Veranderingen in het landelijk gebied

Page 1

VERANDERINGEN IN HET LANDELIJK GEBIED VERHALEN UIT DE REGIO

URBAN SYNERGY REITSMA STEDEBOUW


Inhoudsopgave 1. Introductie 2 Nieuw Landschap in Zeeuws-Vlaanderen 2 Binding aan de regio 3 2. Zeeuws-Vlaanderen 4 3. Bezoek aan de regio 6 Dagelijks leven in Zeeuws-Vlaanderen 6 Grote bedrijven in de regio 9 De agrarische sector 12 4. Veranderingen in het landelijk gebied van Zeeuws-Vlaanderen 18 Colofon 23

Introductie Nieuw Landschap in Zeeuws-Vlaanderen Het team van Nieuw Landschap doet een landelijk onderzoek naar de veranderingen die plaatsvinden in het landelijke gebied. We verwachten dat krimp, schaalvergroting en verbreding in de agrarische sector, de recessie en een terugtredende overheid die minder zorg wil dragen voor natuur en landschap een grote impact op het landschap gaan krijgen. De meeste studies naar krimp richten zich op de dorpen en steden. Wij gaan een jaar lang juist onderzoek doen naar de agrarische en landelijke gebieden daaromheen in de Kop van Noord-Holland, WestBrabant en Zeeuws-Vlaanderen. De bedoeling is om met nieuwe, ruimtelijke strategieën te komen voor veranderingen in de bevolkingssamenstelling en de (agrarische) economie zodat die geen afbreuk doen, maar gaan bijdragen aan een mooi, nieuw landschap. Onderzoeksvragen 1. Hoe brengen we economische ontwikkelingen (zoals agrarische schaalvergroting en toeristisch-recreatieve exploitatie) in verband met demografische en sociale veranderingen (zoals vergrijzing, ontgroening en krimp)? 2. Welke nieuwe programma’s – lees: functies en initiatieven – kunnen worden ingezet als motoren voor een nieuwe koers? 3. Wat is de betekenis van ruimtelijke kwaliteit, de manier om via ‘waardecreatie’ te zorgen dat mensen blijven en gebieden en landschappen aantrekkelijk zijn voor recreanten en nieuwkomers? 4. Wie zijn de opdrachtgevers die zich verantwoordelijk voelen voor deze vraagstukken?

2


Zeeuws-Vlaanderen is een van de regio’s die we analyseren en bezoeken. Via het project ‘Krot of Kans’ kregen we de gelegenheid om drie keer in verschillende delen van Zeeuws-Vlaanderen te ‘wonen’ en zo het gesprek aan te gaan met mensen in de regio. Binding aan de regio Het onderzoek ‘NieuwLandschap’ richt zich op transformaties in het landelijke gebied. Tijdens verkennende gesprekken in ZeeuwsVlaanderen hebben we vanuit verschillende perspectieven, lokale recreatie ondernemers, grote bedrijven, woningbouwcorporaties, onderwijs en de landbouwsector verhalen over wonen en werken in Zeeuws-Vlaanderen gehoord. Deze verhalen geven een deel van de ‘biografie’ van de regio weer waarin de identiteit en kracht van deze regio door de tijd heen zichtbaar wordt. In de interviews komen de fysieke kanten van de verschillende bedrijven naar voren maar ook de sociale netwerken en partners. Wat voor samenwerkingen zoeken zij op en wat is hun binding met de regio?

Tafelen is in Zeeuws-Vlaanderen een ontspannen manier om bij elkaar te komen. Dat hebben we ontdekt toen wij de eerste week logeerden in een (sloop)woning in Oostburg. Om de regio beter te leren kennen en om te achterhalen wat bewoners, ondernemers, ambtenaren en (tijdelijke bezoekers) beweegt, hebben we op drie avonden een gezamenlijke maaltijd gepland. Hier is een gevarieerd publiek op afgekomen, van horecaondernemer tot mensen van de woningbouwcorporatie, van medewerker van DOW-chemicals tot de burgemeester van Oostburg, van wethouder tot betrokken bewoners uit Oostburg en van architect tot gedeputeerde van Zeeuws-Vlaanderen. Uit de diners, interviews en tafelgesprekken is een aantal constateringen en bevindingen voortgekomen die we mee nemen in het onderzoek naar de transformatieopgaven in het landelijk gebied in Zeeuws-Vlaanderen. In dit document hebben we de gesprekken in de regio samengevat en gebundeld.

3


2. Zeeuws Vlaanderen Het dunbevolkte Zeeuws-Vlaanderen is het zuidelijkste deel van de provincie Zeeland. De regio is grofweg in 3 verschillende gebieden in te delen; het westelijk deel, het ‘middengebied’ ter hoogte van de kanaalzone bij Terneuzen en het meer oostelijke achterland. Het westelijk deel wordt gekenmerkt door de recreatie, voornamelijk aan de kuststrook. De Kanaalzone kent een hoge economische dynamiek, met veel werkgelegenheid in haven en logistiek en relatief veel tijdelijke arbeiders van buitenaf (uit heel Nederland en het buitenland). In het oostelijke deel van de regio zijn er geen grote economische clusters (voornamelijk agrarisch) In de laatste jaren heeft er in de ontsluiting van het gebied een verandering plaatsgevonden die van invloed is op de regio. Sinds 2003 is de Westerscheldetunnel bij Terneuzen in gebruik genomen. Hierdoor zijn de pontdiensten van Vlissingen naar Breskens en van Kruiningen naar Perkpolder opgeheven. De opening van de Westerscheldetunnel heeft i.p.v. de beoogde, aantrekkende werking voor de regio een omgekeerd effect, namelijk een omgekeerde woon-werkbalans - bewoners die voor wonen of werken richting het noorden vertrekken.

4

2

2

recreatie

agrarisch gebied


agrarisch gebied

industrie

5


3. Bezoek aan de regio Dagelijks leven in Zeeuws-Vlaanderen Culturele oriëntatie op België De geografische centrale ligging van Zeeuws-Vlaanderen, op korte afstand en omgeven door grote steden als Bergen op Zoom, Roosendaal, Breda, Tilburg, Maastricht, Antwerpen, Luik, zorgt voor een enorme potentie voor dit gebied. Op dit moment wordt slechts deels gebruik gemaakt van deze potentie. De grootste uitwisseling op het gebied van cultuur, onderwijs en gezondheid vindt plaats met buurland België. Grote steden net over de grens vormen een hoogwaardig culturele omgeving waar menig ZeeuwsVlaming in het weekend uitgaat. Deze steden bezitten daarnaast hoogwaardige en betaalbare medische voorzieningen en er zijn verschillende hoog aangeschreven universiteiten waar veel Nederlandse jongeren gaan studeren. Dit laatste is mede gevolg van het ontbreken van onderwijsinstellingen in de eigen regio. Er zijn echter factoren die deze uitwisseling met België bemoeilijken. Zo is studiefinanciering anders geregeld, sommige opleidingen weren Nederlandse studenten en in sommige gevallen sluiten de in België behaalde diploma’s niet aan bij wat Nederlandse bedrijven vragen/eisen of worden diploma’s niet erkend. Belgen in de Zeeuwse polder Andersom is er een groot aantal Belgen die Zeeuws-Vlaanderen bezoeken of zich hier vestigen. In de zomermaanden wordt de kustzone goed bezocht vanwege de relatieve rust en ruimte, de regio telt daarnaast een aantal bekende sterrenrestaurants en voor de dagelijkse boodschappen trekken veel Belgen de grens over naar de goedkopere supermarkten van de Aldi. De algehele

6

regio wordt hoog gewaardeerd vanwege een weelde aan ruimte, een aantrekkelijke woonomgeving en relatief goedkope grond- en woningprijzen. Jaarlijks vestigen honderden Belgen, mede door fiscale voordelen die gelden in Nederland, zich in deze regio. De oriëntatie op België is niet per se een oplossing voor de krimp in het gebied, maar het biedt misschien wel interessante mogelijkheden voor de toekomst. Leegstand in de dorpen In Zeeuws-Vlaanderen is sprake van een toenemende leegstand van woningen, scholen en voorzieningen. De oorzaken zijn divers en niet eenduidig te benoemen. Een aantal redenen dat bij de diners naar voren kwam: in Terneuzen zijn veel eengezinswoningen gebouwd, terwijl de vraag hiernaar afneemt; Oostburg is gebouwd in de wederopbouwperiode en kampt nu met massaal verouderde woningen. De particuliere woonvoorraad is vaak slecht, in sommige gevallen doordat kinderen een woning geërfd hebben en geen geld steken in het onderhouden van de leegstaande woning. Woningbouwcorporaties hebben hier over het algemeen meer middelen voor, maar wanneer een woning in een krimpende kern leeg komt te staan, is de motivatie voor het opknappen van deze woningen niet al te hoog. In andere gebieden kopen gemeenten (sloop)panden op. In deze opgekochte panden worden dan bijvoorbeeld asielzoekers gehuisvest. Op deze manier wordt de leegstand tegengegaan en worden kleine basisscholen nog net in stand gehouden. De asielzoekers zijn hier welkom, maar over het algemeen willen asielzoekers zich niet vestigen in Zeeuws-Vlaanderen; liever


vestigen ze zich in de Randstadregio omwille van familiebanden en de aanwezigheid van landgenoten. Omgaan met voorzieningen op krimp Krimp kan tot gevolg hebben dat het draagvlak voor voorzieningen daalt. In een aantal dorpen in Zeeuws-Vlaanderen zijn de laatste winkels (ook supermarkten) al gesloten. Een goede bereikbaarheid van bepaalde voorzieningen is voorwaardelijk voor huidige bewoners om te blijven in de regio. Het kan gaan om de bereikbaarheid en samenwerking tussen dorpen op voorzieningenniveau of bijvoorbeeld het laten rijden van een SRVwagen. Op het gebied van onderwijs biedt woningbouwcorporatie Clavis een helpende hand door een samenwerking aan te gaan met een, door hen gebouwde, brede school. De directeur van deze school wordt deels betaald door de school en deels door de corporatie. Brede scholen hebben de mogelijkheid van het huisvesten van extra (tijdelijke) voorzieningen en kunnen een belangrijke sociale functie vervullen binnen een dorp. Een andere manier voor het behoud van voorzieningen is het aanstellen van een centrummanager, zoals in Oostburg het geval is. Deze manager draagt zorg voor het kwaliteit en aanbod van de voorzieningen in een kern. Een belangrijke taak is het stimuleren en aanspreken van ondernemers. Zo kunnen ondernemers buiten het centrumgebied gestimuleerd worden naar het centrum te verplaatsen, kunnen ondernemers in het centrum gestimuleerd worden te investeren of kunnen ondernemers geadviseerd worden over verplaatsingen binnen het centrum. De centrummanager

Belgen trekken de grens over vanwege goedkope woningen

leegstand in Oostburg

7


kan meer bereiken dan ondernemers onderling door zijn onafhankelijkheid. Daarnaast kan hij een rol spelen bij het bewaken van de integrale aanpak, het fungeren als aanspreekpunt voor de betrokken partijen en energie steken in het van de grond krijgen van particuliere herontwikkeling als onderdeel van het vernieuwingsproces. Nieuwe strategieën voor wonen in een krimpomgeving Het instrumentarium van Nederlandse gemeentes is voornamelijk gericht op groei en uitbreiding. Een krimpende bevolking en veranderende bevolkingssamenstelling vraagt om nieuwe strategieën voor tijdelijkheid en flexibiliteit in gebruik en een instrumentarium dat dit toelaat. Een voorbeeld van zo’n vernieuwde strategie is deeltijd wonen. Dit is iets waarover corporaties op dit moment de discussie over voeren en over nadenken. Ook de gemeente wil hier in de toekomst rekening mee gaan houden. Zo is er de discussie om een groot aantal zomerhuizen te bouwen. Daarnaast telt de regio meer en meer kleine en betaalbare, maar ook versleten woningen, die interessant zijn voor tijdelijke bewoners. Deze groep van tijdelijke bewoners kan bestaan uit zowel bezoekers of toeristen, als tijdelijke werknemers. Een van de ideeën van de woningbouwcorporaties is om een constructie op te zetten waarbij de verkoop of verhuur van een appartement in Rotterdam gekoppeld is aan het verkrijgen van een 2e woning in Zeeuws-Vlaanderen. Dit is een manier om het deeltijdwonen te stimuleren. Een ander idee is het verhuren van leegstaande woningen voor een dag(deel) aan een plaatselijke vereniging of een tijd lang aan mantelzorgers voor hun zorgbehoevende ouders.

8

Vanuit de corporatie ligt een moeilijk punt bij het feit dat woningen in het verleden in een periode van 50 jaar werden afgeschreven. Gezien de huidige economische recessie en de toenemende veranderende woonbehoefte van bewoners is het wenselijk deze looptijd te verkorten. Woningbouwcorporatie Clavis voert daarom onderzoek uit naar woningen met een afschrijvingstermijn van 25 jaar. Zo wordt er onderzoek gedaan naar woningen gebouwd uit karton, maar ook woningen die na een bepaalde periode verplaatst kunnen worden naar elders. Studenten aan de TU Delft doen onderzoek naar het bouwen van woningen in piepschuim. Een ander voorbeeld zijn de Zaanse huisjes die, nadat ze versleten zijn, worden opgeslagen en weer opnieuw worden opgebouwd. Voorwaarde dat dergelijke woningen voor de toekomst interessant zijn, is dat deze substantieel goedkoper zijn dan woningen uit baksteen en dat men meer af durft te stappen van traditionele woonvormen en gebouwen. Voor Zeeuws-Vlaanderen zou dit kunnen betekenen dat er typisch Zeeuwse, streekeigen woningen ontwikkeld worden. Slotwoord/Conclusie De planning in Nederland gaat uit van groei. Dat betekent dat regels voor wonen en woningbouw uitgaan van de verdeling van schaarste en niet van verdeling van leegstand. Deze regels maken een hoop creatieve oplossingen onmogelijk. Krimpregio’s zouden een ander regime moeten krijgen.


Grote bedrijven in de regio Kanaalzone als economische motor voor de regio Langs de kanaalzone zijn verschillende industriele bedrijven gevestigd die voor een groot deel van de werkgelegenheid zorgen voor de regio. DOW en Cargill zijn de grotere bedrijven langs de kanaalzone. Zij zijn belangrijk voor de leefbaarheid van de omliggende dorpen, hebben linken met de agrarische bedrijven uit de regio, maar hebben ook vele internationale linken. Het gaat enerzijds over het verkrijgen van de juiste grondstoffen, maar ook over het vinden van het juiste personeel. Wat betekend deze zowel lokale en globale orientatie en hoe gaan zij hieree om? Dow Chemicals ,Terneuzen Dow staat als bedrijf op de immigratiebeurs, maar tot nu toe tonen voornamelijk pensionados interesse om zich te vestigen in ZeeuwsVlaanderen. Dow Chemical is de grootste werkgever uit de regio en is vooral op zoek naar jongen mensen en gezinnen die zich in de regio willen vestigen om zo werknemers voor Dow naar de regio te trekken. Zelf proberen ze hierin te voorzien door een dual career aan te bieden. Sinds een aantal jaar is er ook een service centre op het terrein van Dow Terneuzen waar de inkoop, verkoop en boekhouding wordt geregeld van alle vestigingen in Europa. Zo is er voor beiden partners die naar de regio willen komen werk. Oriëntatie op België Kanaalzone is een voorbeeld waar de samenwerking met België goed verloopt. Bedrijven langs de kanaalzone werken onderling samen en kijken over de grens voor werkgelegenheid en onderhouden goede contacten met de Belgen. In het verleden

was er al veel samenwerking met België vanwege een uitgebreide informele economische uitwisseling. Strengere regelgeving heeft dit bemoeilijkt. Daarnaast is het schoolsysteem in België niet goed afgestemd op de Nederlandse. Belgische diploma’s sluiten niet goed aan op wat gevraagd is in Nederland bedrijven en andersom. Sollicitatieprocedures in België wijken enigszins af van de Nederlandse. Grofweg zijn diploma’s van minder groot belang en leidden Belgische werkgevers toekomstige werknemers op, in Nederland is het hebben van de geschikte papieren en gevraagde diploma’s belangrijker dan in België. De samenwerking tussen bedrijven en overleg met Belgische bedrijven en onderwijsinstellingen is en wordt steeds meer belangrijk voor de ontwikkeling van Zeeuws-Vlaanderen. Investeren in de regio Dow is een groot en innovatief bedrijf. Het is intern goed georganiseerd, werkt nauw samen met andere bedrijven langs de Kanaalzone en investeert in de sociale samenhang in de omgeving door het ondersteunen van lokale activiteiten. Zo wordt er per jaar een ton beschikbaar gesteld om te investeren in verenigingen en organisaties met innovatieve ideeën of activiteiten. De stagiaires van Dow worden gehuisvest in het centrum van Terneuzen waar ze onderdeel uit maken van het stedelijk leven. De grootte van het bedrijf wordt soms ook als bedreiging gezien, doordat men bang is dat deze partij teveel macht in handen krijgt. Hierdoor worden samenwerkingen tegengehouden. Er ligt een kans om grote bedrijven als Dow, met veel kennis, kunde en financiële middelen, in de toekomst nog intensiever te laten samenwerken met de regio. De visies en projecten voor de Kanaalzone zijn zover wij nu hebben gehoord sterk economische gericht maar weinig

9


sociaal/cultureel. De vestigingscondities voor de economische ontwikkeling – wonen, voorzieningen – blijven daarmee misschien onderbelicht. Kan een manier van organiseren zoals bijvoorbeeld DOW doet door het aanbieden van duaal career mogelijkheden, het betrekken van onderwijs en investeren in maatschappelijke voorzieningen een uitkomst bieden? Cargill ,Terneuzen Cargill is gevestigd in de Kanaalzone net boven Sas van Gent . Het bedrijf verwerkt tarwe en maïs tot zetmeel, zetmeelderivaten en glucosestropen. Deze producten dienen als grondstof voor de producenten binnen de voedingsindustrie. Het is een van de eerste industriële bedrijven dat zich ruim 100 jaar geleden heeft gevestigd langs de kanaalzone. In de afgelopen jaren in het verschillende keren van eigenaar gewisseld en is het 10 jaar geleden overgenomen door het internationale bedrijf Cargill. Op dit moment werken er 410 werknemers op de locatie langs de Kanaalzone. Daily urban system werknemers Cargill De meeste werknemers wonen in de omgeving van ZeeuwsVlaanderen. Daarnaast wonen, met name de hoger opgeleiden, in steden in Zeeland en West-Brabant zoals Vlissingen, Goes, Bergen op Zoom, Middelburg. Belgische werknemers vestigen zich met name in steden net over de Belgische grens zoals Gent. In het verleden werkten er meer Belgen dan Nederlanders bij het bedrijf. Vanwege strengere regelgeving is dit veranderd en werken er nu meer Nederlanders dan Belgen. Dit betekent dat voor veel werknemers hun boodschappen, recreatie en scholen voor de kinderen buiten de regio ligt.

10

Stalen neuzen, gouden hakken Het is vrij lastig om de juiste werknemers aan te trekken naar de bedrijven langs de Kanaalzone. Voor Cargill zijn er met name veel procesoperators nodig. Een probleem is het negatieve imago dat Zeeuws-Vlaanderen heeft bij veel buitenstaanders. Het wordt gezien als het gebied wat alleen te bereiken is via de tunnel of ‘helemaal’ via België. Het is vrij lastig om hoger opgeleiden naar het gebied te trekken, enerzijds vanwege dit imagoprobleem en anderzijds omdat het voorzieningenaanbod ten noorden van Zeeuws-Vlaanderen breder en groter is dan in Zeeuws-Vlaanderen. Voor Belgen is het daarnaast vrij ingewikkeld om aan de juiste papieren te komen om in Nederland te werken of te wonen. Vanuit Europe is EURES opgezet om het grensoverschrijdend werken te vergemakkelijken. Dit is echter nog niet bij iedereen bekend en de ‘papierwinkel’ om te kunnen werken en wonen blijft onverminderd groot. Het bedrijf heeft als doelstelling om meer vrouwen te interesseren in het vakgebied. Hierdoor is bijvoorbeeld een glossy uitgebracht waarbij vrouwelijke werknemers in het bedrijf zijn gefotografeerd op schoenen met stalen neuzen en gouden hakken. Daarnaast wordt en een ‘girlsday’ georganiseerd waarbij basisschool leerlingen uit groep 7 en 8 worden geïnformeerd over de bedrijfsprocessen van de bedrijven langs de Kanaalzone. Samen sterk Bedrijven aan de Kanaalzone werken al lange tijd met elkaar samen om bedrijven bekend te maken in de regio en Nederland met als doel om het juiste personeel naar de regio te trekken. DOW, YARA


en Cargill werken daarom al tientallen jaren samen. Dit gebeurd door mensen te werven op (job)beurzen, bijeenkomsten op scholen (ROC) en door het plaatsen van artikelen en advertenties in kranten en tijdschriften, maar ook steeds meer via de social media. Toekomstige werknemers wordt een baan en een intern opleidingstraject aangeboden onder gunstige voorwaarden. Daarnaast is er de mogelijkheid om eerst een stagetraject te volgen bij DOW, Yara, Cargill of bij meerdere bedrijven. De laatste tijd is er ook een uitwisseling met Gent door gezamenlijk op beurzen te gaan staan. ‘Part-time‘ werknemers uit de agrarische sector Ondanks een zeer uitgebreide samenwerking is met bedrijven langs de Kanaalzone lijkt de samenwerking met de overige partijen in de regio minimaal. Grondstoffen worden wereldwijd naar Cargill vervoerd. De boeren uit de omgeving leveren daarentegen niet of nauwelijks aan bedrijven langs de Kanaalzone. Dit heeft te maken met Europees ingekochte grondstoffen, maar waarschijnlijk ook vanwege de beperkte schaal. Het bedrijf is daarnaast te klein om een grote en financiële bijdrage te kunnen leveren aan de vitaliteit van de omliggende kernen. Overigens werken er wel verschillende boeren ‘part-time’ bij Cargill. Wanneer er geoogst wordt, krijgen boeren vrij om terug te keren naar het boerenbedrijf.

Campagne Cargill opzoek naar werknemers uit de regio.

11


De agrarische sector De agrarische sector is een belangrijke economische in ZeeuwsVlaanderen en een beeldbepalende factor. Tijdens ons verblijf in de regio hebben we het gesprek met verschillende boeren gevoerd over de vraag wat hen bindt aan deze regio, hoe men samenwerkt, waar men tegenaan loopt, hoe men het cultuurhistorische landschap waardeert, hiermee omgaat en hoe men tegen de toekomst aankijkt. Uit de gespreken komen een aantal trends en ontwikkelingen in de sector naar voren.

Akkerbouwers Frank Kuijpers & Aloïs de Deckere Frank Kuijpers en Aloïs de Deckere hebben beiden een akkerbouwbedrijf in de gemeente Hulst. We komen hen beiden tegen om half 9 ‘s avonds na een dag aardappels rooien. De boeren werken geregeld samen, waardoor ze tijdens de oogstperiode meer mankracht hebben en elkaars werktuigen

12

gebruiken. De winst hierop kan behaald worden doordat de investeringskosten gedeeld kunnen worden. De aanschaf van deze werktuigen vergt grote investeringen. Frank Kuijpers geeft aan dat de opslag daarentegen wel weer apart gebeurd, waarbij de producten van ieders grond op eigen terrein worden opgeslagen. ‘Parttime boeren’ De familiegeschiedenis van Frank Kuipers in de regio ZeeuwsVlaanderen gaat terug tot de 18e eeuw. De familie verblijft al in de regio vanaf 1720. Allereerst bezaten zij een stoffenwinkel,een poon om graan over het water te vervoeren en een café. Daarna konden zij investeren in land waarop ze graan verbouwden. Dit speelde zich allemaal af rond begin 1800. Vervolgens is er ook fruit geteeld en vee gehouden op de grond voordat er werd overgestapt naar akkerbouw. De vader van Frank Kuipers verbouwde ongeveer 8 hectare aardappels en daarnaast vlas, zaaiuien, bruine bonen gerst, erwten, en suikerbieten. “Op dit moment verbouw ik wintertarwe, aardappels, suikerbieten en uien. Mijn vader had ooit 38 hectare om op te verbouwen waarvan 20 hectare in eigendom was. Nu bezit ik 70 hectare grond waarvan 45 hectare eigendom is.” Zijn eigen dochter volgt op dit moment de agrarische opleiding en zij zal uiteindelijk het boerenbedrijf overnemen. Toekomstige uitbreidingen zullen voor hen lastig zijn vanwege de hoge grondprijzen en de opbrengsten van het verbouwen van gewassen te laag zijn. Met de bedrijven gaat het afwisselend goed en slecht. Vorig jaar was nog een slecht jaar met als oorzaak de crisis en voedseloverschot. De kosten zijn echter wel gestegen door de jaren heen. De grootste


kosten zijn de aanschaf van kunstmest, uitgangsmateriaal en gewasbeschermingsmiddelen. De hoge grondprijzen met de bijbehorende rentelasten maken het daarnaast lastig om gronden aan te kopen. ‘Eigenlijk hadden we een aantal jaar geleden onze slag moeten slaan, maar toen durfden we niet’ Bij het boerenbedrijf van Alois de Deckere is de familie al 5-6 generaties in de regio aanwezig. “De omvang van het land waarop is verbouwd door zijn familie is ongeveer hetzelfde gebleven door de jaren heen. Het grootste verschil binnen de generaties zit in de omvang van het aantal werknemers. Zijn opa begon ooit met 5 knechten, zijn vader had nog één knecht en hij is ben dit moment parttime boer en werkt 9 maanden per jaar bij de gemeente Hulst. De overige 3 maanden is hij thuis en gaat alle aandacht naar het boerenbedrijf. Hiervoor moet hij een vol verlof aanvragen. Voordat hij met het boerenbedrijf begon heeft hij twee opleidingen gevolgd, zowel een agrarische als civiele opleiding. Voor agrarische bedrijven is het moeilijk om nog een hoofdinkomen te halen uit de eigen werkzaamheden. Veel boeren werken dan ook parttime in het bedrijf. Groter bedrijven in de omgeving spelen hier op in. Zo geeft Cargill hun werknemers vrij op het moment dat er geoogst moet worden. Ook Frank Kuipers heeft naast zijn eigen bedrijf nog een bestuursfunctie bij de ZLTO. Zien jullie veranderingen in de sector die invloed hebben op het beeld van de omgeving? Er zijn ongeveer 45 melkveehouderijen aanwezig in de directe omgeving. Vroeger bestonden deze bedrijven uit 50-60 hectare grond waarop 60 koeien graasden. Met het oog op het verdwijnen

van de melkquota zijn de melkveehouderijen al aan het uitbreiden. Er is zelfs een aanvraag van een bedrijf wat wil uitgroeien naar 600 koeien. Dit levert een probleem op betreffende de ruimtevraag. Om het mest van de koeien uit te kunnen rijden, maar ook om het maïs en gras, wat gebruikt wordt als voeding voor het vee, te kunnen verbouwen is meer hectare grond nodig dan soms voorhanden is. Hierdoor komt er steeds minder grond beschikbaar voor andere boeren om te huren en gewassen op te verbouwen. Deze grote veehouderijen zijn vaak niet in handen van een boer uit de omgeving, maar boeren die in de jaren ’90 in de Randstad en Brabant uitgekocht zijn. Frank Kuijpers: “Wanneer deze bedrijven te hard groeien verwachten we dat er vanzelf een maatschappelijke discussie zal ontstaan die hier tegenin gaat. Op dit moment bestaat er al een veehouderij in de regio die ongeveer 350 koeien omvat.” De gemeente zelf is erg soepel in het toestaan van het bouwen van de grote rundvee stallen. In Zeeland is er ook discussie over verplichte weidegang het is echter uit het oogpunt van milieu beter dat ze 365 dagen per jaar op stal staan. Relatief weinig veehouderijen in deze regio stoppen met het boerenbedrijf. Wanneer dit plaatsvindt, dan is dan vanwege het onbreken van bedrijfsopvolging. Er hebben zich veel veehouderijen gevestigd in de regio, vanwege de relatief goedkope gronden in het verleden. Door de aankoop van grote stukken grond is het mogelijk om mest kwijt te kunnen op eigen grond. Megaschuren zijn voornamelijk te zien bij intensieve veehouderij bedrijven. In heel Zeeland worden ongeveer 35.000 varkens gehouden en in de directe omgeving bevindt zich ook een bedrijf

13


dat ongeveer 9.000 varkens houdt. Een groot nadeel van megabedrijven is dat ze voor veel verkeersbewegingen zorgen en stankoverlast. Bijkomend is dat het bedrijf gerund wordt door een bedrijfsleider die niet uit de regio komt. Hij heeft geen binding met de lokale gemeenschap, dorpen en voorzieningen. Zien jullie bedreigingen voor de toekomst? In het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid zijn bedrijven zijn verplicht om te vergroenen. Het land teruggeven aan de natuur is geen optie omdat braakliggend terrein niet als aantrekkelijk wordt beschouwd. Een voorbeeld nu van vergroenen is de aanleg van een akkerrand zodat er minder kunstmest en bestrijdingsmiddelen in het oppervlakte water komen. Wanneer de subsidie voor een dergelijke ingreep eindigt, dan rekent de boer of het weghalen van de akkerrand per saldo meer winst oplevert dan de optie om de akkerrand te laten staan. Alois de Deckere geeft aan dat het voor de boeren aantrekkelijk is om zelf te kunnen kiezen hoe te vergroenen. Zijn toenemende bedrijfsbeëindigingen bedreiging voor de regio Door de vergrijzing zullen boeren op de korte termijn zonder opvolging moeten stoppen. Op dit moment zien ze dat nog niet veel gebeuren omdat boeren langer blijven doorwerken. Aloïs de Deckere ziet de vergrijzing ook als een kans voor de regio, waarbij hij hoopt dat grond in de toekomst goedkoper kan worden verkregen doordat eigenaren, gestopte boeren, de grond willen verhuren in plaats van verkopen. Akkerbouwers huren soms ook van de Belgen die grond hebben gekocht in de regio. Frank Kuijpers geeft aan dat bij de verkoop van grond nu voornamelijk

14

geld weg vloeit uit de sector. Dit heeft er mee te maken dat de verkopende partij een hoge prijs vangt voor de grond die daarna belegd wordt in andere zaken zoals een nieuwe woning of aandelen. Kuijpers: Wanneer een boer land in zijn bezit heeft, is het altijd mogelijk om te lenen bij de bank vanwege de waarde van het land. Kleine bedrijven kunnen echter amper winst maken. In de regio bevinden zich veel jonge boeren maar ook oude boeren zijn nog steeds aanwezig en actief. Zien jullie verzilting als bedreiging voor agrarische activiteiten? “In de Perkpolder is een check gedaan op verzilting. Hier is een zoetwaterbel aanwezig. De kleilaag zorgt ervoor dat er in het grootste deel van de regio Zeeuws-Vlaanderen niets van de verzilting is te merken. Deze houdt het zoute water in de grond tegen. De plekken waar je iets van verzilting zou kunnen merken zijn de plekken waar er zand in de ondergrond zit.” De verzilte laag zit ongeveer 4-7 meter diep in de grond. De meeste wortels van gewassen gaan niet zo diep de grond in. Alleen bij het onttrekken van water uit de grond ten behoeve van irrigatie zou er een probleem ontstaan.

Groei van meilkvee bedrijven in de regio


van de afzetmarkten. De productie in Frankrijk en BelgiĂŤ groeit, waar deze in Nederland krimpt. Fabrieken nemen inmiddels ook vlas over uit andere landen. De veranderingen hierdoor zijn voornamelijk zichtbaar in het beeld van het landschap, niet zozeer de grootte van de akkergronden. Voor bloemzaad is een relatief kleine afzetmarkt. In tijden van crisis is deze groter omdat men bloemzaad verkiest boven snijbloemen.

Agrarier en ondernemer Anne Douwe van der Zee Het bedrijf van Anne Douwe van der Zee is een familiebedrijf. Inmiddels is hij de 8e of 10e generatie die werkzaam is op het bedrijf. Ze zijn altijd gevestigd geweest in dezelfde polder, maar op diverse plekken. De grond is ooit gepacht door de eerste generatie en door zijn opa opgekocht. Het bedrijf is in 15 jaar tijd gegroeid van 100 naar 200 hectare. De grond opkopen doe je netto. Hier kun je niet op afschrijven zoals bij een kas. Daarom is het verstanding niet al te hard te groeien en tussentijds af te lossen. De producten die het bedrijf verbouwd zijn divers, o.a. aardappel, ui, graszaad, bloemzaad en vlas. Bloemzaad en vlas zijn typische producten van de regio, met name door het grote aantal verwerkende bedrijven van die producten in de regio. AgrariĂŤr Anne Douwe denkt dat vlas gaat verdwijnen door verplaatsing

Wat zijn de toekomstplannen voor het bedrijf? Hij werkt op dit moment samen met 4 andere jonge boeren en een glastuinder. Samen willen zij een biovergistingstallatie realiseren. Voor het afval hiervoor is er een samenwerking met de voedingsmiddelen industrie. Denk hierbij aan fabrieken die suiker verwerken en de frietfabriek. De basis die in de vergistingsinstallatie gaat verschilt en is afhankelijk van de prijzen van de producten. Wanneer er een hoge prijs wordt gevraagd voor aardappelen dan zal deze niet in de machine vergist worden, maar dit zijn dan bijvoorbeeld uien. De Co2 die vrij komt kan direct naar de kas. Dit is erg goed voor de snelle groei van de planten. Een eis die gesteld wordt aan een dergelijke installatie is de plaatsing ervan in de buurt van hoofdinfrastructuur vanwege het grote aantal vrachtbewegingen. Innovatie Veel boeren werken enkel zelf binnen hun eigen bedrijf. Anderen zijn ook met andere nevenactiviteiten bezig, maar hiervoor moet men wel tijd hebben. Dit kan bijvoorbeeld wanneer er meerdere mensen actief zijn binnen het bedrijf waardoor een deel zich op innovatie kunnen richten. Voor de vergister is een

15


subsidie verkregen. Banken financieren weinig projecten, maar pensioenfondsen doen dat op dit moment wel. De volgende stap in het financieren van projecten in de agrarische regio is crowdfunding. Samenwerking met grote multinationals uit de regio is vrij lastig. Cargill is bijvoorbeeld meer gericht op risico management waardoor een samenwerking moeilijk is. Of de eigen oogst wordt gebruikt voor de vergister is afhankelijk van de kwaliteit van het product. Bij goede kwaliteit gaat het naar Cargill, bakkerskwaliteit naar de bakker en slechte kwaliteit kan worden gebruikt voor de vergister of de dieren.

rechten zijn opgekocht. Melkveehouders krijgen meer subsidie dan agrariërs. In het algemeen liggen de subsidies in deze regio wel lager dan het landelijk gemiddelde. Er gaat tegenwoordig meer subsidie naar zaken die de overheid wil bereiken, zoals duurzame energie. Het type te subsidiëren projecten wordt in eerste instantie in Brussel bepaald. De Rijksoverheid neemt dit in hoofdlijnen over en verdeelt subsidies aan indieners. Subsidies zijn afhankelijk van de stabiliteit van de economie. In tijdens van crisis is er meer subsidie beschikbaar en wanneer er wel genoeg ‘te eten is’ wordt deze weer afgebouwd.

Wat zijn bijzondere karakteristieken van deze regio? De omgangsvormen tussen boeren onderling zijn gemoedelijk, niet te zakelijk. Het lijkt in die zin een beetje op de Belgische manieren. Het is een kleine regio en zo voelt het ook aan. Beeld: afwisseling in het landschap is het meest aantrekkelijk. Verder is men over het algemeen niet heel erg met het beeld van de omgeving bezig. Aanpassingen in het landschap zijn ook erg duur. Zien jullie bedreigingen voor de toekomst in deze regio? Wanneer de prijzen van producten slechter worden, dan zal de grond minder snel verkocht worden. Andersom, wanneer de prijzen zouden stijgen, dan is het wellicht interessant om na te denken om ook in het buitenland te beginnen met satelliet boerderijen. Op die boerderijen zouden andere lokale mensen werken. Veel subsidie is te verkrijgen op basis van historische rechten. Voor een aantal gronden gaat het om 400 euro per hectare. Deze

16

voorbeeld biovergisters


naar een ander gebied. Er werd gekozen voor Zeeuws-Vlaanderen omdat ze hier een gebied vonden met ruimte voor het opbouwen van een mooi bedrijf maar ook een dorp met middelbare school voor de kinderen, een warme uitstraling en zelfs een theater. De afgelopen jaren hebben verschillende veehouderijen zich gevestigd in deze regio. Volgens de melkveehouder komt 90% van de melkveehouderij bedrijven uit een andere regio.

Melkveehouderij strijkt neer in de Zeeuwse polder We vroegen een de familie Vesseur net buiten Oostburg hoe zij het wonen en werken in deze regio ervaren en of de bevolkingsontwikkeling invloed heeft op hun bedrijfsvoering? Het moderne bedrijf is 10 jaar gevestigd in Zeeuws-Vlaanderen en wordt zonder extra personeel draaiende gehouden door de familie. De twee zoons zijn geĂŻnteresseerd het bedrijf in de toekomst over ten nemen. Zo denkt een van de jongens nu al na over het nog efficiĂŤnter maken van de bedrijfsvoering met een stofzuigmachine voor het opzuigen van de koeienmest. Waarom hebben jullie ZV als vestigingsplaats gekozen? Voordat de familie Vesseur naar Zeeuws-Vlaanderen vertrok had men 10 jaar lang een melkveehouderij net buiten Tilburg. Vanwege de komst van een nieuw bedrijventerrein moesten ze verhuizen

Krimp in de regio bedreiging voor de toekomst van je bedrijf? In eerste instantie niet. Voor het runnen van het bedrijf is geen personeel nodig. De veehouderij telt 130 koeien welke drie keer per dag worden gemolken door de melkmachine. Het melken van de koeien verloopt bijna volledig machinaal, waardoor het bedrijf gerund kan worden door 1 persoon. Een mogelijke bedreiging voor de toekomst is het vinden van een loonbedrijf. Een loonbedrijf zorgt voor de bewerking van omliggend grasland. Dit wordt volledig uitbesteed aan een bedrijf uit de omgeving. In de regio zijn slechts een paar loonbedrijven. Het eventueel stoppen van een van de loonbedrijven zou een bedreiging kunnen zijn voor de veehouderijen. Zijn er concrete plannen voor groei van het bedrijf? Uitbreidingen van het bedrijf is gebonden aan regels. Zo moeten de bedrijven een groenzone van 10 meter aanleggen aan de kant waar ze uitbreiden om zo het zicht op de stallen vanuit het landschap weg te nemen. De familie Vesseur denkt wel na over verbreding van activiteiten. Niet omdat het bedrijf niet goed loopt maar om iets te kunnen betekenen voor de regio. Mevr. Vesseur heeft een opleiding in de zorg gedaan en denkt er nu over na om zorgtrips naar de

17


boerderij te organiseren. Nu werkt ze in een winkel in Oostburg met name voor de gezelligheid en sociale verbondenheid. Zij geeft aan de krimp wel een probleem zou kunnen gaan vormen voor het leven met een gezin in de regio. De kinderen zijn nu nog jong maar als ze ouder worden en voorzieningen verdwijnen is er niets meer te beleven.

4. Veranderingen in het landelijk gebied in Zeeuws-Vlaanderen De verhalen uit de regio geven inzicht in hoe de regio aan het veranderen is en wat men bindt aan deze regio. Het onderzoek heeft zo een aantal belangrijke inzichten opgeleverd over de belangrijkste economische peilers van Zeeuws-Vlaanderen, enerzijds de agrarische sector en anderzijds de industrie langs de kanaalzone. Boerenbedrijven onder druk Veel boerenbedrijven, met name boerenbedrijven onder de 70 hectare zullen het de komende tijd steeds moeilijker krijgen om het hoofd boven water te houden. Ook grote boerenbedrijven, groter dan 120 ha, verdwijnen als gevolg van ontbreken aan opvolging. De meeste gronden worden zeer snel verkocht. Soms blijven gronden lang braak liggen. Over het algemeen komt er in de huidige situatie in Zeeuws-Vlaanderen weinig los op de grondmarkt en wordt er weinig verkocht, vanwege de vrij snel gestegen en hoge grondprijzen in de regio. Een deel van de boeren

18

die noodgedwongen moet stoppen schakelt bewust DLG in, soms omdat men de grond niet gunt aan de buurman, soms omdat met DLG afspraken gemaakt kunnen worden over het langzaam afbouwen van het boerenbedrijf. De grond wordt verkocht, maar de boer kan nog een aantal jaar op de grond werken en krijgt zo de tijd de grond geestelijk los te laten. Een deel van de boeren verbreedt zijn activiteiten. In het gesprek kwam naar voren dat de kleinere boerenbedrijven soms de insteek lijken te hebben dat je boeren voor je hobby doet en dat een hobby geld mag kosten. Nieuwe financierders Een deel van de agrarische gronden in Zeeuws-Vlaanderen, zo’n 40%, is inmiddels in handen van buitenlandse investeerders. Daarnaast is er een tendens dat grote multinationals steeds meer investeren in agrarische gronden. Investeringen in woningbouw zijn stil komen te liggen en investeren in agrarische gronden lijkt een relatieve veilige investering. Zo is er op Schouwen een grote supermarktketen die een groot deel van de landbouwgronden in bezit heeft. Op grote gronden worden grootschalige boerenbedrijven geplaatst, waarbij een bedrijfsleider zorgt voor het runnen van het bedrijf. Deze grootschalige bedrijven dragen weinig bij aan de regio. Ze verhuren vaak geen gronden aan lokale ondernemers en door de mechanisatie is er minder (lokale) arbeid benodigd. Dit alles maakt dat de grondprijzen opgestuwd worden, waardoor het steeds lastiger en onrendabel voor boeren wordt om gronden aan te kopen. Er zijn voorbeelden van boeren die hierdoor naar het buitenland vertrokken om daar een boerenbedrijf te starten.


Nieuwe vestiging De trend dat steeds meer zuiderburen een woning kopen in Zeeuws-Vlaanderen, zien we ook terug in de agrarische sector. Steeds meer Belgische boeren, met name aan de meest westelijke en oostelijke kant van Zeeuws-Vlaanderen, starten hun agrarische bedrijf in de regio. De groei van de haven van Antwerpen en de recreatieve ontwikkelingen en stijgende grondprijzen rondom de Belgische kustplaatsen zorgt ervoor dat deze boeren de grens over trekken. Veel inwoners in de omgeving van Axel komen uit België, zo’n 40 tot 50% van alle inwoners in deze regio volgens Anne Douwe van der Zee. Deze verandering is met name de laatste twee jaar zichtbaar, waarschijnlijk vanwege de lage huizen prijzen en de aantrekkelijke rustige groene omgeving. Het land direct over de grens in België is vele malen drukker en volgebouwd. Volgens de agrariers is er geen leegstand van erven in dit gebied. Leegstaande boerderijen worden vrijwel direct goed doorverkocht. De regio concentreert zich met name op transformeren van lege erven naar wonen, maar zou zich ook op andere doelen moeten richten, zoals aantrekken van bedrijven en ondernemers. De regio wil echter niet teveel verkeersbewegingen richting het rustige landschap hebben en bestemmingsplannen zijn moeilijk aan te passen. Het kost zeker 3-4 jaar om veranderingen in het landelijk gebied, zoals de vergunning voor een biovergister, mogelijk te maken.

Beeld van het landschap Het beeld van het landelijk gebied lijkt nog niet significant te veranderen door de schaalvergroting. Hier kan verandering in komen, wanneer bijvoorbeeld melkveehouderijen groeien van 60 naar 600 koeien of wanneer er steeds meer biovergisters in het landschap opduiken. De vraagt die opkomt is of bij dergelijke grote veranderingen bewoners, maar ook bezoekers de regio nog wel aantrekkelijk blijven vinden om te verblijven? Waar het Groene Hart zichtbaar moeite heeft om zich onder de verstedelijkingsdruk staande te houden, houdt Zeeuws-Vlaanderen zich vrij makkelijk overeind door haar door het water geïsoleerde ligging. In de zomer is de kustzone zeer in trek bij recreanten uit zowel Nederland als België en Duitsland. Het probleem van Zeeuws-Vlaanderen is echter dat mensen denken dat er buiten het zomerseizoen niets te doen is in het gebied. Er zijn relatief weinig cultuur historische schuren overgebleven in Zeeuws-Vlaanderen. Ten zuiden van DOW staan nog een aantal kenmerkende lichtblauwe schuren. De schaalvergroting maakt het nodig dat veel gebouwen vergroot moeten worden. Wanneer percelen van 25Ha, met daarop verschillende gebouwen, worden opgeschaald naar 1 stuk grond van 200ha, dan is er een grote kans dat het beeld en grootte van de gebouwen sterk zal veranderen. In Philippine is gewerkt middels een gebiedsgerichte aanpak. Hier is ruilverkaveling toegepast door gronden van de overheid te ruilen met grond van boeren en is er ruimte ontstaan voor nieuwe natuur. De natuur die hier en op andere plekken is ontstaan is in veel gevallen veel van hetzelfde. Gebieden worden (deels)

19


onder water gezet, er ontstaan natte en drassige natuurgebieden. De ecologische verbetering van deze gebieden is evident, de recreatieve waarde verschilt per gebied. Teveel van hetzelfde draagt minder bij aan het recreatieve gebruik van de regio. Zorg dragen voor de regio Bij het project Sloepoort Vlissingen heeft de Rabobank een gebiedsfonds opgericht. Boeren kunnen liquide middelen op deze streekrekening zetten, waar men rente over ontvangt. Een deel van de rente wordt ingezet voor de ontwikkeling van de streek. Toch lijken boerenbedrijven zich over het algemeen minder druk te maken over het de waarde en het beeld van het landschap. De bedrijven langs de Kanaalzone houden zich bezig met de omgeving. Zij zien de omgeving als belangrijke verstigingsfactor voor hun personeel. Verschillende financieringen worden opgezet om bij de dragen aan sport, cultuur, landschap en natuur. Zo inversteert een bedrijf als Dow in aanleg van nieuwe natuur rondom het complex. Werknemers worden intern opgeleidt en het bedrijf is samen met Cargill en andere bedrijven bezig met een strategie om meer werknemers en naar de regio te trekken. Uitwisseling met de agrarische sector is er minder. Wel werken veel ‘parttime’ agrariers bij deze bedrijven.

Vlas als kans!

Groei melkveehouderij

Beeld van het landschap

Hobbyboeren

Maatschappelijke betrokkenheid grote bedrijven

20


21


22


Colofon Tekst: Urban Synergy Reitsma Stedebouw Ellen Klaus Cartografie: Urban Synergy december 2012 In samenwerking met: CBK Zeeland - ‘Krot of Kans’

voor meer informatie over het onderzoek Nieuw Landschap: www.nieuwlandschap.nl

Met dank aan iedereen die we mochten interviewen of kwamen dineren en verhalen uit de regio met ons gedeeld hebben: - Herbie Krocke - Dow Benelux bv - Sjoerd Heijning - Gedeputeerde Provincie Zeeland - Peter Potier - Kookwinkel Oostburg - Jan de Feijter - Woongoed - J. van Aerde - Teamleider regio West Woongoed Zeeuws-Vlaanderen - Tamara Maas - afgestudeerd op thema: imago wonen - Bert Wille - onderwijs adviseur - Jovita Dorigo - Archikon Goes - Loes van Wijk - horeca-ondernemer Oostburg - Tiny Maenhout, Adviseur recreatie en economie gemeente Sluis - T. Poppelaars - Dijksgraaf Zeeuw-Vlaanderen - Conny Almekinders - Wethouder Sluis - Robert de Ridder - directeur Clavis - Kim en Monique - bakkerij Tom Freyser - Riana Snelders - Bio Base Europe Terneuzen - Corina Stoffels - recruitment Cargill - Familie Vesseur - melkveehouderij - Frank Kuijpers - agrariër - Aloïs de Deckere - agrariër - Anne Douwe van der Zee - agrariër - DLG zuid - Provincie Zeeland - Petra de Braal - CBK Zeeland - Jan Kaan - CBK Zeeland

23


KROTofKANS-reeks nummer 7 ©2012

ISBN:

978-90-6354-152-1 Vormgeving:

URBAN SYNERGY/ MARTIEN LUTEIJN WWW.KROTOFKANS.NL

24


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.