Een stom ongeluk (5127)

Page 1

Ervaringen delen

Aardig doen

Een taak uitvoeren

Kees Opmeer

Jezelf presenteren

Een stom ongeluk

Samen spelen en werken

Lezen is leuk en soms ook spannend. En je kunt veel dingen ontdekken. Bijvoorbeeld wat kinderen doen in moeilijke situaties. Wat kiezen ze, en hoe loopt dat af? Je kunt met de hoofdpersonen meeleven en denken: Wat zou ik nu zelf doen?

Een keuze maken

Een stom ongeluk Kees Opmeer

Opkomen voor jezelf

Omgaan met ruzie

Jesse heeft ruzie met zijn broer Frens. Jesse is zo boos dat hij de koplamp van Frens’ fiets kapot trapt. Als Frens ’s avonds door het donker naar huis fietst, wordt hij aangereden. De chauffeur is doorgereden. Heeft de chauffeur hem niet gezien, omdat zijn koplamp kapot was? Jesse voelt zich ontzettend schuldig. Hij gaat op onderzoek uit: Wat is er precies gebeurd? Wie heeft het gedaan? Frens kan hem niet helpen, hij is zijn geheugen kwijt. Langzaam maar zeker vallen de puzzelstukjes op hun plaats.

AVI 8/9/M7 Met illustraties van Nicole Rutten

Bestelnummer 5127

12019_Een stom ongeluk avi 9 cover.indd 1

11-07-12 09:51


Inhoud 1. Blafles

9

2. Jankende sirenes

13

3. Fiets in de gang

19

4. Jesse is bang

21

5. Verloren

25

6. De aansteker

27

7. Ik weet je te vinden

33

8. Een zwaar geluid

38

9. Gesnapt

40

10. Een hond in de slaapkamer

45

11. Een slecht voorteken

50

12. Wat zag Hilde?

53

13. Twee letters

59

14. Het laatste puzzelstukje

63

15. De brief

65

12019_Een stom ongeluk avi 9_v2.indd 7

08-05-12 20:35


16. De aanval

70

17. Zeg dan wie het is!

75

18. Plezier zonder bier

79

19. Laat me met rust

84

20. Jesse weet alles

90

12019_Een stom ongeluk avi 9_v2.indd 8

08-05-12 20:35


1. Blafles Het laatste rechte stuk van de lange Veenweg moet Jesse tegen de stormwind in fietsen. Gelukkig ziet hij in de verte zijn huis al staan. Het staat precies op de kruising van de Veenweg en een smal zijweggetje, de Zomerdijk. Het is een behoorlijk oud huis van donkerbruine stenen met een grote tuin eromheen. Hijgend van de inspanning slaat Jesse op de kruising linksaf. Voor het tuinhek staat Arjans brommer geparkeerd. De fiets van Frens, Jesses broer, ligt half verscholen in de ligusterhaag. Hij hoort Arjan en Frens schateren. Waar hebben ze zo’n plezier om? denkt hij. Nieuwsgierig duwt hij het tuinhekje open, maar plotseling blijft hij geschrokken staan. Lupa, de Duitse herdershond, draaft paniekerig rond. Bovenop haar kop is Arjans helm vastgebonden: een glanzende, zwarte helm met felgele strepen. Arjan en Frens bekogelen haar met kluiten aarde. Ze mikken op de helm. Iedere keer als ze haar raken, barsten ze in lachen uit. ‘Ophouden jullie!’ schreeuwt Jesse. Hij rent naar de herdershond toe. Als Lupa hem in de gaten heeft, kruipt ze dicht tegen hem aan. Jesse voelt haar hele lijf onder zijn handen trillen. Vliegensvlug peutert hij de helm los. ‘Stelletje lafbekken!’ schreeuwt hij in de richting van Arjan en Frens. ‘Rustig jongen,’ antwoordt Arjan, ‘het was maar een geintje.’ Jesse kijkt naar zijn lachende gezicht. Zijn donkere stekelhaar is zo kortgeknipt dat hij bijna kaal lijkt. Arjan is groot en sterk. Dat komt natuurlijk door het zware werk op de boerderij van boer Hemming, zijn vader. Hij is behoorlijk wat ouder dan Frens, maar toch zijn ze vrienden. Jesse vindt dat moeilijk te begrijpen. Hij kon altijd goed met zijn broer opschieten. Zou Frens dat vergeten zijn? Vroeger vond zijn broer het ook leuk om met Lupa te spelen. Ze

9

12019_Een stom ongeluk avi 9_v2.indd 9

08-05-12 20:35


gingen vaak samen naar het uitgestrekte grasveld middenin het bos. Dan gooiden ze stokken of ze verstopten zich in het struikgewas. Maar Lupa had geen enkele moeite om de jongens te ontdekken. Dat komt omdat jij zo typisch ruikt, plaagde Frens altijd. Toen hij naar de middelbare school ging, was het zomaar voorbij. ‘We hebben haar niet echt pijn gedaan,’ zegt Frens. ‘Maar jullie hebben haar wel doodsbang gemaakt,’ antwoordt Jesse. Hij streelt Lupa zachtjes over haar kop. Onmiddellijk begint ze zijn hand te likken. ‘Ze wordt al bang als je naar haar wijst,’ lacht Arjan pesterig. ‘Schoothondje.’ Met een wilde armzwaai smijt Jesse de helm in zijn richting. Hij schrikt van zichzelf. Normaal gesproken zou hij zoiets niet durven. Maar hij is zo boos dat hij niet meer kan nadenken. Arjan moet een noodsprong maken om de helm te kunnen ontwijken. ‘Kijk een beetje uit, vervelende driftkop!’ waarschuwt hij. ‘Je hoeft mijn helm niet in de vernieling te helpen.’ ‘Het is toch een oerlelijk ding,’ zegt Jesse. De woorden flappen eruit voordat hij er erg in heeft. ‘Wat zei je?’ Arjan bukt en gooit een kluit aarde in zijn richting. ‘Meedoen, Frens.’ Jesse ziet de aarzelende uitdrukking op zijn broers gezicht. Maar dan bukt hij om een kluit op te rapen. De worp van Frens stelt helemaal niks voor. De kluit aarde zeilt met een grote boog over Jesse heen, maar toch. Zoiets had hij niet van zijn broer verwacht. Even later raakt Arjan hem bijna op zijn achterhoofd. Met de herdershond achter zich aan vlucht Jesse weg. Ze verdwijnen achter de omheining van gaas die Jesses vader voor Lupa heeft gemaakt. Jesse ligt met opgetrokken benen naast Lupa in haar hok. Arjan en Frens zijn gelukkig verdwenen. Arjan is op zijn brommer weggereden en Frens is naar binnengegaan. Vanuit zijn ooghoek gluurt Jesse naar de grote herdershond. Als je

