weer te zien? Valt het mee, valt het tegen? Ik vind het geweldig om terug te gaan, ook al is het overal druk. Er verandert best veel, maar er zijn ook veel dingen die altijd hetzelfde blijven. Wel jammer dat het centrum zo volgebouwd is met flats, er zijn weinig oude gebouwen bewaard gebleven. Maar ik voel me gelijk ‘thuis’. Heb tenslotte 28 jaar als Aalsmeerder gewoond en gewerkt. Het valt nooit tegen.

Ruud Hagedoorn Woont: sinds december 1970 in Ajaccio, Corsica.

Wat is in uw herinnering het meeste markante gebouw of de meest markante plek in Aalsmeer? De oude bloemenveiling. Mooiste herinnering aan Aalsmeer? Zeilen op de Westeinderplas. En uw meest gruwelijke? Bestaan niet. Aan welke Aalsmeerder moet u nog regelmatig denken? Mijn vader en moeder. Heimwee naar de Westeinder, al dan niet bevroren? Niet direct. Wat heeft uw huidige woonplaats voor op Aalsmeer? Zon, temperatuur en strand. U bent net geland op Schiphol, de taxi brengt u naar Aalsmeer. Hoe voelt het om de brug over de Ringvaart te passeren en Aalsmeer weer te zien? Valt het mee, valt het tegen? Valt mee, maar de goede herinneringen zijn weg oftewel afgebroken.

Doet daar: sinds 1 jaar met pensioen. Uit Aalsmeer vertrokken: omdat ik andere landen wilde zien. Nog regelmatig in Aalsmeer of bent u echt ‘weg’? Nooit echt weg, maar wel weg. Nog veel contact met Aalsmeer en zo ja, hoe? Weinig, vrienden. Volgt u Aalsmeer via het internet, bij voorbeeld NieuwNat of Nieuwe Meerbode? Nee.

»» 43


Orchideeën in Bangkok

Het leven van praktisch iedere Thai is doordrenkt met het boeddhisme. En al oogt Bangkok, de bruisende hoofdstad van het land, als een moderne ‘universele’ stad, Boeddha is alom tegenwoordig.

bezocht in de loop der jaren, beroemde complexe bezienswaardigheden met grote gouden stoepa’s en gebedshallen, en kleine, langs de rivier en de kanalen verstopte buurt-wats, onbekender, minder protserig.

In winkels, warenhuizen en showrooms, vaak ingeklemd tussen portretten van koning Bhumipol en koningin Sirikit. Boeddha staat, in steen, hout en plastic, op dashboards in bussen en taxi’s. Hij hangt aan het stuur van de knetterende tuk tuks (overdekte bromfietstaxi’s) en staat heel prominent in de go-go bars en striptenten van Patpong en Soi Cowboy. In de ‘geestenhuisjes’, die vóór of naast woonhuizen, flats en winkelcentra staan, is Boeddha omgeven door schalen met fruit, glaasjes Mekong-whiskey en wierookstaven.

En iedere dag in Bangkok ben ik op de rivier, de Chao Phraya. Op de zigzaggende expressboten, op de ronkende longtail boats (lange slanke bootjes met buitenboordmotor) en soms op een ouderwetse houten rijstboot. Ik heb vele kilometers zwetend door de hete stad gelopen, in overvolle bussen gezeten, me in de tuk tuks door het gekmakende verkeer laten manoeuvreren en comfortabel in airco-taxi’ s gezeten, en prefereer sinds hun komst de Sky Train en de ondergrondse.

En natuurlijk staat Boeddha, bij voorkeur verpakt in bladgoud, in de honderden wats (tempels, kloosters). Veel mannen brengen een deel van hun leven door als monnik in zo’n wat. Je treft de kaalgeschoren, in saffraankleurige gewaden gehulde monniken niet alleen zingend of mediterend of bladeren vegend in die wats aan, maar overal in de jachtige stad: op de aanlegsteigers langs de rivier en kanalen, en in de vroege ochtend stilletjes schuifelend met hun bedelnappen. Ik heb een jaar gewoond in deze stad, waarin nu naar schatting zo’n 15 miljoen op de een of andere manier leven. En nog steeds kom ik er bijna jaarlijks, want Bangkok is een ideaal uitgangspunt voor reizen in geheel Zuidoost-Azië. Ik heb honderden wats »» 44

Moloch Bangkok. Hoofdstad van het Land van de eeuwige glimlach, waar momenteel niet meer zoveel te lachen valt door allerlei ernstige politieke problemen. Een volkomen uit zijn voegen gebarsten moloch. Zuidoost-Aziatische hoofdstad van de kinderarbeid. Wereldhoofdstad van de prostitutie. Een stinkende gifbelt. Een verkeersstelsel in voortdurende staat van constipatie. Centrum van criminaliteit. Maar, en dat is het aantrekkelijke, Bangkok is ook het vrome hart van het Theravada boeddhisme, vol architectonische hoogstandjes, vol straatmarkten met duizelingwekkende kleuren en geuren. Bangkok is een labyrint van verrassende verrukkingen. Met een fantastische


keuken! Nergens op aarde eet je lekkerder dan in Bangkok, gewoon op straat of in de tienduizenden eethuisjes en luxe restaurants. Meestal zwerf ik doelloos door die stad, soms heb ik een doel. Zoals die ene keer dat ik een grote orchideeënkweker met hechte handelsrelaties met Aalsmeer moest bezoeken. Ik had een longtail boat genomen vanaf de pier bij het beroemde Oriental Hotel. Knetterend kliefde de boot door het opspattende water van de rivier. Bij de loods waarin de kostbare ceremoniële roeiboeten van de koninklijke familie worden opgeborgen, waren we een kanaal ingedoken. We voeren met nauwelijks verminderde vaart langs op stelten staande houten huizen, sommige scheef en half verrot, andere opgeknapt en vers geschilderd. Onder houten bruggetjes door, soms uitwijkend voor drijvende gaarkeukens, door een doolhof van kleinere kanalen. De stad week steeds verder weg. Palm- en bananenbomen begonnen het smalle kanaal te omzomen. En ineens stopte de boot aan een steiger van een grote orchideeënkwekerij. De kwekerij van de-man-met-relaties-in-Aalsmeer.

De bink Ik was aangekondigd en de man zelf kwam me ophalen bij de pier, een grote eer. We begroetten elkaar op z’n Thais, met de wai – gevouwen handen op kinhoogte en veel sawadee khaps (beleefde hallo’s). We liepen langs de orchideeën in potten, op

boomstammen, hangend aan balken. Een fantastische vormen- en kleurenpracht. Ik kende ze, ik had ze vaak gezien op de grote bloemenmarkt in het hectische China Town langs de rivier – maar dan gebonden in slingers die iedere dag vers gekocht worden voor in de auto’s en bussen, de tempels en geestenhuisjes. Ik had me voorbereid. Wilde het met hem hebben over de veelheid van soorten, de kweekwijzen, de markt en afzetmogelijkheden en de rol die Aalsmeer daarin vervult. Maar de man-met-relaties-in-Aalsmeer was helemaal niet geïnteresseerd. Hij wilde de bink uithangen, zijn rijkdom showen. Dus na diverse Singha-biertjes en glaasjes Mekong-whiskey leidde hij me naar zijn een enorme loods, waarin hij zijn hobby botvierde: daar stonden in rij en gelid Bentleys, Mercedessen, BMW’s….ik zag een Bugatti en twee oude Amerikaanse bakken. Trots als een pauw liep hij er langs, raakte ze af en toe liefkozend aan, en ik vroeg me steeds meer af: rijkeman-met-relaties-in-Aalsmeer, heb je die allemaal alleen met je orchideeën verdiend? En na nog een paar whiskietjes dacht ik, snob-met-relaties-in-Aalsmeer, je kan me wat. Ik nam afscheid van hem met dezelfde beleefdheden als aan het begin (alleen wat wankeliger), en liep terug naar de aanlegsteiger, waar mijn bootsman een siësta hield. »» Herbert Paulzen

»» 45


La woman Mijn besluit stond vast, ik ging naar Amerika. Op zoek naar La. Na al wat we samen hadden meegemaakt, danste ze als een spook door mijn hoofd.

Probleem was waar ze op dat moment in Amerika was. Een vriendin wilde me helpen om daar achter te komen. Zij belde de familie van La’s reisgenoot en onder het mom dat ze La een brief wilde schrijven, hoopten we zo het adres te achterhalen. Het liep anders. “Oh wat leuk, u bent een vriendin van La en u wilt haar een brief sturen? Dat komt goed uit, over twee weken reis ik met mijn man naar Los Angeles. We hebben met La en mijn zoon afgesproken dat we hen daar zullen ontmoeten. Wanneer je de brief brengt, zal ik die haar geven.”

Op naar Los Angeles Shit, dat was niet de bedoeling, wat nu? Van opgeven wilde ik niet weten, dan zelf ook maar naar Los Angeles. Ik liet een brief afgeven waarin ik een tijdstip en plaats noemde waar ik La hoopte te ontmoeten. Ik kocht mijn ticket bij het net in Amsterdam geopende reisbureau van Ad Latjes. Stukken goedkoper dan elders, maar ik moest dan wel vanuit Brussel vertrekken. Na het boeken van een hotelkamer in Los Angeles verkende ik in afwachting van mijn afspraak de stad. Toen het zover was, stelde ik mij goed zichtbaar op de afgesproken plaats op. Ik wachtte, wachtte en wachtte. Er verscheen niemand. Ik verzon allerlei verhalen waarom La er niet was. Brief pas laat gekregen, ouders die haar ophielden et cetera. Na twee dagen het ritueel te hebben herhaald, gaf ik het op. Terug naar Aalsmeer? Nee, eenmaal in Amerika ga je niet zo maar terug. Onderweg stapte ik in New York uit. Ik had nog een adres van een vriendin van La die daar samenwoonde met een correspondent Amerika. Toen ik dat tevoorschijn haalde om te bekijken welke bus ik moest

»» 46


nemen, schoot mij meteen een keurig uitziende dame te hulp. Zij vroeg waar ik naar toe moest en zocht in alle rust uit hoe ik daar het handigst kon komen. Ik erheen.

Eigen grond heilig Na eerst, op zoek naar de voordeur, om het huis te hebben gelopen belde ik aan. De deur ging open en er werd mij direct verteld dat je zoiets in Amerika niet kan doen. Eigen grond is heilig, daar kun je zonder toestemming niet zo maar overheen lopen. Wanneer je in zo’n situatie wordt neergeschoten, kun je je nergens op beroepen. Het welkom was koel en ik vroeg me af waarom ik hier was langs gegaan.

De dagen daarop zwierf ik door New York. De dagen daarop zwierf ik door New York. Ik genoot van al die hoge gebouwen. Dat ik als plattelandsjongen dit zo in mijn eentje mocht meemaken – ik voelde me krachtig en vol energie. Even geen La. Aangekomen bij het Rockefeller Plaza keek ik naar een vrouw die aan het schaatsdansen was. Ze was duidelijk op leeftijd. De pirouette die ze draaide, ging wat wankelend, de sprong die ze maakte houterig. Ik vond het gênant en begreep niet waarom ze zichzelf dit aandeed. Naast me stond een sportief geklede Amerikaan. Bij de eerstvolgende sprong applaudisseerde hij. Ze maakte als dank een wat schokkende buiging. Vol mededogen gunde hij haar de illusie waar ze naar op zoek was.

Missie mislukt Terug in mijn gastverblijf belde ik naar vrienden in Nederland om te zeggen dat mijn missie mislukt was. Hoezo mislukt? La had naar Nederland gebeld nadat ze de brief per post had ontvangen. Ze was niet naar Los Angeles vertrokken, maar in Eugene in de staat Oregon gebleven. Ze had een telefoonnummer achtergelaten en gevraagd of ik dat wilde bellen. Toen ik dat deed, kreeg ik haar aan de lijn. Ik deed of niet zij maar Amerika mijn doel was. Wat me echt bezighield, bespraken we niet. Als je naar Eugene wil komen, moet je met het vliegtuig naar San Francisco en vandaar met de Greyhound-bus verder reizen, was het advies dat ze me gaf. De dag daarop vertrok ik. De lange zit in de bus verschilde nauwelijks van al die andere lange bustochten die ik ooit maakte. Na verloop van tijd zak je weg in een schemerwereld tussen slapen en waken. De rit over de Golden Gate kreeg in zo’n toestand iets hallucinerends.

Geen hartstochtelijke ontvangst In Eugene aangekomen belde ik La. Ze kwam me bij het busstation ophalen. Nee, geen hartstochtelijke ontvangst. Ze gaf me direct te kennen dat ze wel begreep wat de werkelijke reden van mijn bezoek was. Ze wilde daar niet aan meedoen, ze was op geen enkele manier van plan om ook maar een woord over ons verleden te wisselen. Ik probeer te vergeten, Joop, laat me met rust. Ik heb een kamer voor je geregeld in een studentenhuis. Daar wonen voornamelijk architectuurstudenten. We kunnen

»» 47


gezamenlijk het een en ander ondernemen, maar dan houdt het wel op. De dagen erop liet ze me Eugene zien, dronken we veel fruitjuices en schoven we in de collegebanken om lessen architectuurgeschiedenis te volgen. ‘s Avonds discussieerde ik met mijn huisgenoten over architectuur en politiek.

We werden dronken en dansten tot diep in de nacht. We werden dronken en dansten tot diep in de nacht. Ik werd meegenomen naar een verkiezingsbijeenkomst van de Democraten. Ted Kennedy voerde het woord. De dag nadat Reagan Jimmy Carter had verslagen, verlieten we in een Ford Transit Eugene. De bedoeling was dat ik ergens onderweg naar Los Angeles alleen verder zou reizen. Het is er niet van gekomen. Ik hoopte op een doorbraak in het contact met La. Wanneer ik daartoe een aanzet deed, reageerde ze echter furieus.

Hippiegemeenschappen Van kennissen in Eugene hadden we adressen gekregen als tussenstop richting het zuiden. Voornamelijk hippiegemeenschappen die midden in de natuur van afvalmateriaal kunstzinnig in elkaar geflanste ruimtes hadden vervaardigd. Wanneer de omgangsregels te streng waren, bijvoorbeeld alleen autoverkeer in geval van nood, reden we door. Sommige gemeenschappen hadden de veranderde tijdgeest niet kunnen weerstaan en waren grotendeels verlaten. Typerend vond ik het beeld van een voormalige Yale-student die ik ‘s morgens in zijn eentje lezend in een gigantische ruimte vol boeken aantrof. Waar was hij naar op zoek? De Hot Springs-community in Ukiah leek de vernieuwende tijdgeest beter aan te voelen,

misschien wel mede te bepalen. In een al door de indianen in cultuur gebrachte omgeving kropen we tub in tub uit en vandaar weer naar het warme zwembad. Ik moest wennen aan de wijze waarop deze Amerikanen hun geslacht schaamteloos en vol ijdelheid ten toon spreidden. In een meer besloten rustruimte volgden we een cursus rolfing. Een diepe weefselmassage om de spieren weer op hun natuurlijke plaats te brengen. Ik was er aan toe, er waren nachten geweest dat we de auto langs de kant van de weg hadden gezet en ik buiten met temperaturen onder het vriespunt in mijn slaapzak naast de auto sliep.

Gratis extra kilometers Architectuurstudenten in Eugene hadden ons geadviseerd om in Noord-Californië de Sea Ranch Condominium van Charles Willard Moore te gaan bekijken. Een complex van houten vakantiehuisjes en een sportclub dat gezien werd als het voorbeeld van het landschapsconforme bouwen. Pas jaren later zou volgens deze opvatting ook in Nederland worden gebouwd. Het complex, gelegen op een rotsrug aan de rand van de Grote Oceaan, maakte me duidelijk dat architectuur kan leven en ontroeren. Een dag later reden we San Francisco binnen. Bij de eerstvolgende bushalte naar Los Angeles stapte ik uit. Het afscheid was koel en terughoudend. Zo snel als mogelijk nam ik het vliegtuig richting Brussel. Daar aangekomen wist ik een medepassagier over te halen mij een lift te geven. In Alphen aan den Rijn werd ik bij een bushalte afgezet om vandaar de bus naar Aalsmeer te nemen. Ik had nog net genoeg geld tot Leimuiden. De chauffeur streek over zijn hart en gunde mij gratis die extra kilometers. Weer thuis realiseerde ik mij dat de reis mij niet de verlossing had gebracht die ik gehoopt had te vinden. »» Joop Kok

»» 48


Foto: Anke Zekveld »» 49


’s nachts lachen de hyena’s

De nachtvlucht uit Kenia arriveert rond zes uur ’s morgens op Schiphol. Nederland is nog gehuld in een zacht, slaperig licht. Al zestien jaar verbaas ik me jaarlijks hoe vlak het landschap is. Zo heel gewoon en tegelijkertijd zo heel anders, nu ik op een plateau van 1800 meter woon waarop Nairobi ligt. Ik verliet Aalsmeer lang geleden. Eerst naar Amstelveen, toen naar Laren en later iets verder: naar Luxemburg. Uiteindelijk belandde ik in Afrika, het continent waar volgens paleontologen de wieg der mensheid stond. Sinds 1994 is het thuis voor mij. Aalsmeer is echter de plaats waar ik opgroeide en gevormd werd. Een vorming die nog altijd effect heeft op het verloop van mijn leven. De hang naar avontuur leerde ik in Aalsmeer als hummel van zes jaar die op de dichtgevroren Westeinder stond. Op de vergeelde zwart-wit foto van dat evenement druk ik mijn pop angstig tegen me aan. Ook leerde ik in Aalsmeer gevaren te trotseren. Tenslotte durfde ik in het donker over de molenvliet te fietsen terwijl vriendjes en vriendinnetjes enge verhalen vertelden over spoken op de begraafplaats.

»» 50

Tijdens mijn jaarlijkse bezoek aan Nederland fiets ik altijd even langs de watertoren, in wiens schaduw ik leerde zwemmen. Op mijn toilet prijkt een inkttekening van de molen langs de molenvliet. Plekken die bij mij warmte oproepen en herinneringen naar boven halen. Aalsmeer, het dorp, waar ik de eerste zoen kreeg, de eerste liefde vond en in de bloemetjes werd gezet als lid van het TVA-handbalteam dat weer eens kampioen werd. Tijdens mijn vele reizen als buitenlandcorrespondent heb ik oogstrelende en adembenemende mooie plekjes gezien. Maar boven aan de ranglijst prijkt nog altijd de Hornweg. Het mooiste laantje ter wereld waar ‘s winters de kale takken elkaar grijpen boven het verkeer en zomers de bomen zorgen voor een groen dak. Nairobi is allesbehalve een mooie stad. Te vol, te vies, te stinkend, te chaotisch en te misdadig. Maar ik woon aan de rand van de stad waar rust heerst op de savanne. Slechts een weg scheidt mijn tuin van het Nairobi nationale wildpark. Het hekwerk er omheen is gammel waardoor wij regelmatig wilde bezoekers krijgen. Wroetende wrattenzwijnen banjeren over het erf of bavianen die tikkertje


met verlos spelen in de bomen. ’s Nachts lachen hyena’s naar elkaar in een vrolijke oproep voor een jachtfestijn. En soms dringt een sluipend luipaard een tuin in om een waakhond te verschalken. Veel Aalsmeerse vrienden zijn vertrokken of het contact is verloren gegaan. Alleen mijn zus woont er nog met haar man. Als ik bij hen logeer, praten we bij over het voorbije jaar. Ik hoor dan de nieuwtjes en feiten over Aalsmeer. Het lukt mij niet het nieuws over het dorp in de media te volgen. Ik schrijf over zo’n kleine veertig landen en moet alle zeilen bijzetten om de ontwikkelingen bij te lezen. Hoe weinig ik ook in Aalsmeer kom, het blijft voor mij een uiterst dierbare plaats die altijd een deel van mijn leven zal blijven. Toen ik vorig jaar mijn kersverse Afrikaanse echtgenoot er mee naar toe nam, opperde hij: “Als we ooit rijk worden, kopen we een vakantiehuisje aan de Westeinder. Al dat water brengt rust en vormt een perfecte ambiance om te mijmeren over verleden, heden en toekomst.” Ik had het niet beter kunnen zeggen. »» Ilona Eveleens

»» 51


Foto: Anke Zekveld (Versailles) »» 52


In tien jaar 56 keer naar Joegoslavië Wat had jij toch met Joegoslavië, om daar in het verleden zo vaak naar toe te reizen, vroeg mij de redactie van NAT. Om precies te zijn: in ruim tien jaar bezocht ik 56 keer dit Balkanland en ik zal hier trachten uit de doeken te doen wat me bezig hield. Het was in 1983 dat ik als freelance journaliste, werkzaam voor diverse kranten en tijdschriften, waaronder de toenmalige Toeristenkampioen van de ANWB, door de directeur van het destijds in Amsterdam gevestigde Joegoslavisch Verkeersbureau werd gevraagd met enkele collega’s naar Macedonië te gaan. Waar het precies lag, wist ik niet direct. Aad den Doolaards boeken had ik wel verslonden en ik herinnerde me dat ‘De bruiloft van de zeven zigeuners’ in Macedonië speelde. Uiteraard reageerde ik direct enthousiast. We maakten de reis met zijn drieën, mijn collega/vriendin K. en de aanzienlijk oudere journalist L. De laatste was, zo bleek later, Bijbelvast en van Gereformeerde huize en bij vertrek op Schiphol refereerde hij al aan de apostel Paulus die uit die streek afkomstig zou zijn geweest. Het toenmalige Joegoslavië bestond uit Servië, Slovenië, Kroatië, Montenegro en Macedonië, aangevuld met Kosovo en Wojwodina. Macedonië was, wat we nu wat eufemistisch zouden noemen, een ‘achtergebleven gebied’ waar paard en wagen op de onverharde wegen en het in veel kleine dorpen nog ontbreken van telefoon geen uitzonderingen waren.

Tientallen mannenogen Als de dag van gisteren herinnerde ik me de aankomst op de toen nog kleine luchthaven van de hoofdstad Skopje, waar we werden afgehaald door een gids die ons die dagen zou begeleiden. We werden aangestaard door tientallen mannenogen. Geen vrouw te zien. Er klonk meeslepende, Turks-aandoende muziek uit de luidsprekers (tot 1912 behoorde Macedonië nog tot het Ottomaanse Rijk), kortom, er hing iets geheimzinnigs in de lucht wat zowel K. als mij in die tijd zeer aansprak. K. liet het woord ‘erotisch’ vallen, ik zou liever over een mystieke sfeer spreken. Er waren voor ons die week uiteraard excursies gepland, want het was de bedoeling van het in Nederland gevestigde bureau middels publicaties aandacht te schenken aan dit gebied. Een van de weinige schrijvers die over het Balkanland berichtten, was de al genoemde Den Doolaard, die in het begin van de vorige eeuw in meeslepend proza de lof zong van zowel Montenegro (Land achter Gods rug) als Macedonië in de hierboven al genoemde Bruiloft van de zeven zigeuners.

Romantiek In korte tijd werden we die week meegesleept van het ene klooster vol iconen naar het andere folkloristische feest. We ontmoetten volksdansers, begeleid op ‘vreemde’ instrumenten zoals de gajda, een soort doedelzak, de op een fluit lijkende kaval en de tapan, die wij drum noemen. K. en ik genoten van de romantiek, reisgenoot L. bekende na drie folkloristische avonden dat hij allergisch werd voor al die geborduurde rokken van de danseressen voor zijn ogen en naar Willy Alberti verlangde. We bezochten

»» 53


dorpjes waar, het klinkt als een cliché, de tijd leek te hebben stilgestaan, we vergaapten ons aan de Byzantijnse beeldhouwwerken, de fresco’s in de vaak in het groen verscholen kerkjes rondom Ohrid en we flaneerden in Skopje door de zigeunerwijk Sutka, waar 30.000 Roma-zigeuners (en enkele Sinti’s) de grootste populatie van dit volk in Europa vormden.

Déjà vu-gevoel Vanaf het begin had ik in dit land het gevoel: ik was hier al eens eerder in een vorig leven, ik voelde me er thuis, er hing iets in de lucht dat mij pakte. Het déjà vu-gevoel sloeg toe. De Franse filosoof Bourge noemde dat ooit een psychisch fenomeen, ik hield het op een niet te verklaren verwantschap met een bijzonder land waar landschap, bevolking, cultuur en vooral muziek mij dusdanig aanspraken dat ik direct besloot hier vaak naar terug te keren… Liefde op het eerste gezicht, zo van: hier hoor ik thuis... Had ik in het verleden nog wel eens met enig dedain neergekeken op een oude oom en tante die er trots op waren dat ze al 31 jaar elke zomervakantie afreisden naar Valkenburg om daar in hetzelfde pension, in dezelfde kamer, te verblijven en zelfs aan hetzelfde tafeltje te eten, nu moest ik deemoedig bekennen dat Macedonië in de tachtiger jaren in mijn huid, mijn hart en mijn zinnen was getreden. Kortom, ook ik koos jarenlang voor ‘mijn’ Macedonië.

Vriendschapsvereniging Terug in Nederland werd ik onmiddellijk lid van de in 1963 door de Utrechtse allergoloog Quarles van Ufford opgerichte Vriendschapsvereniging NederlandJoegoslavië. De club telde diverse, met name in linkse kringen, bekende figuren zoals Anton Constandse, Wim Klinkenberg, de hier al genoemde Den Doolaard en anderen. Toen in 1984 in de plaats van de

»» 54

aftredende voorzitter, de Katwijkse huisarts dr. Bergman, een nieuw persoon moest worden gekozen, werd ik benoemd. Kortom, Joegoslavië, mijn ideale vakantieland, ging een belangrijke rol spelen in mijn leven. Naast de reizen met mijn echtgenoot naar verre exotische oorden, op zoek naar wonderlijke planten, doorkruiste ik in al die jaren alle deelstaten van Joegoslavië, schreef enthousiaste verhalen, won de landelijke journalistenprijs en zag een serie over Nobelprijswinnaar Ivo Andric als feuilleton afgedrukt in het Bosnische blad Oslobodjenje. Ik haalde een folkloregroep naar het Aalsmeerse raadhuis voor een hartverwarmend optreden (uitverkochte Burgerzaal op koude februari-avond), maar pretendeerde nooit het land te kennen. Als journaliste moet je nooit zo hovaardig zijn te denken dat het je lukt na enkele bezoeken een land te doorgronden, want ook al kwam ik er in tien jaar zesenvijftig keer, meer dan ruiken aan de buitenkant, snuffelen aan de oppervlakte, wordt het zelden, al had je soms de indruk dat je er aardig thuis was.

Stammenoorlog Dat is me duidelijk geworden toen aan het eind van de tachtiger jaren de oorlog toesloeg in dit land en ontaardde in een wrede stammenstrijd. Enthousiast had ik diverse malen geschreven dat het in mijn geliefde Joegoslavië zo anders toeging dan bij ons: ouderen werden niet opgenomen in bejaardenhuizen, maar werden liefdevol verzorgd door de kinderen, men kende er nog het hier alleen in de Achterhoek bekende naboarschap, er was gelijkheid onder de burgers, onderwijs was gratis en maarschalk Tito had gezorgd voor eenheid tussen de vele bevolkingsgroepen; anders gezegd, het ideale land waar wij hier nog veel van konden leren. De deceptie was groot: ‘mijn’ Joegoslavië


viel uit elkaar, werd gebombardeerd en verscheurd. Onvoorstelbare wreedheden zagen we dagelijks op de tv. Ook onze vereniging, die naast Nederlandse, Joegoslavische leden telde, had geen bestaansrecht meer en werd opgeheven. Bij de oprichting was namelijk destijds in de statuten vastgelegd dat we ons verre zouden houden van politiek. Het nog aanwezige kasgeld werd geschonken aan een ziekenhuis in Macedonië, op dat moment nog niet betrokken bij de oorlog. En ik? Ik zag werkeloos toe hoe alles veranderde en de Macedoniërs, de Serviërs, de Montenegrijnen en de Kosovaren met elkaar op de vuist gingen en families uiteengerukt werden.

Terug naar Ohrid Nu de strijd grotendeels is gestreden en de diverse zelfstandige republieken sinds enkele jaren weer lonken naar buitenlandse gasten, komt het toerisme schoorvoetend op gang. Enkele jaren geleden ben ik teruggekeerd naar Ohrid, voor mij de mooiste plek van het voormalige Joegoslavië. De natuur is er nog steeds prachtig, de mensen vriendelijk en iedereen doet zijn best om het allemaal weer ’gewoon’ te doen lijken. Wat ik wil zeggen: niets is wat het lijkt en illusies moet je nooit vertrouwen! Federico Fellini zei eens dat het een sterke kant van vrouwen is dat zij in staat zijn illusies voor de werkelijkheid te houden en laten we deze Italiaanse filmmaker dan maar eens een keer geloven. »» Leni Paul

»» 55


Foto: Anke Zekveld »» 56


Ik ga op reis en blijf thuis “Kunt U mij even volgen?” Gebiedt mij een strenge marechaussee. “Neem uw plunje, rugzak, bagage, En koffers ook maar even mee.” “Wat is dit meneertje, Een koffer vol zand?” “Dat is voor Costa del Sol, Een vakantie aan het strand. Maar een vakantie zo in het verre, Eigenlijk vind ik dat maar niets. Daarom als reisbescheiden, Aalsmeers zand, uit De Beach.” “Een rugzak vol bruinige vloeistof, Wat bent u daarmee van plan?” “Dat is voor het zwembad natuurlijk, Wat dacht u anders dan? De pool in het hotel is prima, Maar al dat chloor geeft geen pas, Nergens voelt zwemmen zo vertrouwd, Als in water uit Westeinder Plas.” “Een plunje vol garen, naalden, Ronde netten en lange palen. Genoeg om verdacht te zijn Het vliegtuig neer te halen.” “Zeevissen, maar wel met fuiken, Voor een verse snoek, vette aal. Let u maar op hoe ik al peurend, De grootste tonijnen binnen haal.” Met pinda’s in mijn broodtrommel, Natuurlijk vers van Joppe vandaan. Taxiet mijn Boeing 747 Richting start op Aalsmeerbaan. Vanochtend wat bolletjes geslikt, Want Vooges bakt van die fijne. Seringen voor mijn raam, buiten kijken, Zie onder ons mijn geliefde dorp verdwijnen. Volgend jaar vakantie, Op excursie in eigen huis. Ik ga op reis, En blijf lekker thuis! »» Marcel Harting, dorpsdichter

»» 57


Volg de dichters op hun reis Al dat gereis van u, dat kan een warboel worden. Iemand zal daar toch enige orde moeten scheppen. Vandaar niet een, maar wel twee ‘Berichten aan de reizigers’. De eerste van Jan van Nijlen, de tweede van de in mei dit jaar overleden Driek van Wissen. Als we goede raad van deze dichters opvolgen, ziet het er al een stuk beter uit. Op pad! »» Erik van Itterzon

Bericht aan de reizigers Des zondags in de trein kan onverhoopt Een horde voetbalfans u bruusk verrassen, Langharigen, werkschuw en ongewassen, Maar door elkander wel met bier gedoopt, Het tuig, met boksbeugels en leren jassen, Slaat stoelen stuk, gaat in de banken krassen Waarvan het leer ruwweg wordt afgestroopt En plundert ook uw koffers en uw tassen. En als de trein, tot het karkas gesloopt, De halte van bestemming binnenloopt Hangt aan een stel bebloede voetbaldassen De conducteur vakkundig opgeknoopt, Dus reizigers, als u een kaartje koopt Vermijdt het uitschot en reist eerste klasse Driek van Wissen, 1943-2010

»» 58


Bericht aan de reizigers Bestijg den trein nooit zonder uw valies met droomen, Dan vindt ge in elke stad behoorlijk onderkomen. Zit rustig en geduldig naast het open raam: Gij zijt een reiziger en niemand kent uw naam. Zoek in ’t verleden weer uw frissche kinderoogen Kijk nonchalant en scherp, droomrig en opgetogen. Al wat ge groeien ziet op ’t zwarte voorjaarsland, Wees overtuigd: het werd alleen voor u geplant. Laat handelsreizigers over de filmcensuur Hun woordje zeggen: God glimlacht en kiest zijn uur. Groet minzaam de stationschefs achter hun groen hekken Want zonder hun signaal zou nooit één trein vertrekken. En als de trein niet voort wil, zeer ten detrimente Van uwe lust en hoop en zuurbetaalde centen, Blijf kalm en open uw valies; put uit zijn voorraad En ge ondervindt dat nooit een enkel uur te loor gaat, En arriveert de trein in een vreemdsoortig oord, Waarvan ge in uw bestaan den naam nooit hebt gehoord, Dan is ’t doel bereikt, dan leert gij eerst wat reizen Beteekent voor de doolaards en de ware wijzen… Wees vooral niet verbaasd dat, langs gewone boomen, Een doodgewone trein u voert naar ’t hart van Rome. Jan van Nijlen, 1884-1965

»» 59


NieuwNAT: herfst 21 september 2010

Aalsmeer & Muziek Onze sponsors:

Hanneke Maarse Pianodocente

»» 60


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.