WIEBELTAND
wiebeldewiebel mijn tand straks een gat giecheldegiechel zo raar vind ik dat gaat ook mijn vinger eerst los dan eraf of mijn hoofd of mijn teen of mijn oog of mijn been en komt er dan een nieuwe?
Informatie over de poëzieposter Poster: De poëzieposter Wiebeltand is te bestellen bij Stichting Plint. Zie www.plint.nl, waar ook dit lesidee te vinden is. Gedicht: Mariëlla Vermeer Beeld: Klaas Lageveen Lesopzet: Judy Elfferich, judyelf.edublogs.org Groep: 5 t/m 8 Trefwoorden: tand, melkgebit, wisselen, lichaam doordenken, puzzel herhaling, rijm, opsomming, imitatio Nodig: het gedicht op bord/papier poster met het gedicht voorraadje werkwoorden zoals wiebelen, giechelen, bibberen, wapperen
Poëzieles Mariëlla Vermeer schreef een gedicht over een loszittende tand. Raar idee eigenlijk, dat er zomaar iets loskomt van je lijf... Stel je voor dat andere onderdelen ook gingen wisselen! Klaas Lageveen maakte een houten puzzel van het gedicht. Zo te zien kan hij helemaal uit elkaar. Probeer de kinderen de samenhang tussen tekst en beeld zelf te laten ontdekken, in stap 1 t/m 3 van deze les.
1. Kijken Bekijk samen met de leerlingen de poster. Wat vinden jullie ervan? De kleuren, de vormen, de letters? Waar zou dit van gemaakt zijn? Hoe? Met wat voor gereedschap? 2. Lezen Lees met z’n allen een paar keer het gedicht hardop van bord/papier. Ook eens om de beurt een regel. (Het eerste couplet kun je ook zingen, op Hinkeldepinkel, daar komen wij aan.) Welke regels lijken op elkaar? Wat is daarin hetzelfde? Wat is verschillend? 3. Tekst & beeld Bekijk nog eens samen de poster. Zou alles aan elkaar vast zitten, of niet? Waarom zou de maker dit zo hebben gedaan? En hoe is de foto gemaakt, denken jullie? Op bord/papier ziet het gedicht er anders uit dan op de poster. Wat vinden jullie fijner om te lezen? Waarom? Wat vinden jullie duidelijker? Wat gaat sneller? Hoe zit het met het woordje OF? 4. Gedicht schrijven Wij gaan ook zo’n gedicht maken. We beginnen met zo’n woord als wiebeldewiebel. Schrijf op het bord de woorden: wiebelen giechelen Weten jullie nog meer van dit soort werkwoorden? Schrijf de woorden die de kinderen noemen erbij. Vul zo nodig aan: bibberen, griezelen, huppelen, kakelen, kietelen, knuffelen, kreukelen, mompelen, mopperen, piekeren, slingeren, snotteren, snuffelen, spetteren, struikelen, enz. (Wat nu volgt, kun je als docent naar je hand zetten. Tegen sjoemelen en smokkelen is geen bezwaar. En met werkwoorden van twee lettergrepen, zoals happerdehap en knipperdeknip, kan het ook!) Kies samen één werkwoord uit; maak er een ‘wiebeldewiebelwoord’ van. Dat komt op regel 1. Voorbeeld: schommeldeschommel Waar zou dat over kunnen gaan? Dat komt op de regel 2. Voorbeeld: ik vlieg op en neer Welk wiebeldewiebelwoord past daarbij? Dat komt op de regel 3. Voorbeeld: duizeldeduizel Waar zou dat over kunnen gaan? (Rijmen mag, hoeft niet.) Dat komt op regel 4. Voorbeeld: nu wil ik niet meer
Het eerste couplet is af. Lees het samen een paar keer hardop. Sla een regel over. Nu gaan we doordenken. Wie weet een vraag over het eerste couplet? Wie weet een antwoord op die vraag? Welke dingen horen daarbij? Bedenk er samen minstens drie. Schrijf dan het tweede couplet. Voorbeeld: want in mijn buik zit een lolly een broodje en limonade met prik
Sla weer een regel over. Het derde couplet is heel kort: maar één regel. Wie denkt nog verder door en verzint een goeie uitsmijter? Voorbeeld: die schommelen allemaal harder dan ik Lees het geheel nog eens over. Waarover gaat ons gedicht? Zoek samen het belangrijkste zelfstandig naamwoord. Kies het spannendste van de twee wiebeldewiebelwoorden. Maak van die twee samen een woord zoals wiebeltand. In dit geval wordt dat bijvoorbeeld: duizelbuik. Zet dat als titel erboven. Klaar! Wat voor poster zouden jullie hiervan maken? DUIZELBUIK schommeldeschommel ik vlieg op en neer duizeldeduizel nu wil ik niet meer want in mijn buik zit een lolly een broodje en limonade met prik die schommelen allemaal harder dan ik
Natuurlijk kan het ook anders. Bijvoorbeeld zo: JENGELKOP schommeldeschommel stop! IK wil erop jengeldejengel hou even je kop ga jij op de glijbaan het klimrek de wip en zit niet aldoor op mijn lip
Wie weet nog een ander mooi wiebeldewiebelwoord? Maak samen een paar beginnetjes. Wie de smaak te pakken heeft, kan zelfstandig nog zo’n gedicht (af)maken.