de kunst van het contact maken Clownerie als methode om open en vol zelfvertrouwen te spelen en te leren door Lidion Zierikzee
K n d e r e n e n ‌ de kunst van het contact maken Clownerie als methode om open en vol zelfvertrouwen te spelen en te leren door Lidion Zierikzee
© 2013 Kwintessens, Amersfoort www.kwintessens.nl Auteur Lidion Zierikzee Illustrator Nelleke Kaldeway Foto’s Simon Claassen Rob Oostwegel (pg. 202) Redactie Marita Nijenhuis Uitgever Cora Vlaming Vormgeving Garage BNO www.garage-bno.nl
Eerste druk, eerste oplage ISBN 978 90 5788 411 5 Bestelnummer 1389 NUR 847 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever.
Inhoud Voorwoord | 8 DEEL I Clownerie als methode | 11 Hoofdstuk 1 Inleiding | 12 1.1 Waar gaat dit boek over? | 13 1.2 Levensfasen | 15 1.3 In balans en uit balans | 18 1.4 Contact maken | 21 1.5 De meester van contact | 23 1.6 Jouw rol als leraar | 26 Hoofdstuk 2 De clown en zijn eigenschappen | 28 2.1. De clown zegt JA tegen elke situatie | 29 Inleiding | 29 De meester van contact | 30 Lesdoelen voor het onderwijs | 30 De rol van de leraar | 31 2.2. De clown leeft in het Hier en Nu | 32 Inleiding | 32 De meester van contact | 34 Lesdoelen voor het onderwijs | 34 De rol van de leraar | 35 2.3. De clown is open en nieuwsgierig | 36 Inleiding | 36 De meester van contact | 38 Lesdoelen voor het onderwijs | 38 De rol van de leraar | 39 2.4. De clown durft fouten te maken | 40 Inleiding | 40 De meester van contact | 41 Lesdoelen voor het onderwijs | 42 De rol van de leraar | 43 2.5. De clown toont en vergroot emoties | 44 Inleiding | 44 De meester van contact | 45 Lesdoelen voor het onderwijs | 46 De rol van de leraar | 47
2.6. De clown heeft plezier in spelen | 48 Inleiding | 48 De meester van contact | 49 Lesdoelen voor het onderwijs | 49 De rol van de leraar | 50 2.7. In een schema | 52
DEEL II De clown en zijn toepassing | 55 Inleiding | 56 Hoofdstuk 1 Algemene instructies | 57 1.1 Veiligheid | 58 1.2 Praktische tips | 58 1.3 Vormgeving van de les | 59 Hoofdstuk 2 Voor de leraar | 63 Authentieke leraar voor de klas | 64 2.1 Als ik op mijn best ben, dan ben ik... | 64 2.2 Ik op mijn best in beeld | 65 2.3 Balansschema | 66 2.4 Jouw eigen veilige plek | 67 2.5 Persoonlijke clowneske momenten | 69 2.6 Clowneske humor | 70 2.7 Clowneske inspiratie | 70 2.8 Jouw clowneske eigenschappen | 71 2.9 Ontmoeten | 72 2.10 Clowneske ontmoeting | 73 2.11 Kinderlijk spel | 74 2.12 Kinderlijk fout | 74 2.13 Emotionele gebeurtenis | 75 2.14 Emotioneel schakelen | 76 2.15 Emoties delen | 76 2.16 Clowneske oplossing | 77
5
Hoofdstuk 3 Voor de leerling | 79 De bijzondere kinderen in jouw klas | 80 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
Leerlingen op hun best | 81 Een eigen veilige droomplek | 82 Kijkdoos van het Droombos | 85 IK-boek | 86 Wensendoosje | 87 Eén dag een droomschool | 88
STARTERS | 90 3.7 Contact met de aarde | 90 3.8 Mag ik aanraken? | 92 3.9 Mag ik niet kijken? | 95 3.10 Mag ik wel kijken? | 96 3.11 Mag ik praten? | 97 3.12 Brabbeltaal | 101 3.13 Wie is de leider? | 102 3.14 De spiegelwand | 103
De eigenschappen van de clown als spiegel | 104 ZEG JA | 105 3.15 Leid jij of leid ik? | 107 3.16 Spiegeltje spiegeltje aan de wand… | 108 3.17 De paspop | 109 3.18 Nee, geen zin! | 110 3.19 Zullen we…? | 111 3.20 Bos, strand, zee en lucht | 112 3.21 De reisgids | 114 3.22 Een kort verhaaltje | 116 3.23 Een spannend verhaal | 117 3.24 Onderbreken | 118 3.25 Woordenbrij | 120 3.26 ABC scène | 121
6
LEEF IN HET HIER EN NU | 122 3.27 Wakker worden | 123 3.28 Rondjes draaien | 124 3.29 Rekken en strekken | 125 3.30 De hooligan | 126 3.31 Ogen op mijn rug | 127 3.32 Katsjing Kaboem | 128 3.33 Geluiden | 129 3.34 Klankbad | 130 3.35 Ik tel tot 10! | 132 3.36 Foto 1, 2, 3 en 4 | 133 WEES OPEN EN NIEUWSGIERIG | 135 3.37 Voorwerpenrondje | 136 3.38 Voorwerpen presenteren | 137 3.39 Wat ligt daar? | 139 3.40 Het voorwerpenorkest | 141 3.41 Ik kan dit! | 143 3.42 Ik zou willen dat... | 145 3.43 Wie ben ik? | 147 3.44 De ganzenpas | 149 3.45 Hallo wereld | 150 3.46 Smaak- en voelproeverij | 151 3.47 Dierenontbijt | 152 3.48 De groenteboer | 154 DURF FOUTEN TE MAKEN | 156 3.49 Billy Billy Bob | 157 3.50 De jungle | 159 3.51 Dat kán toch niet!? | 160 3.52 Vallend hoedje | 161 3.53 Het moet toch lukken?! | 162 3.54 Meneer Helpgraag! | 163 3.55 Echt waar?! | 164 3.56 De synchroonzwemmers | 165 3.57 De jongleurs | 167 3.58 De wereld op z’n kop | 170
TOON EN VERGROOT EMOTIES | 171 3.59 Emotiemasker | 172 3.60 Zeg hallo! | 173 3.61 Even gedag zeggen! | 174 3.62 Springen, duiken en stilstaan | 175 3.63 Emotiebus | 176 3.64 Een boodschap brengen | 178 3.65 Emotie raden | 180 3.66 Beeldenmuseum | 181 3.67 Drie in de pan | 183 HEB PLEZIER IN SPELEN | 185 3.68 Fruitmandje | 186 3.69 Wolf en schapen | 187 3.70 Kat en Muis | 188
3.71 3.72 3.73 3.74 3.75 3.76 3.77
Schietspel | 189 Kabouters, Reuzen en Heksen | 190 Juf en meester | 191 Overlopertje | 192 Muggenplaag | 193 De modeshow | 194 De leraar in rol | 195
Overzicht van oefeningen in schema | 196 Tips | 199 Stichting De clown onderwijst | 200 Over de auteur | 202
7
Weet je er moeten mensen zijn die bellen blazen en weten van geen tijd die zich kinderlijk verbazen over iets wat barst van mooïigheid Ze roepen van de daken dat er liefde is en wonder als al die anderen schreeuwen: ‘Alles heeft geen zin’ dan blijven zij roepen: ‘Neen, de wereld gaat niet onder’ en zij zien in ieder einde weer een nieuw begin Zij zijn een beetje clown, eerst het hart en dan het verstand en ze schrijven met hun paraplu ‘I love you’ in het zand omdat ze zo gigantisch in het leven opgaan en vallen en vallen en vallen en OPSTAAN Bij dát soort mensen wil ik horen die op het tuinfeest in de regen BLIJVEN dansen ook als de muzikanten al naar huis zijn gegaan Toon Hermans
Fragment van het gedicht ‘Er moeten mensen zijn die zonnen aansteken’ Bron: CD Luisterboek Ik Ben Weer Even Sprakeloos Overgenomen met vriendelijke toestemming van Stichting Toon Hermans
9
Voorwoord Als de deuren van je lokaal ’s ochtends dichtgaan, begint het unieke samenspel tussen jou en jouw klas. Wie zijn je leerlingen, wie ben jij als leraar van deze klas? Hoe goed kennen jullie jezelf en elkaar? Kan er zó contact worden gemaakt, dat iedereen zich veilig genoeg voelt om het beste van zichzelf te laten zien en uit zichzelf te halen? Zowel tijdens mijn studie als op de werkvloer merk ik hoe weinig tijd er wordt - of eigenlijk: kan worden - besteed aan echt contact maken. Contact maken met jezelf, met anderen en met je omgeving. Echt goed contact maken is ook niet altijd even gemakkelijk. Want het houdt in dat je elkaar spelenderwijs open en onbevooroordeeld blijft ontmoeten, nieuwsgierig bent, fouten durft te maken, je emoties durft te tonen en je plezier hebt in leren. De klas is een perfecte én uitdagende plek om te leren goed contact te maken, zodat iedereen optimaal kan groeien en gemotiveerd is om te leren.
Kinderen en… de kunst van het contact maken
Mijn motto is altijd geweest: vanuit contact ontstaat beweging. Wil je als leraar een klas of leerling in beweging krijgen, begin dan altijd met goed contact maken. Maar ja, op welke manieren kan dat allemaal? Als ik in het buitenland een klas in stap, waar ik mijn taal niet kan gebruiken, hoe maak ik dan contact? De clown bleek een grote inspiratiebron voor mij om te leren goed contact te maken, waar en met wie ook ter wereld. Dan heb ik het niet over een clown met grote flapschoenen, een pruik en schmink op. Niet over een clown die grappig wil zijn en zoveel schmink op heeft, dat wij niet kunnen zien wie er achter zijn masker zit. Deze clowns kom je tegen in het circus, op straat, in films en op verjaardagsfeestjes. De clown over wie het gaat in dit boek is de zogeheten ‘contactclown’, kortheidshalve gewoon ‘clown’ genoemd. Deze clown - gebaseerd op de methode ‘clownerie’ - is voor mij een visie, een methode geworden waarbij spelenderwijs contact maken centraal staat. Deze clown blijkt het unieke spel in de klas volledig onder de knie te hebben. Hij is de meester van het contact maken. Open, zonder oordeel en nieuwsgierig ontmoet hij graag andere mensen. Hij is niet bang om fouten te maken, laat zien hoe hij zich voelt en wil niets liever dan samen spelen en werken. Deze visie helpt om het beste van jezelf te durven laten zien. Daar hoef je als meester of juf helemaal niet een rode neus voor op en je leerlingen ook niet. Soms kan een rode neus in een oefening wel helpen. Het kleinste maskertje ter wereld biedt even veiligheid en daarmee vrijheid. Echter, het spel van deze clown is verweven met jouw dagelijkse doen en laten. Met de manier waarop je de kinderen begroet, een les vormgeeft of conflicten in de klas aanpakt. De kunst is om de clown te herkennen en bewust te kunnen inzetten om contact te maken en daarmee de veiligheid in de klas te bevorderen.
10
Voorwoord
Door clownerie te gebruiken in en buiten mijn lessen ben ik een heel andere leraar en een ander mens geworden. Meer open en nieuwsgierig, beter in contact, rustiger en veel meer mezelf. Het plezier in het spel van het lesgeven groeit nog elke dag. Deze ‘methode’ noem ik ‘clown’; een ander zal het gedeeltelijk herkennen van bijvoorbeeld mindfulness of een andere trainingstheorie. Uiteindelijk gaat het om wie er in jouw klas samen zitten en hoe zij en jij elkaar met openheid en nieuwsgierigheid kunnen ontmoeten. Dat jij en ik met kleine veranderingen, simpele oefeningen en een open houding het contact maken in de klas kunnen bevorderen. Dat je een sfeer kunt creëren waarin het leervermogen van leraar en leerlingen op allerlei vlakken wordt vergroot. De visie en de werkwijze in dit handboek zijn gebaseerd op mijn jarenlange ervaring met clownerie én mijn ervaring in het werken met kinderen in allerlei situaties, van kinderen in oorlogsgebieden, instellingen en ziekenhuizen tot kinderen thuis en op school. Met dit handboek hoop ik te bereiken dat de clown jullie zal inspireren zoals hij dat mij heeft gedaan en nog steeds elke dag doet. Ik wens je heel veel leesplezier, maar vooral ook DOE-plezier toe! Lidion Zierikzee Stichting De Clown onderwijst www.declownonderwijst.nl
11
Deel I: Clownerie als methode
HOOFDSTUK 1 Inleiding
1.1 Waar gaat dit boek over? Niels is een geboren en getogen blonde Nederlandse jongen. Sahid is geboren in Nederland maar zijn ouders komen uit Marokko. Sahid en Niels zijn elkaars beste vrienden op school. Ze spelen het liefst de hele middag voetbal. Niels is één keer bij Sahid thuis geweest en vond het maar raar dat hij de moeder van Sahid niet kon verstaan. Sahid schaamde zich heel erg en heeft Niels nooit meer meegevraagd naar huis. Niels woont bij zijn moeder en die werkt altijd tot etenstijd. Niels vindt dat helemaal niet leuk, hij praat er nooit over. Gelukkig vermaakt hij zich ’s middags altijd goed met Sahid, al voetballend op het plein, na schooltijd. Hij zou niet weten wat hij zonder hem moest... Hoe leren leerlingen elkaar goed kennen en hoe maken zij echt contact met elkaar, zonder dat zij zich hoeven te schamen voor wie ze zijn? Zonder bang te hoeven zijn om fouten te maken en afgewezen te worden? Zonder dat zij vriendjes verliezen, maar juist elkaar beter gaan begrijpen? De klas is dé plek waar vijfentwintig tot dertig kinderen met allerlei achtergronden elkaar onder het oog van de leraar ontmoeten. Wie lopen er elke dag bij jou de drempel over? Wat zijn de wensen en dromen van deze kinderen? Waar zitten hun angsten? Welke mooie stille kracht zit er in elk van hen en wat gaan zij één voor één bijdragen aan onze wereld? En net zo belangrijk: Wat maakt jou als leraar bijzonder?
Deel I
Als leraar en als mens ontmoet jij elke dag kinderen die leven in heel verschillende situaties. Kinderen met thuisproblemen en trauma’s of een ziekte of een beperking, en kinderen zoals Niels en Sahid. Elke klas zit vol met unieke kinderen met ieder hun eigen achtergrond. Een goed pedagogisch klimaat met aandacht voor alle omgevingsfactoren die de sfeer in de klas mede bepalen, is dan ook van groot belang voor het welbevinden van jouw leerlingen. Ingrid, leraar speciaal onderwijs: ‘Kinderen moeten zichzelf kunnen zijn voor ze tot ontwikkeling kunnen komen, daarom is een goed pedagogisch klimaat erg belangrijk. Het is van ‘levensbelang’ dat elk kind, ongeacht de stempel dat het heeft of zijn afkomst of problemen, zich gewaardeerd voelt om wie hij of zij is.’
Om al deze kinderen goed te leren kennen is goed contact maken het toverwoord. Een leerling die zich gezien, gewaardeerd en geliefd voelt is een stuk gelukkiger, heeft meer zelfvertrouwen en is veel meer bereid en in staat tot leren. In alle hectiek van alledag is het soms knap lastig om elke leerling de aandacht te geven die hij of zij nodig heeft. Dit handboek bevat concrete handvatten om contact maken in de klas te bevorderen. Aan de hand van de zes eigenschappen van de ‘meester van contact’, de clown, wordt in Deel I beschreven hoe zowel jij als je leerling een meester kan worden in contact maken. De meester van contact is een visie, een manier om naar jezelf en anderen te kijken. Dat kan elk moment van de dag, tijdens de les en in allerlei situaties. In Deel II staan oefeningen en tips die je gemakkelijk in je lessen kunt toepassen. Bovendien daagt dit handboek jou uit om zelf aan de slag te gaan en jouw draai aan
15
het contact maken te geven. Iedere clown is anders, elk mens, elke leerling en elke leraar is anders. Hoe gaat clownerie voor jou en voor jouw leerlingen werken? De clown, onze meester van contact, heeft zes eigenschappen die helpen om nĂłg beter contact te maken. In Deel I hoofdstuk 2 komen deze eigenschappen achtereenvolgens aan bod, met aandacht voor specifieke lesdoelen en jouw rol als leraar.
De eigenschappen van de clown zijn: Hij zegt JA tegen elke situatie.
Kinderen en‌ de kunst van het contact maken
Bij het maken van een keuze kunnen we heel goed allerlei excuses bedenken: Het is vast niets voor mij, ik kan dat niet, ik kijk er morgen naar of daar heb ik geen tijd voor. Nieuwe ervaringen aangaan is heel spannend en vaak houden we het liever zoals het is, veilig en bekend. De clown houdt van avontuur en zegt altijd JA, zonder allerlei mitsen en maren. Veilig en bekend, dat kent hij niet. Hoe daag jij jezelf en je leerlingen uit vaker JA te zeggen en zo nieuwe ervaringen op te doen? Hierover gaat hoofdstuk 2.1.
Hij leeft in het Hier en NU. Iedereen loopt continu rond met gedachten uit en over het verleden en over de toekomst. Die gedachten neem je overal mee naar toe. Dat kan ervoor zorgen dat een leerling niet met zijn hoofd bij de les is of dat hij prikkelbaar reageert omdat hij vanmorgen thuis ruzie heeft gehad. Hoe kunnen jij en jouw leerlingen die gedachten gemakkelijker loslaten, meer aanwezig zijn en beter in het moment reageren? De clown is altijd in het Hier en Nu en houdt zich niet bezig met wat er (net) is gebeurd of wat er misschien gaat gebeuren. Hierover gaat hoofdstuk 2.2.
Hij is open en nieuwsgierig. Kinderen zijn van nature open en nieuwsgierig en willen niets liever dan de wereld ontdekken. Zonder oordeel onderzoeken zij zichzelf, anderen en hun omgeving. De clown is precies hetzelfde, ook hij ziet het leven als een avontuur. Alles is nieuw en nodigt uit tot spelen, leren, onderzoeken en ontdekken. Hoe kun jij die openheid en nieuwsgierigheid bij jezelf en bij je leerlingen blijvend stimuleren? Hierover gaat hoofdstuk 2.3.
Hij durft fouten te maken. Wie is er niet bang om fouten te maken? Kleine kinderen hebben dit lef nog wel maar hoe ouder we worden, hoe lastiger dit wordt. Onze hele maatschappij en vooral ook ons schoolsysteem zijn sterk gebaseerd op Goed en Fout. We stoten ons liever niet drie keer aan dezelfde steen. Toch leer je juist van fouten maken. De clown komt continu in de problemen, zoekt naar (geniale) oplossingen en gaat weer fluitend verder. Hoe kan iedereen vol zelfvertrouwen vallen, opstaan en groeien in de klas? Hierover gaat hoofdstuk 2.4.
16
Hij toont en vergroot emoties. Benoemen hoe jij je voelt is lastig en het maakt je kwetsbaar. Dat is best eng. Voor iedereen. Je leert elkaar wel beter kennen als je kunt bespreken hoe jij je werkelijk voelt in situaties. De clown is een open vat vol emoties en laat precies zien wat hij voelt. Wat voel je dan en welke emoties ken je? En hoe maak je dat bespreekbaar in de klas? Hierover gaat hoofdstuk 2.5.
Hij heeft plezier in spelen. Door te spelen leert de leerling zichzelf, de ander en zijn omgeving goed kennen. Spelenderwijs leren door te DOEN vergroot de kans op betere leerprestaties. Voor de clown is het leven één groot spel vol ontdekkingen. Hoe creëer jij de juiste omstandigheden zodat je leerlingen optimaal kunnen spelen, leren, onderzoeken en ontdekken en hieraan plezier beleven? En niet te vergeten, waarin ook jij kunt blijven spelen en leren? Hierover gaat hoofdstuk 2.6.
Deel I
De praktische oefeningen en tips vind je in Deel II van dit boek. Al deze oefeningen zijn gekoppeld aan bovengenoemde zes eigenschappen. De diverse oefeningen voor zowel in als buiten de klas, individueel en groepsgericht hebben allemaal ten doel om contact maken te bevorderen. Deze oefeningen dragen niet alleen bij aan het pedagogische en didactische klimaat in de klas maar helpen de leerlingen ook vol zelfvertrouwen de klas uit, de drempel over, de wijde wereld in te stappen. Floris, leraar groep 5: ‘Ik heb gekozen voor het onderwijs om mijn (vak)kennis, ervaringen en verwondering door te geven. Om te inspireren. Het is een bevlogenheid en een ontdekking om daarin de band met de leerlingen aan te gaan en tot wederzijdse lering te komen.’
1.2 Levensfasen Om met leerlingen goed contact te maken is het belangrijk dat je weet in welke fase van het leven het kind zich bevindt. Elke fase heeft invloed op hoe kinderen omgaan met zichzelf, de ander en hun omgeving. Kortom: op hoe jouw leerlingen contact maken. Hieronder worden de levensfases van kind tot volwassene kort en in het algemeen beschreven. Vanzelfsprekend gaat de individuele ontwikkeling van talloze kinderen en jongeren anders. Over het algemeen gaan meisjes elke zes jaar over naar een nieuwe fase, jongens na zeven jaar. Meisjes komen daarom in het algemeen eerder in de puberteit en de volwassenheid.
> 0 – 6/7 Jaar: Ik in de wereld om mij heen
In de eerste zes tot zeven jaar beleven kinderen hun omgeving alsof zij zelf het centrum daarvan zijn. Spelenderwijs ontdekken ze in welke wereld zij terecht gekomen zijn. Hoe werkt dit en hoe werkt
17
dat? Wat en wie kan ik wel vertrouwen? Wat en wie niet? Kinderen in deze levensfase maken nog geen onderscheid in huidskleur, achtergrond of geloof. Papa, mama en de leraar zien zij nog niet als aparte personen. De aanwezigheid van deze mensen biedt hun bestaansrecht. Deze levensfase gaat vooral over de vraag: hoe welkom ben ik op deze wereld, met alles wat ik in me heb? Fantasie en realiteit lopen nog door elkaar. Bij kinderen in deze leeftijdsfase zie je het sterkst de eigenschappen van de clown terug. Zij zijn meester in het contact leggen. Zij maken oordeelloos contact, hebben spelplezier, durven fouten te maken, zijn open en nieuwsgierig en staan in contact met zichzelf en hun omgeving. Ze ontdekken de wereld en willen niets liever dan hun vondsten en kunsten delen met ons, het publiek: ‘Juf, kijk eens wat ik kan!’ Veel clownsdocenten omschrijven de clownerie ook als: Het kind in jezelf ontdekken. Weer net zo open en vrij zijn als deze kinderen. De clown en kinderen in deze leeftijd zien het leven als een spel en weten één ding heel zeker: Wij zijn het waard om er te zijn.
> 6 tot 12 jaar (meisjes) en 7 tot 14 jaar (jongens): Ik en de andere mensen om mij heen
Kinderen en… de kunst van het contact maken
Er breekt een nieuwe fase aan: het kind wordt zich bewust van andere kinderen. Het ontdekt dat ieder kind uniek is en iets bijzonders te bieden heeft. Is datgene wat jij te bieden hebt wel genoeg de moeite waard? Het uiterlijk verandert, persoonlijke kenmerken treden meer naar voren en de kinderen gaan tanden wisselen (symboliek: het kind moet meer voor zichzelf gaan opkomen, van zich af gaan bijten). Aan het eind van deze levensfase worden kinderen idealistisch: ‘Ik kan het verschil maken, ik ben bijzonder.’ Tienjarigen willen bedreigde dieren redden en worden later - zeker weten - dierenarts of politieman. De kinderen krijgen in deze levensfase duidelijk meer oog voor andere mensen. Zij gaan hen erkennen als aparte individuen met eigen behoeften en verlangens. Ook het ontwikkelen van individuele relaties met dieren en de natuur horen bij deze levensfase. Dit betekent ook dat kinderen in deze fase zich beginnen te meten aan elkaar. Waarom krijgt mijn broertje meer aandacht dan ik? Waarom doet Anne niet wat ik wil? Persoonlijke grenzen worden getest en af en toe zullen deze kinderen flink van zich af moeten bijten om zich te redden in een groep. Ik ben bijzonder, maar waarom wordt Melle meer bijzonder gevonden door andere kinderen? Onbegrip, zich oneerlijk behandeld voelen en gevoelens van onzekerheid komen om de hoek kijken. Kinderen gaan zich groter of kleiner maken in de klas. Er ontstaan groepjes en de vele rollen rond pestgedrag vormen zich. Het erbij horen en je veilig voelen, bij het vriendengroepje, de klas en de school is erg belangrijk in deze fase. Dit is een belangrijke fase om kinderen te ondersteunen in het goed contact blijven maken met zichzelf en met elkaar. Uit onderzoek is gebleken dat gevoelens en gedrag van kinderen in deze leeftijdsfase een groot effect hebben op hoe zij zich verder ontwikkelen. Als ‘asociaal’ gedrag niet gereguleerd wordt in deze fase, kunnen kinderen in de volgende fase daarin doorslaan. Dit geldt ook voor gevoelens van onzekerheid, faalangst en dergelijke. Jij, leraar op de basisschool ziet het kind de meeste tijd van de week. Je levert dus een enorme bijdrage aan hoe de leerling zich voelt en hoe hij of zij straks in het voortgezet onderwijs een klas binnenstapt.
18
> 12 tot 18 en 14 tot 21 jaar: Ik in relatie tot de wereld en wat kan ik daarin teweegbrengen?
In deze fase verandert er veel, zowel lichamelijk als geestelijk. De relatie met de omgeving en met anderen wordt heel belangrijk. Deze kinderen zijn zich er meer dan voorheen van bewust dat zij met een doel op de wereld zijn gezet en hun eigen plek en verantwoordelijkheid moeten gaan innemen. Door de hersenontwikkeling leren zij oorzaak en gevolg van hun handelen herkennen. Daarom is het voor hen nodig zich af te zetten tegen ideeën van anderen, zoals ouders en leraren. Zij moeten zelf hun weg kiezen en zelf keuzes maken, alleen is de grote vraag in deze periode: Wie ben ik eigenlijk? De wereld was vanzelfsprekend en veel werd voor hen geregeld, nu lijkt alles door de eigen verantwoordelijkheid op losse schroeven te staan. Het wordt eng voor deze kinderen om zichzelf écht te laten zien, want ze worden er door leeftijdsgenoten hard op afgerekend. Diep vanbinnen willen deze jongeren het verschil maken, dat doel mag niet mislukken. Die angst gaat voor allerlei vreemd gedrag zorgen. Uit angst voor falen stappen deze kinderen in allerlei rollen, die van aanvaller, verzorger of verdediger bijvoorbeeld. Jongens gaan over het algemeen stevig in de aanval of de verdediging, zodat niemand dicht bij hen kan komen. Dat uit zich in stoer doen, een grote mond hebben en fysiek de grenzen opzoeken met vechtpartijtjes, drugs en alcohol.
Deel I
Bij meisjes zie je over het algemeen dat ze gaan zorgen voor anderen. Een handige manier zodat er in ieder geval niet over henzelf gepraat hoeft te worden. Ze voelen zich verantwoordelijk voor thuissituaties, nemen de zorg op zich van broers, zussen en soms zelfs vader of moeder. In deze fase zie je ook meisjes die ‘alles’ voor een jongen overhebben en daarin vergeten voor zichzelf te zorgen. Een duidelijk voorbeeld hiervan zijn meisjes die zich inlaten met loverboys. De eigen kracht van sommige meisjes zit diep verstopt, daarom heeft zo’n meisje een sterke behoefte aan erkenning. Daar spelen o.a. loverboys handig op in. Omdat de meisjes fysiek niet opgewassen zijn tegen de jongens, ontwikkelen zij andere aanval- en verdedigingstechnieken. Meisjes in deze leeftijd worden mondig. Sarcasme, cynische opmerkingen en geroddel kunnen als ‘dodelijk’ worden ervaren door leeftijdsgenoten. Challenge day: In Nederland ook wel bekend als het tv-progamma Over de streep is een grensverleggende methode uit Amerika, die onder andere wordt ingezet om pesten op scholen tegen te gaan en wederzijds respect te stimuleren. Centrale vraag: Wat weten we nu eigenlijk van elkaar? Vrij weinig, is de constatering. De laatste vraag op deze dag is altijd: ‘Heb je vroeger echt kind kunnen zijn? Zo ja, stap over de streep, zo nee, blijf staan.’ Uitspraak docent tijdens tv-programma: ‘Het is confronterend en pijnlijk om leerlingen niet over de streep te zien gaan. Het bewijst weer dat er niet alleen op middelbare scholen maar ook op basisscholen veel te weinig aandacht is voor elkaar. Juist op de basisschool kunnen we zoveel invloed hebben op hoe de leerlingen op de middelbare school, tijdens hun studie en eigenlijk hun hele leven met elkaar omgaan.’
19