Uitgehuwelijkt Nog steeds zijn er in ons land moslimmeisjes die gedwongen uitgehuwelijkt worden. Soms gaat dat goed, soms eindigt het in een drama. “Als ik niet met mijn neef trouwde, zou mijn vader me met een mes bewerken.�
‘Als ik geen maagd was, kon dat mijn leven kosten’ Halime (44) “Al zolang ik mijn naam kon zeggen, wist ik dat ik met hem zou trouwen. Ik was besikten – vanuit mijn wieg beloofd. Weigeren kwam niet in me op. Mijn vader bepaalde mijn leven, ik had nooit geleerd voor mezelf te denken. De huwelijksnacht was traumatisch en vernederend. Niet vanwege mijn man, want hij was best lief voor me. Voor zijn familie was ik echter slechts een vrouw die ontmaagd moest worden. Als ze niet overtuigd zouden zijn van mijn maagdelijkheid, kon me dat mijn leven kosten. Godzijdank keurden ze het bebloede lapje goed. We kregen drie kinderen, maar ik was ongelukkig en dacht vaak aan de dood. Onderduiken was de enige manier om aan mijn huwelijk en de wraak van mijn vader te ontkomen. Het was een gruwelijk besluit, want ik zou mijn kinderen moeten achterlaten. Ik wist niet of ik ze ooit nog zou zien. Gek genoeg werd mijn ex uiteindelijk mijn redding. De scheiding was voor hem ook een opluchtig en na vier maanden zag ik de kinderen weer. In het geheim, op het strand van Scheveningen. Met twee vrienden op de uitkijk om te voorkomen dat mijn vader me iets zou aandoen. Ware liefde heb ik nog niet gevonden. Ik wil niets liever, maar door mijn verleden weet ik niet hoe een normale relatie hoort te voelen. De balans tussen hoofd en hart; tussen onafhankelijkheid en jezelf aan iemand geven. Ik heb nog steeds geen idee.”
‘Er hing al elektriek in de lucht’ Gunay Yigit (42) “Ik was zeventien en woonde nog bij mijn ouders in Turkije. Toen ik na een logeerpartij bij een nichtje thuiskwam, stonden er twee bussen voor ons huis. Achter een van de raampjes verscheen het slaperige hoofd van mijn neef Recep. Ik kreeg het direct warm. Dit kon maar één ding betekenen. De woonkamer zat bomvol met zijn familie, ze waren gekomen om mijn hand te vragen. Het vleide me. Er hing al elektriek tussen ons sinds we op een bruiloft samen hadden gedanst, dus ik zei direct ja. Nog diezelfde middag stonden we in de huiskamer tegenover de imam. Daarna trokken we met de hele familie de stad in om ringen en kleding te kopen voor de verloving. Na een jaar trouwden we en ging ik bij Recep in Nederland wonen. Ik weet nog dat ik de eerste ochtend de gordijnen opentrok en uitkeek over een grijze Tilburgse buitenwijk. Ik hunkerde naar de kleuren en de ruimte van mijn thuisland, maar Recep zette me achterop zijn fiets en liet me de omgeving zien. Later leerde hij me zelf te fietsen. Daar ben ik nog altijd blij om, de vrijheid die ik voel als ik de stad doorkruis, vind ik heerlijk. Ik ben intens gaan houden van zijn openheid, humor en plagerijtjes. Recep maakt me groter, ik heb me nooit minder belangrijk gevoeld. Hoewel we ook zorgen kenden, zijn we altijd blijven praten. Hoe pijnlijk het soms ook was. Geheimen hebben we niet, ik koester de gemoedsrust die dat geeft. We zijn één, hij en ik.”
‘Het staat niet eens in deKoran’’ Samira (25) “Als ik niet met mijn neef zou trouwen, zou mijn vader me in Afghanistan achterlaten. Hoe ik ook protesteerde, ik had geen keus. Ik was 21, woonde zes jaar in Nederland en wilde boven alles terug. Na het huwelijk vlogen mijn ouders zonder mij naar huis. Vader wilde dat ik in Afghanistan leerde gehoorzamen. Pas na negen maanden mocht ik terug, mijn man volgde later. We trokken in bij mijn ouders, maar ik weigerde als getrouwd stel te leven. Als mijn man maar naar me keek, snauwde ik hem af. Vader sloeg me en schreeuwde dat hij me iets zou aandoen, me met een mes zou bewerken. Ik heb hem nooit mijn angst laten zien en ging geen enkele confrontatie uit de weg. Nergens in de Koran staat dan vaders hun dochters mogen dwingen om te trouwen. Mijn vaders is gewoon eerzuchtig en gewend zijn zin te krijgen. Omdat hij mij niet klein kreeg, probeerde hij me via mijn zusje te breken. Ook zij mocht niets meer. Tv kijken, lachen, praten, eten; alles greep hij aan om ons te slaan. Met hulp van school en politie zijn we gevlucht. We huilden vreselijk toen we wegreden, want we wisten dat ons vertrek zijn eer ernstig zou schenden. Dat heb ik hem nooit willen aandoen. Het enige wat ik wilde was gewoon leven.”
‘Geluk, dat doet er niet toe’ Hayat (36) “Marokkaanse families zorgen voor elkaar, ze willen dat je goed terecht komt. Vanuit die gedachte zochten mijn tantes een goede man voor mij. De kennismaking stelde niet veel voor, maar dat hoefde ook niet. De familie had het voorwerk al gedaan en ik vertrouwde op hun oordeel. Na een luchtig, kort gesprekje met mijn aanstaande, belde ik mijn tante om te zeggen dat het goed was. Ik ging om mijn man geven, maar liefde was het niet. We deden wat er van ons werd verwacht. Of we gelukkig waren, deed er niet toe. Ik voelde me vaak eenzaam, maar het kwam niet in me op om te scheiden. Ik dacht: zo hoort het nu eenmaal. Waarom hij weg wilde, heeft hij me nooit verteld. Ik had geen idee hoe ik alleen verder moest met de kinderen. Ik werd teruggeworpen op iemand die ik totaal niet kende: mezelf. Toen heb ik hulp gezocht. Wie ben jij? Wat vind jij belangrijk?, vroeg de maatschappelijk werkster. Ik had werkelijk geen idee. Ik heb veel gehuild. En lang geworsteld met de antwoorden, maar ze kwamen er. Ik ben veel sterker dan ik dacht. Ik ben een positieve, lieve moeder en ik begrijp nu dat mijn ex-man en ik niet bij elkaar pasten. Verwijten doe ik hem niets, ik geloof in het lot en heb er het beste van gemaakt.”
‘Ik was vijftien jaar’ Hülya Cigdem (36) “Ahmet woonde in Nederland, ik in Turkije. Elke zomer speelden we op het strand. Ik noemde hem abi, grote broer. Toen ik hoorde dat zijn ouders mij als zijn vrouw wilden, was ik blij. Ik zou toch een keer moeten trouwen en Ahmet was geen slechte keuze. Van mijn nichtje hoorde ik over het vrije leven in Nederland: leuke kleren, studeren, feestjes... Het leek me geweldig. Ik wist niet dat Ahmet eigenlijk niet wilde, maar toen ik het aanzoek had geaccepteerd, besloot hij er het beste van te maken. Op mijn vijftiende stapte ik in mijn witte bruidsjurk bij hem in de auto, op weg naar Nederland. We werden verliefd. Ik genoot van de sex en onze tijd samen, maar ging gebukt onder mijn dominante schoonmoeder. We woonden bij zijn ouders en ik deed niet anders dan poetsen, strijken en bezoek bedienen. Zelfs Nederlandse les zat er niet in. Op mijn aandringen zijn we na vijf jaar stiekem verhuisd, terwijl zijn ouders op vakantie waren. Ons vertrek was een grove belediging – als jongste zoon hoorde Ahmet tot de dood bij zijn ouders te blijven. Ik ben lang depressief en kwaad geweest om wat ik ben misgelopen. Maar als je droom groot genoeg is, telt het verleden niet. Ik ging alsnog studeren, werd journalist en ben nog steeds gelukkig met Ahmet. De relatie met mijn schoonouders is hersteld, mijn wrok verdwenen. Ik leef nu het leven waar ik als jong meisje van droomde.”
‘Mijn broertjes willen me vermoorden’ Mariam (19) “Ik was negen en speelde op straat in Pakistan, toen een dertigjarige neef me zag en besloot dat ik zijn vrouw moest worden. De tante bij wie ik woonde, vond het goed als hij als tegenprestatie vier bruiden voor haar zoons zou leveren. Mijn ouders werkten in Nederland en wisten van niks. Ik was dolblij toen ze me lieten overkomen en zo voorkwamen dat ik met die neef moest trouwen. In Nederland werd ik verliefd op een Afghaanse jongen. We wilden trouwen, maar onze families lagen elkaar niet. Toen mijn familie ontdekte dat we wilden weglopen, lokten ze mij naar huis met de belofte dat ze de bruiloft zouden regelen. In plaats daarvan ontvoerden ze me naar Duitsland, waar ze me een paar dagen opsloten bij een tante. Het werkte. Rashid en ik hebben onze droom opgegeven. Thuis had ik vanaf dat moment geen leven meer. Elke dag werd ik geslagen, vernederd en gestraft omdat ik weg had willen lopen. Toen de neef aan wie ik ooit was beloofd, weer ter sprake kwam, wist ik dat ik alsnog moest vluchten. Voor mijn familie was ik niets waard, dit kon niet goed aflopen. Ik weet dat mijn broertjes me willen vermoorden. Toch houd ik van ze. Ze hebben geen keuze, alles draait om de eer van de familie. Hoe kunnen ouders hun kinderen dit aandoen?”