2 minute read
Was dat nu een haas of een konijn?
from Klimop 2020 4
Toen de Feniciërs en Romeinen circa 1500 v.C. in Spanje kwamen, zagen ze voor het eerst konijnen. Zij kenden deze dieren niet en noemden het land daarom “i-saphan-im”, letterlijk : land van de klipdassen. Die naam verbasterde later tot het huidige Hispania. Het waren echter geen klipdassen, maar konijnen dus. Het konijn kwam oorspronkelijk enkel op het Iberische Schiereiland voor. De Romeinen hebben deze soort verder verspreid over Eurazië. Wat raar is, is dat ze het niet het land van de hazen genoemd hebben, want hazen kenden ze, deze soort uit dezelfde familie (Leporidae, geen knaagdieren), komt al sinds de laatste ijstijd voor in heel Europa behalve op het Iberische Schiereiland…. Ze zullen het verschil niet gekend hebben. Daarom schrijf ik vandaag een stukje over de verschillen tussen deze twee zoogdieren die nu ook in onze streek voorkomen.
Ik geef toe, ze zijn snel, de haas het snelst, vandaar het hazenpad kiezen oftewel vluchten, zo rap mogelijk weg wezen. De haas heeft langere poten en staat dus hoger, hij slaat echt haken (zigzaggend lopen) en kan scherp in de bocht gaan om predatoren te ontlopen. Terwijl een konijn veel kortere poten heeft en dus dichter bij de grond staat en eerder huppelt. Dit is logisch want een konijn gaat nooit ver van zijn nest, een haas heeft geen diep veilig nest onder de grond.
Advertisement
Een haas is eerder solitair en heeft een “leger” wat niet meer is dan een simpel kuiltje langs de akkers, velden of in de begroeiing erlangs. Meer hebben ze niet nodig, het zijn net echte motorbendeleden, ze worden behaard geboren met open ogen (precociaal), en verlaten na enkele dagen al het nest om hun snelheid doorheen het kale landschap te testen. In de eerste dagen hebben ze geen geur om roofdieren
te vermijden. Konijnen daarentegen worden naakt geboren met gesloten oogjes (altriciaal), deze gaan pas open na negen dagen en de jonge konijnen komen pas na drie weken uit hun grote gangenstelsels, waar ze met grote families (soms tot 50) leven.
Mocht je de kans krijgen om ze van dichterbij te bekijken dan onderscheid je een haas van een konijn door de zwarte puntjes op de grotere oren en de amberkleurige irissen in hun priemende ogen. Bij het konijn is de iris nauwelijks te onderscheiden van de pupil en zijn de oren kleiner.
Konijnen uitgezet door Romeinen in onze natuur? Een exoot dus? Ja, maar ze zijn al ingeburgerd in onze ecologie. Hazen en konijnen kan je zien als kleine grazers. Hazen eten takjes, bast en knoppen van houtige gewassen, konijnen dan weer zachte grassen en kruiden. Zo verjongen en brengen ze meer diversiteit in de vegetatie. Ze eten vaak hun eigen keutels (coprofagie) om zo optimaal hun voeding hieruit te halen, dit zorgt dus weinig voor vermesting. Het enige wat als probleem in onze streken kan voorkomen, is de afwezigheid van predatoren. Vossen, marterachtigen, roofvogels durven allemaal wel eens eentje te pakken. Als dit niet gebeurt, krijg je overpopulatie, stort het draagvlak in en woeden er hongersnood en ziekten zoals myxomatose… Ze zijn dus een normale schakel in de ecologische ketting als de schakel van predatie niet ontbreekt. Maar hun belangrijkste functie is nog steeds het verstoppen van paaseieren.
BRECHT DEMASIÈRES
←Konijn © Tom en Lien Natuurfotografie
←Haas
© Tom en Lien Natuurfotografie