Historische Woonsteden & Tuinen
Door Thomas d’Ansembourg *
De overdracht van historisch erfgoed: de emotionele en psychologische aspecten Dit was het thema van de toespraak van graaf Thomas d’Ansembourg in het debat “Overdracht van historisch, familiaal erfgoed”, tijdens de algemene vergadering van de vereniging op 17 juni 2006.
I
k heb dit artikel a posteriori geschreven op basis van de nota’s die ik gebruikte bij de uiteenzetting tijdens de algemene vergadering van 17 juni 2006. Ik vind het fijn om dit onderwerp aan te snijden over de psychologische, emotionele en affectieve aspecten bij de overdracht van familiaal patrimonium. Het is inderdaad zo dat er doorgaans tijd genoeg is om de materiële kant van de zaak – meer bepaald de legale en fiscale aspecten en het economisch en fysiek verdelen van het erfgoed – te bekijken en te herbekijken, maar ik vrees dat er bij de emotionele kant van de zaak altijd heel wat details in de doofpot worden gestopt, omdat iedereen heel goed weet dat ze het leven van meerdere generaties zouden kunnen verpesten als ze zouden boven-
komen. Daarom dank ik uw vereniging en in het bijzonder voorzitter Daniel Cardon voor de vraag om de materie toch eens te bespreken. Ik zal dus een aantal van die belastende, emotionele details belichten, zonder de pretentie te hebben om deze complexe materie in een paar woorden te kunnen bespreken. Ik moet u zeggen dat gelukkig niet elke overdracht van familiaal patrimonium problematisch verloopt, dus ik focus me hier op die aspecten die pijnlijk kunnen verlopen. Een eerste vaststelling is dat de overdracht van erfgoed een eenmalige gebeurtenis is. Er zal nooit een volgende keer zijn. Heel wat andere menselijke gebeurtenissen herhalen zich wel, waardoor een mens er lessen uit kan
Thomas d’Ansembourg tijdens zijn overtuigende uiteenzetting (foto B. de Dorlodot, juni 2006).
trekken voor een volgende keer. Het lijkt me dus bijzonder pertinent dat ik zoveel mogelijk pluspunten naar voren schuif, waarbij affectieve en emotionele aspecten meespelen, en waarvan de waarheid niet altijd even prettig om horen is. Ik zie al meteen twee opmerkelijke aspecten van overdracht van familiaal erfgoed, – dat vaak ook parken, tuinen en land omvat –, die het heel anders maken dan de overdracht van bezittingen, roerende of onroerende goederen.
Eerste opmerkelijk aspect: de overdracht tussen generaties Nu de levensverwachting fors toegenomen is, is het niet uitzonderlijk dat er zich een erfeniskwestie voordoet waarbij de erfgenamen ouder zijn dan zestig jaar, dat vertelde Daniel Cardon ons al bij zijn inleiding. Ze hebben ook niet allemaal het enthousiasme en de energie om op die leeftijd hun leven overhoop te gooien om zich te gaan vestigen in de familiale woonst waar doorgaans ook nog werk aan is. Deze situatie zou de overname door een bepaald familielid kunnen bemoeilijken. Vaak maakt deze fase heel wat emoties los; en deze emoties moeten opzij gezet kunnen worden, opdat de dialoog tussen de generaties op een serene manier zou kunnen verlopen. Zo’n dialoog vraagt vooral zelfvertrouwen, de capaciteit om aandachtig te luisteren en zichzelf in vraag te stellen. Men moet kunnen loslaten en een bladzijde omdraaien en de kunst bestaat erin om een eventueel niet-akkoord-gaan nr. 153 • maart 2007
|
7
Thomas d’Ansembourg boeit zijn toehoorders (foto B. de Dorlodot, juni 2006)
aan te kunnen, wetend dat het oneens zijn niet hetzelfde is als in onmin geraken. Het is niet gemakkelijk bijvoorbeeld om tegen je vader te zeggen: “Ik apprecieer de manier waarop je voor dit huis gezorgd hebt en ik ben je er dankbaar voor. En tegelijk ben ik ongerust dat ik niet meer de energie zal hebben om het binnen enkele jaren over te nemen. Ik zou er liever vroeger aan beginnen. Zou je het ermee eens kunnen zijn om dit vrijblijvend te bespreken, niet om meteen te beslissen maar om te zien of we elkaar begrijpen?” Eén van mijn vrienden, die de zestig naderde, vroeg zich inderdaad af of hij nog de kans zou krijgen om zijn energie te stoppen in de overname van het familiaal kasteel waar zijn vader, die de 85 voorbij was, op zat als een kloek. Hij vroeg me eens schertsend: “Vind je niet dat ik de leeftijd heb om een wees te zijn?” Het is een feit dat sommige hoogbejaarden het onderwerp van de overdracht nog liever levend begraven. Ik probeer mensen in een dergelijke situatie altijd aan te zetten tot vrede in hun hart; ik ben ervan overtuigd dat een verstandige aanpak en het voorzichtig loslaten altijd beter is voor de lieve vrede, zowel voor diegene die vertrekt als voor diegenen die achterblijven.
die elementen die hem of haar niet toekomen. Als het niet mogelijk is de goederen op een materieel gelijke manier te verdelen, als het erfgoed het belangrijkste deel vertegenwoordigt van de erfenis en als die, – om het goed hoe dan ook in de familie te houden –, impliceert dat er één of andere erfgenaam bevoorrecht is, dan kan je je eraan verwachten dat dit emoties zal uitlokken. In een verhelderend werk 1 schrijft professor Marcel Rufo hierover: “De dood van de ouders, en vooral de geschreven indicaties betreffende de overdracht van hun goederen, brengen alle oude kinderangsten weer naar boven: het lievelingskindje zijn of niet zijn, weten van wie de ouder het meest gehouden heeft,... Het komt voor in de beste broer-zus-relaties, zelfs in de meest evenwichtige families, de vraag blijft en zal altijd een bron van spanningen en angsten zijn.” Het lezen van het testament is een intens psychodramatisch moment. Het is misschien de laatste vraag naar liefde die, postmortaal, natuurlijk niet meer kan beantwoord worden. Elk kind vraagt zich af of zijn ouders hem of haar wel echt graag gezien hebben. Vaak zijn er ook dingen die nooit uitgesproken zijn en nu is het te laat. Vandaar de valstrik: “Ik heb je niet gezegd dat ik van je hield. Misschien wist je ‘t zo, ondanks de stilte, en wat nu in je testament voor mij zal staan, zal er het bewijs van zijn. Maar misschien heb je ‘t niet begrepen en verkies je de andere die wél zijn liefde geuit heeft.” De kleinste spulletjes, de meest nutteloze soms, dragen deze boodschap uit. Bij de notaris wordt elk woord uit het testament
Tweede opmerkelijk aspect: het verdelen tussen erfgenamen Hier dringt de vraag zich op rond de rechtmatige verdeling zodra de overdracht bepaald is. Zelfs als het gaat om de verdeling van gelijkaardige schenkingen tussen de erfgenamen, toch is er altijd die emotionele band en dus het loslaten van
8
|
nr. 153 • maart 2007
De boedelverdeling... (Frédéric du Bus)
gewikt en gewogen en geïnterpreteerd als een beloning of een straf (...). De afwezigheid van de ouders geeft iedereen de kans om hardop te zeggen wat hij misschien al lang dacht. Zoals: “Ik mag je niet, al ben je mijn broer”. Het is op dit moment dat de verborgen agressiviteit, waarvan de oorzaak soms ver teruggaat in de tijd, naar boven komt; de verdeling van voorwerpen is er soms het belachelijk voorwendsel van. En zo ontstaan soms enorme conflicten door een prul; we weten goed dat er iets anders achter schuilgaat. Dat alles verbergt inderdaad iets anders en ik stel voor dat we dat van nabij gaan bekijken.
Rouwproces Het rouwproces is een element van het leven en geen ongeluk. We weten het nochtans goed: alles wat leeft, sterft. En alles wat samenhangt, valt uiteen. Ons leven is in beweging en we moeten voortdurend afscheid nemen, van mensen, van dingen en van situaties waar we aan gehecht waren. Aan onze jeugd, onze fysieke kracht, onze gezondheid... Het is de evidente gang van zaken. Het gebeurt maar zelden dat we ons daar bewust van zijn en ons kunnen voorbereiden op momenten van rouw die het leven voor ons in petto heeft (zoals er verondersteld wordt dat we rouwen om een situatie die we niet gekozen hebben; als wij niet beseffen dat er iets is waarom we moeten rouwen, zelfs maar een beetje, dan riskeren we dit verdriet mee te nemen, terwijl we trachten om ons eerder te richten op de gekozen optie). In het kader van de erfenis die we hier geanalyseerd hebben, zijn hier minstens twee rouwprocessen die we door moeten: de eerste gaat over het verlies van de fysieke relatie met de overleden ouder en de tweede over de familiale en patrimoniale structuren zoals die bestonden rondom de ouder in kwestie. Dit dubbel rouwproces, deze dubbele bladzijde die we moeten omdraaien, zal emoties opwekken die inherent zijn aan het gebeuren (voornamelijk verdriet, angst, verslagenheid...), maar zal tegelijk andere emoties opwekken (boosheid, opstandigheid, jaloezie, afgunst...) die hun oorsprong hebben in situaties ver terug in de tijd. Het is zoals Marcel Rufo het beschrijft: “bij het begin van een rouwproces gaat tegelijk een boekje open
Het kasteel van Assenois (foto F.E. de Wasseige, maart 2007).
met goed of slecht geregelde rekeningen.” In het extreme van deze emotionele verwarring en het regelen van de rekening die eruit voortkomt, heb ik al mensen ontmoet die beslist niet klaar waren om met hun emoties om te gaan, maar die bovendien zodanig benomen waren door sentimentele buien, dat ze niet in staat waren om in te zien, te begrijpen en te delen, dat ze de oorzaak van heel hun lijden of een deel ervan niet toeschreven aan het droevig overlijden zelf of aan het afstand doen van bepaalde dingen bij de verdeling, maar aan diegene die testamentair het familiaal erfgoed erft. Er is sprake van projectie of van transpositie, alsof de persoon in kwestie zou zeggen: “Het is niet mogelijk om zo te lijden, ik ben natuurlijk de enige die lijdt. Iemand moet schuld hebben aan mijn lijden. En de schuldige dat is diegene die niet lijdt omdat hij/zij met deze erfenis het specifieke bewijs heeft gekregen van de erkenning en de liefde waar ik heel mijn leven op gewacht heb.” Dit soort emotionele toestand (zoals ze het in de psychologie uitdrukken) kan elke vorm van dialoog quasi onmogelijk maken.
Twee bedenkingen kunnen ons helpen om deze situatie te begrijpen of ze te voorkomen. 1. Emoties waar we ons niet mee bezig houden, houden zich soms bezig met ons We denken dikwijls alles te kunnen regelen met het verstandelijke en het rationele; het is een courante illusie. Wat ons leidt en stuurt zijn onze emoties die we weliswaar proberen te verdoezelen door
Het kasteel van Assenois (foto F.E. de Wasseige, maart 2007).
het rationele. In dat geval zijn wij het niet die het commando voeren, maar zijn wij het die commando’s krijgen. Denk maar eens terug aan een woede-uitbarsting die je had een hele tijd terug; is het niet zo dat ze je nog steeds bezig houdt en je soms belet om – ongetwijfeld onbewust – te luisteren, aandachtig of teder te zijn? Door onze “voorkomende” opvoeding denken we soms dat we storende emoties opzij kunnen zetten en er verder niet meer mee geconfronteerd zullen worden. Het is een beetje zoals met een stuk camembert in de keuken. De geur hindert en je zet hem weg in de kast. Maar na drie dagen ruikt het overal naar camembert! Ik wil maar zeggen: de geur herinnert ons eraan, van in de keuken tot in de rest van het huis. Je ruikt dat er ergens iets sterks verborgen zit. En zo gaat het vaak tussen echtparen, families, werkmakkers, zowel in het verenigingsleven als op het werk. Overal zitten camemberts in de kast! Allemaal situaties waar je ruikt dat er ergens iets sterks verborgen zit. Opgekropte woede, niet verwerkte ontgoochelingen, nooit opgehelderde misverstanden, bittere herinneringen, niet gekregen erkenning, het gevoel afgewezen of net uitverkoren te zijn, – al dan niet gefundeerd maar zonder ooit een woord ter bevestiging te hebben opgevangen –, veelzeggende stiltes, iets verkeerds gezegd of iets niet uitgesproken... waar dan verkeerde veronderstellingen en vooroordelen uit voortkomen, verwachtingen en onbewuste angsten. En zo kunnen we een leven leiden dat compleet gedirigeerd wordt door onze niet verwerkte emoties.
2. Er is een verleden dat niet voorbij is Naast de illusie dat onze intellectuele intelligentie alles kan regelen zonder onze emotionele intelligentie wakker te maken, is er nog een groot misverstand. Mensen denken vaak dat het voortschrijden van de tijd op zich al pijnlijke emoties kan uitschakelen. Als de factor tijd na verloop de pijn kan verzachten, zal alleen een bewust proces, – dat misschien niet prettig is maar wel heilzaam –, ervoor kunnen zorgen dat de pijnlijke herinnering vervaagt en onze kijk op de dingen definitief verandert. Als het geen bewust mentaal proces is, zal die onprettige herinnering ons te pas en te onpas weer voor de geest komen. Dit plots weer opduiken
nr. 153 • maart 2007
|
9
van wat diep verborgen zat, kan een schok veroorzaken die heviger is dan de aanvankelijke gebeurtenis. Een rouwproces staat ook niet op zich. Het is een proces dat een persoonlijke betrokkenheid vraagt.
