Kinderen en hun sociale talenten - proefles groep 1

Page 1

1a ERVARINGEN DELEN

Nare dingen die je zelf meemaakt

TIJD

35 minuten MATERIAAL

ervaringen delen

reminderkaart ‘Mijn nare verhalen’, knijpers, werkblad

Het ijsje ■ ■ ■

aardig doen

LESDOELEN

Kunnen vertellen over de eigen (smaak)voorkeuren. (vaardigheid) Kunnen vertellen over eigen ervaringen met teleurstelling. (vaardigheid) Weten dat een ander zich anders kan voelen dan jij. (kennis)

samen spelen & werken

VERKENNING EN PROBLEEMSTELLING

jezelf presenteren

een taak uitvoeren

Plak ‘Jantje lacht’ op een muur of raam en ‘Jantje huilt’ op een andere muur of raam. Vertel de kinderen dat u allerlei dingen gaat noemen (bijvoorbeeld: patat, spaghetti, voetballen, champignonsoep, schilderen, aardbeienijs, hinkelen, dansen). De kinderen mogen steeds onder ‘Jantje lacht’ gaan staan als ze het lekker of leuk vinden, en onder ‘Jantje huilt’ als ze het vies of niet leuk vinden. Vraag steeds één kind iets te vertellen over zijn keuze: ■ Waarom vind je dat lekker/leuk? Waarom vind je dat vies/niet leuk? Benoem de verschillen tussen kinderen. Vertel de kinderen dat u ze een verhaal gaat vertellen over een tweeling. Ze lijken precies op elkaar. Toch vinden ze niet allebei hetzelfde lekker of leuk. Lees het verhaal voor tot aan de streep. Bespreek het verhaal met de kinderen kort na: ■ Paul is teleurgesteld. (Wat is teleurgesteld? Het gevoel dat je krijgt als iets tegenvalt.) Vraag de kinderen wat er aan de hand is. (Paul’s chocolade-ijsje valt op de grond. Nu heeft hij geen ijsje meer. Hij kan Peter’s ijsje niet delen, want hij lust geen aardbeienijs.) BEDENKEN EN UITPROBEREN VAN OPLOSSINGEN

een keuze maken

Laat de kinderen nadenken en praten over wat er aan de hand is met behulp van de volgende vragen: ■ Heb jij wel eens meegemaakt dat jij iets lekker of leuk vond en de ander juist niet? Vertel! ■ Kan één kind teleurgesteld zijn en een ander kind blij, precies tegelijk? ■ Ben jij wel eens teleurgesteld? Wanneer was dat? Samen met de kinderen wordt het verhaal nagespeeld: de leerkracht is Peter. Om de beurt speelt een kind Paul. Paul vertelt hoe hij zich voelt. Let hierbij op de volgende zaken: ■ Geeft het kind de juiste informatie zodat de ander begrijpt hoe erg hij het vindt? ■ Hoe verwoordt hij wat hij vertelt? Vertel dat u benieuwd bent wat Peter en Paul hebben gedaan. Lees de rest van het verhaal voor.

opkomen voor jezelf

TERUGBLIK

omgaan met ruzie

Kijk met de kinderen terug op deze les met behulp van de volgende vragen: ■ Wat heb je geleerd? ■ Kun jij blij zijn en een ander kind teleurgesteld, precies tegelijk? Hoe kan dat? Hang de reminderkaart ‘Mijn nare verhalen’ op een zichtbare plaats in de klas. Vraag de kinderen wanneer ze een knijper aan het kaartje mogen maken.

Kinderen en hun sociale talenten

048526_lessen_groep_01.indd

1

1/1

10-07-2008

15:45:51


ervaringen delen

DIFFERENTIATIE

– Hoe kun je aan iemand zien dat hij teleurgesteld is? Trek met de kinderen een teleurgesteld gezicht. + Laat de kinderen elkaar vertellen over een keer dat ze teleurgesteld waren. Vervolgens vertelt het ene kind aan de groep wat het andere kind is overkomen. Vraag bij het andere kind na of het verhaal goed is verteld. TOEPASSING

aardig doen samen spelen & werken

Besteed gedurende deze twee weken ook buiten de les aandacht aan de lesdoelen. Zo leren de kinderen de kennis en vaardigheden uit de basisles toepassen in echte en dagelijkse situaties. Let op situaties waarin de kinderen kunnen oefenen of creëer deze situaties, bijvoorbeeld: ■ Wijs kinderen op onderlinge (smaak)voorkeuren, bijvoorbeeld bij het eten: Wat heb je op je brood? Vind je dat lekker? Wie vindt dat ook/niet lekker? ■ Bij een hoek kiezen: Je moet een andere hoek kiezen omdat jouw hoek al bezet is. Weet je waarom iemand voor een bepaalde hoek kiest? Bespreek de situaties met de kinderen en laat de kinderen een knijper aan de reminderkaart maken wanneer ze op een goede manier een teleurstelling aan elkaar hebben verteld.

