5 minute read
De transitschool
from Klasse Magazine 032
by klasse.be
In 2022 meldden 7462 nieuwkomers zich in Antwerpen aan. Gezinnen uit Oekraïne, Afghanistan en Eritrea. Gezinnen met vaak weinig materiële en veel mentale bagage. Gezinnen met kinderen. In basisschool De Pijl meerden dit schooljaar 100 van die kinderen aan. 25 onder hen vaarden intussen alweer af. Hoe bezeil je als school die in en uitstroom? En hoe hou je als leraar het roer recht?
Coördinator anderstalige nieuwkomers (AN) Christoph en leraar eerste leerjaar Maaike loodsen me door hun school en werking. Het lokaal voor levensbeschouwing is verrassend verbouwd. Een trap deelt het in vier: drie zithoekjes en een AN-bibliotheekje. Ook de gang en een ruimte die wellicht ooit als bezemkast dienstdeed, zijn nu zithoeken.
Christoph: “Nieuwe AN-leerlingen volgen voor het grootste deel de reguliere lessen in hun klas. Zo vallen ze sociaal niet uit de boot. Werken aan taal en welzijn doen we in kleinere groep. Concreet: twaalf AN-leraren geven aan een of meerdere groepjes van zo’n zes anderstalige nieuwkomers zeven uur per week les. In de eerste maand na inschrijving
Wie is Christoph Van Hemelen?
• geeft 21 jaar les in GO! Basisschool De Pijl in Antwerpen
• is leraar anderstalige nieuwkomers
• coördineert de werking voor anderstalige nieuwkomers op school krijgen ze nog iets meer ondersteuning. Met de AN-leraar Onthaalmaand gaan ze twee uur per week aan de slag met basiswoordenschat en leren ze onze school kennen.”
“Sinds dit schooljaar krijgen scholen in het kader van de Oekraïnecrisis extra lestijden om AN-leerlingen te ondersteunen. Mooi, want dat maakt werken in kleinere groepen mogelijk. Maar waar zet je al die groepjes? Lokalen hebben we niet op overschot. Gelukkig zijn leraren creatief – en een beetje binnenhuisarchitect – en zien we overal zithoekjes in.”
Rode Bakens
In de klassen hangen slingers met basiswoordenschat aan de plafonds en kaartjes in de marges van de krijtborden –links: de dagen van de week, rechts: basisgevoelens als ‘boos’ en ‘blij’. Gekleurde posters sieren de muren. En overal kleven mysterieuze rode bolletjes.
Maaike: “Onlangs bezochten leraren van een andere school mijn lokaal. Ik wist niet goed wat ik hen kon tonen: mijn klas is toch maar … gewoon? Ik had onze jarenlange ervaring als AN-school onderschat: die slingers, kaartjes, posters en bolletjes lokten veel reactie uit. Toch niet zó gewoon dus.”
“De slingers met basiswoordenschat ondersteunen mijn instructies: merk ik dat leerlingen iets niet begrijpen, dan duid ik een woord aan. De afbeelding die bij op de slinger staat, geeft de leerlingen meer context. Het andere materiaal is gebaseerd op de methode ‘Zien is snappen’. Die geeft anderstaligen meer grip op het Nederlands door grammatica aan kleuren te koppelen. De posters met Wie? (geel) Doet? (rood) Wat? (bruin) tonen hun op een heldere manier welke woorden waar in een zin staan. En de rode bolletjes bakenen het- van de-woorden af.”
Een Veilige Haven
Christoph: “Als andere scholen naar onze werking vragen, merken we pas dat die sterk van die van de gemiddelde basisschool verschilt. Sommige scholen krijgen het al warm als plots een Portugese leerling instroomt, terwijl hier elke klas zes à acht kinderen telt die geen of zeer gebrekkig Nederlands spreken.”
“Meestal focussen die bezoekers op taal. Logisch, maar met taal alleen begrijp je de beklemde situatie van dat Afghaanse gezin in een noodwoning of het oorlogstrauma van die Oekraïense jongen nog niet. We willen in de eerste plaats een veilige haven zijn. Daarom is de topprioriteit van AN-leraren: kinderen moeten een lach op hun gezicht hebben als ze hun AN-leraar zien. Zo groeit de taal ook sneller.”
“Zelf week ik die lach los door te kijken: hoe voelt mijn groepje zich? Wat interesseert hen? Wie blinkt waar in uit? Toen hij aan een origami-opdrachtje-voor-tussendoor werkte, fonkelden Maksyms ogen bijvoorbeeld. Maksym startte dit schooljaar in het zesde. De grote achterstand tegenover zijn klasgenoten maakt hem vaak zo moedeloos dat zijn motivatie om te leren eronder lijdt. Onthoud die fonkel en ga er op het juiste moment mee aan de slag. Een knutselopdracht voor de klas? Door een kraanvogel te vouwen leert Maksym zijn klasgenoten eens iets, in plaats van zij hem.”
ALLE HENS AAN DEK
Maaike: “AN-leraren hebben gemiddeld zes leerlingen per groep; klasleraren twintig. Met alle fonkels aan de slag gaan is dan niet haalbaar. Gelukkig zijn we niet alleen. We volgen anderstalige nieuwkomers met vier op: de zorgleraar, klasleraar, AN-leraar en de AN-leraar Onthaalmaand. Welke mentale bagage draagt leerling X? Wat is de thuissituatie van leerling Y? Hoe ligt leerling Z in de groep?”
“Afstemmen gebeurt informeel en tijdens klassenraden, waarvoor we ruim de tijd voorzien. Als we informatie aan elkaar doorsluizen, komen we samen tot goede oplossingen. En dat is nodig, want wij moeten zien wat ouders ons niet kunnen vertellen. Taal, cultuur en trauma bemoeilijken het contact tussen ouders en school. Hoe laagdrempelig we ons ook opstellen – klasleraren staan na school allemaal op de speelplaats, oudercontacten zijn er vier keer per jaar, we werken met tolken samen en organiseren ons schoolfeest zelfs op een vrijdag omdat zaterdagen voor vele van hen moeilijk zijn –, de te overbruggen kloof blijft groot.”
De Riemen Die Je Hebt
Christoph: “Als spreekoefening laat ik mijn AN’ers een plattegrond van hun appartement tekenen. Met slimme bijvragen als ‘Wie slaapt allemaal op jouw kamer?’ vis ik
Wie is Maaike Craenhals?
• leraar eerste leerjaar in GO! Basisschool De Pijl in Antwerpen
• werkte in het verleden als leraar anderstalige nieuwkomers
• werkt 8 jaar in de school
Maaike, klasleraar informatie over hun thuissituatie op. Soms dingen die je liever niet weet. Dat een leerling muizen als huisdieren beschouwt bijvoorbeeld. Dan moet ik mezelf eraan herinneren dat ik niet al hun problemen kan oplossen, maar wel rekening kan houden met wat ik weet.”
Maaike: “Het lange rekening-houden-met-lijstje maakt differentiëren pittig. Ik doe het zo: een klassikale instructie voor alle leerlingen, hen aan het werk zetten en als iedereen op koers zit, ontferm ik me over de AN’ers – en andere leerlingen die extra hulp nodig hebben.”
“Zo’n grote groep anderstalige nieuwkomers dreigt aan het niveau en tempo in de klas te trekken. We zijn ons daarvan bewust en doen ons best om alle leerlingen op hun niveau uit te dagen. Chromebooks met zelfcorrigerende oefeningen en verdiepende oefeningen in handboeken zijn een grote hulp. Ik leer mijn leerlingen er zelfstandig mee werken.”
“Mijn lokaal heeft ook een ‘speel-leer-leeshoekje’ met boekjes, spelletjes, puzzels, extra oefeningen en knutselmateriaal. Dat is er voor álle leerlingen, maar mijn AN’ers laat ik er vaker naartoe gaan. Zij moeten zóveel informatie opnemen: een regelmatig rustmomentje voorkomt overprikkeling en alle reacties daarop. En ik schakel ook mijn leerlingen in: wie sneller klaar is, speelt soms minileraar. Een taakje verbeteren? Iets uitleggen? Een nieuwkomer die naar het toilet moet? Elkaar helpen vinden ze fijn. Het zijn geen mirakeloplossingen, maar ik maak wel optimaal gebruik van de riemen die ik heb.”
Regelmatig Een Andere Boeg
Christoph: “Differentiëren wordt nog lastiger als je veel transit-leerlingen hebt. Anderstalige nieuwkomers hebben vaak een tijdelijke woning. Zodra hun ouders een job of andere woning vinden, verhuizen ze. Naar Brussel, of Mol. Dat veroorzaakt een continue in- en uitstroom, met veel welkomst- en afscheidsmomenten.”
Maaike: “Vroeger had ik het daar lastig mee. Vooral met afscheidsmomenten. Soms kunnen we ze plannen, soms blijft het bij een lastminute klasfoto. In het begin viel dat afscheid me zwaar, terwijl mijn leerlingen er vlotter mee omgingen. Ondertussen weet ik dat zelfs afscheid nemen went. En veel onze leerlingen zijn afscheid nemen al gewoon nog vóór ze hier starten. Toch weerhoudt dat hen er niet van om goed voor elkaar te zorgen: wie vertrekt, wordt overladen met knuffels en tekeningen. Of hoe wij van hun vaar- en veerkracht kunnen leren.”