Afscheid zonder familie
Wie was Jettie Quast? Een rouwadvertentie met maar twee namen: die van de dode en een notaris. Geen familie. Journaliste Kalien Blonden wil weten wie de vrouw was die kennelijk alleen stierf, maar toch een annonce liet plaatsen. TEKST KALIEN BLONDEN ILLUSTRATIES ISABEL BRITO
E
en overlijdensadvertentie in de krant. Te midden van andere dikgedrukte namen waaronder een lijst met nabestaanden prijkt. Doden die liefdevol uitgeleide worden gedaan door partners, (klein)kinderen, vrienden. Hier alleen W.J. Barendse, notaris-executeur. Jettie Quast. Waarom wil ze de wereld mededelen dat ze gestorven is, ook al wilde ze er niemand bij hebben? Of was er niemand meer die erbij kon zijn? De notaris-executeur heeft haar opdracht een rouwadvertentie te plaatsen uitgevoerd en kan niet ingaan op mijn vragen. Hoe wordt iemand een ‘niemand’? Was ze een eigenzinnige kluizenaar of is ze door omstandigheden vereenzaamd en alleen gestorven? Niet gezien, niet gekend, niet herdacht te worden: het appelleert aan een schrikbeeld dat wellicht in ons allemaal sluimert. Precies dat roept bij mij de behoefte op van Jettie Quast weer ‘iemand’ te maken. Een beetje zoals dichters doen bij een eenzame uitvaart: een laatste eerbetoon aan de overledene. Daar ligt iemand die mens is geweest en nu niets meer is, kennelijk onbemind. Maar is dat zo? In het Haags gemeentearchief vind ik de gezinskaart van Jettie Quast. Ze is de jongste dochter uit een onderwijzersgezin. Twee broers,
30
Z AT E R DA G
12
J A N UA R I
2013
Jettie Quast en haar broer Sjoerd omstreeks 1995.
Sjoerd en Max en een zes jaar oudere zus, Hannie, zijn geboren in Leeuwarden. Daarna is het gezin verhuisd naar Den Haag, waar Jettie geboren is. Waarschijnlijk is ze nooit getrouwd, want ze is geboren en gestorven als een Quast. Hoe zou dat bij haar broers en zus zijn? Zou een van hen nog leven? Sjoerd, de oudste, zou dan 95 zijn. Op internet stuit ik op een stamboom van vader Gerard Quast. Vijfde uit een gezin van tien. Jettie had in elk geval ooit een grote familie. Het brein achter deze stamboom is een achternichtje van Jettie, Jenneke Stinis. De naam Jettie zegt haar niets. Pas als ik omstandig de familieband
uitleg zegt ze: “Dat moet Tante Woes zijn”. Tante Woes? “Zo noemen wij haar. Waarom weet ik niet.” Ze heeft, op het heen en weer sturen van kerstkaarten na, al jaren geen contact meer met haar oud-tante. Hoezeer de familiebanden zijn verwaterd, blijkt als ik haar vertel over de overlijdensadvertentie. “Is tante Woes overleden? Vandaar dat ik geen kerstkaarten meer krijg!” Ze vertelt dat Jettie jarenlang in Parijs heeft gewoond. Af en toe kwam ze naar Nederland maar niemand wist wanneer, of hoelang ze zou blijven. “Ze was iemand met stemmingswisselingen. Dat had ze waarschijnlijk van haar moeder.” De broers en de zus van Jettie, weet Stinis, zijn al lang dood. Sjoerd woonde sinds 1950 in Tanger, Marokko en is daar overleden. Max vertrok na de Tweede Wereldoorlog naar Brazilië. Hij trouwde met een Braziliaanse en kreeg drie kinderen. In 1967 kwam hij door een busongeluk om het leven. De zus van Jettie, Hannie, verhuisde naar Engeland, trouwde daar en kreeg een dochter. Jettie komt dus uit een gezin waarvan alle kinderen permanent of voor lange tijd het vaderland hebben verlaten. Stinis knikt: “Vast geen toeval dat hun vader leraar aardrijkskunde was”. De laatste keer dat Stinis haar oudtante zag was in 2005: “Toen kwam ze hierheen voor mijn
FOTO ANP
moeders verjaardag. Met de auto, uit Dordrecht op en neer.” Jettie Quast was op haar 81ste nog behoorlijk mobiel. Jettie woonde de laatste decennia van haar leven in Dordrecht. Ik bezoek het flatgebouw uit de jaren zeventig waar ze een tweekamerappartement huurde. Jan Gedella, Jetties 87-jarige buurman, heeft dertig jaar naast haar gewoond maar kende haar nauwelijks: “Ze wilde geen contact.” Wel hadden ze dezelfde boodschappenhulp, Miranda van der Most. Ze is midden veertig en zeer begaan met de ouderen die ze – als vrijwilliger – helpt. Ook al was Jettie niet altijd aardig voor haar, toch bleef ze komen: “Je gaat om zo iemand geven. Ik noemde haar Tante Woes.” Vijf jaar lang kwam Van der Most wekelijks bij Jettie. “Ze had veel boeken. Ze was dol op Youp van ’t Hek. En ze las drie kranten, NRC, de Volkskrant en de Dordtenaar. “Af en toe kreeg Van der Most een inkijkje in haar jeugd: “Als kind voelde ze zich al een eenling. Ze maakte urenlange boswandelingen. Altijd alleen.” Een andere, verrassende ontboezeming: “Ze deed als jong meisje op hoog niveau aan kunstschaatsen. Ze heeft zelfs bij Holiday on Ice geschaatst.” Ze keek, zegt Van der Most, dan ook altijd naar het kunstschaatsen op televisie. “En
❝
Met één muisklik wordt Jettie een jongste dochter, een nakomertje uit een onderwijzersgezin naar Franse tv-zenders. Ze speelde mee met Lingo, maar dan in het Frans.” Jettie als kunstschaatster. De prachtige jurkjes die ze daarbij aangehad moet hebben. Wat een contrast met de beschrijving die Van der Most geeft van Jetties garderobe in haar latere jaren: “Ze gaf niets om kleren. Altijd te korte broeken en verkeerde jasjes. Voor zichzelf gaf ze niets uit. In haar lakens zaten gaten en haar (eenpersoons)bed stamde nog uit haar Parijse tijd. Alleen goed eten, dat vond ze belangrijk. En ze dronk graag een wijntje.”
Ik ontdek dat Jettie bijna zeventien jaar vaste klant was bij de Dordtse wijnhandel Boomstoppel. “Ze dronk altijd Fleury Beaujolais Cru”, zegt eigenaresse Hennie Boomstoppel. “En als de primeur van George du Boeuf Beaujolais Village binnenkwam, was ze er als de kippen bij. Daar nam ze dan twee doosjes van.” Boomstoppel bewaart warme herinneringen aan haar. “Ik heb nooit een klant gehad zoals zij. Ze was direct en nuchter. Daardoor kon ze mensen van zich afstoten, maar ze had een hart van goud.” Uit de verhalen van Hennie Boomstoppel komt een vrijgevige Jettie naar voren. “Ik heb de bontstola van haar moeder van haar cadeau gekregen.” En attent: “Ze knipte stukjes uit de krant waarvan ze dacht dat die ons interesseerden.” Hennie lacht bij de herinnering aan columns uit NRC Handelsblad, geschreven door Claudine Taittinger, een pseudoniem: “Prikkelende, erotische columns, die boeiden haar enorm.” “Ze was onafhankelijk”, zegt Miranda van der Most. “Ze deed het liefst alles zelf. Ik vond haar ook een beetje triest: nooit getrouwd, geen kinderen, altijd alleen. Toen ik net bij haar was, ging haar kat dood. Ze was gek op dat beest maar toonde geen enkele emotie.” ▶
#"%$!
TIJD
31
Afscheid zonder familie
32
Z AT E R DA G
12
J A N UA R I
2013
FOTO’S ANP
“Dat was Jettie ten voeten uit. Hard voor zichzelf, hard voor anderen.” Achterbuurman Ad Petiet is een sportieve man, even oud als Jettie. Hij deed af en toe klusjes voor haar. Vriendschap kon je hun contact niet noemen. “Woes was geen vrouw met wie je vriendschap sloot. Dat zat gewoon niet in haar. Onze gesprekken waren kort en we voerden ze staand in haar woonkamer. Ze was een intelligente vrouw, ze kon over van alles meepraten. Maar persoonlijke dingen hebben we nooit besproken.” Via een adresboekje van Jettie dat Ad Petiet in zijn bezit heeft, kom ik in contact met Steffie Martin uit Den Haag. Zij kent Jettie sinds ze in de jaren tachtig uit Parijs naar Nederland terugkeerde. Jettie werkte daar als directiesecretaresse bij Unilever. “Ze moest weg vanwege een reorganisatie. Dat vond ze heel erg. Ik was betrokken bij de nazorg die het bedrijf aan oud-werknemers gaf, zo heb ik haar leren kennen. Daarna ben ik bij haar blijven komen. Ik deed, als een soort vriendendienst, haar belastingaangifte.” Toch noemt ook Martin zich geen vriendin van Jettie. “Ze had geen hoge aaibaarheidsfactor. Haar een zoen geven kwam niet in me op, ik voelde dat ze dat niet wilde.”
❝
Ze was een intelligente vrouw, ze kon over van alles meepraten. Maar persoonlijk werd het nooit Ondanks haar voortdurende gemopper, “op Nederland en de Nederlanders”, had Martin een zwak voor Jettie en haar droge humor. “Toen ik ooit bij haar at was de kaas op de witlof totaal verbrand. Zonder blikken of blozen smeet ze de ovenschaal op tafel met de woorden: ‘Alsjeblieft, een bak Norit’.” Toen Martin hoorde van Jetties overlijden en haar wens om in stilte te worden gecremeerd, had ze daar gemengde gevoelens over. “Aan de ene kant moest ik glimlachen: zelfs na haar dood wist ze me nog te irriteren! Aan de andere kant was ik geschokt. Waarom zo’n eenzaam afscheid? Ik was er graag bij geweest.” Het is voor haar de reden om mee te werken aan de zoek-
tocht naar Jettie. “Ik beschouw dit als het bloemetje op haar graf.” Martin, die Jettie toch ruim twintig jaar lang regelmatig bezocht, weet weinig persoonlijks over haar. Wel kreeg ze vlak voor Jettie’s dood van haar een map met documenten. Foto’s van de Haagse Bloemenbuurt waar ze opgroeide en haar oorlogsdagboek uit de jaren 1944/ 1945. De 19-jarige Jettie noteerde dagelijks de tijden van elk luchtalarm en elke bommenwerper die ze hoorde afschieten. Wat voor weer het was: ‘idioot koud’ of ‘belachelijk mooi’. Ze ging tot de zomervakantie van 1944 naar de HBS waar haar vader lesgaf, deed aan hockey, tapdanste, schaatste en tenniste. Ze maakte mee dat er op haar werd geschoten – ‘losse flodders’–, zag mensen die werden doodgeschoten: ‘23 november 1944: een man op het Spui doodgeschoten omdat hij geplunderd heeft!’ Op 8 november 1944 noteert ze: ‘Flink afweervuur. De scherven vlogen om me heen op de Laan van Meerdervoort.’ In de hongerwinter schrijft ze wat ze at en hoeveel ze woog. ‘19 december 1944. M’n gewicht met kleren aan 52 kilo.’ Nergens is ze bang of somber, klaagt ze of verlangt ze naar vrijheid. Haar familie komt sporadisch voor in haar aantekeningen. ▶
#"%$!
TIJD
33
Afscheid zonder familie
FOTO HH
Op 18 november schrijft ze dat er om 11.10 uur en om 11.25 uur V2’s zijn afgeschoten. Daaronder het zinnetje: Max ondergedoken. En daar weer onder: Soep. In april 1945 logeert Jettie in Goutum, een dorpje in de buurt van Leeuwarden, waar ze een deel van de hongerwinter doorbracht. Als de Canadezen het plaatsje binnenrijden, beschrijft Jettie voor het eerst haar emoties: ‘Ik heb als een krankzinnige staan springen.’ In die verwarrende en opwindende tijd maakt Jettie afspraakjes met Canadezen en schemert er verwachting en misschien wel een beginnende verliefdheid door haar aantekeningen heen. ‘Uniformen fantastisch.’ ‘Hun taal is mieters om aan te horen.’ ‘Een afspraak voor ‘s avonds gemaakt.’ Maar even later: ‘’s Avonds is de Canadees van de afspraak niet verschenen. Dat had ik wel gedacht.’ In het adresboekje van Jettie vind ik ook een Franse naam, Jeanine Ambiel, een 89-jarige vrouw die met Jettie in Parijs heeft samengewerkt. Zou Jettie in Parijs anders in het leven hebben gestaan? “Het was iemand met mouvements des humeur. De liefde? Pas d’amour, daar sprak ze nooit over, jamais.” Ik vraag Ambiel of
34
Z AT E R DA G
12
J A N UA R I
2013
Jettie aardig was. “Tegen mij meestal wel. Maar tegen anderen niet.” En hoe zag ze eruit, als jonge vrouw in die mondaine stad? “Ze was een toegewijde secretaresse maar ze gaf niets om uiterlijkheden. Pas d’haut couture!” Als Jettie in de winter van 2009 met darmkanker in het ziekenhuis wordt opgenomen, zoekt haar boodschappenhulp Miranda van der Most haar regelmatig op. Op een avond komt ze om half zeven. Een verpleegkundige vertelt dat Jettie de hele middag om haar heeft geroepen. “Ik ging naast haar bed zitten en pakte haar over de dekens fladderende handen. Ze kon niet meer praten maar af en toe kneep ze zachtjes in mijn hand. Om half negen overleed ze. Ik was blij dat ik erbij was. Niemand verdient het om alleen te sterven.” Het verbaasde Van der Most niet dat Jettie in stilte wilde worden gecremeerd. “Haar familieleden vond ze aasgieren die op haar geld uit waren. Daar had ze geen concrete aanwijzingen voor, maar zo was ze. Haar complete inboedel werd na haar dood vernietigd en haar geld ging naar een kattenstichting.” Jettie Quast. Het lijkt alsof ze haar best deed
niet erg aardig gevonden te worden. Wilde ze zo mensen op afstand houden? Haar wijnhandelaar bewaart warme herinneringen aan haar, maar de rest van de mensen met wie ze verkeerde, heeft het vooral over haar onwil contact te maken. Onwil of onmacht? Ging er achter die façade toch een eenzame vrouw schuil? Ik ben geneigd te denken van wel, omdat ik me niet kan voorstellen dat een mens geen behoefte heeft zich met anderen te verbinden. Dat ook Jettie die behoefte had, zou je kunnen opmaken uit de kleine verrassing die ze na haar dood voor Van der Most in petto bleek te hebben: “Ik mocht van de notaris iets uit haar inboedel uitzoeken, als aandenken.” Ze kiest een schemerlamp: “Niets bijzonders, maar zij was eraan gehecht, dat vind ik een mooi idee.” Behalve een adresboekje en haar rijbewijs (geldig tot 2015) heeft achterbuurman Petiet ook Jettie’s euthanasieverklaring. Ze wil euthanasie, schrijft ze, ‘als ik blijvend in een verpleeghuis opgenomen moet worden en afhankelijk word van anderen.’ Op de achterkant dient de ‘naaste relatie’ te worden opgegeven. Jettie schreef er W.J. Barendse achter, notaris-executeur.■