Roxanne Huijts Celine Notermans Dorinda der Kinderen Lenn Vrancken Art – boek de bonte pauw
1
Inleiding Met trots presenteren wij dit art – boek. Het art – boek gaat over Karel Appel. Waarom wij Karel Appel hebben gekozen, komen we in het hoofdstuk “Waarom hebben wij voor Karel Appel gekozen” op terug. U vindt hier informatie over de schilder Karel Appel, methodeonderzoek van verschillende beeldende vorming methodes, 3tal van beeldende vorming lessen in het basisonderwijs met illustraties en foto’s van ons werkstuk.
Art – boek de bonte pauw
2
Inhoudsopgaven Inleiding ............................................................................2 Inhoudsopgaven ............................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Waarom hebben wij voor Karel Appel gekozen? .................................4 Dorinda ............................................................................................................................................................. 4 Roxanne ............................................................................................................................................................ 4 Celine ................................................................................................................................................................. 4 Lenn ................................................................................................................................................................... 5
Karel Appel .........................................................................6 Biografie ........................................................................................................................................................... 6 Jeugd……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….6 1946 - 1956 Cobra………………………………………………………………………………………………………………………………………..8 1957 - 2006: Internationale doorbraak…………………………………………………………………………………………………12
De schilderstijl van Karel Appel ................................................ 13 Schilderijen ................................................................................................................................................... 15
Methodeonderzoek ............................................................... 17 Methode “zelf zien” ..................................................................................................................................... 17 Methode: Moet je doen ..............................................................................................................................20 Methode: Handvaardig. .......................................................................................................22 Conclusie .........................................................................................................................................................29
4tal beeldende vorming lessen in het basisonderwijs ......................... 31 Groep 1: De eenzame spin ...........................................................................................................................32 Groep 3: Een vriendje voor Pingu ..............................................................................................................38 Groep 4: Feestbeesten ...............................................................................................................................42 Groep 5 : Exotische vissen .........................................................................................................................47
Foto’s werkstuk .................................................................. 53 Het eindresultaat ...................................................................................................................................... 555
Herkenbare aspecten van Karel Appel in ons werkstuk ...................... 566
Art – boek de bonte pauw
3
Waarom hebben wij voor Karel Appel gekozen?
Dorinda: “We hebben gekozen voor Karel Appel omdat we vinden dat hij kleurvolle en kinderlijke schilderijen maakt. Het kinderlijke in zijn schilderijen trekt ons aan, omdat het erg bij de belevingswereld past van de kinderen in de basisschoolleeftijd. Hij maakte gebruik van de vormen van dieren en mensen, die hij op een spontane manier weergeeft in zijn schilderijen. De kleuren die hij toepaste zijn vrolijk en niet gemengd. De vorm die hij gebruikte zijn abstract, maar nog wel te herkennen. De vorm van een pauw hebben we gekozen omdat hij erg mooie kleuren heeft. Dit konden we d.m.v. aspecten van diverse schilderijen van Karel Appel goed terug laten komen”.
Roxanne: “We hebben gekozen voor Karel Appel, omdat hij hele vrolijke, kinderlijke tekeningen maakt. Hij maakt veel gebruik van felle kleuren. Op zijn schilderijen zijn meestal poppetjes en dieren te zien. Dit hebben we ook laten terug komen in ons werkstuk. We hebben met felle kleuren de schilderijen geschilderd. Om het duidelijker te maken hebben we net als Karel Appel dat deed bepaalde stukken uit het schilderij geaccentueerd door het met zwart te omlijnen. Ons werkstuk heeft de vorm van een pauw. We hebben hiervoor gekozen, omdat het een erg mooi dier is. Zijn veren bestaan uit mooie kleuren. De schilder die we gekozen hebben past daarom ook goed bij het dier. Een pauw staat voor trots en natuurlijk zijn wij ook trots op het resultaat”.
Celine “Karel Appel zei me op het begin eigenlijk niet zoveel. De naam kwam me wel heel erg bekend voor van de CKV lessen in havo 4 en havo 5, maar ik kon me er geen beeld meer bij maken. Toen die naam in ons groepje ter sprake kwam, ben ik op internet gaan googlen naar schilderijen van hem, en toen kon ik het me weer goed herinneren.
Art – boek de bonte pauw
4
Karel Appel gebruikt veel verschillende kleuren in zijn werken, en het is abstracte kunst. Dit sprak me heel erg aan omdat ik zelf ook leuk vind om met heel veel kleuren te werken. Omdat het abstract is, was het naar mijn mening ook makkelijker om dit in ons werkstuk te verwerken, aangezien ik persoonlijk niet helemaal een toptekenaar ben. De kriebeltjes en kleurtjes met het zwart eromheen lijken verder heel veel op de tekeningen die ik vroeger maakte voor mijn opa en oma. Een heel blad vol met allemaal vakjes met kronkeltjes erin. Geen vakjes naast elkaar mochten de zelfde kleur hebben en ik moest zoveel mogelijk kleuren gebruiken. Als dat allemaal gedaan was, trok ik tussen de vakjes een zwart streepje. Omdat Karel Appel dus een beetje jeugdsentiment voor mij is, omdat hij abstracte kunst, en hij veel kleuren gebruikt vond ik het echt een goed idee om Karel Appel voor ons werk en voor ons artbook te gebruiken”.
Lenn: “Het leven en de werken van Karel Appel. Een niet geheel onbekende naam en daarom vond ik het ook interessant om me wat te verdiepen in zijn leven en zijn kunststijl. Appel tekende vaak figuren, zoals koppen, dieren of zonnen. Ook verwerkte hij deze in een aantal schilderijen. Als ik naar de vele werken van hem kijk op internet, zie ik gelijkenissen in de schilderijen. Je ziet duidelijk wat zijn stijl is en op welke manier hij schildert. Terugkijkend naar ons eigen werkstuk zie ik dat we zijn stijl goed hebben kunnen voortzetten. Je ziet enkele gezichtjes en de kleuren, vaak ongemengd, staan tegenover elkaar. Ons werkstuk is ook van verschillende kanten te benaderen en je ziet aan iedere kant ook iets nieuws, iets anders. De verschillende tekeningen zijn aangeduid met zwarte lijnen. Ik ben blij met de keuze van Karel Appel voor ons project, omdat je duidelijk zag wat zijn stijl was en hoe je die goed kon toepassen. Dit is ons goed gelukt door die stijl in ons achterhoofd te houden”.
Art – boek de bonte pauw
5
Karel Appel
(Amsterdam, 25 april 1921 – Zürich, 3 mei 2006) was een Nederlandse kunstschilder en beeldhouwer in de moderne kunst, uit de tweede helft van de twintigste eeuw, die tot de expressionisten kan worden gerekend. De invloed van Karel Appel is nog altijd dagelijks voelbaar en hij heeft dan ook grote invloed gehad in de ontwikkeling van de kunst gedurende de 20e eeuw. Hij is vooral bekend geworden als lid van de kunstzinnige groepering Cobra.
Biografie Jeugd Christiaan Karel Appel werd geboren in de Dapperstraat te Amsterdam, midden in een echte volksbuurt. Als kind werd hij Kik genoemd. Zijn vader was de zoon van een melkboer en had een kapperszaak, die het trefpunt van de wijk was. 1940-1945 Tweede Wereldoorlog Van jongs af aan wist Appel dat hij schilder wilde worden, maar hij was bestemd om in de kapperszaak te worden ingezet. Hij moest dan ook enkele jaren in de zaak van zijn vader werken, maar in 1942 ging hij toch schilderkunst studeren aan de Rijksacademie in Amsterdam. Uit onvrede over deze beroepskeuze zetten zijn ouders hem op straat. Appel volgde deze opleiding tot in 1944. Op de academie leerde hij veel over kunstgeschiedenis, waarover hij van huis uit weinig had meegekregen. Hij bekwaamde zich daar in de traditionele teken- en schilderkunst. Om zijn studie mogelijk te maken ontving Appel een beurs van het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten. Voor het verkrijgen van die beurs had Appel regelmatig contact met Eduard Gerdes, aan wie hij vaak een extra ondersteuning vroeg, maar niet altijd ontving.
Art – boek de bonte pauw
6
Achteraf is Appel vaak verweten dat hij ging studeren tijdens de Duitse bezetting, terwijl de Duitsers in eigen land een zeer repressief beleid voerden tegen de zogenoemde Entartete Kunst en binnen Nederland vooral tegen kunstenaars van Joodse afkomst. Appel zegt zelf nooit met de Duitsers te hebben meegewerkt, wel graag een beurs wilde, maar verder alleen op de academie te hebben gezeten om goed te leren schilderen. Gezien zijn latere maatschappijkritische werk, en zijn enorme bevlogenheid voor de schilderkunst lijkt dit standpunt wel aannemelijk. Andere kunstenaars waren tijdens de oorlog echter principiĂŤler en weigerden bijvoorbeeld om lid te worden van de Kultuurkamer, waardoor ze het zonder inkomsten moesten doen. Karel Appel voelde zich dan ook niet nauw verbonden met de Duitsers. Kunst was een kwestie van het hart, en politieke voorkeuren interesseerden hem weinig. In de periode aan de academie ontmoette Appel Corneille. Iets later maakte hij kennis met Constant. Er ontstond een intense vriendschap tussen hen die vele jaren stand zou houden. Met Constant maakte Appel na de oorlog reizen naar Luik en Parijs. De twee exposeerden samen hun werk.
Aan het begin van de hongerwinter ontvluchtte Appel zijn huis - hij woonde inmiddels niet meer bij zijn ouders - uit angst om door de Duitse bezetters te worden opgepakt vanwege zijn weigering om in Duitsland te gaan werken. Tijdens de winter zwierf hij door Nederland, in de richting van zijn broer die bij Hengelo woonde. Schilderen lukte in die periode natuurlijk nauwelijks, hoewel hij wel enkele indringende portretten tekende van de vermagerende Nederlandse bevolking. Na de oorlog kwam Appel verzwakt terug in Amsterdam, waar hij een korte relatie had met Truusje, die echter al spoedig overleed aan tuberculose. Er waren toen weinigen die de potentie in Appel herkenden. Uitzonderingen waren de kunstcriticus H. Klinkenberg, die een positief artikel over Appel schreef, en de rijke Luikse verzamelaar Ernest van Zuylen, die jaarlijks kunst van Appel aankocht.
Art – boek de bonte pauw
7
1946 - 1956 Cobra In 1946 had Appel zijn eerste solo-expositie in Het Beerenhuis in Groningen. Wat later nam hij deel aan de expositie Jonge Schilders in het Stedelijk Museum in Amsterdam. Hij liet zich in deze periode vooral beĂŻnvloeden door de kunst van Picasso, Matisse en Jean Dubuffet. Vooral de laatste maakte zeer rauwe werken met allerlei materialen. In 1947 begon Appel met beeldhouwen, nadat hij beeldhouwer Karel Kneulman daarover om advies gevraagd had. Tijdgenoten van Appel noemden diens producten echter geen beeldhouwwerken. Appel verzamelde allerlei afval, sloopte zelfs de houten luiken van zijn ramen en de haak van de hijsbalk van zijn zolderkamer. Van dat hout, een bezemsteel en een stofzuigerslang maakte hij het werk Drift op Zolder. Met rode en zwarte verf bracht hij de vorm van een hoofd en ogen aan. In deze periode leefde Appel samen met Tony Sluyter. Over dit werk zou Lucebert in zijn bundel uit 1974 schrijven:
tussen ladingen zakspiegeltjes zeepbellen bakpoeder kurken schuimspanen parapluus krijt messen speelgoedautoos tuinsproeiers pijpewissers newtonringen akademische busten geprepareerde darmen limonaderietjes ontlok je aan het leven al de elkaar omarmende en de elkaar verscheurende kleuren
Art – boek de bonte pauw
8
Op 16 juli 1948 richtten de volgende drie kunstenaars de Experimentele Groep Holland op: -
Karel Appel Corneille Constant
Ze deden dit samen met Anton Rooskens, Theo Wolvecamp (die zich Theo Wolvé noemt) en Jan Nieuwenhuys, de broer van Constant. Ook Tjeerd Hansma was bij de oprichting, maar deze vrijbuiter en vechtersbaas maakte later geen deel meer uit van de groep. De Belgische schrijver Hugo Claus sloot zich later bij de beweging aan. In de eerste publicatie van de groep verscheen een sterk links georiënteerd manifest van Constant. Appel voelde zich hier niet bij behoren, het ging hem om de kunst alleen (l'art pour l'art). Als Appel een serie schilderijen maakt, genaamd Kampong bloed, naar aanleiding van de politionele acties van Nederland in Indonesië, gaat het hem eerder om de menselijke verontwaardiging over het leed van de individuele mens, dan om een achterliggend marxistisch standpunt uit te dragen. In november 1948 bezoeken enkele leden van de Experimentele Groep een internationale conferentie over avant-garde kunst in Parijs. Deze conferentie werd georganiseerd door Franse en Belgische surrealistische collega's. Constant leest daar een vertaling van zijn manifest voor, dat echter helemaal niet aanslaat bij het publiek. Onder andere de Belg Christian Dotremont vindt de benadering van de Fransen te sektarisch. Enkele Deense, Nederlandse en Belgische kunstenaars trekken zich daarop terug uit het congres, en richten de groep Cobra op. Cobra is een afkorting van Copenhagen, Brussel, Amsterdam. Intussen wordt het werk van de Experimentele Groep in Nederland erg slecht ontvangen. Een christelijk maandblad, Op den uitkijk, schrijft dat ze maar beter met hun werken de Kalverstraat kunnen gaan plaveien, of het werk in de IJ kunnen gooien, dan het onder de ogen te brengen van het goed burgerlijke Nederlandse volk. Niettemin Art – boek de bonte pauw
9
exposeert De Bijenkorf het werk van Appel, Corneille en Constant, waar het onder andere onder ogen komt van de architect Aldo van Eyck. De directeur van het Stedelijk Museum, Willem Sandberg, heeft echter "geen ruimte" om kunst van de Experimentele Groep te exposeren. In Denemarken wordt het werk van Cobra echter door de pers welwillend ontvangen. Als Appel naar Kopenhagen reist, geniet hij daar volop van de gemoedelijke sfeer die daar heerst. Tot verbazing van de leden krijgt Cobra in 1950 toch een expositie in het Stedelijk Museum in Amsterdam. De tentoonstelling wordt echter een groot schandaal. Teleurgesteld daarover vestigt Appel zich datzelfde jaar nog in Parijs. Later vertelt hij daarover dat het voortdurende gescheld hem uit Nederland heeft verjaagd. Dezelfde expositie als in het Stedelijk Museum wordt herhaald in Parijs, en de tentoonstelling wordt daar veel beter ontvangen dan in Amsterdam. In Parijs introduceert Hugo Claus Appel bij Michel Tapié, die daarop verschillende tentoonstellingen van het werk van Appel organiseert. Zo kreeg Appel in 1953 een solo-expositie in het Paleis van de Schone Kunsten in Brussel. In 1954 ontving hij de UNESCO-prijs in de biënnale van Venetië. Nog steeds werd Appel niet geaccepteerd in Nederland. Hij kreeg weliswaar een opdracht van de gemeente Amsterdam om een wandschildering te maken voor de kantine van het stadhuis, maar dit leidde tot een grote rel. Na protest van de ambtenaren werd het werk tien jaar lang onder behang bedekt. De ambtenaren vonden de schildering met als titel "Vragende kinderen" barbaars, wreed en gewelddadig. Wie het werk nu bekijkt, zal zich wellicht verbazen over deze reactie op een stijlvol en vriendelijk geheel, geschilderd in rustige kleuren. Eind 1950 maakten Appel en Hugo Claus samen een set geïllustreerde gedichten, De blijde en onvoorziene week, die mensen op voorinschrijving konden ontvangen. Er bleken slechts drie inschrijvers te zijn. Het boekje verscheen in 200 exemplaren, gekopieerd, en eigenhandig ingekleurd. Claus schrijft hierover in 1968: het was onze ‘policy’ om zo'n boekje op één namiddag te maken. Met een minieme aanmoediging hadden we er toen vijftig per jaar gemaakt. Maar die aanmoediging bleef gezien het aantal intekenaars uit. Momenteel is zo een boekje een van de 100 hoogtepunten van de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. Na het uiteenvallen van Cobra begint Karel Appel met steeds dikkere verf (impasto) te schilderen. Zijn werk wordt steeds wilder en ogenschijnlijk minder beheerst. Art – boek de bonte pauw
10
De internationale doorbraak van Karel Appel begon rond 1953, toen zijn werk te zien was op de biënnale van São Paulo. In 1954 kwamen er solotentoonstellingen van Appel in Parijs en New York. Hij maakte talloze muurschilderingen voor openbare gebouwen. In 1955 maakte hij een 80 meter lange muurschildering voor de Nationale Energie Manifestatie 1955.
Art – boek de bonte pauw
11
1957 - 2006: Internationale doorbraak Vanaf 1957 reisde Appel regelmatig naar New York. Daar schilderde hij onder andere portretten van jazzmusici. Hij ontwikkelde zijn eigen stijl, onafhankelijk van anderen. Gedurende deze periode gaat hij steeds meer in de richting van de abstracte kunst, hoewel hij dat zelf blijft ontkennen. De titel van een werk als Compositie lijkt daar echter wel op te wijzen. Eind jaren '60 verhuist Appel naar het Château de Molesmes, bij Auxerre. Appel werd intussen steeds meer internationaal gewaardeerd. In 1968 kwam er eindelijk ook een solotentoonstelling in Nederland, namelijk in het Stedelijk Museum in Amsterdam. Exposities volgden in de Kunsthalle in Bazel, in Brussel (1969) en in 1970 in het Centraal Museum in Utrecht. Een reizende expositie volgt door Canada en de Verenigde Staten in 1972. Rond 1990 heeft Appel vier ateliers, in New York, in Connecticut, in Monaco en in Toscane. Vooral het atelier in New York gebruikt hij om te experimenteren en te vernieuwen met zijn schilderwerk. De experimenten uit New York werkt hij uit in zijn andere ateliers. Door het andere licht in bijvoorbeeld Toscane, ontstaat daar met dezelfde thema's werk met een geheel eigen karakter. Ter gelegenheid van een tentoonstelling in het Stedelijk Museum in Amsterdam vertelt hij aan Rudi Fuchs, toenmalig directeur van het museum, over zijn werk. Voordat hij begint, kijkt hij lang naar het doek, maar als hij eenmaal begint met schilderen, kan hij zijn impulsen om verf aan te brengen bijna niet bijhouden. Hij geeft de indruk te werken als een bezetene, waarbij hij echter wel veel tijd neemt om de verf in de juiste kleur te mengen. Als het doek bijna af is, werkt hij langzamer, ten slotte zet hij nog maar een enkele toets, of hij laat de laatste verbeteringen zelfs weg. Appel werkt altijd aan één schilderij tegelijk. Vlak voor zijn dood in 2006 voltooide Appel een postzegel voor TPG Post. De postzegel met een waarde van 39 cent verscheen in september 2006 ter gelegenheid van een tentoonstelling over beeldende kunstenaars en postzegels met de titel Kunst om te versturen. Na zijn overlijden werd Karel Appel in stilte op het kerkhof Père-Lachaise in Parijs begraven.
Art – boek de bonte pauw
12
De schilderstijl van Karel Appel Karel Appel schilderde, ook volgens eigen zeggen, nooit de abstractie, al benadert zijn werk dat wel sterk. Er zijn altijd herkenbare figuren te ontdekken, of dit nu mensen, dieren of zonnen zijn. Tijdens de Cobraperiode (vanaf 1948) schilderde Appel simpele vormen met stevige contourlijnen, opgevuld door felle kleuren. Zijn werk hoort bij de Moderne kunst en de schilderstijl abstract expressionisme van de Europese kunststromingen. Onderwerpen waren vriendelijke onschuldige kindwezens en fantasiedieren. Hij liet zich daarbij beïnvloeden door de manier waarop geestelijk gehandicapten tekenen en schilderen, iets wat in die tijd revolutionair genoemd mag worden. Het werk van Appel gaf aanleiding voor opmerkingen zoals "dat kan ik ook". De stijl van kindertekeningen vult Appel aan met de stijl van maskers uit Afrika. Later liet Appel de samenhang van vorm en kleur los. Hij werkte met meestal zwarte contourlijnen om figuren aan te duiden. Vaak gebruikte hij voor die contouren ongemengde verf, direct uit de tube geknepen. Maar hij leek zich weinig van de contouren aan te trekken met de kleur die hij aanbracht om de figuren vorm te geven. De kleuren verspreiden zich buiten de contour, waardoor de kleurvlakken een eigen leven schijnen te leiden, los van de contour. Andersom dringt de kleur van de achtergrond vaak de figuur binnen. Zo ontstaat een voortdurende illusie van beweging in het werk. Volgens de kunsthistorica Willemijn Stokvis heeft Karel Appel zich in zijn schildercarrière met totale overgave in de verf gestort, om daar een oerkreet uit op te laten klinken. Deze benadering is volkomen tegengesteld aan de werkwijze van Appels wereldberoemde Nederlandse tijdgenoot Mondriaan. "Beiden vertegenwoordigen twee polen van de geschiedenis van de moderne kunst, waarbij zij zich verhouden als de uiterste beheersing tot de uitbarstende spontaniteit. Beiden zochten naar de oerbron van de schepping, een zoektocht die wellicht de basis vormt voor een belangrijk deel van de moderne kunst.
Art – boek de bonte pauw
13
Mondriaan zocht de oerformule waarop de constructie van de kosmos berust; van Appel kan men zeggen dat hij de scheppingsdrift in zich wakker probeerde te schudden waarmee dat universum zou zijn gemaakt.", aldus Willemijn Stokvis. Het werk van Appel is meestal uit meerdere lagen opgebouwd, waardoor het werk diepte krijgt. Op een vrijwel eenkleurige, maar met zorg geschilderde, ondergrond schilderde hij in tenminste twee stadia de figuren. Volgens eigen zeggen draaide hij vaak het werk op zijn kop, of kijkt hij tussen zijn benen door naar het werk. Dit is een bekende manier om te controleren of de compositie van een werk evenwichtig is. Karel Appel maakte vaak verschillende versies naar aanleiding van hetzelfde thema. Hij heeft bijvoorbeeld diverse werken gemaakt met de titel van de gewraakte muurschildering in Amsterdam, "Vragende kinderen"; niet alleen schilderijen, maar ook verschillende kunstwerken die bestaan uit een houten reliĂŤf, beschilderd in vrolijke kleuren. Het maken van series met hetzelfde thema bleef Appel zijn hele leven doen. Aan het einde van de jaren zeventig maakte hij bijvoorbeeld een serie Gezicht in landschap, waarmee hij wou uitdrukken dat de mens en de natuur een eenheid vormen. Appels' gedrevenheid komt naar voren in zijn uitspraak:
Een leven zonder inspiratie is voor mij het allerlaagste, het meest platvloerse wat er is.
Art – boek de bonte pauw
14
Schilderijen Karel Appel maakte veel werken. Enkele schilderijen zijn: -
Vrijheidsschreeuw, 1948 Clown, 1954 [1] De wilde jongen, 1954 [2] Nu couché, 1957 De ruiter, 1957 [3] Chanteurs de Rue Téte de soleil, 1961 [4] Composition, 1960 Vragende kinderen, 1949, [5] Oerbeest, 1951 The Discovery, 1986 [6] Nostalgie de la trompette douce, 1998
Belangrijke exposities -
In 1953 was werk van Appel te zien in São Paulo In 1954 vonden solo-exposities plaats in Parijs en New York. In 1959 en in 1964 nam Karel Appel deel aan Documenta 2 en 3 in Kassel. In 1989 een grote tentoonstelling in vijf musea in Japan.
Art – boek de bonte pauw
15
-
In het kader van het Nederlands voorzitterschap van de Europese Unie in 2004 was in het Paleis voor Schone Kunsten te Brussel van 13 oktober 2004 tot 16 januari 2005 een expositie te zien, waar onder andere nieuwe werken van Karel Appel te zien waren. De expositie was samengesteld door Rudi Fuchs en had als thema Karel Appel. Onderweg. De kat
De vrijheidsschreeuw
Vogellied
Art – boek de bonte pauw
16
Methodeonderzoek Methode “zelf zien” Methode “moet je doen” Methode “handvaardig” Conclusie
Methode “zelf zien” Uitgangspunten De methode is ontstaan vanuit de overtuiging dat beeldende vorming een vak is waarin geleerd kan worden. Dit niet alleen voor school, maar voor je hele verdere persoonlijke ontwikkeling. Hiervoor is er meer nodig dan het formuleren van doelstellingen. Het is nodig om het kind in aanraking te brengen met impulsen waarmee hij of zij verder kan. Doelstellingen - aantrekkelijk materiaal bieden waarmee de leerling vaardigheden kan ontwikkelen om zijn waarneming te scherpen, te richten en te structureren - diversiteit benadrukken, waardoor de leerlinge ervaart dat er over hetzelfde onderwerp verschillende visies bestaan. Het beter leren door het zien van beeldende verschijnselen in eigen omgeving neemt hierbij een belangrijke plaats in - oefenstof bieden voor het analyseren van beelden, waardoor de leerling inzicht krijgt in de betekenis, de vormgeving en de functie van dingen, en tevens de mogelijkheid krijgt relaties te leggen naar eigen werk en dat van zijn medeleerlingen - prikkels geven waarop de leerling gevoelsmatig en verstandelijk kan reageren - benadrukken dat mensen elkaar iets kunnen mededelen door middel van beelden
Art – boek de bonte pauw
17
-
informatie bieden over vormgeving en vormgevers op het gebied van a: tv, reclame, strips, geĂŻllustreerde bladen, fotografie, film b: gebouwde omgeving, industriĂŤle vormgeving en design c: schilderkunst, grafiek, plastiek, textiel, architectuur
Opbouw van de lessen De lessen van Zelf Zien hebben allemaal dezelfde opbouw: - introductie en beeldanalyse de leerling krijgt de mogelijkheid op dingen in te spelen, het lezen van visuele gegevens door middel van een aantal vragen over een afbeelding - uitbreiding een vrije afdeling die door het kind zelfstandig kan worden verwerkt. Historische, maatschappelijke, technische en ludieke aspecten komen hier aan de orde - toespitsing behandeling van een of meer begrippen die uit het thematisch materiaal voortkomen en de generalisatie hiervan. Koppeling van theorie en praktijk Zelf zien is in de eerste plaats bedoeld als een methode voor reflectief beeldend onderwijs. Het zelf bekijken van beelden en dingen. Er zijn echter ook mogelijkheden om een relatie te leggen met beelden die kinderen zelf maken. Hierbij worden de zelfde vragen gesteld. Omdat de leerling veel begrippen leert, kan hij deze begrippen ook toepassen in zijn eigen werken. Als er voor wordt gekozen om de leerling een eigen werk te laten maken kun je er als leerkracht voor kiezen om eerst de theorie van het materiaal etc te bespreken, en daarna het werk laten maken. Kinderen weten dan veel meer over het materiaal en er komen hierdoor veel mooiere dingen uit. Je kunt er ook voor kiezen eerst het werk te laten maken. Hierdoor is de betrokkenheid van de kinderen veel groter omdat ze zelf een oplossing voor een probleem moeten bedenken. Pas hierbij wel op de het wel een doel moet blijven hebben. Te makkelijk of te moeilijk is doelloos. Hiervan leert het kind veel te weinig.
Art – boek de bonte pauw
18
PISA Een goede vorm om een probleem op een voor leerlingen duidelijke manier te stellen, is het te formuleren als een PISA-doel. Probleem: zorg ervoor dat hij niet méér gaat overhellen Indicaties: waaraan moet de oplossing voldoen? Beklimbaar en betaalbaar Systematiek: van de oplossingen. Er zijn verschillende mogelijkheden Arbitrage: de mooiste en goedkoopste oplossing die ook nog eens beklimbaar is. P probleem, taak opdracht I indicaties, aanwijzingen, beperkingen, informatie en eisen waaraan de oplossing moet voldoen S systematiek van oplossingen; deze is pas achteraf te bekijken en speelt bij de formulering dan ook geen rol A arbitrage: omdat het niet gaat om objectief beslisbare zaken spreken we van arbitrage; een deel van de arbitragecriteria vloeit voort uit I, indicaties; daarnaast zijn er meer algemene zoals materiaalhantering, afwerking, kleurgebruik, vorm, enz.
Art – boek de bonte pauw
19
Methode: Moet je doen
Handvaardigheid en tekenen behoren in het basisonderwijs tot één vakgebied. De kinderen leren er zich uitdrukken in beelden en dat van anderen te begrijpen. Door gericht waar te nemen en er over te praten, leren de kinderen ook de functies en de betekenissen van beelden van hun dagelijkse omgeving en deze te plaatsen. Dit is een afspiegeling van de diverse culturen in de Nederlandse samenleving.
Handvaardigheid heeft te maken met ruimtelijk inzicht (dimensies) en de daartoe behoren toegepaste materialen en technieken. De onderdelen zijn te onderscheiden in bijvoorbeeld; Textiel: in driedimensionale (3D) en tweedimensionale (2D), afhankelijk van de technieken Tekenen: 2D op het platte vlak en het onwerkelijke 3D Uitgangspunten “Moet je doen” “Moet je doen” is een lesvorm, gericht op de brede maatschappij. Men gaat er van uit dat, alle kinderen andere culturele achtergronden hebben. Elk kind is anders, in traditie en gewoonten. Dat is te zien in hun uitdrukking van soorten dans, muziek, tekenen en handvaardigheid. Met dit uitgangspunt, koppelt deze les zich op de maatschappij. De kennismaking met deze beeldende kunst, laat zien dat er in de Nederlandse samenleving dezelfde verschillen zijn.
Art – boek de bonte pauw
20
Door kennismaking hiermee, verbreed deze les de visie, belevenis en ervaring, van het kind. Voor de leerkracht Om deze lesvorm ook aantrekkelijk te maken voor de docenten, is er een begeleidingspakket voor de docent. De docent kan de stof zich eigen maken, door de stapsgewijze opbouw met een uitvoerige beschrijving en gegeven geluids- en beeldmateriaal. De opdrachten geven (mogelijke) oplossingen. De lesbeschrijvingen bevatten basislijsten met onderwijs- en leermiddelen (muziek/ dansfragmenten, liederen, illustraties, kopieerbladeren). Een meegeleverde CD bevat muziekfragmenten met instructies voor de leerlingen. Zo kunnen ze zelfstandig vaardigheden leren. Uiteraard is er genoeg ruimte voor eigen inbreng.
Art – boek de bonte pauw
21
Methode: Handvaardig. Uitgangspunten: Bij het samenstellen van een schoolwerkplan voor handvaardigheid gaat deze methode uit van de volgende voorwaarden: • Elke les heeft een beeldend doel. In iedere les staat een beeldend gegeven centraal. • Elke les heeft een technisch doel. In iedere les wordt het omgaan met materialen en gereedschappen aangeleerd of verder ontwikkeld. • Elke les heeft een aan de leerlingen aangepast lesonderwerp. Dit is een voor de leerlingen concrete opdracht via welke het beeldend en technisch doel gerealiseerd kan worden. Het lesonderwerp is dus de verpakking van beide doelstellingen. • De lessen worden cursorisch gerangschikt. Er is een opklimming in moeilijkheidsgraad, zowel in beeldende als in technische zin. Behandelde leerstof wordt herhaald en uitgebreid in de elkaar opvolgende opdrachten. Uitleg bij uitgangspunten: • Beeldend doel. - Vorm. Ruimtelijke vorm of platte vorm. - Ritme. Bepaalde wijze van verdeling van vormen, lijnen, kleuren, structuren of richtingen over het vlak of in de ruimte. - Textuur. Art – boek de bonte pauw
22
-
-
Zichtbare en voelbare aard van de oppervlakte van de dingen. Kleur. De werking van kleur op een ruimtelijk object. Ornament. Versiering in de vorm van lijnen, kleurvlakken, texturen. Bewegingrichting. Om een werkstuk levendiger te laten overkomen kan het zo worden opgebouwd dat het oog van de beschouwer bewust in een bepaalde richting wordt geleid of een bepaalde beweging maakt. Constructie. Hierbij gaat het erom hoe een werkstuk uit onderdelen kan worden opgebouwd met of zonder verbindingsmaterialen.
• Technisch doel. - Om aan al die beeldende doelen een vorm te kunnen geven is het noodzakelijk dat de leerlingen leren omgaan met materialen en gereedschappen. • Het lesonderwerp. - Het beeldend en technisch doel wordt aangeboden door middel van een geschikt onderwerp, een concrete lesopdracht die de leerlingen gaan uitvoeren. • De cursorische lijn. - De leerstof is zodanig geordend dat de leerlingen een proces doorlopen dat aangepast is aan hun niveau. De lesopzet: • Lesopdracht. • Doelstellingen en benodigdheden. • Lesverloop.
Art – boek de bonte pauw
23
Raamplan voor de serie Handvaardig: Handvaardig 1 (4-5 jaar)
Les
Spelend beelden
1
Beeldaspect Materiaal Opdracht
Vormspelletj es
2
Constructies pelletjes
Tastspelletj es
3
4
Handvaardi g 3 (7-8 jaar) Vorm Klei De vruchtenvla aipunt Vorm
Handvaardi g 4 (8-9 jaar) Vorm Klei Grappige geveltjes
Beeldaspect
Handvaardi g 2 (6-7 jaar) Vorm Klei Een doos lekkere snoepjes. Vorm
Materiaal
Papier
Papier
Papier
Opdracht
De bubbelgubbeldieren Vorm
De etalage.
Materiaal
Kosteloos materiaal
Kosteloos materiaal.
De minipoppenk ast. Vorm en constructie Kosteloos materiaal.
Opdracht
Otto het lieve monster Vorm
De mooiste kamer van de koning. Vorm en ornament Klei Lekker uitrusten. Ornament
Beeldaspect
Beeldaspect Materiaal Opdracht
Kleuroefenin
Art – boek de bonte pauw
5
Beeldaspect
Klei Schuifeltje schildpad Ornament
Vorm
Vorm
Ons speelhuis. Vorm en textuur Klei Samen op de foto. Ornament
Handvaardi g 5 (9-10 jaar) Vorm Klei Wat zit er in de verpakking. Vorm en constructie Karton en papier Spookdoos.
Vorm en constructie Karton en elektrisch afvalmateria al Groot warhoofd. Vorm Klei In vaders grote jas. Ornament
Handvaardi g 6 (10-11 jaar) Vorm Klei Onder een laken of deken Vorm
Handvaardi g 7 (11-12 jaar) Vorm Klei Er kan geen kop meer bij. Vorm
Triplex en tijdschrifte n. Uitgezaagd onderwerp.
Gekleurd papier.
Vorm en constructie Karton en tijdschrifte n. Een kolderautom aat. Vorm en textuur Klei Een pittig vruchtje. Ornament
Opvouwbare kijk-dooskaart. Vorm Karton en plakkaatver f. Een rariteitenka binetje. Vorm Klei Over groot en klein. Ornament
24
gen
Versieren
Ritmespellet jes
6
7
8
Materiaal
Papier en aluminiumfol ie
Papierstrok en.
Papier.
Karton.
Papier.
Gekleurd karton.
Opdracht
Een schitterend e medaille. Constructie
Het prachtige paleishek. Constructie
Een hippe vogel.
Kleurige flats.
Moeders mooiste.
Constructie
Constructie
Een triomfanteli jke toren. Constructie
Materiaal
Kosteloos materiaal.
Kosteloos materiaal.
Ballon en kosteloos materiaal.
Resten schuimrubb er.
Papier en ijzerdraad.
Opdracht
Mijn eigen bedje.
Kunst en vliegwerk.
Een ingewikkeld bindbeest.
Draadbeest.
Hoe beweegt dat?
Beeldaspect Materiaal
Vorm Klei.
Hobbelbobbel, een ding op wielen. Vorm Klei
Vorm Klei
Vorm Klei
Opdracht
Egeltje prik. Ritme en vorm. Papier.
Over kleine potjes. Ritme
De schatkist. Ritme
Vorm Klei en ijzerdraad. Ritme- dier.
Beeldaspect
Vorm Klei (keramiek) Een potje met planten. Ritme Papier.
Karton en papier. Kofferstory. Textuur Karton en papier.
Papier.
Beeldaspect
Materiaal Opdracht
9
Art – boek de bonte pauw
Beeldaspect Materiaal
Rupsje regelmaat. Textuur Aluminiumfo lie.
Boter, kaas en eieren. Ritme Zijdevloeipa pier. Veel visjes in een kom. Textuur Aluminiumfo lie
Eindspurt. Textuur Kosteloos materiaal en aluminiumfol ie.
Vluchtende kudde. Textuur Papier, tempex en aluminiumfol ie.
Constructie en beweging Karton en kosteloos materiaal.
Ritme Gekleurd papier. Harmonie. Textuur Eierdozen en karton.
25
Opdracht
Voel maar hoe ik heet.
Het zilvervogeltj e.
Het tastlandsch apje.
Daar bij de waterkant.
Schubbekop.
Textuur Klei Met huid en haar.
Textuur Klei Totempaal met vogelkoppen. Constructie en vorm Papier
Textuur Klei De holle boom.
Constructie
Textuur Klei De poort in de oude muur. Constructie
10
Beeldaspect Materiaal Opdracht
11
Beeldaspect
Constructie
Textuur Klei Te gekke horloges te koop. Constructie
Materiaal
Papier
Papier
Papierstrok en
Houtboard of karton.
Opdracht
Kronkeltje duizendpoot . Kleur Kosteloos materiaal en papier.
Het buizenbeest je. Kleur Kosteloos materiaal en tijdschrifte n. De blauwsnippe r.
De toren van Babel.
Mijn crosskist
Zitding.
Kleur Diverse gekleurde materialen.
Kleur Papiermaché en verf
Kleur Papiermaché en verf
Kleur Tempex
Een kleurige klassenmasc otte.
Smakelijk eten.
Paal met januskoppen .
Licht uit, spot aan.
Textuur
Textuur
Textuur
Textuur en kleur
Textuur, vorm en kleur. Tempex en gips Broodje tempex met.
12
Beeldaspect Materiaal
Opdracht
13
Art – boek de bonte pauw
Een tuinpaadje van grappige stenen. Textuur Klei Allemaal bloemen.
Beeldaspect
Een politieen brandweera uto Textuur
Materiaal
Klei
Klei
Klei
Klei.
Klei
Opdracht
Ribbeltje zeester.
Kijk, een vliegende schotel.
Speurtocht.
Mijn familiewape n.
Lapjesmode.
Constructie
26
14
15
16
Beeldaspect
Ornament
Ornament
Ornament
Ornament
Materiaal
Papier
Papier
Kartonreste n of afvalhout
Karton, papier en doosjes
Opdracht
De jas van de tovenaar. Beweging
Fantastisch e vissen. Beweging
Materiaal
Kosteloos materiaal
Kosteloos materiaal
Een andere deur. Beweging en constructie Karton
De prinses op de erwt. Beweging en constructie Kosteloos materiaal
Opdracht
He, daar vliegt een insect. Constructie Klei
Dansen op een touw.
Kabelbaantj es
Kijk, wat een gruwelbeest . Kleur
Twee dikke vriendjes.
Scharnieren de schimmen. Constructie Klei en draad Wat zit daar in die kooi.
Kleur
Materiaal
Zijdevloeipa pier.
Opdracht
De ballonnenwe dstrijd.
Beeldaspect
Beeldaspect Materiaal Opdracht
17
Art – boek de bonte pauw
Beeldaspect
Ornament en constructie Ribkarton en papier of karton. Scepter. Beweging en constructie Afvalhout
Ornament
Rietjes
Rietjessierraad. Beweging en constructie Tempex en kosteloos materiaal. Laat maar waaien.
Constructie Klei
Beweeglijk blokkenbees t. Constructie Klei
Drie dikke uilen.
Worstelaars .
In beeld brengen.
Kleur
Kleur
Kleur
Papier en chenilledraa d
Papier
Karton en papier
Kijk, wij horen bij elkaar.
Een pakkende verpakking.
Een te gekke bril.
Oostin. Inkt en transparant papier Een gescheurd doorkijkschi lderij.
Kleur en constructie Karton en vliegerpapie r
Constructie Klei
Constructie Klei
Kleurige hemellicham en.
27
18
Beeldaspect Materiaal
Opdracht
Art – boek de bonte pauw
Kleur en vorm Tempex.
Een lekkere lolly.
Kleur
Kleur
Kleur
Kosteloos materiaal
Schuimrubb er en verf
Hardboard en afvalhout
Foetsie.
De kleurspringe r.
Een kleurrijk houtenpaar.
Kleur en constructie Afvalhout
Kleur en constructie Hout en verf
Er gekleurd bij zitten
Kleurrijke herinneringe n.
28
Conclusie De verschillende en dezelfde kenmerken van 3 beeldend werken methodes:
1. Handvaardig; 2. Moet je doen; 3. Zelf zien.
Bij alle drie de methodes wordt gewerkt met beeldende doelen. Deze doelen dragen bij aan de creativiteit en eigenheid van de kinderen. Want dat ik ook een zaak waar alle drie de methodes naar streven; de eigen inbreng van kinderen in projecten. Er wordt dus het vaakst expressief gewerkt. Dit wil zeggen dat de creativiteit en de ludieke ideeën van de kinderen tot uiting worden gebracht in de projecten. Impressief werken komt ook aan bod, maar daar ligt binnen deze methodes niet het accent. Bij de methodes ‘Moet je doen’ en ‘Zelf zien’ kunnen we tot de conclusie komen dat beide methodes sterk gericht zijn op de ontwikkeling van de kinderen en een bijdrage aan de maatschappij. Echter, bij de methode ‘Handvaardig’ zie je een zeer uitgebreide, doorgaande lijn bij de beeldend werken lessen. Alle beeldende doelen worden kort aangegeven en daarbij de opdrachten en de materialen die erbij gebruikt kunnen worden. Zo zie je in een oogopslag wat je voor een activiteit nodig hebt. Aspecten die in ook in alle methodes voorkomen zijn de aspecten van de technische doelen. Hieronder verstaan we het omgaan met en het leren van nieuwe materialen. Een technisch doel zou dus een scheurwerkje kunnen zijn of een kleiwerkje. Deze technische doelen staan in alle drie de handleidingen nauwkeurig beschreven.
Art – boek de bonte pauw
29
Een ander verschil is, is dat er bij de methode ‘Zelf zien’ gewerkt wordt met een PISA-Doel. Hiermee kun je zien hoe problemen tijdens een beeldend werken les opgelost kunnen worden. Dit PISA-doel hebben we in de andere methodes niet zo duidelijk terug gezien.
Uit bovenstaande en uit de informatie van de methodes kunnen we concluderen dat de drie methodes veel raakvlakken hebben. Wel heeft iedere methode iets eigens waar het accent op ligt. Beeldende vorming op de basisschool bestaat uit beeldende doelen en technische doelen waarbij kinderen gestimuleerd worden om zo expressief mogelijk mee aan de slag te gaan. Echter, de methodes kennen allemaal wel verschillende manieren van oplossingen en instructie.
Art – boek de bonte pauw
30
4tal beeldende vorming lessen in het basisonderwijs Groep 1 Groep 3 Groep 4 Groep 5
: : : :
De eenzame spin Een vriendje voor Pingu Feestbeesten Exotische vissen
Art – boek de bonte pauw
31
Lesvoorbereiding Beeldend Werken Groep 1: De eenzame spin
BETEKENIS/INHOUD:
Spinnen in de herfst. Dit thema sluit goed aan bij het seizoen. Overigens beginnen we met een herfsttafel. De spinnen kunnen de herfsttafel mooi aankleden.
VORM/BEELDEND- ASPECTEN: Ik besteed aandacht aan het ruimtelijk aspect en vorm. De vorm is een spin. Door deze spin te maken leren de kleuters hoe de spin er uitziet (8 poten bijvoorbeeld) MATERIAAL:
Ik gebruik zwart papier (voor het lijf)en stroken (voor de poten). Verder gebruiken de kinderen lijm en een schaar.
Reflectie: Ik gebruik een eigen gemaakte handpop van een spin. De spin verteld aan de klas dat hij heel erg alleen is en daarom graag vriendjes wilt. Hij wilt samen met de andere spinnen vliegen vangen. Experiment: De beperking is dat de kinderen allemaal een spin in het zwart moeten maken. De vorm is hetzelfde en de basiskleur. De vrijheid krijgen zo door de spin te versieren met de herfstkleuren (oranje, bruin, rood, geel). Techniek: De kinderen moeten zelf het hoedje maken. Ze moeten kunnen vouwen en plakken. Ze moeten de stroken kunnen opplakken. Ze moeten zelf de oogjes kunnen opplakken. Vervolgens moeten ze het lijfje versieren op hun eigen manier.
Art – boek de bonte pauw
32
Beschrijving van de beginsituatie: John F. Kennedy school in Maastricht. Groep 1 Oktober 2008 De aanleiding van deze les is dat de kinderen bezig zijn met een herfsttafel. De leerlingen kunnen al knippen, maar knippen niet specifiek figuren. Ze hebben nog geen controle over hun eigen motoriek. Ook het plakken gaat ongeveer zo. Ze plakken dingen op, maar niet om een echte vorm te krijgen. •
Onderwerp: De leerlingen zijn bezig met de herfst. Ik bied deze opdracht namelijk in dit seizoen aan. De leerlingen weten dat spinnen te maken hebben met de herfst. • Beeldaspecten: Dit is de eerste keer dat de leerlingen met herfst op school zijn. Ik denk niet dat ze nooit met dit vormgevingsaspect op school zijn geweest. Ze weten zelf dat het bijna herfst wordt en we besteden er veel aandacht aan. • Materiaal: De leerlingen kunnen dagelijks met papier werken. Deze groep bestaat uit de jongste kinderen. Het kan zijn dat sommige leerlingen nog nooit ervaring hebben met deze manier van werken. De beginsituatie met deze manier van werken met papier is nog niet bekend. Planning van de les De les wordt doorgaans als volgt onderverdeeld in fasen: Vooraf: a. onderwerp en doelstellingen (beeldend en technisch) Het onderwerp is herfst. De subtitel is spinnen. De kinderen leren tijdens het uitvoeren van deze opdracht op een precieze manier plakken van en op papier. De kinderen leren tijdens het uitvoeren van deze opdracht werken met rond papier. De kinderen leren tijdens het uitvoeren van deze opdracht te werken aan een vorm van papier. De kinderen hebben na deze opdracht een ruimtelijke spin gemaakt van papier.
