Dit wil ik leren! j houwers emp

Page 1

Dit wil ik leren! ervaringen en visies naar aanleiding van een opnameproject met thuismuziek op de muziekschool

Jurgen Houwers Master Kunsteducatie Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten

1


Dit wil ik leren! ervaringen en visies naar aanleiding van een opnameproject met thuiskunst op de muziekschool Jurgen Houwers Praktijkonderzoek Master Kunsteducatie Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten Begeleiding: Folkert Haanstra Amsterdam, juni, 2016

2


Inhoudsopgave 3 Samenvatting 4 I. Inleiding 5 II. Onderzoeksopzet 8 III. Drie docenten en drie leerlingen beschreven 10 IV. Ervaringen en visies 17 V. Conclusie en discussie 25 Literatuurlijst 29 Bijlages 30

3


Samenvatting Leerlingen van een muziekschool spelen naast het door de docent opgegeven huiswerk vaak nog andere dingen: ze experimenteren op hun instrument, ze spelen liedjes na, ze improviseren of ze componeren (Green, 2005). Deze muziek, die leerlingen uit zichzelf spelen, wordt thuismuziek genoemd en is een vorm van thuiskunst. Soms houden leerlingen deze muziek voor zichzelf, maar soms komen ze er ook mee op les. Dit onderzoek gaat over de vraag wat het oplevert als er op de muziekschool aandacht wordt besteed aan thuismuziek. Er is hiervoor gebruik gemaakt van een interventie waarbij er met de leerling gewerkt is aan een opname van hun thuismuziek, nadat er samen met de docent aan gewerkt is. De hoofdvraag is van het onderzoek is: Wat levert het voor de leerling en de docent op als ze in de les werken aan een opname van muziek waar muziekschoolleerlingen op eigen initiatief thuis mee bezig zijn? Naast het maken van een opname van thuismuziek zijn er lessen geobserveerd en zijn drie docenten en hun leerlingen zowel voor- als achteraf geĂŻnterviewd. Verschillende factoren zijn van invloed op het soort thuismuziek dat leerlingen maken: de leeftijd en handigheid van de leerling, het instrument dat bespeeld wordt en de docent. Van thuismuziek die meegenomen wordt naar de les kunnen we zeggen dat het muziek is die leerlingen willen leren. Vervolgens is het aan de docent om thuismuziek te stimuleren, behapbaar te maken voor de leerling, problemen op te lossen of verdere lesstof te verbinden aan de thuismuziek. Hierbij rijst de vraag hoe en in welke mate je thuismuziek kan opnemen in het curriculum, zonder dat de thuismuziek zijn eigen karakter verliest. In elk geval leidt de interventie in dit onderzoek tot gemotiveerde leerlingen en interactie met de docenten. Er wordt auditief gewerkt en dankzij de hulp van de docent kunnen de leerlingen hun favoriete liedjes spelen en opnemen.

4


I. Inleiding

1.1 Thuis op de viool Als vioolleerling op de muziekschool speelde ik graag voor mezelf. Ik oefende ook wel mijn etudes, maar ik jamde eigenlijk liever mee met mijn favoriete cd's. Ik had zelf niet het idee dat ik daarmee nuttig bezig was, maar achteraf kan ik zeggen dat ik juist hierdoor mijn eigen muzikale weg gevonden heb. Mijn docent ging niet in op mijn muzikale uitstapjes, en zo bleef klassiek vioolles voor mij strikt gescheiden van jaren '80 rock. Nu ben ik nieuwsgierig naar wat het op had geleverd als ik met mijn docent in de les aandacht had besteed aan 'mijn' muziek. Misschien was de docent met interessante suggesties gekomen. Aan de andere kant was ik misschien wat onbevangenheid kwijtgeraakt. Als je een stevige gitaarsolo meespeelt wil je niet denken aan hoe je je strijkstok vasthoudt en dat je linkerduim net iets te ver boven de toets uitsteekt. Dat maakt dat ik benieuwd ben naar het volgende: Wat zijn de opbrengsten als er op een muziekschool aandacht wordt besteed aan thuiskunst? Ervaren leerlingen en docenten dit als nuttig voor hun ontwikkeling? Gaat het leuke, onbevangene van thuis pingelen verloren of komt er juist meer waardering voor? 1.2 Thuismuziek: een vorm van thuiskunst Dit thuis pingelen is een vorm van thuiskunst. Nu is de beeldende variant van thuiskunst beschreven door Folkert Haanstra in de publicatie "de Thuiskunst van scholieren" uit 2008. Thuiskunst wordt hierin omschreven als "kunst, die self-iniated gemaakt wordt, dus niet in opdracht van school" (Haanstra, 2008, p. 9). Aan thuiskunst worden in deze publicatie ook bepaalde functies toegekend: een procesgerichte functie (lekker bezig zijn, iets onder de knie willen krijgen), een productgerichte functie (iets moois willen maken) en een sociale functie (trots zijn op wat je gedaan hebt, complimenten krijgen). Bij thuiskunst hoort volgens Haanstra (2008) ook een bepaalde manier van leren: er wordt geleerd door het nadoen van een voorbeeld, via uitleg op bijvoorbeeld internet of in zelfgevonden boeken, en door het gewoonweg heel vaak te doen (Haanstra, 2008, p. 53). Verder wordt er inspiratie gevonden bij leermeesters: idolen, ouders en leeftijdgenoten (Haanstra, 2008, p.55). In de publicatie wordt er verder o.a. gesproken over manieren om thuiskunst te verbinden met het curriculum, bij voorkeur zonder dat het eigene van thuiskunst verloren gaat. Met name dat laatste vind ik interessant: hoe kun je thuiskunst een plek geven in of naast het curriculum? Naar de verschillen tussen informeel en formeel leren is onderzoek gedaan door o.a. Lucy Green. Zij schrijft in het artikel “The music curriculum as lived experience: children’s ‘natural’ music learning processes” uit 2005 dat informeel leren op twee manieren plaats vindt: in groepen, en thuis, in je eentje. Er wordt thuis muziek op het gehoor geleerd. Er wordt geëxperimenteerd op het instrument, er wordt nagespeeld, geïmproviseerd en gecomponeerd (Green, 2005. p.1). Er zijn verschillen met formeel leren. Informeel leren is gebaseerd op een persoonlijke keuze, en er wordt auditief geleerd i.p.v. via noten, instructie en oefeningen. De leerling is zijn eigen leraar (bij het werken in groepen vindt ook peer-teaching plaats, maar dit is in het kader van dit onderzoek minder van belang). Verder wordt er niet stapsgewijs geleerd, maar op een hink-stap-sprong-manier. Tot slot zijn luisteren, uitvoeren, improviseren en componeren continu met elkaar verbonden tijdens het individuele informele leerproces. In het artikel van Green (2005) wordt

5


verder alleen ingegaan op het groepsgewijs leren van popmuziek. Toch zijn enkele van haar slotvragen ook voor individueel muziekonderwijs met thuismuziek relevant: Hoeveel hulp van docenten willen leerlingen bij het leren en naspelen van hun thuismuziek? Hoeveel hulp hebben ze nodig? Is de benadering van de leerlingen (luisteren, nadoen) de handigste? Wat kunnen docenten doen om die benadering nog beter te maken? Hoe belangrijk is de persoonlijke keuze van de leerlingen, en in hoeverre kunnen we deze integreren in het lesprogramma? En zouden luister- en naspeeloefeningen leiden tot verbeterde vaardigheden? Op enkele van deze vragen kan wellicht een antwoord worden gevonden als thuismuziek wordt behandeld in de individuele les op de muziekschool. Een leerling zou een stuk thuismuziek mee kunnen nemen naar de les en er samen met de docent aan werken om er vervolgens een zo mooi mogelijke opname van te maken. Op die manier hebben de docent en de leerling een concreet doel om aan te werken. Dan zou onderzocht kunnen worden wat er gebeurt en hoe docenten en leerlingen aankijken tegen het werken met thuismuziek op de muziekschool. Leerlijn en leermiddel Bij de vraag hoe het behandelen van thuismuziek zich tot het volgen van de leerlijn verhoudt wordt het volgende onder het begrip leerlijn verstaan: “een beredeneerde opbouw van tussendoelen en inhouden, leidend naar een einddoel. Afhankelijk van de precieze functie, gebruikscontext en doelgroep variëren leerlijnen in de mate waarin implicaties voor verschillende leerplanelementen zijn uitgewerkt” (Stichting Leerplanontwikkeling [SLO], 2009, p. 1). Bij het ontwikkelen van leermiddelen zorgt de leerlijn voor continuïteit en samenhang (SLO, 2009). Hoobroeckx & Haak (2002) verstaan onder een leermiddel: “een creatief en binnen de gestelde randvoorwaarden uitvoerbaar plan dat een consistente en voor alle betrokkenen relevante oplossing biedt voor een probleem dat op te lossen is door middel van leren” (Hoobroeckx & Haak, 2002, p. 19). In het geval van individueel muziekonderwijs op een muziekschool is de leerlijn uitgewerkt in de vorm van een cursus om een instrument te leren bespelen. Er wordt een methode gevolgd, eventueel aangevuld met lesmateriaal dat de docent geschikt acht voor de ontwikkeling van de leerling. Op muziekscholen (zoals de muziekschool waar een groot deel van dit onderzoek plaats vond) wordt vaak toegewerkt naar examens, met specifiek omschreven eindtermen en competenties. In enkele gevallen heeft een leerlijn als doel dat een leerling wordt toegelaten tot een conservatoriumopleiding.

6


1.3 Vraagstelling Mijn hoofdvraag luidt als volgt: • Wat levert het voor de leerling en de docent op als ze in de les werken aan een opname van muziek waar muziekschoolleerlingen op eigen initiatief thuis mee bezig zijn? Deelvragen zijn: • Met wat voor soort thuismuziek komen leerlingen op de les? • Hoe reageert de docent op het meegenomen materiaal? • Wat zijn de ervaringen van de leerlingen n.a.v. van het leren a.d.h.v. thuismuziek? • Wat is de visie van de docent op deze manier van werken? In dit onderzoek wordt bekeken welke vormen van thuismuziek er zijn, dus wat er thuis gespeeld wordt. Daarnaast wordt vanuit het perspectief van zowel docent als leerling gekeken naar de leeropbrengst van de interventie. Dit wordt in dit onderzoek meetbaar gemaakt door interviews, een observatie van een les waarin geleerd wordt a.d.h.v. thuismuziek en het maken van een opname van de thuismuziek. Tot slot wil ik ingaan op het opnemen van thuiskunst in de leerlijn.

7


II. Onderzoeksopzet

2.1 Onderzoeksopzet Het gaat hier om een Interventiestudie, waarin gebruik gemaakt is van de volgende interventie: Maak in de les een opname van de leerling die speelt wat hij/zij thuis speelt. Dit kan een eigen compositie zijn, of het spelen van of meespelen met bestaande muziek. In twee voorafgaande lessen wordt er samen met de docent aan de muziek gewerkt, zodat de leerling vanuit een professionele achtergrond feedback krijgt. De interventie is uitgevoerd bij drie docenten en drie leerlingen op drie verschillende muziekinstrumenten. De interventie hield in dat leerlingen een opname van hun thuismuziek maakten. Dit kon een eigen compositie zijn, een bestaand stuk, of het meespelen met bestaande muziek. In twee voorafgaande lessen werd er samen met de docent aan de muziek gewerkt, zodat de leerling vanuit een professionele achtergrond feedback kreeg. Voorafgaand aan de interventie zijn zowel docenten als leerlingen geïnterviewd. Vervolgens bepaalden de leerling en de docent wat ze op wilden nemen. Ze zouden er gedurende (een gedeelte van) twee lessen aan werken. Aangezien de leerlingen met van alles aan konden komen, wilde ik open laten wat de inhoud van deze lessen precies zou gaan zijn. Belangrijk was dat de docent vanuit zijn/haar professionele achtergrond nuttige feedback gaf, opdat de opname zo goed mogelijk werd. Bij de laatste les, waarbij er opgenomen is, was ik aanwezig, zodat de docent en de leerling zich geen zorgen hoefden te maken om de opnametechniek. De eerste les waarin de docent feedback gaf aan de leerling is geobserveerd. Na de lessen zijn docent en leerling wederom geïnterviewd. Ze hebben dan zelf kunnen aangeven waar ze wat geleerd of beleefd hebben. Na afloop van de interventie zijn zowel de docent als de leerling wederom geïnterviewd. 2.2 Soort onderzoek Evaluatie onderzoek Het gaat hier om een praktijkgericht onderzoek bij non-formeel leren, gebaseerd op een interventie. Deze interventie is a.d.h.v. observaties en interviews geëvalueerd. Onderzoeksgroep/steekproef Het betreft een selecte gerichte steekproef. Vanwege de praktische haalbaarheid zijn er drie docenten en drie leerlingen gekozen. Van de docenten moest tenminste één les geven op een instrument voor klassieke muziek . De docenten en leerlingen komen uit twee verschillende plaatsen en er wordt op drie verschillende instrumenten lesgegeven. De variatie in onderzochte muziekstijlen en –instrumenten is aangebracht vanwege de betrouwbaarheid van de data.

8


Dataverzamelingsmethoden Vooraf zijn zowel docenten als leerlingen geïnterviewd aan de hand van de volgende vragen (zie bijlages 1 en 2): • Wat spelen de leerlingen thuis? • Waarom doen de kinderen aan thuismuziek? (puur voor de ontspanning, of om bewust wat te leren?) • Ervaren ze het doen aan thuismuziek als nuttig? • Wordt thuismuziek wel eens gebruikt in de les? • Wat levert dat tot nu toe op? of: Wat denk je dat het mogelijk oplevert? • Gaat er ook iets verloren, bijv. onbevangenheid? of: Ben je bang dat er iets verloren gaat? Deze interviews duurden bij alle respondenten een kwartier, bij leerling B enkele minuten korter. Tijdens de eerste les van de interventie is geobserveerd a.d.h.v. een observatieschema (zie bijlage 5). De observaties zijn mede ingezet in het kader van triangulatie, om in de praktijk terug te kunnen zien wat de respondenten tijdens de interviews vertelden. Deze observaties zijn gecodeerd. De codes zijn opgenomen in een mindmap die per koppel gemaakt is (zie bijlages 6, 7 en 8). Na afloop van de interventie zijn alle respondenten nogmaals individueel geïnterviewd (zie bijlages 3 en 4). Deze interviews duurden in het geval van de leerlingen tien tot vijftien minuten; in het geval van de docenten een kwartier tot drie kwartier. Enkele vragen zijn zowel in de interviews vooraf als na afloop gesteld. Analyse van gegevens De interviews met de respondenten zijn alle uitgeschreven en gecodeerd. Deze codes zijn samengevat en verwerkt tot drie mindmaps: één per koppel (zie bijlages 6, 7 en 8). Ook de observaties zijn in deze mindmaps verwerkt. Op deze manier is per koppel in één grafisch beeld inzichtelijk gemaakt wat de interviews en observaties aan data hebben opgeleverd. Vanwege de individuele benaderingen door de drie verschillende docenten is gekozen voor drie mindmaps. Tot slot is er nog één overkoepelende mindmap gemaakt (zie bijlage 9). Leeswijzer Allereerst worden nu de drie koppels beschreven aan de hand van de gehouden interviews en observaties. Daarna wordt antwoord gegeven op de deelvragen.

9


III. Drie docenten en drie leerlingen beschreven

In dit hoofdstuk worden de docenten en hun leerlingen belicht. Wie zijn ze, wat deden ze tot nu toe aan thuismuziek en hoe kijken ze aan tegen het behandelen van thuismuziek in de les op de muziekschool? Daarna wordt de interventie beschreven. Ook wordt kort ingegaan op hoe zij de interventie ervaren hebben. 3.1 Faded (piano) De lessen van Docent A vinden plaats in een kamer met twee vleugels en een piano. Docent A is pianodocent op de muziekschool. Daarnaast is hij klassiek concertpianist en doet hij regelmatig mee aan allerlei projecten waarbij hij met andere muziekschooldocenten in een popband speelt. Als leerlingen thuismuziek meenemen naar de les is dat volgens hem altijd om iets te leren. Hij zegt:"Thuismuziek in de les is wat ze willen leren." De ene keer helpt hij met dingen waar de leerling niet uitkomt, worden er technische problemen opgelost, maar de andere keer vindt hij het voldoende om complimenten te geven. Aan thuismuziek moet je als docent volgens hem niet altijd sleutelen. De thuismuziek waar docent A zelf aan deed (en doet) is improviseren. Hij kan klassieke componisten, jazz en pop nadoen en vindt het fijn om iets over te hebben wat gewoon van hemzelf is. Zijn docent destijds onderkende het hoge niveau van de improvisaties, hij stimuleerde het, maar kanaliseerde het niet, omdat hij zijn leerling niet wilde beknotten met zijn eigen beperkingen. Leerling A is 17 jaar oud. Ze is een gevorderde pianoleerling. Ze speelt weinig popmuziek, maar ze downloadt wel eens een liedje, en speelt muziek van films en games. Ze raakt geïnspireerd door anderen die bekende liedjes kunnen spelen en het lijkt haar dan gaaf om het ook zelf te kunnen. Soms neemt ze die muziek ook wel eens mee naar les, bijvoorbeeld om de docent te laten weten wat ze doet of omdat ze vastloopt. In dat geval helpt de docent haar om door een moeilijk stukje heen te komen en dan kan ze er thuis weer mee verder. De lessen van de docent zijn volgens leerling A wel nuttiger dan het behandelen van thuismuziek. De docent kiest namelijk stukken om haar verder te helpen en de thuismuziek wordt geen lesstof. Eerste les Vóór het begin van de eerste les luistert leerling A nog even naar het origineel van het nummer "Faded" van Alan Walker. Ze doet dat via youtube, op haar iPhone. De leerling heeft een geheel eigen notatie gemaakt van het nummer. Deze staat op een blaadje. Ze is vastgelopen. De docent weet vooraf nog niet waarmee de leerling komt. Hij hoort eerst de versie van de leerling. Na afloop zegt hij dat er een popmap van de muziekschool is waar het nummer ook in staat. Die staat alleen in een andere toonsoort dan het origineel. De leerling speelt het nummer in de originele toonsoort, met zeer veel zwarte toetsen. De docent zegt dat het uitzoeken van het nummer heel veel werk is geweest en heel veel tijd heeft gekost. Dat is niet alleen een constatering, maar ook een compliment. In het interview achteraf vertelt docent A dat de leerling het lied auditief heeft uitgezocht, wat bijdraagt aan het ontwikkelen van de klankvorming, en dat hij het leuk vond dat ze het lied in de originele, moeilijke, toonsoort speelde. De docent merkt op dat er op het blaadje veel informatie staat, terwijl het maar vier akkoorden zijn. De docent nodigt de leerling uit om erbij te zingen. Hier gaat de leerling op in. De docent zegt dat foute noten niet erg zijn, en geeft de leerling het vertrouwen dat ze het kan. Hij legt de focus op wat geleerd moet worden. Hij speelt dingen voor, hoort fouten en probeert de aandacht van de leerling te verplaatsen naar het luisteren i.p.v.

10


naar de vele informatie op het blaadje. Hij geeft diverse tips en technische aanwijzingen, o.a. over het polsstaccato: deze techniek helpt om een ritmisch probleem op te lossen. In het interview achteraf geeft de docent aan dat hij alles in de les heeft kunnen behandelen. Hij kent de leerling goed, dus wist hij of ze het stuk kon afronden. De leerling vindt achteraf dat de docent in de les goed luisterde en meekeek naar wat ze deed. Ze vond het fijn dat de docent kleine tips over technische trucjes en over de aanpak kon geven. Bij het vastlopen in het stuk werd de leerling geholpen om weer door te kunnen en het liedje af te ronden. De opname Volgens docent A was de leerling op de opnameles, twee weken later, goed voorbereid, dus de docent kon haar goed sturen. Bovendien hebben we volgens docent A te maken met leerling van gevorderd niveau en met ervaring. De docent gaf haar de instructie zich te laten inspireren met de dynamiek op dat moment. Tijdens de opname moest de leerling de muziek en dynamiek vooruit bedenken. Bij het terughoren van de opname luisterde de leerling volgens de docent kritisch en was ze aangenaam verrast over de klank. Leerling A geeft in het interview aan dat ze het leuk vond om in de opnameles te laten horen wat je kan. Ze zegt:"Als je het terugluistert kun je trots zijn op wat je speelt." Leeropbrengst In de opname is er volgens docent A niet één specifieke leeropbrengst hoorbaar. “Er is niet één opdracht, je zit in een proces met verschillende lagen,” zegt hij. Bij thuismuziek is het voor de docent een kwestie van inspringen op wat de leerlingen meenemen. Er is dus geen sprake van een strak vooraf geformuleerd leerdoel. Achteraf kan je zeggen dat het leerdoel was dat de leerling auditief een stuk van het begin tot het einde kon afronden en dat het een geheel werd. Op het moment van binnenkomen kan dat leerdoel pas bepaald worden. Docent A vertelt dat de leerling, omdat ze de muziek zelf heeft uitgezocht, heeft geleerd door auditief te werken. Dit blijft normaalgesproken vaak los zand en niet gekanaliseerd. Daarna is er volgens hem gestructureerd en zijn de handvaten van de docent aangenomen. De docent heeft het de leerling aangeleerd door handvaten te geven om het af te maken, de leerling bewust te maken van wat ze doet en door voor te doen en uit te leggen. Volgens leerling A heeft de interventie niet iets totaal nieuws opgeleverd qua leeropbrengst. Hooguit kun je zeggen dat de leerling iets over het toepassen van dynamiek heeft geleerd. De leerling vond het fijn werken met de thuismuziek en de opname.

11


3.2 Someone like you (viool) Docent B is van huis uit docent muziek op een middelbare school, en geeft een aantal dagen in de week vioolles. Met andere muziekdocenten huurt zij een aantal kamers in een soort creatieve broedplaats. Ze heeft geen hoofdvak viool gestudeerd op het conservatorium, maar haar speelniveau is zodanig dat ze in combinatie met haar lesgevende capaciteiten en bevoegdheden verantwoord vioolles kan geven. Bij docent B was vroeger altijd muziek in huis, maar ze deed verder niet aan muziek buiten het lesprogramma om. Ze studeerde gewoon altijd heel hard voor vioolles. Ze geeft aan pas sinds kort vrijer te zijn geworden, met als gevolg dat ze onlangs een elektrische viool en versterker heeft gekocht en een improvisatiecursus volgt. Docent B vertelt in het interview vooraf dat ze regelmatig buiten het lesprogramma om muziek behandelt. De voorbeelden die ze noemt in het interview vallen overigens strikt genomen niet onder thuismuziek. Ze heeft het bijvoorbeeld over muziek bij schoolvieringen waar haar leerlingen aan meedoen. Leerling B is 18 jaar oud en speelt nog maar een paar maanden viool. Door haar beginnerschap met bijbehorende technische beperkingen blijft haar thuismuziek tot nu toe nog beperkt tot het luisteren naar muziek. Ze geeft aan dat thuismuziek gewoon nog een beetje te moeilijk is voor haar. Na wat doorvragen kan ze wel vertellen dat ze soms een heel klein beetje voor zichzelf uit het hoofd speelt, maar men mag aannemen dat dit echt op absoluut beginnersniveau plaatsvindt. Ze heeft wel een wens: het lijkt haar leuk om mee te spelen met popliedjes. Op de vraag of thuismuziek kan bijdragen aan het viool leren spelen antwoordt ze dat je meer gewend raakt aan het instrument als je aan thuismuziek doet, simpelweg omdat je speelt.

