KNS Inhoudsopgave Wat is KNS? Module 1 Werk en inkomen Module 2 Omgangsvormen, normen en waarden Module 3 Wonen Module 4 Gezondheid en gezondheidszorg Module 5 Geschiedenis en geografie Module 6 Instanties Module 7 Staatsinrichting en rechtsstaat Module 8 Opvoeding en onderwijs
6 9 15 21 27 35 41 47 53
KNS
Wat is KNS? Het examen KNS KNS betekent Kennis Nederlandse Samenleving. Op dit examen wordt getoetst hoeveel je over Nederland en de Nederlandse mensen weet. Je krijgt bijvoorbeeld vragen over verzekeringen en onderwijs in Nederland. Maar ook over de politiek en de geschiedenis van Nederland. In totaal zijn er acht verschillende thema’s waar je vragen over krijgt. Het examen KNS maak je op de computer. Links op het scherm zie je korte filmpjes. Over die filmpjes krijg je vragen. De vraag staat steeds rechtsboven op het scherm. Daaronder staan drie antwoorden. Je kunt maar één antwoord kiezen: A, B of C. Je klikt met je muis op het goede antwoord. Als je een filmpje niet goed hebt begrepen, kun je het filmpje nog een keer bekijken. Klik dan op 4. Als je de vraag of de antwoorden nog een keer wilt horen, klik dan op X. Bij het ene filmpje horen meer vragen dan bij het andere. Het examen heeft ongeveer 43 vragen. Je krijgt 45 minuten om het examen te doen. Boven in de balk zie je de nummers van de vragen. De grijze nummers moet je nog maken. Als je de vraag hebt beantwoord, wordt het nummer oranje. Heb je een vraag beantwoord? Klik dan op ‘Volgende’. Wil je terug naar de vorige vraag? Klik dan op ‘Vorige’. Je kunt ook op het nummer boven in de balk klikken. Zo ziet het scherm op het examen eruit:
6
Score Als je 60% van de vragen goed hebt beantwoord, ben je geslaagd. Filmpje Ga naar www.taalsterk.nl en klik op ‘Film examen KNS’ om te zien hoe het examen KNS eruitziet. Op www.inburgeren.nl kun je voorbeeldvragen bekijken. Ook kun je je op www.inburgeren.nl aanmelden voor het examen KNS. TaalCompleet KNS Je weet nu wat je op het examen moet doen en hoe het examen eruitziet. Met dit boek en de website www.taalsterk.nl leer je over de acht thema’s. In het boek lees je de belangrijkste dingen. Op de computer kun je over ieder onderwerp een toets maken. Je ziet dan of je genoeg weet. Haal je een voldoende? Dan kun je doorgaan met het volgende onderwerp. Haal je geen voldoende? Dan kun je op de website alles leren over het onderwerp. Je kunt ook opdrachten maken om te oefenen. Als je klaar bent, kun je de toets opnieuw maken.
7
KNS
8
Module 1
Werk en inkomen
Inhoudsopgave 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Werk zoeken Aan het werk Discriminatie op het werk Zelfstandig ondernemen Eindtoets ‘Werk en inkomen’
10 11 12 13 13
KNS
1.1 Werk zoeken ** • Heb je geen werk? Schrijf je meteen in bij het UWV WERKbedrijf. Het UWV WERKbedrijf helpt je bij het zoeken naar een baan. Je kunt er ook een uitkering aanvragen. • Uitkeringen worden uitbetaald door het UWV. • Je kunt op verschillende manieren werk zoeken. Je kunt naar het UWV WERKbedrijf of een uitzendbureau gaan. Je kunt advertenties zoeken in kranten en op internet. Je kunt familie en vrienden vragen of zij vacatures weten. En je kunt een open sollicitatie sturen. • Je kans op een baan hangt af van je opleiding, je ervaring, je beschikbaarheid, je motivatie en je woonplaats. • Als je een buitenlands diploma hebt, kun je een IDW aanvragen. Of een EVCbewijs. • Wil je een opleiding volgen? Er zijn verschillende mogelijkheden. Je kunt informatie over opleidingen zoeken in folders. Of op het internet. Of naar open dagen gaan. • Ook kun je cursussen volgen, bijvoorbeeld een taalcursus of een sollicitatiecursus. Bij het UWV WERKbedrijf kun je daar informatie over krijgen.
1
Werk en inkomen
1
Wat betekenen de woorden?
Wat betekenen de onderstreepte woorden in de tekst? Schrijf de betekenis op in de woordenlijst.
Maak de toets.** Hoeveel weet je al over ‘Werk zoeken’? Ga naar www.taalsterk.nl en maak toets 1.1 op de computer.
10
C
Voldoende?
D
Geen voldoende? Ga naar www.taalsterk.nl. Lees de teksten en maak alle opdrachten van 1.1. Maak daarna toets 1.1 nog een keer.
Ga door naar 1.2 ‘Aan het werk’ op bladzijde 123.
1.2 Aan het werk ** • De rechten en plichten van een werknemer staan in een arbeidsovereenkomst. Dit is een soort contract tussen een werknemer en een werkgever. • Algemene afspraken voor werknemers staan in een CAO. • In de Arbowet staan regels over de gezondheid en veiligheid van werknemers. Ieder bedrijf moet een eigen arbobeleid hebben. • Voor werknemers zijn er verschillende organisaties, zoals de personeelsvereniging, de ondernemingsraad en vakbonden. • De personeelsvereniging organiseert dingen voor werknemers, om de contacten tussen werknemers te verbeteren. • De ondernemingsraad is er voor de belangen van de werknemers binnen een bedrijf. • Vakbonden zijn er voor de belangen van grote groepen werknemers. • Als je ziek bent moet je dit zo snel mogelijk doorgeven op je werk. Als je langere tijd ziek bent moet je naar de bedrijfsarts. • Als je door ziekte niet meer kunt werken, word je arbeidsongeschikt verklaard. Je krijgt dan een uitkering.
2
Wat betekenen de woorden?
Wat betekenen de onderstreepte woorden in de tekst? Schrijf de betekenis op in de woordenlijst.
Maak de toets.** Hoeveel weet je al over ‘Aan het werk’? Ga naar www.taalsterk.nl en maak toets 1.2 op de computer.
C
Voldoende?
D
Geen voldoende? Ga naar www.taalsterk.nl. Lees de teksten en maak alle opdrachten van 1.2. Maak daarna toets 1.2 nog een keer.
Ga door naar 1.3 ‘Discriminatie op het werk’ op bladzijde 124.
11
KNS
1.3 Discriminatie op het werk ** • Discriminatie is wettelijk verboden. Daarom is het strafbaar. • Als je denkt dat je wordt gediscrimineerd op het werk, kun je daar met verschillende mensen over praten. Bijvoorbeeld met een vertrouwenspersoon, de Commissie Gelijke Behandeling, je baas of je collega’s. • Vakbonden, ondernemingsraden en de rechter kunnen iets tegen discriminatie doen. Als je bewijs hebt dat je bent gediscrimineerd, kun je naar hen toestappen. • Je kunt discriminatie tegengaan door er op je werk over te praten.
1
Werk en inkomen
3
Wat betekenen de woorden?
Wat betekenen de onderstreepte woorden in de tekst? Schrijf de betekenis op in de woordenlijst.
Maak de toets.** Hoeveel weet je al over ‘Discriminatie op het werk’? Ga naar www.taalsterk.nl en maak toets 1.3 op de computer.
12
C
Voldoende?
D
Geen voldoende? Ga naar www.taalsterk.nl. Lees de teksten en maak alle opdrachten van 1.3. Maak daarna toets 1.3 nog een keer.
Ga door naar 1.4 ‘Zelfstandig ondernemen’ op bladzijde 125.
1.4 Zelfstandig ondernemen ** • Als je een eigen bedrijf wilt opstarten, moet je je bij de Kamer van Koophandel inschrijven. • Schrijf een ondernemingsplan waarin staat wat je doelen zijn en hoe je die wilt bereiken. • Bedenk ook hoe je aan geld komt: ga je investeren, lenen of aandelen uitgeven? • Voor informatie en advies over het starten van een eigen onderneming kun je terecht bij de Kamer van Koophandel.
4
Wat betekenen de woorden?
Wat betekenen de onderstreepte woorden in de tekst? Schrijf de betekenis op in de woordenlijst.
Maak de toets.** Hoeveel weet je al over ‘Zelfstandig ondernemen’? Ga naar www.taalsterk.nl en maak toets 1.4 op de computer.
C
Voldoende?
D
Geen voldoende? Ga naar www.taalsterk.nl. Lees de teksten en maak alle opdrachten van 1.4. Maak daarna toets 1.4 nog een keer.
Ga door naar 1.5 en maak de eindtoets ‘Werk en inkomen’.
1.5 Eindtoets ‘Werk en inkomen’ ** Maak de toets. ** Ga naar www.taalsterk.nl en maak de eindtoets op de computer.
13