Art – boek de bonte pauw
33
b. de organisatie Om de les soepel te laten verlopen, moet van tevoren overwogen worden: Beschrijf: • De groep wordt tijdens de inleiding in een kring gezet. Zo kan iedereen zien en luisteren naar de spin (handpop).Het werken gebeurd in een groepje van vijf. De rest werkt voor zichzelf (kiezen) • Tijdens de inleiding wordt de handpop getoond. Ik gebruik geen voorbeeld omdat de leerlingen dan zelf beter hun fantasie gebruiken. • De spinnen worden op de herfsttafel gezet. Als de herfsttafel te klein is kunnen ze worden opgehangen aan de waslijn. • De leerlingen kunnen bij de herfsttafel maar niet bij de waslijn. Deze is te hoog voor hen. • Opruimen gaat per groepje. De leerlingen ruimen zelf op. Ze gooien alles in de prullenbak en evt. papier dat nog gebruikt kan worden wordt terug gelegd in de papierenbak. • De inleiding duurt ongeveer 10 minuten. Het werken per groepje duurt een halfuurtje. De inleiding mag niet te lang duren omdat hun spanningsboog niet groot is, waardoor ze niet lang hun concentratie kunnen bijhouden. • De werkstukken die af zijn komen op de herfsttafel te liggen. Als er geen plaats is op de herfsttafel dan hangen we ze op aan touwtjes aan de waslijn die door de klas loopt. • We bekijken de spinnen. Hoeveel poten heeft deze spin? Welke kleuren? Welke spin vind jij het mooist? Tijdens a. de inleiding beschrijf: We starten met een spin die verteld hoe eenzaam hij is in het klaslokaal en dat hij meer vriendjes wilt om vliegen mee te vangen. De leerkracht neemt een handpop van een spin mee. Deze vertelt dat hij eenzaam is. Door deze instructie krijgen de leerlingen meer motivatie om een spin te maken. Tevens wordt de les levendiger. b. de instructie beschrijf: De instructie (aansluitend op de inleiding) wordt verteld in een groepje van vijf leerlingen. Hierdoor kunnen ze de aandacht beter vasthouden en kan de leerkracht persoonlijke aandacht geven aan de leerlingen die evt. hulp nodig hebben. De leerkracht leg uit wat de bedoeling is en gebruikt daarbij de volgende uitleg: “We hebben hier een zwart rondje waarin is geknipt. Hiervan maak je een soort hoedje en plak je dat vast (leerkracht doet het voor.) Dit is het lijfje. Een spin heeft natuurlijk pootjes. Hoeveel poten heeft een spin? Juist, 8 poten. Daarvoor zijn deze strookjes. Je pakt 8 strookjes en maakt die Art – boek de bonte pauw
34
aan het lijfje vast. Wat missen we nog meer? Juist, ogen. Hiervoor hebben we deze kleine rondjes. Die plak je vast aan de voorkant. Dan ben je klaar! Maar je mag je spin ook versieren door figuurtjes op het lijfje te plakken”. De handelingen die de leerlingen moeten verrichten hebben vooral te maken met het plakken en knippen. c. de verwerking beschrijf: De leerkracht loopt en rond en geeft af en toe een voorbeeld door een werkje van een leerling te laten zien. De leerkracht zorgt ervoor dat er genoeg materialen zijn. De problemen zullen vooral bij de jongste kleuters te zien zijn. Hierbij gaat het om de manier van plakken (de juiste hoeveelheid plak en waar ze het moeten plakken). De eisen van het werkstuk zijn vooral dat ze de pootjes op de juiste plaats plakken en de ogen. De juiste plaats van de poten zitten verspreid over het lijfje. De leerkracht kan evt. als hulpmiddel een stipje neerzetten op die plaatsen. De ogen zitten vooraan, dicht bij elkaar. Ook als hulpmiddel kan de leerkracht stipjes zetten. d. de evaluatie beschrijf: De werkstukken liggen bij de herfsttafel en evt. aan de waslijn. Als nabespreking leg ik de werkstukken in de kring. De criteria is dat ze de poten op de juiste plaats hebben geplakt en dat de spin een beetje fantasierijk (figuurtjes, kleurtjes etc. etc.) is. “Hoeveel poten heeft een spin?” “Wat vonden jullie van de spin?” “Heeft de spin nu vriendjes?” “Welke spin vinden jullie het mooist?” “Wat eten spinnen?”
Art – boek de bonte pauw
35
Reflectie achteraf: 1. Evaluatie (altijd invullen): 1. Was dit een geslaagde / minder geslaagde lesactiviteit? Beschrijf hier waardoor je dit weet
Ik vond het een zeer geslaagde activiteit.. De leerlingen waren erg betrokken bij de les. Dit kwam door de handpop. De spinnen waren precies op hun niveau. Ze vonden het erg leuk om er aan te werken. Dit zie je ook aan de resultaten. Ze konden zelf hun fantasie gebruiken om het lijfje van de spin te versieren. Ik vond het erg geslaagd, er zijn leuke resultaten die nu in de klas hangen.
2. Zijn de lesdoelen van de kinderen bereikt? Beschrijf hier hoe je dit hebt vastgesteld De lesdoelen waren: De kinderen leren tijdens het uitvoeren van deze opdracht op een precieze manier plakken van en op papier. De kinderen leren tijdens het uitvoeren van deze opdracht werken met rond papier. De kinderen leren tijdens het uitvoeren van deze opdracht te werken aan een vorm van papier. De kinderen hebben na deze opdracht een ruimtelijke spin gemaakt van papier. De kinderen hebben verschillende vaardigheden eigen gemaakt tijdens het uitvoeren van de opdracht. Meer dan de helft van de leerlingen hebben een eigen spin gemaakt. Dit doel is dus bereikt. De spinnen zijn ook erg goed gelukt.
3. Heb jij je eigen leerdoelen bereikt? Beschrijf hier hoe je dit hebt vastgesteld Dit was mijn leerdoel. • Ik kan met mijn stem, mimiek en gebaren de aandacht behouden in de inleiding van de les. Voor mijn gevoel had het wat meer overdreven gekund. Maar de kinderen hadden hun volledige aandacht bij de spin. Ze vonden het erg leuk. Toen ze aan de slag gingen, maakten ze geen spinnen voor mij, maar voor de handpop Spin.
Art – boek de bonte pauw
36
Art – boek de bonte pauw
37
Lesvoorbereiding Beeldend Werken Groep 3: Een vriendje voor Pingu
BETEKENIS/INHOUD: De inhoud van de les is het maken van een pinguïn met behulp van papier en wc-rolletjes. De betekenis gaat om een pinguïn die geen vriendjes heeft en die toch graag vriendjes wil hebben. Omdat het nog niet de tijd is voor pinguïns, heb ik het verhaal in een ander verhaal verworven waar ze op dat moment mee bezig waren. Ik gebruik bij mijn verhaal een grote knuffelpinguïn. VORM/BEELDEND- ASPECTEN Het ruimtelijke in deze opdracht is een cilindervormig voorwerp, namelijk de kokers van het lijfje van de pinguïn. De kinderen moeten zelf gaan onderzoeken hoe je dan het beste een koker kunt maken. De wc-rolletjes zijn hierbij maar een hulpmiddel. De vorm van de pinguïn wordt dus langwerpig en heeft een rondere vorm. Dit sluit aan bij het realistische beeld van een pinguïn. De kleuren die ik gebruik zijn zwart (geheel) , wit (befjes), geel (onder de kin) en oranje (snavel en voetjes/vliezen/pootjes). Het gereedschap dat ik gebruik zijn scharen en plaksel. Ook kunnen de kinderen naderhand een eigen omgeving creëren voor de pinguïn. REFLECTIE, EXPERIMENT, TECHNIEK: Het beeldmateriaal dat ik toon is een aantal filmpjes van pinguïns, en enkele foto’s. Het experiment bij deze opdracht is dat ik aangeef dat het rolletje beplakt moet worden met zwart, maar dat de kinderen aan de hand van het filmpje en de foto’s (hangen dan op) zelf de pinguïn mogen proberen af te maken. Dit is een experiment omdat ik vaak geneigd ben al veel van de opdracht te verklappen. De technieken die de kinderen moeten toepassen zijn knippen, plakken en meten. BESCHRIJVING VAN DE BEGINSITUATIE: Gegevens: School: Sint Martinus Gronsveld. Groep: 3 Art – boek de bonte pauw
38
Mentoren: Marjo Hendrikx Rita Heijnen Datum: 28 oktober ’08 Het onderwerp sluit niet geheel aan bij de belevingswereld, omdat de kinderen niet met het onderwerp bezig waren. Daarom heb ik de pinguïn laten verschijnen in een verhaaltje dat vaker verteld wordt. Een verhaaltje over een pinguïn die hier woont en bijna geen vriendjes heeft, omdat ze het hier vaak te warm vinden. Het onderwerp pinguïns c.q. winter is waarschijnlijk wel al in groep 1/2 aan de orde geweest. Dit vormgevingsaspect zal ook al eerder aan bod zijn gekomen, maar toen werd het de kinderen vaker voorgedaan.
Uit het bovenstaande kan ik concluderen dat ik aansluit bij de situatie van de kinderen. Ik sluit aan bij de beleving, door een goede introductie te doen in combinatie met een verhaal. Het materiaalgebruik is voor de kinderen niet nieuw, echter het ruimtelijke, kokers maken en een ruimtelijke omgeving voor de pinguïn, is nieuw en voor sommige kinderen moeilijk. Vooraf: c. onderwerp en doelstellingen (beeldend en technisch) ‘Een vriendje voor Pingu’. De pinguïn Pingu is een eenzame pinguïn die naar de dierentuin in Rotterdam wordt gebracht. Aan de kinderen de taak om een leuke omgeving te creëren en nieuwe vriendjes te maken voor Pingu. Beeldende doelen: Ik wil de kinderen zelf tot een oplossing laten komen voor een probleem. Als er onduidelijk is hoe je vleugels/snavel maakt, moeten de kinderen met de materialen gaan proberen om het toch te maken. De kinderen moeten weten dat er bij een beeldende les (knutselles) geen foute werkjes kunnen ontstaan, omdat het een werkje is dat zijzelf mooi/apart vinden. Het technische doel dat de kinderen moeten bereiken is het maken van kokertjes en de omgeving van de pinguïn. (Een wc-rolletje is alleen een ondersteunend materiaal. Bij de omgeving van de pinguïn kan gedacht worden aan een iglo, bomen, zwembad etc.)
Art – boek de bonte pauw
39
d. de organisatie
De kinderen zitten in 3 rijen van 2 kinderen. Zo kunnen ze mijn instructie goed zien en de knuffelpinguïn en de afbeeldingen. Ik toon de knuffelpinguïn als materiaal en enkele foto’s en filmpjes. De pinguïn zet ik goed zichtbaar voor de klas, zodat alle kinderen hem goed kunnen zien. De materialen heb ik zelf al van tevoren verdeeld en op stapeltjes gelegd. Ik vertel van tevoren welk materiaal er gebruikt kan worden en waar de kleuren papier voor zijn. De kinderen krijgen 40 minuten de tijd voor de opdracht zelf, waarvan er 10 minuten van mijn introductie zijn. De leerlingen krijgen daarna 7 minuten de tijd om op te ruimen. De pinguïns worden op een soort ‘eilandje’ achter aan de klas gezet, met Pingu in het midden, zodat het ook echt aansluit bij het verhaal; vriendjes voor Pingu. De evaluatie vindt mondeling plaats. Ik laat enkele, mooie, werkstukken zien en laat de verschillende technische oplossingen zien. Ik vraag daarbij hoe de andere kinderen het opgelost (zouden) hebben. Met de kinderen bespreek ik ook wat ze van de opdracht vonden. Tijdens •
de inleiding:
De kinderen hebben een verhaal over een poesje verzonnen dat in een vrachtwagen zat op weg naar Rotterdam. Daar speel ik op in en vertel dat er ook een pinguïn in de vrachtwagen zat. Hierbij gebruik ik een grote knuffelpinguïn, Pingu. De pinguïn ging op weg naar de dierentuin waar hij helemaal alleen zou zitten. Hierbij laat ik het Poolse landschap en de uiterlijke kenmerken van de pinguïn naar voren laten komen. Ik vraag of de kinderen een oplossing weten voor Pingu. •
de instructie:
Tijdens de instructie laat ik duidelijk de kenmerken van de pinguïn naar voren komen. Welke kleuren heeft de pinguïn en hoe ziet hij eruit? De kleuren van de pinguin, zwart lijfje, wit befje, oranje snavel, pootjes etc. laat ik zien met de (beperkte) papieren die ze krijgen. Ik vertel ook dat ze deze realistisch moeten gebruiken, dus de kleuren van de pinguïn moeten gebruiken. De vorm van de pinguïn is een soort koker. Deze moeten ze zelf proberen te maken. Bij het maken van het kokertje van het lijfje en de snavel en pootjes moeten eerst zelf oplossingen bedacht worden, anders kan het gebruik van een wc-rolletje het proces gemakkelijker maken. Deze handeling laat ik wel aan de klas zien. De omgeving van de pinguïn kan gedaan worden met stiften, maar ik geef ook aan dat je iglo’s en bomen met papier kunt maken, zodat je ook een ruimtelijke omgeving krijgt.
Art – boek de bonte pauw
40
•
de verwerking:
Ik probeer de kinderen te begeleiden door ze af en toe hulp te bieden bij het gebruik van de materialen. De knelpunten zullen het meest zitten in het vouwen van de kokertjes; blijft niet plakken, het zit scheef, is te kort/te lang etc. Hierbij heb ik als hulpmiddel de wc-rolletjes die de kinderen kunnen gebruiken om het papier eromheen te draaien. Ik probeer individueel hulp te bieden, maar wanneer er steeds dezelfde vragen komen, zal ik overwegen om de kwestie klassikaal uit te leggen. De eisen die ik stel aan het werkstuk: Het moet iets van jezelf zijn, dus ga geen zaken kopiëren van je buurman/vrouw. De pinguïn moet qua kleur en vorm hetzelfde zijn als een echte pinguïn. Je mag er zelf iets aan toevoegen; kroon, iets in zijn hand etc. De omgeving moet gemaakt worden op het grijze papier en mag getekend zijn, maar probéér er ook iets ruimtelijks in te verwerken. Aan het eind van de les kunnen de kinderen benoemen wat ze hebben gemaakt en wat ze moeilijk vonden, leuk vonden, minder leuk vonden en waarom. •
de evaluatie:
De werkstukken laat ik achteraan in de klas neerzetten, allemaal bij elkaar op het eigen ‘eilandje’ met de grote knuffel Pingu ertussenin, om toch dicht bij het oorspronkelijke verhaal te blijven. De criteria die ik stel om de werkstukken zijn te bespreken zijn: Gebruik van de materialen; Verschillen tussen pinguïns; Originaliteit van oplossingen; Originaliteit van de omgeving; Technische doelen en de oplossingen hiervan. De vragen die ik bij de kinderen leg, om te kijken of de doelen behaald zijn: Noem één aspect waarom je jouw werkstukje zo mooi vind; Was de opdracht duidelijk en waar zaten de moeilijkheden?; Wat vonden jullie van de opdracht en waarom (onderbouwen van een mening); Welke oplossingen heb je zelf bedacht bij het maken van het werkstuk?
Art – boek de bonte pauw
41
Lesvoorbereiding Beeldend Werken Groep 4: Feestbeesten
BETEKENIS/INHOUD: Ik heb deze les gegeven tijdens een project over dieren dat ik ben aan het uitvoeren in mijn stage klas. Deze les heb ik een paar dagen voor 4 oktober gegeven. Een feest voor dieren. Het paste daarom erg in hun belevingswereld. VORM/BEELDEND- ASPECTEN: Ik besteed aandacht aan het ruimtelijk concept. Ze mogen niet zomaar iets op elkaar plakken, maar het moet echt ruimtelijk worden. Ook mogen ze maar slechts 2 kleuren gebruiken. MATERIAAL: Elk kind krijgt maar 2 kleuren papier naar keuze. Hierbij krijgen ze gewoon gekleurd papier, stroken, rondjes en ovalen. Deze plakken ze vast met plaksel. Reflectie: Ik gebruik vooral dierendag in mijn verhaal om de kinderen in de goede sferen te brengen. Ook neem ik toch een voorbeeld mee, maar dat is zo gekozen dat ze dit voorbeeld onmogelijk kunnen namaken. Experiment: De kinderen krijgen bij deze opdracht een beperking, maar ook heel veel vrijheid. De vrijheid die ze krijgen bestaat uit het feit dat ze zelf mogen kiezen welk dier ze maken, en of ze Ăźberhaupt een bestaand dier maken. Ze mogen ook een fantasiedier maken. Een beperking is dat de kinderen maar 2 kleuren mogen gebruiken. Ze hebben hierbij dan wel weer de vrijheid om zelf te kiezen welke 2 kleuren ze gebruiken. Techniek: De kinderen moeten alles zelf doen. Ze moeten zelf de ruimtelijke vormen maken en aan elkaar plakken. Er is in de instructie wel aandacht besteed aan het maken van ruimtelijke figuren. Beschrijving van de beginsituatie: Sint Martinusschool in Gronsveld. Groep 4 September 2008 De aanleiding van deze les is dat de kinderen bezig zijn met het projectje mens en dier dat ik met ze ben aan het doen. Ook is het bijna dierendag. De kinderen zijn dus erg met dieren bezig en vooral past de opdracht goed omdat het bijna dierendag is.
Art – boek de bonte pauw
42
• • •
Onderwerp: De leerlingen zijn bezig met dieren en daarbij dus ook met dierendag. De kinderen moeten feestbeesten maken, wat dus zeker te maken heeft met dieren. Het feestgedeelte past goed bij dierendag. Beeldaspecten: De kinderen weten niet wat een ruimtelijke vorm is. Dit moet ik ze dan ook goed uitleggen. Ze begrijpen wel dat ze maar twee kleuren mogen gebruiken. Materiaal: De leerlingen hebben al vaker met papier gewerkt. Toen was het echter vooral het op elkaar plakken van papier. Papier ruimtelijk maken hebben ze nog nooit gedaan en de kinderen moeten dus ook goed nadenken hoe ze ruimtelijke lijfjes, pootjes en hoofdjes gaan maken.
Planning van de les De les wordt doorgaans als volgt onderverdeeld in fasen: Vooraf: e. onderwerp en doelstellingen (beeldend en technisch) Het onderwerp is feestbeesten. De kinderen leren een ruimtelijke vorm van papier te maken De kinderen leren dat je met slechts 2 kleuren ook een heel mooi effect kunt krijgen. De kinderen hebben na deze opdracht een ruimtelijk feestbeest gemaakt van papier. f. de organisatie Om de les soepel te laten verlopen, moet van tevoren overwogen worden: Beschrijf: • De kinderen zitten altijd in groepjes. Tijdens de inleiding en het werken zelf blijven ze ook gewoon in deze groepjes zitten. • Tijdens de inleiding vertel ik wat over dierendag en over “feestbeesten”. Ik heb 2 voorbeelden bij me, maar die zijn niet van papier gemaakt. Ze hebben ze wel een idee wat ik bedoel maar moeten ze toch zelf creatief bezig zijn met het denken. • De feestbeesten mogen niet op school blijven, maar moeten meteen als ze af zijn mee naar huis. • Als de feestbeesten niet in 1 keer afkomen, zetten we ze op de extra tafel in het lokaal. Hier kunnen de kinderen goed bij. Art – boek de bonte pauw
43
• • •
Opruimen gaat per groepje. De leerlingen ruimen zelf op. Ze gooien alles in de prullenbak en evt. papier dat nog gebruikt kan worden wordt terug gelegd in de papierenbak. Ook kijken ze goed op de grond of er nog papier ligt. De inleiding duurt ongeveer 10 minuten. Ze hebben dan de eerste les ongeveer 40 minuten om aan hun beest te werken. Het opruimen duurt 5 minuten, met een uitloop naar 10 minuten. Als evaluatie bespreken we of het echte feestbeesten zijn geworden.
