K n d e re n en‌ omgaan met kindermishandeling Een handreiking voor het primair onderwijs door Nelleke Bokhove-van Wensveen
Illustraties Roger Klaassen Omslagfoto Garage - bno Met dank aan: A. Wolzak Nederlands Jeugdinstituut Redactie Marita Nijenhuis Vormgeving Garage-bno www.garage-bno.nl Druk Koninklijke Drukkerij Callenbach, Nijkerk
Š 2007 Kwintessens Uitgevers, Amersfoort www.kwintessens.nl Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieÍn, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. Eerste druk, eerste oplage ISBN: 978 90 5788 183 1 NUR-code: 854 Bestelnummer: 848
Inhoud Inleiding Hoofdstuk 1: Kindermishandeling, wat is dat? | 9 1.1 Inleiding | 9 1.2 Definitie van kindermishandeling | 9 1.3 Lichamelijke mishandeling | 10 1.4 Lichamelijke verwaarlozing | 11 1.5 Psychische mishandeling | 12 1.6 Psychische verwaarlozing | 12 1.7 Seksueel misbruik | 13 1.8 Getuige zijn van geweld in het gezin | 14 1.9 Een combinatie van vormen | 14 1.10 Samenvatting | 15 Hoofdstuk 2: De gevolgen van kindermishandeling | 16 2.1 Inleiding | 16 2.2 Beïnvloedende factoren | 16 2.3 Gevolgen voor de jeugd | 17 2.4 Gevolgen op latere leeftijd | 18 2.5 Samenvatting | 19 Hoofdstuk 3: Risico op kindermishandeling | 20 3.1 Inleiding | 20 3.2 Risicofactoren en beschermende factoren | 20 3.3 Risicofactoren bij ouders | 21 3.4 Risicofactoren bij kinderen | 22 3.5 Risicofactoren in het gezin | 23 3.6 Risico’s op seksueel misbruik | 25 3.7 Samenvatting | 26 Hoofdstuk 4: Het signaleren van kindermishandeling | 27 4.1 Inleiding | 27 4.2 Wat geeft een signaal aan? | 27 4.3 De rol van de leerkracht | 28 4.4 Omgaan met signalen | 28 4.5 De signalenlijst | 30 4.6 Signalen in het onderwijs | 32 4.7 Signalen en de vorm van kindermishandeling | 33 4.8 Samenvatting | 35
Hoofdstuk 5: Wat te doen bij een vermoeden van kindermishandeling? | 36 5.1 Inleiding | 36 5.2 Het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling | 36 5.3 De meldcode kindermishandeling | 38 5.4 Het stappenplan | 38 5.5 In gesprek met het kind | 47 5.6 In gesprek met de ouders | 48 5.7 Samenvatting | 50 Hoofdstuk 6: De rol van de school | 51 6.1 Inleiding | 51 6.2 Een protocol | 51 6.3 Contactpersoon kindermishandeling | 54 6.4 Vergroten van de deskundigheid | 54 6.5 Aanpak van kindermishandeling in de klas | 54 6.6 Het informeren van ouders | 55 6.7 Samenvatting | 55 Hoofdstuk 7: Lessen | 58 Lessen onderbouw | 60 Lessen middenbouw | 68 Lessen bovenbouw | 81 Hoofdstuk 8: Waar en bij wie vind ik meer informatie? | 93 Geraadpleegde literatuur | 102 Bijlage 1 Signalen van kindermishandeling 4-12 jaar | 104 Signalen specifiek voor seksueel misbruik | 106 Bijlage 2 Observatieformulier | 107 Bijlage 3 Ouderbrief bij de lessen uit Kinderen en‌ omgaan met kindermishandeling | 110
Inleiding Een beroemd geval van kindermishandeling speelde zich af in de Verenigde Staten in het jaar 1874. Het negen jaar oude meisje Mary Ellen werd zwaar mishandeld door haar vader. Hij sloeg haar, bond haar aan bed vast en gaf haar bijna geen eten. Toen dit aan het licht kwam, vond iedereen dat deze man gestraft moest worden. Dit was echter niet mogelijk omdat er in die tijd in de Verenigde Staten nog geen Kinderbescherming bestond. Uiteindelijk werd Mary Ellen op grond van de wet ter bescherming van dieren bij haar mishandelende ouders weggehaald. Een paar jaar later werd in de Verenigde Staten de Kinderbescherming in het leven geroepen. In 1989 werd het Verdrag inzake de rechten van het kind van de Verenigde Naties in New York opgesteld. Nederland ondertekende dit verdrag in 1995. Dit verdrag bevat verschillende artikelen die kinderen het recht geven om op een gezonde en veilige manier op te groeien. Ouders hebben hierin de belangrijkste taak. Door verschillende omstandigheden kan het echter zo zijn dat de ouders deze taak niet aankunnen. Het is dan aan anderen om de rechten van het kind te waarborgen. Mensen in de omgeving van het kind kunnen het kind en de ouders steun en hulp bieden. Merel geeft les aan groep 5. Het is haar al verschillende keren opgevallen dat een van haar leerlingen, Marjolein, op vreemde plaatsen blauwe plekken heeft. Het valt haar op dat Marjolein de blauwe plekken probeert te verbergen. Merel vermoedt al een tijdje dat Marjolein thuis mishandeld wordt. Ze weet echter niet wat ze met dit vermoeden moet doen. De ouders van Marjolein zijn aardige mensen, ze kent ze goed. Merel is erg bang om ze vals te beschuldigen. Per jaar worden er naar schatting minstens tachtigduizend kinderen in Nederland slachtoffer van kindermishandeling. Ongeveer vijftig kinderen overlijden aan de gevolgen hiervan. Dit komt neer op ÊÊn dodelijk slachtoffer per week. Uit onderzoek blijkt dat honderdduizenden mensen in Nederland net als Merel, de juf van Marjolein, het vermoeden hebben dat een kind in hun omgeving mishandeld wordt (Hoefnagels & Zwikker, 2006). Ze stappen echter met hun vermoedens niet naar een Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). Als de helft van deze mensen hun vermoeden kenbaar zou maken bij een AMK, dan zou waarschijnlijk het overgrote deel van de mishandelde kinderen bij de AMK’s bekend zijn. Veel mensen zijn echter bang om ouders ten onrechte te beschuldigen. Ook zijn ze bang problemen met de ouders te krijgen als ze melden dat hun kind mogelijk mishandeld wordt. Mishandelde kinderen hebben er recht op dat anderen voor hen opkomen. Leerkrachten verkeren daarbij in een bijzondere positie. Doordat zij veel contact hebben met het kind en de ouders kunnen zij een belangrijke rol spelen bij de aanpak van kindermishandeling. Daarbij is het van groot belang dat elke leerkracht weet hoe hij op een verantwoorde wijze kan bijdragen aan de aanpak van kindermishandeling. Want wat wordt precies verstaan onder kindermishandeling,
hoe signaleer je het en wat doe je als je vermoedt dat een kind mishandeld wordt? En op welke manier kan de school haar leerkrachten ondersteunen bij het bestrijden van kindermishandeling? Dit boek vormt voor eenieder die in het basisonderwijs werkt, een praktische handleiding voor het omgaan met kindermishandeling. Het vormt een gedegen ondersteuning voor elke beroepskracht in het basisonderwijs om alles te doen wat in zijn macht ligt om een mishandeld kind te helpen.
Per jaar worden er naar schatting minstens tachtigduizend kinderen in Nederland slachtoffer van kindermishandeling. Ongeveer vijftig kinderen overlijden aan de gevolgen hiervan. Dit komt neer op één dodelijk slachtoffer per week. Uit onderzoek blijkt dat honderdduizenden mensen in Nederland het vermoeden hebben dat een kind in hun omgeving wordt mishandeld. Mishandelde kinderen hebben er recht op dat anderen voor hen opkomen. Leerkrachten verkeren daarbij in een bijzondere positie. Doordat zij veel contact hebben met het kind en de ouders kunnen zij een belangrijke rol spelen bij de aanpak van kindermishandeling. Daarbij is het van groot belang dat elke leerkracht weet hoe hij op een verantwoorde wijze kan bijdragen aan de aanpak van kindermishandeling. Want wat wordt precies verstaan onder kindermishandeling, hoe signaleer je het en wat doe je als je vermoedt dat een kind wordt mishandeld? En op welke manier kan de school haar leerkrachten ondersteunen bij het bestrijden van kindermishandeling? Dit boek – waarin lessen zijn opgenomen voor alle drie ‘bouwen’ - vormt voor een ieder die in het basisonderwijs werkt, een praktische handleiding voor het omgaan met kindermishandeling. Het steunt elke beroepskracht in het basisonderwijs om alles te doen wat in zijn macht ligt om een mishandeld kind te helpen.
Over de auteur
Nelleke Bokhove is onderwijskundige, gespecialiseerd in onderwijsontwikkeling. Zij houdt zich bezig met het ontwikkelen van leermiddelen op uiteenlopende gebieden, waaronder taal, sociale competentie en levensbeschouwing. In dezelfde serie verscheen eerder van haar hand Kinderen… en faalangst.
ISBN NUR-code Bestelnummer
ISBN 978 90 5788 183 1
00000 00000
9
789057 9 789057 881787 881831
978 90 5788 183 1 854 848