0.1 | INTRODUCTIE
Rotterdam is een stad om van te leren houden en voor velen zeker geen liefde op het eerste gezicht. De stad heeft zich gepokt en gemazeld door de geschiedenis heen gewerkt. Grote successen werden afgewisseld oor grote transformaties. Ondanks tegenslagen uit het verleden is er in de stad een optimistische houding voelbaar die zich op een goede toekomst richt. Dit optimisme heeft een vernieuwingsdrang in zich met het idee dat alles beter kan én moet worden. Het geloof in de toekomst gaat gepaard met een houding van ‘niet lullen maar poetsen’ en niet van het achterover leunen en trots zijn wat bereikt is. Een blinde vlek van deze optimistische houding is dat een koestering van historisch erfgoed tot een ondergeschikt onderdeel heeft gemaakt. Dat alles vroeger beter was, geldt niet voor Rotterdam, maar dat al het nieuwe beter is, evenmin. De stedelijke vernieuwing op zichzelf binnen Nederland en daarbuiten heeft van Rotterdam een onderscheidende stad gemaakt. Het vernieuwen hield de stad scherp, maar heeft ook geleid voor het deels uitwissen van de geschiedenis van de stad, waardoor de tastbare elementen vaak niet verder gaat dan de meest recente ruimtelijke interventie. Omdat ik geloof in een afgewogen vernieuwing zonder al het bestaande overboord te gooien en daarmee voort te bouwen in plaats van de strategie van de verschroeide aarde te blijven hanteren, zie ik een kans voor Rotterdam om een nieuwe, subtielere weg in te slaan. Het is hiervoor ook een ultiem moment.
De vooroorlogse periode die het nog compacte Rotterdam tot een serieuze stad heeft doen uitgroeien, heeft de stad na de oorlog een periode gekend van heropbouw van het centrum, renovatie van de gordel hieromheen en enorme ruim opgezette uitbreidingen buiten de stad die als een smeulend papier steeds meer buiten de bestaande stad van het landschap heeft gevreten waarvan de vinex-wijken het laatste hoofdstuk zijn geweest. De kredietcrisis is een kantelpunt geweest in het nadenken over de ontwikkelingen en inrichting van de stad van de toekomst. Nieuwe Rotterdammers trokken naar de stad, daar waar werk en reuring is. De bestaande stad heeft behoefte aan een herijking die gepaard gaat met een centrale verdichting binnen een kleinschaliger soort ontwikkeling die zich richt op stedelijke gezinnen en een kleiner type stadswoningen voor starters in de goedkope en middeldure huur. De kredietcrisis zorgde voor een dip in de bouwproductie terwijl veel nieuwe Rotterdammers zich juist binnen de stad wilden vestigen en ook bestaande stadsbewoners graag binnen hun stadsbuurt willen blijven wonen. De huidige bouwproductie biedt alleen antwoord aan de nieuwkomers, maar laat de bestaande buurtbewoners in de steek. Het gegeven om zowel voor twee groepen te bouwen en daarmee tevens in te zetten op een verdere verdichting vormt huerbij de uitdagende ontwerpopgave op meerdere schaalniveaus tussen metropool en stadsbuurt.
13