Tijdens e. de inleiding beschrijf: Ik start met een kort verhaaltje over dierendag en dat die beesten meestal een extra snoepje en een beetje meer aandacht krijgen, maar dat ze nooit feestelijk worden aangekleed en worden versierd. De kinderen moeten een beest gaan maken dat wel een echt feestbeest is en wordt aangekleed met bijvoorbeeld een hoedje en dat versierd wordt. f. de instructie beschrijf: Bij de instructie wordt om te beginnen verteld dat ze maar 2 kleuren mogen gebruiken. Ze moeten dus met de ene kleur, de andere kleur versieren. Verder is een belangrijk deel in de instructie natuurlijk het ruimtelijk maken van de vormen. We bespreken een aantal lichaamsdelen zoals de buik, het hoofd en armen en benen. Hoe kun je deze vormen ruimtelijk maken van papier? g. de verwerking beschrijf: Tijdens de verwerking loop ik door de klas om de kinderen van genoeg papier te voorzien. Ook help ik als de kinderen vastzitten, maar ik zeg niets voor. Door middel van vragen te stellen moeten de kinderen uiteindelijk zelf erachter komen hoe je het beste ruimtelijke vormen kunt creëren. Ik zorg dat iedereen goed werkt en echt bezig is met werken, en niet meer wat doelloos voor zich uit zit te staren etc. h. de evaluatie beschrijf: Als evaluatie had ik bedacht dat we de feestbeesten zouden bespreken. Hoe hebben we de ruimtelijke vormen gemaakt en hoe heb je het beest versierd? Helaas waren de beesten niet af in 1 les, en daarna is de “handenarbeidjuf” geopereerd. We hebben toen de feestbeesten in kleine groepjes moeten afmaken, en als de diertjes klaar waren moesten ze van mijn mentor meteen dezelfde dag mee naar huis. Er is dus geen echte gelegenheid geweest tot klassikaal nabespreken. Wel heb ik in kleine groepjes met de kinderen nabesproken hoe ze de dieren ruimtelijk hebben gemaakt en hoe ze de versieringen etc vonden.
Art – boek de bonte pauw
44
Reflectie achteraf: 1. Evaluatie (altijd invullen): 1. Was dit een geslaagde / minder geslaagde lesactiviteit? Beschrijf hier waardoor je dit weet Ik vond het een redelijk geslaagde les. De kinderen vonden het erg leuk om aan de beesten te werken, maar ik had vaak het idee dat ze het toch wat moeilijk vonden. Ook wouden de kinderen graag meerdere kleuren gebruiken omdat ze dachten dat ze anders het beest niet konden versieren. Ze vonden het moeilijk, maar wel een uitdaging om trucjes te verzinnen en bedenken waardoor het papier ruimtelijk werd. Dit is bij de meeste kinderen dan ook goed gelukt. Ik vind de resultaten best goed geworden, al had ik iets meer verwacht qua versiering.
2. Zijn de lesdoelen van de kinderen bereikt? Beschrijf hier hoe je dit hebt vastgesteld De lesdoelen van de kinderen zijn wel bereikt. De kinderen hebben maar met 2 kleuren gewerkt. Eerst vonden ze dit moeilijk en raar maar uiteindelijk zagen ze wel dat dit ook leuk en mooi werd. De kinderen hebben goed naar oplossingen gezocht om een stuk papier ruimtelijk te krijgen. Hier was ik heel trots op en dit heb ik ook met ze besproken.
3. Heb jij je eigen leerdoelen bereikt? Beschrijf hier hoe je dit hebt vastgesteld Mijn leerdoel was vooral om de organisatie goed te laten verlopen. Het beginnen en het opruimen waren voor mij het belangrijkst. Het opruimen ging echt heel erg goed en gestructureerd. Op het begin had ik toch te weinig papier klaargelegd waardoor dit wat minder ging, maar dit is dan ook een mooi leerdoel voor de volgende keer.
Art – boek de bonte pauw
45
Art – boek de bonte pauw
46
Lesvoorbereiding Beeldend Werken Groep 5 : Exotische vissen
Beeldende vorming: Beschrijving van de beginsituatie: Gegevens: Basisschool Franciscus. Groep 5. 30-09-2008 02-10-2008 Onderwerp: Exotische vissen. Aanleiding: Het is bijna dierendag. En op basisschool Franciscus wordt daar een groot feest van gemaakt. Franciscus is een katholieke basisschool. De school is genoemd naar de heilige Franciscus. Franciscus was een dierenvriend, die predikte tegen de vogels en de vissen. Franciscus, de man die alles weggaf aan de ander, de vriend van mensen en dieren. •
Onderwerp: in hoeverre hebben ze daarmee reeds te maken gehad of sluit de les aan bij hun belevingswereld?
-
Ieder jaar wordt er een feest gevierd met dierendag. De kinderen weten precies wanneer dat dat is. Elk jaar wordt ook het verhaal van Franciscus verteld. Dus op dit gebied sluit het aan op hun belevingswereld.
•
Beeldaspecten: in hoeverre is dit vormgevingsaspect ooit aan de orde geweest?
Art – boek de bonte pauw
47
-
Ze hebben al vaker ruimtelijke werkjes gemaakt. Ook hebben ze al eerder ronde vormen gemaakt.
•
Materiaal: welke ervaring hebben de kinderen in het verleden kunnen opdoen met dit materiaal?
-
Al vanaf de kleuterklas wordt er op school met papier-maché gewerkt.
Planning van de les De les wordt doorgaans als volgt onderverdeeld in fasen: Vooraf: g. onderwerp en doelstellingen (beeldend en technisch)
-
Onderwerp: Exotische vissen.
-
Beeldend doel: De kinderen leren over het toepassen van kleurcontrasten op een ruimtelijke vorm.
-
Technisch doel: Kunnen werken met papier-maché. Beschilderen van een ruimtelijke vorm van papier-maché.
Art – boek de bonte pauw
48
h. de organisatie Om de les soepel te laten verlopen, moet van tevoren overwogen worden: Beschrijf: Indeling groep: - Ik zet de tafels in groepjes van 4.
-
Welk materiaal er gebruikt en getoond: Boek met vissen. Ballonnen. Krantenpapier. Wit papier. Behangplaksel. Borden voor behangplaksel. Felle kleuren verf. Kwasten. Kosteloos materiaal: resten gekleurd papier, linten, stof.
-
Waar wordt het opgehangen of neergezet. De vissen worden aan een ijzerdraad opgehangen voor het raam.
-
Kunnen de leerlingen daar zelf bij. Ja, de leerlingen kunnen daar goed bij. De draad hangt namelijk op de helft van het raam.
-
Hoe en wanneer wordt er opgeruimd. Op de tafels komt papier te liggen, dus op het einde van de les wordt het papier bij elkaar gepakt en in de papierbak gestopt.
Art – boek de bonte pauw
49
-
Hoeveel tijd mag alles kosten. Ik denk dat ik er in totaal 3 tot 4 lessen over doe. Twee lessen plakken. Twee lessen verven en versieren.
-
Waar blijven de werkstukken aan het eind van de les. De werkstukken worden in de ventilatie ruimte neergelegd. Daar zijn rekken waar ze op kunnen liggen.
-
Hoe wordt er nabesproken. Op het einde van de les kunnen we evalueren hoe de les verliep.
Tijdens i. de inleiding
-
beschrijf:
Levendige introductie van het onderwerp. Ik vertel heel kort waarom ik voor dit onderwerp heb gekozen Dan stel ik vragen aan de kinderen en mogen zij zelf vertellen. Daarnaast laat ik een boek zijn met plaatjes van mooie gekleurde vissen.
-
Uiteenleggen van de daaraan verbonden betekenissen. Vertellen over dierendag. En het verhaal van Franciscus vertellen.
-
Tonen van boeiend beeldmateriaal dat de verschillende beeldaspecten belicht. Ik laat een boek zien met mooie gekleurde vissen.
j. de instructie
-
beschrijf:
Op welke beeldende aspecten je tijdens de instructie ingaat. De vorm van de vis. (rond) De kleuren die de vissen moeten krijgen. Hoe je die onder woorden brengt.
Art – boek de bonte pauw
50
-
Ik laat zien welke vorm hij krijgt.
-
Hoe die in het werk van de kinderen gestalte moeten krijgen. Ieder tweetal krijgt een ballon. Dit is de grondvorm die iedereen moet gebruiken.
-
Welke technische handelingen verricht moeten worden en hoe demonstreer je die. Ballon opblazen. Reepjes scheuren. Lijm op de reepjes doen. Reepjes op de ballon plakken. Daarna met een kwast de vis verven.
k. de verwerking
-
beschrijf:
Hoe je de begeleiding denkt vorm te geven. Ik loop langs de groepjes en ik kijk waar mensen hulp nodig hebben. Als me iets opvalt of als ik een opmerking heb, deel ik dit met de groep.
-
Met welke problemen houd je rekening. Dat het een grote knoeiboel wordt. Dat er te weinig papier is. Dat er ballonnen stuk gaan. Dat er te weinig ruimte is op ze neer te zetten.
-
Wat doe je met de eisen die je aan het werkstuk stelt. De punten die ik verwacht van de kinderen geef ik duidelijk aan. Deze zijn niet zo heel hoog. Als ik zie dat er dingen niet goed verlopen, dan stel ik de eisen bij.
Art – boek de bonte pauw
51
l. de evaluatie
beschrijf:
-
Waar je de werkstukken laat neerleggen/zetten Ik hang ze op aan de ijzeren draad aan het raam.
-
Welke criteria kies je uit ter bespreking. Hoe het werken tijdens de les verliep. Hoe de werkstukken er uit zien.
-
Welke concrete vragen je wilt stellen (letterlijk) Hoe vonden jullie de opdracht? Hoe ging het samenwerken in groepjes. Wat ging goed en wat ging minder goed.
Art – boek de bonte pauw
52
Foto’s werkstuk
Art – boek de bonte pauw
53
Aan het werk….
Art – boek de bonte pauw
54
Het eindresultaat
Art – boek de bonte pauw
55
Herkenbare aspecten van Karel Appel in ons werkstuk
“Le Chat” 1951 "Tete couronnee" 1972
Vrijheidsschreeuw, 1948
“Le chant d'oiseau” 1951
Art – boek de bonte pauw
56
Roxanne Huijts Celine Notermans Dorinda der Kinderen
Art – boek de bonte pauw
57