Muziekles noten Doelen:
9 – 3 -2010
Oriënteren op de notenbalken met behulp van verschillende kleuren. Auditief gehoor prikkelen door bekende melodietjes te spelen. Inspelen op voorkennis in het muziekgeheugen.
Inleiding (ervaren) Voor deze les neem ik mijn trompet mee. Door dit instrument zal de nieuwsgierigheid van kinderen opgewekt worden. Kinderen mogen zelf de trompet uitproberen (hiervoor neem ik een 2e mondstuk mee, voor de hygiëne. Kern 1 (lange of korte noten – doen) Kinderen krijgen uitleg over lange en korte noten. Er zijn noten die: 1 tel duren (blauwe noten) 4 tellen duren (rode noten) 2 tellen duren (groene noten) De leerkracht gebruikt het bord om verschillende ritmes op te schrijven. Kinderen neuriën de ritmes. Als het ritme niet vlot loopt doet de leerkracht het voor met de trompet. Kern 2 (hard of zacht) Kinderen krijgen verschillende ritmes op het bord (zie kern 1). Onder zie ritmes kunnen tekens staan zoals < of >. < Betekent harder en > betekent zachter. Kinderen neuriën de ritmes maar dan met deze tekens erbij. Leerkracht begeleid met handgebaren/trompet. Kern 3 (liedjes) Leerkracht speelt het begin van liedjes op de trompet die de kinderen kennen. Kinderen moeten goed luisteren naar de melodie. Zij moeten raden welk liedje het is en verder zingen. Leerkracht kan begeleiden door bijvoorbeeld mee te zingen of mee te spelen op de trompet. Afsluiting Korte herhaling. “wat hebben we nu geleerd?”.