FILM BEELD NR. 13 oktober 2008 | FILMBEELD IS EEN UITGAVE VAN HET NEDERLANDS FONDS VOOR DE FILM EN VERSCHIJNT DRIE KEER PER JAAR
hertmannen op de set van Winterstilte
filmen in india: een onbegrijpelijke maar fascinerende chaos
talentontwikkeling volgens deense methode: lowbudget als prikkel
regisseurs houtman en van dusseldorp over jeugdfilm en kwaliteit
INSIght
FILMBEELD • DECEMbeR 2008
Author: Nick Cunningham image: lava
8
Selling Dutch Docs Abroad The netherlands produces a plethora of documentaries every year. but how can they best reach international audiences?
Ă…
Ă… Ă… Ă…
FILMBEELD • DECEMbeR 2008
Ă…
9
The
numbers speak for themselves. The Dutch like their docs, and filmmakers from the Netherlands can’t stop making them. This year 224 documentaries by Dutch or Netherlands-based filmmakers were submitted to IDFA 2008, of which 41 have been selected. Stimuleringsfonds (the Dutch Cultural Broadcasting Fund) helped fund fifty documentaries in 2007, 45 for national broadcasters and five for regional broadcasters. The Netherlands Film Fund helped bankroll fourteen documentary features in 2007, and will see an almost thirty per cent hike in its 2009-2012 documentary expenditure to 2.78 million euros per year. In 2008 the CoBO Fund (the Dutch Broadcasters Coproduction Fund) gave the nod to a further nineteen docs. At this year’s Docs for Sale market sixty new Dutch documentaries will be available to international buyers. With a plethora of Dutch documentaries on offer, what are the factors that will generate interest for them beyond Dutch borders? Jan Rofekamp, head of international sales outfit Films Transit, argues that universality of theme is the first major criterion for driving through foreign sales. “It all comes down to whether a foreign audience can relate to the film,� he points out. “Sales agents like us always look at Dutch documentaries as many of them are about international subjects. I have just seen the film that is opening IDFA [Episode 3 - Enjoy Poverty by Dutch artist Renzo Martens], about Africa. Completely international, completely fantastic but nothing to do with where the filmmaker comes from.� “Another example. A few years ago there was a Dutch film about euthanasia [Death On Request, Maarten Nederhorst, 1994],� he continues. “At that moment in time there was nothing
about the subject in the international marketplace. And even though it was in a Dutch socio-cultural context, and using Dutch language, it sold all over the world because people could relate to it.� Kaisa Kriek, sales manager at NPO/RNW – the Dutch broadcasters’ international sales arm – agrees, at least in part. “Holland is really at the forefront of social documentaries dealing with homosexuality, drugs, abortion, euthanasia or other such topics,� she asserts. “Even though people in those films may be Dutch and the films are about Dutch society, they travel well because of the subject matter. In a lot of other countries these topics are not yet made into documentaries.� Kriek stresses, however, that the Dutch language can be a major obstacle to international sales. “We are selling the series In Europe right now, a huge documentary series of thirty-six episodes about European history based on the book by Geert Mak. The writer, who is Dutch, is present in the series – he provides the voice-over – but that limits the sales potential in many countries. In English, French, German and Spanishspeaking territories they dub their programming. The buyers tell me that it’s an interesting series, ‘but come back when you have another language version’, so it is difficult. We sold it to VRT in Belgium, but even they dubbed it into a Flemish version with a Flemish voice-over. This says a lot about language difficulties as Flemish and Dutch are almost the same language.� Esther van Messel of Berlin/Zurich-based First Hand Films does not feel the language problem is an exclusively Dutch one.
casestory FILMBEELD • oktobeR 2008
Tekst: Aimée Kersten • beeld idtv film
10
Op locatie Welke regisseur zou niet dolgraag een film draaien in het fascinerende en kleurrijke India, waar de grootste filmindustrie ter wereld is gehuisvest. Voor debuterend speelfilmregisseur Diederik van Rooijen werd deze droom werkelijkheid. In het Hollywood van Azië draaide hij zijn, door IDTV Film geproduceerde, Bollywood Hero.
In
dia
Maar in de filmwereld weet men als geen ander dat ‘kan niet’ niet bestaat; de doorzetter wint. Dus hing Visser dagelijks met de Indiase ambassade aan de lijn. Dat Indiërs nooit nee zeggen, wist zij toen nog niet. Dus bleef zij hoop koesteren. De ambassade kon zich niet verplaatsen in de toenemende bezorgdheid van IDTV Film. ‘Deadlines kennen ze in India niet. Waarom konden wij de productie niet gewoon een paar weken uitstellen? Toen bleek ook nog dat de aanvragen in Delhi op een verkeerd
FILMBEELD • oktobeR 2008
‘Of
er momenten waren dat ik India vervloekt heb? Ja, dagelijks.’ Debuterend speelfilmregisseur Diederik van Rooijen (32) neemt geen blad voor de mond, maar nuanceert wel: ‘Het is een heftig land dat heftige gevoelens teweegbrengt. Je kunt er tegelijkertijd enorm lachen en diep geroerd raken, maar overwegend begrijp je er weinig van.’ Van Rooijen nam in een laat stadium de regie over van Marcel Hensema, die aanvankelijk ook het scenario schreef. Het oorspronkelijke budget van 1.281.791 euro kreeg producent Hanneke Niens niet gefinancierd, waardoor zij genoodzaakt was de begroting met enige tonnen terug te brengen en een grote investering te doen vanuit IDTV Film. ‘We draaiden daarom op 16mm en moesten het aantal draaidagen terugbrengen’, zegt Niens. Een derde belangrijke ingreep was het schrappen van de meeste opnames in Nederland. ‘In ons land kost het drie keer zoveel als in India.’ Bombay (ook: Mumbai) lijkt daarom een uitstekende keuze om een speelfilm op te nemen. De filmindustrie is er gigantisch van omvang; er worden maar liefst achthonderd films per jaar geproduceerd. India maakt een spectaculaire economische groei door en voor een paar euro per dag heb je je crew compleet. De knowhow op filmgebied, de apparatuur, de studio’s, de producenten: het is allemaal ruimschoots voorhanden. Kostbare spullen worden niet onder je kont vandaan gejat, een heerlijk warm klimaat en palmstranden binnen handbereik completeren het beeld van India als het ideale land om films op te nemen. De harde werkelijkheid verschilt echter hemelsbreed van deze rooskleurige schets, zo blijkt uit het relaas van de uitvoerend producent van IDTV Film, Eva Visser (36) en regisseur Van Rooijen. Verregaande bureaucratie, communicatieproblemen, corruptie en cultuurverschillen vormden soms onneembare hindernissen. Zo was de onvoorstelbare hoeveelheid papierwerk er de oorzaak van dat schrijver en beoogd regisseur Marcel Hensema in het najaar van 2007 onverrichterzake uit India moest terugkeren: de filmvergunning was niet tijdig binnen. Andere verplichtingen van Hensema stonden uitstel niet toe. Dus moest hij de regie overdragen aan Van Rooijen. Wat was er precies gebeurd? Om vergunningen en visa te verkrijgen dient een Engelstalig scenario een half jaar van tevoren bij de Indiase ambassade te worden ingeleverd, als ook de namen van de medewerkers, een lijst met mee te nemen apparatuur en exacte data. Voor uitvoerend producent Visser vormde deze affaire haar eerste kennismaking met India’s gevreesde bureaucratie. De benodigde gegevens waren pas bekend nadat de financiering eindelijk rond was en daarna moest er zo snel mogelijk worden gedraaid: Hensema’s agenda stond maanden uitstel niet toe.