VERVOLGLESSEN een taak uitvoeren jezelf presenteren

Geef een vervolgles over de lesdoelen uit de basisles. Gebruik dezelfde lesopbouw als in de basisles. Maak een keuze uit de volgende lessuggesties: 1 Laat de kinderen een ‘voorkeurencollage’ maken. Laat ze plaatjes uit tijdschriften knippen van dingen die ze leuk, lekker of mooi vinden en laat ze hier een collage van maken. Laat hen daarna een collage maken van wat ze niet leuk, niet lekker en niet mooi vinden. Vergelijk vervolgens de beide collages en bespreek de verschillen. Materiaal: tijdschriften, papier, schaar, lijm. 2 Lees het verhaal nog eens voor. Kennen de kinderen in hun omgeving een tweeling? Wat zijn hun ervaringen met die tweeling? Als er een tweeling in de klas zit, vraag naar hun voorkeuren: komen die overeen? 3 Vraag de kinderen of ze een vriend hebben die een andere smaak heeft dan zij. Is dat erg?

een keuze maken opkomen voor jezelf omgaan met ruzie 1/2

048526_lessen_groep_01.indd

Kinderen en hun sociale talenten

2

10-07-2008

15:45:54


1a WERKBLAD

ervaringen delen

VERHAAL

De tweeling

een keuze maken

jezelf presenteren

een taak uitvoeren

samen spelen & werken

aardig doen

Peter en Paul zijn een tweeling. Ze lijken precies op elkaar. Peter heeft donker recht haar. Paul heeft donker recht haar. Peter heeft sproetjes. Paul heeft sproetjes. Ze zijn ook precies even lang en even dik. Bijna niemand kan ze uit elkaar houden. Toch zijn ze niet helemaal hetzelfde. Peter houdt bijvoorbeeld van streepjestruien. Paul vindt strepen he-le-maal niks. Hij heeft liever truien met een felle kleur: rood of oranje of groen. Dat vindt Peter weer niet mooi. Peter houdt van buiten spelen. Tikkertje, knikkeren, fietsen; dat vindt Peter allemaal leuk. Paul niet, Paul speelt liever binnen. Hij tekent vaak en speelt graag op de computer. Maar dat is Peter veel te stil. ‘Saai!’ roept hij dan. Op een warme middag zegt mama tegen Peter en Paul: ‘Wie heeft zin in een ijsje?’ ‘Jaaa!’ gillen de jongens. Want van ijs houden ze allebei! Dus geeft mama ze twee euro om een ijsje bij de ijskraam om de hoek te kopen. Bij de kraam leggen ze allebei hun neus tegen de ruit en ze kijken naar de bakken met ijs. Wat voor smaak zullen ze nemen? Er zijn zoveel soorten! ‘Aardbei!’ roept Peter dan. Paul steekt zijn tong uit. ‘Vies! Ik wil chocola!’ ‘Bah!’ roept Peter, ‘chocolade-ijs is juist vies!’ ‘Nee, lekker juist!’ roept Paul terug. Even later lopen ze tevreden likkend aan hun ijsjes weer naar huis. Maar, kijk uit Paul! Te laat! Paul struikelt over een stoeptegel en zijn ijsje valt met een plof op de grond. Hij kijkt er even met open mond naar. ‘Mijn ijsje!’ zegt hij droevig.

omgaan met ruzie

opkomen voor jezelf

Peter giechelt. ‘Het is chocolade-ijs. Dat is toch niet lekker.’ ‘Maar ík vond het wel lekker!’ zegt Paul treurig. Peter vindt het nu toch een beetje zielig. ‘Neem maar een likje van mij,’ zegt hij. ‘Maar ik lust geen aardbeienijs,’ begint Paul te huilen. Dat is waar ook. Peter vindt het niet leuk voor Paul. Als zijn aardbeienijsje was gevallen zou hij ook geen likje chocolade-ijs willen. Het is wel zielig voor Paul. Peter slaat zijn arm om zijn broertje heen. ‘Nou, niet huilen. We hebben nog geld over. Dan kopen we toch een nieuw chocolade-ijsje voor jou? Een héééérlijk chocolade-ijsje! Goed?’ Paul kijkt Peter aan met natte ogen: ‘Denk je dat mama dat wel goed vindt?’ ‘Tuurlijk,’ zegt Peter. ‘Anders pakken we toch geld uit onze spaarpot?’ Tevreden lopen ze terug naar de ijskraam.

© 2008 Kwintessens Uitgevers

048526_lessen_groep_01.indd

3

CED Groep

1/3

10-07-2008

15:45:55


1a KOPIEERBLAD

1/4

048526_lessen_groep_01.indd

CED Groep

4

Š 2008 Kwintessens Uitgevers

10-07-2008

15:45:56


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.