12


De eerste les In de eerste les wordt niet alle tijd besteed aan de thuismuziek. Docent B begint met het boek waaruit anders ook lesgegeven wordt. Als de leerling ingespeeld en geacclimatiseerd is vraagt de docent aan de leerling of ze thuis wel eens ergens mee zou willen spelen. Leerling A antwoordt dat ze dat wel met een nummer van Adele zou willen doen. Vervolgens vatten ze het plan op om kleine stukjes mee te spelen. Er wordt een nummer opgezet via de telefoon en de stereo-installatie en na wat gedoe met wifiwachtwoorden klinkt het nummer in de lesruimte. De toonsoort van het nummer blijkt erg lastig te zijn, zeker voor een beginner. Docent B zoekt daarom naar een makkelijkere toonsoort, en speelt kleine stukjes van de melodie voor, die de leerling naspeelt. De docent vertelt welke snaren je moet gebruiken, ze spelen samen en vervolgens probeert de leerling het weer alleen. Nadat ze dit samen zo even geoefend hebben gaat de docent weer verder met het boek. Achteraf verklaart leerling A: "Gelukkig heeft de docent het een beetje veilig gehouden." Ze hoefde gelukkig niet in ĂŠĂŠn keer iets helemaal nieuws te leren. De opname Uiteindelijk hebben docent en leerling het nummer "Someone like you" van Adele gekozen om op te nemen. Ze spelen het in een andere toonsoort dan het origineel. Om het meespelen te vergemakkelijken laat ik op de koptelefoon die leerling B op heeft het origineel horen, maar dan getransponeerd naar de nieuwe toonsoort. Wat de leerling meespeelt neem ik op. Het eindresultaat is een opname waarop leerling B gedeeltes van het eerste couplet, tot aan het eerste refrein, meespeelt. Leeropbrengst Achteraf geeft leerling B aan dat het leuk was om zoiets te spelen, en dat het leuk was om op te nemen. Ook vond ze het eng, "want je wil het wel goed doen, ook al gaat het daar niet om." Ze vond het goed om kritisch naar zichzelf terug te kunnen luisteren. Bovendien was het leuk om te ontdekken dat ze ondanks haar beginnersniveau een leuk liedje kon spelen, en dat bleek dat ze best snel iets kan leren (ik denk door de stap met noten over te slaan). Kortom: de interventie was leuk, al leer je er niet beter noten door spelen. In het interview achteraf geeft docent B aan dat ze tijdens de lessen heeft geĂŻmproviseerd (zowel qua spelen als qua lesgeven) en "er verschillende dingen bij heeft gepakt". Ze werd als docent enthousiast en vond het fantastisch wat er gebeurde. De leerling heeft positie 1, 2 en 3 van de vingers geoefend en heeft ook het improviseren geoefend. Docent B vindt dat de leerling het snel oppikte. Volgens haar vond de leerling het spannend, maar had ze plezier en snapte ze wat de docent met de thuismuziek deed. Ook heeft de leerling uit het hoofd gespeeld en dit heeft er toe geleid dat ze dingen nu makkelijker wegspeelt, minder vast zit aan het boek en de nootjes, meer durft, echt is gaan luisteren en zuiverder is gaan spelen. Hierdoor kan de leerling zich weer beter concentreren op techniek. Docent B merkt verder op dat de leerling na de interventie niet alleen vrijer is gaan spelen, maar ook vrijer is geworden in het contact met de docent.

13


3.2 Fine Line (gitaar) Docent C is een veelzijdige gitaarleraar op de muziekschool. Naast lesgeven speelt hij regelmatig klassiek, jazz en pop. Hij treedt daar ook regelmatig mee op. Als leerling speelde hij van alles, naast het volgen van een klassieke leerlijn richting conservatorium. Zijn leraar gaf allerlei muzikale suggesties en ze zaten zelfs samen in een bandje. Thuis speelde bedacht docent C liedjes en riffjes (die hij ook opnam), en zocht hij bekende liedjes uit. Zelf omschrijft hij het als "knutselen, met jezelf en je gitaar lekker dingen ontdekken". In het interview vooraf geeft docent C aan dat het zoeken naar thuismuziek iets is dat bij de puberteit hoort: kinderen zoeken naar een identiteit, en willen wat anders spelen dan wat bij leraren hoort. Kinderen worden op deze zoektocht geïnspireerd door muziek die in de mode is en door elkaar, en ontdekken bij het zingen van popliedjes ook een rol voor de gitaar. Vaak zijn het handige leerlingen die thuismuziek spelen. De docent ziet de thuismuziek van leerlingen door de hulpvragen waar kinderen mee komen. Ze zoeken hulp bij tokkeltjes, het vinden van akkoorden of vragen gewoon of ze een bepaald stuk ook op les kunnen doen. Leraar C reageert in principe altijd behulpzaam: hij zoekt met leerlingen liedjes uit op de les en als het echt te moeilijk is wordt er in ieder geval toch alvast begonnen met akkoorden en popachtig spel. Docent C probeert leerlingen aan de hand van thuismuziek van alles mee te geven, maar daar is dan een concrete aanleiding voor nodig. Als leerlingen thuismuziek met akkoorden spelen, dan krijgen ze een lesje over akkoorden en harmonieleer. Leerlingen zijn vaak klankgericht, maar hij als docent vertelt leerlingen graag iets over het systeem áchter de klank. Leerling C is 17 jaar en speelt al tien jaar viool. Een half jaar geleden is ze overgestapt op gitaarles. Haar niveau van gitaarspelen is veel hoger dan je mag verwachten van iemand die pas een half jaar les heeft. Naast gitaarles speelt zij nog altijd viool (en binnenkort altviool) in een orkest. Leerling C wil écht goed gitaar leren spelen, óók klassiek, en ze zoekt soms hulp bij docent C voor popliedjes. Leerling C vertelt vooraf dat ze toen ze nog op vioolles zat wel eens wat anders wilde naast klassiek. Haar viooldocent tipte haar op Lindsay Sterling (cross-over met viool), maar ze had behoefte aan meer. Zo schreef leerling C wel eens reclamedeuntjes uit. Momenteel is ze ook op zoek naar dingetjes voor altviool, waar ze wel eens random op speelt. Tegenwoordig speelt ze dus ook gitaar, waarmee ze op les klassieke stukken en popliedjes speelt. Als ze thuismuziek naar les meebrengt wil ze het "echte leuke van zo'n liedje" leren: dus geen versimpelde versie, maar zoals het écht gaat. Voor haar thuismuziek geldt overigens dat ze dingen nooit echt af maakt. Eerste les Leerling C komt met twee nummers en docent C helpt kiezen. De leerling heeft de akkoorden op haar telefoon staan en de docent stelt voor naar het origineel te luisteren. "Dan wordt het wel duidelijk," zegt hij. Op de pc wordt de videoclip afgespeeld. Hierbij spelen leerling en docent C mee. Ook wordt er een beetje geïmproviseerd. Om de akkoorden precies te kunnen weten wordt de clip goed bekeken, en dan met name de handen van de gitarist. De basis-akkoorden worden van internet geplukt en geprint. De docent komt met allerlei muziekinhoudelijke tips. Zo zegt hij direct dat er een capo bij moet, doet hij bepaalde akkoordliggingen voor, vertelt hij hoe je akkoordenspel kunt verfraaien met baslijnen, noemt hij de akkoorden terwijl de leerling ze speelt, en gaat hij wat dieper in op een wat onlogisch akkoord. Verder lacht hij kleine foutjes weg, nodigt de leerling uit om mee te zingen en overlegt hij met de leerling n.a.v. de vraag: wil je met één gitaar alles wat de hele band doet precies naspelen of hou je het arrangement wat

14


beperkter? De docent grijpt het initiatief om de leerling iets te leren wanneer er iets bijzonders in het lied gebeurt of wanneer er een foutje wordt gemaakt door de leerling. Achteraf zegt docent C dat het leuk is dat leerling C voor alles open staat. Hij vond het liedje van Douwe Bob een goede keuze van de leerling. Het wordt met overtuiging gespeeld en er zijn wat interessante dingen mee aan de hand. Zelf is hij thuis in de gekozen muziekstijl, hetgeen voor hem als docent belangrijk is om aansluiting te hebben met leerlingen op popgebied. Tweede les In de tweede les is er vooral sprake van voortgang. Een paar problemen worden getackeld, zoals het aanbrengen van nuance in het slagje. Het stuk wordt doorgespeeld en de docent zoekt links en rechts naar dingen om mee aan de slag te gaan. Ook worden er via voor- en naspelen nog wat puntjes op de i gezet. Docent C geeft in het interview achteraf aan dat de ijver van de leerling belangrijk is voor het resultaat van de tweede les: Volgens hem zijn kinderen zijn op de middelbare school knetterdruk en is de lestijd is erg kort, omdat je sowieso al tien minuten nodig hebt om er een beetje in te komen. Docent C was in les twee al graag begonnen met het toevoegen van de zang, want die klinkt in de opname volgens hem nog een beetje vlak. De opname Bij de opname staat alles er eigenlijk in ĂŠĂŠn keer op. Leerling C zingt en speelt tegelijk, waarbij ze wordt opgenomen met een microfoon voor de gitaar en een zangmicrofoon. Er zijn twee takes. Over de eerste zijn zowel de leerling als de leraar al wel tevreden, maar de tweede take is nog net iets beter. De leerling heeft het gevoel dat ze dit niet meer gaat overtreffen. Achteraf vindt docent C de leerling verrassend cool tijdens de opname. Verder vertelt docent C dat hij wel vaker leerlingen opneemt en dat de opname van dit onderzoek leerling en docent dwingt om af te werken. Op deze manier zorgt de opname, net als bijvoorbeeld een voorspeeluur, voor afronding en een ijkpunt, waarbij je even stil kan staan om te genieten van wat je kan. Leeropbrengst Er zijn volgens docent C tijdens het project heel specifieke dingen geleerd: het dalende baslijntje, het uitzoeken van het schema (de leerling had slechts incomplete akkoorden gevonden op internet), het slagje, de mate van exact naspelen van het origineel. Ook zijn er een paar rare grepen geleerd en weet de leerling nu hoe het liedje genoteerd wordt. Wel merkt de docent op dat het liedje al binnen technische mogelijkheden van de leerling lag. Ze heeft vooral wat meer handigheid verkregen en in korte tijd leren spelen ĂŠn zingen, wat nieuw is voor de docent. Ook vertelt de docent dat de leerling nog erg speelt wat er staat. "Nu nog het muzikale besef," zegt hij. In elk geval heeft een dergelijke manier van werken als voordeel dat je qua muziekkeuze goed zit, dat er motivatie en gretigheid bij de leerling is waar je gebruik van kan maken en dat een leerling gefocust is op klinkend resultaat i.p.v. alleen maar het kunstje kunnen. Voor docent C bevestigt de interventie dat je het kunt gebruiken om leerlingen te motiveren. Hij is daar bewuster over na gaan denken. Leerling C geeft na afloop aan dat ze merkte dat de docent het liedje leuk vond vanwege allerlei bijzondere dingetjes. Docent C vindt ze veelzijdig. Hij heeft haar goed kunnen helpen en laten zien dat er meer in dat liedje zat dan alleen akkoordjes. Op de tweede les ging het spelen nog weer iets beter. Ze vond het fijn dat ze nog vragen kon stellen en kleine puntjes verbeterd konden worden. De opnameles zelf vond ze grappig.

15


Ze had dat nog nooit gedaan met gitaar. Een meerwaarde van de opname kan volgens haar zijn dat je jezelf terug kan horen, "als je dat niet heel erg vindt," en verbeterpunten kan zien. Na de opnameles zelf heeft ze de opname niet meer teruggeluisterd. In elk geval zorgde de opname er voor dat ze het liedje af heeft gemaakt: "Het is ergens voor."

16


IV. Ervaringen en visies

4.1 Met wat voor soort thuismuziek komen leerlingen op de les? Vormen van thuismuziek Er worden thuis popliedjes gespeeld, reclamedeuntjes nagespeeld en uitgeschreven, er wordt ook puur voor de ontspanning, met het verstand op nul, min of meer "haptisch" gemusiceerd, bijvoorbeeld met een gitaar op schoot. Ook worden er bekende liedjes uitgezocht, eigen liedjes en riffjes bedacht en over elkaar heen opgenomen. Er wordt geĂŻmproviseerd, er worden liedjes gedownload en er wordt film- en gamemuziek gespeeld. Daarnaast worden er op eigen iniatief van de leerling ook niet opgegeven stukken ontdekt. Dat kunnen ook liedjes van school zijn, of liedjes uit bijvoorbeeld een of ander blokfluitboek.. Overigens wordt door sommige docenten op de muziekschool, waar non-formeel wordt geleerd, thuismuziek niet strikt gescheiden gezien van andere muziek waar leerlingen buiten het les programma om mee op kan les komen. Zo krijgt muziek van de reguliere school (bijvoorbeeld een kerstliedje) in de les bij docent B dezelfde behandeling als thuismuziek. Ook wanneer leerlingen buiten de les om desgevraagd meegespelen met vrienden en familie, of met vieringen op school, is dat strikt genomen geen thuismuziek omdat het niet op initiatief van de leerling gebeurt, maar voor de manier van lesgeven maakt dit geen verschil. Niveau en leeftijd van de leerling Een geval apart is het luisteren naar muziek, en het eventueel wensen dit mee te kunnen spelen. Hiervan is met name sprake als de leerling nog op een beginnersniveau is. Ook de leeftijd van de leerling is van invloed op de thuismuziek waar de leerling mee op les komt. Volgens docent C zijn tot ongeveer in groep 8 van de basisschool voor de meeste leerlingen het beleven van je favoriete muziek thuis en het bespelen van een instrument twee gescheiden werelden. Verder valt te vermelden dat de thuismuziek waar jonge kinderen mee op les komen over het algemeen niet heel omvangrijk is. Vaak is er een stukje bedacht, of kan de jonge leerling een flardje van een muziekstuk of bekend liedje spelen. Instrument Het instrument heeft ook invloed op de thuismuziek. Een instrument als gitaar bijvoorbeeld lijkt zich makkelijker te lenen voor muziek die "in" is bij jongeren. De genres pop en singer-songwriter lenen zich uitstekend voor gitaar. Bij viool is het al moeilijker om materiaal te vinden dat buiten het klassieke idioom valt. Leerling C vroeg haar vroegere viooldocent wel eens om suggesties, omdat ze zelf niet zoveel kon vinden. Docent Niet alleen het instrument is van invloed, ook de bijbehorende docent heeft nu eenmaal meer ervaring in en voorkeur voor een bepaalde muziekstijl. Bij een instrument dat veel in popmuziek wordt gebruikt hoeft er om te beginnen alvast niet gewerkt te worden in een andere muziekstijl dan de docent gewend is. Het ligt dan meer voor de hand om thuismuziek te behandelen in de les. Een klassiek viooldocent wordt door leerling C genoemd als iemand die minder thuis in genres die buiten klassieke muziek vallen. Deze docent wees haar op een crossover-violiste (Lindsay Sterling) waar ze de vioolpartij mee kon spelen.

17


Thuismuziek in de les is wat leerlingen willen leren Als een leerling thuismuziek meeneemt naar de les, is dat omdat de leerling ervan wil leren. Sterker nog: docent A zegt letterlijk: "Thuismuziek is wat leerlingen willen leren." Leerlingen komen dan ook met een vraag. Ze willen in de les bezig zijn met muziek die hen aanspreekt, ze zijn soms onzeker of ze al toe zijn iets, ze willen iets spelen maar kunnen zelf niet uitvinden hoe dat moet, ze zijn op problemen gestuit, of vastgelopen. Thuismuziek waar leerlingen mee op les komen is dus vaak iets waarbij er hulp gevraagd wordt van de docent: hulp bij het vinden en spelen van akkoorden, een intro, een tokkeltje, een melodie. Soms wordt het gespeeld uit puur enthousiasme of om de docent te laten weten waar de leerling mee bezig is. Vormen van thuismuziek op een rijtje: • popliedjes • reclamedeuntjes • "haptische" muziek (bijv. thuis op de bank een E-mineur akkoord spelen) • bekende liedjes • eigen liedjes • riffjes bedenken • riffjes opnemen • stukje bedenken • improvisatie • downloaden liedjes • filmmuziek • gamemuziek • flard van een liedje Er is ook muziek die geen thuismuziek is, maar die de leerling wel buiten de les om maakt: • meespelen met vrienden en familie • liedje voor schoolviering • liedjes van school • niet opgegeven stukken • stukjes uit een ander boek Waar de leerlingen mee op les komen hangt dus van een aantal dingen af: van het instrument, van de docent, van de leeftijd en het niveau van de leerling. Thuismuziek die puur voor de ontspanning is zal je niet zo snel horen in de muziekles.

18


4.2 Kanaliseren en stimuleren Positieve reacties De docenten zien alle drie de waarde in van thuismuziek en ze willen de leerlingen stimuleren tot het maken van thuismuziek. Ze laten weten dat je bij hen terecht kan met thuismuziek. Als goede reden om aan thuismuziek te doen noemen de docenten het argument dat je dankzij thuismuziek toch veel kan spelen zonder informatie-overdosis, vooral handig voor leerlingen die moeite hebben met noten lezen, en het in verschillende stijlen leren denken. Ook levert de thuismuziek voor de leerling motivatie op om te leren. Van deze motivatie kan de docent volgens docent C gebruik maken door de thuismuziek als aanknopingspunt te gebruiken voor een les op maat over bijvoorbeeld techniek, harmonieleer of iets anders waar de thuismuziek aanleiding toe geeft. Ook docent A geeft aan dat de docent een leerling nieuwe techniek kan leren die aan bod komt in de thuismuziek. In het geval van docent en leerling A is dat ook gebeurd: zo is er gewerkt aan polsstaccato. Een andere reden waarom docenten leerlingen graag thuismuziek laten spelen is dat het hen inzicht geeft in het auditieve vermogen van de leerling, de manier waarop de leerling reageert op muziek, in welk idioom de leerling denkt, en of er raakvlakken zijn met andere stukken die de leerling speelt of heeft gespeeld. De docent leert de leerling beter kennen op muzikaal gebied, zo geeft docent A aan. Ook docent B zegt het leuk te vinden om te weten wat er speelt onder jongeren. Bovendien werkt het enthousiasmerend voor de docent als een leerling enthousiast is en plezier heeft in muziek, en gemotiveerd is er dingen over te leren van de docent. Docent en leerling kunnen elkaar aansteken met plezier, en zo ontstaat er een wisselwerking tussen de docent en de leerling. Docent B geeft aan plezier in muziek bij leerlingen heel belangrijk te vinden. Kinderen laten vanuit hun eigen enthousiasme hun thuismuziek horen en daar wordt docent B weer enthousiast van. De docenten reageren dus positief. Allereerst wordt de smaak van de leerling gerespecteerd. Thuismuziek wordt door de docenten beschouwd als iets dat bij de leerling hoort, iets wat bij de ontwikkeling van pubers hoort en bovendien als iets waaraan leerlingen plezier en motivatie kunnen ontlenen om hun instrument onder de knie te krijgen. Docent A gaf leerling A een compliment omdat ze haar nummer dat in een hele lastige toonsoort stond helemaal auditief had uitgezocht. Daarna gaf hij in het interview aan het dealen met een moeilijke toonsoort leuk te vinden, en oog te hebben voor de ontwikkeling van de klankvorming die dit uitzoekwerk met zich meebrengt. In alle gevallen gaf de meegenomen muziek voor de docenten aanleiding genoeg om het in elk geval voor de leerling interessant te vinden. Docent A vond het liedje op zich niet heel interessant. Het is volgens hem gewoon een standaard popliedje op vaste akkoordenbasis, maar hij liet in het interview vooraf weten dat hij graag heeft dat er door de leerling in een verschillende stijlen, dus ook in een andere stijl dan klassiek gemusiceerd wordt. Dat draagt namelijk bij aan de veelzijdigheid van de leerling. Docent C vond het meegenomen liedje interessant omdat het een beetje afwijkt van de standaard singer-songwriterliedjes. Er zitten een paar vreemde grepen in het liedje, waar de originele artiest (Douwe Bob) volgens docent C toch mee weg komt door de manier waarop hij het speelt. Voor docent C was het dus sowieso niet lastig om positief te reageren op het liedje.

19


De leerlingen vonden ook dat de docenten positief reageerden op hun meegenomen thuismuziek. Met name leerling C zag dat docent C het liedje leuk vond vanwege allerlei bijzondere dingetjes die er in voorkomen. Bovendien is de docent veelzijdig zodat hij haar goed kon helpen, en haar kon laten zien dat er meer in het liedje zat dan alleen de akkoordjes. Sleutelen of niet? Een docent hoeft niet altijd te gaan sleutelen aan de thuismuziek van de leerling. Docent A geeft bijvoorbeeld aan dat soms het aanhoren voldoende is. Een docent kan natuurlijk altijd een compliment geven en verder stimuleren om aan thuismuziek te doen, maar hoeft het niet per se te kanaliseren, zoals docent A het noemt. Belangrijk hier is volgens docent A dat de docent allereerst het niveau van de meegenomen thuismuziek van de leerling onderkent. Vervolgens moet de docent inschatten of hij een aantal niveaus boven de leerling staat in de betreffende muziekstijl. Zo niet, dan moet hij de leerling niet beknotten met zijn eigen beperkingen. Wel kan de docent thuismuziek dan nog steeds stimuleren. Dit kan volgens docent A bijvoorbeeld door de leerling te vragen te improviseren, of door de leerling te prikkelen met verschillende muziek. Ook docent C en een door leerling C genoemde viooldocent proberen leerlingen te prikkelen met allerlei soorten muziek. De leraar van docent C kwam ook met zowel popliedjes als klassieke stukken aanzetten. Docent C speelde zelfs in een band met zijn leraar. Docent B stimuleert thuismuziek door te vragen wat de leerling leuke muziek vindt om te spelen, wat de leerling leuke muziek vindt om te maken. Ook kan een docent de suggestie doen op internet en youtube naar iets leuks te zoeken. Docenten gaan soms ook nog een stapje verder: ze proberen leerlingen ook over te halen de thuismuziek mee naar de les te nemen. Dit wordt bijvoorbeeld gedaan door hen te vragen wat ze willen leren en met welke muziek ze thuis bezig zijn. De docenten geven aan hierbij niet door te zeuren. Aan de andere kant zijn ze ook niet bang al te veel op het terrein van de leerling te komen, want als een leerling iets te persoonlijk of te intiem vindt om op les mee te verschijnen, dan houdt de leerling dat volgens de docenten wel voor zich. Wisselwerking Bij thuismuziek in de muziekles is er sprake van een wisselwerking tussen leerling en docent. Wat over de reacties van de leerlingen op valt te merken is dat ze erg open staan voor de input van de docenten. Docent C noemt dit open staan expliciet als leuk voor de docent. Leerling B is sowieso als beginner natuurlijk nog erg onzeker op haar instrument en legt haar muzikale lot helemaal in handen van de docent. In het interview na de interventie noemt ze als een van de redenen om het eng te vinden thuismuziek te laten horen aan de docent dat het misschien wel helemaal niet in de leerlijn past en dat je er misschien nog helemaal niet aan toe bent! Leerling B werkt volgens docent B wel heel goed mee. Ze pikt dingen snel op en ondanks het feit dat ze het spannend vindt heeft ze plezier en oefent ze de eerste drie vingers van de linkerhand. Dit motiveert docent B weer. Leerling C had voor haar tweede les niet veel gestudeerd, i.v.m. carnaval. Hierdoor was de tweede les voor docent C een beetje meer van hetzelfde, een vervolg op de eerste les, terwijl hij vooraf had gehoopt dat er grotere vorderingen waren gemaakt en ze meer toe zouden komen aan het afwerken van dingen. In het tweede interview liet docent C merken dat hem dat een beetje tegen was gevallen. Leerling C had de tweede

20


les overigens helemaal niet als enigszins frustrerend ervaren. Ze kon nog een aantal dingen vragen en voelde zich geholpen met een paar handige aanwijzingen van docent C. Klinkend resultaat Tijdens de lessen luistert en kijkt de docent goed mee wat de leerling doet. Leerling A noemt dit als belangrijke voorwaarde voor een geslaagde les met thuismuziek. Docent A doet dit zeker en geeft haar veel vertrouwen. Hij geeft complimenten en zegt regelmatig dat iets binnen de mogelijkheden van leerling A ligt. Verder probeert hij regelmatig de focus te verleggen van het blaadje (waarop leerling A het nummer genoteerd heeft, met heel veel informatie) naar het luisteren. Docent C noemt als voordeel van het toewerken naar een opname dat leerlingen op klinkend resultaat letten en niet zozeer op het kunnen van het technische kunstje. Ook docent en leerling B zijn gefocust op het auditieve. Leerling B speelt een liedje zonder muzieknoten en kan zich daardoor meer concentreren op techniek en hoorbaar resultaat. De docent constateert dat ze vrijer en zuiverder gaat spelen.

21


4.3 Leerlingen willen een duwtje in de rug Een duwtje in de rug Kinderen en jongeren zijn zich volgens docent A niet bewust van hun eigen leerproces. Ze leggen dat bij de docent neer. Docent B heeft in haar lespraktijk wel een volwassen leerling die zijn eigen lesprogramma bepaalt, en docent A verzon in zijn conservatoriumtijd ook wel eigen etudes die hem konden helpen bij een bepaald technisch probleem, maar de leerlingen uit dit onderzoek vertrouwen volledig op het plan dat de docent heeft uitgestippeld waardoor ze het instrument leren bespelen en voldoende theoretische en muzikale achtergrond meekrijgen. Leerling A neemt haar thuismuziek wel eens mee naar de les om de docent te laten weten waar ze mee bezig is of omdat ze hulp nodig heeft wanneer ze vastgelopen is. Leerling C vindt het fijn om thuismuziek mee te nemen naar de les omdat ze naast klassieke muziek ook graag wat anders wil spelen. Op gitaarles wil ze dan "het echte leuke van een liedje" leren. Leerling A en C hebben de docent dus nodig voor het laatste duwtje in de rug om hun doel te bereiken. Leerling B was bij haar muziekkeuze wat voorzichtig, omdat ze geen idee had waar ze volgens haar docent aan toe zou zijn. In de les heeft docent B het meespelen met het stuk beperkt tot wat leerling B aankan, en in het interview achteraf vertelt leerling B dat ze het prettig vond dat de docent "het een beetje veilig heeft gehouden" en ze niet ineens iets helemaal nieuws moest leren. Nut Ten aanzien van de leeropbrengst van thuismuziek op de muziekschool zegt leerling A dat ze de lessen van de docent nuttiger vindt. Je kunt niet meer leren van popliedjes dan bijvoorbeeld bepaalde akkoorden. Ook leerling C zegt geen algemene dingen te leren van het werken met thuismuziek. Het blijft bij specifieke dingen, zoals een bepaald slagje, of tegelijkertijd zingen en spelen. Net wat bij het nummer hoort. Ook leerling B zegt dat het wel leuk was om met thuismuziek bezig te zijn, maar dat ze er niet beter noten door leert lezen. Opname De opname zorgt bij de leerlingen voor het gevoel dat "het ergens voor is". Leerling A zegt over de opname dat het voor afronding zorgt. Verder vindt ze het leuk om het te laten horen aan de docent en is ze trots op wat ze gespeeld heeft. Ze vond het fijn werken met de thuismuziek en de opname. Ook leerling C noemt afronding van het stuk als een belangrijke opbrengst. Afronden van een stuk thuismuziek gebeurt lang niet altijd. Leerling B vond het opnemen ook leuk. Het is een extra reden om je best te doen, ook al maakt dat het ook wel eng. Ze vond het fijn om kritisch terug te kunnen luisteren en bij het horen van de opname bleek voor haar dat ze iets moeilijks best aankon, ondanks haar beginnersniveau. Op een gegeven moment is het ook goed dat de thuismuziek, na er even aandacht aan te hebben besteed, weer naar de achtergrond verdwijnt. Leerling A denkt dat het stuk niet helemaal meer je eigen stuk wordt als je er veel meer aandacht aan besteed in de les, al weegt dit volgens haar niet heel zwaar. Leerling A en C geven verder aan dat je vooral d.m.v. de reguliere lessen technische en theoretische vooruitgang boekt, dus kunnen we de conclusie trekken dat de leerlingen na dit leuke uitstapje ook graag weer verder gaan met de leerlijn die de docent voor ze heeft uitgestippeld.

22


4.4 Inspelen op de leerling Gretigheid Voor docent C is het grote voordeel van werken met thuismuziek dat je in elk geval qua muziekkeuze goed zit. Leerlingen zijn thuis ergens niet uit gekomen en komen naar de les met een bepaalde gretigheid waar hij als docent gebruik van kan maken. De docenten B en C zien op het gebied van motivatie ook een valkuil: als een liedje technisch echt nog te moeilijk is voor de leerling krijg je het gewoon niet voor elkaar en dat frustreert. Daarom proberen docent B en C de thuismuziek voor de leerling behapbaar te houden. Docent C noemt het beginnen met akkoorden en popachtig spel om toch iets te doen met de wens van de leerlingen om in een bepaalde muziekstijl te spelen. Leerlijn Het is interessant om te zien hoe thuismuziek interfereert met de leerlijn die de docenten uitstippelen voor hun leerlingen. Docent C is al bezig met het gestructureerd toepassen van thuismuziek in zijn lespraktijk. Vaak deelt hij de les op in twee delen: het ene deel is het feestje van de leerling, het andere deel is zijn feestje, gevuld met techniek, noten lezen, etc. Docent C schrijft ook wel eens een aantal popliedjes uit, laat kinderen kiezen welke ze willen spelen, en knoopt daar dan van alles aan vast: techniekjes, akkoordjes of uitleg over theorie. Ook de opname heeft docent C aan het denken gezet. Er is bij hem de wens ontstaan om een combinatie te maken tussen thuismuziek en het leerplan. Hij denkt over lessen in de vorm van een projectje van bijvoorbeeld een maand. Aan het eind heb je een opname en zet je een punt achter het project. Het resultaat kan dan een lijst met mp3'tjes zijn die je bijvoorbeeld op een gedeelte van de website zet. Zo wordt volgens hem de voortgang van de leerlingen inzichtelijk. Techniek en thuismuziek Het aanleren van een goede techniek is erg belangrijk voor de docenten. Docent B ziet dat leerlingen soms een te slordige techniek krijgen als dingen door thuismuziek te snel worden aangeboden. Dit probleem probeert docent B te ondervangen door later, nadat de thuismuziek is behandeld, stiekem stapjes terug te zetten en terug te komen op basistechniek. Docent C begint een les vaak met een technische oefening uit zijn techniekprogramma. Hij weet leerlingen o.a. te motiveren door ze voor te houden dat ze, wanneer ze een bepaalde (thuis)muziek willen spelen, ze een bepaalde techniek onder de knie moeten hebben.

23


Improviseren voor de docent Tijdens de lessen in deze interventie hebben de docenten voortdurend geïmproviseerd door te zoeken naar allerlei handvatten en aanknopingspunten rondom de thuismuziek, waarmee ze de leerling verder kunnen helpen. Docent B vindt dit improviseren leuk: “Het is maatwerk.” Ze beperkt te moeilijke dingen, zoekt bijv. naar een handige toonsoort voor het liedje, speelt voor, geeft instructie, luistert met de leerling mee naar het origineel en probeert zo de les passend te maken voor de leerling. Ook docent C probeert de bijzonderheden uit de thuismuziek eruit te lichten en zoekt naar dingen waar met de leerling aan gewerkt kan worden. Ook docent A geeft de leerling allerlei handvatten om het lied af te maken. Hij doet dingen voor, legt uit en maakt de leerling bewust van wat ze doet. Daarbij is er geen sprake van een vooraf geformuleerd leerdoel, want dat kun je volgens docent A pas bepalen wanneer de leerling binnenkomt met de thuismuziek. Opname Wat docent C prettig vond aan de opname in deze interventie is dat het voor afronding zorgt. Op die manier heb je een ijkpunt, waarbij je even stil kan staan en genieten van wat je kan. Docent C neemt wel vaker leerlingen op. Een opname dwingt tot afwerken, en er komt van alles aan het licht. Zo vindt docent C de opname van leerling C nog een beetje vlak klinken. Dit geeft aanleiding voor docent C om er ook na de interventie nog even mee door te gaan. De leerling speelt wel wat er staat, maar nog zonder veel muzikaal besef. De noodzaak en de intentie van het liedje is nog niet hoorbaar. Hij zou bijvoorbeeld graag tegen leerling C willen zeggen:"Zo , nu kan je het liedje technisch spelen, maar waar gaat het eigenlijk over?" In het geval van leerling en docent B was de opname vooral een enorme stap over een drempel die de leerling heeft gezet, maar net als docent C vindt docent B dat de opname aanleiding geeft om nog wat uit te breiden en verder te oefenen met het liedje. Docent A vindt dat je door de interventie de leerling serieus neemt. Hij zegt: "Dat de dingen die ze thuis doen, dat dat van waarde is in de les. Want dat ís het." Substantie Wel is het voor deze interventie nodig dat een leerling iets substantieels meeneemt naar de les, vindt docent A. Ook was het van grote invloed dat de leerling gevorderd was en zich bovendien goed had voorbereid. Als er alleen flardjes thuismuziek worden meegenomen naar les, of het zijn kleine kinderen, dan is het hooguit een kwestie van vijf minuten en daarna weer door met de les. Leerling B is met haar paar maanden vioolles nog niet zo ver. Toch kijkt ook docent B met veel plezier terug op de interventie. Leerling B is veel vrijer geworden in het spelen en in het contact met de docent.

24


V. Conclusie & Discussie

5.1 Wat levert het in de les werken aan een opname van muziek waar muziekschoolleerlingen op eigen initiatief thuis mee bezig zijn op voor de leerling en de docent? Bron van motivatie en inspiratie Leerlingen komen met allerlei thuismuziek op les. Het is muziek die ze willen leren, waar ze enthousiast over zijn en waarmee ze zoeken naar een wisselwerking met de docent. Vanuit de leerling komt soms een concrete hulpvraag, wanneer hij/zij ergens zelf niet uit komt. De docent moet allereerst het niveau van de thuismuziek inschatten en zich afvragen of hij er aan wil en kán sleutelen. De docent moet qua niveau boven de leerling staan, óók op het gebied van de betreffende thuismuziek. Soms is het ook voldoende om de thuismuziek aan te horen of te stimuleren door leerlingen te vragen het te spelen of een titel te geven. Thuismuziek maakt duidelijk waar de inspiratie van de leerling vandaan komt. Door hier op in te spelen behoudt de docent de aansluiting bij de leerling. De thuismuziek van de leerling kan bij de docent ook weer allerlei muzikale suggesties voor de leerling opleveren. In het kader van deze wisselwerking kan de onderlinge band tussen docent en leerling verstevigd worden door het wederzijdse respect en het gezamenlijke plezier dat het omgaan met thuismuziek oplevert. De leerling bepaalt Bij thuismuziek ligt de muziekkeuze bij de leerling en heeft de leerling controle over het eigen leerproces. Niet alle leerlingen zijn zich overigens bewust van dat leerproces. Dit hangt sterk af van de leeftijd van de leerling. Thuismuziek kan opleveren dat leerlingen uit zichzelf, of al eerder, toekomen aan wat de docent via de leerlijn voor ze in petto heeft, zoals specifieke technische vaardigheden of akkoorden. Vanuit de docent gezien kan thuismuziek een aanleiding zijn om allerlei elementen uit de leerlijn die op het stuk van toepassing zijn bij de les te betrekken. De docent moet daarbij improviseren tijdens de les, want kortetermijn-leerdoelen kunnen bij het behandelen van thuismuziek niet vooraf worden vastgesteld. Daarom moet de voortgang van de leerlijn goed bewaakt worden door de docent, en moet thuismuziek niet elke week behandeld worden, want dan wordt het lesgeven hap-snap. Thuismuziek heeft de neiging niet afgerond te worden, maar de opname in de interventie zorgt voor een ijkpunt en voor afronding, zoals ook een voorspeeluur dat doet. Bovendien is het een manier om even stil te staan bij en te genieten van wat de leerling kan. Trots en complimenten zijn dan op hun plaats. Ook hier is het weer de leerling die bepaalt: als de leerling tevreden is, is het doel van de opname behaald. In de interventielessen kregen de leerlingen handvatten van de docent aangereikt om hun doel te bereiken. De docenten zijn telkens voor een haalbaar resultaat gegaan dat helemaal afgestemd was op de wensen van leerling. Thuismuziek blijft daarmee van begin tot eind een spel dat zich helemaal op het terrein van de leerling afspeelt en de docent respecteert dat. Ik vermoed dat dit, naast de erkenning en het gehoord weten door de docent, een van de redenen is waarom de leerling zich serieus genomen voelt bij thuismuziek.

25


Geen van de respondenten vonden zwaarwegende redenen om thuismuziek niet te laten horen. Nergens vond iemand dat onbevangenheid en eigenheid van de thuismuziek verloren ging. Bovendien, omdat de leerling gedurende het hele proces in controle is, ondanks dat hij of zij open staat voor de input van de docent, hoeven we niet bang te zijn dat het eigene, het persoonlijke van de thuismuziek verloren gaat. Wat te intiem of te persoonlijk is houdt de leerling wel voor zich. Leeropbrengst Het behandelen van thuismuziek heeft als voordeel dat een leerling zonder informatie-overdosis van bijvoorbeeld noten, of zonder gefocust te zijn op een bepaald techniekje, meer auditief werkt. Dit klankgericht musiceren noemen de docenten als een van de grootste voordelen van het werken met en opnemen van thuismuziek. Het is lastig voor de respondenten om specifieke nieuwe muzikale vaardigheden te noemen die de leerlingen n.a.v. het werken met thuismuziek hebben geleerd. Het is vaak niet één ding, maar een onderdeel van een proces. Daarentegen kan geconcludeerd worden dat leerling A en C een stuk hebben gestructureerd en afgerond, leerling B vrijer en zuiverder is gaan spelen en de opname van leerling C de docent uitnodigt tot dieper ingaan op artisticiteit. De opname kan voor de docent dus aanleiding geven tot meer, omdat er van alles aan te horen is waar aandacht aan besteed kan worden in volgende lessen. Dit heeft wellicht weer consequenties t.a.v. de eigenheid van thuismuziek, maar hierover later meer. Verder gaat het wat leeropbrengst betreft telkens om zaken die direct van toepassing zijn op het gekozen stuk, en heeft het werken eraan hooguit extra oefening opgeleverd. Bij leerling A gaat het om een specifiek techniekje, bij leerling C om een slagje en een zeldzaam akkoord. Willen er echt zaken uit de leerlijn van de docent aan bod komen via thuismuziek, dan moet de docent meer sturend te werk gaan, door, zoals docent C dat doet, lesmateriaal aan te laten sluiten op de thuismuziek. Bij het aanbieden van technische oefeningen kan de motivatie van de leerlingen worden gebruikt door te zeggen: “Als je straks dát wil kunnen spelen, moet je dít eerst leren.” Op die manier kan de docent de leerlijn helemaal op maat, zo effectief en plezierig mogelijk maken. Samenvattend heeft de interventie met het opnemen van thuismuziek leerling B over een drempel geholpen. Ze speelt vrijer en heeft een vrijer contact met de docent. Voor leerling A en C heeft deze manier van werken opgeleverd dat ze een leuk stukje helemaal afgemaakt hebben. De docenten zagen hun leerlingen auditief, en daardoor bevrijd van een overdosis aan informatie, werken, structureren en afronden.

26


5.2 Discussie Twee manieren van aanpak Thuismuziek komt heel dicht bij de kern van waarom leerlingen muziek maken. Leerlingen die thuismuziek meenemen naar de les zijn op zoek naar erkenning, interactie en oplossing voor specifieke problemen die ze tegenkomen in de thuismuziek die ze willen leren. Een docent kan dat bieden, zonder dat daarbij de leerlijn in de knel komt. Docent A doet dit: hij wacht af wat er komt, hoort de thuismuziek met zeer veel interesse aan en geeft technische hulp zodat de leerling thuis weer verder kan. Maar er kan ook anders worden gedacht over hoe je thuismuziek op de muziekschool een plaats kunt geven in die leerlijn. Docent C heeft ideeĂŤn waarbij er in elk geval van de motivatie die thuismuziek oplevert gebruik gemaakt wordt, en qua muziekstijl aansluiting gezocht wordt bij de thuismuziek van leerlingen. Met welke thuismuziek de leerling op les komt blijft natuurlijk afwachten. Vragen Enkele vragen van Lucy Green (2005) zijn aardig om op terug te komen: hoeveel hulp willen leerlingen van docenten bij het leren naspelen van thuismuziek, en wat kunnen docenten doen om de benadering waarmee leerlingen leren nog beter te maken? De eerste vraag kan wellicht beantwoord worden met het volgende: zoveel als leerlingen nodig vinden om over een drempel heen te komen, wanneer ze thuis zijn vastgelopen. Het beantwoorden van de tweede vraag is lastiger. Leerlingen leren thuis door te luisteren en na te doen (Green, 2005), en zoeken daarnaast hulp op internet waar van alles is opgeschreven en wordt voorgedaan. Met luisteren en nadoen kom je een heel eind, maar waar leerlingen soms op vastlopen zijn technische aspecten (hoe speel ik dat ritme met die vlugge noten?), op kennis over vorm en notatie (hoe noteer ik deze muziek) of op kennis over arrangeren (hoe speel ik dat liedje van die band op alleen gitaar of piano). De docent beschikt over uitgebreide kennis over techniek, harmonieleer, vorm en notatie en kan daarmee de leerling helpen een probleem te overwinnen. Bovendien heeft de docent een getraind gehoor. Kortom, er zijn wel een aantal thuismuziekskills aan te wijzen die een docent heeft. Misschien dat het in dit kader zinvol is om verder na te denken over langetermijndoelen die je kan verbinden aan thuismuziek: het gaat dan om achterliggende zaken die te maken hebben met artisticiteit, geloofwaardigheid en met het auditief kunnen uitzoeken en beoordelen van een stuk. Er zou gezocht kunnen worden naar bepaalde thuismuziekvaardigheden, waardoor een thuismuziekles de specifieke vaardigheden die een bepaald stuk thuismuziek met zich meebrengt overstijgt. Wellicht dat je deze vaardigheden kunt ontwikkelen door, luister- en naspeeloefeningen (zoals ook gesuggereerd door Green [2005]), en verder door een gedegen techniekprogramma, door notatie-oefeningen en aandacht in de les voor harmonieleer en arrangeren. Ook het maken van een opname heeft nut, want a.d.h.v. een opname kan de leerling zichzelf beoordelen. De meerwaarde van de aandacht voor deze vaardigheden moet hem dan zitten in de verbinding met het auditieve werken en structureren van muziek. Tot slot vraagt Green (2005) zich af hoe belangrijk de persoonlijke keuze van de leerlingen is, en in hoeverre we deze kunnen integreren in het lesprogramma. Een terechte vraag, want hoe meer we thuismuziek willen opnemen in het lesprogramma, hoe minder eigenheid we overhouden. Een leerdoel voor de lange termijn, bepaald door

27


de docent, zou thuismuziek enigszins uit de handen van de leerling nemen. Daarbij kun je ĂŠchte thuismuziek in de les nu eenmaal niet afdwingen. Reflectie t.a.v. onderzoek Terugkijkend op dit onderzoek had dit onderwerp, hoe je langetermijndoelen kunt verbinden aan thuismuziek, meer aandacht verdiend. Waar lopen leerlingen die aan thuismuziek doen tegen aan? Zijn het enkel specifieke problemen die bepaalde stukken met zich meebrengen, of zijn er algemene thuismuziekvaardigheden aan te wijzen die de docent de leerlingen bij kan brengen? Hier had ik in de interviews vragen over kunnen stellen. Ik zou bij een herhaling van het onderzoek ook meer willen kijken bij docenten en leerlingen die zich vooral met lichte muziek bezig houden. Hun genre ligt om te beginnen al dicht bij de meest voorkomende thuismuziek waarmee kinderen op les komen. Bij het nemen van de steekproef had ik overigens een slagwerkdocent gevonden, maar zijn leerling raakte geblesseerd en kon niet deelnemen aan het onderzoek. Dat was wel jammer, want die leerling was bovendien een jongen, iets jonger dan de deelnemende meisjes die nu hebben meegewerkt aan het onderzoek. Het had bij kunnen dragen aan de betrouwbaarheid van het onderzoek. Er is overigens ook nog gezocht naar een docent die nĂ­et aan thuismuziek doet, maar deze is niet gevonden. De interviews vooraf met de docenten leverden de meest diverse visies op thuismuziek op. Dat maakt dat ik een volgende keer meer docenten kort vooraf zou willen interviewen om vervolgens met een kleiner aantal docenten en hun leerling de volledige interventie te doorlopen. Praktijkaanbevelingen Een les met thuismuziek vindt idealiter plaats vinden in een muziekstudiootje met apparatuur waarmee je makkelijk een opname kan maken en met de leerling terug kan luisteren. Docent C heeft desgevraagd het volgende nodig: een computer met geluid, notatieprogramma, opnamemogelijkheid, een printer en een programma als amazing slowdown (waarmee je muziek vertraagd kan afspelen) voor het uitzoeken van snelle tokkeltjes. Het werken met thuismuziek moet niet elke week gebeuren, want dan wordt het lesgeven hap-snap. De voortgang met de leerlijn moet in elk geval bewaakt worden. Daarnaast is het zinvol om van een opname van thuismuziek een ijkmoment te maken, vergelijkbaar met een voorspeeluur. Verder zijn er voor de docent twee vormen van omgaan met thuismuziek verdedigbaar: Een docent kan respectvol afwachten wat voor thuismuziek er komt en desgevraagd de leerling verder helpen, maar men kan ook proberen thuismuziek meer te integreren in het curriculum. Onderzoeksaanbevelingen Op het gebied van het verbinden van thuismuziek met het curriculum zou eerst gezocht kunnen worden naar langetermijndoelen en thuismuziekskills. Oefeningen waarmee thuismuziekvaardigheden bevorderd worden zouden daarna in enige vorm uitgewerkt en getest kunnen worden. Daarbij kan ook worden onderzocht bij welke vorm en mate van aandacht voor thuismuziek deze voor de leerling niet meer als thuismuziek voelt.

28


Literatuurlijst Green, L. (2005). The music curriculum as lived experience: children’s ‘natural’ music-

learning processes. Music Educators Journal. (94)(4), 27-32. doi:

10.2307/3400155

Haanstra, F. (2008). De thuiskunst van scholieren. Amsterdam: Amsterdamse Hogeschool

voor de Kunsten.

Hoobroeckx, F., & Haak, E. (2002). Onderwijskundig Ontwerpen, (eerste druk, tweede

oplage). Houten: Bohn Stafleu van Loghum

Stichting Leerplanontwikkeling (SLO). (n.d.). Doorlopende leerlijnen. Verkregen van: https://view.officeapps.live.com/op/view.aspx?src=http%3A%2F%2Fwww.curs uscurriculumontwerp.slo.nl%2Fkennisbank%2FDoorlopende_leerlijnen.docx%2 Fdownload Alle afbeeldingen zijn eigen werk.

29


Bijlages bijlage 1: Interviewvragen eerste interview vooraf, met docent Openingstekst

Fijn dat je mee wil doen aan mijn onderzoek naar thuismuziek. Eerst zal ik kort iets vertellen over de aanleiding van het onderzoek, daarna stel ik een paar vragen. Als vioolleerling van "Muziekschool de Triangel" speelde ik graag voor mezelf. Ik oefende ook wel mijn Etudes, maar ik jamde eigenlijk liever mee met mijn favoriete cd's. Ik had zelf niet het idee dat ik daarmee nuttig bezig was, maar achteraf kan ik zeggen dat ik juist hierdoor mijn eigen muzikale weg gevonden heb. Mijn docent ging niet in op mijn muzikale uitstapjes, en zo bleef destijds voor mij klassieke muziek strikt gescheiden van de jaren '80 rock. Nu ben ik nieuwsgierig naar wat het op had geleverd als ik met mijn docent in de les aandacht had besteed aan 'mijn' muziek. Misschien was de docent met interessante suggesties aangekomen. Aan de andere kant was ik misschien wat onbevangenheid kwijtgeraakt: als je een stevige gitaarsolo meespeelt wil je niet denken aan hoe je je strijkstok vasthoudt en dat je linkerduim net iets te ver boven de toets uitsteekt. Er zijn natuurlijk meer leerlingen zoals ik destijds. Dat maakt dat ik benieuwd ben naar het volgende: Wat zouden de opbrengsten kunnen zijn als er op een muziekschool aandacht wordt besteed aan thuiskunst? Ervaren leerlingen en docenten dit als nuttig voor hun ontwikkeling? Gaat het leuke, onbevangene van thuis pingelen verloren of wordt thuis pingelen (hierna "thuismuziek" genoemd) hierdoor juist meer gewaardeerd door leerling en docent? Maar ook wil ik onderzoeken hoe er wordt geleerd als thuismuziek wordt behandeld in de les.

Openingsvraag: 1. Wat doen jouw leerlingen aan thuismuziek? Heb je daar zicht op? • Wat voor muziek is dat? • Komen ze wel eens op les met muziek waar ze thuis zelfstandig aan gewerkt hebben? • Waarom laten ze het aan je horen? 2. Gebruik je thuismuziek in de les? • Komen de leerlingen spontaan met het materiaal, of vraag je ernaar? • Willen de leerlingen van de docent leren? • Wat levert het in de les werken aan thuismuziek dat tot nu toe op? of: Wat denk je dat het mogelijk oplevert? • Ben je bang dat er iets verloren gaat? 3. Wat voor rol speelt volgens jou de thuismuziek bij jouw leerlingen? • Vind je dat leerlingen kunnen leren van het maken van thuismuziek? • Wat kunnen ze ervan leren? 4. Hoe ervaren de leerlingen het doen aan thuismuziek ? Welke rol speelt het? 5. Deed je zelf als leerling aan "thuismuziek"? • Zo ja, wat voor muziek was dat? • Kwam je er wel eens mee op les? • Wat deed je leraar er mee? • Wat had je misschien gewild dat de leraar er mee gedaan had?

30


bijlage 2: Interviewvragen eerste interview vooraf, met leerling Openingstekst Fijn dat je mee wil doen aan mijn onderzoek naar thuismuziek. Eerst zal ik kort iets vertellen over de aanleiding van het onderzoek, daarna stel ik een paar vragen. Als vioolleerling van "Muziekschool de Triangel" speelde ik graag voor mezelf. Ik oefende ook wel mijn Etudes, maar ik jamde eigenlijk liever mee met mijn favoriete cd's. Ik had zelf niet het idee dat ik daarmee nuttig bezig was, maar achteraf kan ik zeggen dat ik juist hierdoor mijn eigen muzikale weg gevonden heb. Mijn docent ging niet in op mijn muzikale uitstapjes, en zo bleef destijds voor mij klassieke muziek strikt gescheiden van de jaren '80 rock. Nu ben ik nieuwsgierig naar wat het op had geleverd als ik met mijn docent in de les aandacht had besteed aan 'mijn' muziek. Misschien was de docent met interessante suggesties aangekomen. Aan de andere kant was ik misschien wat onbevangenheid kwijtgeraakt: als je een stevige gitaarsolo meespeelt wil je niet denken aan hoe je je strijkstok vasthoudt en dat je linkerduim net iets te ver boven de toets uitsteekt. Er zijn natuurlijk meer leerlingen zoals ik destijds. Dat maakt dat ik benieuwd ben naar het volgende: Wat zouden de opbrengsten kunnen zijn als er op een muziekschool aandacht wordt besteed aan thuiskunst? Ervaren leerlingen en docenten dit als nuttig voor hun ontwikkeling? Gaat het leuke, onbevangene van thuis pingelen verloren of wordt thuis pingelen (hierna "thuismuziek" genoemd) hierdoor juist meer gewaardeerd door leerling en docent? Maar ook wil ik onderzoeken hoe er wordt geleerd als thuismuziek wordt behandeld in de les. Openingsvraag: 1. Doe je aan thuismuziek? Zo ja …….. • Kom je wel eens op les met muziek waar je thuis zelfstandig aan gewerkt hebben? • Wat voor muziek is dat? • Waarom laat je het aan je docent horen? 2. Wat voor rol speelt de thuismuziek bij jou? • Vind je dat je wat kan leren van het maken van thuismuziek? • Wat kun je ervan leren? • Leer je daadwerkelijk iets van het maken van thuismuziek? 3. Wordt er in de les wel eens thuismuziek gebruikt om iets te leren in de les? • Kom je uit jezelf met het materiaal, of vraagt de docent ernaar? • Wil je wel van de docent leren • Wat levert het in de les werken aan thuismuziek dat tot nu toe op? of: Wat denk je dat het mogelijk oplevert? • Is er een reden te bedenken om je thuismuziek niet te laten horen in de les?

31


bijlage 3: Interview met docent, na de interventie: interviewvragen voor de docent 1. Je hebt nu in een aantal lessen gewerkt aan een opname van thuismuziek van de leerling. Laten we die lessen aflopen. 2. Wat vond je van het verloop van de eerste les? • Wat vond je van het door de leerling meegenomen materiaal? • Ben je thuis in de muziekstijl van de meegenomen thuismuziek? • Welke rol speelt dat volgens jou bij het aanbieden van de leerstof? • Kon je de leerling nieuwe dingen leren n.a.v. de thuismuziek? • Wanneer neem je het initiatief in de les? 3. Wat vond je van het verloop van de tweede les? - hoe lang heb je er aandacht aan besteed? - wat waren de ontwikkelingen? - wat is de meerwaarde van een tweede les? 4. Wat vond je van de les waarin de opname gemaakt werd? - wat is de meerwaarde van de opname? - kon je in de opname terug horen wat de leerling geleerd heeft/wat je de leerling hebt willen leren? 5. Kun je aangeven wat de leerling geleerd heeft van de lessen? - wat is er hoorbaar in de opname wat je hiervoor niet kon? - wat is er geleerd op technisch vlak - wat is er geleerd op ander muzikaal vlak - Hoe heeft de leerling dat geleerd? - Hoe heeft de docent het aangeleerd? (voor- en nadoen, of uitleggen, etc.) 6. Je hebt nu een stukje thuismuziek in de les meegenomen, daar is met de docent aan gewerkt en er is een opname gemaakt. - Wat zijn de voordelen van deze manier van werken? - Wat zijn de nadelen van deze manier van werken? 7. Zou je vaker op deze manier willen werken (thuismuziek, toewerken naar een opname)? - Wat zijn de voordelen van deze manier van werken? - Wat zijn de nadelen van deze manier van werken? - Wat zijn de voorwaarden/omstandigheden voor een goede les waarin gewerkt wordt met thuismuziek? (voorzieningen, lokaal, etc.) - Wat heeft het in de les werken aan thuismuziek opgeleverd?

32


bijlage 4: Interview met leerling, na de interventie: Interviewvragen voor de leerling 1. Je hebt nu in een aantal lessen gewerkt aan een opname van thuismuziek van de leerling. 2. Wat vond je van het verloop van de eerste les? • Hoe reageerde de docent van het door de leerling meegenomen materiaal? • Was de docent thuis in de muziekstijl van de meegenomen thuismuziek? • Welke rol speelt dat volgens jou bij het aanbieden van de leerstof? • Kon de docent je nieuwe dingen leren n.a.v. de thuismuziek? 3. Wat vond je van het verloop van de tweede les? - hoe lang heb je er aandacht aan besteed? - wat waren de ontwikkelingen? - wat is de meerwaarde van een tweede les? 4. Wat vond je van de les waarin de opname gemaakt werd? - wat is de meerwaarde van de opname? - kon je in de opname terug horen wat je geleerd hebt? - 5. Kun je aangeven wat de leerling geleerd heeft van de lessen? - wat is er hoorbaar in de opname wat je hiervoor niet kon? - wat is er geleerd op technisch vlak - wat is er geleerd op ander muzikaal vlak - Hoe heeft de leerling dat geleerd? - Hoe heeft de docent het aangeleerd? (voor- en nadoen, of uitleggen, etc.) 6. Je hebt nu een stukje thuismuziek in de les meegenomen, daar is met de docent aan gewerkt en er is een opname gemaakt. - Wat zijn de voordelen van deze manier van werken? - Wat zijn de nadelen van deze manier van werken? 7. Zou je vaker op deze manier willen werken (thuismuziek, toewerken naar een opname)? - Wat zijn de voordelen van deze manier van werken? - Wat zijn de nadelen van deze manier van werken? - Wat zijn de voorwaarden/omstandigheden voor een goede les waarin gewerkt wordt met thuismuziek? (voorzieningen, lokaal, etc.) - Wat heeft het in de les werken aan thuismuziek opgeleverd? - Is er een reden te bedenken om je thuismuziek niet te laten horen in de les?

33


bijlage 5: observatie schema observatie schema Docent en leerling worden uitgenodigd waar mogelijk hardop te denken. Gelet wordt op: • Met wat voor soort thuismuziek komen leerlingen op de les? • Hoe reageert de docent op het meegenomen materiaal? • Wie neemt het initiatief? • Wanneer neemt de docent het initiatief? • Wanneer neemt de leerling het initiatief? • Kan de docent de leerling nieuwe dingen leren n.a.v. de thuismuziek? • Hoe biedt de docent nieuwe leerstof aan? (voordoen, uitleggen) • Is de docent thuis in de muziekstijl van de meegenomen thuismuziek? • Welke rol speelt dat bij het aanbieden van de leerstof? • Wat levert het in de les werken aan een opname van muziek waar muziekschoolleerlingen op eigen initiatief thuis mee bezig zijn op voor de leerling en de docent? (de hoofdvraag)

34


bijlage 6: codes in mindmap, horende bij docent en leerling A

afronding leuk om te laten horen zorgt voor trots leren door auditief te werken structureren handvatten van docent aannemen

docent geeft handvatten om het af te maken leeropbrengst: niet ĂŠĂŠn ding: je zit in een proces docent maakt leerling bewust van wat ie doet docent doet voor

docent legt uit

kritisch luisteren docent kan leerling nieuwe techniek leren die aan bod komt in thuismuziek aangenaam verrast over klank complimenteert

leerling niet beknotten met eigen beperkingen vooraf geformuleerd leerdoel niet mogelijk

opname

geeft vertrouwen

docent is thuis in sijl (staat niveau boven leerling) aandacht van leerling op luisteren brengen, ipv informatie-overdosis op blaadje

kind/jongere niet bewust van leerproces thuismuziek is van waarde in de les stimuleren om aan thuismuziek te doen leerling neemt iets substantieels mee

docent kent leerling goed

leerling voelt zich serieus genomen

luistert en kijkt goed mee wat leerling doet

onderkennen van het niveau

leerling van gevorder niveau leerling was goed voorbereid

soms is horen voldoende

docent weet niet waar leerling mee komt

ligt bij de docent

geeft tips over aanpak niet altijd aan sleutelen

leren betekent dat je moet studeren

leerling gemotiveerd door het moeilijke stukje te kunnen

in verschillende stijlen denken

leerling krijgt duwtje in de rug, wordt over drempel heen geholpen

toch veel spelen zonder informatie-overdosis reactie docent op thuismuziek

In de les meebregen van thuismuziek

niet teveel huiswerk: informatie-overdosis

techniek aanleren kan niet alleen via thuismuziek

leerproces

technisch probleem oplossen

leerling ervaart leerlijn als leerzamer dan thuismuziek

beetje lestijd verloren

niet te vaak, anders komt leerlijn in gedrang zelf muziek bedenken

vormen van thuismuziek complimenten, trots

niet opgegeven stukken zelf ontdekken

eigen ontspanning

leerling komt er thuis niet uit, loopt vast auditieve vermogen van leerling

improviseren

docent krijgt inblik in leerling

vragen wat de leerling wil leren manier waarop leerling reageert op muziek

meespelen als je dat wordt gevraagd

te laten weten wat je doet

thuismuziek in de les is wat leerlingen willen leren

in welk idioom leerling denkt

liedje downloaden

thuismuziek hoort bij de leerling

vragen te improviseren muziek van films

uitlokken thuismuziek door docent raakvlakken met andere stukken die leerling heeft gespeeld

thuismuziek verliest nauwelijks zijn ontspanning, bij matig gebruik

leerling met verschillende muziek prikkelen

muziek van games bekendere liedjes

geĂŻnspireerd door anderen om ermee aan de slag te gaan

gaaf om het zelf ook te kunnen

internet is mooi hulpmiddel

origineel beluisteren

auditief uitgezocht

ontwikkeling klankvorming

met moeilijke toonsoort dealen

uitproberen

leren thuismuziek

zelf proberen te noteren

zelfbewust bezig met dynamiek

zelfbewust bezig met accenten

35


bijlage 7: codes in mindmap, horende bij docent en leerling B

leerling kan (kritisch) terugluisteren +

docent kan compliment geven op het gehoor spelen wordt ontwikkeld leerling vindt het spannend: wil het wel goed doen

opname

nav opname uitbreiden en verder oefenen

muziekstudiootje zou mooi zijn minder enthousiasme eerder toekomen aan nieuwe dingen/sneller dingen aangeboden krijgen

slordige techniek aangeleerd

bang dat het te moeilijk is

maakt lesgeven makkelijker docent weet wat er speelt onder jongeren

dit motiveert leerling

na les thuismuziek stiekem stapjes terugzetten docent is thuis in muziekstijl

terugkomen op basistechniek

tijd over

kwartiertje per les aan besteden docent improviseert / maakt les passend

leerling motiveren door passende les

geen theorie niet alleen maar

maatwerk

geen noten leren lezen docent is enthousiast angsten docent

eng om te laten horen: past het wel in de leerlijn?

docent beperkt te moeilijke dingen

docent stelt leerling gerust

zoeken naar handige toonsoort reactie docent op thuismuziek

willen dat leerlingen heel ver komen

stapjes verder gaan origineel laten horen

stereo-instrallatie

volwassen leerling bepaalt eigen lesprogramma

in de les meebrengen van thuismuziek

leerling snapt wat docent ermee doet internetaansluiting

binnen mogelijkheden behandelen in de les docent studeerde hard op leerlijn

voor- en naspelen

krijgt voorrang in de les improviseren

leerling doe braaf lesje

intructie: welke snaren moet je gebruiken

onzeker: welke kant moet het op?

leerling vindt de interventie leuk

past niet altijd bij niveau kind

muziek voor weekopening of maandsluiting

Leerlijn

kan bijdragen aan het leren

leerling ontdekt dat je ondanks beginnersniveau ook leuk liedje kan spelen

meer gewend raken aan het instrument wat zou ik kunnen?

leerling ontdekt dat blijkt dat ze snel iets kan leren (ws. door noten over te slaan)

vormen van thuismuziek

leerling pikt het snel op liedje op school gevonden

reactie leerling op thuismuziekles leerling leert niet beter noten spelen leerling pakt het positief op

blokfluitboek gevonden

leerling vindt het spannend thuis popliedjes spelen leerling wordt vrijer in spelen beginnersniveau: luisteren

leerling wordt vrijer in contact met de docent

wens: popliedjes spelen

beginnersniveau: hooguit zomaar een paar noten uit het hoofd spelen

leerling heeft plezier

leerling speelt dingen makkelijker weg plezier in muziek

leerling leert meer te durven

vanuit enthousiasme laten horen aan docent

leerling speelt uit het hoofd

uitlokken thuismuziek door docent

docent wordt tegenwoordig vrijer

kijk, hier ben ik mee bezig

leerlng gaat echt luisteren

“doe dat�

suggestie doen: zoek op internet, youtube leerling speelt zuiverder neem het ook mee naar les

docent volgt improvisatiecursus

leerling wordt gemotiveerd

wat vind je leuk om te luisteren? leerling concentreert zich op techniek wat vind je leuk om te spelen? geruststellen optrekken aan niveau familieleden

voorstellen het behapbaar te houden

werkwijze uitleggen

Inspiratie voor thuismuziek plezier samen

leerlingen steken elkaar aan

leerlingen steken thuis aan

thuis doen

leuk

oefenen

leren thuismuziek spelen

luisteren naar liedje

met docent doornemen op les

geheel aanbieden, dan in stukjes voor- en naspelen, dan weer aan elkaar plakken

voor- en naspelen

samen spelen met de docent

36


bijlage 8: codes in mindmap, horende bij docent en leerling C

leerling speelt wat er staat, nu nog muzikaal besef en noodzaak/intentie dwingt af te werken docent neemt wel vaker op

afronding

bevestigt dat je het kunt gebruiken om leerlingen te motiveren ijkpunt docent is bewuster gaan nadenken over motivatie leerlingen door thuismuziek

even stilstaan en genieten van wat je kan

zorgt voor

opname

soort voorspeeluur leerling heeft liedje afgemaakt!

als je dat niet heel erg vindt verbeterpunten zien

je kunt jezelf terughoren

je hoort alleen wat je geleerd hebt als je weet wat je eerst niet kon opnameles leerling verrassend cool favoriete muziek / beleven van muziek soms niks te maken met gitaarles

leerling vindt het grappig muziekkeuze goed

leerling vraagt daar niet om

uitwerken tot het echt goed is

basisschool: gewoon lesje doen

bij iets interessants docent maakt gebruik ban motivatie van leerling

hulp van docent echt nodig voordelen

popliedjes

docent pakt initiatief

gretigheid leerlingen

gebruik van maken

vanaf groep 8 / middelbare school: muzikale beleving en instrument komen bij elkaar

bij iets bijzonders in het lied wanneer leerling foutje maakt

interventie

leerlingen gefocust op klinkend resultaat ipv alleen kunstje kunnen

akkoordjes

thuismuziek afhankelijk van leeftijd moet binnen technische capaciteit leerling liggen voorwaarde voor- en naspelen docent zoekt links en rechts dingen om mee aan de slag te gaan

hap-snap, te weinig leerlplan

uitnodigen mee te zingen

nadelen

lachen om kleine foutjes bij meespelen moet capo bij

leerling vaak klankgericht

voortgang

constateren: raar akkoord, maar hoort zo

paar dingen tackelen tweede les

muziekinhoudelijke tips bepaalde ligging voordoen

nuance

akkoorden noemen terwijl leerling speelt

nut afhankelijk van ijver leerling

leert dit vervolgens aan

puntjes op de i

clip bekijken

uitelggen over arrangement

docent leert leerling dat er meer in het liedje zit dan alleen simpele akkoordjes

leerling kan nog vragen stellen

leerlingen middelbare school knetterdruk

liedje uitprinten improviseren over thuismuziek bij afluisteren

kunnen ingewikkeld tokkelpatroontje bedenken

samen meespelen

op pc

tijdgebrek

reactie docent op thuismuziek kunnen schemaatje bedenken

luisteren naar het origineel om het te snappen

docent hoort interessante dingen

25’ les kort

10’ nodig om er in te komen

kunnen dromen

samen kiezen wat we doen

met kind liedje uitzoeken op les laten weten: bij mij kun je terecht hiervoor

handige leerlingen doen aan thuismuziek

te moeilijk? toch begin met akkoorden/popachtig spel

basisakkoorden

docent is enthousiast

met docent luisteren

baslijntjes ontstaan door bepaalde opeenvolging opmerking over niveaus van akkoorden spelen

docent is veelzijdig

lesje over akkoorden

soms komen ze met iets, soms niet jouw feestje

belangrijk voor aansluiting met leerling op popgebied lesje over harmonieleer

pc

leadsheet

docent is thuis in stijl

leerling kiest notatie

motiveert

vertellen over systeem achter muziek

docent kiest 4 á 5 liedjes printer

stuk doorspelen

notatieprogramma

in les meebrengen van thuismuziek docent vindt keuze leuk

docent vindt keuze interessant

lied waarmee wat aan de hand is, interessant

techniekjes uitleg theorie

les in twee delen hakken

docent die iets wil uitvogelen

nodig

opnamemogelijkheid

methodische dingetjes aan vastknopen

mijn feestje

gebruik motivatie leerling gebruik motivatie leerling

techniekblaadje

met overtuiging gespeeld in origineel lesvormpje

niet volgens de singer-songwriter-regeltjes

lesprojectje meestal blijft het bij: amazing slowdown

leerplan

leerling zoekt een interessant lied uit leuk voor docent

maandje leerling vraagt informatie

leerling staat voor alles open

opname

leerling laat het gebeuren

je traint sowieso alles mee

docent geeft het

punt

lijstje met mp3’tjes

gedeelte op de website

wens: combinatie thuismuziek en leerplan

leerling speelt het nog een weekje

voortgang wordt inzichtelijk

op les intussen door met volgende lesje/techniekje knutselen, met jezelf en je gitaar lekker dingen ontdekken op viool klinkt het meteen verschrikkelijk als het verkeerd gaat op les strak papier volgen

thusimuziek docent (als leerling) tien jaar vioolles gehad reactie leerling

dalend lijntje uitzoeken schema

speelt in orkest met viool

slagje

thuis

mate van exact naspelen paar rare grepen hoe het genoteerd wordt paar ingewikkelde akkoorden

op les

liedjes bedenken

naast klassieke stukken

als je liedje zou willen leren, kan je hem ook vast wel spelen

specifieke dingen gerelateerd aan gekozen liedje

docent kwam met van alles prettige klank

leerling

bekende liedjes uitzoeken

heeft net altviool

op zoek naar thuismuziekdingetjes voor alt

naast leerlijn richting conservatorium

iets meer handigheid riffjes over elkaar heen opnemen in korte tijd leren spelen én zingen leeropbrengst

bandjes

met docent half jaar gitaarles

dingen bedenken

geen algemene dingen

gitaar klinkt altijd goed

twee dingen tegelijk doen maakt dingen niet af heb jij akkoorden van…?

random spelen

docent krijgt vraag van kinderen

aangereikt door docent

hoe vind ik de akkoorden van…?

soorten thuismuziek

crossover

hoe speel ik dit liedje ik heb ontdekt dat ik dit leuk vind. Kunnen we dat doen?

popliedjes pure ontspanning, haptisch gevoel, verstand op nul

kunnen we dat ene liedje doen?

inspiratie voor thuismuziek

ik snap dit tokkeltje niet

reclamedeuntjes

uitschrijven

heb jij dat intro?

rol gitaar daarbij ontdekken

iets anders dan wat bij leraren hoort

kinderen zingen graag popliedjes

singer-songwriter mode

leerling wil écht gitaar leren spelen zoeken naar identiteit hoort bij pubers klassiek

uitlokken thuismuziek door docent

vragen: ben je met iets bezig?

zoekt hulp bij popliedjes

niet doorzeuren

wat te dichtbij komt houdt leerling wel voor zich geen simpele verise, maar zoals het echt gaat docent moet gretigheid kinderen aanvoelen het echte leuke van zo’n liedje leren

piano spelen

leerlingen in ontspannen stand

mobiel

op gitaar iets uitvogelen

37


bijlage 9: mindmaps samengevoegd

reflectie

auditief werken

leerling wordt vrijer

uitbreiden

leerling komt met iets substantieels

opname

afronding

interventie

eerder toekomen aan

les in stukken hakken

voortgang techniek bewaken

integreren in leerlijn

docent beperkt te moeilijke dingen

tijd over

leerling legt leerproces bij docent docent stimuleert desgevraagd leerling helpen leerling kiest uit docent leert leerling muzikaal kennen toch veel spelen zonder informatie-overdosis leerling heeft vraag, zoekt hulp

kan bijdragen aan het leren

docent kanaliseert niet altijd

in verschillende stijlen denken

leerling staat open voor uitleg

in de les meebrengen van thuismuziek

docent helpt met technisch probleem

leerlingen in ontspannen stand

docent improviseert qua lesgeven

samen luisteren naar origineel

thuismuziek hoort bij de leerling

thuismuziek hangt af van de leeftijd

handige leerlingen doen aan thuismuziek

docent legt uit

leerling klankgericht

voor- en naspelen

leerling wil ĂŠcht leren spelen docent geeft tips

geĂŻnspireerd door anderen

inspiratie voor thuismuziek

hoort bij ontwikkeling mode

uitlokken van thuismuziek door docent vragen wat wil je leren vragen te improviseren

leren thuismuziek

prikkelen met muziek

internet

luisteren

vormen van thuismuziek

noteren

composities naspelen

uitproberen

pure ontspanning

38


bijlage 10: lijst met geïnterviewden lijst geïnterviewden geïnterviewd zijn: 1. docent A: docent piano aan de muziekschool 2. docent B: viooldocent die privéles geeft in een creatieve broedplaats 3. docent C: docent gitaar aan dezelfde muziekschool als docent A 4. leerling A: leerling piano bij docent A 5. leerling B: leerling viool bij docent B 6. leerling C: leerling gitaar bij docent C

39


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.