11
casestory FILMBEELD • oktobeR 2008
Bollywood hero
12
ministerie hadden rondgezworven en tot overmaat van ramp was er niet alleen een filmvergunning nodig, maar ook een journalistenvisum voor Hensema die hij niet in India zelf kon krijgen.’ Uiteindelijk was IDTV Film genoodzaakt zich neer te leggen bij het ‘kan niet’ van de Indiase overheid. Van Rooijen nam de regie over. Flexibel werken en het scenario aanpassen aan de omstandigheden had hij wel geleerd bij de door hem geregisseerde tv-series. Dat kwam goed van pas in India, waar plannen lastig bleek. Bovendien had hij bij de televisie veel samen gewerkt met cameraman Lennert Hillege. Ter voorbereiding bracht de regisseur een locatiebezoek aan Bombay. Bij deze eerste kennismaking met het land van extreme tegenstellingen realiseerde hij zich dat Hensema’s verhaal vooral de rijke ‘Bollywood’-kant van India liet zien. De film heette op dat moment dan ook nog Bollywood Love en ging over een Nederlandse acteur die hopeloos verliefd wordt op een Bollywood-ster en haar geheel in stijl van het genre op het laatste moment uit handen weet te rukken van de slechte man aan wie ze uitgehuwelijkt is. Van Rooijen wilde ook de schrijnende armoede laten zien die hem zeer had aangegrepen, zonder er echter een zware film van te maken. Daarom paste hij in januari het scenario aan, zodat het verhaal beter bij hem zou passen. In februari stapte hij met zijn crew en Egbert-Jan Weeber op het vliegtuig om vijf weken te werken in het Hollywood van het Oosten. Daar werd de ploeg geconfronteerd met een geheel ander tempo van filmen. Tachtig draaidagen voor een speelfilm is er normaal. Dat Bollywood Hero er in negentien dagen op moest staan, kon er bij de Indiërs niet in. Voor choreografie en instuderen van één liedje en dansje had men alleen al een week nodig. Een flink aantal Bollywood-liedjes moest dan ook sneuvelen door gebrek aan tijd. Van Rooijen betreurde dat overigens niet, omdat hij twijfelde of die liedjes en dansjes wel zouden aanslaan bij het Nederlandse publiek. Hij besloot de resterende liedjes als tegenkleurend element te gebruiken, maar er niet zijn verhaal aan op te hangen. In tegenstelling tot Zoop in India werd Bollywood Hero vooral op locatie gedraaid. Dat vond men in Bombay ongehoord. Films worden vrijwel uitsluitend opgenomen in de talloze studio’s die de stad rijk is; in ieder geval nooit op straat. Voor de huur van een betrekkelijk goedkope studio met een vast decor wordt tussen de vijfhonderd en achthonderd euro per dag betaald. Een ideale uitweg voor producties met een beperkt budget? ‘Studio’s lijken een voor de hand liggende oplossing, maar er zijn flinke nadelen aan verbonden’, legt Van Rooijen uit. ‘Je moet je voorstellen dat alle sets boven op elkaar zijn gebouwd, zodat je zoveel last hebt van elkaars herrie dat je niet met geluid kunt
‘Dat ik als uitvoerend producent meewerkte op de set, vonden ze onbegrijpelijk. In hun ogen had ik met een dure handtas alleen even mijn gezicht moeten laten zien’ werken. Alle Indiase films zijn daarom gedubd. Bovendien loopt er aldoor een mannetje van de studio mee en als er in een shot per ongeluk iets te zien is van de buren, moet je ook voor die set betalen. Je bent dus erg beperkt in je mogelijkheden.’ Het filmen op straat bracht een reeks onvoorziene, curieuze situaties met zich mee, waar zelfs het locale productiebureau geen antwoord op wist. Dit bureau had weliswaar beweerd daar ervaring mee te hebben, maar dat bleek allerminst het geval. Zo betaalde de ploeg 1200 euro om van de politie toestemming te krijgen in een bepaald, klein gebied te draaien. Maar op de volgende straathoek bleek zich dan ineens een andere zone aan te dienen waarvoor opnieuw betaald moest worden. Van tevoren was het onmogelijk om zicht te krijgen op de grenzen van een zone. Wel was duidelijk dat er rijkelijk geld wegvloeide in de zakken van locatiemanagers, corrupte politieagenten en van god weet wie nog meer. Visser en Van Rooijen hadden er bij het productiebureau altijd op aangedrongen dat ze beslist met een kleine ploeg wilden werken om snel en vooral onopvallend, op een documentaireachtige manier, te kunnen filmen. De verbazing was dan ook groot toen voor enkele simpele interieurscènes in een klein backpackershotel veertig crewleden op een callsheet stonden. Van de Hollandse gedachte dat je met een kleine ploeg alles
‘Een verwarrend land om in te werken; Het levert enorm veel gezeik op en toch heb je er iets mee ’ Regie Productie Camera editing Cast Distributie in roulatie
Diederik van Rooijen IDTV Film: Hanneke Niens, Anton Smit Lennert Hillege Moek de Groot Egbert-Jan Weeber, Ishwari Bose-Bhattacharya A-Film Distribution (Benelux) voorjaar 2009
Communiceren bleef aldoor een heikele onderneming. Van Rooijen: ‘Ja knikken en nee doen. Daar komt bij dat je nog niet eens weet of ze ja of nee knikken. Ik heb dat geknik op een gegeven moment verboden. Ze moesten gewoon yes of no zeggen. En zelfs dan…’ Visser verzucht: ‘Omdat Nederlanders de naam hebben bot en direct te zijn, had ik mij voorgenomen om altijd respect te tonen, beleefd te blijven en me flexibel op te stellen. Tot ik ontdekte dat zij hun eigen personeel in het openbaar soms enorm afbekken. Ze keken er helemaal van niet van op toen ik op een gegeven moment ook ruzie begon te maken. Op zo’n hiërarchische manier zou ik zelf nooit met collega’s om kunnen gaan. Ik had er ook moeite mee dat trotse Indiërs geen fouten toegeven, laat staan “sorry” zeggen. Dan vroeg ik me soms af wie er nu de opdrachtgever was.’ De band met de eigen crew te midden van deze krankzinnige chaos en de talrijke frustraties was zeer hecht, benadrukt zowel Van Rooijen als Visser. Visser: ‘We hadden een fantastische ploeg. Je moet met elkaar oplossingen bedenken en elkaar blind vertrouwen. Als ik onze mensen de vage en wollige mails liet zien die ik van Indiërs ontving, konden we er met elkaar ook om lachen. De Indiase crewleden op de set vonden ons leuk, omdat wij zo anders waren. Wij gingen gelijkwaardig en vriendschappelijk en met elkaar om.’ ‘Een verwarrend land om in te werken’, concludeert Van Rooijen. ‘Het levert enorm veel gezeik op en toch heb je er iets mee. Eén grote onbegrijpelijke chaos. Je moet goed tegen ellende kunnen, je flexibel opstellen, vooral je goede humeur behouden, maar niet over je heen laten lopen. Dat is een wankel evenwicht.’ Visser adviseert om een lange voorbereidingstijd in te plannen en tijdens een werkbezoek veel aandacht te besteden aan het zoeken van het juiste productiebureau. ‘Maar dan nog zul je altijd voor verrassingen komen te staan, want als ze instemmend knikken of zeggen dat ze het snappen, wil dat meestal weinig zeggen.’ Producent Hanneke Niens wil ooit nog wel een Indiaas avontuur aangaan. ‘Maar filmen op locatie doen we nooit meer!’ •
FILMBEELD • oktobeR 2008
samen aanpakt, bleken de Indiërs helemaal niets te begrijpen. Tweehonderd man personeel is er heel gebruikelijk. De talrijke chauffeurs blijven bij hun auto’s rondhangen, maar er zijn weer andere mannen aangesteld om de spullen in de auto te bewaken. Iedere gehuurde lamp brengt vier man personeel met zich mee. Ook hoort iedere Indiase acteur zijn eigen make-up’er en hairstylist te hebben. ‘Het is natuurlijk allemaal een vorm van werkverschaffing’, zegt Van Rooijen. ‘Maar toen ik op een gegeven moment op een locatie de gang niet meer door kon, omdat die helemaal vol stond met crew, was de maat vol.’ Visser voegt eraan toe: ‘Dat ik als uitvoerend producent hard meewerkte op de set en bijvoorbeeld zelf filmrollen in blikken stopte, vonden ze volkomen onbegrijpelijk. In hun ogen had ik met een dure handtas alleen even kort mijn gezicht moeten laten zien.’ Personeel kost over het algemeen een paar euro per dag, maar de inkomensverschillen zijn fenomenaal. Een head of department verdient tienmaal zoveel als zijn directe assistent, een gaffer verdient tweemaal zoveel als in Nederland en acteurs hebben er een goddelijke status, verdienen een kwart van het budget en brengen een hele karavaan mee aan eigen personeel. Van Rooijen moest zich bij de casting dan ook beperken tot relatief onbekende actrices. Hij hield hen voor dat zij niet zouden beschikken over een eigen trailer en evenmin over een persoonlijke make-up’er. Sterker nog: soms zouden ze zelfs helemaal geen make-up krijgen en in volksbuurten op straat moeten werken en de lokale wc moeten gebruiken. Geconfronteerd
