MELITA LANTING
VROEGER WAS ALLES BETER
EEN UITGELEZEN KANS Het begon met een simpel mailtje. Wie wil in maart meedoen aan het project Krot of Kans. Ik heb er geen seconde over hoeven nadenken en heb mij aangemeld. Want een week verslag doen voor de PZC vanuit Zeeuws-Vlaanderen was een unieke kans. Ik woon en werk al weer een aantal jaren op Schouwen-Duiveland en Sas van Gent was voor mij onbekend gebied. Toen ik op 13 maart arriveerde bij Alexanderstraat 2 zat ik boordevol ideeĂŤn en goede moed. Ik wilde praten met de inwoners, ik wilde het hebben over de winkels, over werkgelegenheid, over wonen in Sas van Gent. Ik heb gewandeld, gefietst, geschreven, gefotografeerd en gefilmd. Ik hield een weblog bij, was actief op twitter en schreef iedere dag een stuk in de PZC en BN-deStem. Het is een week geworden met heel veel spontane ontmoetingen en geweldige gesprekken waar ik dankbaar gebruik van heb gemaakt en waar ik hele goede herinneringen aan bewaar. In dit boekje zijn de artikelen in de krant gebundeld. Melita Lanting Verslaggever PZC
2
14-03-2012 HET WAS EEN WIJK VOOR JONGE GEZINNEN De witte wijk in Sas van Gent is gebouwd na de oorlog, in een periode dat er nog grote behoefte was aan huizen. Er werden woningen voor gezinnen gebouwd en huizen waar jonggehuwden terecht konden. Deze zogenoemde duplexwoningen waren eigenlijk gewone huizen die gesplitst waren, vertelt Lydia d’Hondt. “Ze waren gelijk aan deze huizen. In de hal had je twee deuren. Een voor de benedenwoning en een voor de bovenwoning.” d’Hondt woont al 53 jaar in de Alexanderstraat in de Witte Wijk en nog steeds met plezier, al is het tegenwoordig wel erg stil. “Het huis naast mij staat al twee jaar leeg.” Ze vertelt dat de Witte Wijk vroeger een heel gezellige buurt was. “Toen wij er kwamen wonen, waren het allemaal jonge mensen. Je kende iedereen, dat is nu niet meer zo.” d’Hondt heeft de buurt wat dat betreft erg zien veranderen. Na de jonge gezinnen kwamen de senioren in de duplexwoningen en de laatste jaren waren het vooral doorgangshuizen. “Maar ik heb nooit overlast gehad hoor”, zegt ze. Wie door de Witte Wijk loopt kan zich wel voorstellen dat het vroeger een nette buurt geweest moet zijn. Het zijn van die typische rijtjeshuizen met doorzon woonkamers, allemaal de televisie op dezelfde plek, vitrage tegen de inkijk en een aangeharkt voortuintje. Dat is nu lang niet altijd meer het geval. Wie het buurtje komt binnenrijden ziet vooral een heel rommelige wijk. Dat komt mede door de open vlaktes, waar vroeger de duplexwoningen stonden. Er groeit gras, maar goed onderhouden is het niet. Er ligt veel afval, er staan grote plassen water en er ligt de nodige hondenpoep. Geen uitnodigende aanblik en de wijk ademt ook een wat afgeschreven sfeer. In de Witte Wijk zijn inmiddels drie woonblokken gesloopt. Vijf resterende blokken wacht hetzelfde lot, al is nog niet bekend wanneer dit gaat gebeuren. Dat geldt ook voor het huis van Lydia d’Hondt. Ze zal vertrekken, maar wel met pijn in het hart. “Ja, je woont hier al zo lang hé? Ik vind het wel jammer.” Ze heeft ingeschreven op een nieuw appartement aan de Canadalaan. Eigenlijk zou dat al halverwege dit jaar klaar moeten zijn, maar dat gaat niet lukken, heeft ze onlangs gehoord. Het zal waarschijnlijk dit najaar worden.
3
4
15-03-2012 VROEGER WAS HET ALLEMAAL VEEL BETER Gaat u schrijven over de winkels? Nou dan bent u snel klaar.” Het zijn opbeurende woorden die je te horen krijgt als je de inwoners van Sas van Gent aanspreekt op de winkelvoorzieningen. Het is opvallend hoe somber de mensen reageren. “Er is niets meer van over.” En hoe was het vroeger? “Vroeger was het veel beter. Toen kwamen de Belgen nog.” Maar is het werkelijk zo rampzalig gesteld met het winkelaanbod? Lopend door het centrum valt het op dat er juist veel verschillende zaken zijn. Een willekeurig rijtje: een grote kledingzaak, bloemen en dierenbenodigdheden, een tabakswinkel, erotische artikelen, een schoonheidssalon, kapper, bakker en twee supermarkten. Geen slecht aanbod voor een stadje met zo’n 4000 inwoners. Menig Zeeuwse kern zou stikjaloers zijn. Maar dan wijst iemand mij op de straten die vroeger te boek stonden als de échte winkelstraten en dan overvalt me inderdaad wel een wat treurig gevoel. De sportzaak is dicht, de slagerij is dicht evenals een bedrijf in ondermode. Ook de fotozaak houdt er volgens een plakkaat op de ramen in mei mee op. Dat vervolgens de panden verslonzen of de jaloezieën zijn neergelaten maakt het beeld niet gezelliger. En wat ook niet helpt is dat in de grote winkelstraat een flink deel in beslag wordt genomen door de achterkant van de supermarkt. Gewoon een dichte gevel, de ingang zit aan de andere kant. Maar dat er zo veel winkels dicht zijn, zou dat dan werkelijk allemaal de schuld van de wegblijvende Belgen zijn? Het is haast niet te geloven met al die Belgische kentekens op de parkeerplaatsen. Het ligt ook wel wat genuanceerder, vertelt Frits Heijne van de winkel voor huishoudelijke artikelen. Hij noemt zo drie zaken waar geen opvolging voor was. “En Landgraaf is in heel Nederland failliet. Het komt wel allemaal een beetje samen.” Natuurlijk komen er wel minder Belgen nu ze geen coupons meer inwisselen bij de Nederlandse banken, maar daar hebben Hulst en Sluis ook last van. Misschien ligt de schuld ook wel een beetje bij de mensen zelf. Kopen via internet of in Terneuzen doet de plaatselijke middenstand natuurlijk geen goed. “En mensen vinden het ook wel leuk om het negatief te vertellen hoor”, zegt Heijne. “Maar over dat er onlangs twee nieuwe zaken zijn opengegaan hoor je ze niet.”
5
16-03-2012 OVER GARNIZOENEN EN OUDE FABRIEKEN Een goudmijntje, anders valt het niet te omschrijven. Sas van Gent heeft een pareltje in handen met de oude panden en prachtige historische verhalen over garnizoenen en oude fabrieken. Nu alleen nog zorgen dat de rest van de wereld het ook te weten komt. Ik ben op pad gegaan met rasverteller Joop van Hecke om mij eens bij te laten praten hoe het zit met die vervallen molen en dat merkwaardige prieeltje bij de noodlokalen van de school. Twee gebouwen die nogal in het oog springen. Het verhaal achter de molen op de molenberg is triest. De achtkantige stenen molen is in handen van een particulier en die pleegt al heel lang geen onderhoud meer. Waarom? Dat vertelt het verhaal niet, maar duidelijk is wel dat de molen zonder ingrijpen vanzelf in elkaar zal storten. Maar ook de molenberg zelf is niet veel soeps en die is in handen van de gemeente. Het is een hondenuitlaatplek waar kraak nog smaak aanzit. En dat terwijl de molenberg toch van historisch grote waarde is. Om dat te laten zien neemt Van Hecke mij mee naar de ondergrondse gangen onder de molenberg. Lage, vochtige en supersmalle gemetselde gangen die samen de kruitkamers vormden in de tijd dat Sas van Gent nog een kleine vestingstad was. Het gangenstelsel maakte deel uit van de stadswallen. Het is nog maar zo’n veertig jaar geleden dat de gangen werden ontdekt omdat iemand een vijver wilde graven in zijn tuin. Emmertje voor emmertje is de grond eruit gehaald en kwam het perfect bewaard gebleven gangenstelsel tevoorschijn. Er blijkt nog veel meer historie te zijn. Van Hecke neemt mij op sleeptouw naar de Oostwal. Daar waar de voormalige bioscoop staat en verderop het Kattengat is. Een verborgen steeg waar Pier den Duivel katten vilde. In de muur zitten nog de ogen waaraan de dieren werden opgehangen. Van Hecke vertelt dat dit het oudste stukje Sas van Gent is. De oude muren staan er nog net zo als vroeger en in de smalle steeg kan ik me wel voorstellen hoe de mensen daar vroeger gelopen moeten hebben. Maar hoe zit het toch met dat prieeltje? Helaas is daarover weinig bekend. Alleen dat het op het erf van boer Wauters stond en dat deze boer een hondenliefhebber was. In het prieeltje is bij de restauratie een hondengrafje met steen gevonden. Het prieeltje dreigde gesloopt te worden maar dat heeft de gemeenteraad tegengehouden.
6
17-03-2012 WERKEN DOE JE IN DE INDUSTRIE De industrie is alom aanwezig. Een niet te vermijden factor in Sas van Gent. Zo stond het al in mijn geheugen gegrift na de vluchtige kennismakingen in de afgelopen jaren. Zo ervaar ik het nu, na een paar dagen wonen in de vestingstad, nog steeds. Niet alleen is het de fysieke kennismaking met de rookpluimen van Cargill bij binnenkomst, maar het is ook de geur. Een weeïge geur die me na verloop van tijd wat ‘zwaar op de maag’ komt te liggen. Natuurlijk, het zal wennen en dan merk je het waarschijnlijk niet meer, net als het went om in een lawaaiige omgeving te wonen. Bovendien is Cargill (een producent van zetmeel, zetmeelderivaten en glucosestroop voor de voedingsindustrie) wel een grote werkgever en dat is voor Sas van Gent ook belangrijk. Want valt er wel een baan te vinden in de omgeving? Met die vraag in het achterhoofd ben ik gaan kijken op de bekende vacaturesites. Dan blijkt dat er best veel vacatures zijn, maar wel vrijwel allemaal gerelateerd aan de industrie. Dat klopt ook wel met de reactie van mensen op straat. Er wordt gewerkt bij de grote bedrijven in Sas, de rest van de Kanaalzone of richting Gent. “Ja, bij Cargill, Dow of Volvo in Gent”, zegt een man na enig nadenken. En ook nu weer vertellen mensen dat ‘er veel verdwenen is’. De suikerindustrie is bijvoorbeeld weg. Sas van Gent had twee suikerfabrieken: de CSM en de Suikerunie. Beide fabrieken stonden garant voor veel werkgelegenheid tijdens de bietencampagne. Buiten de campagnetijd was aanzienlijk minder personeel nodig. Waar ook aantoonbare klappen zijn gevallen is in de dienstverlening, de bankwereld. Sinds de Belgen niet meer massaal komen zijn de immense kantoren overbodig geworden en dat ging gepaard met verlies van banen. Wat over is gebleven zijn vooral bedrijven in de industriële sector en havengerelateerde bedrijvigheid. In Sas van Gent staat naast Cargill bijvoorbeeld ook kunstmestfabrikant Rosier of de glasfabriek Sas Glas en de nodige andere bedrijven. En op relatieve korte afstand zijn nog veel meer grote werkgevers te vinden in Terneuzen of - over de grens - in de richting van Gent. Wies Saman van de Brabants Zeeuwse Werkgevers (BZW) is redelijk optimistisch over de ontwikkeling van de werkgelegenheid in de Kanaalzone, al hangt de toekomst wel af van de wereldwijde economische ontwikkeling. “Maar in zijn algemeenheid gaat het in de Kanaalzone de positieve kant uit”, zegt hij. Veel werkgelegenheid dus, zowel voor lager als middelbaar en hoger geschoold personeel maar daar moet wel een kanttekening bij: je moet wel een beetje in de technische sector zitten. In de andere sectoren leveren zoekacties op de site aanzienlijk minder ‘hits’ op.
7
8
19-03-2012 VOOR IEDEREEN IS ER WEL EEN CLUB TE VINDEN Geparkeerde auto’s en fietsen verraden activiteiten in het gebouwtje pal achter de draaibrug in Sas van Gent. Zodra ik naar binnen loop waan ik me in een bakkerij. Het is warm en in een lokaaltje staat een groep mannen en vrouwen achter tafels wafels te bakken. Ze doen dit om geld in te zamelen voor de Sint Lodewijkgroep van de scouting. Het is een heel karwei, om half zes is een van de dames al begonnen met het maken van beslag. Meel, boter, melk, verse gist en maar liefst 200 eieren zijn er in gegaan. Vanaf half negen is het bakken begonnen en lopen de kinderen van de jongste groep met zakjes wafels langs de deuren. “Twee euro”, vertrouwt een ventje mij toe. “Voor een hele zak.” Ze smaken prima en de wetenschap dat ik hiermee een kleine bijdrage lever aan hun vereniging is leuk. Rond dezelfde tijd lopen een paar vrijwilligers van harmonie Vereenigde Vrienden door de straten achter een vuilniswagen. Ze halen het oud papier op. Ook hier niet uit weelde maar voor de broodnodige centen. De harmonie kan wel een steuntje in de rug gebruiken. Niet alleen financieel, maar ook wat ledenaantal betreft. Kleine bandjes die populaire meezingers spelen kapen leden weg. Terwijl het papier wordt opgehaald is in de Spije al een modeltreinenbeurs aan de gang. Een paar enthousiastelingen van MSV de Hondekop uit Koewacht en Modeltrein en Sceneryclub Zeeuws-Vlaanderen uit Sas van Gent hebben een prachtige modelspoorbaan opgebouwd en er worden allerlei treinen en aanverwante artikelen verkocht. Het kost me moeite om van de knopjes af te blijven om een rondje te rijden. Het verenigingsleven bloeit in Sas van Gent. Er zijn rond de zeventig clubs, je kan dus zeggen dat iedereen wel een club van zijn of haar gading moet kunnen vinden. Het tekent de gemeenschapszin in het vestingstadje. Met vier leden is de modeltreinenclub misschien wel de kleinste club, maar er zijn ook grote clubs. Neem bijvoorbeeld de Heemkundige Kring. Die telt 400 leden en is zeer actief in de stad. Een in het oog springende activiteit is het huisnamenproject. Leden hebben in de archieven naar de namen van de historische panden gespeurd en nu dragen veel huizen in het centrum een bordje met een naam.
9
10
WENSEN ZIJN ER GENOEG Het is hier dood. Dat was het eerste wat ik hoorde van jongeren over Sas van Gent. “Niets te doen.” Het past wel in het beeld wat ik de afgelopen week heb gekregen. Iedere dag zag je wel wat jongeren rondhangen. Soms bij de molen, soms bij de muziektent of op een andere plek. Ze maken een verveelde indruk. Hangen wat rond, roken een sigaret en drinken energiedrankjes. “Er is voor ons niets hier”, moppert een van de meiden bij de muziektent. Ze is te jong voor de kroeg en verder is er volgens haar niets. Ze zitten op school in Terneuzen. “Op het ROC, veertig minuten met de bus of een uur op de fiets.” Dat zou in ieder geval moeten veranderen. “Er moet een school komen in Sas van Gent, en oh ja, ook een grote kledingwinkel en een schoenenwinkel.” Heel erg realistisch zijn de wensen van de meiden niet. Bij de groep staan ook een paar jongens. Zij zijn wat ouder en kunnen wel naar het plaatselijke café. “Of we gaan naar het feestpaleis in Beervelde. Maar een discotheek in de Vlaanderenhal zou wel mooi zijn.” Bij de skatebaan onder de draaibrug tref ik een heel andere groep jongeren. Zij zijn actief met hun skateboard en het valt op dat hier ook jongens en meiden komen die helemaal niet in Sas van Gent wonen. Ze komen uit Axel en Terneuzen. ,,We gaan hier naar toe omdat het gezellig is.” Deze jongeren hebben er geen last van dat er weinig te doen is in Sas van Gent. Maar wensen zijn er natuurlijk wel. “De skatebaan zou eigenlijk opgeknapt moeten worden. De verschillende elementen staan niet goed ten opzichte van elkaar en het mooiste zou zijn als de baan ook onder de brug komt te liggen. Dan kunnen we ook skaten als het regent.” De skatebaan ligt nu naast de brug, volgens een van de jongeren omdat de baan dan via de bewakingscamera’s op de brug in de gaten gehouden kan worden. De skatebaan ligt wat afgelegen en er zouden wel eens drugs verhandeld worden op deze plek. “We zijn zelfs al eens bedreigd met een neppistool om een blikje energiedrank. Maar zet er dan een hek omheen die om tien uur op slot gaat. Dan gebeurt er niets.” Ze willen graag eens praten met iemand van het gemeentebestuur over hun wensen. “Het zou mooi zijn als we over een paar jaar een groter park hebben.” Voor mij zit de week wonen in Sas van Gent er op. “Heeft u de oplossing gevonden”, vroeg iemand mij zondag. Nee, dat heb ik niet maar het stadje heeft mij wel meermalen op een positieve manier verrast.
11
KROTofKANS-reeks nummer 25 ©2012
ISBN:
978-90-6354-171-2 Vormgeving:
MARTIEN LUTEIJN WWW.KROTOFKANS.NL