B I J E N W E R KG R O E P
OVER BLOEMETJES EN BIJTJES
HET BELANG VAN DE COMPOSIETENFAMILLIE VOOR WILDE BIJEN YVES GEVAERT
Een hommel van de aardhommelgroep op speerdistel © Yves Gevaert
Ooit werd ons gezegd: een tuin zonder paardenbloemen is geen bijenvriendelijke tuin. De paardenbloem, voor ons beter gekend als ‘pisseblomme’ of ‘beddepisser’, maakt deel uit van de composietenfamilie en is inderdaad een heel belangrijke bijenplant. Er zijn maar liefst 19 wilde bijensoorten (van de ruim 400 die voorkomen in België) gespecialiseerd in deze plantenfamilie. Dit wil zeggen dat ze enkel en alleen voedsel halen uit de composietenfamilie. Zij vormen tevens de grootste groep van de ‘gespecialiseerde’ bijen in België. Op een tweede plaats binnen de specialisten staan de bezoekers van vlinderbloemigen, gevolgd door de klokjesfamilie en de wilgen. Op een
40
•
gedeelde vijfde plaats staan onze schermbloemigen, de heidefamilie en de kruisbloemigen. Alleen maar wilde bijen op composieten? Bijlange niet, want deze zeven belangrijkste plantenfamilies zijn niet enkel van belang voor de gespecialiseerde bijensoorten, maar ook als stuifmeel- en nectarbron voor de niet-gespecialiseerde soorten. Dit zijn de generalisten, die hun voedsel halen uit een variatie aan plantenfamilies. Rekening houden met de bovenvermelde plantenfamilies bij beheer in natuurgebieden, in openbaar groen en in tuinen is dan ook van uiterst groot belang. Voor menig tuinliefhebber zijn deze bloemen jammer genoeg een ware
nachtmerrie. Veel Belgen zijn nog steeds fan van een strakke tuin, mooi afgeboord met de bloemen in de border en liefst zonder klaver. Deze laatste maakt deel uit van de lipbloemigen - geen top-zevenfamilie dus, en daarom voer voor een toekomstig artikel. Gelukkig bestaan er initiatieven zoals ‘Byebye grass’, gemeenten die een gefaseerd maaibeheer proberen toe te passen en gekken die hun tuin gefaseerd maaien of een cavia inzetten om het vuile werk te doen. Gefaseerd maaien? Welja, op deze manier laten we altijd wat van onze bloemen in bloei voor de wilde bijen. Veel van de bloemen binnen de composieten hebben fantastische namen die tot de verbeelding spreken. Wat dacht je van gele morgenster, kale jonker, groot streepzaad, vertakte leeuwentand, muizenoortje, gewoon biggenkruid, dubbelkelk en natuurlijk onze paardenbloem. Al deze composieten bieden voedsel aan een groot deel van de wilde bijensoorten. Bepaalde bijen hebben zelfs hun Nederlandse naam te danken aan hun waardplant zoals onze paardenbloembij, kruiskruidzandbij, biggenkruidgroefbij of distelbehangersbij. Distel-wat? Inderdaad, distels maken ook deel uit van de composieten en werken als een supermagneet op onze wilde bijensoorten. Kan je deze planten niet laten groeien in het midden van je tuin? Verzet ze gerust naar de rand van het gazon en geniet enkele weken later van de bloemenpracht en het vlinder- en bijenspel. Nemen we er nu eentje onder de loep: de paardenbloembij (Andrena humilis). Deze bij vliegt van begin april tot eind juni. De pollen worden uitsluitend verzameld op gele composieten zoals gewoon biggenkruid, streepzaad, muizenoortje en paardenbloe-