De hogedrukpan explodeert of implodeert In mijn eerste boek (Cessez d’être gentil, soyez vrai), beschrijf ik in detail en met uit het leven gegrepen voorbeelden hoe geweld zich intern of extern manifesteert. Kortom, onze opvoeding heeft ons nauwelijks geleerd hoe we emoties moeten begrijpen en delen. Ze heeft ons eerder geleerd om te zwijgen over een meningsverschil, over onze boosheid of onze ontgoochelingen. We hebben mooi geleerd onze frustraties op te slaan in onszelf zoals in een hogedrukpan (waarvan de druk soms sissend vrijkomt door onze slachtofferhouding omdat we altijd klagen zonder iets op te lossen). Kijk, zo werkt het: als ik mijn frustraties lang opspaar, als ik het deksel stevig vergrendel en alles nog langer op het vuur laat staan, ontploft de hogedrukpan vroeg of laat, soms onverwacht, maar altijd met geweld. Je hebt je misschien al herkend in deze beschrijving, en gemerkt dat een woedebui of droefheid van weleer opnieuw diezelfde emoties van boosheid en verdriet kan oproepen. Het gevaar bij dit mechanisme – als het onbewust
gebeurt tenminste – is dat diegene die ontploft zijn eigen sterke emoties, die hij nooit verwerkt heeft, op de ander loslaat. De zachte mogelijkheid is dat het deksel standhoudt maar dat het van binnen fout gaat en dat er een depressie opduikt, een ziekte of een compensatiedrang. Als erfgenamen hun hogedrukpan niet leeg- en schoongemaakt hebben – net als met de camembert in de kast – is het niet moeilijk om je voor te stellen dat het openen van het erfenisdossier een emotionele knal kan veroorzaken.
Voor zichzelf zorgen is ook voor anderen zorgen Tot slot zou ik willen zeggen dat – in tegenstelling tot wat de meeste mensen geloven – zorg voor jezelf ook zorg voor anderen inhoudt. Ik bedoel daarmee dat het nuttig is om tijd te spenderen aan het echt leren kennen van jezelf, en niet alleen oppervlakkig. Dat het nuttig is om jezelf te confronteren met je schaduwkantjes en je pijn, dat het goed is om te sleutelen aan je persoonlijke ontwikkeling. Het heeft niet alleen voordeel voor jezelf, maar ook voor je familie, je partner en je sociale contacten. Noem het een soort levenshygiëne, een soort bewustzijnshygiëne. Het lijkt me in die zin ook gezond voor onze contacten en onderlinge omgang om af en toe ook eens ons hart te wassen, en niet alleen ons lichaam.
Slechte communicatie, een misverstand, onverdeeldheid, gebrek aan dialoog tussen de erfgenamen... De hogedrukpan explodeert, het kasteel implodeert! – Kasteel van Walhain-Saint-Paul (foto F.E. de Wasseige, februari 2007).
10
|
nr. 153 • maart 2007
Ik ken een grote familie die er jaren over gedaan heeft om de successie voor te bereiden, beginnend bij de levende ouders, en met de nodige tijd om onbevooroordeeld te luisteren naar elkaar, door aandacht te hebben voor mekaars gevoelens, door de verschillende voorstellen de nodige tijd te gunnen, volledig los van het idee dat er snel een oplossing gevonden moest worden. Ze zijn tot goede afspraken gekomen over de verdeling. De oplossing komt er vaak vanzelf als ieders wensen op een rustige manier en in een vertrouwenssfeer duidelijk gemaakt worden. Is het gezinsleven er immers niet op gericht om een veilig en affectief klimaat te creëren en een sfeer van vertrouwen die elke dialoog mogelijk maakt? Ik zeg niet dat het gemakkelijk is. Ik zeg alleen dat het de moeite loont om te overleggen in een sfeer van affectieve geborgenheid en wederzijds respect.
Huizen met een ziel hebben ook een hart Tenslotte, om af te sluiten, is er nog één emotioneel aspect waarvoor ik in deze context zelf wil getuigen. Het schijnt dat de overname van huizen of familiale eigendommen minder aantrekkelijk zou zijn voor de jonge generatie omwille van de zorg voor onderhoud, comfort, de nood aan regelmatige aanwezigheid... Een meer comfortabel leven zou hen eerder aantrekken. Ikzelf heb in 2000, samen met mijn vrouw Valérie, het kasteel [van Assenois] overgenomen dat in 1913 gebouwd werd door mijn overgrootvader in een, laat ons zeggen, weelderige stijl... Ik geef wel toe dat het renoveren van zo’n groot domein, waar alles, behalve de architectuur van de buitenkant, in bouwvallige staat verkeert heel wat energie, materiële middelen, stressbestendigheid, zelfvertrouwen en vertrouwen in het leven vergt. Ik denk dat dit een eerste eerbetoon is voor al deze woningen: deze gebouwen zijn gekozen, gebouwd en gekoesterd in een sfeer van schoonheid, harmonie en geslaagde integratie in het landschap, met binnen- en buitenruimten die inspireren en rust uitstralen, en in de meeste gevallen met een bijzondere reden voor hun specifieke geofysische inplanting. In een wereld die doldraait en stilaan vol geraakt met lelijkheid dient het bewonen van een
De families zijn de beste garantie voor het voortbestaan van deze woonplaatsen op voorwaarde dat de overdracht in optimale omstandigheden verloopt. Het kasteel van Bornem is hiervan een goed voorbeeld: het werd sinds 1586 van generatie op generatie overgeërfd en is in 1773 door huwelijk in het bezit van de familie de Marnix gekomen. Graaf John de Marnix de Sainte Aldegonde is er de huidige eigenaar van (anonieme foto).
dergelijk oord de schoonheid, wekt het inspiratie op, en nodigt ons uit om te leven volgens de seizoenen. Is dat geen ongelooflijk voorrecht? Een tweede, meer persoonlijke bedenking: wij twee, Valérie en ik, hebben noch de materiële middelen om dit kasteel over te nemen, noch de zin om de verantwoordelijkheid voor de hele zaak op ons te nemen, louter voor onszelf. Wij hebben dan ook dadelijk het plan opgevat het kasteel zodanig aan te passen opdat er seminaries voor herbronning en persoonlijkheidsontwikkeling zouden kunnen plaatsvinden. Deze activiteit komt tegemoet aan het dubbel doel, namelijk er een functie aan te geven en het tegelijk deels als woonst te bewaren en er familiefeesten in te organiseren. De deelnemers aan de stages getuigen dat ze graag een sfeer zouden terugvinden waar ze – of ze die nu gekend hebben of niet – naar verlangen: met grote tafelgezelschappen, gezellige avonden bij het haardvuur, kaarsen, een piano, kamers met een mooi uitzicht en krakende trappen... Eenvoudige zaken eigenlijk die van alle tijden zijn. Ik herinner me een jonge vrouw tijdens een stage die ik leidde, die de groep toevertrouwde: “Ik ben net weduwe geworden en heb twee kleine kinderen. Ik voel me geslagen door het leven en kom hier weer zin in het bestaan zoeken. Maar dit groot kasteel maakt me bang en
ik vrees dat ik hier nooit mijn draai zal vinden”. Ze zat voorovergebogen op haar stoel, met hangende schouders en zwakke stem, allemaal signalen dat de levenslust in haar op een laag pitje stond. De stage ging verder en ze scheen er zin in te krijgen. Na vier dagen kwam ze in de ochtendsessie aan met een heldere blik, rechte schouders en ze zei: “Vanmorgen, net als de andere ochtenden trouwens, stopte ik op de overloop van de grote trap. De eerste dagen vond ik hem veel te groot. Vandaag heb ik besloten dat je een trap als deze niet afgaat zoals Asse-
poester, met gebogen hoofd. Ik ben de trap dus afgekomen met opgeheven hoofd, genietend van elke trede terwijl ik me de waardigheid inbeeldde van een echte prinses. Ik kan jullie niet beschrijven hoeveel plezier het me doet te voelen dat ik opnieuw begin te leven, dat ik weer zin heb om te spelen en dat ik dat herontdekt heb dankzij deze mooie omgeving”. Dergelijke getuigenissen krijgen we vaker. Ze bewijzen dat onze inzet de moeite loont. Ik zou de jonge mensen daarom willen aanmoedigen om zich niet te laten demotiveren door de beperkingen van om het even welke menselijke onderneming en hen willen aanzetten om hun creativiteit te gebruiken en nieuwe bestemmingen te zoeken voor het voortbestaan van onze kastelen. * Psychotherapeut en oprichter van Communication NonViolente (CNV)
1
“Frères et Sœurs, une maladie d’amour “,
Uitgeverij Fayard.
Wie interesse heeft voor de benadering van Communication NonViolente (CVN), voorgesteld door Thomas d’Ansembourg, kan bijkomende informatie vinden op de website (netwerk van de stageorganisatoren): www.nvc-europe.org of www.thomasdansembourg.com.
nr. 153 • maart 2007
|
11