14 minute read
Creatief na de uren | Lore Laporte / Kenneth Van Nieuwenhuyze / Ward Heirwegh
from Kunstletters #011
by Kunstletters
Creatief na de uren
Er zijn heel wat makers die het in hun vrije tijd over een andere boeg gooien. Zo zijn er die een eigen galerie, publicatieplatform of label opstarten. Vaak doen ze dat simpelweg vanuit goesting en geloof. Wij vroegen ons af wat zo’n project kan opleveren op persoonlijk en professioneel vlak. We laten Ward Heirwegh, Lore Laporte en Kenneth Van Nieuwenhuyze aan het woord.
Advertisement
WARD HEIRWEGH: SLEEPERHOLD PUBLICATIONS
Ward Heirwegh is sinds 2007 zelfstandig als grafisch ontwerper aan de slag. Zijn werk omvat onder meer affiche- en boekontwerpen, huisstijlen en scenografieën voor expo’s. Daarnaast doceert hij aan Sint-Lucas Antwerpen. Met zijn project Sleeperhold Publications wil hij grenzen tussen disciplines laten vervagen.
Ward: ‘Als pas afgestudeerde is het niet evident om aan opdrachten te geraken, zeker niet als je streeft naar droomprojecten. Dus besloot ik om ze gewoon zelf te realiseren. Als ontwerper kom je in contact met mensen die in allerlei creatieve disciplines werken. Door hen te laten samenwerken kom je tot verfrissende resultaten. Zo ontwikkelde ik met ‘Sleeperhold Publications’ onder meer een kaartspel waarin de speelkaarten van één teken telkens door een andere kunstenaar, ontwerper of fotograaf werden ingevuld. Ontwerpers en kunstenaars uitdagen behoort tot het DNA van Sleeperhold Publications.
Voor een recente reeks ep’s vraag ik een muzikant of band om de A-kant van een speelplaat van muziek te voorzien. Zij krijgen 15 minuten carte blanche. Die audio-opname gaat dan naar een kunstenaar die, geïnspireerd door de muziek, op de B-kant van de plaat een cirkel van 29 cm kan invullen. Het resultaat is een samengaan van beeld en geluid, op een zwarte schijf geperst.
Sleeperhold Publications is een laboratorium waarin ik muziek, literatuur en beeldende kunst aan bod laat komen. In een laboratorium mag je falen, zowel op micro- als macroniveau. Wat ik doe voor Sleeperhold Publications beïnvloedt uiteraard m’n ontwerppraktijk, en andersom. Het zijn communicerende vaten, waarbij het out of the box-denken de verbindende factor vormt. Financieel hou ik er weinig aan over, ik doe het puur vanuit mijn passie.
Self-publishing is een erg fijne wereld om in te vertoeven. Het vergroot mijn professionele netwerk: je nodigt mensen uit voor een workshop, je wordt zelf uitgenodigd om een tijdschrift te cureren of een lezing te geven… Zo maakte ik de hoes van de plaat van muzikant Adriaan De Roover, nadat hij een bestelling bij me had geplaatst en besefte dat Sleeperhold Publications geen internationaal label was, maar een label opgericht door een buurman.’ →
LORE LAPORTE: EDDIE WOLLIE
Lore Laporte heeft acht jaar gewerkt als grafisch ontwerper en researcher voor reclameproductiehuis Caviar. Sinds 2020 is ze freelance aan de slag. Vijf jaar eerder kreeg ze de microbe van het naaldvilten te pakken en zo kwam ‘Eddie Wollie’ tot leven.
Lore: ‘Ik startte met naaldvilten in 2015, na de geboorte van mijn eerste kindje. Ik wou een leuke dierenkop voor op de deur van de babykamer, maar vond mijn zin niet in kinderwinkels. Toen ik de techniek van het naaldvilten op de online marktplaats Etsy zag, was ik meteen verkocht. Naaldvilten is een eenvoudige techniek, waarbij je door middel van speciale naalden met kleine weerhaakjes van een hoopje wol de gekste dingen ‘boetseert’. Hoe meer je in de wol prikt, hoe steviger de wol vastklit en hoe beter je het kan bewerken.
Naaldvilten is verslavend. Al snel maakte ik wollen dieren voor familie en vrienden. De respons was heel positief en zo werd
‘Eddie Wollie’ geboren. Oorspronkelijk was het alleen de bedoeling om op maat gemaakte dierenkoppen te maken. Maar aangezien naaldvilten arbeidsintensief is en de vraag te groot werd, begon ik met het geven van workshops.
Voor de workshops heb ik al het hele land doorkruist en honderden mensen bekeerd. Uren aan een stuk naaldvilten en ondertussen lekker kletsen met een groepje vrouwen bij een tasje thee. Klinkt wat wollig, maar het is altijd een gezellig samenzijn. De deelnemers zijn bijna altijd vrouwen. Ik denk dat ik nog maar één keer een mannelijke deelnemer heb gehad. Ik organiseerde ook al avondworkshops met champagne, maar dan wordt er meer in de vingers geprikt. Ik heb speciaal pleisters laten maken met mijn logo op. Aan het einde van de workshop is iedereen altijd zo tevreden over het resultaat.
Ik had nooit gedacht dat ik zoveel voldoening zou halen uit de workshops. Ik ben zelfzekerder geworden in het spreken voor een groep. Dat zelfvertrouwen heeft er ook voor gezorgd dat ik de stap naar het zelfstandige statuut heb durven zetten. Het is een beslissing waar ik nog geen seconde spijt van heb gehad.
Naast de workshops die ik geef, maak ik ook nog custom made-poppetjes. Zo kreeg ik een bestelling van een vrouw uit Thailand die haar man uit wol wou laten maken. Of heb ik mascottes voor winkels en decoratiestukken voor fotoshoots gemaakt, stond ik op het podium van De Warmste Week, heb ik mee gepitcht voor de Halloweenkostuums van de kinderen van Beyoncé… ‘Eddie Wollie’ heeft me al in de gekste richtingen geduwd. Ik ben benieuwd naar wat de toekomst nog zal brengen.’ →
Erdogan/Kim Jong Un/Trump-kerstballen
Marc Van Ranst
KENNETH VAN NIEUWENHUYZE: MEUBELS
Kenneth Van Nieuwenhuyze werkt sinds 2012 als architect bij het Gentse architectenbureau Coussée & Goris. Daarnaast ontwikkelt hij ook kleine architectuurprojecten en ontwerpt en maakt hij meubelen op maat.
Kenneth: ‘Mijn eerste meubel, een nachtkastje uit grenenhout, maakte ik in 2016. Ik werk uitsluitend met hout, bij voorkeur met massief hout. Het idee om met hout aan de slag te gaan, komt voort uit het principe dat een boom na ongeveer 20 tot 50 jaar kan worden verzaagd. Je kan er een kwalitatief meubel van maken, dat gedurende een hele tijd kan worden gebruikt. Dat vind ik wel een mooie, circulaire gedachte.
Ik probeer altijd eenvoudig, uitgekiend meubilair met een fijne detaillering te maken. Dat kan gaan van krukjes, tafels en kasten tot dienbladen en fotokaders. Ik maak elementaire stukken die iedereen nodig heeft. Ik ben ervan overtuigd dat je beter kan investeren in een goed bedacht en goed gemaakt, duurzaam meubelstuk dat generaties lang kan meegaan. Ik probeer te streven naar een tijdloos object, dat puur is in zijn vorm en materialiteit, los van trends.
Ik denk dat ik er min of meer onbewust ingerold ben. Het was bij ons thuis een gewoonte om een beschadigd meubel altijd eerst zelf te herstellen. Puur vanuit een praktische behoefte, eigenlijk. Een krukje, een bank, een nieuw hok voor de dieren... heel eenvoudige dingen. De drang om zelf te maken, zit er al lang in en werd door mijn ouders enorm aangemoedigd.
Toen ik ging samenwonen met mijn vriendin vonden we weinig meubelen naar onze zin, of ze waren flink boven ons budget. Dus ben ik zelf gaan ontwerpen en maken. Als vrienden en familie op bezoek kwamen, zagen ze mijn meubels. Al snel maakte ik niet enkel meer meubilair voor mezelf.
Ik vind de kruisbestuiving tussen meubelontwerp en architectuur heel interessant. Ik gebruik elementen uit de architectuur bij het maken van meubilair, en andersom. Daarnaast merk ik ook wel dat ik hou van de afwisseling in de tijdspanne van architectuur en die van meubelontwerp. Het maken van een meubelstuk duurt een aantal weken, terwijl een architectuuropdracht vaak enkele jaren in beslag neemt.’
Tekst: Mies Van Roy Dit artikel verscheen eerder in het online magazine op flandersdc.be
Mijn gereedschap
CARLA SWERTS
Een op het eerste zicht futiel potlood dat je altijd opnieuw blijft aankopen? Een schetsboek dat niet van je zijde mag wijken? Een penseel, mes of beitel die je blijft gebruiken? Misschien heb je een favoriet gereedschap, misschien helemaal niet. Als het van Carla Swerts afhangt, dan is haar vulpotlood haar all time favourite.
Carla: ‘Mijn favoriete potlood is een fel blauw vulpotlood dat ik sinds 2012 gebruik. Alle tekeningen van de laatste jaren waar ik waarde aan hecht, blijken daarmee gemaakt. Als ik dat vulpotlood niet meteen terugvind (omdat ik het overal mee naartoe neem), bekruipt me al een lichte paniek.
Tekenen met vulpotlood doet me denken aan etsen, waarbij het tekenen een soort krassen wordt. Tegelijk is het een manier van tekenen die heel wat beperkingen in zich heeft omdat je er precies maar één soort lijn uit kan krijgen. De lijndikte is namelijk uniform. Wanneer je harder op je potlood duwt, wordt je lijn niet dikker: het potlood breekt af onder druk. Toch vind ik het boeiend dat zo’n lijn ook aarzelend of vastberaden kan zijn, en dat ik binnen die beperkingen ook naar rijkdom kan gaan zoeken.
Ik hou ook van de vette grafietpotloden waarmee ik kan schetsen en die me toelaten sneller en expressiever te werken. Als ik mijn vulpotlood hanteer, bekruipt me een concentratie die alles lijkt te vertragen: mijn kijken tast langzamer vormen af en ook de lijnen worden gestaag getrokken. Ik ben op zoek naar een manier om deze twee lijnvoeringen complementair tegen elkaar uit te spelen in een beeldverhaal, waar ik aan werk. Ik heb het gevoel dat ze beide een ander temperament weergeven dat wel past bij het wisselend gemoed van mijn hoofdpersonage.
Ik voel dat tekenen de meest directe registratie is van een zintuiglijke indruk. Een foto nemen van een object gaat sneller, maar tekenen is voor mij de ideale manier om wat ik zie te registreren, te bevragen en af te tasten. Vroeger onderzocht ik andere technieken, maar zo’n zoek- tocht eist je aandacht fel op en duwt je in een richting. Door eenvoudigweg met potlood te tekenen heb ik eindelijk het gevoel dat het tekenen zelf de essentie is geworden van mijn onderzoek.
Mijn tekeningen vertrekken altijd vanuit een intense relatie met een specifieke omgeving, in plaats van uit een abstract concept. Zintuiglijke indrukken registreren gaat verder dan alleen het tekenen naar waarneming. Dat leerde ik tijdens mijn opleiding Illustratie aan PXL, toen ik als archeologisch tekenaar meeging naar opgravingen in Egypte en Turkije om daar de vondsten te tekenen.’
CARLA SWERTS
° 1992, woont in Brussel. Studeerde Illustratie aan PXL-MAD School of Arts in Hasselt. Publiceerde in 2017 haar artistiek doctoraat ‘Woestijngetijden’ en werkt momenteel aan een beeldverhaal.
Tekst: Zoë Hoornaert Foto: Renaat Nijs
In het atelier
DODI ESPINOSA
Het kunstenaarsatelier: de plek waar het allemaal gebeurt. De plek achter de schermen, waar de kunstenaar inspiratie vindt, koortsachtig werkt en tot rust komt. Welke objecten verzamelt een kunstenaar om zich heen, uit noodzaak of uit genegenheid? In deze reeks selecteert Tamara Beheydt voorwerpen uit een atelier en gaat op zoek naar de verhalen erachter. Deze keer bezoekt ze Dodi Espinosa.
‘Veel mensen merken op hoe netjes het hier is’, zegt beeldhouwer Dodi Espinosa over zijn atelierruimte in Antwerpen. ‘Ik was een moeilijk kind en mijn moeder leerde mij om elke dag mijn spullen weer op te ruimen. Dat doe ik nog altijd.’
Als kind kreeg hij de diagnose ADHD. ‘Dat was een moeilijke periode voor mijn ouders. Uiteindelijk bleek dat ik kalm werd als ik dingen kon maken. Zo ben ik beginnen tekenen, schilderen en knutselen.’ Dodi werd geboren in Mexico, verhuisde op zijn zestiende naar Spanje en woont en werkt nu in Antwerpen. ‘Ik groeide op in een klein, ruraal dorpje, vlakbij de archeologische site van Teotihuacán, in Mexico. Op zondag nam mijn vader me mee en vond ik soms kleine scherven of andere resten van de precolumbiaanse beschaving. Daar creëerde ik mijn eigen wereld mee.’ Archeologie én de precolumbiaanse culturen blijven belangrijke inspiratiebronnen voor Dodi. De sjamaan van Antwerpen ‘Mijn atelier heeft vier onderdelen: aan de ene kant van de tafel boetseer ik, aan de andere kant van de tafel schilder ik mijn objecten. Wat verderop is er een open ruimte waar ik met de werken speel en kijk hoe ik ze kan combineren. En uiteraard is er ook stockeerruimte.
‘Ik heb hier geen oven en moet op een andere plek mijn werken bakken. Ik beschilder mijn beelden rechtstreeks, zonder ze te glazuren. Zo spaar ik tijd uit, want glazuren betekent ook een tweede keer bakken. Maar ik vat het ook op als hommage aan precolumbiaanse keramiek. Ook die beelden werden niet geglazuurd, maar rechtstreeks beschilderd.’
Op de grond in het atelier liggen nieuwe, onafgewerkte beelden. ‘Ze vloeien voort uit mijn recente interesse in planten met psychedelische werkingen en hun geneeskrachtige en therapeutische mogelijkheden. Sjamanisme interesseert me ook algemeen: wat kunnen we daar in de huidige samenleving van leren? Ik lanceerde recent de hashtag #theshamanofantwerp op Instagram. Het is grappig bedoeld, maar ik ben wel benieuwd of die bijnaam een eigen leven gaat leiden.’
Collage van inspiratie Tegenover de tafel is een grote wand volgehangen met afbeeldingen, foto’s, stukjes tekst. ‘Deze muur is mijn universum. De afbeeldingen wisselen regelmatig, maar er zijn altijd wel onderlinge verbanden te vinden. Onder meer foto’s van de kolossale stenen hoofden van de Olmeken, een tekst van kunstenares Ana Mendieta, religieuze schilderijen, foto’s van bodybuilders… ‘Zie het als een soep: hier begint alles te koken,’ lacht hij. ‘Terwijl ik werk, kijk ik voortdurend naar deze muur. Ik vind het belangrijk om voor elk werk de perfecte setting te bouwen. Ik kies de juiste muziek en hang inspirerende beelden aan de muur.’ →
In Dodi’s boekenkast vind je onder meer publicaties over Goya en Doris Salcedo. Net als voor andere kunstenaars, vormt ook voor hem Goya de ultieme inspiratie. ‘Toen ik zijn zogenaamde ‘Zwarte Schilderijen’ zag in het Prado in Madrid, was ik met verstomming geslagen. Ook het verhaal erachter raakt me: hij werd doof, trok zich alleen terug in een huis, waar hij vervolgens zijn innerlijke demonen schilderde. Eerst werden de schilderijen heel slecht ontvangen, maar nu zijn ze legendarisch.’ Die duistere kant is ook Dodi niet vreemd. ‘Achter mijn werken, die doorgaans vrolijke
DODI ESPINOSA ° 1985, Mexico City Woont en werkt in Antwerpen. Maakt beelden die zijn affiniteit met het surrealisme en precolumbiaanse culturen tonen.
kleuren hebben, schuilen vaak donkere (politieke) verhalen. Als kind had ik het hele jaar Halloweendecoratie in mijn kamer hangen, dat zegt genoeg!’
Ook Nietzsche is een grote invloed. ‘Toen ik acht jaar was, vond ik een tweedehandsversie van ‘Also sprak Zarathustra’. Zijn filosofie is een leidraad doorheen mijn leven. Pas later ontdekte ik dat Nietzsche ook inspiratie haalde uit het boeddhisme en het hindoeïsme. Op dit moment zijn de boeddhistische leer en muziek belangrijk voor me, hoewel ik niet religieus ben.’
Portret als bloempot Centraal op de ‘soep’-muur prijkt het gezicht van Cassius Clay, beter bekend als Mohammed Ali. Hij was de inspiratie voor een van de meest prominente werken in de het atelier: een grote plantenpot in de vorm van een mensenhoofd, op een tafeltje met de vlag van de Europese Unie als blad en inclusief valse bananenplant. ‘Dit werk is heel gelaagd,’ legt de kunstenaar uit. ‘Het is een hommage aan Cassius Clay. De pot is gebaseerd op een legende die in de kunstgeschiedenis figureert: een Italiaanse dame van stand kreeg een affaire met een Moor. Hij wilde haar verlaten, maar zij vermoordde hem en gebruikte zijn hoofd als bloempot. Waar of niet, dergelijke potten zijn nog altijd in trek in interieurzaken.’
Het tafeltje beschilderd met de vlag van de Europese Unie verwijst uiteraard naar migratie. Dodi had zelf een dubbele ervaring als illegale migrant: de eerste keer in Spanje, daarna in België. ‘Je komt enorm veel weerstand tegen, moeilijke situaties, problemen. Europa is democratisch, humanistisch, maar mensen die met het systeem worstelen zijn onzichtbaar.’ De bananenplant is een duidelijk vraagteken, een verwijzing naar de onethische praktijken in de bananenpluk, de ecologische ramp die bananenproductie en -import met zich meebrengt. Volgens Dodi is het ook ‘een symbool voor hoe we als mensen met elkaar en met de wereld omgaan.’ Het beeld is daarnaast ook humoristisch en visueel aantrekkelijk: ‘Door mensen aan te trekken, kan ik hen confronteren: eerst nodig ik hen uit, om vervolgens vragen op te werpen.’
Tekst: Tamara Beheydt Foto’s: Evenbeeld