4 minute read
Rennen voor geluid
Wanneer we Freija Hogenboom vlak vóór de zomervakantie spreken zit ze middenin de foley-opnames voor de fictiefilm COCON. Vandaar de enorme berg kleding die we achter haar op het scherm in de hoek van haar studio zien liggen, zo blijkt tijdens ons gesprek. “Ik heb denk ik alle leren jassen die er op de academie te vinden zijn naar deze studio gesleept,” vertelt Freija. Allemaal voor COCON, één van de twee afstudeerfilms (naast BELLUM) waarvoor ze het hele geluidsontwerp voor haar rekening nam. Daarnaast werkte ze nog mee aan drie andere afstudeerprojecten. We spraken Freija over haar jaren op de academie en liefde voor geluid.
Hi Freija, wat ga je straks met al die jassen doen? Er één voor één in rondrennen! En dan kijken welke het beste klinkt. Er zit een belangrijke scène in COCON waarin de hoofdpersoon wegsprint met een leren jasje aan – dat geluid ga ik na dit interview nabootsen. Daarna ga ik aan de slag met alle geluiden die we al hebben opgenomen. Je wilt in dit vak zoveel mogelijk controle hebben over alle geluidselementen, zodat je uiteindelijk achteraf nog alles naar je hand kunt zetten. Van dat hoofdpersonage hebben we bijvoorbeeld apart het geluid van zijn ademhaling opgenomen, de stappen van zijn voeten, de wind om hem heen. Op die manier kan ik straks heel secuur bepalen op welk geluid de focus komt te liggen, en welke handeling dus de meeste aandacht krijgt.
Hoe was het om aan het geluidsontwerp van BELLUM en COCON te werken? BELLUM is een documentaire over het doorgeven van oorlogstrauma’s. Serieuze materie waarbij het geluidsontwerp nauw in elkaar zat en het proces heel secuur moest verlopen. Als ook maar een klein geluid een fractie te hard klonk, voelde je direct dat het niet meer klopte. COCON is een fictiefilm die juist weer heel vlot is, waardoor ik grover te werk kon gaan. Hierin was meer ruimte om te overdrijven met geluid en alles dikker aan te zetten, om zo
de nodige humor in de film te brengen. De combinatie van deze twee manieren van werken vond ik heel fijn.
Wanneer besloot je eigenlijk Sound Design te willen studeren? Toen ik op de middelbare school zat raakte ik tijdens een open dag op de academie in gesprek met een meisje dat deze richting deed. Ze vertelde over geluid en hoe daarmee in films emoties worden beïnvloed. Dat idee bleef daarna maar door mijn hoofd spoken, zo interessant vond ik het. Maar omdat ik verder nog geen ervaring had en mezelf nog best jong vond besloot ik eerst voor Open Studio te gaan en daarna aanmelding te doen. Ik ben sindsdien eigenlijk altijd blij geweest met mijn keuze voor geluid. Ik vond het meteen fijn dat je je hier met mensen kunt omringen en samenwerken die ook zo enthousiast zijn over iets wat toch best obscuur is.
Wat maakt geluid voor jou zo bijzonder? Geluid is voor mij de meest uitdagende manier om bezig te zijn met mensen emotioneel raken. Het is heel specifiek en persoonlijk, maar tegelijkertijd moet het een universele emotie oproepen. Dit alles wil je vervolgens ook vaak op een manier doen die zo onopvallend mogelijk is. En de meeste mensen die dit vak uitoefenen zijn geen types die in de schijnwerpers willen staan, die behoefte voel ik ook niet. Ik haal vooral veel energie uit mensen raken met al die rare kleine geluidjes die an sich nergens op slaan, maar allemaal samen juist iets moois creëren.
Wat was voor jou de leukste verrassing aan dit vak? Sowieso het sociale aspect. Aan de ene kant ben je als sound designer heel technisch bezig en probeer je je eigen ideeën en gevoelens vorm te geven. Aan de andere kant ben je soms een soort psycholoog voor een regisseur die misschien al maanden of jaren in dat idee zit en soms niet meer precies weet hoe dat tot uiting moet komen. Het maken van films gaat uiteindelijk over gevoel, wat best abstract is. Op het moment dat je een constructieve manier vindt om daar met elkaar over te praten kun je pas iets maken. Je bent eigenlijk telkens samen aan het kijken of hetgeen wat je op papier bedacht hebt, ook echt werkt in de praktijk. Wanneer al die ideeën van verschillende mensen die iets proberen te duiden in elkaar vallen en passen, dan kan er iets heel moois ontstaan.
En wat was voor jou de grootste uitdaging? Soms raak je het tijdens een project even helemaal kwijt. Je maakt periodes lange dagen, zit soms urenlang in een donkere studio alleen te werken. Dan kan het best vermoeiend zijn als je telkens niet uit een bepaalde scène komt. De truc is dan om ruim te blijven denken en van het plan te durven afwijken. Je moet je publiek altijd serieus nemen, maar aan de andere kant kun je ze soms best om de tuin leiden. Ze weten toch niet hoe het eigenlijk ‘hoorde’ te gaan – het belangrijkste is dat het uiteindelijk werkt.