Toeters en bellen. Klassiek op het plein.

Page 1

toeters en bellen Klassiek op het plein

Voorwoord De reeks Klaracd’s voor kinderen sluit af met een feestelijke vijfde: Toeters en Bellen. Klassiek op het plein. De voorgaande titels: Prinsen en Prinsessen (cd 1), Ezels en Elfen (cd2), Poppen en Soldaatjes (cd 3), Van Aap tot Zwaan (cd 4) wilden evenzeer aansluiting vinden bij de leefwereld van kinderen. Kinderen en feest: dat gaat altijd goed samen. Daarom vindt u op deze laatste cd een verzameling feestelijke stukjes klassieke muziek. Muziek in de hoort bij feestelijkheden in het dorp of in de stad, klassieke muziek die klinkt op het plein, in openlucht of in de feestzaal.

Klassiek op het plein Wanneer wordt er dan gefeest in het dorp of in de stad? Hoe was het vroeger, hoe is het nu? Bij welke feesten hoort muziek? Welke instrumentengroepen klinken het best in open lucht? En welke festiviteiten vinden kinderen vooral leuk? Dit zijn vragen die de muzieksamensteller vooraf stelt om de juiste muziek te vinden. Vroeger was de naamdag van de patroonheilige van het dorp natuurlijk een echte hoogdag. Heel het dorp vierde feest met processies, stoeten, fanfares, reuzen en natuurlijk ook met de kermis en het volksbal. Wat betekende kermis vroeger? En van waar komt die carrousel? Nu nog is het circus een hele belevenis. Maar het echte hoogtepunt van de dag is wel het vuurwerk. Toeters en bellen: goed voor 28 nummers en 75:34 minuten muziek. Muziek van de 14de tot de 20ste eeuw, instrumentaal en vocaal, grote en kleine bezetting. Muziek voor koperblazers, strijkers, pauken maar ook voor draaiorgels en trommelfluiten. Muziek van Bedrich Smetana, Edward Elgar, Igor Stravinsky, Franz Schubert, G.F. Handel, Nino Rota, Antonin Dvorak, Carl Orff, en ook muziek van landgenoten Daniël Sternefeld, Jan Blockx en Dick Van der Harst. Muziek geplukt op de straat maar ook in het paleis van de koning. Muziek van lang geleden en muziek van nu. Een feestelijke cd die begint en eindigt met plezier: ‘Hier begint het plezier’ (strook 2) en het laatste nummer is ‘Einde van het plezier’ (strook 27). Met daar tussenin: 01. Daniël Sternefeld: Variaties op Broeder Jacob 02. Anoniem 14de eeuw (Italië): Hier begint het plezier 03. Anoniem 18de eeuw (Vlaanderen): Fanfare 04. Traditioneel (Vlaanderen): Mars van de Sint-jOrisgilde van Oudenaarde en Liedje van Sint-jOris 05. Jan Blockx: Reuzenlied 06. Bedrich Smetana: Furiant 07. Traditioneel (Frankrijk): La Strasbourgeoise 08. Edward Elgar: Tamme beer 09. Edward Elgar: Wilde beer 10. Igor Stravinsky: Russische dans 11. Franz Schubert: Draaidans met zijn tweeën 12. Traditioneel (Oostenrijk): Walsje voor klein draaiorgel 13. John W. Bratton: Picknick van de teddyberen 14. Dick Van der Harst: Fanfare voor groot straatorgel 15. André Philidor: Gavotte voor het feest van Lodewijk XIV 16. André Philidor: Mars uit Carrousel voor 4 pauken 17. George Frideric Handel: Horlepiep uit Watermuziek 18. Julius Fucik: Intocht van de gladiatoren 19. Nino Rota: Bruiloft op het platteland 20. Nino Rota: Circusnummer 21. Antonín Dvorák: Humoreske 22. Dmitri Kabalevsky: Clowns in galop 23. Igor Stravinsky: Circuspolka voor een jonge olifant 24. Franz Schubert: Militaire mars 25-26. Carl Orff: Lentelied en Dans 27. George Frideric Handel: Einde van het plezier 28. Vuurwerk! Leesverhaal en tekeningen: Gerda Dendooven zorgde opnieuw voor de heerlijke tekeningen, kleuren en ideeën. Liesbet Vereertbrugghen zocht de muziek samen. Voor de bindteksten bij de muziek haalde zij inspiratie bij de muziek zelf en bij haar eigen herinneringen. Ene zeker ‘Broeder Jacob’ moet opstaan om niets van deze heerlijke dag te missen. Broeder Jacob, slaap je nog? Hoor de klokken luiden! Ding, dong! Opstaan! Vandaag is het feest. Met kermis en stoet, vlooienmarkt en circus, vuurwerk en nog veel meer. Vlug opstaan! Een aanleiding om de cd te starten met de variaties op Broeder Jacob, speciaal geschreven voor de jeugd door Daniël Sternefeld . De leestekstjes zijn niet hoorbaar op de cd.


toeters en bellen Klassiek op het plein Voorwoord

Educatieve Fiches Ook bij deze editie horen educatieve fiches. Kinderen hebben doorgaans nog weinig ervaring met klassieke muziek en daar wil het Klara4Kids-project verandering in brengen. Zowel thuis als op school! De fiches zijn ontwikkeld in het kader van het leerdomein muzische vorming in het basisonderwijs. Ze kunnen ook inspirerend werken voor culturele en kunstzinnige activiteiten in andere leerdomeinen. Elke fiche bestaat uit twee bladzijden. De eerste bladzijde is bedoeld voor de leerlingen. Dit kan zowel klassikaal als voor groepswerk worden gebruikt. Ook bij buitenschoolse activiteiten. Op de tweede bladzijde vindt de leraar achtergrondinformatie bij de composities, het nodige materiaal, didactische tips en bijkomende suggesties. Omdat deze fiches ontworpen zijn in het kader van een les muzische vorming worden de eindtermen van de verschillende activiteiten telkens vermeld. Het overzicht van de eindtermen kunt u in annex vinden. De activiteiten die op maat van ‘Toeters en Bellen’ zijn ontwikkeld, moeten de muzische ervaring bij kinderen op een speelse en creatieve manier stimuleren. Kinderen worden hierdoor niet alleen aangezet tot gericht luisteren, ze beleven de muziek ook ten volle. Aangezien u deze fiches gratis kan downloaden via de website van Klara4Kids, nodigen we ook individuele kinderen en hun ouders uit om met ‘Toeters en Bellen’ op een actieve manier aan de slag te gaan. De fantasie en creativiteit mogen niet alleen op school, maar ook thuis worden geprikkeld! Als didactische wijzer, specifiek voor klankkleuren/instrumenten verwijzen we naar: www.dzjemworld.be www.defilharmonie.be/kid Credits Opdrachtgever: Chantal Pattyn Muziekkeuze en teksten: Liesbet Vereertbrugghen Illustraties: Gerda Dendooven Productie: Brigitte Ghyselen (EMI Classics) Bestelnummer: 50999 6780582 2 Samenstelling educatieve fiches: jOris Casteels (leerkracht lager onderwijs), Koen Mertens (muziekpedagoog) Eindredactie educatieve fiches: Liesbet Vereertbrugghen (Klara) jOris Casteels is onderwijzer in de zesde klas van de vrije school van Erps-Kwerps. Hij houdt ervan zijn. leerlingen op een creatieve manier iets bij te brengen, zoals bijvoorbeeld tijdens de wiskunde- en taallessen. Maar vooral wil jOris de eigen creativiteit van de leerlingen aanwakkeren. Dit kan hij doen tijdens de lessen muzische vorming. Naast leerkracht is jOris liedjesschrijver, zo schreef hij al 2 musicals en talloze kinderliedjes. Koen Mertens studeerde aan het Lemmensinstituut. Hij is als lector muzische vorming en muzikale opvoeding verbonden aan Lessius Mechelen vzw en is daarnaast leerkracht muzische vorming in de Vrije Sint-Clemensschool te Hoeilaart. In 2009 stond hij mee aan de wieg van het Postgraduaat Muzikale vorming van jonge kinderen in Klankendaal (Mechelen). Klara4Kids Feest De vijfde editie van het feest Klara4Kids vindt plaats op zaterdag 10 en zondag 11 maart 2012 in HETPALEIS in Antwerpen. Tickets beschikbaar vanaf half februari 2012. Meer details volgen later op klara.be. Heel veel aangename uurtjes gewenst met deze muziek, Liesbet Vereertbrugghen Netcoördinator en producer Klara


toeters en bellen Klassiek op het plein Inhoudstafel

INHOUDSTAFEL 1. Negen keer Broeder Jacob (strook 01) Fiche 01a: leerlingen en leerkrachten (eerste graad) Fiche 01b: leerlingen en leerkrachten (tweede en derde graad) Bijlagen: kaartjes met titels 2. Een draak, een ridder en een jonkvrouw (strook 02) Fiche leerling en leerkracht Bijlagen: 0 2a kijkplaat draak 02b kijkplaat ridder 02c foto ensemble Unicorn 3. Fanfare zonder gevaren (strook 03) Fiche 03a: leerling en leerkracht (eerste graad) Fiche 03b: leerling en leerkracht (derde graad) Bijlagen: 0 3a kijkplaat fanfare 1 03b kijkplaat fanfare 2 03c lied Tam, tam, tam, tam 03d kijkplaten blikje 1 en 2 03e flesje 1en 2 03f fluitje1en 2 03g partituur met alle instrumenten 03h ritme trommels 4. Kereweerom, reuske, reuske (strook 05) Fiche leerling en leerkracht Bijlagen: lied Al die daar segt 5. Veel volk! Veel instrumenten! (strook 07) Fiche leerling en leerkracht Bijlagen: 0 5a kijkplaat ’t Kliekske 05b memory volksinstrumenten 6. Ik zag en hoorde twee beren (stroken 8 en 9) Fiche leerling en leerkracht Bijlagen: 0 6a spelbord berenspel 06b opdrachten berenspel 7. Kom erbij en dans! (stroken 10,11,15) Fiche leerling en leerkracht Bijlagen: 0 7a blinde kaart 07b blinde kaart oplossing 07c kaartjes 07d kaartjes oplossing 8. Een verhaaltje draaien (strook 12) Fiche leerling en leerkracht Bijlagen: 0 8a rode en groene woordkaarten 08b Kufsteinerlied (tekst) 9. Met beren naar de picknick (strook 13) Fiche leerling en leerkracht Bijlagen: lied Teddy Bears Picnic (tekst) 10. Orkest met emmers en tennisballen (strook 16) Fiche leerling en leerkracht Bijlagen: 1 0a kijkplaat pauken 10b fragment gedicht Boem Paukenslag! 10c foto Paul van Ostaijen

Tracklisting 01


toeters en bellen Klassiek op het plein Inhoudstafel

11. Watermuziek (strook 17) Fiche leerling en leerkracht Bijlagen: partituur Alla Hornpipe (fragment) 12. Ingerukt mars! (strook 18) Fiche leerling en leerkracht Bijlagen: kijkplaat gladiator 13. De weg (strook 19 en 20) Fiche leerling en leerkracht Bijlagen: bijlage woordkaarten 14. Op het touw (strook 21) Fiche leerling en leerkracht Geen bijlagen 15. Een clown in en met een fles (strook 22) Fiche leerling en leerkracht Geen bijlagen 16. Groot circus in de klas (stroken 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26) Fiche leerling en leerkracht Geen bijlagen 17. Knal! Boem! Beng! (stroken 27 en 28) Fiche leerling en leerkracht Geen bijlagen

Tracklisting 02


1a. Negen keer Broeder Jacob eerste graad Variaties op ‘Broeder Jacob’ (8:10) Aantal leerlingen - Klassikaal - Groepjes van 2 of 3 leerlingen

Tijd 50’

Materiaal- Kaartjes met titels (inclusief fopkaartjes) - Pen en papier

LeeftijdEerste graad

Wat is de opdracht ?

strook 1

Referenties (cd) Daniël Sternefeld: Variaties op Broeder Jacob 8.08 (0:00) Broeder Jacob stelt zichzelf voor en gaat op jacht (0:48) Hij bewondert het bos (02:36) Broeder Jacob trekt ten strijde (03:10) Broeder Jacob en de koekoek (03:47) Broeder Jacob waagt een walsje (04:33) Broeder Jacob is bang (04:44) Broeder Jacob bidt (06:00) Broeder Jacob heeft een nachtmerrie (06:53) Broeder Jacob luidt de klokken Brussels Philharmonic o.l.v. Arturo Tamayo & © Coda BVBA 2009

Achtergrond info Daniël Sternefeld was een Vlaamse componist en dirigent. Dat is ook aan zijn muziek te horen. Hij leefde gedurende de vorige eeuw (1905-1986). De mensen van die tijd herkenden veel volksliedjes in de muziek die hij maakte. De koperblazers in de Variaties op Broeder Jacob zijn met elf: 4 hoorns, 3 trompetten, 3 trombones en 1 tuba.

- Geef elke variatie de juiste titel - Beeld de variaties uit

Tips Neem eens contact op met Jeugd en Muziek. www.jeugdenmuziek.be. In hun brochure voor kleuter- en basisonderwijs vind je heel wat klasen schoolconcerten.

Verwijzing eindtermen 2.1 / 2.3 / 2.5 / 6.2

Wat vertelt de componist? Dit is wat je met koperblazers, slagwerk en een eenvoudig melodietje kunt verzinnen: een muzikale droom in negen hoofdstukjes. De Belgische componist schreef het in 1954 voor Jeugd en Muziek (www.jeugdenmuziek.be.) Broeder Jacob stelt zichzelf voor en gaat op jacht – Hij bewondert het bos – Broeder Jacob trekt ten strijde – Broeder Jacob en de koekoek – Broeder Jacob waagt een walsje – Broeder Jacob is bang – Broeder Jacob bidt – Broeder Jacob heeft een nachtmerrie – Broeder Jacob luidt de klokken

Bijlagen Kaartjes met de titels (inclusief fopkaartjes).

Fiche leerkracht


1a. Negen keer Broeder Jacob eersTe grAAd VAriATies op ‘Broeder JAcoB’ (8:10) Aantal leerlingen - Klassikaal - Groepjes van 2 of 3 leerlingen

strook 1

We beginnen er aan 1.

De leerkracht speelt het lied ‘Broeder Jacob’ op een instrument (piano, keyboard, blokfluit, Orffinstrument, …). De leerlingen herkennen allicht meteen het lied en zullen meezingen. (Opmerking: in sommige bronnen hebben ze het over Broeder Jacob, op andere plaatsen spreekt men over Vader Jacob. Het is in ieder geval hetzelfde lied.)

2.

De leerkracht vertelt dat de componist Daniël Sternefeld in 1954 negen verschillende variaties maakte op dit eenvoudig melodietje. En dit voor een jongerenconcert (Jeugd en Muziek).

3.

Leerlingen luisteren een eerste maal naar de variaties en noteren wat hen opvalt.

4.

Daarna krijgt elke groep (van twee of drie) een set kaartjes met verschillende titels. De leerkracht overloopt de titels. De leerlingen beluisteren opnieuw de variaties en leggen de kaartjes in de juiste volgorde. Opgelet: er zitten enkele addertjes onder het gras!

5.

Na het beluisteren en corrigeren, krijgt elke groep een kaartje. Opdracht: verzin een actie bij deze titel en beeld uit voor de groep.

6.

Elke groep stelt zijn ‘toneeltje’ voor. Andere groepen raden welke titel de acteurs uitbeelden.

Tijd 50’

Materiaal- Kaartjes met titels (inclusief fopkaartjes) - Pen en papier

Wat hoor je in de muziek? Broeder Jacob met 9 variaties, gespeeld door koperblazers. (0:00) Broeder Jacob stelt zichzelf voor en gaat op jacht. Dat is te horen aan het fikse tempo van de hoorns (0:48) Hij bewondert het bos: een rustig stukje dat ook met de hoorns begint. Het klinkt laag, zacht en dromerig. (02:36) Broeder Jacob trekt ten strijde met trompetgeschal!(03:10) Broeder Jacob en de koekoek. Een korte roffel op de trom, een koekoeksfluitje (percussie! ) en triangel geven het liedje aan de trompet. (03:47) Broeder Jacob waagt een walsje met de trompet in de hoofdrol. (04:33) Broeder Jacob is bang en dat laten de trombones glijdend horen. (04:44) Broeder Jacob bidt met de lage instrumenten die klinken als een kerklied alsof het op een orgel wordt gespeeld. (06:00) Broeder Jacob heeft een nachtmerrie met paukengeroffel en afwisselend scherpe, hoge tonen en de lage tonen van de tuba. (06:53) Broeder Jacob luidt de klokken. De 2 klokken klinken heel het lied door. Voor ’t eerst horen we hier het lied als een canon.

Wat is de opdracht? - Geef elke variatie de juiste titel - Beeld de variaties uit

Fiche Leerlingen


Broeder Jacob

gaat op jacht. Broeder Jacob

bewondert het bos. Broeder Jacob

trekt ten strijde.


Broeder Jacob

en de koekoek. Broeder Jacob

waagt een walsje. Broeder Jacob

is bang.


Broeder Jacob

bidt.

Broeder Jacob

heeft een nachtmerrie. Broeder Jacob

luidt de klokken.


Broeder Jacob

gaat naar huis. Broeder Jacob

gaat naar het circus. Broeder Jacob

in een kasteel.


1b. Negen keer Broeder Jacob tweede en derde graad Variaties op ‘Broeder Jacob’ (8:10) Aantal leerlingen - Klassikaal - Groepjes van 2 of 3 leerlingen

Tijd 50’

Materiaal- Kaartjes met titels (inclusief fopkaartjes) - Pen en papier - Lied Broeder Jacob (zie fiche 01a).

LeeftijdTweede en derde graad

Wat is de opdracht ?

strook 1

Referenties (cd) Daniël Sternefeld: Variaties op Broeder Jacob 8.08 (0:00) Broeder Jacob stelt zichzelf voor en gaat op jacht (0:48) Hij bewondert het bos (02:36) Broeder Jacob trekt ten strijde (03:10) Broeder Jacob en de koekoek (03:47) Broeder Jacob waagt een walsje (04:33) Broeder Jacob is bang (04:44) Broeder Jacob bidt (06:00) Broeder Jacob heeft een nachtmerrie (06:53) Broeder Jacob luidt de klokken Brussels Philharmonic o.l.v. Arturo Tamayo & © Coda BVBA 2009

Achtergrond info Daniël Sternefeld was een Vlaamse componist en dirigent. Dat is ook aan zijn muziek te horen. Hij leefde gedurende de vorige eeuw (1905-1986). De mensen van die tijd herkenden veel volksliedjes in de muziek die hij maakte. De koperblazers in de Variaties op Broeder Jacob zijn met elf: 4 hoorns, 3 trompetten, 3 trombones en 1 tuba.

- Maak een eigen versie van het lied ‘Broeder Jacob’ - Zoek titels bij de verschillende variaties - Maak nieuwe liedteksten, in de sfeer van de variaties

Tips Een variatie op ‘Broeder Jacob’ kan je ook vinden in het derde deel van de Eerste Symfonie van Gustav Mahler. De titel is ‘Dodenmars’. http://www.youtube.com/ watch?v=ZLFPlai6jmM&

Wat vertelt de componist? Dit is wat je met koperblazers, slagwerk en een eenvoudig melodietje kunt verzinnen: een muzikale droom in negen hoofdstukjes. De componist (B) schreef het in 1954 voor Jeugd en Muziek (www.jeugdenmuziek.be).

Verwijzing eindtermen

Bijlagen

2.1 / 2.2 / 2.3 / 2.4 / 2.5 / 6.2 / 6.3 / 6.4 / 6.5

Kaartjes met de titels (inclusief fopkaartjes).

Fiche leerkracht


1b. Negen keer Broeder Jacob tweede en derde graad Variaties op ‘Broeder Jacob’ (8:10) Aantal leerlingen - Klassikaal - Groepjes van 2 of 3 leerlingen

Tijd 50’

Materiaal- Kaartjes met titels (inclusief fopkaartjes) - Pen en papier - Lied Broeder Jacob (zie fiche 01a).

Wat hoor je in de muziek? Zie fiche 01a.

Wat is de opdracht? - Maak een eigen versie van ‘Broeder Jacob’ - Zoek titels bij de verschillende variaties - Maak eigen teksten, passend bij de variatie

strook 1

We beginnen er aan 1. De leerkracht speelt het lied ‘Broeder Jacob’ op een instrument (piano, keyboard, blokfluit, Orffinstrument, …). De leerlingen herkennen allicht meteen het lied en zullen meezingen. (Opmerking: in sommige bronnen hebben ze het over Broeder Jacob, op andere plaatsen spreekt men over Vader Jacob. Het is in ieder geval hetzelfde lied.) 2. Hoe kunnen we het lied anders laten klinken zonder de melodie en de tekst te veranderen? Kunnen we de toonhoogte, de klanksterkte (volume), het tempo of de muziekstijl veranderen? En hoe zou het thema klinken in de kerk of in een supermarkt? En als de soundtrack van een horrorfilm? 3. In groepjes van twee of drie leerlingen maken ze een eigen versie van het lied. Ze behouden wel de tekst en de melodie. 4. We beluisteren de creaties en bespreken de kleine voorstellingen. Welke veranderingen werden er aangebracht? Bespreek het klassikaal. 5. De leerkracht vertelt dat de componist Daniël Sternefeld in 1954 negen verschillende variaties maakte op deze eenvoudige melodie en dit speciaal voor jonge mensen om de mogelijkheden van het koperensemble (4 hoorns, 3 trompetten, 3 trombones en 1 tuba) te ontdekken. 6. Nu luisteren de leerlingen naar de variaties. In dezelfde groepjes zoeken ze naar een passende titel bij elke variatie. Indien nodig volgt er een tweede luisterbeurt. 7. De resultaten worden besproken en de leerkracht geeft de verbetersleutel. 8. De kaartjes met de titels van de variaties (zie bijlage) worden uitgedeeld. De leerlingen (in groepjes) schrijven een nieuwe liedtekst, passend bij de titel. 9. De nieuwe liedteksten worden voor de klas gezongen op de muziek van de variatie.

Fiche Leerlingen


Broeder Jacob

gaat op jacht. Broeder Jacob

bewondert het bos. Broeder Jacob

trekt ten strijde.


Broeder Jacob

en de koekoek. Broeder Jacob

waagt een walsje. Broeder Jacob

is bang.


Broeder Jacob

bidt.

Broeder Jacob

heeft een nachtmerrie. Broeder Jacob

luidt de klokken.


Broeder Jacob

gaat naar huis. Broeder Jacob

gaat naar het circus. Broeder Jacob

in een kasteel.


2. Een draak, een ridder en een jonkvrouw tweede graad strook 2

Hier begint het plezier (4:15) Aantal leerlingen - Klassikaal - Groepjes van 2

Tijd

Referenties (cd) Anoniem 14de eeuw (Italië): Hier begint het plezier 4.15 Chominciamento di gioia Ensemble Unicorm, Vienna P&C 1994 HNH International Ltd

50’

Materiaal- Kijkplaat draak - Kijkplaat ridder - Vellen papier voor een punthoed - Karton voor het schild - Snippers gekleurd papier - Lijm

LeeftijdTweede graad

Wat is de opdracht ? - Bedenk een ontmoeting tussen een jonkvrouw en een ridder - Maak een schild en/of punthoed - Beweeg als ridder en/of jonkvrouw op de middeleeuwse muziek

Tips - ( aanvulling bij 7.) Maak op de muziek een hele optocht. Misschien een leuk idee om andere leerlingen mee te verrassen tijdens de speeltijd. - In sommige scholen gaan de leerlingen op burchtklassen. Deze muzische activiteit kan zeker een plaats vinden in zulk project.

Verwijzing eindtermen 2.3 / 3.5 / 4.1 / 4.5 / 4.6

http://www.unicorn-ensemble.at/ Je vindt op de website van het Unicorn Ensemble nog meer foto’s van de muzikanten en de instrumenten die ze gebruiken. Op dit filmpje voert het Unicorn Ensemble dezelfde vreugdedans uit. http://www.youtube.com/watch?v=ntb6gu6K7Is De instrumenten van links naar rechts zijn de (knie)vedel, de luit, de (landsknecht)trom, de draailier (hurdy-gurdy) en de blokfluit.

Achtergrond info Het Unicorn Ensemble uit Wenen gebruikt heel wat instrumenten die je ook bij ‘t Kliekske (strook 7) kan vinden. Zij spelen net als ‘t Kliekske muziek van anonieme componisten. Deze componisten hebben echt bestaan, maar het was een beroep als een ander, het was niet belangrijk hun namen te verspreiden of op te tekenen. Bovendien mocht er ook geïmproviseerd worden, iedereen die in het muziekstuk meespeelde, kon zelf extra stukjes verzinnen. De heer ‘Anonimus’ was soms meer dan één persoon. Vaak was deze muziek dansmuziek.

Wat vertelt de componist? Al die miserie door de pest, het is genoeg geweest. Tijd voor wat anders. Laten we dansen en plezier maken! Dat dacht de componist toen hij aan deze Italiaanse dans (istampitta) begon. Het is muziek uit de riddertijd.

Verbetersleutel De muziek komt uit de 14de eeuw. Het is muziek uit de riddertijd (late middeleeuwen).

Bijlagen - 02a kijkplaat draak - 02b kijkplaat ridder - 02c foto ensemble Unicorn

Fiche leerkracht


2. Een draak, een ridder en een jonkvrouw tweede graad strook 2

Hier begint het plezier (4:15) Aantal leerlingen - Klassikaal - Groepjes van 2

Tijd 50’

Materiaal- Kijkplaat draak - Kijkplaat ridder - Vellen papier voor een punthoed - Karton voor het schild - Snippers gekleurd papier - Lijm

Wat hoor je in de muziek? Een (kromhoorn)signaal kondigt de dans aan, een trom (afbeelding zie bijlage) geeft het ritme aan en de blokfluit en de luit zetten de opzwepende melodie in. Daarna volgen alle instrumenten in. Het snerpende geluid komt van de draailier. Het lijkt alsof de muzikanten de muziek hebben verknipt in verschillende fragmenten. Hun ‘improvisaties’ zijn zeer goed ingestudeerd, want ze spelen soms met twee, soms samen met de hele groep.

Wat is de opdracht? - Bedenk een ontmoeting tussen een jonkvrouw en een ridder - Maak een schild en/of punthoed - Beweeg als ridder en/of jonkvrouw op de middeleeuwse muziek

We beginnen er aan 1. De leerkracht leest een gedicht en toont de kijkplaten. De draak van Grindel Gron (Shel Silverstein) Ik ben de draak van Grindel Gron mijn adem is heter dan de zon en komt er een ridder op mij toe ik maak van hem een barbecue dan krijgt hij een korstje rondom. Soms kruist een lieflijke dame mijn pad ik zet haar in vuur en vlam dat is natuurlijk zo droevig als wat ik huil er wel eens van… Want ik lust die dames liever wat rauw maar zo krijg ik ze nooit te pakken als ik ze vurig benaderd heb zijn ze meteen doorgebakken

2. We voeren een kort gesprek over ridders en draken. 3. Wat doet een brave, stoere, bange, sterke, verdrietige,… ridder als hij een draak ziet? De leerlingen beelden uit en de resultaten worden besproken. 4. De leerlingen zetten zich per twee. Als het kan maken we duo’s van jongens en meisjes. Wat doet diezelfde ridder als hij een jonkvrouw voor het eerst ziet? De leerlingen (met twee) bedenken een ontmoetingsscène tussen een ridder en een jonkvrouw. Misschien beleven ze wel iets? We tonen de verhaaltjes aan elkaar. 5. Tijd voor wat handenarbeid. Jonkvrouwen maken een punthoed en ridders ontwerpen een schild. We gebruiken geen verf maar stiften en gekleurde snippers, zo hebben we vlug resultaat. Intussen luisteren de leerlingen een eerste keer onbewust naar de muziek. 6. Nu luisteren we gericht naar de muziek en bespreken wat we hoorden. Een idee uit welke geschiedenisperiode deze muziek komt? (zie verbetersleutel) 7. We houden een modeshow op middeleeuwse muziek. De ridders dragen hun schild, de jonkvrouwen de punthoed. We bewegen op de muziek als echte ridders en jonkvrouwen.

Fiche Leerlingen


Bijlage bij fiche 02 - Klara4kids 5 Kijkplaat draak


Bijlage bij fiche 02 - Klara4kids 5 Kijkplaat ridder



3a. Fanfare zonder gevaren eerste graad strook 3

Fanfare (1:34) Aantal leerlingen Klassikaal

Tijd 25’ à 50’

Materiaal-

Referenties (cd) Anoniem 18de eeuw (Vlaanderen): Fanfare 1.34 Trommelfluit Uitgegeven door Eufoda ism Radio 3

Achtergrond info

- Hoepels - Stokjes - Kijkplaten - Partituren

LeeftijdEerste graad

Wat is de opdracht ? Stappen en tikken in de maat van de muziek

Verwijzing eindtermen 2.1

Le fifre van Edouart Manet De fijfer of trommelfluit (in het Frans: Le fifre) is geen fluitje waar je op kan trommelen. De trommelfluit heeft zijn naam waarschijnlijk te danken aan het feit dat je ze altijd samen met de landsknechttrom kon horen op het slagveld (zie ook strook 2). De landsknechttrom werd schuin naast het lichaam gedragen. Een oud lied verwijst ernaar: Drie schuintamboers.

Wat vertelt de componist? Deze wenste anoniem te blijven. Sorry.

Bijlagen - 03a Kijkplaat fanfare 1 - 03b Kijkplaat fanfare 2 - 03c Partituur lied Tam, tam, tam, tam

Fiche leerkracht


3a. Fanfare zonder gevaren eerste graad strook 3

Fanfare (1:34) Aantal leerlingen Klassikaal

Tijd 25’ à 50’

Materiaal- Hoepels - Stokjes - Kijkplaten bijlage - Partituren

We beginnen er aan 1. De leerkracht toont kijkplaten van fanfares. • • • •

Wat zien we op de foto’s? Welke instrumenten zijn er? Wie heeft er al eens een fanfare gezien en gehoord? Hoe stappen de muzikanten?

2. We beluisteren een lied dat de leerkracht zingt (zie bijlage). Tam tam tam tam G

D

Tam

tam

tam

G

tam, daar Am

ko

men mu

zi

D7

kan

ten aan;

ze

G

Wat hoor je in de muziek? Een fanfare met alleen trommels en fluiten (fijfers). Zo was het vroeger. De groep die dit speelt heet dan ook ‘Trommelfluit’. Het is een eenvoudig muziekje. Je hoort twee verschillende melodieën en twee trommelritmes. De fijfers en de trommels spelen alles netjes tweemaal na elkaar. Daarna doen ze dat nog een keer opnieuw. De fijfers spelen dan in twee stemmen.

Wat is de opdracht? Stappen en tikken in de maat van de muziek.

lo

pen

keu

rig

in

de

maat

bij

ons door

de straat.

3. De kinderen marcheren vrij door de ruimte in de maat van het lied terwijl de leerkracht zingt. Ze nemen de muzikanten van de foto’s als voorbeeld. 4. Terwijl twee kinderen in de maat stappen, klappen de anderen in de handen én in de maat. uit Moet Je Doen Muziek Groep 1 en 2 Meulenhoff Educatief

5. De hoepels liggen verspreid in het lokaal. Bij elke hoepel gaan vier kinderen staan. De kinderen zijn nu de muzikanten. De hoepels zijn de trommels. De kinderen tikken met stokjes in de hoepel, op de grond. Intussen zingt de leerkracht nog eens het lied. 6. We beluisteren het muziekstuk van de Klara-cd. Welke instrumenten horen we in dit muziekstuk? 7. De hoepels zijn opnieuw trommels. De kinderen tikken met de stokjes in de maat van het lied in de hoepel, op de grond.

Fiche Leerlingen


Kijkplaat fanfare Bijlage bij fiche 03 - Klara4kids 5


Kijkplaat fanfare Bijlage bij fiche 03 - Klara4kids 5


Tam tam tam tam G

D

Tam

tam

tam

G

lo

tam, daar Am

pen

keu

rig

in

ko

men mu

zi

D7

de

maat

bij

kan

ten aan; G

ons door

uit Moet Je Doen Muziek Groep 1 en 2 Meulenhoff Educatief

de straat.

ze


3b. Fanfare zonder gevaren derde graad strook 3

Fanfare (1:34) Aantal leerlingen Klassikaal

Tijd 50’

Materiaal-

Referenties (cd) Anoniem 18de eeuw (Vlaanderen): Fanfare 1.34 Trommelfluit Uitgegeven door Eufoda ism Radio 3

Achtergrond info

- Lege blikken, doosjes, plastic flessen in verschillende formaten - Scheidsrechterfluitjes - Stokjes - Kijkplaten

LeeftijdDerde graad

Wat is de opdracht ? - Ritmeerpartituur lezen en spelen - Een ritmeerpartituur ontwerpen

Tips

Le fifre van Edouart Manet

Je kan ook het ritme van de trommels laten zoeken of van de partituur spelen (bijlage Ritme van de trommels (extra)).

De fijfer of trommelfluit (in het Frans: Le fifre) is geen fluitje waar je op kan trommelen. De trommelfluit heeft haar naam te danken aan het feit dat ze altijd samen met de landsknechttrom te horen was, heel vaak op het slagveld (zie ook strook 2). De landsknechttrom werd schuin naast het lichaam gedragen. Een oud lied verwijst ernaar: Drie schuintamboers.

Verwijzing eindtermen

Wat vertelt de componist?

2.1 / 2.2 / 6.3

Deze wenste anoniem te blijven. Sorry.

Bijlagen - 03d Kijkplaat blikje 1 en 2 - 03e Kijkplaten flesje 1 en 2 - 03f Kijkplaten fluitje 1 en 2 - 03g Partituur met alle instrumenten - 03h Ritme trommels

Fiche leerkracht


3b. Fanfare zonder gevaren derde graad strook 3

Fanfare (1:34) Aantal leerlingen Klassikaal

Tijd 50’

Materiaal- Lege blikken, doosjes, plastic flessen in verschillende formaten - Scheidsrechterfluitjes - Stokjes - Kijkplaten

Wat hoor je in de muziek? Een fanfare met alleen trommels en fluiten (fijfers). Zo was het vroeger. De groep die dit speelt heet dan ook ‘Trommelfluit’. Het is een eenvoudig muziekje. Je hoort twee verschillende melodieën en twee trommelritmes. De fijfers en de trommels spelen alles netjes tweemaal na elkaar. Daarna doen ze dat nog een keer opnieuw. De fijfers spelen dan in twee stemmen.

We beginnen er aan 1. De leerkracht toont foto’s van fanfares. • • •

Wat zien we op de foto’s? Welke instrumenten zijn er? Wie heeft er al eens een fanfare gezien en gehoord?

2. We beluisteren het muziekstuk. Leerlingen merken dat het instrumentarium atypisch is. Leerkracht licht toe. •

Welke instrumenten horen we? (Trommels en fluiten)

3. We stappen in de maat van de muziek. 4. We tikken in de maat van de muziek. 5. De leerlingen nemen één van de instrumenten (blikjes, flessen, fluitjes en een stokje). Tijdens een tweede luisterbeurt musiceren ze in de maat van de muziek. 6. De leerkracht toont de grote ritmeerkaarten (3) en hangt ze aan het bord. De leerlingen spelen op hun ‘instrument’ wat er op de grote kaart staat. 7. We spelen de ritmeerpartituur terwijl het muziekstuk klinkt. 8. De leerlingen ontwerpen per drie een eigen partituur van 4 of 8 maten. 9. We spelen onze eigen partituur en geven de instrumenten aan elkaar door. 10. We beluisteren het werk van de andere groepjes.

Wat is de opdracht? - Ritmeerpartituur lezen en spelen - Een ritmeerpartituur ontwerpen

Fiche Leerlingen


Bijlage bij fiche 03 - Klara4kids 5 Ritmeerkaart - blikje


1x Bijlage bij fiche 03 - Klara4kids 5 Ritmeerkaart - blikje


Bijlage bij fiche 03 - Klara4kids 5 Ritmeerkaart - fluitje


Bijlage bij fiche 03 - Klara4kids 5 Ritmeerkaart - fluitje


Bijlage bij fiche 03 - Klara4kids 5 Ritmeerkaart - flesje


Bijlage bij fiche 03 - Klara4kids 5 Ritmeerkaart - flesje


1x

1x

1x

1x

1x

1x

Bijlage bij fiche 03 - Klara4kids 5 Ritmeerkaart 1


1x

1x

1x

1x

1x

Bijlage bij fiche 03 - Klara4kids 5 Ritmeerkaart 2


1x

1x

Bijlage bij fiche 03 - Klara4kids 5 Ritmeerkaart 3


Ritme van de trommels


4. Kereweerom, reuske, reuske eerste en tweede graad strook 5

Reuzenlied (2:12) Aantal leerlingen Klassikaal

Tijd 50’

Materiaal Liedblad op papier of op bord

LeeftijdEerste en tweede graad

Wat is de opdracht ?

Referenties (cd) Jan Blockx: Reuzenlied uit Vlaamse dansen 2.11 BRT Philharmonic Orchestra o.l.v. Alexander Rahbari P & C 1991 HNH International Ltd

Achtergrond info Componisten op deze cd zoals Blockx, Smetana, Dvo ak, Sternefeld en andere kunstenaars uit de romantiek lieten zich vaak inspireren door de natuur, door breugheliaans. Jan Blockx was de tweede directeur van het Koninklijk Vlaams Muziekconservatorium Antwerpen. Hij volgde zijn leermeester Peter Benoit op. Zowel Benoit als Blockx ijverden voor de erkenning van de Vlaamse muziek die moest onderdoen voor de Duitse en de Franse muziek.

- Muziekstuk beluisteren - Het oude volkslied beluisteren en zingen - Bewegen als een reus

Tips Variatie op (5): - We spelen (in gymzaal, op speelpaats) 1,2,3 reusje. (Variatie op 1,2,3 piano. De kinderen zetten nu reuzenstappen.) - In geval van meer tijd, kunnen de leerlingen zich verkleden als reus met te grote kleren bv. - In de gymles kan geoefend worden met stelten.

Het conservatorium huist vandaag in de Singel een prachtig gebouw dat zichtbaar is van op de Antwerpse Ring. Stéphane Beel integreerde het nieuwste gedeelte in het oorspronkelijk ontwerp van Léon Stynen. Dit laatste gedeelte (foto) werd in 2010 ingehuldigd.

Verwijzing eindtermen 2.1 / 3.1/ 3.5 / 4.1

Wat vertelt de componist? De Vlaamse liedjes die Jan Blockx verwerkt in de volledige suite zijn : 1. Reuzendans op: Al wie daar zeidt, de reus die komt. 2. Anne-Marieke naar: Wel Annemarieke, waer gaet ge naer toe? 3. Reuzendans II op een volksdans. 4. Zeg, kwezelken, wilde gy dansen naar: het gelijknamige volkslied. 5. Jagerdans: een volksgeïnspireerd thema, door Blockx zelf gecomponeerd voor 4 hoorns.

Bijlagen Liedblad Al die daar zegt

Fiche leerkracht


4. Kereweerom, reuske, reuske eerste en tweede graad strook 5

Reuzenlied (2:12) Aantal leerlingen Klassikaal

Tijd 50’

Materiaal Liedtekst op papier of op bord

We beginnen er aan 1. We luisteren naar een Vlaamse dans, gebaseerd op een volksliedje. Wie kent nog volksliedjes uit Vlaanderen? En wie danst al eens een Vlaamse volksdans? We houden een kort gesprek hierover. 2. Wie herkent het volkslied in volgende muziekstuk voor orkest? 3. De tekst wordt op papier of op het bord getoond (zie bijlage). De leerkracht zingt het lied of laat het lied beluisteren. 4. We luisteren opnieuw naar het muziekstuk. Wanneer de leerlingen een deel uit het Reuzenlied herkennen, zingen ze het fragment mee.

Wat hoor je in de muziek? Je neemt een symfonisch orkest en een volksliedje. Je knipt het volkslied in fijne stukjes. Je haalt ze door de mixer, maar niet te fijn. Het liedje moet immers herkenbaar blijven. Je laat de mensen al eens proeven bij het aperitief. Een beetje van het begin, de eerste zin, maar niet meer dan één strofe. Als hoofdgerecht ga je wat melodieën verzinnen die erop lijken, maar toch niet helemaal. Blazers en strijkers frissen het op. Als dessert doe je alsof je opnieuw begint met het aperitief maar je laat het hele liedje horen. De mensen horen dat graag. Toppie!

5. Leerlingen maken zich groot en bewegen als reuzen door het klaslokaal. Eerst zonder muziek, daarna op de muziek. Hoe kijken we als reus naar de anderen in de klas? Hoe stappen we als reus? Hoe groeten we als reus? Hoe ‘keren we weerom’ als reus? • •

Klassikaal één leerling doet voor, anderen bootsen na

Wat is de opdracht? - Een volkslied herkennen en meezingen - Bewegen als een reus

Fiche Leerlingen


AL DIE DAAR ZEGT Trad.

Al Sa Sa Sa

die moe moe moe

de reus een bo van 't bes nu maar

ke

ke

re

re

daar der, der, der,

die ter te het

weer

weer

zegt: snijd tap stop

komt ham, bier vat

om,

om,

de een van nu

ze de de de

reus bo 't bes maar

lie gen reus reus reus

reus

reu

die ter te het

er is is is

ke

komt, ham, bier, vat,

om, gram, hier, zat,

reus

ze

ke

gom.


5. Veel volk! Veel instrumenten! derde graad strook 7

La Strasbourgeoise (4:24) Aantal leerlingen Klassikaal

Tijd 25’

Materiaal Memoryspel (in bijlage)

LeeftijdDerde graad

Wat is de opdracht ? - Memory spelen - Aan de hand van het memoryspel typische oude volksinstrumenten leren kennen

Tips

Referenties (cd) Traditioneel (Frankrijk): La Strasbourgeoise 4.24 ‘t Kliekske Uitgegeven door Eufoda ism Radio 3

Achtergrond info Kijk en luister naar een live versie van ‘Strasbourgeoise’: http://youtu.be/cPCOWiAjooM

Wat vertelt de componist? De vier leden van ‘t Kliekske maken al veertig jaar samen muziek. Dat is bijna zo lang als de Rolling Stones. Zij doen dat nog steeds met veel overtuiging. Zij brengen traditionele muziek uit onze streken. Deze muziek zijn ze zelf gaan optekenen bij mensen thuis. Ze geven ook les in instrumentenbouw. Op http://www.tkliekske.be/ kan je kennismaken met de muzikanten en hun instrumenten.

Bijlagen - 05a kijkplaat ’t Kliekske - 05b memory volksinstrumenten

‘t Kliekske geeft ook schoolvoorstellingen en workshops.

Verwijzing eindtermen 2.1

Fiche leerkracht


5. Veel volk! Veel instrumenten! derde graad strook 7

La Strasbourgeoise (4:24) Aantal leerlingen Klassikaal

Tijd 25’

MateriaalMemoryspel (in bijlage)

Wat hoor je in de muziek? ‘Vier-en-een-halve minuut’, zeg je? Pfff… Wacht maar! Het fluitje en het accordeon spelen de hele tijd door. Zij krijgen slechts een korte pauze wanneer de andere spelers een hele speelgoedwinkel laten horen. Je hoort drie stukken die de muzikanten wel eens door elkaar gooien. Het begint met het refrein. Je hoort daarin de kleppers (zie afbeelding). Het tweede stuk is te herkennen aan het ‘twitterende’ fluitje. En in het derde stuk hoor je allerlei gekke instrumenten en speelgoed aan het einde van elke zin. En die geluidjes blijven je verrassen! Tiens, is het nu al gedaan?

We beginnen er aan 1. De kinderen zitten in een kring en luisteren naar La Strasbourgeoise. Welke instrumenten herkennen ze? 2. We bespreken de instrumenten aan de hand de kaartjes uit het spel. Het zijn enkele instrumenten die bespeeld worden door de muzikanten van ’t Kliekske. 3. Speel in groepjes van vier het memoryspel. Er zijn twee mogelijkheden: • •

Versie 1: zoek de beide afbeeldingen Versie 2: koppel de naam van het instrument aan de foto

4. Tijdens de nabespreking tonen we enkele afbeeldingen en de leerlingen benoemen het instrument. Kleppers

Bron: http://www.museumrotterdam.nl/ http://collectie.museumrotterdam.nl/objecten/61737-A-B

Wat is de opdracht? - Memory spelen - Aan de hand van het memoryspel typische oude volksinstrumenten leren kennen

Fiche Leerlingen



Bijlage bij fiche 07 - Klara4kids 5 Memoryspel


Bijlage bij fiche 07 - Klara4kids 5 Memoryspel


Bijlage bij fiche 07 - Klara4kids 5 Memoryspel

draailier

doedelzak

fijfer

harmonika

hommel

koehoorn

mondharp

viool

schalmei

accordeon

kleppers

hakkebord


Bijlage bij fiche 07 - Klara4kids 5 Memoryspel achetrzijde voor kaartjes


6. Ik zag en hoorde twee beren tweede en derde graad ‘De tamme beer uit The Wand of Youth suite’ (2:27) ‘De wilde beer uit The Wand of Youth suite’ (2:09) Aantal leerlingen - Klassikaal - Groepjes van 4 leerlingen

Tijd 50’

Materiaal- Twee knuffelberen - Spelbord - Dobbelsteen, pion per leerling of per groepje - Spelregels voor het spel

LeeftijdTweede en derde graad

strook 8 strook 9

Referenties (cd) Edward Elgar: Tamme beer uit The Wand of Youth 2.26 Royal Liverpool Philharmonic Orchestra o.l.v. Vernon Handley P 1989 & C 2007 EMI Records Ltd Edward Elgar: Wilde beer uit The Wand of Youth suite nr. 2 2.09 Oslo Philharmonic Orchestra o.l.v. Mariss Jansons P&C 1998 EMI Records Ltd

Achtergrond info Edward Elgar leefde in een tijd waarin het fototoestel en de grammofoonplaat al waren uitgevonden. Hij dirigeerde de eerste ‘Wand of Youth’-suite voor een opname. (De beren komen uit de tweede suite). Deze opname klinkt niet in Dolby Surround, niet in stereo, maar in mono. Ze klinkt door alle luidsprekers, of je er nu veel hebt, of maar één, hetzelfde. In 2011 werd de opname opnieuw uitgebracht.

Wat is de opdracht ? - Vergelijk de muziekstukken - Speel het berenspel met opdrachten

Tips Het staat je natuurlijk vrij om de spelopdrachten aan te passen.

Verwijzing eindtermen 2.1 / 6.3

Edward Elgar is nog steeds wereldberoemd, ook door de overbekende mars ‘Pomp and Circumstance’, het slotnummer van The Last Night of the Proms: http://www.youtube.com/watch?v=oONWgcvPutE

Wat vertelt de componist? ‘Wand of youth’ wil zeggen: Toverstaf voor de jeugd. Het was de titel voor twee suites met muziekstukken voor de jeugd. De tamme beer maakt een dansje voor de kermisbezoekers. Hij zit aan een ketting, draagt een muilkorf en krijgt van de stok. De wilde beer geniet van zijn vrijheid. De tamboerijn is de link tussen de twee beren.

Bijlagen - 06a spelbord berenspel - 06b opdrachten berenspel

Fiche leerkracht


6. Ik zag en hoorde twee beren tweede en derde graad strook 8 strook 9

‘De tamme beer uit The Wand of Youth suite’ (2:27) ‘De wilde beer uit The Wand of Youth suite’ (2:09) Aantal leerlingen - Klassikaal - Groepjes van 4 leerlingen

Tijd 50’

Materiaal- Twee knuffelberen - Spelbord - Dobbelsteen, pion per leerling of per groepje - Spelregels voor het spel

We beginnen er aan 1. Op het bord staat de tekst van een gedicht. De leerkracht leest het expressief voor met twee knuffelberen in zijn hand. Papa-beer Ik heb een beer, een knuffelbeer. Hij kan brommen, snurken, heel gevaarlijk grommen. Net als papa in zijn bed. Maar dat, meneer, is mama beer.

Geert de Kockere Vingers in de jam, Tielt, Lannoo, 1988

Wat hoor je in de muziek? De tamme beer… …is oud, hij lijkt een beetje mank te lopen. Je hoort accenten op de tegentijd in de muziek. Een eerste keer hoor je het thema inzetten door de blazers. Een tweede keer komt de tamboerijn er bij. Dan duiken de strijkers op, zo gaat het verder afwisselend met het slagwerk erbij… De beer mankt verder. Hij doet niemand kwaad.

2. We houden een kort gesprek met de twee beren als onderwerp. 3. Wat weten we over de twee beren uit het gedicht? 4. We beluisteren twee muziekstukken: een met als titel ‘tamme beer’ en een met als titel ‘wilde beer’. Welk stuk past bij welke beer? Waarom? We bespreken het. 5. Tijd voor het ‘berenspel’ (dat lijkt op een ganzenspel). Het spel (in bijlage) wijst zichzelf uit. Volg de instructies en voer de opdrachten uit. Maximum 4 leerlingen per spel.

De wilde beer… … ‘de wilde beer’ zeg je? Bedoelde Elgar hier grote bruine beren? Het lijken meer dartele babyberen die stoeien dat het een lieve lust is. Er zit een achtervolging in het spel… stil, ze verstoppen zich… en daar, oh neen! Daar maakt de grote beer een einde aan het spel!

Wat is de opdracht? - Vergelijk de muziekstukken - Speel het berenspel met opdrachten

Fiche Leerlingen


DE TAMME BEER & DE WILDE BEER 3

2

4

1

SPELBORD

5

9

6 23

22

8

7

24

25

26

10 11

21 27 20

19

17 18

12 13

16

15

14 Bijlage bij fiche 08-09 - Klara4kids 5 Het spelbord


DE TAMME BEER & DE WILDE BEER 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27

Hier starten we. De hoogste worp begint.

De opdrachten

Maak luide berengeluiden. Grom zoals een tamme beer. Beweeg door het lokaal als een wilde beer. Doe niemand pijn! Beweeg door het lokaal als een tamme beer. Even uitrusten. Sla een beurt over. Maak een gedichtje van vier zinnen over een tamme beer. Maak een gedichtje van vier zinnen over een wilde beer. Doe zoals een tamme beer zou doen als er een wilde beer in de buurt is. Even uitrusten. Sla twee beurten over Doe zoals een wilde beer zou doen als er een tamme beer in de buurt is. Zing ‘’k Zag twee beren’. Verzin twee andere bezigheden in plaats van broodjes smeren.

Beluister het lied ‘De berenpicknick’ (track 13 op de klara-cd) Beluister het lied ‘De berenpicknick’ (track 13) en beweeg in de maat. Geef een knuffel aan de knuffelbeer en aan jouw groepsleden. Klap het ritme van ‘De berenjacht’. (We gaan op berenjacht, ….) Klap het ritme van ‘k Zag twee beren broodjes smeren’. Even uitrusten. Sla een beurt over. Doe zoals een tamme beer die een pot honing leeg likt. Fluit ‘’k Zag twee beren’ drie maal na elkaar zonder te lachen. Bedenk een grommuziekje met verschillende soorten gegrom. Doe zoals een wilde beer die een pot honing leeg likt. Word wakker als een tamme beer. Word wakker als een wilde beer. Zing de tekst van ‘’k Zag twee beren’ op de melodie van Broeder Jacob. Zing de tekst van ‘’k Zag twee beren’ op de melodie van ‘Op een grote paddenstoel’.

Als je hier eerst aankomt, ben je de winnaar!

Bijlage bij fiche 08-09 - Klara4kids 5 Opdrachten bij het spelbord


7. Kom erbij en dans! derde graad strook 10 strook 11 strook 15

Russische dans uit Petroesjka (2:26) Draaidans met zijn tweeën (2:04) Gavotte voor het feest van Lodewijk XIV (1:17) Aantal leerlingen - Klassikaal - Groepjes tijdens groepswerk

Tijd 50’

Materiaal- Kaartjes met uitleg van de drie muziekstukken - Kaartjes met uitleg van de drie dansen. - Kaartjes met de titels van de werken - Kaartjes met de namen van de landen (oorsprong dans) - Een blinde kaart

Referenties (cd) Igor Stravinsky: Russische dans uit Petroesjka 2.26 City of Birmingham Symphony Orchestra o.l.v. Simon Rattle Peter Donohoe, piano Franz Schubert: Draaidans met zijn tweeën 2.04 Zwei Ländler, D618 in Mi groot Christoph Eschenbach en Justus Frantz P1980, remastered 1997 & C 2006 EMI Records Ltd André Philidor: Gavotte voor het feest van Lodewijk XIV 1.17 Gavotte des Festins La Simphonie du Marais o.l.v. Hugo Reyne P 1994 CMBV & C 2000 CMBV under exclusive licence to EMI Records Ltd / Virgin Classics

Achtergrond info

LeeftijdDerde graad

Wat is de opdracht ? - We leggen luisterend een puzzel van landen en dansen - We verzinnen een dans bij de muziek

Verwijzing eindtermen 2.1 / 2.3 / 2.5

Nog kaartjes om te ordenen. Drie componisten op een rij: de Rus Igor Stravinsky (1882-1971), de Oostenrijker Franz Schubert (1797-1828) en de Fransman André Philidor genoemd ‘de oude’ (ca.1652 – 1730). Ze staan zo in de volgorde van de stroken op de cd. Of zij kunnen dansen? Het is algemeen bekend dat muzikanten géén goede dansers zijn. Het is een beetje zoals fotografen. Die staan zelf niet graag op de foto.

Wat vertelt de componist? De oudste dans: Gavotte schreef hofcomponist André Philidor genoemd ‘de oude’ (ca. 1652 – 1730) voor koninklijke feestelijkheden in open lucht. Daar horen trompetten en pauken bij. De tweede dans: Ländler is van Franz Schubert (1797-1828). Het is een dans in de maat van drie, de echte voorloper van de wals. De derde Russische dans van Igor Stravinsky (1882-1971) komt uit het ballet: Petroesjka. Het gaat over een tovenaar. Hij had een poppenkast en poppen. Er was een mooie Ballerina, een zwarte Moor, en ook een harlekijn, Petroesjka. Op een dag wekte de tovenaar zijn poppen tot leven. De arme Petroesjka werd verliefd op de Ballerina. Maar de rijke en slechte Moor deed er alles aan om de Ballerina voor zich te winnen.

Bijlagen - 07a blinde kaart/ 07b blinde kaart met oplossing - 07c kaartjes/ 07d kaartjes met oplossing

Fiche leerkracht


7. Kom erbij en dans! derde graad strook 10 strook 11 strook 15

Russische dans uit Petroesjka (2:26) Draaidans met zijn tweeën (2:04) Gavotte voor het feest van Lodewijk XIV (1:17) Aantal leerlingen - Klassikaal - Groepjes tijdens groepswerk

Tijd 50’

Materiaal- Kaartjes met de titels van de werken - Kaartjes met de landen van herkomst - Kaartjes met beschrijving muziek - Kaartjes met beschrijving dansen - Een blinde kaart

Wat hoor je in de muziek? Zie kaartjes in bijlage

We beginnen er aan 1. We houden een klasgesprek over dansen • • • •

Wie danst er? Welke stijl dans je? Welke soorten dans ken je? ...

2. Vorm kleine groepjes. Elke groep krijgt een blinde kaart en een omslag met kaartjes die te maken hebben met de dansen die we meteen gaan beluisteren (land, naam dans, beschrijving muziek, beschrijving dans). 3. De drie dansen komen allen uit een ander land (Duitsland, Rusland, Frankrijk) en uit een andere periode (17de eeuw, 18de eeuw, 20ste eeuw). Tijdens het beluisteren proberen de leerlingen de kaartjes op de blinde kaart te leggen. 4. Na het beluisteren, bespreken we samen de opdracht. 5. Elk groepje kiest een dans. Hoe zouden de mensen hier op gedanst hebben? Tijdens een volgende beluistering zoeken we enkele eenvoudige dansbewegingen. 6. We tonen de dansen aan de medeleerlingen en bespreken nadien de resultaten.

Wat is de opdracht? - We leggen luisterend een puzzel van landen en dansen - We zoeken dansbewegingen bij de muziek

Fiche Leerlingen


Bijlage bij fiche 10-11-15 - Klara4kids 5 Blinde kaart


Bijlage bij fiche 10-11-15 - Klara4kids 5 Blinde kaart correctiesleutel


Knip de kaartjes uit en leg ze juist bij elkaar op de blinde kaart.

RUSLAND

DUITSLAND

FRANKRIJK

GAVOTTE

DANS

DRAAIDANS

voor het feest van Lodewijk XIV

uit Petroesjka

met zijn tweeën

André Philidor

Igor Stravinsky

Franz Shubert

Bijlage bij fiche 10-11-15 - Klara4kids 5 Kaartjes


Knip de kaartjes uit en leg ze juist bij elkaar op de blinde kaart.

Het refrein klinkt als een signaal, als een nerveus trompetgeschal van het ganse orkest. Afwisselend hoor je zachtere stukken. Maar ook hier word je opgeschrikt door luide contrasten. Heel even lijkt het stil te vallen, maar dat is slechts een aanloop naar het refrein, ingezet door de vierhandige piano.

Trommels en pauken klinken plechtig (en soms een beetje vals). Heel haastig spelen twee trompetten in twee stemmen. Alle trompetten en pauken lijken te beamen wat ze te vertellen hebben. Ze herhalen er duchtig op los!

Een trage wals op piano. We horen aan het begin en aan het einde dezelfde kalme melodie. De eerste strofe kabbelt verder in die rustige stemming. Een melodie die je aan het eerste stuk doet denken, gaat dan onstuimig zijn eigen gang. Een kleine vertraging vraagt opnieuw je aandacht voor het stukje van ’t begin.

Deze volksdans kan rustig, maar ook wel snel gaan. Je walst rustig met z’n tweeën en voor je ’t weet voert de muziek je in een draaikolk mee.

De dans klinkt wat statig. Je gaat niet dansen; je gaat schrijden. Plechtig en met opgeheven hoofd en hand stappen (de tip van de voet eerst!). Vergeet niet voornaam te buigen naar je partner

Bij deze dans zie je mannen in soldatenpakken en meisjes in klederdracht. Ze dansen heel fier en lenig, snel en virtuoos.

Bijlage bij fiche 10-11-15 - Klara4kids 5 Kaartjes


RUSLAND

DUITSLAND

FRANKRIJK

DANS

DRAAIDANS

GAVOTTE

uit Petroesjka

met zijn tweeën

voor het feest van Lodewijk XIV

Igor Stravinsky

Franz Shubert

André Philidor

Bijlage bij fiche 10-11-15 - Klara4kids 5 Kaartjes correctiesleutel


Het refrein klinkt als een signaal, als een nerveus trompetgeschal van het ganse orkest. Afwisselend hoor je zachtere stukken. Maar ook hier word je opgeschrikt door luide contrasten. Heel even lijkt het stil te vallen, maar dat is slechts een aanloop naar het refrein, ingezet door de vierhandige piano.

Een trage wals op piano. We horen aan het begin en aan het einde dezelfde kalme melodie. De eerste strofe kabbelt verder in die rustige stemming. Een melodie die je aan het eerste stuk doet denken, gaat dan onstuimig zijn eigen gang. Een kleine vertraging vraagt opnieuw je aandacht voor het stukje van ’t begin.

Trommels en pauken klinken plechtig (en soms een beetje vals). Heel haastig spelen twee trompetten in twee stemmen. Alle trompetten en pauken lijken te beamen wat ze te vertellen hebben. Ze herhalen er duchtig op los!

Bij deze dans zie je mannen in soldatenpakken en meisjes in klederdracht. Ze dansen heel fier en lenig, snel en virtuoos.

Deze volksdans kan rustig, maar ook wel snel gaan. Je walst rustig met z’n tweeën en voor je ’t weet voert de muziek je in een draaikolk mee.

De dans klinkt wat statig. Je gaat niet dansen; je gaat schrijden. Plechtig en met opgeheven hoofd en hand stappen (de tip van de voet eerst!). Vergeet niet voornaam te buigen naar je partner

Bijlage bij fiche 10-11-15 - Klara4kids 5 Kaartjes correctiesleutel


8. Een verhaaltje draaien vierde leerjaar en derde graad strook 12 strook 14

Draaiorgel walsje (1:24) Dick Van der Harst: Fanfare voor groot kermisorgel (3:08) Aantal leerlingen Groepjes van twee of drie leerlingen

Tijd 50’ of langer

Referenties (cd) Traditioneel (Oostenrijk): Walsje voor klein draaiorgel 1.17 Dick Van der Harst, Fanfare voor groot straatorgel – 3:07 Arrangement en Boek van een onbekend stuk voor het De Roover straatorgel 3:01

Materiaal-

Achtergrond info

- Afbeeldingen van een draaiorgels (zie internet) - Omslagen met groene en rode woordkaartjes - Cd-speler

Waarom moet je draaien aan een orgel? Kan je niet gewoon met handen en voeten spelen? Bij een gewoon kerkorgel, heeft de organist zijn handen en voeten inderdaad wel nodig om alles netjes gespeeld te krijgen. Hij heeft vaak niet eens de tijd om de bladen van zijn boek te draaien. Dat doet iemand anders wel voor hem: een leerling of een koorzanger.

Leeftijd-

Eigenlijk doet de orgeldraaier net hetzelfde: hij draait aan de zwengel tot het boek uit is, en de melodie ‘op’ is. In dat boek staan echter geen noten, wel gaten. Elk gaatje is een noot. Wanneer zo’n gaatje over een luchtpijpje schuift, dan kan de lucht er door, en dan is er klank. Soms ‘kapt’ de organist zelf de ‘boeken’, zoals Dick Van der Harst dat ook doet. Hij componeert niet alleen de muziek, speelt niet alleen de muziek, hij zorgt ook voor de draaiorgelpartituur.

Vierde leerjaar en derde graad

Wat is de opdracht ? Schrijf een verhaal waarin het draaiorgel een belangrijke rol speelt

http://www.youtube.com/watch?v=w-yQKxW-p3U

Tips Het verhaal kan ook als een rollenspel worden geschreven en nadien worden gespeeld. Wel leuk als de nodige attributen kunnen voorzien worden.

Verwijzing eindtermen 6.3 Nederlands – Schrijven: 4.2

Bron: www.draaiorgel.be

Wat vertelt de componist? Het walsje voor klein draaiorgel is een heel bekend liedje uit Tirol (Oostenrijk): Das Kufsteiner Lied, of het liedje uit Kufstein, een dorpje in Tirol. Iedereen kan het liedje gezellig meezingen, arm in arm. En het refrein? Dat wordt gejodeld. De Fanfare voor groot straatorgel steekt de draak met een onbekende melodie. Het is alsof alle paarden van de carrousel plots op hol slaan.

Bijlagen - 08a rode en groene woordkaartjes - 08b Kufsteinerlied (tekst)

Fiche leerkracht


8. Een verhaaltje draaien vierde leerjaar en derde graad Draaiorgel walsje (1:24) Dick Van der Harst: Fanfare voor groot kermisorgel (3:08) Aantal leerlingen

strook 12 strook 14

We beginnen er aan

Groepjes van twee of drie leerlingen

1. We luisteren naar een stukje uit beide fragmenten. Waar zit het verschil? Wat roept de muziek op?

Tijd

2. De leerkracht toont ook enkele afbeeldingen van draaiorgels (makkelijk te vinden op het internet). Wie weet hoe een draaiorgel werkt. We praten er over.

50’ of langer

Materiaal- Afbeeldingen van draaiorgels (zie internet) - Omslagen met groene en rode woordkaartjes - Cd-speler

3. De leerkracht heeft enkele omslagen. In elke omslag zit een reeks rode en groene woordkaartjes. Elk groepje krijgt een omslag. Opdracht luidt: schrijf een verhaaltje waarin het draaiorgel of twee draaiorgels een rol spelen. De woorden op de groene kaartjes moèt je gebruiken, die op de rode kaartjes zijn verboden. Verwerk de klank van het draaiorgel in je verhaal. 4. Na het schrijven, leest één leerling van het groepje het verhaal terwijl een andere zorgt voor de muziek. Op het juiste moment in het verhaal laat hij de draaiorgelmuziek klinken.

Wat hoor je in de muziek? Je hoort twee fragmenten: één gespeeld op een klein en één gespeeld op een groot draaiorgel. Je hoort dat alles even luid klinkt. Bij het kleine draaiorgel (strook 12) hoor je verschillende hoge fluitjes die een jodelmelodietje spelen. Lagere fluitjes spelen het hoempapa-ritme van de wals. Heel af en toe hoor je de lagere basnoten. Het deuntje is maar één strofe en één refrein lang. Het grote straatorgel (strook 14) steekt de draak met een oud straatmelodietje. De klank is veel groter, zoals het instrument.

Wat is de opdracht? Schrijf een verhaal waarin het draaiorgel een belangrijke rol speelt.

Fiche Leerlingen


paardenmolen

suikerspin

feestmuziek

smoutebollen

vlaggen

kraampjes

vrolijk

kinderen

dansen

feesten Bijlage bij fiche 12 - klara 4kids - toeters en bellen


orgelman

draaien

straat

hoed

kermis

centjes

feest

dorpsplein

aap(je)

muziek Bijlage bij fiche 12 - klara 4kids - toeters en bellen


Das Kufsteiner Lied Text & Musik: Karl Ganzer Kennst du die Perle im schönen Tirol? Das Städtchen Kufstein, das kennst du wohl, Umrahmt von Bergen, so friedlich und still, Ja, das ist Kufstein dort am grünen Inn, Ja, das ist Kufstein am grünen Inn. (Jodeln) Es gibt so vieles, bei uns in Tirol: Ein guates Weinderl aus Südtirol Und mancher wünscht sich, ‘s möcht’ immer so sein, Bei einem Mäderl und an Gläserl Wein, Bei einem Mäderl und an Gläserl Wein. (Jodeln) Und ist der Urlaub dann wieder aus. Da nimmt man Abschied und fährt nach Haus. Man denkt an Kufstein, man denkt an Tirol, Mein liebes Städtchen lebe wohl, leb’ wohl, Mein liebes Städtchen lebe wohl, leb’ wohl.

(Jodeln)


9. Met beren naar de picknick eerste graad, eventueel kleuters strook 13

Picknick van de teddyberen (2:34) Aantal leerlingen Klassikaal

Referenties (cd)

25’ à 50‘

John W. Bratton: Picknick van de teddyberen 2.34 The Teddy Bears’ Picnic (arr. Daniel Paget) The Great American Main St. Band P & C 1991 Angel Records

Materiaal-

Achtergrond info

- Teddyberen - Ritmeerstokjes - Zakdoeken (optioneel) - Tafelkleed - Koekjes

John Walter Bratton begon als zanger, maar ging al snel aan de slag als componist voor muziektheater, musical of revuetheater. Dit laatste is een theatergenre dat dateert van voor de tijd van de televisie. Er werd in gezongen en er werden grapjes en sketches opgevoerd. Bratton was componist van een paar honderd liedjes.

Tijd

LeeftijdEerste graad, eventueel met kleuters

Wat is de opdracht ? - Bewegen op muziek - Tikken in de maat van de muziek

Tips Bij mooi weer mogen de beren mee naar de speelplaats om daar met de kinderen te picknicken.

Verwijzing eindtermen 2.1

Wat vertelt de componist? Dit liedje is razend populair vanwege de vele versies waarin het bestaat. Het is ‘very British’. Maar had u al gehoord van de componist? Op YouTube zijn onder trefwoord: ‘The Teddy Bear’s Picnic’ veel filmpjes te vinden. http://www.youtube.com/watch?v=MuNf70eV6sY.

Bijlagen Liedblad Teddy Bears Picnic

Fiche leerkracht


9. Met beren naar de picknick eerste graad, eventueel kleuters Picknick van de teddyberen (2:34) Aantal leerlingen Klassikaal

Tijd 25’ à 50‘

Materiaal- Teddyberen - Ritmeerstokjes - Zakdoeken (optioneel) - Tafelkleed - Koekjes

strook 13

We beginnen er aan 1. Leerlingen houden de meegebrachte teddyberen in de armen. De muziek met als titel: “Picknick van de teddyberen” start en de beren bewegen mee. 2. Bij een tweede beluistering tikken we met een ritmeerstokje in de maat van de muziek. 3. We beelden ons in dat het stokje een knapzakje is. Eventueel kan je een zakdoek rond het stokje knopen.

4. De beren stappen met hun knapzak in de maat van de muziek.

Wat hoor je in de muziek? Je hoort een vrolijke mars in een stevig staptempo. De blaasinstrumenten en al het slagwerk dat je kan dragen, spelen.

5. De beren komen aan op de plaats van de picknick. De kinderen zitten nu met hun beer in een kring rond het tafelkleed waarop de koekjes liggen. 6. Tijdens een laatste luisterbeurt bewegen de beertjes op het tafelkleed en nemen telkens een koekje op een accent dat de leerkracht met een stokje geeft.

Wat is de opdracht? - Bewegen op muziek - Tikken in de maat van de muziek

Fiche Leerlingen


The Teddy Bears Picknic If you go out in the woods today You're sure of a big surprise If you go out in the woods today You'd better go in disguise For every bear that ever there was Will gather there for certain, because Today's the day the teddy bears have their picnic Picnic time for teddy bears The little teddy bears are having a lovely time today Watch them, catch them unawares And see them picnic on their holiday See them gaily dance about They love to play and shout And never have any cares At six o'clock their mommies and daddies Will take them home to bed Because they're tired little teddy bears If you go out in the woods today You'd better not go alone It's lovely out in the woods today But safer to stay at home For every bear that ever there was Will gather there for certain, because Today's the day the teddy bears have their picnic Every teddy bear, that's been good Is sure of a treat today There's lots of wonderful things to eat And wonderful games to play Beneath the trees, where nobody sees They'll hide and seek as long as they please Today's the day the teddy bears have their picnic


10. Orkest met emmers en tennisballen derde graad Mars uit Carrousel voor 4 pauken (2:05) Aantal leerlingen - Klassikaal - Groepjes van vier

strook 16

Referenties (cd)

25’

André Philidor: Mars uit Carrousel voor 4 pauken 2.05 Le Caroussel, Marche pour 4 timbales La Simphonie du Marais o.l.v. Hugo Reyne P 1994 CMBV & C 2000 CMBV under exclusive licence to EMI Records Ltd / Virgin Classics

Materiaal-

Achtergrond info

- Plastic emmers (laten meebrengen) - Tennisballen - Pen en papier - Bijlagen - Gedicht Paul van Ostaijen

André Philidor, genoemd ‘de oude’ (ca. 1652 – 1730) maakte deel uit van een grote muzikale familie die generaties lang werkzaam was aan het Franse hof. Ze waren van Schotse afkomst, vandaar hun eigenlijke naam Danican (Duncan), maar Lodewijk XIII gaf hen de koosnaam Philidor, naar een befaamd Italiaans componist met de naam Philidor.

Tijd

LeeftijdDerde graad

Wat is de opdracht ? aak een compositie met M tennisballen en emmers en voer daarna uit.

Tips Er kan ook geëxperimenteerd worden met ander materiaal dan emmers en tennisballen gebruikt worden. Lege plastic flessen, kuipen, blikken bijvoorbeeld.

Verwijzing eindtermen 2.2

Wat vertelt de componist? Een carrousel kennen we als naam voor een oude paardenmolen. Voor de herkomst van de naam moeten we terug naar de tijd van André Philidor de oude. Lodewijk XIV woonde in het schitterend paleis van Versailles. De koning was dol op feesten en verkleedpartijen. Af en toe verkleedde hij zich als ‘zon’. Zijn dienaren waren de maan, de sterren en de planeten. Op mooi versierde paarden reden ze de grote tuin binnen. De zon, de koning dus, in het midden. De muziek die bij zo’n parade hoorde, werd gespeeld op instrumenten die luid klonken: trompetten, pauken en hobo’s. Het tempo werd aangegeven door de paarden zelf: Prelude in staptempo, Menuet in draf, en Gigue in galop. Zo’n parade heette: ‘kar van de zon’ of carrousel. En het is voor die openluchtgelegenheden dat André Philidor veel muziek schreef.

Verbetersleutel Zijn pauken trommels? Je kan niet pauken op een trommel, maar kan je wel trommelen op een pauk. Een trommel heb je in vele maten, maar één ding hebben ze gemeen: ze zijn recht van vorm. Er zijn modellen met een vel aan de bovenkant en met een vel aan de onderkant. Pauken zijn ketelvormig. Het zal ‘m waarschijnlijk in de vorm zitten, maar je kan pauken ook stemmen. Om een hele toonladder te spelen heb je er dus acht nodig: do, re, mi, fa, sol, la, si, do. Meestal komt men met 4 pauken wel toe in een orkest. Zelfs om een solostukje te spelen.

Bijlagen - 10a kijkplaat pauken - 10b fragment gedicht Paul van Ostaijen - 10c foto Paul van Ostaijen

Fiche leerkracht


10. Orkest met emmers en tennisballen derde graad Mars uit Carrousel voor 4 pauken (2:05) Aantal leerlingen - Klassikaal - Groepjes van vier

Tijd 25’

Materiaal- Plastic emmers (laten meebrengen) - Tennisballen - Pen en papier - Bijlagen - Gedicht Paul van Ostaijen

strook 16

We beginnen er aan 1. Luister eerst naar de mars voor vier pauken en zoek dan met de leerkracht naar het antwoord op de vraag: zijn pauken trommels? De leerkracht toont de kijkplaat van pauken. 2. Nu gaan we zelf ‘aan de slag’. Neem een emmer en een tennisbal en zoek hoe je met de tennisbal en de emmer leuke klanken en ritmes kunnen maken. 3. In groepjes van vier zoeken de leerlingen daarna samen naar een opeenvolging van ritmes, gemaakt met emmers en tennisballen. De leerlingen dokteren aan een systeem om het te noteren. Een compositie is geboren. 4. We luisteren naar elkaars muziekwerken. Na elke voorstelling volgt een bespreking. 5. De leerkracht leest een fragment uit het aangepaste gedicht ‘Boem Pauke(n)slag’ van Paul van Ostaijen (zie in bijlage).

Wat hoor je in de muziek? Een stuk gespeeld op 4 pauken. Eigenlijk hoor je alles twee keer. In de eerste minuut van het stuk speelt de paukenist alles twee maal na elkaar. In de tweede helft maakt hij het ons wat moeilijker. De herhaling is niet meer letterlijk: soms op andere hoger klinkende pauken. Het lijken korte gesprekjes die in ’t begin op na-apen lijken. Stilaan komen alle pauken op voor hun eigen mening. Naar het einde toe klinkt het gesprek behoorlijk opgewonden. Ik zei: behoorlijk opgewonden.

6. We luisteren nog eens naar het muziekstuk met de vier pauken en proberen nadien ook de eigen composities samen te spelen. Klinkt het samen of is een zootje ongeregeld?

foto van André Philidor, de oude

Wat is de opdracht? Maak een compositie met tennisballen en emmers en voer daarna uit.

Fiche Leerlingen


Kijkplaat pauken Bijlage bij fiche 16 - Klara4kids 5


Fragment uit gedicht van Paul van Ostaijen Bijlage bij fiche 16 - Klara4kids 5


Paul van Ostaijen 1896-1928 Bijlage bij fiche 16 - Klara4kids 5


11. Watermuziek derde graad Horlepiep uit de watermuziek (3:10) Aantal leerlingen - Klassikaal - Groepjes van zes

Tijd 50‘

Materiaal- Kopie van partituur - Blauwe kleurpotloden - Kleine glazen flesjes - Rietjes partituur (bijlage)

LeeftijdDerde graad

strook 17

Referenties (cd) George Frideric Handel: Horlepiep uit de Watermuziek 3.10 Alla Hornpipe uit de Watermuziek-suite in D London Classical Players o.l.v. Roger Norrington P & C 1997 Virgin Classics Ltd

Achtergrond info Water Music of Wassermusik is een van de bekendste composities van Georg Friedrich Händel. Hij schreef deze in opdracht van een diplomaat, baron Von Kielmansegg, om op 17 juli 1717 uitgevoerd te worden ter gelegenheid van een boottocht op de Theems. De tocht begon ‘s avonds om acht uur. In de grootste boot zaten 50 musici. Koning George I gaf een souper in Chelsea dat tot twee uur ‘s nachts duurde. Vervolgens stapte het gezelschap opnieuw in de boten. Tot Whitehall dreven ze stroomafwaarts, want het was aflopend tij. De Water Music werd die avond drie keer gespeeld.” Bron: Wikipedia

Wat is de opdracht ? - De beweging in de muziek op de partituur ervaren - Een watercompositie maken

Verwijzing eindtermen 1.6 / 2.1 / 2.2 Georg Friedrich Händel is de Duitse naam, George Frideric Handel is de Engelse naam van dezelfde componist. Thames en Theems zijn de Engelse en Nederlandse namen van dezelfde stroom die Londenaars oversteken langs de Tower Bridge.

Wat vertelt de componist? De Hornpipe of de Horlepiep is een matrozendans die vroeger werd gedanst op de tonen van een houten blaasinstrument met een riet: een hornepipe of horlepiep. Logisch dat Handel die dans graag opnam in zijn Watermuziek, muziek die hij schreef voor een feestelijke boottocht van koning George I op de Thames (Londen, juli 1717).

Bijlagen Fragment partituur Alla Hornpipe

Fiche leerkracht


11. Watermuziek derde graad strook 17

Horlepiep uit de watermuziek (3:10) Aantal leerlingen

We beginnen er aan

- Klassikaal - Groepjes van zes

1. We luisteren naar de muziek en krijgen wat informatie over de watermuziek van Handel (zie leerkrachtenfiche).

Tijd

2. De leerlingen krijgen een fragment van de partituur en nemen er de blauwe kleurpotloden bij. Het is niet de bedoeling om de noten te lezen.

50‘

Materiaal- Kopie van partituur - Blauwe kleurpotloden - Kleine glazen flesjes - Rietjes - Partituur (bijlage)

Wat hoor je in de muziek? Componisten uit de pruikentijd kenden ook alle trucs van de hitparade van vandaag: als je iets maar vaak genoeg hoort, ga je ervan houden. Herhaling zorgt ervoor dat je kan zeggen: “Hé, ik ken dat, leuk”. Na een zachter middenstuk doet Handel alsof het gedaan is. Surprise! Hier ben ik terug met het begin!

3. Opdracht: Met het blauwe potlood teken je lijnen tussen de hoogste noten (in de bovenste notenbalken, die met de solsleutel). Als er drie noten onder elkaar staan, kies je dus de bovenste. In de onderste notenbalk (die met de fasleutel) doe je hetzelfde maar met een andere tint van blauw. 4. Wat valt er op na het tekenen van de lijnen? Leerlingen komen uit bij inzicht dat de muziek golven maakt. 5. Tijdens het beluisteren van de muziek, bewegen we met de hand. We maken de golvende beweging. We bekijken eventueel de partituur en volgen onze blauwe lijn. Het fragment op de partituur stopt op 0:31. 6. De leerlingen zitten met 6 in een groepje. Elke leerling heeft een flesje met een beetje water en een rietje. We experimenteren: door meer of minder water in het flesje te doen, door het rietje hoger of lager te houden, zoeken we naar verschillende klanken. Elk groepje krijgt de opdracht om zelf een ‘watermuziekje’ te componeren. 7. We beluisteren en bespreken elke compositie.

Wat is de opdracht? - Ervaar de beweging in de muziek - Maak een watercompositie

Fiche Leerlingen



12. Ingerukt mars! eerste en tweede graad strook 18

Intocht van de gladiatoren (2:31) Aantal leerlingen Klassikaal

Tijd 25‘

MateriaalKijkplaat gladiator

LeeftijdEerste en tweede graad

Wat is de opdracht ?

Referenties (cd) Julius FuČik: Horlepiep uit de Watermuziek 2.31 Royal Liverpool Philharmonic Orchestra o.l.v. Libor Pešek P & C 1994 Virgin Classics Ltd

Achtergrond info Julius Fu ik is een Tsjechische componist die heel populair was tijdens zijn leven. Met zijn orkesten heeft hij in Praag en Berlijn openbare concerten gegeven waar meer dan 10 000 luisteraars te gast waren. Hij schreef meer dan 400 werken waaronder ook De Oude brombeer (zie Klara4Kids4, strook 14). De oude brombeer horen we in de fagot, het instrument dat Fu ik zelf speelde. Hij ging ook in militaire dienst en leerde daar de marsmuziek goed kennen. Fu ik schreef meer dan 400 composities en was leerling van Dvorak (zie strook 21). Hoewel Dvorak een aantal ‘Humoresken’ schreef, wordt zijn muziek toch veel ernstiger genomen dan de populaire deuntjes van Julius Fu ik.

Marcheren op de muziek

Tips Deze activiteit kan je best doen op de speelplaats of in de gymzaal.

Verwijzing eindtermen 2.1

Wat vertelt de componist? Blaasorkesten spelen graag de meestal vrolijke muziek van Julius Fu ik. Ambiance verzekerd. Heel de zaal klapt mee in de maat en aan het einde van het stuk is applaus verzekerd. De mars wordt hier gespeeld door een symfonisch orkest, maar oorspronkelijk was het bedoeld voor harmonieorkest, een blaasorkest dus.

Bijlagen Kijkplaat gladiator

Fiche leerkracht


12. Ingerukt mars! eerste en tweede graad strook 18

Intocht van de gladiatoren (2:31) Aantal leerlingen Klassikaal

Tijd 25‘

Materiaal Kijkplaat gladiator

Wat hoor je in de muziek? Een bekend stuk dat iedereen verbindt aan het circus. De trompetten kondigen 3 maal aan: er staat iets belangrijks te gebeuren. Dan begint de mars. Maar nog niet die van de gladiatoren. Zij worden blijkbaar voorafgegaan door clowns of jongleurs. Een tweede melodie past beter bij de ernst van de gladiatoren: zij klinkt veel lager. Het derde klinkt plots veel zachter en minder stoer. Maar dit is slechts schijn. Na een korte overgang wordt het duidelijk: deze vriendelijke melodie gaat plots triomfantelijk klinken. De gladiatoren zijn voor niemand bang!

We beginnen er aan 1. Ooit al gehoord van een gladiator? Een gladiator is iemand die ‘ter vermaak van het volk’ een gevecht leverde in een amfitheater. Hiervoor moeten we terug naar de oude Romeinen. Het woord gladiator is afgeleid van gladius, Latijn voor zwaard, en betekent ‘zwaardvechter’, hoewel gladiatoren ook wel andere wapens gebruikten. Misschien heeft iemand al gehoord van de film: The Gladiator. 2. We beluisteren het muziekstuk met als titel: Intocht van de gladiatoren. Waaraan denken we als we het stuk beluisteren? Aan het circus? Aan de parade in het circus? De intocht van de circusartiesten? Klopt, deze muziek wordt er vaak voor gebruikt. Het is een mars. Wat is een mars? Een mars is een muziekstuk waar soldaten, fanfares, gladiatoren of… circusartiesten op marcheren. 3. Hoe bewegen soldaten? De leerlingen bewegen als soldaten in de maat van de muziek. • •

Hoe noemen we het stappen als soldaten in de maat van de muziek? Marcheren. Wat valt er op als we marcheren? Een mars staat altijd in een tweedelige maatsoort: één, twee, één, twee, links, rechts, links, rechts,…

4. We stappen in de maat van de muziek. Als de muziek stopt, staan we stil. Wie niet tijdig stilstaat, valt af (maar mag nadien weer meedoen). 5. We marcheren op de muziek. Eén leerling is de generaal en roept wanneer we van richting moeten veranderen.

Wat is de opdracht? Marcheren op de muziek.

Fiche Leerlingen


Bijlage bij fiche 18 - Klara4kids 5 Kijkplaat gladfiator


13. De weg derde graad strook 19 strook 20

Bruiloft op het platteland uit de film La Strada (1:04) Circusnummer uit de film La Strada (4:50) Aantal leerlingen - Klassikaal - Groepjes van twee

Tijd 25’ à 50’

Materiaal- PC met internetaansluiting - één vel geel en één vel groen papier (mogen ook andere lichte kleuren zijn) - Woordkaarten

Referenties (cd) Nino Rota: Bruiloft op het platteland uit de film La Strada 1.04 Monte-Carlo Philharmonic Orchestra o.l.v. Gianluigi Gelmetti P 1992 en C 2002 EMI Records Ltd Nino Rota: Circusnummer uit de film La Strada 4:50 Het nummer van Zampanò - De jongleurs - De Gek speelt viool Monte-Carlo Philharmonic Orchestra o.l.v. Gianluigi Gelmetti P 1992 en C 2002 EMI Records Ltd

Achtergrond info Nino Rota is een bekend componist van filmmuziek. Voor ‘The Godfather’ kreeg hij een Oscar. Miljoenen mensen zijn komen kijken naar de wrede schoonheid van het noodlot in ‘The Godfather’.

LeeftijdDerde graad

Wat is de opdracht ? Verwoord wat je hoort in de muziek.

Tips - Je kan met de leerlingen nog naar meer fragmenten van la Strada kijken via YouTube. - De leerlingen tijdens een extra luisterbeurt de opdracht geven om een fragment te tekenen in de kleuren en de sfeer van de film.

Verwijzing eindtermen 2.1

Is dit een portret van Marlon Brando of van Nino Rota?

Wat vertelt de componist? In de Italiaanse film La Strada (de Weg) van Federico Fellini zijn Zampano en Gelsomina rondreizende circusartiesten. Zampano is een krachtpatser die telkens een ijzeren ketting, strak om zijn borst gespannen, kan breken. Het jonge meisje Gelsomina speelt hierbij trommel en trompet. Ze zet ook een clownsneus op. De ruwe Zampano behandelt Gelsomina slecht. Op een dag ontmoet ze ‘de Gek’, een circusacrobaat die lief is voor Gelsomina. Hij maakt haar duidelijk dat er ook een leven is, zonder Zampano. Toch gaat ze niet weg, een keuze met dramatische gevolgen voor elk van de drie. Zampano doodt de Gek en verlaat daarna Gelsomina. Wanneer ze jaren later sterft, stort Zampano in.

Verbetersleutel Je ziet hier een beginfragment uit de film (Gelsomina komt in dienst van Zampano) en het slot het instorten van Zampano.

Bijlagen Woordkaarten

Fiche leerkracht


13. De weg derde graad strook 19 strook 20

Bruiloft op het platteland uit de film La Strada (1:04) Circusnummer uit de film La Strada (4:50) Aantal leerlingen

We beginnen er aan

- Klassikaal - Groepjes van twee

1. We bekijken en beluisteren het volgende beeldfragment: http://www.youtube.com/watch?v=cWyZk8s2oyg

Tijd

2. Kinderen reageren op wat ze hebben gezien en gehoord. Dit kan gebeuren aan de hand van de volgende richtvragen:

25’ à 50’

Materiaal- PC met internetaansluiting - Eén vel geel en één vel groen papier (mogen ook andere lichte kleuren zijn) - Woordkaarten

• • • • •

at zagen we? W Wat hoorde je? Welk gevoel riepen de beelden op bij jou? Welk gevoel gaf de muziek jou? Pasten beeld en muziek goed bij elkaar?

3. De leerkracht geeft achtergrondinfo (zie fiche voor leerkrachten) bij de film en de muziek. 4. De leerlingen zitten per twee. Elk duo heeft een groen en een geel vel papier en schrijfgerief.

Wat hoor je in de muziek? Strook 19: Trompetgeschal! Een galopritme dat aanzwelt met de trombones… Ineens heel fijntjes: de boerenpaarden veranderen in jonge veulens met fluiten en pizzicato. Maar dat is slechts voor even. Daar zijn de boerenpaarden weer! Opnieuw zwelt de muziek aan van zacht naar luid. Het einde klinkt alsof het geen einde is….

5. We beluisteren twee muziekfragmenten uit de film. Tijdens het beluisteren van het eerste muziekstuk, schrijven de leerlingen alle indrukken op het gele vel papier. We herhalen deze werkwijze voor het tweede fragment maar schrijven dan alles op het groene vel papier. 6. Na de luister- en schrijfronde verzamelen we alle vellen. We bekijken en bespreken klassikaal. 7. Elk duo krijgt de eigen vellen papier terug. Elk groepje bekijkt de woordkaarten: ‘Bruiloft op het platteland’ & ‘Circusnummer’. Leg het juiste kaartje bij het juiste vel papier en bespreek met de klas.

Strook 20: Tromgeroffel met een echo. De trompetten, trombones, tuba, grote trom en bekkens spelen de hoofdrol. Dan duikt een speelse klarinet op. De strijkers vervolgen en de houtblazers kleuren in. De viool speelt een weemoedige melodie die helemaal alleen eindigt. De clown is altijd de klos.

Wat is de opdracht? Verwoord wat je hoort in de muziek.

Fiche Leerlingen


Bruiloft op het platteland Circusnummer


14. Op het touw alle klassen strook 21

Humoreske (3:19) Aantal leerlingen Klassikaal

Tijd 25‘

Materiaal-

Referenties (cd) Antonín Dvorák: Humoreske nr. 7 voor viool 3.19 Maxim Vengerov, viool en Virtuosi P & C 2001 EMI Records Ltd

Achtergrond info

- Bolletje wol - Touw - Stofrestjes - Elastiek

LeeftijdAlle klassen

Wat is de opdracht ? - Bewegen op muziek - Met de vingers op een touwtje bewegen zoals eens koorddanseres - Evenwichtsoefeningen op een touw

Tips Deze activiteit kan ook uitgevoerd worden tijdens een les bewegingsopvoeding. Er kunnen dan ook evenwichtsoefeningen gedaan worden op de smalle kant van een Zweedse bank.

Verwijzing eindtermen

Antonín Dvorák lijkt een ernstig man. Hij was altijd met muziek bezig. Als hij geen werk had als organist, speelde hij altviool in café’s en restaurants. Hij gaf ook pianolessen en was dirigent. Maar het componeren nam steeds meer tijd in beslag. En ook Tsjechië werd te klein voor Dvorák: hij werd bekend tot in de Verenigde Staten. Hij schreef in New York zijn bekende negende symfonie: ‘Uit de Nieuwe Wereld’.

Wat vertelt de componist? In ‘Humoreske’ zit het woord humor. Tegenwoordig staat humor vaak gelijk aan de bulderlach die volgt op de schuine grappen van stand-up comedians. Het kan ook fijner, het hoeft ook niet ‘grappig’ te zijn. Het kan zelfs zo subtiel dat de muziek enkel een vriendelijke glimlach kan veroorzaken. Zoals bij deze humoreske. Die begint van binnen en is nauwelijks van buitenaf waar te nemen.

Bijlagen Geen

2.1 / 2.3 / 4.1 / 4.4

Fiche leerkracht


14. Op het touw alle klassen strook 21

Humoreske (3:19) Aantal leerlingen

We beginnen er aan

Klassikaal

1. We beluisteren het muziekstuk en bespreken het met heel de klas.

Tijd

2. Bij een tweede beluistering bewegen de leerlingen op de muziek. Achteraf wordt het besproken. Enkele leerlingen demonstreren we een stukje. De klas doet mee.

25‘

Materiaal- Bolletje wol - Touw

3. De leerlingen krijgen daarna de opdracht om te dansen als een koorddanser(es). Maar hoe! Een stukje wol op hun tafel stelt het touw voor. De vingers zijn de twee benen van de koorddanser(es). Een klein stukje stof dat met een elastiekjes rond de pols wordt bevestigd, maakt het geheel heel geloofwaardig. Zeker eens proberen op muziek!

Wat hoor je in de muziek? Een lieflijke melodie met speelse ritmes in de viool. De viool maakt eerst dartele sprongetjes. De andere instrumenten (hier ook de piano) begeleiden met lange klanken. Ze spelen niet altijd in de maat, maar maken het een beetje spannend om naar te luisteren. Daarna gaat de viool mee met de anderen in een dromerige melodie. De dartele sprongetjes komen terug‌ In het middendeel klinkt een nieuwe melodie bij elke herhaling steeds ernstiger. Dan komt de dartele humor uit het eerste stuk terug en de muziek eindigt met de dromerige melodie in de hoogte en superstil.

4. We herhalen deze oefening. Nu wordt er een touw op de grond gelegd. De leerlingen spelen nu zelf de koorddanser(es).

(Dit werk bestaat in tientallen verschillende uitvoeringen en instrumentaties.)

Wat is de opdracht? - Bewegen op muziek - Met de vingers op een touwtje bewegen zoals eens koorddanseres - Evenwichtsoefeningen op een touw

Fiche Leerlingen


15. Een clown in een fles, een clown met een fles tweede en derde graad strook 22

Clowns in galop (1:34) Aantal leerlingen - Klassikaal - Groepjes per vijf

Tijd 50‘

Materiaal-

Referenties (cd) Dmitri Kabalevsky: Clowns in galop 1.34 Galop uit De Clowns – Suite voor klein orkest Hollywood Bowl Symphony Orchestra o.l.v. Alfred Newman P 1959 remastered 1996 & C 1996 EMI Classics (USA)

Achtergrond info

- Rode neuzen - Lege flessen (per groep 8 dezelfde flessen) - Gietertje met water - Handdoeken - Stokjes

LeeftijdTweede en derde graad

Wat is de opdracht ? - Bewegen als een clown - Instrumenten herkennen - Flessenxylofoon maken en hierop een compositie spelen

Tips - Extra: maak een muziekstuk in ABA-vorm - Je kan de composities ook opnemen en met de leerlingen deze opnames bespreken

Verwijzing eindtermen 2.1 / 2.2 / 2.3 / 4.1

Dmitri Kabalevsky leefde van 1904 tot 1987 in Rusland, hij studeerde en werkte in Moskou. Hij leefde in een tijd waarin Russische componisten niet steeds hun zin mochten doen, maar muziek moesten maken die ‘geschikt’ klonk in de oren van het communistisch regime. Kabalevsky was echter zo goed in zijn vak dat hij niet alleen de machthebbers, maar ook ons vandaag met zijn muziek kan bekoren.

Wat vertelt de componist? Een ‘suite’ klinkt wellicht als een chique hotelkamer waarin popsterren als koningen worden behandeld. In een suite is meer dan één kamer aanwezig, en misschien zelfs 2 badkamers. Een ‘suite’ is ook een verzameling van muziekstukken, waarvan de componist vindt dat ze bij elkaar passen. Deze muziek kan geplukt zijn uit een groter werk, een ballet of een opera. Oorspronkelijk is een suite een verzameling dansen. In deze ‘Suite voor klein orkest’ staan er verschillende dansen: de galop, een mars en een gavotte. Deze muziek hoorde bij een kindertheatervoorstelling met als inspirerende titel: de clowns.

Bijlagen Geen

Fiche leerkracht


15. Een clown in een fles, een clown met een fles tweede en derde graad strook 22

Clowns in galop (1:34) Aantal leerlingen

We beginnen er aan

- Klassikaal - Groepjes van vijf

1. We beluisteren het muziekstuk. Wat horen we? Welk beeld roept deze muziek op?

Tijd

2. De leerkracht vertelt dat het muziekstuk komt uit een ‘Suite voor klein orkest’ van Dmitri Kabalevsky. Titel: de clowns.

50‘

Materiaal- Rode neuzen - Lege flessen (per groep 8 dezelfde flessen) - Gietertje met water - Handdoeken - Stokjes

Wat hoor je in de muziek? Je hoort opzwepende galopmuziek waarop je in een snel tempo kan meeklappen. De melodie klinkt als een botsballetje dat van een trap stuitert en daarna nog enkele hoge sprongen maakt. Als de trompetten de leiding nemen, gaan de violen niet helemaal akkoord: ze spelen een stijgende melodie. Na een kort geprek tussen de xylofoon en de violen, herbegint alles van voorafaan (ABA-vorm).

3. De leerlingen zetten een rode neus op en bewegen op de muziek als gekke clowns. • • • • •

Galopperen Springen in de maat Hinkelen in de maat Een dronken clown (hik) Iemand verzint een beweging, de anderen bootsen na

4. Bij een derde beluistering proberen we instrumenten te herkennen. In het muziekstuk worden de volgende instrumenten gebruikt: violen, trompet, trombone, xylofoon, trommel, pauken. Enkele keren horen we een instrument dat klinkt als een flessenxylofoon. 5. Dat kunnen we ook maken. De leerlingen vormen groepjes van vijf leerlingen. Elk groepje krijgt een gietertje met water en 8 lege flessen. We maken zo een flessenxylofoon. 6. Als er veel water in de fles zit, klinkt deze hoger. Zit er minder water in de fles, is de klank lager. De leerlingen experimenteren. 7. De leerlingen componeren een stuk voor flessenxylofoon. 8. We beluisteren en bespreken onze eigen creaties.

Wat is de opdracht? - Bewegen als een clown - Instrumenten herkennen - Flessenxylofoon maken en hierop een compositie spelen

Fiche Leerlingen


16. Groot circus in de klas ALLe kLAssen ciRcusnuMMeR uiT de FiLM LA sTRAdA (4:50) HuMoResQue nR.7 VooR ViooL (3:19) cLoWns in gALop (1:34) ciRcuspoLkA VooR een Jonge oLiFAnT (3:18) MiLiTAiRe MARs (4:24) LenTeLied en dAns uiT cARMinA BuRAnA (2:30 en 1:45) Aantal leerlingen - Klassikaal, - Groepjes van 2 à 3

Tijd Minstens 100 minuten

Materiaal- Legomannetjes - Playmobilpoppetjes - Circusdieren - Papier - Tijdschriften - Stiften, kleurpotloodjes, schaar, lijm. - Cd-speler

LeeftijdAlle klassen

Wat is de opdracht ? - Samen bouwen aan een groot circus - De verschillende muziekstukken koppelen aan specifieke circusacts

Tips - De sessie past perfect in een project rond circus - Voor de Schooluitzending werden ooit circusliedjes gemaakt door Dirk Bogaert. Waren destijds erg populair. Hebben nog niets van hun kracht verloren. Info: liesbet.vereertbrugghen@vrt.be - Een school werkte ooit – op basis van de circusliedjes – een circusproject uit in een gehuurde circustent. De leerlingen waren de circusartiesten, zelfs de leeuwen, tijgers en hondjes. Was een heel fijn schoolfeest.

Verwijzing eindtermen 6.3 / 6.4

strook 20 strook 21 strook 22 strook 23 strook 24 strook 25 en 26

Referenties (cd) nino rota: circusnummer uit de film la Strada 4:50 Het nummer van Zampanò - De jongleurs - De Gek speelt viool Monte-Carlo Philharmonic Orchestra o.l.v. Gianluigi Gelmetti P 1992 en C 2002 EMI Records Ltd antonín DVoŘák: Humoreske nr. 7 voor viool 3.19 Maxim Vengerov, viool en Virtuosi P & C 2001 EMI Records Ltd Dmitri kaBaleVSkY: clowns in galop 1.34 Galop uit De Clowns – Suite voor klein orkest Hollywood Bowl Symphony Orchestra o.l.v. Alfred Newman P 1959 remastered 1996 & C 1996 EMI Classics (USA) igor StraVinSkY: circuspolka voor een jonge olifant 3.18 New Philharmonia Orchestra o.l.v. Rafael Frühbeck de Burgos P & C 1968, remastered 2001 & C 2001 EMI Records Ltd franz ScHuBert: militaire mars 4.24 Galop uit De Clowns – Suite voor klein orkest Hollywood Bowl Symphony Orchestra o.l.v. Alfred Newman P 1959 remastered 1996 & C 1996 EMI Classics (USA) carl orff: lentelied en Dans uit carmina Burana 2.30 & 1.45 Ecce Gratum en Tanz uit Carmina Burana Orchestre du Capitole de Toulouse o.l.v. Michel Plasson P & C 1995 EMI France

Achtergrond info nino rota - antonín Dvořák - Dmitri kabalevsky - igor Stravinsky franz Schubert - carl orff

De foto’s staan in de volgorde van de muziekstukken op de cd.

Fiche leerkracht


Verbetersleutel Circusnummer uit de film La Strada (4:50) JONGLEURS Humoresque nr.7 voor viool (3:19) KOORDDANSERS Clowns in galop (1:34) CLOWNS Circuspolka voor een jonge olifant (3:18) TIJGERS, LEEUWEN, OLIFANT EN HUN TEMMERS Militaire mars (4:24) hondjes Lentelied en Dans uit Carmina Burana (2:30 - 1:45) paarden.

Bijlagen Geen

Fiche leerkracht


16. Groot circus in de klas alle klassen Circusnummer uit de film La Strada (4:50) Humoresque nr.7 voor viool (3:19) Clowns in galop (1:34) Circuspolka voor een jonge olifant (3:18) Militaire mars (4:24) Lentelied en Dans uit Carmina Burana (2:30 en 1:45) -

Aantal leerlingen - Klassikaal - Groepjes van 2 à 3

Tijd Deze activiteit vraagt zeker twee volledige lestijden. Voor een optimaal resultaat, trek je er best een hele namiddag uit.

Materiaal- Legomannetjes - Playmobilpoppetjes - Circusdieren - Papier - Tijdschriften - Stiften, kleurpotloodjes, schaar, lijm - Cd-speler

Wat is de opdracht? - Samen bouwen aan een groot circus - De verschillende muziekstukken koppelen aan specifieke circusacts

strook 20 strook 21 strook 22 strook 23 strook 24 strook 25 en 26

We beginnen er aan 1. Niets zo dankbaar als met de leerlingen zelf een circus op te bouwen. Dat kan op verschillende manieren. Leerlingen zelf als uitvoerder in schakelen (schoolfeest), of ze via poppetjes een mini-circus te laten maken (klasactiviteit). Wij gaan hier voor de tweede optie. 2. De leerlingen krijgen de opdracht om met de verschillende poppetjes en foto’s uit tijdschriften een heel circus bijeen te knutselen. We verdelen hiervoor de klas in kleine groepjes van twee à drie kinderen. Elke groep krijgt de opdracht om een deeltje van het hele circus te maken. • • • • • • • •

koorddansers en koord clowns en attributen jongleurs met ballen, ringen en kegels tijgers, leeuwen, een olifant hondjes paarden publiek de piste met vlaggetjes

Tijdens het werkmoment kan de muziek inspirerend werken, zonder hierbij een specifieke luisteropdracht te geven. 3. De creaties worden aan elkaar voorgesteld met een woordje uitleg. 4. We brengen alle werkjes samen op een grote tafel of op de grond. Zo bouwen we samen aan een heel groot circus. 5. Leerlingen nemen plaats rond het grote circus en luisteren gericht naar de verschillende muziekstukken. Ze zoeken uit welke figuren uit het circus het best passen bij het gehoorde muziekstuk (zie verbetersleutel).

Fiche Leerlingen


17. Knal! Boem! Beng! eerste en tweede graad ‘Einde van het plezier uit Muziek voor het koninklijk vuurwerk’ (2:05) Vuurwerk’ (0:29) Aantal leerlingen Klassikaal

Tijd 50’

Materiaal- Diaraampje, viltstiften en diaprojector OF - Slides, stiften voor slides en overheadprojector.

LeeftijdEerste en tweede graad (eventueel derde graad als je met ICT-toepassing werkt)

strook 27 strook 28

Referenties (cd) George Frideric Handel: Einde van het plezier uit Muziek voor het koninklijk vuurwerk 2.05 La Réjouissance London Classical Players o.l.v. Roger Norrington P & C 1997 Virgin Classics Ltd Vuurwerk! 0.29

Achtergrond info ‘Muziek voor het koninklijk vuurwerk’ is door Koning Georg II zelf bij Handel besteld. De muziek moest in openlucht klinken. Daarom werden vooral blaasinstrumenten, pauken en trommels ingezet. Violen zou je toch niet horen. Niet dat er evenveel volk aanwezig was als op Rock Werchter, maar 12.000 mensen is een heleboel volk om zonder geluidsversterking te spelen.

Wat vertelt de componist?

Wat is de opdracht ? - Teken vuurwerkimpressies - Maak met alle creaties een montage en projecteer

Tips Als je gebruik kan maken van computers en een digitaal schoolbord, kan je de leerlingen hun slide laten maken in Powerpoint.

Verwijzing eindtermen 1.4 / 2.3 / 5.3 / 6.2 / 6.5

Georg Friedrich Händel is de Duitse naam, George Frideric Handel is de Engelse naam van dezelfde componist ‘Réjouissance’ betekent ‘vreugde’. Een Duits componist die in GrootBrittanië verblijft en werkt, gebruikt een Frans woord als titel van een stuk muziek uit ‘Music for the Royal Fireworks’. Was dat Handels manier om de ‘Vrede van Aken’ te vieren die een einde maakte aan een oorlog in Europa waarin de Fransen tegen de Engelsen vochten?

Bijlagen Geen

Fiche leerkracht


17. Knal! Boem! Beng! eerste en tweede graad ‘Einde van het plezier uit Muziek voor het koninklijk vuurwerk’ (2:05) Vuurwerk’ (0:29) Aantal leerlingen Klassikaal

Tijd 50’

Materiaal- Diaraampje, viltstiften en diaprojector OF - Slides, stiften voor slides en overheadprojector

strook 27 strook 28

We beginnen er aan 1. We horen het geluid van knetterend vuurwerk (strook 28). Wie houdt van vuurwerk? Wie heeft er al eens vuurwerk gezien? Waar heb je vuurwerk gezien? 2. Wanneer was dat? Wat zag je? Wat hoorde je? Is het gevaarlijk? 3. We luisteren naar de vuurwerkmuziek van George Frideric Handel (strook 27). De leerkracht licht toe. 4. Elke leerling krijgt een diaraampje of een slide en stiften. Op deze slides of dia’s kunnen de leerlingen vuurwerkimpressies aanbrengen. 5. We tonen alle dia’s of slides na elkaar met het vuurwerkfragment als soundtrack.

Wat hoor je in de muziek? Feestelijke muziek met veel herhalingen. Drie keer na elkaar hetzelfde stuk. Eerst door trompetten en pauken, dan door de hoorns en later nog door alle instrumenten en een trommelkorps. In elk onderdeeltje hoor je vaak korte stukjes die herhaald worden als echo’s.

Wat is de opdracht? - Teken vuurwerkimpressies - Maak met alle creaties een montage en projecteer

Fiche Leerlingen


toeters en bellen Klassiek op het plein EINDTERMEN

Op elke fiche vindt u verwijzingen naar de eindtermen. Hieronder staat de volledige lijst met eindtermen muzische vorming voor het Lager Onderwijs. Voor diegenen die het toch wensen, halen we per fiche ook de leerplandoelen aan. Hiervoor werden de volgende afkortingen gebruikt: GO!: Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap OVSG: Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeenten VSKO: Vlaams Secretariaat van het Katholiek Onderwijs 1 Muzische vorming - Beeld

1  Muzische vorming - Beeld De leerlingen kunnen: 1.1*

door middel van kunst- en beeldbeschouwing een persoonlijk waardeoordeel ontwikkelen over beelden en beeldende kunst van vroeger, van nu en van verschillende culturen.

1.2

door betasten en voelen (tactiel), door kijken en zien (visueel) impressies opdoen, verwerken en erover praten.

1.3

beeldinformatie herkennen, begrijpen, interpreteren en er kritisch tegenover staan.

1.4*

plezier en voldoening vinden in het beeldend vormgeven en genieten van wat beeldend is vormgegeven.

1.5

beeldende problemen oplossen, technieken toepassen en gereedschappen en materialen hanteren om beeldend vorm te geven op een manier die hen voldoet.

1.6

tactiele, visuele impressies, ervaringen, gevoelens en fantasieën op een beeldende manier weergeven.

2  Muzische vorming - Muziek De leerlingen kunnen: 2.1

muziek beluisteren en ervaren, muzikale impressies opdoen uit de geluidsomgeving met aandacht voor enkele kenmerken van de muziek: • klankeigenschap • functie/gebruikssituatie

2.2

improviseren en experimenteren, klankbronnen en muziekinstrumenten uittesten op hun klankwaarde en in een muzikaal (samen)spel daarvan gebruik maken.

2.3*

openstaan voor hedendaagse muziek, muziek uit andere tijden, andere landen en culturen.

2.4*

genieten van zingen en musiceren en dit gebruiken als impuls voor nieuwe muzikale spelideeën of andere aanverwante expressiewijzen.

2.5

vanuit het eigen muzikaal aanvoelen praten over het zingen en het musiceren.


toeters en bellen Klassiek op het plein EINDTERMEN

3   Muzische vorming - Drama De leerlingen kunnen: 3.1*

genieten van een gevarieerd aanbod van voor hen bestemde culturele activiteiten.

3.2

spelvormen waarnemen en inzien dat de juiste verhouding tussen woord en beweging de expressie kan vergroten.

3.3

geconcentreerd luisteren naar een gesproken tekst (verteld of voorgelezen) en die mondeling, schriftelijk, beeldend of dramatisch weergeven.

3.4

spelvormen in een sociale en maatschappelijke context hanteren.

3.5

ervaringen, gevoelens, ideeën, fantasieën uiten in spel.

3.6

een aan de speelsituatie aangepaste en aangename spreektechniek ontwikkelen (articulatie, adembeheersing, tempo, toonhoogte) en verschillende verbale en non-verbale spelvormen improviseren.

3.7*

genieten van, praten over en kritisch staan tegenover het eigen spel en dat van anderen, de keuze van spelvormen, onderwerpen, de beleving.

4  Muzische vorming - Beweging De leerlingen kunnen: 4.1*

genieten van lichaamstaal, beweging en dans.

4.2

een eenvoudig bewegingsverhaal opbouwen met als vertrekpunt iets wat gehoord, gezien, gelezen, gevoeld of meegemaakt wordt.

4.3

samenwerken met anderen: • om een eenvoudig dansverloop op te bouwen; • om al improviserend te reageren op elkaars beweging.

4.4

bewegen op een creatieve manier en daarbij één of meerdere basiselementen van de beweging bespelen: • tijd • kracht • ruimte • lichaamsmogelijkheden

4.5

nieuwe dansen ontwerpen met eenvoudige passen en figuren.

4.6

het inoefenen, de voorbereiding, het aanwenden van de lichaamstaal en het uitvoeren (vertoning), door henzelf en anderen, kritisch bespreken.


toeters en bellen Klassiek op het plein EINDTERMEN

5   Muzische vorming - Media De leerlingen kunnen: 5.1

beeldsignalen waarnemen zodat men opvallend goede en minder geslaagde dingen kan doorzoeken en herkennen.

5.2

ervaren dat een visueel beeld al dan niet vergezeld van een nieuw geluid steeds een nieuwe werkelijkheid kan oproepen.

5.3

soorten van eenvoudige hedendaagse audiovisuele opnamen en weergavetoestellen (informatiedragers) aanwijzen, benoemen en ze creatief bedienen.

5.4

een eigen audiovisuele taal gebruiken en het massale audiovisuele aanbod een relativerende plaats toekennen.

5.5

eenvoudige, audiovisuele informatie uit de eigen belevingswereld herkennen, onderzoeken en vergelijken.

6   Muzische vorming - Attitudes De leerlingen kunnen: 6.1*

blijvend nieuwe dingen uit hun omgeving ontdekken.

6.2*

zonder vooroordelen naar kunst kijken en luisteren.

6.3*

genieten van het muzisch handelen waardoor hun expressiemogelijkheden verruimen.

6.4*

vertrouwen op hun eigen expressiemogelijkheden en durven hun creatieve uitingen tonen.

6.5*

respect betonen voor uitingen van leeftijdgenoten, behorend tot eigen en andere culturen.

* De attitudes werden met een asterisk (*) in de kantlijn aangeduid.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.