1 minute read

Inleiding

Next Article
Woord vooraf

Woord vooraf

Openbare feesten waar de Curaçaose identiteit wordt uitgedragen – en dat geldt evenzeer op Bonaire en Aruba, kunnen niet zonder gevlochten strohoed. Met name mannen dragen de hoed. Het is nog niet zo heel lang geleden dat, zeker buiten de stad, vissers en landbouwers ze dagelijks droegen. Op foto’s uit de jaren 1960 en 1970 is dat goed te zien. Vrouwen dragen en droegen ze niet of nauwelijks, zij hebben meestal de traditionele, gekleurde doek om het hoofd geknoopt. Maar het waren wel altijd de vrouwen die de hoeden maakten.

De strohoed, liefst met onafgewerkte rand, waardoor een soort strooien stralenkrans het hoofd omringt, is een symbool van traditionele mannelijkheid en de masculiene cultuur. Maar eigenlijk is de strohoed veel meer verbonden met de cultuurgeschiedenis en identiteit van de Curaçaose vrouw en deels ook met die van Bonaire en Aruba. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de verhalen waarmee sommige vrouwen nu nog met weemoed kunnen praten over hun moeders en grootmoeders die hoedenvlechtsters waren. De trots waarmee op de tentoonstelling Weaving History (Aruba Museum 2017) nazaten spraken over hun vlechtende voorouders spreekt boekdelen.

Mannen dragen de hoeden, vrouwen maken ze. Zo is het altijd geweest. Voor beide was het daarmee deel van hun identiteit, want het vlechten was een sociale bezigheid, die hen bovendien deed overleven. Hoedenvlechten zorgde voor extra inkomsten in tijden van schaarste en gebeurde meestal in groepsverband.

Er is zelfs een tijd geweest dat bijna iedereen op Curaçao bezig was met hoedenvlechten en alles daaromheen: van ongeveer 1910 tot 1925. Dat is de kern van dit boek. Maar de strohoed heeft een lange voorgeschiedenis op het eiland, al zijn daar nauwelijks afbeeldingen van. En de nageschiedenis lijkt er vooral een van modernisering en verloren gegaan erfgoed.

Stills uit een video-interview op de tentoonstelling

Weaving Hats (Aruba 2017) waarin Calista Paalman de Cuba vol trots vertelt over haar tante Petronila Kock, geboren in 1895, die in Curaçao bij de nonnen leerde hoeden vlechten en later zelf op Aruba vlechtles gaf (foto’s Alex van Stipriaan)

Vandaar misschien dat de strohoed nu zo gekoesterd wordt. En dan met name de ruwe, onafgewerkte sombré en veel minder de gestijlde, modieuze panamahoed, die enige tijd overal in de westerse wereld in de mode was en sterk verbonden met het imago van de roaring twenties. Tegenwoordig komt die identiteit gevende strohoed uit onder meer Haïti, want op Curaçao is er vrijwel niemand meer die het vlechten ervan nog onder de knie heeft.

This article is from: