3 minute read
In het zonnetje Bart Munnichs
Redactie: KNGF | Coördinatie: Vera van Hooff en Bert Bukman | Eindredactie: Margriet van Aalten en Tessa Louwerens
38: Wat weten we van de Wtza? 42: Interview voorzitter Commissie van Toezicht 46: Landelijk leefstijlprogramma 2diabeat 48: Rol fysiotherapeut bij valpreventie In het z nnetje
“Laten we onze voorsprong beter benutten”
Bart Munnichs startte 35 jaar geleden zijn carrière als fysiotherapeut en manueel therapeut. Samen met zijn broer Rens (fysio- en haptotherapeut) is hij sinds 25 jaar eigenaar van Therapeutisch Centrum Zeddam. Met een team van negen collega’s bieden zij diverse therapieën om zoveel mogelijk mensen te kunnen helpen.
Wat is het mooiste aan jouw vak?
“Dat je soms met een paar behandelingen een probleem kunt oplossen waar mensen al een tijdje mee zitten. En dat je goed moet blijven nadenken en luisteren naar wat een patiënt vertelt. Het is geweldig om voor een patiënt iets op te lossen wat daarvoor niemand is gelukt. Al is het een uitzondering dat dat gebeurt. Zo kwam er een keer een topsporter bij me die een probleem had met zijn enkel. Uiteindelijk heb ik tussen zijn schouderbladen twee wervels goed gezet. Daarmee was het probleem over. Fantastisch natuurlijk. Tegelijkertijd begrijp ik niet dat dit niet is gevonden door de paramedici om hem heen. Maar juist dat verder kijken – in dit geval niet bij de enkel blijven hangen, maar uitzoeken wat er aan de hand kan zijn – dát vind ik interessant.”
Gebeurt dat ‘zelf nadenken’ voldoende?
“Ik zie om mij heen dat steeds meer fysiotherapeuten naar het internet grijpen en richtlijnen als protocollen zien. En daardoor niet meer zelf nadenken en dingen missen. En dat terwijl ik er juist keihard voor heb gevochten dat wij geen protocollen maar richtlijnen kregen, toen in 1996 in de paramedische zorg protocollen ter sprake kwamen. Ook merk ik dat er in de opleiding veel te weinig aandacht is voor verbanden leren leggen.”
Welke rol zou jij hierin kunnen vervullen?
“Ik kan proberen de opleiders zover te krijgen weer vakken te onderrichten waarmee we het zelf leren denken stimuleren. Een voorbeeld: de HAN wilde het vak Masseren facultatief maken omdat niet wetenschappelijk is aangetoond dat masseren voldoende resultaat heeft. Met een groep fysiotherapeuten heb ik de opleiders daarop aangesproken. Je moet een lijf goed kunnen voelen om structuren te kunnen onderscheiden. Als je niet leert masseren, leer je niet voelen. Als je de bewegingsketen niet goed kent, kun je onvoldoende zelf verbanden leggen en concluderen dat klachten mogelijk heel ergens anders vandaan komen.”
Wat moet er veranderen in de fysiotherapie?
“In de gezondheidszorg is er niet één beroep waarin zoveel tijd is om met de patiënt te praten. Dat geeft ons vak een grote voorsprong die we moeten gebruiken om zelfstandig na te denken over de problematiek van een patiënt. Eigenlijk zou die voorsprong beter belicht en benut moeten worden. Daarnaast vind ik dat ons vak tot nu toe te veel ondergewaardeerd wordt. Onder andere door de gezondheidszorg en zorgverzekeraars. Het is een belediging voor ons vak dat onze tarieven achterblijven. Het KNGF moet het voortouw nemen en zich hard maken voor een betere vergoeding.”
Wat kun jij betekenen voor de beroepsgroep?
“In het verleden heb ik veel bestuurswerk gedaan. Onder andere voor het KNGF. Zo was ik bestuurslid van de werknemersvereniging en heb ik de eerste CAO voor ons vak gemaakt. Ook ben ik adviseur geweest van dezelfde werknemersvereniging en later van de werkgeversvereniging. Ik heb deel uitgemaakt van het regiobestuur van OostGelderland en was als bestuurslid betrokken bij de BelgischNederlandse vereniging voor lymfedrainage. Momenteel geeft mijn huidige werk voldoende uitdaging. Maar wie weet, is het leuk om straks opnieuw iets in het bestuurswerk te doen. Dat bekijk ik tegen die tijd. In de toekomst kan ik misschien iets rondom scholing of tarieven gaan doen voor ons vakgebied.”
Hoe zien de aankomende jaren eruit?
“De volgende herregistratie is in 2025. Die wil ik eigenlijk niet meer doen. Hoe lastig ook, ik moet een keer stoppen. Daar hoort bij dat andere mensen het van me overnemen. Niet dat ik me daar druk om maak. Er staat altijd wel iemand op.”
Vera van Hooff, Communicatie KNGF