BEDRIJFS- EN INSTALLATIE VOORSCHRIFTEN
AERMAX LUCHTVERHITTERS UITVOERING/TYPE PO 32 PO 35
PO 43 PO 54
PO 72 PO 92
importeur voor Benelux
G:\002 Leverancier\030 Producten\001 Gebruiks- en Installatievoorschr\Apen\HG0100.04GB ed.A rev 01 PO.DOC
3
INHOUDSOPGAVE pagina 1. 2. 2.1 3. 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 4 4.1 4.2 5 5.1 5.2 5.3 5.4 6 6.1 7 7.1 8 8.1 9 9.1 9.2 9.3 9.4 10 10.1 11 11.1 11.2 11.3 12 12.1 12.2 13 13.1 14 15 16 17 18
CE certificaat ----------------------------------------------------------------------------------1 Technische gegevens ------------------------------------------------------------------- 2/3 Maten en gewichten---------------------------------------------------------------------------4 Veiligheidsvoorschriften ------------------------------------------------------------------5 Waarschuwingstekens -----------------------------------------------------------------------5 Algemene voorschriften ----------------------------------------------------------------------5 Toepassing--------------------------------------------------------------------------------------5 Aardgas/Propaangestookt ------------------------------------------------------------------5 Stroomvoeding --------------------------------------------------------------------------------5 Gebruik-------------------------------------------------------------------------------------------6 Gaslekkages ------------------------------------------------------------------------------------6 Onderhoud/Service----------------------------------------------------------------------------6 Transport en handeling --------------------------------------------------------------------6 Verpakking --------------------------------------------------------------------------------------6 Uitpakken ----------------------------------------------------------------------------------------6 Gebruiksvoorschriften ---------------------------------------------------------------------6 Beschrijving van de luchtverhitter (heater) ----------------------------------------------6 Werking van de luchtverhitter (heater) ---------------------------------------------------7 Storingen ----------------------------------------------------------------------------------------7 Storingsindicaties ------------------------------------------------------------------------------7 Gebruiksvoorschriften Chronothermostaat (zie bijlage)------------------------7 Installatie-instructies Chronothermostaat (zie Bijlage)--------------------------------7 Installatie en gebruiksadvies-------------------------------------------------------------8 Programmering van het modulatiesysteem --------------------------------------------9 Installatie luchtverhitter (heater) ------------------------------------------------------ 10 Installatie--------------------------------------------------------------------------------------- 10 Rookgasafvoer verbindingen ---------------------------------------------------------- 11 Keuzehandleiding voor rookgasafvoer ------------------------------------------------- 11 Berekeningsvoorbeeld rookgasafvoer -------------------------------------------------- 12 Tabel met drukverliezen rookgasafvoer---------------------------------------------- 12A Opstellingsschetsen rookgasafvoer + Componenten-------------------------- 12B/C Werking van brander en gascircuit -------------------------------------------------- 13 Regeling gas/Luchtmengsel -------------------------------------------------------------- 14 e 1 Opstart Luchtverhitter: voorafgaande procedures en controles -------------------------------------------- 14 Opstarten installatie ------------------------------------------------------------------------- 14 Verbrandingsanalyse ---------------------------------------------------------------------- 14 Gasdatatabel --------------------------------------------------------------------------------- 15 Omzetting gassoort ----------------------------------------------------------------------- 16 Instelling gasmengverhouding------------------------------------------------------------ 16 Schakelaarposities op printkaart------------------------------------------------------- 16A Onderhoud -------------------------------------------------------------------------------17/18 Schoonmaakinstructies warmtewisselaar --------------------------------------------- 18 Checklijst mogelijke storingen ----------------------------------------------------19/20 Stroomschema t.b.v. PO32/PO72 ----------------------------------------------------- 20 Stroomschema t.b.v. PO92 ------------------------------------------------------------- 21 Voeding en verplichte verbindingen------------------------------------------------- 22 Opties ------------------------------------------------------------------------------------------ 22
G:\002 Leverancier\030 Producten\001 Gebruiks- en Installatievoorschr\Apen\HG0100.04GB ed.A rev 01 PO.DOC
4
3
Veiligheidsvoorschriften
3.1 Waarschuwingstekens In deze handleiding worden enkele symbolen gebruikt:: Mogelijke beschadigingen van installatie Verdere informatie behorende bij deze handleiding Let op! Voor gebruiker en monteur 3.2
Algemene voorschriften Verdere informatie behorende bij de handleiding
Deze handleiding is een volledig en essentieel deel van de levering en wordt bij iedere heater meegeleverd. Lees de instructies zorgvuldig omdat deze belangrijke informatie bevat over de installatie en gebruik van de heater. Als de installatie verkocht wordt aan of verplaatst naar een andere eigenaar, zorg er dan voor dat deze handleiding meegaat naar de nieuwe eigenaar. Verkeerd installeren en onjuist gebruik van de installatie kunnen letsel en schade veroorzaken. De fabrikant kan hiervoor niet aansprakelijk gesteld worden. Bij onjuiste handelingen vervalt de garantie. De installatie dient alleen gebruikt te worden waarvoor ze is gemaakt. Ieder verkeerd gebruik of onjuiste handeling is derhalve gevaarlijk. De gebruiker dient de instructies op te volgen wat betreft gebruik en onderhoud van de installatie. De installatie, service, en het onderhoud mag alleen uitgevoerd worden door daartoe bevoegd personeel. De fabrikant verklaart dat de installatie gemaakt is conform de UNI, CEI technische normen en GAS richtlijnen 90/396/CEE. 3.3 Toepassing De PLUS heater is goedgekeurd als garageheater. Hij kan gebruikt worden in industriële gebouwen, garages, maneges, timmerwerkplaatsen, opslagruimtes enz.) Met “juist gebruik van de installatie” wordt bedoeld volgens UNI, CEI + gasrichtlijnen. Met “onjuist gebruik van de installatie” wordt bedoeld: - niet volgens de voorschriften van de fabrikant gebruiken van de heater - het niet handelen zoals in de handleiding van de fabrikant vermeld is - het niet handelen volgens de geldende normen en richtlijn 3.4 Aardgas/propaan gestookt Controleer voor het opstarten van de heater het volgende: - Controleer op het typeplaatje welk gassoort vermeld wordt - Voor het in gebruik nemen van de heater, de gasleiding doorblazen. - Controleer de gasdruk volgens het typeplaatje op de heater 3.5 Stroom/Voeding Controleer de stroomvoorziening op voldoende spanning (zie hoofdstuk 17) De heater moet zorgvuldig en op een geaard 220 Volt stopcontact aangesloten zijn volgens de wettelijke CEI 64-8 normen. Deze essentiële veiligheidseis zal gecontroleerd worden en in geval van twijfel zal gekwalificeerd personeel accuraat de installatie inspecteren. -
-
De heater is fasegevoelig. Verwissel dus niet de fase en de nulleider. Het gevolg van verkeert aansluiten zal zijn dat de heater 20 seconden, na het ontbranden, op storing valt. Handel in bovenstaand geval als volgt: stekker omdraaien of bij werkschakelaar fase en nul verwisselen.
G:\002 Leverancier\030 Producten\001 Gebruiks- en Installatievoorschr\Apen\HG0100.04GB ed.A rev 01 PO.DOC
5
3.6 Gebruik Het gebruik van de heater is niet toegestaan door onbevoegden. 3.7 Gaslekkages Bij gaslekkages handel als volgt: -
-
Gaskraan sluiten. Bel uw installateur.
3.8 Onderhoud/Service Voor een langdurige, goede werking van de heater moet jaarlijks periodiek onderhoud door uw installateur worden uitgevoerd. Raadpleeg in geval van storing(en) uw installateur. Bij reparaties dienen uitsluitend originele onderdelen gebruikt te worden. Indien deze instructies niet opgevolgd worden vervalt de garantie. - Indien de heater voor langere tijd niet gebruikt wordt, is het raadzaam om gas- en stroomtoevoer af te sluiten.
4
Transport en handeling
4.1 Verpakking De heater wordt geleverd in een kartonnen doos die bevestigd is op een houten pallet. 4.2 Uitpakken Controleer bij aflevering of de heater en eventuele toebehoren niet beschadigd zijn tijdens het transport. Indien dit wel het geval is, zal hiervan op de aftekenlijst van de chauffeur melding gedaan moeten worden. Tevens moet ook op de vrachtbrief hiervan melding gedaan worden. Gebeurt dit niet tijdens de aflevering dan kan men geen aanspraak meer maken op schadevergoeding.
5
Gebruiksvoorschriften De werking van de heater wordt geregeld door de temperatuurvoeler en de chronothermostaat.
5.1 Beschrijving van de luchtverhitter (heater) De PLUS gasgestookte heater is een luchtverwarmingstoestel met een gesloten verbrandingscircuit zodat de omgevingslucht niet gebruikt wordt voor de verbranding. De heater kan daarom in alle ruimtes zoals industriĂŤle gebouwen, magazijnen en opslaghallen geĂŻnstalleerd worden. De heater werkt volledig automatisch en een branderautomaat regelt alle branderfuncties waardoor maximale betrouwbaarheid gewaarborgd wordt. De gepatenteerde warmtewisselaar (5 jaar garantie) en de verbrandingskamer zijn volledig uit roestvast staal (ASI 430) vervaardigd. Functies en kenmerken van de chronothermostaat: - weekprogramma - 6 dagelijkse temperatuur instellingen - standaard programma - tijdelijke op handbediening in te stellen temperatuursinstelling - automatische programmering (AUTO) - handbediende (MANUAL) - vakantieprogrammering (@) - vorstbeveiliging( ) - automatische capaciteitsinstelling - werking en modulatie waarden display - indicator voor fouten of afwijkingen (%) - infotoets - werkt zonder batterijen - 2 draad aansluiting - reset toets (achterzijde thermostaat) G:\002 Leverancier\030 Producten\001 Gebruiks- en Installatievoorschr\Apen\HG0100.04GB ed.A rev 01 PO.DOC
6
5.2 Werking van de luchtverhitter(heater) Met behulp van de chronothermostaat stelt U de heater in bedrijf. De chronothermostaat dient aangesloten te worden op klem 3 en 4 (zie stroomschema hoofdstuk 16). Doorverbinding op 5 en 6 niet verwijderen!! Het startsignaal wordt op de chronothermostaat aangegeven door het oplichten van drie vlammetjes (Displayvenster). De heater start en de brander ontsteekt. Na 2 minuten gaan de ventilatoren draaien. De printplaat regelt het vermogen dat door de brander wordt geleverd (modulatie van de vlam) op basis van de gemeten temperatuur door de voeler aan de achterzijde van de heater. Indien de voeler een stijging van de ruimtetemperatuur registreert boven de ingestelde ruimtetemperatuur dan vermindert de heater het geleverde vermogen waardoor het rendement wordt verbeterd. Indien de ingestelde ruimtetemperatuur bereikt is, stopt de ruimtethermostaat de brander terwijl de ventilator(en) doordraaien totdat de geprogrammeerde ventilatie(afkoel)periode voorbij is. Terwijl de heater werkt, zal het geleverde vermogen als volgt weergegeven worden op het display van de chronothermostaat: 3 vlammen = minimaal vermogen 4 vlammen = in modulatie 5 vlammen = maximaal vermogen Schakel de luchtverhitter nooit uit door de stroomvoorziening te onderbreken!! Hierdoor worden ook de ventilatoren uitgeschakeld waardoor de warmtewisselaar geen kans krijgt om af te koelen. Dit kan de levensduur van de warmtewisselaar verkorten. De heater is voorzien van maximaal thermosta(a)t(en) 1 per ventilator die in werking treedt bij oververhitting. 5.3
Storingen
Een storing wordt op de chronothermostaat weergegeven met het symbool %. Door tweemaal op de toets te drukken zal er een storingscode op het display verschijnen (F1, F2, F3 of F4). Deze storing kan men resetten door beide toetsen van de 5 en 6(Temperatuur) gelijktijdig ingedrukt te houden en te wachten totdat er een pieptoon hoorbaar is. Door deze handeling wordt de storing opgeheven. Is hierna de storing nog niet opgeheven raadpleeg dan uw installateur (servicedienst). 5.4
Storingsindicaties
F1 F2 F3 F4
Ionisatiebeveiliging (geen gas, voeding verkeerd om) Maximaal thermostaat + drukverschilschakelaar Storing ventilatormotor Storing (losse) temperatuurvoeler (sonde)
6
Gebruik van de chronothermostaat
Zie bijgevoegde gebruiksvoorschriften klokthermostaat 6.1
Installatie-instructies chronothermostaat
Zie bijgevoegde installatievoorschrift.
G:\002 Leverancier\030 Producten\001 Gebruiks- en Installatievoorschr\Apen\HG0100.04GB ed.A rev 01 PO.DOC
7
7
Installatie en gebruiksadvies
De PLUS heater heeft als bijzonder kenmerk de modulerende werking. Hiermee regelt de heater het geleverde vermogen, dus ook het gasverbruik, aan de hand van de ingestelde omgevingstemperatuur. Wanneer de vraag naar warmte daalt, verbruikt de heater minder gas waardoor het rendement stijgt naar 94,5%.
Bij de keuze van een heater is uitgegaan van een buitentemperatuur van – 10°C. Het zal duidelijk zijn dat de heater voornamelijk modulerend zal branden d.w.z. op laag vermogen. Daarom zal het seizoensrendement rond de 93%, of zelfs hoger, liggen. Merkbaar is dat door de constante luchtstroom, waarvan de temperatuur lager is tijdens de modulatie, een dusdanige vermenging van de lucht plaatsvindt dat er niet langer luchtlagen met verschillende temperaturen voorkomen. Temperatuursverschillen in de hal (boven en onder) zullen kleiner worden. Bovenstaande diagrammen tonen de werking aan van de temperatuur ten opzichte van de werkingstijd. Het verschil wordt aangetoond tussen het eerste diagram de traditionele heater en het tweede diagram de nieuwe PLUS heater. Het voorbeeld heeft betrekking op de heater die geïnstalleerd is op een hoogte van 4 meter in een 6,5 meter hoog industriegebouw. Hierbij is geen gebruik gemaakt van circulatieventilatoren. Zoals uit de diagrammen is af te lezen is de temperatuur net onder het dak aanzienlijk lager (3,5 – 4°C) op ± 6,5 m eter hoogte. Omdat de warmteverliezen ter hoogte van het dak in een omgeving met regelmatige afstanden (dimensies) (verhouding lange/korte zijde = ca. 2) overeenkomen met 50% van de totale warmteverliezen, zullen de verliezen bij de PLUS heater 8 tot 10% kleiner zijn dan bij de traditionele heaters. Bovendien wordt de gewenste temperatuur sneller bereikt, zodat de unit later kan worden gestart en er dus gas wordt bespaard. De keuze van de luchtverhitter is afhankelijk van de inhoud waarbij wel rekening moet worden gehouden met een circulatievoud van ca. tweemaal de inhoud per uur. Verbeterde veiligheid Het verbeterde rendement bij minimaal vermogen wordt bereikt dankzij een geavanceerde lucht-/ gasmengtechniek. Deze techniek zorgt ervoor dat de unit veiliger is. Dat wil zeggen bij gebrek aan verbrandingslucht voert het gasventiel geen gas aan. Indien de verbrandingslucht afneemt zal het gasventiel automatisch de gastoevoer verminderen waardoor de parameters, die de verbrandingswaarden aangeven, hun optimale niveau behouden. Verminderde uitstoot van schadelijke stoffen De hoofdbrander, gekoppeld aan de lucht/gasklep zorgt voor een “schone” verbranding met een uiterst geringe uitstoot van schadelijke stoffen. CO = 0 ppm in alle omstandigheden Nox = < 35 ppm
G:\002 Leverancier\030 Producten\001 Gebruiks- en Installatievoorschr\Apen\HG0100.04GB ed.A rev 01 PO.DOC
8
7.1 Programmering van de modulatie-temperatuur De hangende PLUS luchtverhitter is een toestel met vlammodulatie. Hierdoor kan de heater op verschillende vermogensniveaus werken. Het maximale vermogen wordt gebruikt om de omgevingstemperatuur bij het opstarten van de heater zeer snel te laten stijgen. De vlammodulatie zorgt er tevens voor dat de temperatuur constant blijft. Door middel van het modulerend systeem zal de verticale temperatuur, van vloer tot het dak, teruggebracht worden van 0,5 tot 0,3°C per meter. H ierdoor kan een rendement van de heater behaald worden van meer dan 94%. De PLUS heater is uitgerust met een luchtretourvoeler (sonde) welke aan de achterzijde van de heater is gemonteerd. Deze werkt onafhankelijk van de temperatuurvoeler op de chronothermostaat. De heater moduleert afhankelijk van de temperatuurwaarde die door de voeler wordt gemeten en de waarde die in de branderautomaat is ingesteld. De bedrijfs- en modulatietemperaturen van de heater zijn reeds in de branderautomaat geprogrammeerd. Om de verwarmingscapaciteit echter nog beter te benutten, kunnen de temperaturen door de gebruiker worden aangepast tijdens het opstarten van de heater. De normale installatiehoogte ligt tussen 2,5 en 4 meter boven de vloer. Wanneer de gewenste temperatuur eenmaal is bereikt, moet deze constant gehouden worden. Hierbij zal de heater op de laagst mogelijke modulatietemperatuur werken. De vooringestelde temperatuur is 21°C. Bij het opstarten van de unit kan de temperatuurwaarde worden aangepast naar gelang de gewenste temperatuur in de omgeving en de hoogte van de installatie. De juiste waarde is te vinden in de tabel hiernaast. Instelling van de modulatietemperatuur De vooringestelde modulatietemperatuur kan als volgt gewijzigd worden: - gelijktijdig de toetsen 1-6 een paar seconden indrukken; het display geeft T3 aan. - Door de (informatie) toets in te drukken kan men naar andere menu’s gaan. - Ga naar ST4 (21°C). - Wijzig de vooringestelde waarde met de5 of 6 toetsen. - Met de toets naar parameter T5 gaan, die de temperatuur aangeeft, gemeten door de voeler aan de achterzijde van de heater. - De programmeerprocedure wordt automatisch afgesloten 1 minuut nadat voor het laatst een toets werd ingedrukt of wanneer de toetsen 1 – 6 opnieuw ingedrukt worden. Bij een in werking zijnde heater kan men de temperatuur aanpassen. Twee à drie uur na opstarten en bij werkende heater, dient het volgende te worden gecontroleerd: - controleer de omgevingstemperatuur aangegeven door de chronothermostaat; - controleer de gewenste, zelf ingestelde, omgevingstemperatuur (druk op de toets); - controleer de temperatuur bij de luchtaanzuiging wat gemeten wordt door de luchtretourvoeler(sonde). Druk de toetsen 1 en 6 in en controleer de weergave van “T5” in het displayvenster. Indien de waarde van de omgevingstemperatuur afwijkt van de gewenste temperatuur werkt de heater op minimaal vermogen (zie vlammen op het display). Als de modulatietemperatuur bereikt is, moet deze verhoogd worden. Een verhoging van 1 graad van de modulatietemperatuur komt ongeveer overeen met een verhoging van 1 graad op de chronothermostaat. N.B.: De optimale bedrijfsconditie wordt bereikt wanneer de heater in modulatie werkt en de omgevingstemperatuur stabiel op de gewenste waarde blijft, en alleen stijgt of daalt wanneer de temperatuur op de chronothermostaat veranderd wordt. Wanneer de ingestelde omgevingstemperatuur te snel wordt bereikt, moet de modulatietemperatuur worden verlaagd.
G:\002 Leverancier\030 Producten\001 Gebruiks- en Installatievoorschr\Apen\HG0100.04GB ed.A rev 01 PO.DOC
9
8
INSTALLATIE LUCHTVERHITTER (HEATER) De instructies voor installatie en montage zijn uitsluitend bedoeld voor de installateur. Lees verder de veiligheidsinstructies.
8.1 Installatie De installatiehoogte van de heater en de minimale afstand van de muren worden weergegeven op de volgende tekening (fig. 1).
-
-
Plaats de boormal tegen de muur en controleer of deze precies horizontaal hangt. Bevestig de mal met tape en markeer op de muur de punten waar geboord dient te worden (fig.2). Bevestig, zoals op figuur 3 aangegeven wordt, de 2 paar consoles door gebruik te maken van de meegeleverde materialen.
gebruik tenminste M10 pluggen en schroeven. Controleer of de maat van de schroeven en het type pluggen geschikt zijn voor het type muur en sterk genoeg zijn om het gewicht van de heater te dragen.
- Bevestig de consoles met de schroeven en sluitringen (fig.4).
Plaats de heater zodanig op de consoles dat de boorgaten van de console overeenkomen met de schroefgaten van de heater. Let op dat de consoles niet meer dan 10 mm buiten de heater uitsteken. Bevestig de heater aan de consoles met de bijgeleverde M8 schroeven en borgringen. (fig.5). G:\002 Leverancier\030 Producten\001 Gebruiks- en Installatievoorschr\Apen\HG0100.04GB ed.A rev 01 PO.DOC
10
9
ROOKGASAFVOER
De PLUS heater heeft een gesloten rookgasafvoersysteem. PLUS heaters worden geĂŻnstalleerd met type C13 en C33 rookgasafvoeren en verbrandingslucht van buitenaf. Standaard worden de PLUS heater met een horizontaal passtuk geleverd voor de aansluiting aan de schoorsteen en de luchtaanzuiging aan de achterzijde. Het is mogelijk om de horizontale verbinding aan te passen naar een verticale verbinding. 9.1 Keuzehandleiding voor rookgasafvoer - Indien de rookgasafvoer niet volgens de uitvoering C13 of C33 aangesloten wordt maar hiervan afgeweken wordt, dient men de diameter en de bochten, afhankelijk van de afstand, aan te passen (zie rekenvoorbeeld hoofdstuk 9.2). - Raadpleeg hiervoor de drukverliestabel (zie hoofdstuk 9.3). - Let op! Gelijke componenten kunnen â&#x20AC;&#x201C; afhankelijk van de installatie waarvoor ze gebruikt worden andere waarden hebben. - Tel de drukverliezen op en controleer of het eindresultaat niet hoger is dan de toelaatbare (druk)waarde. Indien de eindwaarde hoger dan dient men een grotere diameter afvoer te gebruiken (zie berekeningsvoorbeeld).
G:\002 Leverancier\030 Producten\001 Gebruiks- en Installatievoorschr\Apen\HG0100.04GB ed.A rev 01 PO.DOC
11
A= 1 stuk Rookgasafvoerkap B= 14 meter Verlengpijp C= 7 stuks 90° Bochten D= 2 stuks 45° Bochten
9.2 Berekeningsvoorbeeld rookgasafvoer Installatie van PLUS heater type PO54 met 120 Pa beschikbare druk bij de uittrede van de uitlaat. Om verschillende redenen wordt aangeraden om een dakdoorvoer te gebruiken (type C33) , volgens bovenstaande tekening aangesloten op twee afvoerpijpen. Bij gebruik van pijpen en bochten van ∅ 100 zullen de verliezen, berekend volgens de drukverliestabel, als volgt zijn: - 1 stuk verticale rookgasafvoerpijp ∅ 100 34.5 Pa - 14 m rechte verlengpijp ∅ 100 58.8 Pa - 7 stuks 90° bochten ∅ 100 28.0 Pa - 2 stuks 45° bochten ∅ 100 3.8 Pa Het totaal van deze verliezen is 125.1 Pa hoger dan de beschikbare 120 Pa. Een nieuwe berekening, uitgaande van dezelfde rookgasafvoerkap (∅ 100 ) maar met verlengpijpen en bochten van ∅ 130: - 1 stuk verticale rookgasafvoerpijp ∅ 100 34.5 Pa - 14 m rechte verlengpijp ∅ 130 9.8 Pa - 7 stuks 90° bochten ∅ 130 9.1 Pa - 2 stuks 45° bochten ∅ 130 1.2 Pa Het totaal van deze verliezen is 54.6 Pa en daarmee voldoet de rookgasafvoer aan de norm.
G:\002 Leverancier\030 Producten\001 Gebruiks- en Installatievoorschr\Apen\HG0100.04GB ed.A rev 01 PO.DOC
12
Branderonderdelen
Magneetkleppen
Magneetklep
Luchtinlaatbescherming
Slang drukverschilschakelaar
Ionisatiepen Hoofdbrander Ontstekingspen
Branderautomaat inspuiter waakvlam
Waakvlam
brander
Magneetklep
G:\002 Leverancier\030 Producten\001 Gebruiks- en Installatievoorschr\Apen\HG0100.04GB ed.A rev 01 PO.DOC
13
10
WERKING BRANDER EN GASCIRCUIT
Opstarten: Chrono-thermostaat instellen op de juiste temperatuur waarna de brandermotor in werking treedt. Na een korte voorspoeltijd treedt de ontstekingsfase in werking en geeft de microprocessor het signaal aan de EV1 (waakvlam). Nadat de waakvlam van de waakvlam is ontstoken gaat magneetklep EV2 open waardoor de hoofdbrander in bedrijf komt. Na korte periode gaat de waakvlam automatisch uit. Zowel de spaarbrander als de hoofdbrander worden aangestuurd door de ionisatiepen. Het opstartprogramma ontsteekt de brander op een capaciteit overeenkomend met 70% van de maximale capaciteit. Na 2 minuten gaat de brander op het minimum vermogen om vervolgens zijn eigen capaciteit te gaan moduleren (regelen) totdat het maximum vermogen bereikt wordt. De tijd die daarvoor gebruikt mag worden, kan in de printplaat in geprogrammeerd worden. De ventilatoren zullen met een vooraf ingestelde vertraging van 2 minuten gaan werken. Afsluiten: Wanneer er geen warmte meer nodig is zal de brander stoppen en zullen de ventilatoren nog een tijd nadraaien totdat de warmtewisselaar voldoende is afgekoeld. Deze vertraging is vooraf ingesteld. Indien tijdens het afkoelproces weer warmte verlangd wordt, zal de printplaat pas nadat de ventilatoren gestopt zijn alles eerst resetten en opstarten en dan pas aan een nieuwe opstartcyclus beginnen. Het aantal veiligheids-thermostaten is gelijk aan het aantal ventilatoren; de thermostaten zijn in serie ge誰nstalleerd.
G:\002 Leverancier\030 Producten\001 Gebruiks- en Installatievoorschr\Apen\HG0100.04GB ed.A rev 01 PO.DOC
14
10.1 Regeling gas-/luchtmengsel Via de ventilatormotor wordt de brander van de PLUS heater voorzien van een mengsel van gas en lucht. De lucht wordt aangezogen door de Venturi buis. Het gas wordt aangezogen door het ontstaan van een luchtvacuüm veroorzaakt door de Venturi. De luchtdruk - gasdrukmengverhouding is 1:1; de mengverhouding kan geregeld worden door de gasregelaar (op het gasblok). De gasregelaar van de heater wordt in de fabriek op de juiste mengverhouding ingesteld en de schroef wordt verzegeld. Een tweede regeling is mogelijk door middel van een regelschroef op de Venturi die de gastoevoer regelt en consequent de inhoud van de kooldioxide in de rookgasafvoer beperkt (door de regelcurve te veranderen). Ook deze instelling is fabrieksmatig ingesteld. De regelschroef is echter niet verzegeld omdat deze schroef nodig is wanneer de heater moet worden omgesteld op een ander type gas. De modulatiekaart op de PLUS heater stuurt het toerental (in DC) volgens de gewenste vraag. Doordat het toerental varieert zal zowel de lucht- als de gasuitstoot variëren. De minimum en maximum ventilatorsnelheden zijn voorgeprogrammeerd op de kaart en kunnen niet veranderd worden door gebruiker en/of installateur.
11
1e Opstart luchtverhitter: voorafgaande procedures en controles
De heater wordt bedrijfsklaar geleverd en vooraf uitgetest met de gassoort die op het typeplaatje aangegeven staat. Voordat de heater opgestart wordt dient men de volgende punten vooraf te controleren: - ga na of de gebruikte gassoort overeenkomt met het soort dat fabrieksmatig ingesteld is - check of de elektrische verbindingen conform de schema’s in deze handleiding of op eventueel aan de heater bevestigde diagrammen - kijk via de “IN” drukregelaar op het gasventiel of de voordruk naar het ventiel overeenkomt met wat benodigd is voor het soort gas dat gebruikt wordt - verplaats de schuifschakelaar van de chronothermostaat naar de positie van vorstbeveiliging - controleer of de aansluiting 5 en 6 op de print is doorverbonden - schakel de voeding in en zet de heater in bedrijf via de aan/uit schakelaar in zijwand van het toestel - controleer of het display van de chronothermostaat oplicht en de vooraf ingestelde tijd en ruimtetemperatuur aangeeft N.B. Als de modulatie temperatuur (ST4) aangepast is en de procedures uitgevoerd zijn, denk er dan aan om de temperatuur opnieuw aan te passen volgens de behoeften van de gebruiker of volgens de vooraf ingestelde waarde (21°C). Instrueer de gebruiker over het gebruik van de heater en zijn instellingen. 11.1 Opstarten installatie via de chronothermostaat Schuif de schakelaar naar de MAN positie, controleer of er linksonder drie vlammen (ontsteken) verschijnen. Als de vlammen niet verschijnen betekent dit dat de ingestelde ruimtetemperatuur lager is dan wat gemeten is. Controleer de gemeten waarde van de temperatuur en druk de toetsen5 en 6 om de ruimtetemperatuur naar een hogere waarde in te stellen. Indien de drie vlammen verschijnen, zal de heater opstarten zoals uitgelegd is in de paragraaf ” werking brander en gascircuit”. Het is mogelijk dat in deze fase de waakvlambrander niet ontbrandt en het toestel blokkeert. Dit is het gevolg van de aanwezigheid van lucht in de gasleiding (gasleiding ontluchten). Het toestel dient dan gereset te worden. 11.2 Verbrandingsanalyse Wacht tot de heater op zijn maximum vermogen opereert (5 vlammen). Controleer weer of de voordruk naar het ventiel overeenkomt met hetgeen vereist is voor het gassoort, pas dit anders aan. Analyseer de verbranding en vergelijk of de CO2 waarde overeenkomt met de waarde vermeld op de “GASDATA” tabel. Mocht de gemeten waarde afwijken, corrigeer dan met de schroef op de venturi leiding. Door de schroef losser te draaien neemt de CO2 waarde toe; door de schroef vaster te draaien neemt de CO2 waarde af.
G:\002 Leverancier\030 Producten\001 Gebruiks- en Installatievoorschr\Apen\HG0100.04GB ed.A rev 01 PO.DOC
15
12
Omzetting gassoort
De omzetting naar een ander type gas dient uitsluitend uitgevoerd te worden door de servicediensten van Kusters THO B.V. De heater wordt standaard geleverd om op aardgas te branden. Om de heater van aardgas naar L.P.G. (propaan) om te zetten (zie tekening hieronder), heeft men het volgende nodig: - een gekalibreerd tussenschot (diafragma) - een waakvlaminspuiter - een sticker met de tekst “toestel omgezet naar…” Om de heater om te zetten: de stroomvoorziening afschakelen de waakvlaminspuiter vervangen (gebruik tape/pasta om de nieuwe inspuiter te monteren) het tussenschot (diafragma) tussen het gasventiel en de Venturi plaatsen - de stroomvoorziening inschakelen en de heater - startklaar maken - wanneer de ontsteking werkt controleren of er geen - lekkage is bij de verbinding tussen de waakvlaminspuiter en de koperen buis - wanneer de brander in bedrijf is op zijn maximum vermogen (5 vlammen) controleer dan: 1) of de voordruk naar het ventiel overeenkomt met wat vereist is voor de gebruikte gassoort 2) of de CO2 waarde ligt tussen de waarden die vermeld zijn voor de gebruikte gassoort (zie hoofdstuk 11.3) . Indien de waarde anders is, pas dit dan aan door de regelschroef in te draaien (de waarde vermindert) of uit te draaien (de waarde vermeerdert). - zodra omzetting en inregeling voltooid zijn, de sticker “toestel omgezet naar aardgas” - vervangen door de meegeleverde sticker “toestel omgezet naar b.v. L.P.G. (propaan)” -
N.B. Model PO92 heeft 2 Venturi’s terwijl in de ombouwkit maar 1 tussenschot (diafragma) zit (een versie zonder opening naar de Venturi). Dit diafragma moet geplaatst worden tussen de zijuitgang van het gasventiel en de Venturi die open blijft. Plaats geen diafragma op de voorste uitgang. 12.1 Instelling gasmengverhouding Wanneer het gasventiel vervangen is, dient de gaswaarde als volgt aangepast te worden: - Stel de positie van de schakelaars op de modulatiekaart zo in dat de brander op een minimum vermogen opereert - Start de brander en na ongeveer 2 minuten, net nadat de ventilatoren beginnen te draaien, werkt de brander op minimaal vermogen - Sluit het slangetje van een elektronische micromanometer (geschikt om Pa waarden te meten) aan de meetnippel van de gasblok aan en de waarde die aangegeven is op de” tabel voor de gasinstellingen”. N.B. De branderdruk wordt op uw micromanometer weergegeven. Door de stelschroef op het gasblok in te draaien verhoogd U de druk en door de stelschroef uit te draaien verlaagd U de druk.
G:\002 Leverancier\030 Producten\001 Gebruiks- en Installatievoorschr\Apen\HG0100.04GB ed.A rev 01 PO.DOC
16
13
Onderhoud
Om het toestel efficiĂŤnt te gebruiken en een lange levensduur te waarborgen, is het aan te raden om ieder jaar onderhoud te plegen. 1) Controleer de ontsteking en de isolatie van de elektroden 2) Controleer de afvoer- en luchtaanzuig. 3) Controleer de Venturi of deze schoon is 4) Controleer of de warmtewisselaar schoon is 5) Controleer de voordruk van het gasventiel 6) Controleer de werking van de waakvlambrander 7) Controleer de veiligheidsthermostaten N.B. De handelingen, beschreven in de punten 1,2,3 en 4, moeten uitgevoerd worden nadat de stroomen gasvoorziening afgesloten zijn. De handelingen in de punten 5,6,en 7 moeten uitgevoerd worden als de heater in bedrijf is. 1) Controle van de elektroden Demonteer de waakvlambrander uit de verbrandingskamer en reinig het rooster en de brandermond (inspuiter) met perslucht. Controleer de isolatie van de elektroden en verwijder eventuele oxidatie op het metalen deel van de elektroden met schuurpapier. Controleer of de uiteinden van de elektroden op de juiste plaats zitten (zie tekening hiernaast). 2) Controle van de afvoerkanalen en luchtaanzuig Controleer de afvoerkanalen. Verwijder de stof van de luchtaanzuig. 3) Controle en schoonmaak van de Venturi Verwijder met een borstel de mogelijke stof op de aanzuiging van de Venturi. Let op dat het verwijderde stof niet in de Venturi valt. 4) Controle stofvorming buitenzijde warmtewisselaar Bij sterke vervuiling van de warmtewisselaar reinigen. 5) Controle voordruk van het gasventiel Controleer â&#x20AC;&#x201C; bij in bedrijf zijnde heater - of de gasdruk naar het ventiel overeenkomt met de eisen voor de gebruikte gassoort. 6) Controle van de werking van de waakvlambrander Met de heater in bedrijf, de gaskraan sluiten en nagaan of de waakvlambrander afslaat en indicatie F1 op het display van de chronothermostaat verschijnt. De gaskraan openen, resetten en wachten op de herstart van de heater. De kleine siliconen slang verwijderen die de luchtdruk verbindt met de gasdrukregelaar op de Venturi. Wachten tot de brander stopt en de blokkade F2 op het display van de chronothermostaat verschijnt. De siliconen slang weer verbinden, resetten, en nagaan of de heater herstart.
G:\002 Leverancier\030 Producten\001 Gebruiks- en Installatievoorschr\Apen\HG0100.04GB ed.A rev 01 PO.DOC
17
7) Controle van de veiligheidsthermostaten Deze controle dient uitgevoerd met de heater elektrisch aangesloten maar zonder vraag om te starten vanuit de brander (voorkom het starten van de brander door de temperatuurinstelling op de chronothermostaat aan te passen). Door middel van een föhn of een aansteker de voeler van de thermostaat verwarmen en controleren of de F2 blokkade weergegeven wordt in het displayvenster van de chronothermostaat. De voeler hierna laten afkoelen. Deze controle moet op elke thermostaat, die op het toestel gemonteerd is, uitgevoerd worden. 13.1 Schoonmaak van de warmtewisselaar Voor het schoonmaken van de warmtewisselaar moet het toestel koud en spanningsloos zijn. De kleine deur (zijwand) openen en de pakking langs de rand van het schakelbord verwijderen. De schroeven (met schroefdraad “A”) die het schakelbord met de rechterzijwand verbinden (waar het kleine deurtje in zit) losschroeven. Ook de schroeven van de “B” verbindingsplaatjes losschroeven. Alle “C” plastic dopjes van het rechterzijpaneel verwijderen, de “D” schroeven (met schroefdraad) losschroeven en het rechterzijpaneel verwijderen. De “E” schroeven losschroeven van het afdekplaatje van de rookgasverzamelkap. Alle wervelstrippen “F” uit de pijpen verwijderen. Over de hele lengte van de pijp de binnenkant van de pijp met een juiste maat rager reinigen. Met een poetsdoek of met perslucht de wervelstrippen “F” reinigen en weer in de pijpen draaien. De warmtewisselaar weer in elkaar zetten (voor montage zie tekening).
G:\002 Leverancier\030 Producten\001 Gebruiks- en Installatievoorschr\Apen\HG0100.04GB ed.A rev 01 PO.DOC
18
14
Checklijst mogelijke storingen
Omschrijving
reactie ga naar | reactie ga naar
0. Is de chronothermostaat aangesloten? ja= 1. Start de lucht/gas ventilator? ja= 2. Is de heater aangesloten? ja= 3. Brand de waakvlambrander? ja= 4. Vraagt de chronothermostaat warmte? ja= 5. Zijn de zekeringen F1 en F2 OK? ja= 6. Kijk naar de aansluitingen aan het stroomnetwerk. 7. Brandt de hoofdbrander? ja= 8. Vonkt de ontstekingselektrode? ja= 9. Geeft de chronothermostaat foutmelding F3 aan? ja= 10. Verhoog instelling van de ruimtetemperatuur op de chronothermostaat. 11. Is de chronothermostaat juist aangesloten ja= 12. vervang de defecte zekering. 15. Werken de (lucht)ventilatoren? ja= 16. Zijn fase, nuldraad en aarde juist aangesloten? ja= 17. Wordt de elektromagneetklep van de waakvlambrander gevoed? ja= Ontstekingselektrode op verkeerde positie(plaats) of defect. 18. Startkabel niet juist aangesloten. Ontstekingsmechanisme defect?. 19. Na herhaaldelijk aan en uit schakelen, blijft foutmelding F3? ja= 20. Printplaat defect. 23. Is er 24 Volt spanning op de uitgang van de ventilatorstartthermostaat? ja= 24. Verbind op de juiste manier de chronothermostaat. 31. Is de uitgeblazen lucht van de heater warm? ja= 32. Is er 230 Volt spanning op de polen 3 en 4 van het schakelbord X4 ja= van de printplaat? 33. Is er continue voeding tussen de detectie elektrode en de aarde? ja= 34. Sluit op juiste wijze de fase/nuldraad/aarde. Lucht in de gasleiding. 35. Gasventiel defect. 36. Indien foutmelding F2, ontbreekt signaal drukschakelaar en/of thermostaten. Indien foutmelding F3, printplaat defect 40. printplaat defect. Bekijk de verbindingen tussen de polen 1-2 op het schakelbord X7 en de polen 1-2 op klemmenbord M1. 47. Chronothermostaat defect. Printplaat defect. 48. Ventilatorstartthermostaat defect. 63. Bereikt de omgeving de gewenste temperatuur? 64. Is de gastoevoer juist? ja= PO32, PO35, PO43, PO54, PO72 Bekijk de verbindingen tussen printplaat, klemmenbord M3 en ventilator(en). Ventilator(en) gestopt of defect 65. PO92 Bekijk de verbinding tussen printplaat, relais en ventilatoren. Relais defect ventilator(en) gestopt of defect. 66. printplaat defect. 67. Voeler van elektrode geaard, controleer positie (plaats). Voeler van elektrode geoxideerd.
1 3 5 7 9 11
nee= nee= nee= nee= nee= nee=
2 4 6 8 10 12
15 17 19
nee= nee= nee=
16 18 20
23
nee=
24
31 33 35
nee= nee= nee=
32 34 36
39
nee=
40
47
nee=
48
63 65
nee= nee=
64 66
67
nee=
68
129
G:\002 Leverancier\030 Producten\001 Gebruiks- en Installatievoorschr\Apen\HG0100.04GB ed.A rev 01 PO.DOC
nee= 128 nee= 130
19
Vervolg checklijst mogelijke storingen 68.
Ontstekingsmechanisme defect. Verhoog de modulatietemperatuur ST4 128. Installatie ontoereikend om aan de warmtevraag van de ruimte te voldoen. 129. Omgevingstemperatuur te laag. Bekijk de gasaanzuiging bij het ventiel. Bekijk hoe schoon de luchtaanzuiging en rookgasafvoerpijp zijn. 130. Bekijk of de aanzuiging via de Venturi vrij is. De gastoevoerleidingen zijn te klein genomen.
15
Stroomschema t.b.v. PO32/PO72 (JG0038.03)
LEGENDA ACF B1
Branderautomaat Elektromagnetische klep van waakvlambrander CR Chronothermostaat EA Ontsteekelektrode ER Ionisatie-elektrode IG Hoofdschakelaar F1 Zekering 4 Amp. F2 Zekering 2,5 Amp. M1 Klemmenstrook (chronotherm) M2 Klemmenstrook voeding M3 Aansluitconnector rookgasventilator PRS Luchtdrukschakelaar SCT Temperatuurvoeler STB1 Maximaalthermostaat (auto reset) STB2 Maximaalthermostaat (auto reset) alleen model 4,5 en 6 TR Trafo (230-24V) VA1/2 Ventilator(en) (warme lucht) VAG Rookgasventilator VAG/2 Rookgasventilator IVC overbruggingsschakelaar continue ventileren OR Tijdklok (mogelijk)
G:\002 Leverancier\030 Producten\001 Gebruiks- en Installatievoorschr\Apen\HG0100.04GB ed.A rev 01 PO.DOC
20
16
Stroomschema t.b.v. PO92 (JG0045)
LEGENDA ACF B1
Branderautomaat Elektromagnetische klep van waakvlambrander CR Chronothermostaat EA Ontsteekelektrode ER Ionisatie-elektrode IG Hoofdschakelaar F1 Zekering 4 Amp. F2 Zekering 2,5 Amp. M1 Klemmenstrook (chronotherm) M2 Klemmenstrook voeding M3 Aansluitconnector rookgasventilator PRS Luchtdrukschakelaar SCT Temperatuurvoeler STB1 Maximaalthermostaat STB2 Maximaalthermostaat (auto reset) alleen model 4 TR Trafo (230-24V VA1/2 Ventilator(en) (warme lucht) VAG Rookgasventilator VAG/2 Rookgasventilator IVC Overbruggingsschakelaar continue ventileren OR Tijdklok (mogelijk)
G:\002 Leverancier\030 Producten\001 Gebruiks- en Installatievoorschr\Apen\HG0100.04GB ed.A rev 01 PO.DOC
21
17
Voeding en verplichte verbindingen De heater moet aangesloten worden met een goede aarde.
Stroomtoevoer: 230V â&#x20AC;&#x201C; 50 Hz Diameter elektriciteitskabel: Fase, Nuldraad, Aarde â&#x2C6;&#x2026; 1,5 mm2 Zekeringen Type G 6A voor types PO32, PO35, PO43, PO54 en PO72 Type G 8A voor type PO92
18
- Verwissel niet de nuldraad met de fase. - Verbreek niet de voeding terwijl de heater in bedrijf is. N.B.: Bij een vaste aansluiting is het verplicht om een meer polige schakelaar te installeren.
De schakelaar moet op een zichtbare plek goed bereikbaar zijn op een afstand van niet verder dan 3 meter van het schakelpaneel van de heater.
Opties
Stroomschema voor het aansluiten van meerdere heaters door middel van een klok, en tevens is aangegeven in het schema een schakelaar voor continue ventileren (zomer/winter).
Legenda: L N M1 OR R R1,R2 IVC
Voedingslijn Nuldraad Interne verbindingen van de heater Tijdsklok Relais Relaiskontakten Continueschakelaar (zomer/winter)
G:\002 Leverancier\030 Producten\001 Gebruiks- en Installatievoorschr\Apen\HG0100.04GB ed.A rev 01 PO.DOC
22