7 minute read

Over spanning

Next Article
Doorloper

Doorloper

Hou je werk- en privétijd liever gescheiden of mogen ze voortdurend door elkaar vloeien? Drie leraren nemen je mee in hun zoektocht naar (de)connectie.

“Twintig jaren in onderwijs zijn geen doorslagjes van elkaar. Kwam school in mijn beginjaren vaak vóór mijn gezin, dan draai ik die volgorde nu om door te begrenzen en te structureren. Een vier vijfde opdracht past perfect bij mijn huidige levensfase. Voorbereidingen en verbeterwerk thuis probeer ik elke week op hetzelfde vaste moment te plannen. Dat consequent volhouden lukte me niet vanaf dag één. Bovendien kan je als leraar niet te rigide zijn: in drukke periodes – zoals examenweken – moet je soms uitwijken naar zondagwerk.”

“Engageer ik me nog na de lessen? Zeker. Maar ik kies bewuster dan vroeger. Het teambuildingsweekend en de studiereis overleefden de schrap-oefening. Met collega’s samenwerken op en na school geeft ons energie. Maar we overladen elkaar niet met mails of app-berichtjes. Check ik om de vierentwintig uur mijn Smartschool, dan hol ik nooit achter de feiten aan. Mijn persoonlijk smartphonegebruik hou ik ook bewust klein: geen Facebook of Instagram. Zuchten vrienden na een voetbalmatch over de reeks gemiste berichtjes, dan voel ik geen nood aan een digi-detox.”

“Een sociale job met betrokken collega’s, daarvoor teken ik nog twintig jaar. We dragen zorg voor elkaar. Duwt perfectionisme een van ons richting rode zone, dan nemen we taken over of grijpen we in: ‘Niet elke les kan een modelles zijn.’ En leerlingen doen groeien, maar ook met leerstof en didactische werkvormen vastgrijpen zodat ze hun smartphones vergeten, zalig. Tijdens een uurtje toneel lukt dat bijna altijd. Dus plan ik dat vrijdag op het laatste lesuur. Zo duiken leerlingen en ik met een fijn gevoel het weekend in. Dat maakt loskoppelen van school ook gemakkelijker.”

Tim Sautois, leraar Nederlands-Engels in Campus de Reynaert in Tielt

“Jongleren met te veel balletjes? De schrik om er eentje te laten vallen geeft stress. Leerlingen merken dat, en dat kan ik me als leerlingbegeleider niet permitteren. Iemand met een paniekaanval mag niet een van de vele balletjes zijn. Die moet voelen dat ik mentale ruimte heb om te praten. Niet strak getimed tussen 12.45 en 13.00 uur, maar zolang het nodig is. Zo ontstaat een vertrouwensband. En voel ik me niet tekortschieten.”

“Makkelijker gezegd dan gedaan? Niet als je preventief werkt. Ik baken mijn rol af. Niet een beetje leraar en een beetje leerlingbegeleider, maar volledig dat laatste. Oké, de vacatures voor fulltime leerlingbegeleiders zijn schaars, waardoor ik elke dag van Turnhout naar Bornem pendel. Maar achter de trein aanhollen vergt minder energie dan achter de feiten.”

“Deconnectie zit ook in heldere afspraken. Er zijn voor leerlingen, collega’s en ouders vertroebelt de scheidingslijn tussen werk en privé. Crises houden geen rekening met mijn vrije momenten. Maar continu van wacht zijn is niet gezond.

Ik wil ook mama zijn. Fysiek én mentaal. Wie mij nodig heeft, stuurt daarom eerst een bericht. Als mijn kindje slaapt, bel ik terug. Een simpele afspraak waardoor ik niet met een wenende baby op de arm crises te lijf moet gaan. Rust.”

“En niet alleen voor mij. Wie in nood zit, verliest perspectief. Je focust op degene die je op dat moment kan helpen. Neemt die de telefoon niet op, dan loert onrust of paniek om het hoekje. En verergert de nood. Een stappenplan kalmeert. Zelfs als dat plan je voorschrijft even geduld te hebben.”

Rien Borgmans, leerlingbegeleider tweede graad in OLVP Bornem

“Ik probeer mijn job als leraar een beetje te modelleren naar een 8-tot-5. Daarom blijf ik na het laatste belsignaal geregeld in de klas hangen om wat verbeterwerk te verzetten. Op de achtergrond speelt dan een podcast als ‘De Bourgondiërs’ of ‘De Spiegel’. Nablijven om te werken gaat nu beter dan vroeger. Toen begon het rond 16.30 uur te knagen: zitten mijn kinderen niet al lang in de opvang? Vandaag komen ze zelfstandig naar huis en kan ik meer mijn eigen ritme volgen. Dankzij dat uurtje focus op school en de fietsrit die volgt – zeven minuten luidop twee hits meezingen – blijft mijn boekentas thuis vaak dicht. Natuurlijk lukt dat niet altijd. Dat moet ook niet. Maar als ik ’s avonds rust vind, draait mijn klas de volgende dag écht op volle toeren.”

“Ook over digitale media denk ik na. Toen het in de WhatsAppgroep van collega’s tot ’s avond laat berichtjes bleef regenen, stapte ik eruit. Maar dan mis je de leuke berichten. Zonder dat er expliciete regels kwamen, tikken mijn collega’s vandaag minder tekstjes en meer duimpjes. Het signaal voor mij om er weer in te stappen. Want die groep verlaten geeft rust, maar erin zitten creëert een hele fijne band.”

“Hetzelfde geldt voor de lerarenkamer. Daarom spendeer ik daar elke dag een stukje van mijn middagpauze. Zware verga- derkost vermijden we bewust. We delen terloops zorgen om leerlingen, maar tanken vooral bij met gesprekken die vrolijke bochten maken. ‘Hoe zijn we in godsnaam bij dit onderwerp beland’, lacht onze directeur – op bepaalde dagen de enige man op school – vaak.”

“Je doet er als leraar toe voor je leerlingen en hun ouders, maar je kan niet alles oplossen. Ouder worden – zowel de jaren als het moederschap – leerde me relativeren. En toch overvalt het me soms. Dan denk ik op school: hoe groot zijn mijn leerlingen al. Maar als ik ze buiten de schoolmuren tref, valt me vooral op hoe klein ze nog zijn.”

Inge Vervoort, leraar vierde leerjaar in De Wijsneus in Wortel

Wie is Sofie De Pauw?

• directeur van GO! Basisschool GAAF/ De Kleine Okapi in Aalst

• leidt een team van 50 mensen

• stond daarvoor 16 jaar voor de klas

Voor directeur Sofie De Pauw van GO! Basisschool GAAF! is een digicharter een opstapje naar een open feedbackcultuur. “Afspraken helpen deconnecteren. Maar pas als mensen durven aangeven waar ze energie aan verliezen, kan je ingrijpen voor het te laat is.”

“Enkele jaren geleden ging ik als leraar door een zware scheiding. De zorgen uit mijn privéleven dimden mijn licht op school. En over die mentale afwezigheid piekerde ik thuis dan weer. Kortom: de knop afzetten was moeilijk. Een doktersbriefje om de stekker er even helemaal uit te trekken? Dat zou niet geholpen hebben: de structuur van het schoolleven deed me net deugd.”

“Mijn directeur sprong fantastisch met de situatie om: wat zag ik wel en niet zitten? Een open gesprek met collega’s leidde tot duidelijke afspraken. Als een toezicht of administratieve deadline mij niet lukte, ving de rest van het team op. De groep gaf toestemming om even op spaarstand te branden. Het gevoel deel van een kroonluchter te zijn, en geen eenzame staanlamp, bracht mij rust. Zodra weer opgeladen, deed ik mijn job zelfs met meer energie dan voorheen.”

ROUTINE

“Toen ik zelf directeur werd en zag hoe grotere klassen, digitalisering en corona-naweeën energie vraten, dacht ik aan die kroonluchter. Waken over een cultuur die deconnectie mogelijk maakt, staat daarom met stip op één. Digitale afspraken zijn evident: na 17 uur verwachten we noch van leraren, noch van ouders een antwoord. Is er toch iets dringends? Ouders en leraren kunnen mij bellen. Ik weeg af of de nood hoog genoeg is om iemands avond of weekend te verstoren.”

“Voor ik zelf een mail verzend, denk ik actief na of ik niemand overstelp. Als directeur zit je vaak aan je computer. Terwijl leraren hun mails pas om 15.30 uur kunnen openen. Je moet je daarvan bewust blijven, want een mailtje is snel verzonden. Routines maken onze communicatie nog efficiënter. Drie mails om drie activiteiten te kaderen, betekent drie keer nadenken. Terwijl één mail met de weekplanning slechts één denkoefening vraagt. Als die weekplanning bovendien elke vrijdag om 17 uur in je inbox zit, kan je je daar als leraar naar schikken. Ook dat geeft rust.”

Confrontatie

“Digitale afspraken en routines vergemakkelijken deconnectie, maar ze volstaan niet. Ons digicharter zien we dan ook eerder als opstapje naar het grotere werk: een open feedbackcultuur creëren. We floreren allemaal op verschillende tempo’s. Enkel als we onze verwachtingen durven uitspreken, krijgen we de neuzen in dezelfde richting.”

“Tegen een collega zeggen dat zijn lastminutestijl je ’s avonds stress geeft of dat je meer vaart wil maken bij het organiseren van een pedagogische uitstap, is niet simpel. Zeker niet als die collega het zelf moeilijk heeft of de directeur is. Maar de confrontatie uit de weg gaan door je in bochten te wringen, hoe nobel je intentie ook, is niet duurzaam. Je kropt zo misschien wel wat frustratie op. Een echte energievreter.”

Verbinding

“Om onze feedbackcultuur te voeden, zetten we sterk in op verbinding, formeel en informeel. Formele gesprekken voeren – vergaderingen, functioneringsgesprekken – is nodig. Maar de grootste winst zit in die informele momenten. Daarom organiseert een werkgroep vier teambuildingsactiviteiten per jaar. Kubben, bowlen, darten, hapjes en drankjes leren ons de mensen achter de collega’s kennen. Dat verlaagt de drempel om verwachtingen uit te spreken, confrontaties aan te gaan en te vertellen wanneer collega’s op hun tandvlees zitten.”

“Een tijd geleden kreeg ik de avond vóór een pedagogische studiedag telefoon van een leraar. We waren bezig met een intensief traject rond begrijpend lezen. Op de planning: een nieuwe focus kiezen voor dat traject. De betrokken leraar gaf aan dat enkele collega’s daarvoor te weinig mentale bandbreedte hadden. We spraken erover en besloten om het over een compleet andere boeg te gooien: loslaten en samen brunchen. Gras groeit ook niet als je eraan trekt.”

“Dat telefoontje betekende dat ik opnieuw een pedagogische studiedag moest inplannen. Maar het betekende vooral dat collega’s me durven aanspreken. Zonder zelf alle energielekken te moeten opsporen, kan ik ze zo dichten vóór de energiefactuur échte kopzorgen geeft.”

KRACHTTRAINING

“Ook mijn eigen energielekken probeer ik goed te managen. Loskomen van de school lukt voor mij het best als ik intensief sport. ’s Middags plan ik in mijn agenda vaak een uur krachttraining in. Met een personal trainer, want zonder engagement dreig ik op de zetel te belanden of een huishoudelijk klusje te doen. Een afspraak met mijn personal trainer skip ik niet snel. Bovendien staat die er met de zweep: mijn gedachten krijgen geen seconde de tijd om af te dwalen in de richting van de school.”

This article is from: