hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic enda thu wat unbidan we nu
Zinnetje in het Oudnederlands of Oudengels, in 1932 ontdekt in een handschrift in Oxford. Bijna duizend jaar geleden opgeschreven door een monnik die zijn ganzenveer uitprobeerde. Het zou het refrein van een liedje kunnen zijn:
alle vogels zijn aan nesten begonnen behalve ik en jij waarop wachten wij?
hertaling © Judy Elfferich
Informatie over de poëzieposter Poster: De poëzieposter Hebban olla vogala is te bestellen bij Stichting Plint. Zie www.plint.nl, waar ook dit lesidee te vinden is. Gedicht: anoniem Beeld: Marianne van Heeswijk Lesopzet: Judy Elfferich, judyelf.edublogs.org Groep: 5 t/m 8 Trefwoorden: tijdreizen, vreemde taal vertalen/verzinnen, vraag & antwoord praten, spelen, tekenen Nodig: het gedicht op bord/papier poster met het gedicht voorraadje woorden (zie onder 5) op bord/papier
‘Vreemde taal’-‐les Hebban olla vogala is een oeroude tekst, toch kun je raden wat hij ongeveer betekent. Marianne van Heeswijk tekende er vissen bij waar bloemen en takjes met blaadjes uit groeien. Die lijken ook uit een vreemde wereld te komen. In deze les gaat u met de kinderen op tijdreis. Nodig ze uit tot fantaseren over die andere wereld en spelen met die geheimzinnige taal. Geef pas na afloop uitleg over herkomst en betekenis van Hebban olla vogala.
1. Vertellen Leid de les in met een kort verhaal over een tijdmachine. Improviseer, of lees een fragment voor uit Het geheim van de klokkenmaker van Tonke Dragt. Hoe zou een tijdmachine eruitzien? Stel je voor dat wij er een hadden. Durven jullie erin? Naar welke tijd willen jullie toe? Waarom? Wat moet er in elk geval mee? Oké, we hebben een echte tijdmachine. We stappen erin... En als we uitstappen, weten we niet in welke tijd we terecht zijn gekomen. Alles ziet er anders uit dan in onze tijd. En de mensen praten anders dan wij. 2. Kijken, lezen, luisteren Bekijk samen met de leerlingen de poster. Vinden jullie hem mooi? Wat zien jullie? Kunnen jullie de woorden lezen? Wie leest voor wat er staat? Dit zegt iemand tegen je als je uit de tijdmachine stapt: hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic enda thu wat unbidan we nu Wat denken jullie: is dat een taal van de toekomst of een taal van vroeger? 2. ‘Vertalen’ Zijn er woorden bij die je kent, of die op bekende woorden lijken? Kunnen jullie raden waar het over gaat? Verzin in tweetallen je eigen vertaling. 3. Antwoord geven Iemand in die andere tijd zegt dus tegen jou: hebban olla vogala nestas. hebban lijkt op hebben, olla lijkt op alle, vogala lijkt op vogels, nestas lijkt op nesten. Dus misschien betekent het zoiets als: hebben alle vogels nesten? Wat zou je dan terug kunnen zeggen? Verzin met z’n allen een woord voor ja en een woord voor nee. Bijvoorbeeld: grul en blop. 4. Zelf ook iets vragen Bekijk nog eens samen de poster. Die vissen hebben bloemen en takjes met blaadjes. Zouden er in die andere tijd echt zulke vissen zijn? Misschien kunnen we het aan iemand vragen. Heeft iemand een idee hoe? hebben alle vogels is in die andere taal: hebban olla vogala. hebben alle vissen is dan misschien wel: hebban olla vissala.
nesten is in die andere taal: nestas. bloemen is dan misschien wel: bloemas. hebban olla vissala takkas? hebban olla vissala bloemas? 5. Meer vragen verzinnen Zet een serie onderwerp-‐woorden op het bord:
juffen, opa’s, paarden, honden, schapen, eenden, slakken, huizen, tafels, draken, heksen, smurfen.
En een serie lijdend-‐voorwerp-‐woorden:
neuzen, snorren, brillen, mutsen, sproeten, schoenen, sokken, jurken, fietsen, krullen, staarten, huizen.
Maak samen een paar vraagzinnetjes en ‘vertaal’ die in olla-‐vogala-‐taal: hebben alle slakken huizen? > hebban olla slakkala huizas? enz. Extra: Gaat dit goed? Laat de kinderen dan ook hebban vervangen. Geschikt zijn overgankelijke werkwoorden als: lusten, eten, drinken, koken, bakken, maken, breien. Leer ze eventueel ook dat en in olla-‐vogala-‐taal enda is. 6. Vraag-‐en-‐antwoordspel Nu kan ieder tweetal met elkaar in gesprek in die vreemde taal. hebban olla smurfala mutsas? – grul! breian olla schapala sokkas? – blop! 7. Hebban-‐olla-‐bewegingsspel Raakt iedereen al wat gewend aan dit soort woorden en vraagzinnetjes? Dan kunt u met de hele groep een variant spelen van Alle vogels vliegen. Spreek een gebaar af dat ‘ja’ betekent. Stel in snel tempo een aantal hebban-‐olla-‐vragen. hebban olla paardala staartas? – iedereen maakt het ja-‐gebaar, wie dat niet doet is af. hebban olla hondala fietsas? – iedereen blijft onbeweeglijk, wie wel het ja-‐gebaar maakt is af. 8. Cartoon We hebben nu een idee hoe de mensen in die andere tijd praten. Maar wat voor kleren dragen ze, wat eten ze, wat voor meubels staan er in hun huis? Tot slot kunnen de kinderen een hebban-‐olla-‐vraag-‐en-‐antwoord verwerken in een cartoon. Ze tekenen mensen uit die gefantaseerde wereld, met (in stripballons) een dialoog of gedachten in olla-‐vogala-‐taal.