10

12019_Een stom ongeluk avi 9_v2.indd 10

08-05-12 20:35


haar zo ziet, maakt ze een gevaarlijke indruk. Ze heeft een enorme kop met scherpe, blinkende tanden. Maar verder heeft ze trouwe hondenogen en blaffen doet ze bijna nooit. ‘Dat beest is geen waakhond,’ zegt de vader van Jesse voortdurend. ‘We hebben helemaal niks aan dat mormel.’ Daarom is Jesse ontzettend bang dat hij haar kwijtraakt. Hij moet daar de laatste weken steeds vaker aan denken. Jesse duwt zijn hand zachtjes tegen Lupa’s snuit. ‘Laat je toch eens horen,’ zegt hij. ‘Waarom blaf je nooit of ben je vergeten dat je een waakhond bent?’ Als antwoord begint Lupa zijn hand te likken. Jesse zucht diep. ‘Watje,’ mompelt hij, ‘hondenwatje.’ Maar hij weet dat hij haar voor geen goud wil missen. Peinzend staart Jesse haar een poosje aan. Langzaamaan ontstaat een idee in zijn hoofd. ‘Ik ga je lesgeven,’ zegt hij. ‘Ik zal je leren hoe je een levensgevaarlijke waakhond moet worden.’ Lupa gaapt met haar bek wijdopen, zodat je haar scherpe hoektanden kunt zien. ‘We beginnen met blafles,’ gaat Jesse verder. ‘Iedere hond kan blaffen, dus jij ook.’ Hij grijpt haar kop met beide handen vast. ‘Kijk me aan, Lupa. Ik zal het voordoen. Woef!’ Jesse wacht geduldig af, maar er gebeurt niets. ‘Blaffen is toch niet moeilijk?’ moppert Jesse. ‘Woef, woef. Nou jij!’ Stomverbaasd staart Lupa hem met gespitste oren aan. ‘Toe nou. Woef, waf, woef!’ Jesse probeert woest te blaffen, het klinkt bijna dreigend. Hij stopt als hij iemand hoort lachen. Een eindje verderop ziet hij Frens wegwerpgebaren maken. ‘Ik wist niet dat we twee honden hadden,’ buldert hij van de lach. ‘Een Duitse herder en een vuilnisbakkie!’ Jesse voelt dat hij een kleur krijgt, van schaamte en van woede. Met een vuurrood hoofd sprint hij de tuin door, zijn broer achterna. ‘Pestkop!’ schreeuwt hij. ‘Waarom moet je altijd mij hebben?’

11

12019_Een stom ongeluk avi 9_v2.indd 11

08-05-12 20:35


Slap van het lachen rent Frens voor hem uit. Jesse heeft hem bijna ingehaald als Frens het tuinhekje opentrekt. Vlak voor Jesses neus gooit hij het dicht, zodat zijn broer er hard tegenaan botst. Daardoor moet hij nog harder lachen. Frens pakt zijn fiets die nog tegen de ligusterhaag aan ligt. Maar voordat hij kan wegfietsen, staat Jesse al naast hem. Woedend grijpt hij het stuur vast. Het kan hem geen donder schelen dat zijn broer veel sterker is. ‘Ik trap… ik trap die rotfiets van jou helemaal in elkaar!’ ‘Maak niet zo’n drukte,’ grinnikt Frens. ‘Dan moet je je maar niet zo achterlijk gedragen. Of wou je beweren dat je normaal deed?’ ‘Jij doet zelf achterlijk!’ schreeuwt Jesse. ‘Wat bedoel je daarmee?’ ‘Je laat je steeds opstoken door die achterbakse Arjan. Mama zegt zelf dat hij de baas over je speelt.’ ‘Daar klopt helemaal niets van,’ antwoordt Frens. ‘Je bent gewoon hartstikke jaloers dat ik een echte vriend heb.’ De grijnslach is van zijn gezicht verdwenen. ‘Hij is ook een bierzuiper,’ gaat Jesse verder. ‘Dat zegt iedereen in het dorp. Misschien was hij net wel dronken. Anders doe je zoiets niet.’ ‘Allemaal leugens, roddelpraatjes,’ zegt Frens, ‘En nu mijn fiets loslaten.’ ‘Jullie moeten Lupa met rust laten, anders…’ Jesse weet niet wat hij verder moet zeggen. ‘Loslaten, zeg ik toch.’ Frens geeft een klap op Jesses hand. ‘Au!’ Door de pijn moet Jesse wel loslaten. Frens probeert er onmiddellijk vandoor te gaan. Verblind door woede geeft Jesse een harde trap tegen zijn voorwiel. Frens verliest bijna zijn evenwicht. Met een uiterste krachtsinspanning kan hij nog net zijn fiets overeind houden. ‘Ik krijg je nog wel, kinderachtig mannetje!’ schreeuwt Frens. Dan fietst hij weg, in de richting van Arjans boerderij. Jesse ziet dat de draad van de koplamp loshangt. Dat moet door de trap tegen het voorwiel zijn gekomen. Eigen schuld, denkt hij. 12

12019_Een stom ongeluk avi 9_v2.indd 12

08-05-12 20:35


2. Jankende sirenes ‘Ik ga nog even bij Lupa kijken,’ zegt Jesse als hij snel het laatste bord heeft afgedroogd. Het was eigenlijk niet zijn beurt om te helpen met afwassen, maar zijn broer is onmiddellijk na het avondeten naar oma vertrokken. Hij wilde de boodschappen brengen die Jesse vanmiddag was vergeten. Dat komt hem natuurlijk goed uit, denkt Jesse. Frens heeft gewoon een spuughekel aan afdrogen. Gelukkig bleef hij niet doorzeuren over hun ruzie van vanmiddag. Jesse hangt de droogdoek over de verwarming. ‘Niet zo lang wegblijven deze keer,’ waarschuwt zijn moeder. Als Jesse de achterdeur opentrekt, ontdekt hij wat een hondenweer het is geworden. De wind blaast de regenvlagen middenin zijn gezicht. Voorovergebogen rent hij naar de achterkant van het huis waar een gedeelte van de achtertuin voor Lupa is afgezet. Zodra hij het hek openduwt, komt Lupa uit haar hok tevoorschijn. In het schemerlicht van de buitenlantaarn ziet Jesse dat ze naar hem toe rent. Uitgelaten springt ze met haar modderpoten tegen hem op. ‘Lupa, zitten,’ beveelt hij. ‘Zitten!’ Jesse probeert zijn stem streng te laten klinken, maar hij meent er niets van. Als ze eindelijk gehoorzaamt, stopt Jesse een hondenbrokje in haar bek. Hij wrijft met beide handen over haar kletsnatte kop. ‘Hoogste tijd voor je volgende les,’ zegt hij. ‘We houden vol totdat je een superwaakhond bent.’ Jesse zal zijn vader eens demonstreren wat Lupa kan leren. Hij begrijpt best dat ze een goede waakhond kunnen gebruiken. Ze wonen kilometers buiten het dorp. En de laatste tijd wordt er in de omgeving veel ingebroken. Jesse speurt de donkere tuin in. Nu hij aan die inbraken denkt, voelt hij zich niet op zijn gemak. Zou oma daar geen last van

13

12019_Een stom ongeluk avi 9_v2.indd 13

08-05-12 20:35


hebben? Ze woont helemaal alleen in dat kleine, afgelegen boerderijtje. Zou ze weleens bang zijn? En Frens dan? Die moet in het donker dat hele eind terugfietsen, in dat rotweer. Waarom blijft hij eigenlijk zo lang weg? Of zou oma hem opnieuw ophouden? Onderweg naar het hondenhok blijft Lupa om Jesse heen draaien. Ze wil natuurlijk spelen, maar daar heeft hij momenteel geen trek in. Als hij naar binnen kruipt, voelt Jesse dat de broekspijp bij zijn knie plotseling koud aanvoelt. Op hetzelfde moment begrijpt hij dat hij zijn knie in Lupa’s drinkbak heeft neergezet. Handige jongen, denkt Jesse. Alsof ik nog niet doorweekt genoeg ben. De hond duwt hem opzij als ze zich ook naar binnen wurmt. ‘Je moet leren grommen,’ zegt Jesse. ‘Misschien lukt dat beter dan blaffen. Het is gemakkelijk, helemaal voor een herdershond.’ Hij kijkt haar doordringend aan en ontbloot zijn voortanden. Achteruit zijn keel klinkt een dreigend gromgeluid. ‘Nou jij.’ Lupa geeft hem een kletsnatte lik over zijn gezicht. Hoofdschuddend probeert Jesse nog harder te grommen. Opnieuw zwabbert de natte tong over zijn gezicht. Jesse zucht, maar hij wil het niet opgeven. Na een tijdje schrikt hij op als de keukendeur plotseling opengaat. ‘Jesse, ben je daarbuiten?’ Hij ziet zijn vader in de lichtbundel staan die vanuit de keuken naar buiten valt. ‘Jesse, binnenkomen!’ roept zijn vader. ‘Je wordt kletsnat!’ Jesse geeft geen antwoord. Zijn vader kan hem hier toch niet ontdekken. En waarom zou hij nu al naar binnengaan? De gromles is nog lang niet afgelopen. Vanuit de richting van de Zomerdijk klinkt een ronkend geluid. Tussen het struikgewas door is het schijnsel van koplampen te zien, maar Jesse heeft daar geen aandacht voor. Hij ziet dat zijn vader in de richting van het hondenhok loopt. Voorzichtig kruipt hij wat verder naar achteren.

