6 minute read

Rol fysiotherapeut bij valpreventie

Rol fysiotherapeut bij valpreventie “Laten we ons als beroepsgroep goed positioneren”

Veel fysiotherapeuten vinden al jaren dat valpreventie tot de basiszorg hoort. Nu ook het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) tot die conclusie is gekomen, wil het KNGF fysiotherapie bij valpreventie goed positioneren. Daarom doet de vereniging, samen met de Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie in de Geriatrie (NVFG), mee aan de totstandkoming van het Landelijk Programmaplan Valpreventie. KNGF-projectleider Valpreventie Bas Verkes vertelt ons wat fysiotherapeuten hier nu echt over moeten weten.

Tekst: Joop de Vries

“Op dit moment werken VWS en VeiligheidNL aan het Landelijk Programmaplan Valpreventie, waar wij met de NVFG-collega’s aan meedoen,” vertelt Bas. “Jaarlijks kosten vallende ouderen maar liefst zo’n één miljard euro. Een enorm bedrag. Valpreventie is mede hierdoor een speerpunt geworden; het werd opgenomen in het regeerakkoord van 2021. De ambitie van VWS is nu hoog: jaarlijks moet de valrisicotest een half miljoen keer worden afgenomen.”

In de basisverzekering

Zorginstituut Nederland (ZiNL) beoordeelde valpreventie op drie onderdelen en concludeerde dat alle onderdelen in de basisverzekering opgenomen kunnen worden. 1. valrisicotest; 2. valanalyse (uitgebreide analyse van bewegen, voeding, zicht, gehoor, medicatie, et cetera); 3. beweeginterventie (spierkracht- en balansbevorderende therapie).

“ZiNL geeft de fysiotherapeut een belangrijke rol, want de fysiotherapeut mag alle drie de onderdelen uitvoeren. Sterker nog, in principe mag alleen een fysiotherapeut of oefentherapeut de beweeginterventie doen.”

De feiten

· Circa 103.000 ouderen (65+) belanden jaarlijks op de spoedeisende hulp door een val. · Ongeveer 76.000 van hen houden hier ernstig letsel aan over (fracturen/ hersenletsel). · Zo’n 37.000 mensen moeten hiervoor in het ziekenhuis worden opgenomen. · Zo’n 13.000 mensen komen hierna in een verpleeghuis terecht. · Circa 5.000 mensen overlijden aan de gevolgen van de val.

Valrisicotest: twee eenvoudige vragen

“De valrisicotest bestaat uit twee eenvoudige vragen: Bent u de afgelopen 12 maanden gevallen? Heeft u moeite met bewegen, lopen of balans houden? Elke fysiotherapeut, praktijkondersteuner, wijkverpleegkundige, sociaal werker en thuiszorgmedewerker; iedereen die met ouderen werkt in de zorg- of welzijnssector, zou die vragen moeten stellen (nota bene: op basis van een zeer recente wereldrichtlijn wordt de valrisicotest uitgebreid, met mogelijk aanvullende vragen). Daar een vergoeding aan hangen, lijkt niemand een goed plan. Als uit de valrisicotest blijkt dat iemand in aanmerking komt voor een valanalyse, dan dienen zich vragen aan als: Wie gaat die analyse doen? Hoe ziet die analyse eruit? Welk tarief hoort daarbij? ZiNL zegt dat de valanalyse altijd verzekerde zorg is.”

Valanalyse: door wie?

“Momenteel bekijken we wie de valanalyse mag doen. ZiNL vindt dat ergotherapeuten en fysiotherapeuten dat kunnen doen, maar heeft een voorkeur voor mensen met een generalistische medische achtergrond, zoals huisartsen, praktijkondersteuners en specialisten ouderengeneeskunde. Daar zijn we het als KNGF en NVFG niet mee eens. Huisartsen hebben het al zo druk en moeten er niet nog meer werk bij krijgen. Temeer niet omdat fysiotherapeuten en ergotherapeuten die veel met ouderen werken, hier al jaren mee bezig zijn. De patiënt heeft altijd behoefte aan een beweeginterventie, los van eventuele andere behoeften als een nieuwe bril, medicatieverandering of een aangepast dieet. Met een goede valanalyse kan een fysiotherapeut de juiste interventie kiezen, maar ook doorverwijzen naar andere zorgverleners.”

Valanalyse: welke?

“Er zijn in Nederland drie valanalyses: TRAZAG van de huisartsenzorg, de Beslisboom Valrisico van de verpleegkundigen en de Valanalyse 2.0 van VeiligheidNL, die fysiotherapeuten en ergotherapeuten veel gebruiken. We zijn nu aan het kijken: gaan we ze combineren of maken we een nieuwe gouden standaard?”

Niet alle beweeginterventies in basisverzekering

“Uit de valanalyse moet naar voren komen welke beweeginterventie het best is, maar ook uit welk potje die beweeginterventie wordt vergoed. Want niet alle beweeginterventies komen in de basisverzekering. Alleen als er sprake is van ‘bijkomende en onderliggende aandoeningen’ wordt de interventie betaald door de basisverzekering.”

Heldere scheidslijn

“Andere patiënten moeten aankloppen bij de gemeente voor een vergoeding uit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Zij kunnen een programma volgen zonder fysiotherapeut, met bijvoorbeeld een sportleraar. De kans is echter groot dat de groep gemengd is met patiënten die wel een vergoeding krijgen vanuit de basisverzekering. Dan staat er dus een fysiotherapeut voor de groep.”

“Momenteel bepalen we de scheidslijn tussen Zorgverzekeringswet en Wmo. We willen objectiveerbare en toetsbare criteria afspreken. We zoeken naar metingen die kunnen aangeven of er al dan niet een bepaalde kwetsbaarheid en complexiteit aanwezig is, die een heldere scheidslijn mogelijk maakt.”

Bas Verkes: “In principe mag alleen de fysiotherapeut of oefentherapeut de beweeginterventie uitvoeren”

“Jaarlijks kosten vallende ouderen maar liefst zo’n één miljard euro. Een enorm bedrag”

Ambities voor valpreventie

VWS wil jaarlijks de volgende aantallen patiënten zien: Valrisicotests: 500.000 Valanalyses: 270.000 Beweeginterventies: 100.000 (waarvan een aanzienlijk deel vanuit de basisverzekering)

» Nieuwe prestatiebeschrijvingen

“Na de valanalyse kan de patiënt aan de slag met een beweeginterventie. Uiteraard moet individuele behandeling mogelijk zijn. Daarnaast zijn er momenteel vier valpreventieprogramma’s die erkend zijn door het RIVM: Otago, Zicht op evenwicht, Vallen Verleden Tijd en In Balans. De huidige prestatiebeschrijvingen zijn niet geschikt voor valpreventieprogramma’s in groepen. We willen toe naar een reële vergoeding voor valpreventieprogramma’s. Voor bijvoorbeeld een sessie met twee begeleiders voor de groep, hebben we nu nog geen juiste prestatiebeschrijving.” Afstemmen met gemeenten

“Afstemming met gemeenten is belangrijk om het valpreventieprogramma te bestendigen in het dagelijks leven. Als mensen na de beweeginterventie inactief blijven, heb je na twee jaar weer hetzelfde probleem. De gemeente kan aan het eind van het programma activiteiten aanbieden om de ouderen in beweging te houden.”

Financiering

“Wat betreft de financiering van valpreventieprogramma’s door gemeenten zijn er nog plooien glad te strijken. Ik zie gemeenten die offertes vragen voor valpreventie aan huis, dat vanuit de basisverzekering zal worden betaald. En ik zie gemeenten waarbij de vier door het RIVM erkende valpreventieprogramma’s niet in de offerteaanvraag passen, bijvoorbeeld omdat het aantal sessies te hoog is. We moeten voorkomen dat er gesleuteld wordt aan erkende programma’s om ze in de offerte te laten passen. Dan zijn we niet effectief bezig.”

Valpreventie optimaliseren

“VWS wil jaarlijks 100.000 beweeginterventies, waarvan een aanzienlijk deel wordt betaald uit de basisverzekering. Dat zijn duizenden groepen, echt gigantische aantallen. Met zo’n 27.000 fysiotherapeuten in de eerste lijn hebben wij de capaciteit om dat gezamenlijk vorm te geven. We hebben nu de kans om dat direct te optimaliseren: locaties dicht bij de patiënt zoeken en vaak nieuwe groepen laten starten, want als patiënten twee maanden moeten wachten, haken ze af.”

Regionale samenwerkingsverbanden

“Laten we vooral ook proberen onze aanpak centraal te coördineren via de coöperaties en andere samenwerkingsverbanden, anders krijgen we chaos. Dan leveren we niet de beste zorg en wordt het waarschijnlijk niet goed rendabel. Laat samenwerkingsverbanden afstemming zoeken met zorgverleners, zorgverzekeraars en gemeenten, zodat we regionaal efficiënt gebruik kunnen maken van onze capaciteit.”

“Ik ben heel positief over de kansen die valpreventie de beroepsgroep biedt. Als we er als KNGF en NVFG in slagen om de fysiotherapie goed te positioneren in het licht van moderne ouderenzorg en het voorkomen van dure zorg, en als we de fysiotherapie een meer eigenstandige positie naast de huisarts kunnen geven, dan is dat goed voor de toekomst van ons vak.”

This article is from: