Het impressionisme 1. Een veranderende wereld Nieuwe industrieën vestigen zich eind 19de eeuw aan de rand van de steden, die zich enorm uitbreiden. Steeds meer mensen leven dus in een uitgebreid net van huizen en straten waar de natuur buitengesloten wordt. De zondagse wandeling naar ‘buiten’ wordt een behoefte.
Georges Seurat, La grande jatte, 1884
Een steeds groter deel van de bevolking maakt deel uit van de arbeidersklasse. Arbeiders verenigen zich om meer rechten en welstand af te dwingen. De sociale onrust neemt toe. Steeds meer mensen vinden in drank hun toeverlaat.
Edgar Degas (1834-1917) l’Absynthe,1867.
De verwachting van een blijvende vrede in Europa en onbeperkte wetenschappelijke en technische vooruitgang leidt bij burgerij tot een grote sfeer van optimisme. Deze euforische periode zal abrupt eindigen in 1914.
2. Landschapsschilderkunst Schilders uit Renaissance en Barok hebben ook grote landschappen geschilderd. Rubens en Rembrandt maken schetsen in de natuur maar hun doeken ontstaan in het atelier waar al de opgedane indrukken geordend en herschikt worden vanuit de compositorische visie eigen aan tijd en kunstenaar.
P.P. Rubens, Landschap met het kasteel van Steen, 1636
Ook bij Brueghel was het landschap met vergezicht een synthese van de gekende wereld. Indrukken uit de Alpen kunnen met een Vlaamse boerderij in ĂŠĂŠn tafereel worden ondergebracht.
Pieter Brueghel, Hooimakers,1565.
De onmiddellijke voorgangers van de impressionisten, de realisten, de schilders uit de school van Barbizon, waren de eerste vernieuwers van het landschapschilderen. Met een opvouwbare ezel en schilderdoek trokken zij de natuur in om daar te schilderen wat ze zagen (pleinairisme). Zij willen geen eigen schikking opdringen maar die van de werkelijkheid overnemen. Wie in de open lucht schildert, ervaart hoe licht en weersomstandigheden voortdurend wisselen.
Constant Troyon,Paysage près de Paris, vers 1849
3. Impressionisme: kenmerken 1. Theorie Bij de impressionisten gaat het om het licht. Zonlicht valt uiteen in hoofdkleuren. Voor de schilder zijn dat blauw, geel en rood. Als je deze naast elkaar plaats in kleine stipjes, versmelten ze voor het oog tot nieuwe mengkleuren. Hetzelfde kun je doen met de nevenkleuren: groen, oranje en violet. Zo kun je alle schakeringen weergeven en tegelijkertijd duidelijk maken dat elke voorwerpskleur voortdurend verandert onder invloed van het wisselend licht.
De impressionist is vooral gevoelig voor de gewaarwording die je in de natuur ondergaat. Dauw, mist, zonneschijn, zonsopgang en –ondergang zijn stemmingen waarin je jezelf behaaglijk kunt onderdompelen. De waardering van kunst ondergaat een duidelijke wijziging. De directe en spontane toets wordt meer op prijs gesteld dan de nauwgezette afwerking.
2. Keuze van onderwerpen 1. De gevoelsexpressie verandert. De romantici stellen het gevoel voorop. Dit heeft bij hen vooral te maken met het uitbeelden van scènes waaraan heftige emoties te pas komen; de schilderstijl waarin dit gebeurt, blijft ondertussen traditioneel.
Francisco de Goya, 3 mei 1808,1808.
De impressionistische schilders, daarentegen, schuiven gevoelens noch gedachten achter het beeld, zij fantaseren niet. De observatie van het licht maakt de impressionist tot een objectief schilder. Als hij de keuze gemaakt heeft van het schilderen beeld, beperkt hij zich tot de rol van bemiddelaar (vgl. fotografie)
C. Monet, Papaverveld,1873
2. De objectieve instelling van de impressionist maakt hem de keuze van het onderwerp gemakkelijk: het bal, het kanovaren, de straat, de akker, de fabriek, ‌
Auguste Renoir,Le moulin de la galette, 1876
Edgar Degas,La classe de danse,1873
Claude Monet, Waterlelies,1890
Camille Pissarro,Christal Palace,1871
3. Door de studie van de variaties van het licht en door zijn mindere aandacht voor het karakter van de objecten is de impressionist ertoe geneigd hetzelfde onderwerp steeds weer op te nemen, zodat hij kan werken in reeksen.
Claude Monet, Kathedraal Rouen, 1894
Claude Monet, Kathedraal Rouen, 1893
Claude Monet, Kathedraal Rouen, 1894
4.Situering en belangrijke vertegenwoordigers In de 19de eeuw was het in Frankrijk de gewoonte dat een officiële jury werken selecteerde, die dan voorgesteld werden in het Salon. In 1863 weigert de jury bepaalde werken van jonge kunstenaars. Deze kunstwerken werden dankzij Napoleon voorgesteld in het “Salon des refusés”. Eduard Manet stelt er ‘Le déjeuner sur l’herbe” voor. Dit werk verwekt een enorm schandaal, en dit omwille van: -het onderwerp: na het bad wordt het ontbijt genomen. Twee deftig geklede heren doen alsof er niets aan de hand is. Ze tonen geen schaamte, maar doen zich stoer voor, precies alsof ze willen zeggen: “Waar maken jullie je druk over?” -een verkrachting van de geldende kunstregels: -kleurvlakken naast elkaar zonder overgang. De personages staan er heel scherp op geprojecteerd alsof ze ergens uit geknipt zijn. -groene en gele schaduwen, die eigenlijk grijs zouden moeten zijn.
Eduard Manet, Le déjeuner sur l’herbe, 1863
In de lente van 1874 houden Monet, Pissarro, Renoir, Degas samen met vele anderen een tentoonstelling in Parijs bij de fotograaf Félix Nadar. In een zaal is een doek van Monet opgehangen dat de titel ‘Impression, soleil levant’ draagt. Het schilderij stelde de haven van Le Havre voor in de vroege morgenuren : kade en masten waren nauwelijks te zien door de ochtendnevels.
Claude Monet, Impression: soleil levant, 1872.
De journalist Louis Leroy, medewerker van het satirische blad ‘Charivari’ noemt in een afbrekende bespreking de tentoonstellende spottenderwijze ‘les impressionistes’.
Belangrijkste vertegenwoordigers Claude Monet (1840-1917) Frans schilder, een grondlegger van het impressionisme en een levenslange voorstander van de impressionistische idealen. Monet werd geboren in Parijs en in de jaren vijftig in Le Havre aangemoedigd tot schilderen door Boudin. Ook ontmoette hij Jongkind, wiens lichte en luchtige zeegezichten een blijvend effect op hem hadden.In 1872 schilderde hij “Impression: soleil levant” (Impressie: opkomende zon) waaraan de stroming “ impressionisme ” zijn naam ontleent. Monets werk hield zich vanaf de jaren zestig voornamelijk bezig met de effecten van licht en kleur, en vanaf de late jaren zestig schilderde hij in de klassieke impressionistische stijl om een effect van gevlekt, glinsterend licht te creëren. In de jaren zeventig begon hij met het schilderen van dezelfde onderwerpen op verschillende tijden van de dag om steeds veranderende effecten van licht en kleur en vorm te onderzoeken.
Claude Monet Claude Monet De Theems bij de Het Japanse meisje Westminster
Claude Monet Kathedraal van Rouen
Claude Monet Kathedraal van Rouen
Edgar Degas (1834-1917)
Frans schilder en beeldhouwer van het impressionisme . Hij concentreerde zich op levendige, informele studies van ballet, paardenrennen en werkende jonge vrouwen. Degas studeerde onder een leerling van Ingres en werkte in Italië tussen 1850 en 1860, waar hij klassieke thema’s schilderde. In 1861 ontmoette hij Manet en van 1874 tot 1886 exposeerde hij regelmatig met de impressionisten. Zijn karakteristieke stijl kwam al gauw naar voren.Zo toonde hij de invloed van de Japanse prentkunst en de fotografie in originele composities en ongewone gezichtshoeken. Vanaf ongeveer 1890 hield hij zich steeds meer bezig met de beeldhouwkunst en modelleerde hij figuren in was in een vloeiende, naturalistische stijl.
Edgar Degas Edgar Degas Danseressen in het Het ballet uit Robert blauw Diable [Details] [Details]
Edgar Degas Het glas absinth [Details]
Auguste Renoir (1841-1919)
Frans schilder, tekenaar, pasteltekenaar , lithograaf, etser en beeldhouwer , werkte als 13-jarige in een porseleinfabriek te Limoges als schilder op porselein en waaiers. In 1861 bracht hij enige tijd door in het atelier van de academicus Ch. Gleyre, waar hij Frédéric Bazille, Claude Monet en Alfred Sisley ontmoette. De voornaamste invloeden in zijn beginjaren als schilder waren die van Gustave Courbet en Eugène Delacroix , van wie hij het werk in het Louvre bestudeerde. In 1868 gingen Renoir en Monet samen aan de Seine schilderen .
Renoir werd meer door de menselijke figuur dan door het landschappenp aangetrokken. Hij nam deel aan de eerste drie impressionistischee tentoonstellingen en aan de zevende. In 1879 en 1882 bezocht hij Noord-Afrikaa en in de winter van 1881/1882 maakte hij de eerste van verscheidene reizen naar Italië; later bezocht hij nog Londen, Nederland, Spanje, Duitsland. Na zijn eerste Italiaanse reis keerde Renoir zich meer en meer van het impressionisme af. Omstreeks 1890 keerde hij terug tot warmere kleuren en een bredere schildertrant. Terwijl zijn vroege werken voornamelijk portretten , landschappen, bloemen of groepen van figuren in cafés en danszalen omvatten, bestaat zijn latere werk veelal uit vrouwelijke naakten in zijn favoriete kleurengamma tussen roze en rood. Een geliefd thema hierbij was vooral de baadster. In 1906 vestigde hij zich in Cagnes bij Nice. Hij was toen reeds gehandicapt door artritis, wat hem ten slotte zo hulpeloos maakte dat om te kunnen schilderen de penselen aan zijn polsen moesten worden vastgebonden.
Auguste Renoir Au Moulin de la Galette