12 minute read

Wim van Bemmel

Next Article
Keete on the move

Keete on the move

Wim van Bemmel op de praatstoel

Het is erg mistig als we op dinsdag 29 november op weg gaan naar ons gesprek met Wim en Tiny van Bemmel, maar als we klokslag 11.00 uur aanbellen, begint het zonnetje door te breken en starten we onze nadere kennismaking met een rondleiding door hun fraaie tuin. Ze wonen prachtig in een ruime hoekwoning naast de molen aan de Vliet in Leidschendam.

Als het kopje koffie is ingeschonken en het koekje is verorberd, zit Wim al op de praatstoel. Hij heeft het gesprek goed voorbereid, maar daarover later meer. We beginnen met het vertellen van zijn levensgeschiedenis bij het begin, toen Wim nog Wimpie was.

Wim is geboren in Loenen aan de Vecht in boerderij Ridderhofstad naast de Mijndense Sluis. Zijn vader overleed op 28-jarige leeftijd in 1943, Wim was nog maar 7 jaar. Zijn moeder moest zich toen redden met de opbrengst van 5 koeien, waardoor ze wat kaas kon maken, en van wat er op het land groeide. Ze hadden vaak slapers, want er mocht tijdens de oorlog niet buiten worden geslapen. Gaandeweg kregen ze ook onderduikers, waarvan veel diamantslijpers uit Amsterdam. Daardoor was er aan middelen gelukkig geen gebrek. Ondanks alle narigheid herinnert Wim zich deze periode toch als een leuke tijd, waarin van alles en nog wat gebeurde. Eén van de onderduikers is na de oorlog getrouwd met zijn moeder en na eerst een half jaar in Hilversum te hebben gewoond, zijn ze verhuisd naar de Magnoliastraat in Den Haag, waar zijn stiefvader een fietsenwinkel had gekocht. Wim had het daar niet naar zijn zin en hij is toen teruggegaan om bij zijn opa te gaan werken op de boerderij. Na 3,5 jaar lang iedere dag van de week koeien te hebben gemolken en grassprietjes te hebben geteld (zijn eigen woorden), was Wim wel toe aan iets anders. Bovendien begon hij interesse te krijgen in de meisjes, maar als boerenknecht was het niet eenvoudig om amoureuze avonturen te combineren met de dagelijks terugkerende melkrituelen. Wim besloot dus om terug te keren naar Den Haag en in de zaak van zijn stiefvader apparatuur te gaan verkopen, inclusief het bezorgen en het plaatsen daarvan. Ook heeft hij nog 6 weken gediend in het leger, maar door vooral erg zijn best te doen om niets te leren en bij vlagen te demonstreren ook niets te kunnen, werd hij na herkeuring afgekeurd en keerde hij wederom terug naar Den Haag en nam hij de zaak van zijn stiefvader over. In die tijd deed de tv zijn intrede en wist Wim, ondanks zijn hoogtevrees, naast de verkoop van kolenkachels en witgoed, een boterham te verdienen met het verkopen en plaatsen van antennes. In die tijd bestond nog geen internet.

Tiny is geboren en getogen in Den Haag als dochter van een groenteboer met een groentezaak vlakbij de markt aan het Hobbemaplein. Tiny kan zich nog de razzia’s herinneren die plaatsvonden in de oorlog. Maar hoe spannend het allemaal was heeft ze pas begrepen toen de oorlog al was afgelopen. Tiny kwam veel op de markt en praatte graag, dus haar werd zo min mogelijk verteld en als het even moest, dan werd ze ondergebracht bij de buren aan de overkant.

Midden jaren 50 hebben Wim en Tiny ‘kennis aan elkaar gekregen’. De eerste ontmoetingen vonden plaats in een dancing waar platen werden gedraaid van o.a. Victor Silvester. Tiny ging daar, samen met een vriendin, regelmatig naar toe om te dansen en Wim bezocht de dancing samen met zijn vriend. Die vriend had een oogje op Tiny en vroeg haar iedere keer ten dans, maar die interesse was niet wederzijds want Tiny vond de rustige Wim veel leuker. Toen, tijdens de feestdagen, Wim een auto had gehuurd, heeft Tiny ervoor gezorgd dat ze naast Wim kwam te zitten en zo is het ‘aan’ gekomen. En dat het een goede keuze was is gebleken, want inmiddels hebben Wim en Tiny hun briljanten huwelijksjubileum gevierd.

Wim vertelt dat, toen ze in 1957 moesten trouwen, er geen huis te vinden was. Na eerst twee jaar achter de winkel van zijn stiefvader Joh. Kroon te hebben gewoond, is hij zelf op zoek gegaan naar een winkel met woonruimte. Deze vond hij in de L. Colignystraat in Den Haag, een piepklein winkeltjes van 60 m2. Anderhalf jaar later kon hij dit fietsenwinkeltje ruilen met een collega, omdat hij een jaar lang verkering had gehad met zijn dochter. Ze kregen toen ook de beschikking over een, in een voor die tijd grote, 4-kamerflat in een nieuwbouwwijk in Den Haag.

In 1963 was er een grote tegenslag. Het werd in 1962 de strengste winter die Wim zich kan heugen met sneeuw die al in november begon te vallen en de dooi die pas kwam in maart. Dat betekende dat er nagenoeg geen omzet was. Het geluk kwam met de aardgasbel van 1963 want toen begon de ombouw in zijn wijk van kolen en olie naar aardgas. Wim is daarop ingesprongen. Hij kocht toen in het voorjaar bij Helders v/d Wal de eerste 50 aardgaskachels. Vervolgens heeft hij toen in de buurt een showtje georganiseerd. Die avond heeft hij alle 50 kachels verkocht. Daarna kocht hij nog eens 350 kachels, die ook als warme broodjes over de toonbank gingen. In die tijd wilde iedereen overschakelen op aardgas, omdat de prijs van een kuub gas slechts 6 cent was en gaandeweg werd Van Bemmel marktleider in de regio op het gebied van aardgaskachels.

Net zo snel als de markt voor aardgaskachels opkwam, stortte die in 1971 ook weer in, nadat de markt verzadigd was. Inmiddels had Wim ook handel in witgoed en was hij beeld en geluid gaan verkopen. Maar met de verkoop van radio’s en tv’s had Wim zich veel ellende op de hals gehaald, want in één jaar tijd kreeg hij, zowel overdag als ’s nachts, te maken met in totaal 30 inbraken. Daar is hij dus maar mee gestopt en is hij zich gaan specialiseren in witgoed. Op het moment dat René zijn diploma van de detailhandelsschool op zak had, kwam hij in het bedrijf dat inmiddels was uitgebreid naar 7 zaken. Daarvoor stond René al, vanaf zijn veertiende, met dagproducten (elektrische dekens, luchtbevochtigers etc.) achter de kraam in het winkelcentrum en runde hij de winkel toen hij en Tiny de eerste keer 3 weken met vakantie gingen met hun pas gekochte Merwedekruiser. Wim vertelt lachend dat René al jong een goede verkoper bleek, want hij verkocht in die weken meer dan hijzelf.

Eind jaren 90 is, naast de verkoop van vrijstaand witgoed, ook vol de focus gelegd op inbouwapparatuur. In die tijd waren de bestaande keukenzaken hierin niet geïnteresseerd. Omdat de omzet wat tegenviel, men kocht in die tijd gemakkelijker een complete keuken, besloot Wim om, naast de apparatuur, ook maar de plankjes erbij te leveren. Hij heeft toen een stuk grond aangekocht op Forepark I en daar heeft hij, na heel veel perikelen, de deuren kunnen openen van hun eerste keukenspeciaalzaak waar complete keukens te koop waren. Die beginperiode verliep chaotisch. Na de opening waren binnen een paar uur 200 mensen binnen en werden vijfentwintig keukens verkocht. Qua organisatie was daar helemaal geen rekening mee gehouden en de pas aangestelde directeur had geen idee hoe hij dat aan moest pakken. De directeur werd dus ontslagen en René heeft toen de zaak, samen met zijn rechterhand Marcel van Bentum (ook lid van de KNMC), in een periode van zes weken organisatorisch planbaar weten te maken. Daarmee was het nog niet klaar, want het heeft nog heel wat voeten in die aarde gehad voor ze voldoende personeel hadden en alle achterstanden wisten in te lopen. En ondertussen bleven de orders maar binnenstromen… Uiteindelijk is het gelukt en nu zijn ze één van de best georganiseerde bedrijven in de branche met bedrijfsruimten van meer dan 3000 m2 op het Forepark I, de Rijneke Boulevard en de Cruquius meubelboulevard.

De fysieke gezondheid van Wim laat wel wat te wensen over. Van de recent opgelopen longembolie is hij nog herstellende, maar het gaat gelukkig de goede kant op. De traplift hoeft hij, na de heupoperatie in september 2021, niet meer te gebruiken. Die was geplaatst omdat de operatie toen 4 maanden op zich heeft laten wachten. Door corona was er niet eerder een ic-plek, waar hij mogelijk gebruik van zou moeten maken, beschikbaar. Dat het met zijn geestelijke gezondheid uitstekend gaat en hij zijn zaakjes goed voor elkaar heeft, blijkt wel als hij aan de praat komt over de KNMC. Voor hem liggen het bewijs dat hij sinds 1981 lid is van de KNMC (entreegeld 250 gulden en lidmaatschap 150 gulden per jaar), 2 exemplaren van het clubblad (1994 en 1995), een KNMC-horloge dat is overhandigd tijdens de Aqua Industria Tocht in 1995, een brief die is ondertekend door Jacques van Ruiten met felicitaties in verband met zijn 40-jarig lidmaatschap en een A4-tje volgeschreven met KNMChoogtepunten en wetenswaardigheden. Het is de eerste keer dat wij meemaken dat iemand zich zo goed heeft voorbereid op een bezoekje van ons.

Nadat ze hun eerste motorboot hadden gekocht, volgde Wim de cursussen voor zijn vaarbewijzen en daar maakte hij kennis met Cor van der Geest, Hans van der Meer, Peter Westerman en Theo van der Laan. Met z’n vijven zijn ze in 1981 gelijktijdig lid geworden van de KNMC. Hij werd lid omdat hij het belangrijk vond om kennis te maken met mensen die zich bezighouden met watersport en om samen met anderen reizen te maken, o.a. naar het buitenland. En dat hebben ze ook veel gedaan, vaak in KNMCverband maar ook wel met KNMC’ers onderling. Ook werden jaarlijks een Zuiderzee- en een Deltawedstrijd georganiseerd waar, op het hoogtepunt, 60 schepen aan deelnamen. Zelf heeft hij, samen met Martin Stuit en Kees Oostveen, 12 jaar deze wedstrijden georganiseerd. De animo voor wedstrijden kalfde in de tijd dat hij deze organiseerde al af, vooral omdat de jeugd, die altijd fanatiek deelnam, niet meer meeging.

Eén van de hoogtepunten uit de vaarcarrière van Wim is de tocht in 2010 met Ocean People naar Londen, die hij samen met Theo van der Laan, zonder de echtgenotes, heeft gevaren. Hij vond het een fantastische ervaring, want om met een bootje midden in het financiële hart van Londen te liggen, is toch iets aparts. Maar hij herinnert zich die reis ook vooral vanwege de terugtocht. Na de sluis bij Londen en in circa 4 uur de Theems te zijn afgevaren, hadden ze besloten om rechtstreeks over te steken naar Zeeland. Dat hebben ze geweten, want alles waar ze geen zin in hadden, kregen ze tijdens die overtocht over zich heen, zoals heel veel regen, stormachtige wind en slecht zicht. Een avontuur dat je een keer meegemaakt moet hebben, aldus Wim en als het aan hem ligt, dan zou hij dat morgen zo weer doen.

De mooiste reis die hij samen met Tiny en een aantal KNMC’ers heeft gemaakt, is de reis naar Florida, georganiseerd door Dick den Daas en Bouke Bark vanuit Nederland en Jaap en Doris Mast. Zij overwinterden jaarlijks in Florida en hadden de organisatie ter plekke op zich genomen. Ook de tochten van de Aqua Industria vonden ze fantastisch. Mooie gezellige tochten, die soms wel 4 weken duurden en waarbij ze een uniek inkijkje kregen in de keuken van diverse grote - en minder grote ondernemingen. Wim vindt het jammer dat er geen leden meer te vinden zijn, die dergelijke tochten willen organiseren.

Hun eerste Super van Craft hebben Wim en Tiny gekocht in 1999. De huidige Christina, een iets grotere Super van Craft, is in 2015 te water gegaan. Toen dit casco gereed was, ging de werf failliet. Gelukkig stond het casco op zijn naam en hebben ze, na veel vijven en zessen, dit casco terug kunnen vorderen. Het schip heeft hij laten afbouwen door scheepswerf Mulder. De eerste tocht die ermee is gevaren, was naar Antwerpen. Volgens Dick Mulder zat voldoende brandstof in de tank om wel twee keer op en neer naar Antwerpen te varen, maar ze waren nog maar net op het Schelde-Rijnkanaal toen de motoren na elkaar uitvielen. Daar lag hij toen te drijven met z’n nieuwe schip. Gelukkig heeft een beroepsschipper de Christina langszij genomen en de waterpolitie ingeschakeld, die hem vervolgens naar Tholen heeft gevaren waar ze, onder politiebegeleiding, bij hoge uitzondering rode diesel mochten tanken.

Een jaar later zijn ze met Peter Westerman naar Parijs gevaren en het was de bedoeling om van Parijs via het Marne-Rijnkanaal naar de Moezel te varen. Na Parijs ging het mis, want door bossages voeren ze het MarneRijnkanaal voorbij en belandden ze op de rivier de Marne ter hoogte van een industriegebied. Ze kregen in de gaten dat ze verkeerd voeren toen ze stenen onder het schip voelden. De boten moesten dus rechtsomkeer en het leek Wim het veiligst om dat midden op het vaarwater te doen. Maar helaas, tijdens deze actie belandde de Christina boven op een rotsblok en het schip zat in een oogwenk ‘rotsvast’, geen beweging meer in te krijgen. Lostrekken lukte niet en via een Engelssprekende man op de kant is toen alarm geslagen. De politie kwam, de brandweer kwam met 2 wagens, het leger kwam, de vaarweg werd afgezet, de weg werd afgezet, de vrouwen moesten van boord en de redvesten moesten aan. Vervolgens zijn matten onder het schip bevestigd, die met perslucht werden opgeblazen. Dat hele spektakel duurde van 10 uur ’s morgens tot 4 uur ’s middags. Een sleepboot, die ook was opgeroepen en uit Parijs moest komen, kwam uiteindelijk aanvaren op het moment dat de hele operatie net achter de rug was. Met de duikers die hadden geholpen, hebben ze op de goede afloop in het nabijgelegen café een flinke borrel gedronken. Van afrekenen van kosten wilden alle hulpverleners niets weten, want ze vonden het een prachtige ‘oefening’.

Voorzien van allerlei naslagwerk nemen we aan het begin van de middag afscheid van Tiny en Wim. Twee bijzondere mensen die, zelfs op de leeftijd van 85 jaar, nog actief deelnemen aan allerlei activiteiten van onze KNMC. We hopen hen de komende jaren, in goede gezondheid, nog regelmatig tegen te komen.

Marjo Haitjema

This article is from: