3 minute read

“Streng zijn staat niet haaks op graag zien”

Next Article
Doorloper

Doorloper

Afstand, beweging en chaos: de L.O.­les vraagt veel klasmanagement. Leraar

Margriet: “Stilte afdwingen met één handgebaar? Met goede afspraken en positieve coaching lukt het meestal.”

“Elke les trappen we af op de middencirkel. Leerlingen zitten, ik geef uitleg. Die routine slijp ik er vanaf de eerste seconde van het schooljaar in. Ik gooi de lijnen strak uit: we luisteren eerst naar mijn lesindeling en instructie, geven hesjes opgevouwen af en reageren meteen op stopsignalen. De warme structuur die kinderen op school nodig hebben, kan alleen de leraar geven.”

“Sport leeft bij de gratie van (spel)regels die je consequent opvolgt. Een sportleraar is trainer en scheidsrechter in één. Een oogje dichtknijpen als een leerling de bocht afsnijdt? Leerlingen vinden het zelf niet fijn als een klasgenoot vals speelt en daarmee wegkomt. Je ondergraaft dan eigenhandig hun intrinsieke motivatie om te sporten.”

Zand In De Machine

“Duidelijke afspraken maken in elke les goede vrienden. En hoge verwachtingen – aangepast aan je leerlingen – voorkomen dat ze zich vervelen en moeilijk gaan doen. Toch is klasmanagement tijdens L.O. anders dan tijdens rekenen. Meer lawaai, meer beweging en botsingen. Zeker buiten. Daarom benut ik nog meer de kracht van stem, mimiek en gebaren. Hand omhoog is stoppen. Met fluitsignalen ben ik spaarzaam sinds ik een leerling met ASS in elkaar zag krimpen elke keer ik floot.”

“Het voordeel als L.O.-leraar in een kleine school: na zes jaar kennen de leerlingen elke letter van mijn aanpak. Dat ik op één lijn zit met mijn collega kleuterturnen, helpt ook. Toch blijft het nodig om afspraken te herhalen. Zoals wanneer er na een weekje zeeklassen – je gaat dan toch een tikje anders met elkaar om – wat zand in de machine zit en er een paar slechts met een half oor luisteren naar mijn instructie.”

“Ze weten ook dat streng zijn niet haaks staat op hen graag zien. Zo ga ik na een vakantie niet mee in een rondje anekdotes delen. Ik neem liever een snelle start.

‘Superblij dat jullie terug zijn, we vliegen erin! Vandaag: parkour, we schaven aan onze sprongtechniek.’ In twee zinnen maak je ze warm voor de les en werk je aan een band. Na de les zijn er voldoende kansen om een kind even subtiel apart te nemen.”

Dikke Druppels Talent

“Positieve coaching loopt als een rode draad door mijn sportlessen. Cruciaal is niet wat je kan, maar de vooruitgang die je maakt. Negentien keer touwspringen terwijl je eerst na twee sprongen plat viel? Straf! Op naar de vijfentwintig. Leerlingen onderling vergelijken heeft bij L.O. weinig zin. Ze starten niet aan dezelfde streep. Sommige mogen proeven van sportclubs en worden rondgereden door hun ouders. Andere zitten thuis terwijl het voetbaltalent er in dikke druppels van afdruipt. Omdat de centen ontbreken.”

“Kinderen terechtwijzen? Dan geef ik kort de reden: ‘Niet op het klimrek! Als je valt, breek je misschien een been.’ Alleen in noodgevallen zet ik een kind aan de kant: als de klasgenoten niet meer veilig kunnen sporten. Of als een leerling opzettelijk materiaal kapot knuppelt. Dan bekijken we na de les samen hoe we het materiaal én het vertrouwen herstellen. Met taakjes zoals papier opruimen op de speelplaats – nooit lopen als straf – en een gesprek, komt een kind meestal tot inzicht en eindigen we met een knuffel.”

“Straffen hou ik klein, complimenten maak ik groot. Vorig jaar verloren we vlak voor de zomervakantie een tennisbal in het park. Begin juli stuurde een papa een foto: ‘Kijk eens wat mijn dochter vond?’ Op 1 september lag de bal op mijn bureau. Zalig. De leerling kreeg een zakje snoep als beloning. Maar vooral: in elke klas deelde ik die anekdote als een half heldenverhaal.”

VRIEND VAN DE LEERLINGEN

“Klas- en gedragsmanagement, ik ken een pak kneepjes. En toch: drie jaar geleden kwam de vraag om ook les te geven aan kinderen uit het buitengewoon onderwijs. Ik bouwde nog meer structuur in mijn les met drie duidelijke blokken en roosterde telkens een keuzeactiviteit in. Toch bleef het zoeken omdat de band met hen bijzonder breekbaar is. Meermaals trok ik dat eerste jaar met tranen in de ogen naar huis als een kind niet voor rede vatbaar leek. Confronterend en leerzaam: wat normaal altijd lukt, loopt nu niet perfect. Stilte vroeg meer dan één handgebaar.”

“Die ervaring helpt me om stagiairs te begeleiden. Als er te veel rumoer is, leg ik de les even stil en spreek ik mijn klas aan. Ik wil vermijden dat het van kwaad naar erger gaat en dat stagiairs met een slecht gevoel de les uit stappen. Hoe ze leerstof aanbrengen, vind ik belangrijk. Maar dat hun klasmanagement nog hapert, reken ik hen nooit aan. Ze komen laat in het schooljaar binnen een wereld die draait, zonder veel kennis van die klas. ‘Je moet als leraar geen vriend van je leerlingen willen zijn’, vertel ik ze. ‘Mijn ervaring: door duidelijke en eerlijke structuur zien ze je vanzelf graag.’ Die boodschap komt binnen, tijdens de tweede les blijven ze positief coachen maar corrigeren ze ongewenst gedrag al een stuk sneller.”

This article is from: