Kunstletters
APRIL•JUNI 2020
#009
Inhoudstafel Achter de cover
02
Tentotips 04 Joost Jansen
06
Kleureyck | Lynne Brouwer / Klaas Rommelaere 10 Mijn ritueel | Bert Villa 13 Beeld | De keuze van Maen Florin: Jessie Georges / Vanessa Van Meerhaeghe 14 Nils Verkaeren
18
Carte Blanche | Che Go Eun 24 In het atelier | Bram Kinsbergen 26 John Van Oers
32
Mijn favoriet | Claudia Callebaut: Hanne Lamon 38 4 2 generaties curatoren | Jan Moeyaert / Leontien Allemeersch 0 Mijn job: tekenaar | Alexia de Ville 42 Op eigen hout | Jenny Van Gimst / Dirk Boulanger / Chiara Lammens 6 4 De werktafel | Lucas Cann 48 Zelfportret | Marjan Brabants 50
Achter de cover Edouard Schneider leverde met ‘Preus’ het werk voor de cover. Edouard: ‘Preus’ is West-Vlaams en staat voor ’trots’. Ik maakte het werk voor mijn eerste solotentoonstelling, in Rufus Gallery, in Gent, eind 2019. Het werk is 60 op 80 cm en is in vier lagen gezeefdrukt op een Topplex Multiplex. Het was het laatste werk dat ik voor de expositie maakte en ook het werk waar ik het trotst op was. Het toont een grafisch abstracte, speelse compositie. De betekenis laat ik graag
02
Portret van Edouard Schneider, camera obscura glasplaat. © Leon De Backer.
over aan de kijker. Mij draait het vooral om vorm, ritme en compositie. Mijn vrij werk focust op geometrische spielereien, speelse vormgevingen en optische illusies. Ik ben volop aan het experimenteren met allerlei grafische technieken die ik combineer in een eigen beeldtaal.
EDOUARD SCHNEIDER °1995 Studeerde in 2017 af aan de opleiding beeldende vormgeving van Sint-Lucas Gent. Schneider is (typo)grafisch kunstenaar en medeoprichter van het grafisch en digitaal ontwerpbureau Letterlik.
SOFIE DE CLEENE
03
Tentotips Thao Nguyen Phan: Monsoon Melody Deze Vietnamese kunstenares put voor haar werk uit de rijke en turbulente geschiedenis van haar geboorteland. In WIELS toont ze drie video-installaties over hoogdringende kwesties als voedselzekerheid en onze verantwoordelijkheid voor het milieu. Bij elke film hoort een reeks schilderijen. Door de dromerige beeldtaal roepen ze de sfeer van volksverhalen of sprookjes op. Maar overal ligt de suggestie van geweld op de loer. WIELS, Brussel Tot 26 april 2020 www.wiels.org
The Absence of Mark Manders Haal je poëtische verbeelding boven en ga op in Mark Manders’ universum vol verrassing, verwarring en verwondering. Elk werk voelt aan als een momentopname, bevroren in tijd en ruimte, opgebouwd met de gedachten en de herinneringen van de kunstenaar. Deze expo toont Mark Manders op z’n best: aanwezig en tegelijkertijd afwezig. Bonnefanten, Maastricht Tot 24 mei 2020
Oooh Kunstenaars zijn meesters in verwondering: ze verruimen, vernieuwen of veranderen onze blik op de wereld rondom ons. Kunstwerkt riep, samen met Netwerk Aalst, Stichting IJsberg en Z33, beeldende kunstenaars in alle disciplines op om hun verwondering te tonen aan de hand van een kunstwerk. Maar liefst 990 deelnemers stuurden een werk in. Een groepsexpo van Oooh, verspreid over drie locaties, toont een straffe selectie uit die inzendingen. Netwerk Aalst / Stichting IJsberg, Damme / Z33, Hasselt Van 7 tot en met 24 mei 2020
www.bonnefanten.nl
www.oooh.be
04
Eric Croes: 7 Eric Croes transformeert de 7 hoofdzonden in kleurige objecten: dierlijk en menselijk, primitief en modern, grappig en provocerend, teder en ironisch. Zo blaast hij mythes en symbolen nieuw leven in. Achter elk detail in de beelden schuilt een legende, een bijgeloof: de bloementaal uit de 18de eeuw, een middeleeuws dierenfabelboek of waterspuwers. Sorry We’re Closed, Brussel Tot 23 mei 2020 www.sorrywereclosed.com
Kris Martin: Exit Kris Martin houdt ervan om vertrouwde beelden een nieuwe betekenis te geven. Hij observeert de kunstgeschiedenis, selecteert en transformeert. Of hij speelt met objecten die al een leven achter zich hebben. Hij betovert ze met humor en speelse poëzie, maar tegelijkertijd laten ze een wat bittere nasmaak na. S.M.A.K., Gent Tot 31 mei 2020 www.smak.be
Ménage à deux Eeuwenoude objecten uit het depot van Het Stadsmus in Hasselt ontmoeten hedendaagse kunstwerken. Zo doet een beeldje van een vrijend koppeltje denken aan een werk van Berlinde De Bruyckere. Een vaas uit 1920 vertoont verwantschap met een sculptuur van Nick Ervinck… Hoewel tussen de depotstukken en de recente werken soms een tijdsverschil van enkele eeuwen zit, ontstaat een dialoog boordevol gelijkenissen en verschillen, die je blik op de werken veranderen. Stadsmus, Hasselt Tot 14 juni 2020 www.visithasselt.be 05
Joost Jansen Vanaf dinsdag 28 april loopt op Canvas de reeks ‘Kinderen van de Holocaust’. Net als bij ‘Kinderen van de collaboratie’ en ‘Kinderen van het verzet’ maakte Joost Jansen bij elke aflevering krachtige animaties die je visueel wakker schudden. Hoe pak je zo’n opdracht aan? En wat maakt het werk van deze Brusselse animatiefilmmaker zo bijzonder? Een antwoord in 8 scènes.
06
Studio Als freelancer breng ik werk uit onder de naam ‘JJ Studio’. De opdrachten variëren van commercials en videoclips tot langspeelanimatiefilms, documentairefilms en drukwerk. Daarnaast maak ik ook eigen werk. De verhouding is zowat 50/50, schat ik. Ik zie de plek waar ik werk niet als een animatiestudio. Er is niets ‘corporate’ aan mijn studio: er is geen team, ik ontvang hier geen klanten. Ik omschrijf het liever als een ‘workshop’: ik doe hier mijn ding, meestal alleen, soms met een assistent. Mijn werk is doorweven met mijn familieleven, want ik woon hierboven met mijn gezin. De kinderen maken hier onder andere huiswerk. Er is dus een voortdurende wisselwerking tussen werk en privé. Er is weinig afbakening, maar bij deze aanpak voel ik me het gelukkigst. Old School Het tekenvaardige neemt in mijn werk nog altijd een erg belangrijke rol in. Ik teken met een digitale pen op een scherm, maar werk toch ‘old school’. Ik maak met de hand getekende animatie: originele, ruwe tekeningen vormen de basis voor de frames van de film. Die geef ik wel nog een digitale nabewerking, waardoor ze een hedendaagse feel krijgen. Digitaal tekenen gaat snel en is efficiënt. Maar je krijgt weinig terug van een computer. Papier daarentegen is een heel verrijkend, tastbaar medium. Daarom werk ik ook nog analoog. Zo maak ik sinds kort gravures in de Academie van Anderlecht. Ik teken ook ‘s avonds als ontspanning. Al zijn die tekeningen
op één of andere manier verbonden met mijn filmmaken. Ik maak ze heel spontaan, maar toch blijken ze in verband te staan met mijn animaties of leiden ze tot ideeën voor nieuw werk. Comic In mijn studententijd was ik gefascineerd door graphic novels. Mijn stijl is daar uit gegroeid: direct getekend, organisch geanimeerd, met kenmerken uit de comic- en mangawereld. Typisch daarbij is de aandacht voor het ininkten van de pagina, met een opvallende zwarte inktlaag als resultaat. Dat element vind je ook in mijn werk terug. Explosief Als animatiefilmer heb je in principe hopen geduld nodig. Maar zo zit ik niet in elkaar. De manier waarop ik animatie wil maken is: avontuurlijk en spannend voor mezelf. Het resultaat is een organische, explosieve stijl, waarbij elementen in het beeld elkaar bliksemsnel opvolgen. Dat levert visueel overweldigende beelden op, die er voor zorgen dat ik met veel wegkom: kleine onnauwkeurigheden vallen minder op. Ik werk ook niet rechtlijnig: de beelden ontstaan heel organisch.
op zijn hoofd, als symbool voor zijn anders zijn. De geanimeerde documentairefilm is niet nieuw, maar werd op dat moment net nieuw leven ingeblazen. Dat komt doordat genres sneller met elkaar worden vermengd en de techniek veel toegankelijker is. Er is geen dure apparatuur meer nodig. ‘Yves’ deed het goed op festivals en kreeg heel wat aandacht. Ik heb nog altijd veel te danken aan die film. Battle for peace Canvas kwam bij mij terecht door mijn bijdrage aan ‘12 minuten voor vrede’, rond de herdenking van 100 jaar Groote Oorlog. Het project uit 2014 bestond onder meer uit 12 korte animatiefilmpjes van 1 minuut, gemaakt door 16 Vlaamse animatoren. Het toonaangevende videoplatform Vimeo merkte mijn kortfilm ‘Battle for peace’ op en promootte die als ‘Staff Pick’. Dat betekent tegenwoordig misschien wel meer dan een festivalselectie. De video kreeg plots enorm veel views. Het leverde me wereldwijd contacten op, waar ik nu nog altijd gebruik kan van maken. En het viel ook de regisseurs van de reeks ‘Kinderen van’ op. →
OVER DE ‘KINDEREN VAN’-REEKS: Yves Ik maakte de geanimeerde documentaire ‘Yves’ als eindwerk aan Sint-Lucas Gent. Mijn werk voor ‘Kinderen van’ vloeit daar op een of andere manier uit voort. Ook hier ging het om een vertelling waarmee je door symboliek een laag op de realiteit legt. Yves was een man uit mijn buurt, die zonder armen is geboren en die ik in een poëtisch portret voorstelde met een gewei
‘Je moet in de thematiek duiken, de verhalen in je opnemen en er een vertaling in animatie van maken. Dat neemt je emotioneel in beslag.’ 07
‘Een Staff Pick door Vimeo betekent misschien wel meer dan een festivalselectie.’
Spacescape Dwaler, tekening 54x72cm
Still uit ‘Kinderen van de collaboratie’
08
J O O ST J A N S E N
Still uit ‘Dwaler’
Kinderen van de Holocaust Ik werk op dit moment aan de animaties voor het laatste deel van het drieluik ‘Kinderen van’ op Canvas. Bij elke aflevering maak ik een animatie van 35 seconden die inspeelt op de verhalen van de getuigen en het archiefmateriaal. Het is een hele uitdaging: elke maand krijg ik de ruwe montage van een aflevering toegestuurd en heb dan twee weken tijd om een afgewerkte animatie af te leveren. Ik bedenk het verhaal, de regie en de uitvoering. Daardoor is de stijl wat ruwer dan bij de kortfilms waar ik veel tijd aan kan besteden en die daardoor misschien organischer ogen. Het thema is zwaar. Dat maakt de opdracht moeilijk: de verhalen zijn zo gruwelijk dat je in de beelden altijd behoedzaam en metaforisch
J O O ST J A N S E N
te werk moet gaan. Je moet in de thematiek duiken, de verhalen in je opnemen en er een vertaling van maken. Dat neemt je emotioneel in beslag. Zo heeft mijn werk voor de reeks ‘Kinderen van het verzet’ een tijd mijn gemoed bepaald. Ook omwille van de identificatie, want mijn grootvader maakte deel uit van het verzet. Doordat ik alleen werk, krijgt het onderwerp ook meer kans om in je hoofd te blijven malen, denk ik. Het heeft me geleerd om met de opdracht voor deze nieuwe reeks, ‘Kinderen van de Holocaust’ wat afstand in te bouwen. Dwaler Ik werk volop aan een nieuw persoonlijk project: een animatiefilm van tien minuten over een bijzondere astronaut, een dwaler. Een duik in zijn zwembad betekent voor hem de
start van een mentale reis en meteen ook een hergeboorte. De astronaut lost op, wordt deel van het heelal, komt tot nieuwe inzichten en vindt zichzelf opnieuw uit. Ik sprokkel al een hele tijd budget bij elkaar en de financiering is nu rond. Ik kan me dit jaar dus op ‘Dwaler’ concentreren. Daar was ik wel aan toe. Het biedt me ook de kans om na te denken over de plaats die ik wil innemen in de animatiewereld.
JOOST JANSEN ° 1984 Studeerde Animatiefilm aan Sint-Lukas Brussel. Werkt nu aan ‘Kinderen van de Holocaust’ en eigen filmproject ‘Dwaler’.
Tekst: Ward Desloovere
09
KLEUREYCK O U D E M E E ST E R , N I E U W E K L E U R E N
Wat kunnen hedendaagse designers en kunstenaars leren van Jan Van Eyck? Zijn ongezien kleurgebruik kan een inspiratiebron vormen, bijvoorbeeld. De expo ‘Kleureyck’ in Design Museum Gent biedt een verrassende ontdekkingstocht langs het werk van Vlaamse designers en internationale namen die een affiniteit hebben met kleur. Fotograaf Lynne Brouwer en kunstenaar Klaas Rommelaere verrassen elk met een opvallend project dat baadt in het kleur.
Designs for discomfort © Lynne Brouwer
10
LYNNE BROUWER Designs for discomfort Lynne maakte ‘Designs for discomfort’ als eindwerk binnen de richting documentaire fotografie, in 2015. Het is een onderzoek naar hoe wordt omgegaan met kleur in ruimtes waar mensen tegen hun zin vertoeven. Denk aan beladen plekken zoals een rechtszaal, een isoleercel in een jongerenvoorziening, een crematorium… Lynne: Het project ontstond vanuit een gecombineerde fascinatie voor kleur, ontwerp en psychologie. Een vriend/architect in opleiding vroeg me om foto’s te nemen in een gevangenis. De eerste foto die ik nam, toonde wat ‘de vieze kamer’ genoemd wordt. Het is de plek waar gevangenen zich van hun persoonlijke kledij ontdoen, onderzocht worden en hun gevangenisplunje krijgen. De ruimte was volledig betegeld met zalmkleurige tegeltjes. De reden, volgens de gevangenismedewerker is dat als je je bevindt in een ruimte in dezelfde tint als je huidskleur - dit geldt hier dan enkel voor blanke gevangenen - zou je je minder naakt voelen, minder het gevoel hebben dat je geweld wordt aangedaan. Maar zeker van zijn stuk was hij niet. Dat blijkt ook de conclusie: men gaat ervan uit dat kleur een bepaalde emotie oproept of gedrag in een bepaalde richting helpt sturen. Maar er is weinig wetenschappelijke basis. De verwachtingen die bij de designkeuzes horen, zijn vaak opvallend optimistisch.
Kleureyck Design Museum Gent Tot 6 september 2020 www.designmuseumgent.be
De verhalen die achter het kleurgebruik zitten, fascineren me. Soms gaat het om een weloverwogen keuze, vaak een afgeleide van bekende regels zoals ‘groen werkt kalmerend of verbindend’, of ‘rood houdt mensen alert’. Maar de kleur in een ruimte kan heel lukraak
zijn gekozen: omdat er nog een restvoorraad van verf of tegels in een bepaalde kleur waren, bijvoorbeeld. Op ‘Kleureyck’ presenteer ik 15 foto’s uit de reeks, die bestaat uit 98 foto’s. Bij elk foto toon ik een staal van de dominante kleur, samen met een beknopte toelichting over de ruimte. De beelden zijn gerangschikt volgens kleur (niet volgens functie), van wit naar groen. Kenmerkend voor de foto’s is de cleane vormgeving, bijna alsof je naar een maquette kijkt. Daardoor krijgen de beelden ook een soort onechtheid. Dat laagje vervreemding erin vind ik belangrijk.
KLAAS ROMMELAERE The Show Klaas toont een groot wandtapijt, van 130 bij 145 cm. Het is kleurrijk, gedetailleerd en bevat verschillende onderdelen of verhalen binnen 1 werk. Eigenschappen die je ook terugvindt in het Lam Gods. Daarnaast zijn er inhoudelijke raakpunten: de afgebeelde taferelen op het tapijt verwijzen naar leven en dood. Klaas: Het uitgangspunt voor het werk is het Tibetaans levenswiel. Boeddhistische concepten over leven en dood zijn grafisch in het wiel verbeeld. Een tijd geleden werkte ik in een winkel die qua decoratie helemaal mee ging in de sfeer van jaarfeesten als Kerstmis, Pasen, Valentijnsdag... Je werd er helemaal in ondergedompeld. Ik kreeg het gevoel dat ik in een rad zat, een steeds terugkerende en onontkoombare cyclus. Vandaar de referentie naar het Tibetaans levenswiel. Voor de uitvoering van ‘The Show’ kon ik een beroep doen op twaalf helpers, die de verschillende borduurtechnieken toepasten.
11
Designs for discomfort Š Lynne Brouwer
12
K L E U R E YC K
Mijn ritueel BERT VILLA
Klaas Rommelaere, The Show, 2017. Hand embroidery with cotton, 130 × 145 cm
Ik speel met mijn projecten meestal in op een locatie. De eerste stap in het proces bestaat er in om mij de plek eigen te maken. Daarom vind ik het belangrijk om me eerst te kunnen vervelen op die plek. Dat wil zeggen: de tijd kunnen nemen om daar te zijn en te kijken. Zo komen details van de ruimte naar boven en kan ik daarop beter anticiperen in mijn schetsen, mijn opzoekingswerk en materiaalkeuze. Ik hecht veel waarde aan het materiaal waarmee ik werk. Een bezoek aan het containerpark of Stock Americain is altijd een ervaring. Ik plan daarvoor maar al te graag genoeg tijd in, omdat ik hou van de gesprekken waar ik onderweg in verzeild geraak. Ik word wel eens van één plek naar een andere doorgestuurd en ontdek zo vaak nieuwe parels. Dat is iets wat je niet kan plannen. Door mijn manier van werken ben ik genoodzaakt om een atelier ter plekke op te bouwen. Ik kan niet aan de slag voor ik al mijn vijzen, boormachines en verlengkabels georganiseerd heb. Zo kan ik de rest van de dag ongestoord werken. Een afsluitend ritueel is elke avond de werkplek opruimen en er opnieuw structuur in aanbrengen. Dat doe ik terwijl ik overschouw wat ik die dag maakte en de volgende stappen plan. Soms word ik daar zo enthousiast van dat ik terug aan de slag ga.
BERT VILLA ° 1992 Studeerde in 2016 af als architect aan Sint-Lucas Gent. Sindsdien is hij betrokken bij verschillende projecten en collectieven, waaronder het Gentse 019 en het Berlijnse Constructlab. O U D E M E E ST E R , N I E U W E K L E U R E N
BEELD D E K E U Z E VA N M A E N F LO R I N Geregeld vragen we kunstenaars, curatoren of andere namen uit kunst en cultuur om een keuze te maken uit de werken op ons digitaal platform Beeld. Dit keer: Maen Florin (°1954). Ze koos voor werk van Jessie Georges en Vanessa Van Meerhaeghe.
© Maen Florin
Maens verstilde beelden lijken verschijningen die in zichzelf gekeerd zijn. De laatste jaren maakt ze ook koppen in keramiek. Ze beschouwt ze niet als portretten, maar als archetypes. Op 9 mei organiseert Kunstwerkt een bezoek aan het atelier van Maen Florin.
J E S S I E G EO R G E S Secrecy (underwear) 23 Assemblage, textiel In de serie ‘Secrecy’, waarvan dit werk deel uitmaakt, herleid ik kleding tot een lijn. Enkel de naden van het ondergoed blijven over en de functies van de kleding - beschermen en verbergen - vallen weg. Met deze reeks stel ik vragen bij hoe mensen gezien en geanalyseerd worden door een uiterlijke verschijning: in dit werk is het een meisje. Er gaat een essentie verloren: geheimen, het onbewuste, het spontane, het onverklaarbare. Ik werk rond mentale structuren en tradities. Daardoor staan de beelden die ik maak vaak kritisch tegenover de cultuur waarin we ons bewegen. Ik werk de laatste jaren steeds meer met bestaande voorwerpen. Tijdens mijn studies onderzocht ik verschillende kunstvormen, van audiovisueel werk tot keramiek. Later maakte ik meer ruimtelijk werk en
14
installaties. Al vormen tekenen en fotograferen altijd de basis. Bij elk nieuw werk bepaalt het beeld dat ik wil oproepen de materiaalkeuze. In dit geval koos ik voor textiel. Dat materiaal komt wel vaker terug: ik deed er een voorliefde voor op in de textielwinkel van mijn grootouders. Het is daarnaast een belangrijk erfgoed in onze streken. Textiel geeft het werk ook een bepaalde gevoeligheid. Maar ik beperk me niet tot dat medium. Zo ligt in dit beeld de focus meer op de connotatie dan op het materiaal. Maen Florin: Dit werk lijkt kinderlijk naïef, maar ik vind het vooral zuiver en direct. De kracht schuilt in de eenvoud. Verrassend met hoe weinig middelen de kunstenaar suggestief weet te zijn.
VA N E S S A VA N M E E R H A EG H E Jungle fever 1 Acryl, 75cm x 115cm Dit werk maakt deel uit van de serie ‘In the middle of somewhere’. Figuren zijn uit hun context getrokken en in ‘het hol van Pluto’ beland. Ze horen er niet echt thuis, maar zijn tegelijkertijd bevrijd. Het zijn de eerste werken waarin ik overging van ‘fashion art’, waarin een modefiguur centraal staat, naar het schilderen van een scène. Ik gebruikte acrylverf op doek en bouwde het schilderij op in meerdere lagen. Ik studeerde modeontwerp aan het KASK in Gent en werkte jarenlang als ontwerpster. De modewereld heeft nog altijd een grote invloed op mijn werk. De grote namen uit de mode vormen een bron van inspiratie, maar ik laat me ook beïnvloeden door portretschilders als Chantal Joffe, Elisabeth Peyton, en Alice Neel. Ook het werk van Matisse
16
vind ik inspirerend. Daarnaast hou ik van natuur en natuurthema’s en haal ik inspiratie uit trektochten. Ik woonde enkele jaren in West-Afrika. Misschien voel je dat ook wel in mijn werk. Al is het maar omdat er nogal wat palmbomen of tropische scenes in opduiken. Mijn stijl is heel vrouwelijk, elegant en kleurrijk maar mijn ‘meisjes’ zien er wel eerder streng, nostalgisch of zelfs triest uit. Ik hou van het contrast tussen die sfeer en de kleurrijke, gewaagde patronen. Het lijkt wat op het combineren van twee werelden. Maen Florin: Ik vind dit werk bevreemdend en bevragend. De kunstenaar heeft een eigen taal. Zij weet de kijker meteen te betrekken. Wat is er aan de hand met die twee meisjes in de jungle?
BEELD
Nils Verkaeren O P AVO N T U U R M E T E E N B U I T E N S C H I L D E R
Nils Verkaeren doet het beroep buitenschilder alle eer aan. Met het impressionistische vlakke land of de kleine Belgische beekjes heeft hij nog weinig, met de ongerepte natuur des te meer. ‘Mensen vormen zich een romantisch idee bij mijn reizen, maar het geluid in de jungle stopt nooit, je hangmat stinkt, en ik had schimmel op mijn schildersbroek.’
18
Toen hij net afgestudeerd was, miste Nils Verkaeren het om zijn fantasie en verbeelding te kunnen gebruiken. Hij wisselde sessies in zijn atelier steeds meer af met momenten in openlucht, en trok er onder andere vaak op uit naar Het Verdronken Land van Saeftinghe. ‘Voor mij gaat schilderen meer over emoties en over tijd. Het voorbijglijden van de tijd is heel interessant: eigenlijk loop je als schilder altijd achter de feiten aan. Je begint een wolk te schilderen, maar eens die geschilderd is, heeft diezelfde wolk alweer een volledig andere vorm en kleurschakering aangenomen. Je schildert eerder een samenvatting van het landschap dan dat je één moment kunt vatten op doek. Als je de volgende dag op dezelfde plaats terugkomt, wordt het nog boeiender. Het creëert een soort onrust in mij en mijn werk.’ Maar het licht in Antwerpen werd hem te grijs, en nergens in België vond hij de ongereptheid waar hij al zo lang naar op zoek was. ‘Het is hier heel moeilijk om te verdwalen, want de open ruimte is erg schaars. Natuur is hier eerder een schaamstrook tussen industriegebied en woonzone in. Op naar Argentinië En dus reed hij enkele jaren geleden in een kleine camionette langs de mythische Ruta 40: een route van meer dan 5.000 kilometer lang die West-Argentinië doorkruist. Nils leerde er met een minimum aan verf en doek aan de slag te gaan, schilderde zelfs op plankjes die hij langs de weg vond. Ondertussen reed hij van plek naar plek door het Argentijnse landschap. ‘Ik schilderde ’s avonds wat ik die daggezien had, geïnspireerd door de routes die ik die dag gereden had. Het gaat dus om imaginaire landschappen, eerder een collage van mijn ervaringen en herinneringen. →
Nils with one river Š Joseph Puglisi
Reinventing the Poetry of Diversity, 210x140cm, olieverf op doek, Amazons, Colombia, 2019 Š Nils Verkaeren
Zo vermeed ik om op één locatie te blijven. De Ruta 40 werkte dat perfect in de hand.’ ‘Als ik één landschap zou willen schilderen, dan kan ik evengoed een foto nemen van die plek en dat later naschilderen in mijn atelier. Maar zo werkt het niet voor mij. Ik begrijp wel dat mensen steeds vaker een foto naschilderen, maar dan gaat alle fantasie en verbeelding verloren. Francis Bacon gebruikte ook foto’s als inspiratiebron, maar die waren verfrommeld en werden deel van een groter geheel. Voor mij zit de meerwaarde erin om je vanuit een beeld te kunnen afvragen wat je wel en niet kan schilderen. Vanaf dan ontstaat er een interessante dialoog tussen schilderkunst en fotografie.’ Na zijn reis trok hij zich terug in zijn atelier in Antwerpen, maar voelde al snel de nood om weer het vliegtuig op te stappen. ‘Anderhalf jaar na die roadtrip waren al mijn herinneringen en impressies op. Net voor ik op mijn volgende reis vertrok, schilderde ik enkel nog monochromen, want het enige wat ik me nog kon herinneren waren licht en emotie. De exacte vormen kon ik mij helemaal niet meer voor de geest halen.’ Landschap à la carte Zijn laatste trip bracht hem naar het Amazonewoud van Colombia. Nils bouwde er gigantische spieramen met hout dat hij ter plaatse vond en liet zijn dagschema bepalen door de natuur. Maar opnieuw: op dezelfde plek blijven is nefast voor Nils. ‘Op een bepaald moment raak ik steeds minder geboeid door de plek waar ik mijn spieraam installeer. In de hoop dat het op een andere plek beter zal zijn, ga ik wandelen. Dan doe ik ondertussen nieuwe impressies op en vind ik ook sneller oplossingen voor mijn schilderijen. Al blijken er op die nieuwe plek dan net evenveel insecten te zitten als op de vorige.’ Niet alleen insecten zijn een uitdaging in de jungle, ook de beperktheid in materiaal beïnvloedt zijn werk. ‘Op een bepaald moment besefte ik dat ik maar acht tubes verf meer over had met nog zeker tien dagen voor de boeg. Dan moet je daarop kunnen inspelen, iets wat het juist zo interessant maakt.’ Ook de grootte van zijn doeken bepaalt zijn manier van schilderen, ver weg van de verfwinkels: ‘Als ik niet in mijn atelier werk, wil ik juist niet dat ik mijn werk op één dag afkrijg. Door mijn doeken zo groot te maken, iets wat aanvankelijk uit noodzaak gebeurde, verplicht ik mezelf om meerdere landschappen te vatten op hetzelfde doek. Ik trek naar andere locaties en stap zo haast vanzelf af van die impressionistische benadering om één moment in de tijd vast te leggen. Ik hou er juist van om het landschap te kunnen deconstrueren, er bijna een landschap à la carte van te maken.’ En toch is hij steeds blij om terug te keren naar zijn atelier,
20
midden in de stad. Onvermijdelijk sluipt die alledaagse Antwerpse omgeving zijn atelier binnen. Al meent Nils dat het geen invloed heeft op zijn werk. ‘Ik voel de drang niet om de stad te schilderen, net omdat ik er middenin woon. De impressies van mijn reizen leveren de inspiratie. In tegenstelling tot mijn dagen in het Amazonewoud wil ik mijn werken hier wél op één dag af hebben, want hier in de stad ben je sneller afgeleid. Al is het tempo van die anderhalve maand in het Amazonewoud ook niet vol te houden. Mensen vormen zich al snel een romantisch idee bij mijn reizen, maar het geluid in de jungle stopt nooit, je hangmat stinkt, en ik had schimmel op mijn schildersbroek. Je maakt enorme sprongen in zo’n periode, maar het maakt je ook echt gek.’ Painting Nights #2 De luxe om van plaats tot plaats te trekken, zich de omgeving eigen te maken en gedurende een lange tijd impressies op te doen op eenzelfde plek, is niet voor iedere landschapsschilder weggelegd. Je kan de smaak wel te pakken krijgen tijdens de tweede editie van Painting Nights. Dat schildersevenement vindt deze keer plaats in het Zwin Natuurpark. Nils zal er de deelnemers bijstaan met goede raad. ‘Tijdens Painting Nights #2 zullen de deelnemers naar de zonsondergang toe schilderen, en net dat kantelmoment in de avond is erg interessant. Ik vermoed dat hun kleuren zullen verdonkeren naarmate de avond valt, en dat er op die manier sowieso informatie zal worden weggeschilderd. Uiteindelijk zullen er verschillende tijdspannes en landschappen gevat zitten in eenzelfde schilderij.’ Wat als hij dé ultieme tip zou moeten geven aan een landschapsschilder? ‘Een goeie portie zelfkennis is heel belangrijk. Wil je een venster op de wereld schilderen of zelf op zoek gaan naar grafische patronen in de natuur? Daarin zit al een verschillende klemtoon. Probeer in elk geval niet gewoon een voorstelling te schilderen van wat je ziet. Daar zijn camera’s voor. Probeer met je eigen ogen naar de werkelijkheid te kijken. Elk portret is eigenlijk een zelfportret. Ik geloof zeer sterk dat dat bij landschapsschilderkunst niet anders is.’
Op 20 juni is Nils begeleider van de tweede editie van Painting Nights in het Zwin Natuurpark. Tickets zijn te koop via www.kunstwerkt.be Werk van Nils Verkaeren is van 22 t.e.m. 25 april te zien in The Solo Project in Brussel. Tekst: Zoë Hoornaert
N I LS V E R K A E R E N
Working in Amazons © Nils Verkaeren
NILS VERKAEREN ° 1980 Studeerde schilderkunst aan de Academie van Antwerpen.
N I LS V E R K A E R E N
21
Walk With Me, 210x260cm, olieverf op doek, Antwerp, Belgium, 2019 Š Joseph Puglisi
22
N I LS V E R K A E R E N
Work in progress, Amazons Colombia Š Joseph Puglisi
Elusive and Insatiable, 43x63 cm, olieverf op doek, Antwerp, Belgium, 2019, Š Joseph Puglisi
23
Che Go Eun, It comes out through the nose, 42x26 cm, 2020
24
Carte blanche In ‘Carte Blanche’ krijgt een kunstenaar vrij spel. BLANCO, de platformfunctie van de atelierorganisatie NUCLEO, duikt geregeld op met projecten waarin het kunstenaars vraagt te reageren op een ‘lege zone’. Twee lege vellen papier vormen het speelveld. De kunstenaars worden geselecteerd i.s.m. de partners binnen de Vlaamse koepel van atelierorganisaties UFO; NUCLEO uit Gent, AAIR uit Antwerpen, Cas-co uit Leuven, Vonk uit Hasselt/Genk en De Tank van het Entrepot uit Brugge.
IN DIT NUMMER:
CHE GO EUN (via AAIR, Antwerpen) ‘s Morgens verscheen een nieuwsitem over een schietpartij door een rechtse extremist in Duitsland. Ondertussen vroegen mensen elkaar of het coronavirus raciale discriminatie veroorzaakte. In de namiddag patrouilleerden Belgische militairen zwaarbewapend in de straat. Ik keek naar de geweren, de soldaten keken naar mij en één van hen zei: ‘Konnichi wa’. De anderen giechelden. Ik vertelde mijn vrienden dat xenofobie en racisme niet ontstaan door het virus. Aanvallen van discriminatie zijn veel algemener, gebeuren dagelijks.
CHE GO EUN °1988 Woont en werkt in Antwerpen en Seoul
25
In het atelier BRAM KINSBERGEN
Het kunstenaarsatelier: de plek waar het allemaal gebeurt. De plek waar de kunstenaar inspiratie vindt, koortsachtig werkt en tot rust komt. Welke objecten verzamelt een kunstenaar om zich heen, uit noodzaak of uit genegenheid? In deze reeks selecteert Tamara Beheydt voorwerpen uit een atelier en gaat op zoek naar de verhalen erachter. Deze keer: Bram Kinsbergen.
26
Een kunstenaar met twee ateliers, het komt niet vaak voor. Bram Kinsbergen heeft zijn atelier in een leegstaand kasteel in Boechout. ‘In de winter wordt het daar heel koud, dus heb ik ook een kleiner atelier achter mijn huis gebouwd,’ vertelt hij. Op die tweede plek begint ons gesprek. De studio is ingericht als een comfortabele werkruimte: een bureau, een goed gevulde boekenkast, een aangename zetel, grote houten kasten om zijn schilderijen te stockeren en een vrijstaande muur waartegen hij kan werken. Vorig jaar liet hij er een houtkachel installeren, waardoor het er aangenaam warm is. Nooit klaar ‘Eén van mijn docenten architectuur vertelde me tijdens mijn studies dat ik beter een kunstopleiding zou volgen. Toch heb ik dat niet gedaan.’ Op dat moment wou Nils voor een wat zekerdere toekomst gaan. Maar hij heeft wel altijd geschilderd en getekend. ‘Tien jaar geleden heb ik besloten om voluit voor het kunstenaarschap te gaan. Dat was geen vanzelfsprekende keuze, het heeft veel tijd gekost. Je krijgt veel steun van je sociale kringen, maar niet uit de kunstwereld: ik kwam een beetje uit de lucht gevallen. Inmiddels kan ik ervan leven.’ Zijn werk kenmerkt zich door een donker kleurgebruik. Er zijn zelden of nooit menselijke figuren op te zien. Hun aanwezigheid wordt wel
gesuggereerd, door een klaarstaande stoel of licht achter een raam. ‘Mijn werk loopt erg uiteen. De ene dag ben ik bezig aan een interieurscène, de volgende dag hoor ik iets op het nieuws over een brandende olietanker en moet ik daar gewoon iets mee doen.’ ‘Ik werk altijd aan verschillende schilderijen tegelijk. Kleine werkjes van acryl op hout en grotere doeken met olieverf en wasco. Een werk is nooit klaar. Ook als het al getoond of opgeborgen is, gebeurt het dat ik de nood voel om er iets aan te veranderen of aan toe te voegen.’ Voor de grootste doeken heeft hij een bijzonder hulpmiddel: een lange stok met een zachte bol aan het uiteinde. ‘Ik zag dit voor het eerst op Instagram. Dit soort schilderstok werd door oude meesters al gebruikt bij het werken op een groot doek. Je kan je arm erop laten rusten tijdens het schilderen. Ik maakte de stok zelf, met mijn versleten lievelingsT-shirt.’ Details Op de grond ligt een stapel foto’s van allerlei formaten en uit verschillende decennia. Hoewel zijn werk vaak een soort eenzaamheid verbeeldt, staan deze foto’s vol mensen. ‘Ik kocht de stock van een fotograaf op eBay. Ik ken deze mensen niet, maar toch fascineren ze mij. Ik ben geen voyeur, maar ik observeer graag. Af en toe haal ik er inspiratie uit voor een detail: een schoen, een textielpatroon.’
Op een gelijkaardige manier maakt Bram gebruik van Google Street View. ‘Achter je computerscherm kun je wereldwijd landschappen verkennen. Zo kan ik bijvoorbeeld uren doorbrengen in Hawaii of Californië. Ik maak veel screenshots, maar doe er niet altijd iets mee.’ Ook uit die afbeeldingen haalt hij vooral details: een vuilbak, een plant of het silhouet van een huis. Begroeiing Vaak zijn op Brams werken bomen en planten te zien, soms als deel van een landschap, soms in een hoofdrol. ‘Het is een obsessie: ik heb veel natuurwetenschappelijke boeken, klassiekers als Charles Darwin en Carl Linnaeus, maar ook recentere literatuur. Ik ben altijd een beetje jaloers op die mensen: ze trekken op avontuur om revolutionaire ontdekkingen te doen.’→
‘Ik ben wat afkerig geworden van zekerheid. Wie als kunstenaar té zeker van zichzelf is, verveelt zich volgens mij. ‘ 27
28
I N H E T AT E L I E R
BRAM KINSBERGEN
29
‘Onlangs had ik een residentie in een wijnhuis in Frankrijk. In mijn recente werken verwijs ik op een bijna abstracte manier naar de begroeiing daar: schijnbaar banale beelden die ik in het schilderij opblaas.’ Dienen de tropische planten in zijn atelier als voorbeeld? ‘Nee hoor, die zijn er gewoon voor de schone lucht!’ Het kasteel Een groot wit kasteel met een aangelegd parkje en zelfs een kleine Mariagrot. Daar betrekt Bram een atelier, als het warm genoeg is. Hij leidt me rond in wat vroeger een klooster was en neemt me mee naar een nieuwer, aangebouwd
30
deel. In principe heeft hij het hele kasteel voor zich, maar hij gebruikt voornamelijk drie kamers. ‘Eén kamer is echt mijn werkplek. In de andere twee hangen mijn werken op.’ In zijn voornaamste atelierruimte staat op de muur te lezen: ‘Geen angst meer voor het eigen zelf. Bescheidenheid is relatief.’ Dat schreef zijn goede vriend Axel Daeseleire. ‘Iedereen kent hem als acteur, maar hij is ook erg geïnteresseerd in kunst,’ vertelt Bram.
bent over je oeuvre, dan neem je een gelaten houding aan en blijft er geen uitdaging meer over. Ik heb die uitdaging net nodig: ik twijfel graag bij mijn werk. Er is altijd wel iets wat ik nog wil doen.’
De quote past bij Brams houding: ‘Ik ben wat afkerig geworden van zekerheid. Wie als kunstenaar té zeker van zichzelf is, verveelt zich volgens mij. Als je volkomen tevreden
Tekst: Tamara Beheydt Foto’s: Evenbeeld
BRAM KINSBERGEN ° 1984 Woont en werkt in Boechout.
I N H E T AT E L I E R
BRAM KINSBERGEN
31
John Van Oers ‘ K U N ST M A K E N I S E E N E V E N W I C H TS O E F E N I N G T U S S E N AC H T E R H O U D E N E N P R I J S G E V E N ’
Kunstenaar John Van Oers woont in het multiculturele hart van OudBorgerhout. In zijn atelier maakte hij tijd voor een openhartige babbel over kunst maken, twijfelen en schoonheid met weerhaken.
32
Johns atelier staat er heel keurig bij. Het is volledig opgeruimd. ‘Er leek hier wel een bom ontploft te zijn tijdens de voorbereiding voor mijn deelname aan een groepstentoonstelling bij Valerie Traan. Zalig om na de opening van een expo mijn atelier te herorganiseren om het daarna weer te zien veranderen in complete chaos.’ ‘Als kind herinner ik me twee zaken heel levendig. Ik speelde in de bossen en ik tekende. Ik wilde ‘tekenaar’ worden. Wist ik veel dat het woord ‘kunstenaar’ bestond. Ik volgde kunsthumaniora in Hasselt, waar ik al snel de beeldhouwkunst ontdekte. Heel even dacht ik me op grafiek toe te leggen, omdat deze kunstvorm dicht bij mijn tekeningen aanleunde. Maar het pure van het boetseren en de menselijke gestalte spraken me op dat moment meer aan. De fascinatie voor het figuratieve verdween en maakte plaats voor alles wat rondom die menselijke gestalte gebeurt.’ De overstap van figuratie naar abstractie lijkt me niet evident. John: ‘Het vertrekpunt van mijn werk is altijd concreet en non-abstract. Dat kan een anekdote uit mijn jeugd zijn, iets wat ik meemaak op reis, een observatie uit mijn directe omgeving… Wel ben ik voortdurend met de vraag bezig of een werk in wording niet té duidelijk is. Ik heb een hekel aan eenduidigheid en navelstaarderij. Vandaar dat ik de neiging heb om figuratieve elementen te stileren, te abstraheren of te elimineren. Tijdens dat proces krijgt een werk een universeler karakter. De persoonlijke beleving als vertrekpunt verdwijnt naar de achtergrond. De leesbaarheid van het werk ruimt plaats voor het mysterieuze. Kunst maken is een constante evenwichtsoefening tussen achterhouden en prijsgeven, tussen verhullen en onthullen.’ Gaan constructie en deconstructie altijd hand in hand in je werk? John: ‘Daarvoor moeten we even terug in de tijd. Mijn goede vriend Peter Boelens is al jaren artistiek leider van het theatergezelschap Bad van Marie. Zoals bij vele theatergezelschappen zijn de financiële middelen beperkt. Ik stak meer dan eens de handen uit de mouwen als fotograaf, grafisch ontwerper, maar ook als scenograaf. Zo heb ik in 2005 een maquette van een Bulgaars dorp gemaakt voor de voorstelling ‘Vasio Levsky’. Door die opdracht ben ik samen met interieurarchitecte Fien Van Elzen maquettes gaan maken in opdracht van allerhande musea of kunst- en architectuurinstellingen. Zo komen we tot een sleutelmoment in mijn leven. Mijn zus en een goede vriend van mij zaten op dat moment in een stevige echtscheiding verwikkeld. Ik stelde vast dat alles wat ze ooit opgebouwd hadden opnieuw uit elkaar getrokken werd: het geheel werd herleid tot versnipperde delen. Die
J O H N VA N O E R S
ontmanteling voelde aan als een enorme tristesse. Bij het maken van een maquette stel je eerst een bouwpakket samen. Als het bouwpakket geassembleerd is, is de maquette af. Maar wat als je de volgorde omdraait? Met de goedkeuring van mijn goede vriend besliste ik om een kunstwerk te maken met zijn huis als uitgangspunt. Dat resulteerde in ‘A Separation’, een installatie bestaande uit een architecturale fragmentering en ontmanteling van het huis inclusief tuin, vijver en kelder. De Russische schrijver Nabokov zei: ‘Beauty plus pity-that is the closest we can get to a definition of art.’ Dat klopt. Schoonheid met weerhaken is veel krachtiger. Misschien kies ik daarom graag de minder mooie kant van het bestaan als onderwerp en overgiet ik die lelijkheid met schoonheid als misleiding.’ Is kunst ooit af voor jou? John: ‘Ik twijfel veel. De kunst is om van die twijfel je vriend te maken. Ik doe dat door zo weinig mogelijk vast te lijmen, zodat ik stukken een tweede leven kan geven of in een andere context kan tonen. Ik heb ook een prima zaagmachine. Veel kunstwerken, wel of niet ‘af’, hebben daar al kennis mee gemaakt. Ik ga op zoek naar ontroering. Als die aanwezig is, dan kan een werk ‘af’ zijn. Maar ‘af’ blijft een raar begrip voor mij.’ Waarom is tekenwerk belangrijk voor je kunst? John: ‘Tekenen betekent voor mij totale vrijheid. Een potlood en een stuk papier: meer is er niet nodig om een idee, hoe simpel of ingewikkeld ook, weer te geven. Haast elk ruimtelijk werk ontstaat uit vooraf neergekrabbelde notities. Een combinatie van enkele lijnen kan eender welke situatie, gebeurtenis, object of wereld weergeven. In september komt er trouwens een boek uit over mijn tekenwerk. De presentatie vindt plaats tijdens een duotentoonstelling met fotograaf Bert Danckaert in Rossicontemporary te Brussel. Spannend!’ Je geeft ook les in de Academie van Arendonk. Zijn al die activiteiten te combineren? John: ‘Tot nu toe wel. Ik heb een goed lesrooster en ik doe het nog even graag als tijdens dag één. Bezig zijn met het doorgeven van de goesting en passie voor kunst voelt trouwens niet echt aan als een job. Om het te blijven combineren heb ik ondertussen wel belangrijke keuzes moeten maken.’ Wat bedoel je daarmee? John: ‘Op mijn 45ste had ik een lang gesprek met mezelf. Ik naderde de 48, de leeftijd waarop mijn moeder stierf. Ik besefte hoe futiel alles is en had het gevoel dat we allemaal maar liggen te hollen en pas tot stilstand komen als het te laat is. Op dat moment besliste ik om tabula rasa te maken en me te concentreren op mijn persoonlijke
35
werk. Ik had wel tentoonstellingen, maar was te veel bezig met allerlei opdrachten. Allemaal leuk om te doen maar de artistieke focus leed eronder. Na die beslissing ben ik gestart met het maken van een schaalmodel van het ouderlijke huis. Ik dompelde me onder in mijn eigen autobiografie en ben er tot op vandaag nog mee bezig. Het mooiste en ontroerendste resultaat dat daar tot nu toe uit voortvloeide, is ‘The Bed’, een abstractie van het bed van mijn ouders. Er ontbreekt echter één matras, een intieme metafoor voor het oneerlijke wegnemen van mijn kostbare moeder. Uiteindelijk hangt ‘The Bed’ autonoom tegen de muur om de abstractie, de leegte én intimiteit te accentueren.’ Je werkt samen met Rossicontemporary. Hoe zijn jullie in contact gekomen? John: ‘Ik ben nooit met mijn portfolio ergens binnengestapt. Mijn Vlaamse terughoudendheid in combinatie met alle andere activiteiten, zorgden ervoor dat ik me nog niet klaar voelde. Ik vond dat ik niet over voldoende maturiteit beschikte. Dat gesprek met mezelf was het sleutelmoment. Kunstenares Marie Rosen had mijn werk gezien op de sociale media. Zij is een van de artiesten bij Rossicontemporary en heeft ons in contact gebracht.’ Zijn sociale media onontbeerlijk voor de hedendaagse kunstenaar? John: ‘Ja, maar met mate. Mijn tip: zorg dat er een duidelijk onderscheid is tussen mens en kunstenaar. Je moet oppassen met wat je online post. Het internet heeft een geheugen dat nooit vergeet en je daar altijd mee kan confronteren. Mensen over de hele wereld zien je werk.
36
Zorg dan ook dat ze een correct en eerlijk beeld van je krijgen. Het biedt ook mogelijkheden voor mensen die niet 100% zeker zijn over hun werk. Ik wilde nooit zelf een galerie binnenstappen. Maar dankzij de sociale media heeft een galerie mij wel gevonden.’ Je kunst is niet alleen te vinden in het galeriecircuit, maar ook op openbare plaatsen. John: ‘Ik mag voor een Europese stichting een herdenkingsmonument maken voor verkeersslachtoffers in België en Europa. Het werk komt te staan in de buurt van de Kunstberg in Brussel. Een grote eer maar tegelijk ook moeilijk en angstaanjagend. Kunstwerken in de publieke ruimte dragen een grote verantwoordelijkheid. Je dringt je werk op en gaat een confrontatie aan met een publiek dat daar niet altijd voor kiest. Je krijgt ook te maken met ontwerpbesprekingen, veiligheidsvoorschriften, weersomstandigheden, vergaderingen, deadlines en technische valkuilen. Als je werkt in een beschermde omgeving zoals een galerie, kunstencentrum of alternatieve exporuimte, heb je van dat alles amper last en het publiek kiest ervoor om te komen kijken.’ Hecht je veel belang aan feedback? John: ‘Mijn echtgenote Thaïs en mijn ‘partner in crime’ Frederic Geurts zijn belangrijke waardemeters. Het is een cliché, maar het kunstenaarschap vraagt veel opofferingen en is best een egoïstische bezigheid. Het is dan ook niet vanzelfsprekend om iemand te vinden die helemaal mee in dat verhaal wil stappen. Ik heb geluk gehad: 24 jaar geleden heb ik mijn muze ontmoet. Samen met Frederic
is Thaïs mijn meest kritische fan. Dat is niet altijd even makkelijk, want het kan er bij momenten streng aan toe gaan. Je stelt je kwetsbaar op, maar als er voldoende vertrouwen en respect is, mag dat geen probleem vormen. Het kan nooit kwaad om jezelf en je werk af en toe in vraag te stellen.’ Welke tips geef je beginnende kunstenaars? John: ‘Probeer niet alles in je eentje te doen, zoek een ‘soulmate’ en wees eerlijk en streng voor elkaar. Denk niet te veel aan je imago of modegrillen, blijf twijfelen en durf mislukken. Denk twee keer na voor je iets op het internet zwiert en ‘last but not least’: neem je werk bloedserieus, maar jezelf niet.’
JOHN VAN OERS ° 1967 Leeft en werkt in Antwerpen.
Tekst: Yves Joris Foto’s: Evenbeeld
‘Neem je werk bloedserieus, maar jezelf niet.’
J O H N VA N O E R S
J O H N VA N O E R S
Mijn Favoriet HANNE LAMON
In deze rubriek vertelt een medewerker van Kunstwerkt over een kunstenaar, expo of beeldend werk dat een diepe indruk heeft nagelaten. Deze keer: Claudia Callebaut. Zij werkt volop aan de voorbereiding van ‘Atelier in beeld’, de open atelierdagen voor beeldende kunst. Dat evenement vindt op 7, 8 en 9 mei 2021 plaats in heel Vlaanderen en Brussel.
Op een zomeravond in september 2019 besloot ik mijn nieuwe buurt, de Brugse Poort in Gent, verder te verkennen. Na even wandelen trok het pand van Bar Brutaal mijn aandacht. Ik ontdekte dat er net een opening was van The Quiet Company, een forum voor beginnende kunstenaars. Initiatiefneemster Marie Kips stelt hun werken tentoon op unieke plekken waar het publiek niet speciaal voor de kunst komt, maar er toch mee in contact komt. Zoals in het huiselijke pand van Bar Brutaal, dat ook een toonzaal is voor de prachtige meubels van Armand & Francine. Die avond was er werk te zien van zeven kunstenaars. Mijn oog viel meteen op het werk ‘Bridalveil fall’ van Hanne Lamon. Niet alleen omdat ik gefascineerd ben door bergen, maar ook door het mysterie dat de foto oproept. Het gebruik van zwart-wit versterkt dat raadselachtige gevoel. De foto heeft ook iets surreëel: door de waterval die plotseling lijkt op te houden, door de positie en vorm van de wolken. De innemende, grootse bergen ten opzichte van het meisje in het water zetten aan tot denken over hoe nietig de mens is. Bij het kijken naar de foto voel ik het verlangen om daar zelf aanwezig te zijn, om de rust en het gevoel van vrijheid dat het beeld uitstraalt, te ervaren. Zeker in tijden die ons overladen met prikkels, hunker ik ernaar om net zoals het meisje in het water te springen en te genieten van de stilte en natuur. Ook op de andere tentoongestelde foto’s van Hanne Lamon waren prachtige bergen te zien. Toch beperkt ze zich niet tot landschappen. Dat toont ze in haar eerste fotoboek ‘Struggle strangle struck’ (2019). Hierin toont ze intieme beelden, die zowel figuurlijke als fysieke verstrengelingen weergeven. Hanne legt vaak haar eigen omgeving vast, waardoor ze er in slaagt om in haar beelden een persoonlijk, intiem gevoel te leggen. Haar veelzijdigheid uit zich ook in de afwisseling tussen de technieken die ze gebruikt: zowel analoog als digitaal, zowel zwart-wit als kleur. Die avond ging ik nog enkele keren opnieuw naar het werk kijken en elke keer ontdekte ik nieuwe elementen. Een aanrader om eens in het echt te gaan bewonderen.
HANNE LAMON °1982 Behaalde haar master in fotografie aan het KASK te Gent. Doceert fotokunst in het deeltijds kunstonderwijs.
38
2 GENERATIES C U R ATO R E N J A N M O E YA E R T E N L EO N T I E N A L L E M E E R S C H
Jan Moeyaert is al meer dan 20 jaar bezieler van projecten als Kunstenfestival Watou en Beaufort. Leontien Allemeersch was in 2015 ĂŠĂŠn van de initiatiefnemers van PLAN B. Wat ze gemeen hebben: ervaring in het organiseren van locatiefestivals buiten de stad. Waarin ze verschillen: 40 levensjaren. Laat zich dat voelen in hun visie, hun aanpak, hoe ze de toekomst van hun kunstprojecten zien?
40
PARCOURS Leontien: ‘In 2015 richtten we PLAN B op. Met een jonge organisatie - ik was 19 - boksten we 4 jaar lang een kunstenfestival in Bekegem in elkaar. Het was een leerrijke periode waarin we soms wilden dat er een handleiding bestond voor hoe je een ‘kunstenfestival in een klein dorp’ organiseert. Samen met dat dorp hebben we ons verhaal kunnen vertellen. We voelden de nood om nieuwe uitdagingen aan te gaan en onze identiteit verder te ontwikkelen. Een mooie nieuwe stap was onze inbreng bij de eerste editie van festival Konvooi, waar we samen met andere collectieven co-curator waren.’ Jan: ‘Kunstenfestival Watou startte aanvankelijk klein. Het groeide enorm doorheen de jaren, wellicht te veel voor het beperkte inwonersaantal. Watou werd een soort bedrijfje, met tijdrovende dossiers. Damme is door zijn rijk historisch verleden en erfgoed een groot aantal toeristen gewoon. Met het Stadsfestival Damme wilde ik terug naar de basis, terug naar het kleinschalige. Ik heb 20 jaar met zware budgetten gewerkt, in overlevingsmodus. Nu heb ik een hang naar vertraging.’ KUNSTENAARS Leontien: ‘Met PLAN B vinden we het belangrijk om opkomende kunstenaars te ondersteunen. Vaak gaat het om leeftijdsgenoten die in hetzelfde stadium zitten als ons team. Je kan elkaars klankbord zijn en zorgen voor reflectie en ondersteuning, zowel praktisch als inhoudelijk. We vinden het één van onze taken om de groep die we samenstellen zo divers mogelijk te houden, qua gendergelijkheid, opleiding…’ Jan: ‘Ik selecteer vanuit een buikgevoel. Kunst moet de toeschouwer raken, een verhaal brengen. Kwaliteit is noodzakelijk, maar kunst beoordelen blijft subjectief. Mijn keuze is divers, want ook onze maatschappij is divers: Belgische naast internationale kunstenaars, bekende naast minder grote namen. Je hebt enkele klinkende namen nodig, trekkers naast beginnend talent. Ik kies voor niet-vrijblijvende werken die de toeschouwer raken.’ PUBLIEK Leontien: ‘Ons kunstenfestival bood kunstenaars een residentie van een week aan bij een gastgezin in het dorp. Met hun werk gingen ze in interactie met de omgeving en de bevolking. Hedendaagse kunst hoeft geen ver-vanmijn-bed-show te zijn. Je kan ‘tactieken’ toepassen om dat te overbruggen. Zo deelden de kunstenaars hun proces, letterlijk, van de ontbijttafel tot bij een avondgesprek.
Bewoners konden van dichtbij een kunstwerk tot stand zien komen. Door hoe je ermee omgaat kan kunst als toegankelijker ervaren worden: door de aard van publiekswerking, communicatie, door linken te leggen met wat al gekend is…’ Jan: ‘Mijn eigen smaak is die van de gemiddelde kunstliefhebber. Ik bereik een breed publiek. Grote kunstenfestivals kan je een vorm van cultuurtoerisme noemen. De bedoeling is een verrijkende verbinding te maken, bij de bezoeker een zaadje met groeikansen te planten. Maar er is een mix aan festivals nodig. De overheid moet niet hoofdzakelijk de top van de piramide steunen, maar vooral nieuwe stemmen, jonge initiatieven. De onderbouw van het kunstenveld moet zo breed mogelijk zijn.’ GRATIS/BETALEND Jan: ‘Ik pleit voor betalende kunstenfestivals. Beschouw het als een vorm van respect en vergoeding voor de kunst, de kunstenaars en de organisatoren. De werking van Stichting Ijsberg stoelt op 1/3e subsidies en 2/3e inkomsten van tickets.’ Leontien: ‘PLAN B zou niet kunnen bestaan als het niet gratis was. Dat zou onze missie ondergraven. Wij probeerden iedere toevallige passant, iedere betrokken inwoner van het dorp te bereiken door het festival gratis te houden. We deden volop een beroep op vrijwilligers. Het grootste deel van ons budget ging naar een juiste vergoeding voor de kunstenaars.’
JAN MOEYAERT ° 1955 Productieleider Brugge Culturele hoofdstad 2002. Bezieler van Kunsttriënnale Beaufort en Kunstenfestival Watou. Riep vorig jaar met Stichting Ijsberg het Stadsfestival Damme in het leven.
LEONTIEN ALLEMEERSCH ° 1995 Richtte in 2015 samen met twee dorpsgenoten PLAN B op, dat vier edities van Kunstenfestival PLAN B organiseerde. In 2019 was PLAN B co-curator bij Konvooi. Dit jaar zet PLAN B samen met acht beloftevolle kunstenaars een traject op, verspreid over Vlaanderen.
Tekst: Kathleen Ramboer
41
Mijn job: tekenaar ALEXIA DE VILLE
Doorblader een willekeurig interieurtijdschrift en het is al snel duidelijk: behangpapier zit weer in de lift. Zelfs het Rijksmuseum in Amsterdam verkoopt afbeeldingen van topstukken uit hun collectie als fotobehang. Wat is er bijzonder aan behang ontwerpen? Nieuwsgierig trokken we naar het atelier van Alexia de Ville, ontwerpster van hoogwaardige behangcollecties en oprichtster van het label Tenue de Ville.
Tekeningen en analoge experimenten met texturen, foto’s en collages vormen de basis van Alexia’s manier van ontwerpen. Ze leiden tot fijngevoelige, vaak organische motieven, waar je onmiddellijk je favoriet uit wil kiezen, om die een plek te geven in je eigen interieur. Nog een grote plus: de collecties zijn duurzaam én 100% Belgisch. In 2014 trok designer Alexia de Ville haar stoute schoenen aan en lanceerde ze haar eerste collectie behangpapier.
42
De getekende lijn Het typeert Alexia dat ze meestal vertrekt vanuit handgemaakte ontwerpen. In sommige designs zie je de getekende lijn heel duidelijk. Het geeft haar werk een authentiek en artisanaal cachet. Maar wie dacht dat het grootste deel van haar job bestaat uit schetsen en ontwerpen, heeft het mis. Tekenen doet ze vooral tijdens de zomermaanden, dan is het rustiger op zakelijk vlak. In de ontwerpfase laat Alexia zich bijstaan
door één of twee stagiairs. Samen zetten ze inspirerende beelden (zoals reisherinneringen, wandtapijten of etsen) om in moodboards, waarna ze beginnen met tekenen. Daaruit destilleren ze de patronen. Het is daarbij ook een kunst om op groot formaat te denken, want niet iedere tekening of patroon is geschikt. ‘Als ik over de grootte van zo’n patroon moet beslissen, laat ik stalen maken in verschillende formaten en spreid ze uit over de vloer’, zegt Alexia
hierover. Zo zijn er in haar collecties zowel tekeningen die een volledige wand kunnen vullen, als kleinere motieven. Kleurenpalet ‘Voor deze job is het essentieel om een goed gevoel voor kleur te hebben’, vertrouwt ze ons toe. ‘Iedere collectie heeft zijn eigen kleurenpalet en vormt een harmonieus geheel. Rustige kleuren verkopen het best. Het is zoeken naar een evenwicht tussen
je eigen artistieke voorkeur en de verkoopbaarheid.’ Nadat een patroon is uitgetekend en vastgelegd, zoekt Alexia digitaal naar verschillende kleurencombinaties. Karmijnrode achtergrond, okergele accenten of eerder zwart? Het is allemaal het uittesten waard. ‘De uitkomst kan erg verrassend zijn,’ vertelt Alexia enthousiast. Een stalenboek bundelt de collectie. Klanten kunnen hieruit een keuze maken. Soms voegt ze in het
stalenboek, naast het behang, ook kleursuggesties toe. Op die manier krijgen klanten die enkel een accentmuur willen behangen advies over een passende kleur voor de overige wanden. Headhunter Een jaar nadat ze haar bedrijfje opstartte, contacteerde een headhunter Alexia met de vraag of ze bij winkelketen Zara Home aan de slag wou. ‘Het was een aanlokkelijk aanbod: ik
43
Behangpapier ‘Eve’ van de nieuwste collectie Poème.
‘Voor deze job is het essentieel om een goed gevoel voor kleur te hebben.’ zou er heel wat ervaring en zakelijk inzicht opgedaan hebben: diverse technieken, fabriekjes over de hele wereld, strategische inzichten. Maar Tenue de Ville was in volle opbouw en dat wou ik niet missen. Uiteraard denk ik daar nog wel eens aan.’ Echt spijt heeft ze niet. Nu kan ze haar intuïtie volgen en werkt ze in alle vrijheid. Bovendien zet Alexia met Tenue de Ville in op duurzaamheid: alles wordt met zorg en aandacht in België geproduceerd. Ze print haar collecties alleen op aanvraag. Zo heeft ze geen stock en dus ook geen afval. Tenue de Ville Het jonge bedrijf Tenue de Ville draagt een naam die je misschien eerder aan de modesector doet denken. Dat is dan ook de sector waarin Alexia haar eerste stappen als ondernemer zette. Maar al gauw ontdekte ze dat ze vooral genoot van het ontwerpen van patronen en prints. Toen ze de behangpapierbranche inging, heeft ze de merknaam Tenue de Ville (waarbij ze handig gebruik maakte van haar achternaam) behouden. Een belangrijke kwaliteit die ze als ondernemer gaandeweg ontwikkelde: durven beslissen en risico’s nemen. Om een collectie samen te stellen moet je voortdurend keuzes maken. Uit de vele prints die je ontwerpt, selecteer je er een aantal die binnen je verhaal passen. Een cruciaal moment. Maar vaak koester je ook heel wat niet-geselecteerde ontwerpen. Die schuift Alexia door naar de volgende collectie. De stalenboeken zijn erg duur in productie. Alexia laat ze in beperkte oplage vervaardigen om ze te verdelen in winkels. Ze speelt nu zelfs met het
ALEXIA DE VILLE
idee om een volgende collectie enkel online te verkopen. Dat is een risico. Het vraagt een andere manier van promotie voeren en natuurlijk heeft de collectie op het beeldscherm een wat andere gevoelswaarde. Als je het ontwerp toch van dichtbij wil zien, kan je gelukkig ook een staal bestellen. Me-time Het is niet zo eenvoudig om je job als ondernemer los te laten. Zo startte Alexia twee jaar geleden met een grafiekopleiding in de academie omdat ze etsen interessant vond. Al gauw bleek dat de ontwerpen die ze in haar vrije tijd maakte eigenlijk voor Tenue de Ville bestemd waren. Er was weinig ruimte om iets totaal anders te doen of iets nieuws te bedenken. Intussen koos Alexia voor keramiek. Zo kan ze met een gerust hart experimenteren en gewoon doen waar ze zin in heeft. In haar vrije tijd bezoekt ze graag tentoonstellingen. Haar favorieten zijn Henri Rousseau, David Hockney en Paul Gauguin. De stempel van deze kunstenaars vind je terug in de ontwerpen van haar laatste collectie ‘Poème’, een organische collectie met een eerder verhalende, naïeve stijl. Vergeet zeker niet met een speurdersoog naar haar exclusieve behangcollecties te kijken: voor je het weet duikt er een slang op in het tafereel of ontdek je een klein vogeltje dat zich verstopt heeft op je muur. ALEXIA DE VILLE Surface designer Studeerde scenografie aan Saint-Luc, Brussel. Lanceerde in 2014 Tenue de Ville.
Tekst: Marianne Sneijers
45
Op eigen hout O P E N CA L L VO O R S C H I L D E R S
Schilder je? Dan is deze oproep van Kunstwerkt, in het kader van het Van Eyckjaar iets voor jou: maak jouw versie van het ontbrekende paneel van het Lam Gods, op hout ĂŠn op werkelijk formaat. Een rechtvaardige jury selecteert de sterkste panelen voor een groepsexpo onder de Gentse Stadshal. We vroegen alvast drie paneelschilders wat werken op hout voor hen zo bijzonder maakt.
46
CHIARA LAMMENS ‘Ik slaagde er altijd in deuken te maken in het opgespannen doek. Werken op een stevige plank laat me toe om wat grover en energiek te werk te gaan. Ik bouw een werk op met veel lagen olieverf, om daarna af te schrapen, in te krassen, op te schuren.
DIRK BOULANGER
J E N N Y VA N G I M ST
‘Ik heb altijd op hout geschilderd, nooit op doek. Dat komt door het formaat waarop ik werk: mijn schilderijen meten meestal 2 op 1,5 m. Doek is dan veel duurder. Aangezien het niet om standaardformaten gaat, zou ik een houten frame op maat moeten laten maken. En dan is er nog de kost van het doek zelf.
‘Ik ben fijnschilder en werk daarom op paneel: op canvas kan ik niet fijn genoeg schilderen. Mijn panelen altijd mdf - prepareer ik door 3 lagen gesso aan te brengen en die na elke laag op te schuren. Zo verkrijg je een heel fijn oppervlak.
Eerst werkte ik op mdf, nu op multiplex met een dikte van 9 mm. De houtsoort zelf speelt geen rol. De technieken die ik gebruik zijn geschikt voor een paneel en niet mogelijk op doek. Ik werk vaak met de schuurmachine, om delen gesso weg te schuren, bijvoorbeeld. Zo wordt het hout zichtbaar. Vaak zet ik nogal wat kracht op het werk. Dat is niet mogelijk bij doek. Een bijkomend voordeel: als ik niet tevreden ben over een werk, schuur ik alles gewoon weg en begin opnieuw. Bovendien kunnen panelen tegen een stootje. Maar ze zijn zwaar en dus moeilijker in transport.’
Ik werk naar de natuur, maak stillevens. Zoals de oude meesters werk ik in olieverf. Ik gebruik goed dekkende verf met veel pigment en schilder in 3 tot 4 lagen. Mijn medium maak ik zelf met walnootolie en terpentijn. Als het werk volledig droog is, breng ik een vernislaag aan. Dat is na 4 maanden. Als het gaat om techniek ben ik zeker schatplichtig aan de klassieke schilderkunst. Voor mij is dat het beste wat er is. Ik volgde een heel klassieke opleiding aan de Academie van Antwerpen. Ik heb me dus zeker verdiept in de oude schildertechnieken, maar zoals elke schilder heb ik mijn eigen techniek ontwikkeld’.
Ik maak geen fragiele schilderijtjes. Het blijven lange tijd gekleurde planken die rondzwerven in het atelier. Ik laat me tijdens het werken graag leiden door de toevallige kleurvlekken of de houttextuur. Het hout biedt me een spoor. Ik gebruik alleen recuperatiehout: restjes uit de doe-het-zelfwinkel, rare vondsten in de kringloopwinkel,… Meestal behoud ik de formaten of verhoudingen van de planken die ik vind. Vaak zijn het net de mooie vormen die me op weg zetten: het rugpaneel van een spiegel, een zijkant van een kastje, een verstoft souvenir. Ik onderneem een intensieve zoektocht naar de best passende kleur. Daardoor hebben de planken heel wat verflagen op zich, met halve aanzetten of oude ideeën als onderlaag. Gaandeweg schraap ik af en komen de oude kleuren weer naar boven. De eigenheid van elke plank heeft een grote impact op hoe het uiteindelijke schilderij er uit gaat zien.’
DOE MEE! Inschrijven kan tot en met 10 mei 2020 via de website van Kunstwerkt. Na inschrijving ontvang je een houten paneel en kan je aan de slag. Is je werk klaar? Maak er een foto van en plaats die op het online platform Beeld. Meer info: www.kunstwerkt.be
47
De werktafel LU CA S CA N N
Centraal in elk atelier staat de werktafel. Sommige kunstenaars houden die overzichtelijk en netjes, bij andere regeert de wanorde. Welke belangrijke voorwerpen staan of liggen op je tafel. Hangen er verhalen aan vast? Deze keer laat Lucas Cann ons binnen kijken in zijn atelier. ’Dagen, weken, maanden heb ik al aan deze tafel doorgebracht.’
48
7
1 2 3 5 4
6 1
Ik zweer bij acrylverf van het merk Golden. Maar ik schrik er niet voor terug om te combineren en op een doek ook olieverf of inkt te gebruiken. Mixed media is helemaal mijn ding.
2 De kleuren variëren van ontwerp tot ontwerp, maar frivole kleuren zijn toch in de minderheid. Ik heb graag dat je mijn werken al kijkend kan ontdekken. Opvallende kleuren die meteen in het oog springen en de aandacht opeisen, passen niet echt in die filosofie. 3 Ik heb borstels en paletten van allerlei formaten en gebruik ze dagelijks door elkaar. Ik maak ook zelf borstels. Maar toch merk ik dat ik vaak teruggrijp naar enkele ‘favorieten’. 4 Ik maak vaak grote werken. Daarom is het handig dat mijn werktafel op wieltjes staat. Bovenop de tafel ligt een glazen plaat die ik gebruik om mijn kleuren te maken. Soms maak ik tot dertig kleurschema’s. Doordat ik een glazen plaat gebruik, is het gemakkelijk om de verf ook weer weg te poetsen en het oppervlak klaar te maken voor een volgend werk.
5 Ik werk graag met rollen schilderdoek. Dat snij ik op maat, afhankelijk van het onderwerp en ontwerp. 6 Onder de tafel staat boetseerklei klaar. Als ik een idee krijg voor een beeld, kan ik meteen aan de slag. 7 In de kast zitten materialen die ik dicht bij de hand wil hebben, zoals schuurpapier of een paneel waar ik borstels op afstrijk. Als ik eenmaal aan een doek begin, wil ik zonder onderbreking kunnen verder werken. Meer werktafels We ontvingen heel wat reacties op onze oproep om een foto van je werktafel door te sturen. Meer foto’s vind je op www.kunstwerkt.be
LUCAS CANN °1959 Maakt schilderijen, tekeningen, etsen, houtsneden en beeldhouwwerken.
49
ZELFPORTRET M A R J A N B R A B A N TS
Wat is je favoriete plek om te tekenen? Ik heb een kamertje ingericht als werkplek, maar door wanorde is er zelden plaats om te tekenen. Meestal eindig ik aan de keukentafel. Waarom maak je een zelfportret? Ik zie het als een uiting van mijn gevoelsleven, een dialoog met mezelf. Het is een manier om zonder schroom te proberen te kijken naar je rauwe zelf en jezelf in al zijn gelaagdheid te leren kennen. Hoe ontstond dit werk? Ik kreeg het idee nadat ik een stuk las over ‘body neutrality’. Daarbij ligt de focus op wie je bent, los van je uiterlijk. Interessant vond ik, omdat
50
ik met mijn zelfportretten ook voorbij mijn uiterlijk an sich probeer te komen. Ik gebruikte houtskool op wit, glad recupkarton. Het contrast tussen het wat blinkende wit van het karton en het poederige zwart van de houtskool vond ik krachtig. Dat ik er snel en intuïtief mee kon werken beviel me ook. Het beeld klopte met wat ik toen zag, een bepaalde kwetsbaarheid en eigenheid in mijn gezicht.
Is er een kunstenaar die je inspireert bij het maken van een zelfportret? Ik heb absoluut een voorkeur voor zelfportretten in de kunst. Ik hou van het werk van Richard Gerstl, Léon Spilliaert, Käthe Kollwitz, Charley Toorop, Jim Dine, Jenny Saville... Maar ik kijk liever niet naar een van hun zelfportretten voor ik zelf aan de slag ga.
Met welk materiaal ga je liefst aan de slag voor een zelfportret? Als ik beslist heb om een zelfportret te tekenen, wil ik er snel aan beginnen. Ik werk meestal met wat ik bij de hand heb.
MARJAN BRABANTS °1976 Volgt specialisatie tekenkunst aan de Academie van Heist-op-den-Berg
Werkten mee aan dit nummer: Tamara Beheydt, Claudia Callebaut, Che Go Eun, Sofie De Cleene, André De Nys, Zoë Hoornaert, Yves Joris, Jonas Nachtergaele, Sarah Poesen, Kathleen Ramboer, Edouard Schneider, Marianne Sneijers, Annemie Vingerhoets. Coördinatie: Ward Desloovere Vormgeving: Wilderzicht Druk: Die Keure V.U.: Hilde De Leeuw Kunstletters is een magazine van Kunstwerkt vzw, Bijlokekaai 7C, 9000 Gent
C O LO FO N
Abonneren? Prima idee! Een abonnement kost 15 euro (4 nummers). Een groepsabonnement kost 35 euro (5 ex. van 4 nummers) Alle info: www.kunstwerkt.be | 09 235 22 70 Je vindt Kunstletters ook in Passa Porta (Brussel), De Groene Waterman en Copyright (Antwerpen), Grim (Hasselt). Kunstletters online Meer lezen, meer bekijken? Kunstletters leeft ook volop online. Op kunstwerkt.be vind je extra beeldmateriaal bij artikels en ook heel wat andere reportages, foto’s en tips. Je vindt Kunstletters ook op Facebook en Instagram.
Vragen, tips, opmerkingen: info@kunstletters.be Meewerken aan Kunstletters? Heb jij een eigen kijk op wat er aan beeldende creativiteit te ontdekken valt? Een kunstenaar, trend, techniek of project zo de moeite waard dat je het graag wil of móet delen? Werk mee. Stuur je idee met een schets van wat je in een stuk wil vertellen of tonen naar info@kunstletters.be
Sofie De Cleene maakte de illustraties in dit nummer van Kunstletters. Ontdek haar werk op instagram.com/sofiedecleene
51