met dit Hollandse minimalisme, trokken de meeste dames zich terug. Eén westers georiënteerde actrice die jaren in Parijs had gewoond, bleef over. Het mag een wonder heten dat de productie zo mooi binnen het beperkte budget is gebleven. ‘Het was onmogelijk om zicht te krijgen op de uitgaven’, zegt Visser. ‘Het maken van offertes is in de Indiase filmwereld onbekend; rekeningen worden achteraf gepresenteerd. Men belooft kortingen, maar hoeveel die dan inhouden, blijft een goed bewaard geheim. De stuntman schroefde zijn afgesproken prijs halverwege de draaidag flink op en zo werd de productie op financieel gebied volkomen ondoorzichtig. Ze werken niet met keurige spreadsheets. Op mijn vraag hoe ze dan het budget bewaken, kreeg ik te horen dat ze een beetje goochelen en gewoon ervoor zorgen dat het goed komt.’
13
on set FILMBEELD • DECEMbeR 2008
16
Author: TEKST: JOB Coco TER BURG Schrijber • FOTOGRAFIE: • Photo:MICHA Bonanza DE RIDDER Films and Jorien Sont
Boredom’s Many Splendid Documentary maker Coco Schrijber flies over the sahara and meets john malkovich for her latest film.
Although it is spring in the Sahara, it’s cold and dark at four thirty in the morning. We are waiting for the guy with the balloon. It is our last day in the Sahara and we are going to fly. I am excited, I’ve never been in a balloon before. Will everything go alright? There’s only one chance to shoot because tomorrow our plane is leaving. We don’t have any more money to try a second time. The crew looks at me as if to say ‘what can possibly go wrong?’ Then the balloonists show up, we jump into our jeeps and head for the sand dunes. The wind is to our advantage, not too strong, not too calm. I try to convince Moha, our desert nomad, to join us up in the balloon. He says he is afraid. I tell him it’s a chance of a lifetime, he declines. Global warming has formed a big lake at the foot of the desert. Moha says: “What if we crash, I can’t swim.” I tell him it is my birthday (it really is) and he caves in. We go up, the seven of us. Rik Meier, the sound-
man, is especially excited because he wants to record ultimate silence, pretty difficult to do. Then the sun comes up and the sky turns a violent red. What a birthday present. Then we are flying! I look at the shots on the monitor in my hand. I am ecstatic but that doesn’t stop me from thinking that suddenly the surface of the lake is pretty close. Then I feel water around my legs, it runs up to my waist in seconds. I yell because I see the camera tilting down towards the water, I see Moha’s face, whiter than snow. Who learns to swim when you live in the desert? We all start to shout at the balloonist who is now pumping hot air into the balloon like a madman. Slowly we are lifted out. I tell myself to kill him when we get out, but first we are going to make some really nice shots. When we land I ask Rik if he finally got some silent atmo. Rik: “All I could hear was water dripping in the sand...” A women’s prison, California. Brenda Spencer, who is in the opening and last scene of my film, is serving another day of her life sentence. The contrast between the vast open space of the desert and Brenda’s cell couldn’t be any greater. She writes to me every month: We aren’t allowed much of anything in here. Six Cubic feet of property is all. All I dream
about now is getting out, getting a job and eventually getting my own little house. Very modest wishes. As opposed to my wish which is to have John Malkovich do the film’s voice-over. I google him to get a feeling of what kind of man he is. I read that he freaked out Bertolucci because he likes to embroider on set. So I embroid him a letter. That is to say, we find a grandma in a home for the elderly to do it. We give her fifty euros and flowers. Soon I get an e-mail: Dear Coco, I found your proposal hilariously intriguing. Tea? As simple as that. I am off to meet him in Paris. We drink tea, chat for two hours. At the end of our encounter I need to go to the restroom, so does he. There’s only a unisex restroom in this hip hotel. I hear Malkovich tinkle next to me. We keep on chatting. A moment to remember. Four months later, a girlfriend and I go to New York to meet Johnny boy. He is shooting Burn after Reading with the Coen brothers. Will he have forgotten about me? He doesn’t return my calls. In the meantime two Dutch soundmen set up the soundstage. They won’t be here to do the recording, just a New York technician, so I take photo’s of how the mics are placed in case someone touches them. Then Malkovich calls: “Hi Coco, why don’t you and your friend come over and I’ll cook for you?” Moments later we
sit in Sandra Bullock’s kitchen (she’s out) and he is cooking pasta putanesca for us. He imitates his mother and entertains us with all kinds of stories till four in the morning. Does it get any better? Yes it does. The next day I sit in the studio with Malkovich. We have a slight hangover, there’s coffee, and his stomach is making noises. He kneels down and places his stomach behind the back of the chair so that it muffles the rumble of his intestines. I look at this weird image and listen to his fascinating voice, I feel goose bumps all over my spine.
Coco Schrijber studied at the Rietveld Arts Academy, Amsterdam. She has made seven films, of which four have been awarded. Her first feature First Kill was selected for the Joris Ivens Award at IDFA. Her short film Wonderful World won six international prizes. Her latest film, Bloody Mondays & Strawberry Pies, about boredom, won the Golden Calf at The Netherlands Film Festival 2008. Schrijber has an interest in tackling abstract subjects such as the beauty of war or the upside of boredom which result in essay-like films with bite. Bloody Mondays & Strawberry Pies will be released in The Netherlands January 8th 2009. It is produced by Bonanza Films, www.bonanza.nl •
FILMBEELD • DECEMbeR 2008
Discoveries
17
facts & figurers
Applications for documentary support at Film Fund year applied
supported
%supported
support (euro)
2004 production
36
13
36%
1,247,549
development
41
15
37%
187,448
total
77
28
1,434,997
production
34
13
38%
1,563,825
development
40
19
48%
246,796
total
74
32
1,810,621
production
49
9
18%
1,306,282
development
28
10
36%
126,466
total
77
19
1,432,748
production (incl. matching fund) 46
14
30%
1,395,639
development
36
14
39%
214,990
total
82
28
1,610,629
production
30
10
33%
1,060,000
development
25
11
44%
135,339
total
55
21
2005
2006
2007
FILMBEELD • DECEMbeR 2008
2008 (3 quarters)
22
1,195,339
price index 3,50% 3,00% 2,50% 2,00% 1,50% 1,00% 0,50% 0,00%
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
(2000 = 100%)
Top 15 dutch documentaries 2004-2007 title
director
producer
distributor
year of release admissions
AFD
2004
46.193
Buddha's Lost Children Mark Verkerk E.M.S. Films IF
2006
33.904
Gold Niek Koppen Selfmade Films
2007
26.196
Forever Heddy Honigmann Cobos Films CD
2006
17.207
Shape of the Moon Leonard Retel Helmrich Scarabee Films
1MF
2005
11.387
Souls of Naples
Vincent Monnikendam Memphis Features
1MF
2005
10.161
4 Elements
Jiska Rickels Fu Works Productions
AFD
2006
9.381
A Funfair behind the Dikes Michiel van Erp De Familie
AFD
2006
7.388
The Last Victory
1MF
2004
6.901
1MF
2005
5.349
A way to get back home: Umoja Live Peter Slager Blue Dolphin Entertainment BFD
2007
4.972
Nima Temba Sherpa Margriet Jansen Metropolis Film CD
2004
4.811
See you in Vegas
2007
3.137
Johan Cruijff - en un momento dado Ramon Gieling P. van Huystee
John Appel Cobos Films
Een gelukkige Hand Pieter Verhoeff Stichting Interakt
AFD
Antoinette Beumer Selfmade Films IF
Dame la Mano Heddy Honigmann P. van Huystee
AFD
2004
2.871
Noord-Korea: een Dag uit het Leven Pieter Fleury
1MF
2004
2.437
Source: NVF & Cinema Delicatessen
Golden Monkey Enterprises
DOCUMENTARIES AT FESTIVALS 2004-2008
Title
Director Producer
Number of festivals
Buddha’s Lost Children Mark Verkerk E.M.S. Films
89
Forever Heddy Honigmann Cobos Films
71
The Shape of the Moon Leonard Retel Helmrich Scarabee Films
60
4 Elements
Jiska Rickels Fu Work Productions
56
El Perro Negro: Stories from the Spanish Civil War Péter Forgács Lumen Film
50
Based on a True Story
Walter Stokman The Kasander Film Company
30
Dreaming by Numbers
Anna Bucchetti
22
Souls of Naples
Vincent Monnikendam Memphis Features
Armadillo Film
21
Dutch Light Pieter Rim de Kroon De Kroon, Wissenraet & assoc.
19
Foreland Eugenie Jansen & Albert Elings Ruim kader Films
15
Justice Maria Ramos Selfmade Films
12
Indicates the number of festivals that showed the documentary. Source: Holland Film
Average budget documentaries released in 2001-2008 x1000 425 400 375 350 325 300 275 250 225 200 175 150 125 100 75 50 25
393.000
411.000 388.000 367.000
348.000
389.000
354.000 328.000
Price index
Price index
Price index
Price index
Price index
Price index
Price index
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
3.2%
3.2%
0.9%
0.9%
1.4%
1.6%
FILMBEELD • DECEMbeR 2008
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
1.5%
2008
Price index 2000 = 100%
Amount and number of films supported per Dutch broadcaster 2004-2008 x1000 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
900 850 800 750 700 650 600 550 500 450 400 350 300 250 200 150 100 50
2004 2005 2006 2007 2008
24 FILMS
11 FILMS
6 FILMS
8 FILMS 320.000
6 FILMS 460.000
890.000 NPS
400.000 VPRO
260.000 BOS/LLINK/ NMO 2 FILMS
6 FILMS 250.000
IKON
HOS
86,300
266,019
88,954
76,702
0
100,334
74,034
189,484
175,244
63,102
0
45,378
42,667
350,399
0
112,000
59,000
47,000
77,030
100,750
0
42,000
12,500
39,000
0
157,189
152,598
45,000
90,000
* AVRO/BNN/KRO/NCRV/RIJNMOND/TROS each supported one film
Documentaries released between 2004 and 2008 with production support of the Netherlands Film Fund
OTHER* 1 FILM 90,765
23
developments FILMBEELD • DECEMbeR 2008
28
Author: Chris Author : chris Evans evans • Image: Lava
Digital Documentaries and Distribution in the Netherlands “The
state of broadcast distribution of documentaries is grim, but the future of online is phenomenal.” This proclamation from Jan Rofekamp, CEO of Montreal-based sales outfit Films Transit, which picks up many Dutch films, neatly sums up the future of documentary distribution worldwide. Currently a huge quantity of documentaries is being made, but few get the broadcasting or theatrical distribution they crave. This situation is highlighted at the forthcoming International Documentary Film Festival Amsterdam (IDFA). “We received over three thousand entries, but can only have between fifty and eighty films in the main competition, so it is tough. There are so many good films, but we can realistically only show about two hundred in total across the festival,” says Ally Derks, IDFA’s director. The same process applies to the other leading documentary festivals, such as Berlin, Sundance and the documentary strand of the Toronto International Film Festival, which means a lot of films fail to see the light of day. “We basically have about half a year between Spring and Fall to plug our films,” says Rofekamp. “If the hard core group of buyers haven’t seen our films in that time they are gone. The broadcast market has become very narrow. They buy a film, they air it and they don’t know who is going to watch it. The future now is online where you can look for audiences. It is only a few years from now that film makers will be able to sell their films online from their bedrooms.” Several Dutch producers, distributors and even the broadcasters themselves are already well aware of this situation and
have been setting up their own internet sites to promote their films online. These include Submarine, Docsonline, Hollanddoc and IDTV Docs. Submarine kicked things off in 2000 by producing, financing, and distributing films online or on its’ digital channel. “We also distribute films theatrically,” says Femke Wolting, co-founder and head of Submarine. “For example, we have just finished the new Peter Greenaway documentary Rembrandt’s J’accuse, which premiered at the Pusan International Film Festival last October.” At least ninety per cent of Submarine projects appeal to an international market, often working with producers from other countries, such as Arte in France and PBS in the US, to help the process. The company is also innovative with its production, marketing and distribution. For example, one of its’ recent films was shot entirely in the virtual Second Life world. “For that film we released a trailer on YouTube and got a massive response, resulting in the film being picked up by HBO in the US and several other network stations worldwide.” Submarine also releases a series of mini episodic documentary movies on YouTube, Amazon and other distribution platforms. Docsonline (www.docsonline.tv) has followed this international approach, streaming both Dutch and international documentaries online to viewers worldwide for a small fee. The company boasts almost fifty per cent of its subscribers in the U.S. “As a general rule the conflict films tend to do better than the cultural films because they have more drama in them,” says Vernon Gielen, head of Docsonline. “One film in particular, Zulu, about the Dutch special forces in Afghanistan, is doing very well; as is First Kill about post
FILMBEELD • DECEMbeR 2008
29 war veterans, which picked up the audience award at IDFA a few years ago.”
she adds. “But we have the advantage of on-demand content.”
As well as producing their own documentaries, these broadcasters invest between twenty and thirty per cent of the total budget of documentaries from local independent producers and set up rights deals to distribute the films on their channels. “The difficulty for independent producers like us is that the broadcasters have a great deal of leverage. If they say no to one of our films, then we can’t get the rest of the funding for that project. Without the broadcasting platform, the other investors would pull out,” explains Suzanne van Voorst, head of IDTV Docs (www.idtvdocs.nl), the documentary department of production company IDTV. “Knowing this, the broadcasters demand a huge return on their investment. They want the right to have the first broadcast, plus internet and repeat rights. They are not willing to finance the rights that we need to pay to put the films on the internet.”
Furthermore, all Dutch public broadcasters, under the umbrella of the Dutch Broadcast Organisation, are planning to make their documentary content available on one website sometime in the near future.
VPRO has set up its own website, www.hollanddoc.nl, which has an on-demand archive of television and radio documentaries available online. There’s also a digital channel, a radio station and a Dutch TV channel, which shows documentary content from VPRO and other broadcasters, as well as from local producers. “On television in Holland, documentaries are shown very late in the evening so they can be shown several times during the day on a digital channel or on a website. People can decide for themselves when they want to see it,” says Hansje van Etten, director of the Holland Doc website and digital channel. “We can’t compare with the BBC iPlayer, which is fantastic,”
IDFA has also joined the online revolution with a new site which offers documentaries for sale online. Broadcasters, festivals, film buyers and schools can get in contact with the producers of the films directly to set up deals. “We will be an intermediate to get the buyers and sellers together,” says Derks. “There are works in progress on the site as well.” The festival has already tested the water. “Last year we put Heddy Honigmann’s film O Amor Natural on our website and it was downloaded 1,200 times within a week, which is weird because the film has been on TV and sold everywhere, and yet people still wanted to see it,” says Derks. “Dutch film makers and distributors are finding different audiences for their films online than the ones that come to IDFA.” These film makers and distributors are also exploring other niche markets. For example, Greenaway’s Rembrandt film will not just be shown in theatres and on TV, but also in museums, schools and universities.“About ten or twelve films from this year’s line-up will be used for educational purposes in schools. It shouldn’t just be about one screening or broadcasting and then it’s over, it’s about re-branding the films elsewhere,” adds Derks. •