14

12019_Een stom ongeluk avi 9_v2.indd 14

08-05-12 20:35


Vlak voor het hok blijft zijn vader staan. Als hij wil, kan Jesse zo zijn broekspijpen aanraken. Lupa heeft nieuwsgierig haar kop naar buiten gestoken. ‘Waar kan die jongen nou zijn?’ hoort hij zijn vader mompelen. ‘Zoek!’ zegt hij tegen Lupa. ‘Waar is Jesse?’ Jesse voelt Lupa vrolijk kwispelstaarten. Ze steekt haar kop nog verder naar buiten. ‘Dat weet jij natuurlijk ook niet, knuffelbeest,’ vervolgt zijn vader. ‘Wat hebben we eigenlijk aan jou?’ In de verte klinkt iets dat op een doffe klap lijkt. Het geluid dringt niet echt tot Jesse door. ‘Je bent een echte goedzak, hè?’ Plagerig duwt Jesses vader zijn vuist tegen Lupa’s neus aan. De herdershond kruipt geschrokken weg in haar donkere hok. Jesse krijgt medelijden met haar. Om zijn vader een lesje te leren, probeert hij zielig te janken. Hij kan Lupa behoorlijk goed imiteren. Zijn vader barst in lachen uit. ‘Wat kun jij je ontzettend aanstellen, schoothondje.’ Hij steekt zijn hand uitdagend verder het hok in. Verbaasd kijkt Jesse naar de grote hand vlak voor zijn gezicht. In een opwelling spert hij zijn mond open en bijt. ‘Oewh!’ Vliegensvlug trekt zijn vader zijn hand terug. ‘Dat beest is stapelgek geworden!’ schreeuwt hij. Geschrokken onderzoekt hij de tandafdrukken op de bovenkant van zijn hand. Jesse heeft er al spijt van. Voor alle zekerheid probeert hij opnieuw zachtjes te janken. Hij wil niet dat zijn vader woest wordt op Lupa. ‘Ze moet bang zijn,’ mompelt Jesses vader. ‘Ze doet anders nooit zo agressief.’ Hij wrijft ondertussen over de pijnlijke plek. Natuurlijk is ze bang, denkt Jesse. Opgelucht ziet hij dat zijn vader hoofdschuddend wegloopt. Zo te zien heeft hij geen zin meer om Jesse te zoeken. Jesses blik dwaalt af naar het struikgewas langs de weg. Door de wind zwaaien de takken wild heen en weer. Jesse heeft een onrustig gevoel, al begrijpt hij niet waarom.

15

12019_Een stom ongeluk avi 9_v2.indd 15

08-05-12 20:35


Het blijft maar stortregenen. Jesse kruipt met stijve spieren van de kou uit het hondenhok. Het is tijd om naar binnen te gaan. Vreemd dat Frens nog steeds niet teruggekomen is van oma. Ver weg klinken sirenes. Voor het hondenhok blijft Jesse een ogenblik staan. Het lijkt erop dat het dichterbij komt. Zou hier in de omgeving iets gebeurd zijn? De sirenes naderen nu snel, alsof ze recht op hem afkomen. Ze scheuren over de Veenweg, begrijpt Jesse. Twee seconden later passeren de jankende sirenes zijn huis. Plotseling stopt het lawaai. Jesse schrikt, dan moet het hier vlakbij zijn! Hij begint te rennen, de smalle Zomerdijk op, naar de kruising met de Veenweg. Als hij naar links kijkt, ziet hij in de verte blauwe lichten rondzwaaien. Hij rent verder, de Veenweg af. Al gauw ziet hij dat een politiewagen midden op de weg staat geparkeerd. Een eindje daarachter staat de ambulance met zijn voorwielen in de berm. Er zijn veel mensen op het ongeluk afgekomen. Jesse begrijpt niet waar ze zo snel vandaan komen. Zoveel mensen wonen hier niet in de omgeving. Hijgend blijft hij staan, terwijl het regenwater uit zijn korte, blonde haar drupt. ‘Weet u wat er is gebeurd?’ vraagt hij aan een oudere mevrouw met een gebreide muts op haar hoofd. Hij kent haar wel. Ze woont in het dorp en toert altijd rond in haar groene autootje, nooit harder dan dertig kilometer. Ze is moeilijk te verstaan, alsof ze geen gebit in heeft. ‘Een jonnuh… aagewede… op de fietsj…,’ mompelt ze binnensmonds. ‘Ze zjegge dat hwij bewusseloosj isj.’ Jesse trekt wit weg. Frens, schiet door hem heen. Het moet Frens zijn! ‘Wat is er precies met hem?’ vraagt hij schor. Een man in een verschoten overall haalt zijn schouders op. ‘Het is niet best volgens mij,’ beweert hij. ‘Ze weten ook niet wie het gedaan heeft. De chauffeur is doorgereden.’

16

12019_Een stom ongeluk avi 9_v2.indd 16

08-05-12 20:35


12019_Een stom ongeluk avi 9_v2.indd 17

08-05-12 20:35


Het is Hildes vader die dat zegt. Hilde zit in dezelfde klas als Frens. Hun boerderij staat hier niet ver vandaan, ongeveer honderd meter van de Veenweg af. ‘Misschien was zijn lamp kapot,’ gaat Hildes vader verder, ‘en heeft de bestuurder hem niet op tijd gezien.’ Jesse drukt zijn handen tegen zijn oren. Hij wil niets meer horen. Plotseling draait hij zich om en rent paniekerig weg, het donker in. Het zijn steeds dezelfde woorden die in zijn hoofd rondspoken: het is mijn schuld, het is mijn schuld. In gedachten ziet Jesse de losse draad van de koplamp bungelen. Waarom moest hij zonodig tegen de fiets trappen? Had hij maar nooit ruzie gemaakt met Frens. Dit komt nooit meer goed.

18

12019_Een stom ongeluk avi 9_v2.indd 18

08-05-12 20:35


Ervaringen delen

Aardig doen

Een taak uitvoeren

Kees Opmeer

Jezelf presenteren

Een stom ongeluk

Samen spelen en werken

Lezen is leuk en soms ook spannend. En je kunt veel dingen ontdekken. Bijvoorbeeld wat kinderen doen in moeilijke situaties. Wat kiezen ze, en hoe loopt dat af? Je kunt met de hoofdpersonen meeleven en denken: Wat zou ik nu zelf doen?

Een keuze maken

Een stom ongeluk Kees Opmeer

Opkomen voor jezelf

Omgaan met ruzie

Jesse heeft ruzie met zijn broer Frens. Jesse is zo boos dat hij de koplamp van Frens’ fiets kapot trapt. Als Frens ’s avonds door het donker naar huis fietst, wordt hij aangereden. De chauffeur is doorgereden. Heeft de chauffeur hem niet gezien, omdat zijn koplamp kapot was? Jesse voelt zich ontzettend schuldig. Hij gaat op onderzoek uit: Wat is er precies gebeurd? Wie heeft het gedaan? Frens kan hem niet helpen, hij is zijn geheugen kwijt. Langzaam maar zeker vallen de puzzelstukjes op hun plaats.

AVI 8/9/M7 Met illustraties van Nicole Rutten

Bestelnummer 5127

12019_Een stom ongeluk avi 9 cover.indd 1

11-07-12 09:51


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.