WOORDVERKLARING alt altviool bariton bas cello cello-concerto contrapunt fagot
fanfare harmonieorkest mandoline
pauken snijdersbank
sopraan storyboard tenor tuba
De alt is een lage vrouwenstem of hoge mannenstem boven de tenor De altviool is iets groter dan de viool en kan lager spelen. De bariton is een mannenstem tussen tenor en bas. De bas is de laagste mannenstem. De cello is familie van de viool en de altviool. Hij heeft een pin om op de grond te steunen en wordt tussen de knieën gehouden. Een concerto is een muziekstuk voor één (of meer) solist(en) en orkest. De solist is hier de cellist, de muzikant die de cello bespeelt. Contrapunt is een manier om muziek te componeren. Er klinken verschillende melodieën door elkaar. De fagot is een groot houten blaasinstrument, een lange dubbele buis en een s-vormig mondstuk met een rietje erop. Hij speelt Grootvader in Peter en de Wolf. Een fanfare is een orkest met alleen koperen blaasinstrumenten en slagwerk. Een harmonieorkest is soms te verwarren met een fanfare. In een harmonieorkest spelen ook houten blaasinstrumenten mee. De mandoline is een tokkelinstrument zoals de gitaar. De klankkast is peervormig. Net zoals de viool bestaan de mandolines in een familie van klein naar groot Pauken zijn grote ketelvormige slaginstrumenten. Ze bestaan in grote en kleine exemplaren en je kan er liedjes op spelen. De snijdersbank is een oud volkslied, een stapellied. Het is ook de naam van het spandoek met tekeningen. Het wordt door twee personen vastgehouden en de zanger duidt met een lange stok aan wat iedereen kan meezingen. De sopraan is de hoogste vrouwenstem. Een storyboard is een blad met vakjes waarop het verhaal van een film wordt getekend. Het wordt door de regisseur gebruikt om te weten wat hij moet filmen. De tenor is een hoge mannenstem. De tuba is het laagste instrument van de koperen blaasinstrumenten. Je ziet zijn grote klankbeker overal boven uitsteken.
Bron: Bossuyt, I., (2010), Van noten en tonen. Wegwijs in muzikale begrippen. Davidsfonds, Leuven.