Ervaringen delen
Aardig doen
Een taak uitvoeren
Jezelf presenteren
Kapers op de kunst
Samen spelen en werken
Lezen is leuk en soms ook spannend. En je kunt veel dingen ontdekken. Bijvoorbeeld wat kinderen doen in moeilijke situaties. Wat kiezen ze, en hoe loopt dat af? Je kunt met de hoofdpersonen meeleven en denken: Wat zou ik nu zelf doen?
Piet van der Waal
Een keuze maken
Opkomen voor jezelf
Omgaan met ruzie
Simon gaat met zijn ouders naar Londen. Daar koopt zijn vader een schilderijtje voor zijn moeder. Als ze thuis zijn, ziet Simon steeds een man bij hun huis. Wat doet hij daar toch? Dan ontmoet Simon een heel bijzonder meisje, Fibula. Ze worden vrienden. Als er ingebroken wordt in Simons huis wordt niet alleen het schilderijtje gestolen, maar ook Briljantje, zijn papegaai. Fibula lijkt er meer van te weten. Wat gaat Simon nu doen?
Avi 9/M7 Met illustraties van Roelof van der Schans Bestelnummer 5122 ISBN 978-90-5788-427-6
Kapers op de kunst Piet van der Waal
Inhoud 1. Tripje naar Londen
9
2. Een schilderijtje
13
3. Mevrouw Bird?
17
4. De vogelfluisteraar
21
5. Briljantje is verliefd?
25
6. Daar staat die man alweer
27
7. Eindelijk hangt het schilderij, maar dan...
30
8. Een vreemd meisje
34
9. Simon vindt het leuk, maar Briljantje...
39
10. De papegaaiendompteur en de hardloopkampioen
43
11. Verhuisplannen. Bah!
47
12. De papegaaiendompteur ontmoet de hardloopkampioen
50
13. Een heel ander bezoek dan verwacht
55
14. Een ongelooflijke ontdekking
60
15. Heel slecht geslapen
65
16. De inbraak
68
17. Een briefje
72
18. Ontmoeting met F.
75
19. Bij dokter Bird... en dan een plan
81
20. De grote wisseltruc
85
21. Waar is Briljantje?
89
22. Kusje? Kusje?
93
1. Tripje naar Londen ‘Oh mam, je had echt mee moeten gaan. Dit was geweldig!’ lacht Simon enthousiast. ‘Je kunt alsnog gaan als je wilt. Dan ga ik met je mee. Ik wil best nog een keertje.’ Simon wijst op het ticketloket van het Dungeon Museum. Griezelige posters en figuren versieren de voorgevel van het oude gebouw. ‘Ja, lieverd? Heb je zo genoten? Waren er veel mooie dingen te zien? Je mocht zeker nergens aankomen? Veel te duur en te oud en te kostbaar, al die oude schilderijen.’ ‘Je mocht juist wel veel dingen aanraken, hè pap. Jij vond het toch ook leuk? Zullen we nog een keertje naar binnen gaan?’ Simon trekt aan de mouw van zijn vader en probeert zijn ouders weer naar de ingang te bewegen. ‘Sorry Simon, maar... maar misschien een ander keertje.’ ‘Wat zie je wit, lieverd,’ zegt Simons moeder als ze het lijkbleke gezicht van haar man ziet. ‘Heb je nog steeds last van de boot? Ben je nog zeeziek?’ Simons vader schudt langzaam zijn hoofd. ‘We zijn gisteren al van de boot gestapt en de zee is hier meer dan honderd kilometer vandaan.’ ‘Oh, nou dan hoef je ook niet zeeziek te zijn,’ reageert Simons moeder. ‘Ik ben ook niet zeeziek! Ik ben museumziek.’ ‘Wat zeg je nou? Museumziek, jij als conservator van een museum? Dan moeten we naar de dokter!’ ‘Hier helpen geen dokters tegen. En geen medicijnen.’ ‘Ach, is het zo erg? Misschien hadden we dit reisje beter niet kunnen maken. Had het maar gezegd dan...’ ‘Het was dát museum! Het was gewoon verschrikkelijk. Verschrikkelijk eng, vies, bloederig… Bah!’ ‘Nou, ik vond het wel gaaf,’ grinnikt Simon. Zullen wij dan nog een keertje gaan, mam?’
9
‘Het was een heel eng griezelmuseum, met mensen die gestraft werden en gemarteld en...’ gromt Simons vader. Simons moeder luistert maar half. ‘Eh, nee Simon, liever niet,’ zegt ze. ‘Ik hou niet zo van vies. Ik hou van schoon en... en opgeruimd. Dat weet je toch?’ ‘Kom,’ zegt Simons vader, ‘laten we maar verder lopen. Wat staat er nog meer op ons lijstje om te gaan bekijken?’ De vader van Simon heeft al weer wat kleur gekregen in zijn gezicht en wil hier zo snel mogelijk vandaan. ‘Eens even kijken,’ mompelt Simons moeder. Ze kijkt in het foldertje dat ze van de buschauffeur hebben gekregen. Simon en zijn ouders lopen al uren door Londen. Zijn moeder wilde hier zo graag naartoe. Een paar weken geleden had pap haar dit reisje voor haar verjaardag gegeven. Simon ziet haar nog door de kamer huppelen. ‘Een busreisje naar Londen, dat heb ik nou altijd al zo graag gewild,’ had ze gejuicht. ‘Ik wil de koningin van Engeland zo graag eens in het echt zien. Dat lijkt me zo’n lief dametje! Misschien kan ik wel een praatje met haar maken, als ze tenminste ook Nederlands spreekt. Maar dat zal toch wel? Als je koningin bent, spreek je vast wel alle talen.’ ‘Zullen we gaan winkelen?’ stelt Simons moeder voor. ‘Er moeten hier hele leuke gezellige winkeltjes zijn.’ ‘Nee, bah,’ zegt Simon. ‘Harrods schijnt een grappig winkeltje te zijn. Ze hebben daar vast ook wel leuke tafelkleden en schoonmaakspulletjes en...’ Simons vader zucht. Simon trekt een gezicht. Wat kunnen zijn ouders toch zeuren! Dan wijst hij naar rechts. ‘Wauh, moet je daar eens zien. Dat is nog eens een reuze reuzenrad!’ ‘Een reuzenrad? Maar er staat niet in het foldertje dat er vandaag kermis is in Londen,’ zegt Simons moeder fronsend.
10
‘The London Eye,’ weet Simons vader. ‘Dat is leuk. Zullen we daar eens gaan kijken?’ ‘Yes, gaaf pap. Daar wil ik heel graag in.’ ‘Eh ja. Natuurlijk lieverdje, als jij dat graag wilt. Het is natuurlijk ook jouw reisje, als we dan straks nog even naar de winkels gaan.’ ‘Goed mam,’ zegt Simon. ‘Zal ik dan zo’n leuke helm voor je kopen? Net zo een als die aardige politieagenten hier dragen?’ stelt Simons moeder voor. ‘Dan kun je thuis leuk politieagentje en boefje spelen met je vrienden en...’ ‘Nee, mam, dat hoeft echt niet, hoor. In groep acht spelen we meestal geen eh... politieagentje en boefje meer,’ zucht Simon. Met zijn drieën wandelen ze in de richting van het immense Londense oog. Er staat een lange rij voor het kaartjeskantoor. Simons moeder kijkt met benauwde blikken omhoog. Zelfs heel ver omhoog. Ze moet een paar keer slikken. Simon kan niet wachten om in te stappen. Ongeduldig wiebelend van het ene been op het andere ziet hij de rij langzaam korter worden. Af en toe hoort hij paniekerig gegil van hoog boven hem komen. Wat zullen die gondeltjes lekker schommelen met deze wind! denkt hij. Zijn moeder wordt steeds zenuwachtiger. Zijn vader zit glunderend op een bankje van een scone te genieten. Af en toe zwaait hij naar Simon en zijn moeder, die dit keer Simon mag begeleiden. Eindelijk is het zover. De deuren van de gondel gaan dicht en de reis boven Londen begint. Simon vindt het uitzicht prachtig, maar zijn moeder zit met stijf dichtgeknepen ogen op het bankje. ‘Zijn we er al bijna?’ piept ze zachtjes om de paar minuten. ‘Bijna,’ antwoordt Simon. ‘Ik bedoel, we zijn bijna op het hoogste punt. Kijk zelf maar,’ plaagt hij. Maar als hij zijn moeder daar zo angstig ziet zitten, heeft hij toch wel een beetje medelijden. ‘Er kan niets gebeuren, hoor. Dit reuzenrad is heel degelijk gebouwd. Door een Nederlander staat er op het ticket. Kijk maar.’ Simons moeder knikt. Ze is nu een beetje gerustgesteld. Tot een meneer met een dikke buik zegt:
11
‘Ik hoop wel dat hij mijn gewicht kan houden. Ik heb wel eens gehoord, dat...’ Simons moeder stopt haar vingers in haar oren. ‘Je kunt nu wel kijken hoor, mam. We zijn nu echt bijna op de grond.’ Simons moeder doet haar ogen een beetje open. Glurend door de kleine spleetjes kijkt ze voorzichtig om zich heen. ‘Toch wel mooi eigenlijk,’ zegt ze met een klein stemmetje. En wat harder: ‘Kijk nou, dat lijkt wel een markt. Een echte Engelse markt. Oh, daar moet ik heen.’ Haar gezicht klaart helemaal op. ‘Als beloning voor mijn doorstane angsten.’ Simon schiet in de lach. ‘Je hebt gelijk, mam. Zullen we dan zo even naar die markt gaan? Dan heb jij ook iets gedaan wat je wel leuk vindt.’
12
2. Een schilderijtje ‘Het was geweldig pap,’ roept Simon al van een afstandje. Hij rent naar zijn vader en laat meteen een paar foto’s zien die hij gemaakt heeft. ‘Moet je kijken! Je kon de hele stad zien, en de Thames en de Towerbridge.’ ‘Geweldig, kerel. Er staat zelfs een vogel op. Is dat een meeuw?’ ‘Nee, dat is een buizerd. Dat zie je aan de staart en vorm van de vleugels.’ Simon weet heel veel over vogels en zeker over roofvogels. En nog meer over papegaaien. Simons vader knikt. ‘Je zal wel gelijk hebben.’ Strompelend en wankelend op haar hoge hakken komt zijn moeder aangesukkeld. ‘Wat ben ik blij dat ik weer op de grond sta,’ kreunt ze. Simons vader is zo verstandig om maar niet te vragen wat ze van het reuzenrad vond. ‘Wat gaan we nu doen? Een tochtje met de subway maken? Of naar de Tower? De wisseling van de wacht bij het koninklijk paleis?’ Hij leest een heel rijtje van bezienswaardigheden op uit het toeristenfoldertje. ‘Mam wil daarheen,’ zegt Simon en wijst naar een zijstraat. ‘Daar is een markt, en daar wil ze heel graag naartoe. Dat heeft ze wel verdiend.’ ‘Allright. Let’s go,’ zegt Simons vader die laat horen dat hij prima Engels kan praten. ‘Toch vind ik die Engelsen maar rare mensen, hoor. Vind je ook niet Simon?’ zegt zijn moeder. Simon haalt zijn schouders op. Waarom zouden het rare mensen zijn? ‘Moet je nou toch kijken. Ze rijden allemaal aan de verkeerde kant van de weg. Dat is toch levensgevaarlijk!’ ‘Mam, we zijn in Engeland, daar rijdt iedereen links. Zo hoort dat hier,’ zegt Simon. ‘Ja, maar toch is het gevaarlijk. Als ik hier met mijn autootje zou rijden, zou ik aan de rechterkant blijven rijden, zoals ik dat heb geleerd bij rijles. Dan krijgen we steeds botsingen.’
13
‘Dan kun je maar beter niet met je autootje naar Engeland gaan,’ zegt Simons vader geduldig. ‘Dat zou toch zonde zijn. Al die deuken en krassen.’ Simons moeder doet net alsof ze daar even over moet nadenken en zegt dan: ‘Ik maakte maar een grapje hoor. Maar die bussen vind ik wel raar. Ze zijn allemaal rood en zo hoog. Het lijken wel kleine flatgebouwen, en...’ ‘Kijk eens. Hier is de markt al,’ onderbreekt Simon zijn moeder. ‘Oh ja, wat gezellig. Kom Simon, dan gaan we hier even rondneuzen.’ Ze wil Simon een arm geven, maar dat gaat hem toch een beetje te ver. ‘Mag ik hier blijven wachten?’ zegt Simon en gaat meteen op een muurtje zitten. Simons vader wil meteen naast hem gaan zitten, maar dat wil Simons moeder niet hebben. ‘Kom,’ zegt ze tegen hem en trekt hem mee naar het eerste het beste kraampje. Simon blijft glimlachend zitten. Er trippelen wat duiven op het plein schuin naast hem. Meteen moet hij aan zijn allerbeste vriend denken, Briljantje, zijn grijze roodstaartpapegaai. Hoe zou het met hem gaan? Natuurlijk gaat het goed, houdt Simon zichzelf voor. Dokter Bird zorgt vast heel goed voor hem. Misschien... misschien leert hij hem wel een nieuw kunstje of een paar nieuwe woordjes. Grappig. Simon glimlacht in zichzelf. Die gekke Briljantje. Hij is gek op dat beest. Maar... als hij nou maar niet ziek wordt of weer zo stil wordt en... Nee, natuurlijk gebeurt dat niet, zegt Simon tegen zichzelf. Dat was vroeger en dat had alles met die schurken te maken, waarbij Briljantje vroeger woonde. Dat is nu allemaal voorbij. Simon pakt zijn fototoestel en klikt een paar foto’s terug. Daar zit Briljantje op de stoelleuning. En daar op oma’s haar. En daar midden op de slagroomtaart op mams verjaardag. Simon schiet in de lach en kijkt dan op. Hij ziet dat zijn vader en moeder bij het eerste kraampje
14
staan, vlakbij het muurtje. Als Simon goed luistert, kan hij ze horen praten. Zijn moeder houdt een schilderijtje in haar hand. Zijn vader staat heftig nee te schudden. ‘Ik vind het toch zo’n leuk schilderijtje. Moet je nou toch eens zien hoe lief dat vogeltje kijkt,’ hoort Simon zijn moeder zeggen. ‘Wat moet je daar nou mee? Het is alleen maar weer zo’n prullerige reproductie van een beroemd schilderij.’ Simons vader neemt nauwelijks de moeite om naar het prentje te kijken. Hij houdt van echte kunst. Liefst uit exotische landen. Precies zoals in zijn museum hangt. ‘Wat kost het meneer? Ik mean... eh hou muts kost it?’ ‘For you, lovely lady, only fourty pound.’ ‘Veertig pond voor zo’n klein nepding?’ reageert Simons vader. Simons moeder snapt er niets van. Zo zwaar kan het schilderijtje toch niet wegen? ‘Aha,’ zegt de koopman met zijn enorme donkere zonnebril op zijn neus. ‘You are from Holland?’ Simons vader knikt. ‘Well, I make a deal with you. Thirtyfive pound for the Dutch people and not a penny less.’ ‘Je wilt het echt graag hebben, hè?’ zucht Simons vader. ‘Nou, vooruit dan maar…’ Hij trekt zijn portemonnee uit zijn achterzak. Hij vraagt of de koopman het schilderijtje netjes in wil pakken. ‘Yes, of course,’ antwoordt de man. Hij tovert een mooi houten raamwerkje tevoorschijn. Dan pakt hij het schilderijtje in een fluwelen doek en schuift het voorzichtig in het kratje. Het kost hem moeite, omdat de man gehandicapt is aan zijn hand. Hij heeft maar vier vingers en geen duim. Daarna plakt hij het kratje zorgvuldig dicht. ‘Wat doet hij dat netjes, hè?’ glundert Simons moeder. Ze staat te huppelen van plezier. Simon ziet het allemaal gebeuren. Hij wacht rustig af en kijkt een beetje om zich heen. Dat is vreemd. Een stukje verderop ziet Simon een man met een camcorder. Hij staat te filmen, maar het lijkt wel of
15
hij steeds de camera op zijn vader en moeder gericht houdt. Dat is toch raar! Nou ja, hij zal het wel leuk vinden dat zijn vader toch dat schilderijtje heeft gekocht. ‘Simon! Kijk eens wat ik gekregen heb. Een prachtig schilderijtje van een heel lief vogeltje.’ Simon knikt en springt van het muurtje af. ‘Ik ben helemaal tevreden,’ lacht Simons moeder. ‘Einde van het marktbezoek. Zullen we nu thee gaan drinken bij de koningin?’ voegt ze eraan toe met een knipoog. Ze geeft haar man en Simon een arm en met zijn drieën gaan ze op audiëntie. Als Simon en zijn ouders om zouden kijken, zouden ze zien dat de koopman ook vertrok. Dat hij zijn overdreven grote zonnebril in zijn zak stopte. Dat hij de rest van zijn koopwaar zomaar achterliet op straat. De man met de camera liep dezelfde steeg in als de koopman. Met grimmige gezichten gingen ze dicht bij elkaar staan om iets met elkaar te bespreken. ‘Heb je het erop staan?’ zegt de ene man. ‘Ja,’ antwoordt de ander. ‘Dan weet je wat je te doen staat!’ ‘Ja.’ ‘Maak geen fouten, want dan weet je wat je te wachten staat.’ ‘Eh…ja! Dat weet ik maar al te goed!’
16
Ervaringen delen
Aardig doen
Een taak uitvoeren
Jezelf presenteren
Kapers op de kunst
Samen spelen en werken
Lezen is leuk en soms ook spannend. En je kunt veel dingen ontdekken. Bijvoorbeeld wat kinderen doen in moeilijke situaties. Wat kiezen ze, en hoe loopt dat af? Je kunt met de hoofdpersonen meeleven en denken: Wat zou ik nu zelf doen?
Piet van der Waal
Een keuze maken
Opkomen voor jezelf
Omgaan met ruzie
Simon gaat met zijn ouders naar Londen. Daar koopt zijn vader een schilderijtje voor zijn moeder. Als ze thuis zijn, ziet Simon steeds een man bij hun huis. Wat doet hij daar toch? Dan ontmoet Simon een heel bijzonder meisje, Fibula. Ze worden vrienden. Als er ingebroken wordt in Simons huis wordt niet alleen het schilderijtje gestolen, maar ook Briljantje, zijn papegaai. Fibula lijkt er meer van te weten. Wat gaat Simon nu doen?
Avi 9/M7 Met illustraties van Roelof van der Schans Bestelnummer 5122 ISBN 978-90-5788-427-6
Kapers op de kunst Piet van der Waal