Pws verhaal bloedverwanten

Page 1

1


2


BLOEDVERWANTEN Melanie Nolting en Colin Snijder

Proloog

Ik had niet verwacht dat hij zo sterk zou zijn. Op het moment dat hij mij onthulde voor wat ik daadwerkelijk was, was ik niet geschokt. Sterker nog, ik had het ergens wel zien aankomen. Hij deed de laatste tijd al zo apart en keek me angstig aan als ik hem een verhaal vertelde. Toch had ik het niet zo één op één, recht in mijn gezicht verwacht en daardoor had hij me overmeesterd. We stonden tegenover elkaar in het appartement en toen hij klaar was met wat hij wilde zeggen staarde ik vol schaamte naar de grond. Hij spuugde zijn woorden bijna uit en met elke zin die hij zei verhief 3


hij zijn stem een stukje. Ik voelde me als een kind dat door de ouders werd uitgekafferd, een leerling die iets fout had gedaan, en dat vond ik niet fijn. ‘Zeg me dat het niet waar is, en dat je niet bent wat ik je zojuist heb genoemd,’ zei hij met een stem vol verdriet, afschuw en woede. Ik antwoordde niet en durfde nog steeds niet te kijken. Even voelde ik een gevoel van twijfel in me opkomen. Was dit allemaal wel goed? Hoe kon ik, wat ik deed rechtvaardigen? Maar ik schudde die twijfel gauw van me af. Wat ik deed, was nodig. Het ging er niet om of ik het leuk vond, er plezier van beleefde of goed was. Ik deed wat nodig was. ‘Ik ben het wel. Ik ben een monster,’ zei ik met een trillende stem. Hij reageerde boos en draaide zich om. Hij sloeg met zijn handen op de tafel en die maakte een hard, dreunend geluid. ‘Kom dan, probeer me te vermoorden.’ Hij draaide zich om met deze woorden en even dacht ik na of ik het echt moest doen. Hij lokte me uit, besefte ik. Wilde testen of ik echt was wie ik zei dat ik was. Ik zette mijn nagels in mijn huid en ik stootte een zacht, grommend geluid uit. Hij deinsde voorzichtig naar achter. ‘Kom dan,’ zei hij weer, nu een stuk stiller. ‘Nee.’ zei ik met een monotone stem. ‘Jij verdient het niet om dood te gaan.’ Toen ik dat zei besefte ik me dat ik loog. Hij wist wie ik was. Hij wist mijn geheim. Hij moest wel dood. En ik stond hier, hem hoop te geven en hij wist niet dat hij over enkele minuten zou sterven. ‘En waarom die andere mensen dan wel? Waarom?’ ‘Daar heb ik zo mijn redenen om,’ verklaarde ik, ‘dat gaat jou helemaal niets aan.’ Hij begon hard te lachen. Als ik me niet vergistte liepen er zelfs tranen over zijn wangen van het lachen. ‘Wat is er zo grappig?’ zei ik kalm. ‘Jij,’ antwoordde hij, ‘jij bent hier grappig. Ik heb zojuist je grootste geheim ontdekt en je hebt het over zaken die mij zogenaamd niks aangaan? Ik ben de enige die het van je weet! Je hebt niet zoveel te zeuren aangezien je lot in mijn handen ligt. Met een paar knopjes heb ik de politie aan de telefoon en vertel ik ze alles over je.’ Ik glimlachte. ‘Hou toch op. Dus ik moet je mijn motieven vertellen omdat je denkt alles te weten? Dat is onzin. Jij bent niks meer dan een misselijk, arrogant mannetje.’ ‘En jij onderschat mij,’ zei hij met een glimlach. En toen reageerde hij bliksemsnel. Hij stormde op me af, gaf me een trap in mijn buik en ik was te laat om nog wat te doen. Ik viel zuchtend op de grond en greep onmiddellijk naar mijn maag. Wat deed dat zeer. Ik had echter geen tijd om pijn te lijden, want ik moest ervoor zorgen dat hij zou sterven. Maar hij greep me bij mijn keel en drukte het dicht. Ik begon hysterisch met mijn armen en benen te zwaaien en hij keek me met een grijns aan. Toen wist ik hem met mijn been te raken en liet hij me even los. Dat zorgde ervoor dat ik de controle kreeg en ik gaf hem een stomp in zijn gezicht. Hij vertrok zijn gezicht van de pijn en gromde woedend. Ik pakte zijn hoofd vast en duwde het met al mijn kracht tegen de vloer aan. Ik deinsde gauw naar achter, denkend dat ik hem fataal had geraakt. Hij bewoog niet meer. 4


Maar ik had te makkelijk gedacht. Hij leefde nog en stond voorzichtig, met gezicht in het bloed, op. Zijn neus was gebroken en hij had overal bloeduitstortingen in het gezicht. Er dansten zwarte vlekjes voor mijn ogen en ik pakte de leuning van de bank vast om mijn grip te verstevigen. Hij waagde nog een poging en rende weer op me af, dit keer ongecontroleerd en met al zijn kracht. Weer viel ik op de grond en ik zag dat hij hetzelfde probeerde te doen als eerst. Hij ging op me zitten, kneep mijn keel dicht en keek me met woedende ogen aan. ‘Het is klaar. Geef het maar op,’ zei hij en hij stompte me nog in het gezicht. Hierdoor kreeg ik nog een beetje lucht en wist ik het net wat langer te halen. Maar hij bleef volhouden en langzaam vervaagde mijn blik. Ik wierp gauw een blik op het raam dat uitzicht had over de stad. Ik zag de maan, de sterren, een donkere lucht die ik nooit meer zou zien. Ik nam al afscheid van de wereld en probeerde nog te bidden. Het speet me niet voor de dingen die ik gedaan had, maar ik zou mijn vrienden en familie wel missen. Mijn zicht vertroebelde, ik hoorde alleen maar geruis, en toen was ik klaar om weg te gaan. Maar dat gebeurde niet. Ik hoorde eerst een knal. Een knal van een openslaande deur. De grip van hem verslapte en ik duwde hem van me af. Toen zag ik de geschokte blik van een onbekende, en voor ik het wist rende hij op ons af. Hij greep een lamp die op een tafel stond en toen sloeg hij zo hard als hij kon tegen het hoofd van mijn aanvaller. Die viel lusteloos op de grond en bewoog niet meer. Ik kreeg een hand aangeboden en stond voorzichtig op. De jongen keek me aan en staarde toen naar het lichaam. ‘Gaat het? Ik… Wat heb ik gedaan?’ Ik glimlachte. ‘Jij hebt gedaan wat nodig was. Je hebt mijn leven gered en ik sta bij je in het krijt.’ ‘Ik red graag het leven van onschuldige mensen.’ Ik schudde mijn hoofd en besloot eerlijk te zijn. ‘Ik ben lang niet zo onschuldig als je bent.’ Hij haalde zijn schouders op. ‘Dat maakt mij niet uit. Ik zal je helpen met wat je ook van plan bent om te doen. Vind je dat goed?’ Ik glimlachte. ‘Natuurlijk. Om te beginnen, moeten we ervoor zorgen dat het lichaam niet gelijk naar ons toe leidt.’ ‘Je hebt gelijk. Je bent slim.’ ‘En dat zal jij ook zijn als ik je alles heb uitgelegd. Op een nieuwe samenwerking.’ Hij glimlachte, en ik wist dat wij samen nog heel wat gingen veroorzaken.

5


Hoofdstuk 1

Enzo Ik opende voorzichtig mijn ogen toen de wekker afging en de stem van een bekende zangeres door de speakers schelde. Mijn linkerhand drukte drie keer op het uitknopje voor de wekker luisterde, en vermoeid zuchtte ik. Mijn ogen inspecteerden voorzichtig de omgeving en ik zag op de wekker dat het tien over negen was. Ik schopte met mijn benen de dekens weg en stapte het bed uit. Ik liep naar de badkamer waar ik me waste, mijn tanden poetste en vervolgens mijn kleding aandeed. Ik keek in de spiegel naar mijn spiegelbeeld, die er vandaag vreselijk uitzag. Ik had amper geslapen vannacht en dat was te zien. Mijn zwarte haren zaten elke kant op en ik had enorme wallen. Ik glimlachte onbeholpen naar mezelf en toen liep ik weg. Ik liep naar beneden en toen ik de deur van de woonkamer opende scheen het licht fel in mijn ogen. De zon was aan het opkomen, zag ik toen mijn ogen aan het zich waren gewend. Ik keek naar het raam dat uitzicht had op Den Haag. Toen mijn ogen de kamer langs ging zag ik dat het een rommel was. Op het kleine houten bijzettafeltje lagen allemaal tijdschriften en er lagen nog pizzadozen van gisteravond. Er stonden een aantal mokken op de tafel die allemaal halfvol of leeg waren. Toen ik verder liep zag ik mijn zus Rachelle op de donkerblauwe fluwelen bank zitten. Toen ik de kamer binnenstapte, keek ze op. Haar zwarte haren vielen over haar schouders en haar bruine ogen keken me

6


doordringend aan. Rachelle was mijn drie jaar jongere zusje die ervan hield om rommel te maken in mijn huis. ‘Hey, slaapkop,’ mompelde ze met een grijns. ‘Goedemorgen,’ zei ik terwijl ik doorliep naar de keuken, ‘heb je al ontbijt gehad?’ ‘Nee, nog niet.’ Ik opende de koelkast en haalde er een pak eieren uit. Ik pakte een koekenpan en een paar minuten later zaten Rachelle en ik aan de ebbenhouten eettafel. ‘Ik raak nooit gewend aan je vreselijke kookkunsten.’ Zei Rachelle met een samengetrokken gezicht toen ze een hap nam. ‘Jij weet zelfs een ei aan te laten branden.’ Ik glimlachte. ‘Ik doe mijn best.’ Het was een tijdje stil en zwijgend aten we ontbijt. Na een tijdje merkte ik dat Rachelle wat ongemakkelijk werd. ‘Rachelle?’ ‘Wat?’ ‘Hoelang ben je van plan hier nog te blijven?’ Rachelle keek me doordringend aan en het leek alsof ze niet snapte wat ik zei. ‘Je moet het toch een keer goed gaan maken met papa en mama, dat weet je.’ Rachelle haalde onverschillig haar schouders op. ‘Het is niet mijn schuld dat ze altijd zo boos worden. Ik heb geen zin in dat gezeik, ze zoeken het maar uit.’ Ik haalde mijn schouders op. ‘Het ligt ook aan jou. Ze hebben ergens wel gelijk. Je bent al drie keer niet op je werk verschenen.’ ‘Ik was ziek,’ wierp Rachelle gekwetst tegen. ‘Ik voelde me niet goed.’ Ik had dit gesprek met Rachelle al zo vaak gehad, en toch leek het maar niet tot haar door te dringen dat ze iets moest veranderen. Van al de kinderen van Frederico en Johanna Mancini was zij degene die het minst succesvol was, en daardoor had Rachelle haar school verprutst. Toch zou ik dat nooit rechtstreeks tegen mijn kleine zusje zeggen. Dan zou ik haar kwetsen. Rachelle was enorm gevoelig. ‘Luister, Rachelle…’ begon ik maar mijn zusje snoerde me de mond. ‘Nee, Enzo, ophouden. Ik weet wat je gaat zeggen. Het heeft je veel moeite gekost om me een baan bij Vino & Cucina te geven, en dat snap ik. Ik ben je er nog steeds dankbaar voor, maar je hoeft niet zo voor me te zorgen. Ik ben 23 jaar, ik ben volwassen.’ ‘Hoe volwassen ben je dan precies, Rachelle?’ Ik voelde dat ik boos werd. ‘Je woont nog thuis en bij elke keer dat je ruzie krijgt vlieg je naar mij. Noem je dat volwassen?’ Rachelle keek me met wijd opengesperde ogen aan. ‘Meen je dat? Vind je me een kind?’ Toen realiseerde ik me hoe erg ik haar gekwetst had. ‘Nee, Rachelle, ik bedoelde het niet zo. Het spijt me, ik heb vannacht niet zoveel geslapen.’

7


Rachelle stond op van de tafel en haalde haar schouders op. ‘Het zal wel. Dit onvolwassen kind gaat naar haar werk. Wil je me brengen zodat je zeker weet dat ik er aankom, of vertrouw je me?’ Ik zucht. ‘Rachelle, ik bedoelde het niet zo.’ ‘Het zal wel. Doei.’ De deur sloeg dicht en ik bleef even aan de tafel zitten. Ik baalde vreselijk dat het zo ging met Rachelle. We hadden vaak discussies, soms zelfs ruzies. En toch had ik op de één of andere manier het gevoel dat Rachelle en ik elkaar beter begrepen dan ik mijn oudere zus en broer begreep. Ook met hen kon ik het goed vinden, maar ik had een speciale band met mijn kleine zusje. Al vanaf kleins af aan was ik altijd voor Rachelle, als ze ruzie het met mijn oudere broer en zus. Ik ruimde de tafel af en toen ging ik op de bank zitten. Ik deed de televisie aan en schakelde over naar het nieuws. Een volwassen vrouw met een knot en een klein brilletje op zat het nieuws met een monotone stem voor te lezen. ‘….Er is niemand gewond geraakt. De politie doet nog verder onderzoek. Gisteravond is in Den Haag een 44-jarige man dodelijk verwond en in zijn huis achtergelaten. Volgens de politie zijn er nog geen verdachten en is de doodsoorzaak tot dus toe onbekend. Er wordt onderzoek gedaan. De familieleden zijn kapot van de moord en willen uit de publiciteit blijven.’ Er werd een foto laten zien van de man, die Hans Clark heette. Ik zat aandachtig te luisteren. Wat heftig. En wat vreselijk voor zijn dochter en zijn vrouw. Het idee dat mijn vader of moeder zou komen te overlijden was onverdraaglijk. De naam Hans Clark zei me iets, maar ik wist niet wat. Ik zou er later wel opkomen. Toen hoorde ik het maar al te bekende geluidje van mijn telefoon, en ik zag dat ik een bericht had gekregen van een goede vriendin van me, Alice Bosch. Ze vroeg of ik bij de bibliotheek wilde komen om daar haar en haar vriendje, en mijn beste vriend Liam de Waard te ontmoeten. Ik antwoordde dat ik er aan kwam. Toen ik het huis uitstapte keek ik nog een keer naar achteren. Ik woonde in een prachtig huis op een prachtige plek, en besefte soms nog steeds niet hoe gelukkig ik was, met een baan, een mooi huis en leuke vrienden. Ik liep naar mijn Volkswagen Golf toe en stapte in de auto. Ik reed de wijk uit, op weg naar de bibliotheek. Een kwartiertje later parkeerde ik mijn auto voor de bibliotheek en stapte de auto uit. Het was koud buiten en ik baalde dat ik geen sjaal had omgedaan. Ik hield niet zo van de kou. Vroeger was dat niet zo, toen was ik verzot op ijs, sneeuw en alles wat daarmee te maken had. Maar dat was veranderd sinds we met de familie een keer vastzaten in de sneeuw. We waren toen tijdens kerst naar Oostenrijk geweest, waar we een huis hadden geboekt. Maar door de erge sneeuwval hadden we er vastgezeten tot ver in januari. Daardoor was mijn adoratie voor sneeuw omgeslagen tot een zekere afschuw. Ik vond het alleen leuk als ik binnen zat en het een klein beetje sneeuwde buiten. Ik liep met stevige passen naar de ingang van de bibliotheek en toen besefte ik dat ik bijna zenuwachtig was om Alice en Liam weer te zien. Alice was docent en was 8


een week weggeweest met haar klas op kamp. Ik had haar gemist, want ik zag haar normaal bijna elke dag. Ik liep het gebouw binnen en hing mijn jas op de kapstok. De temperatuur was hier altijd heerlijk warm, in de zomer was het hier zo warm dat er bijna niemand kwam. Maar in de winter was de temperatuur perfect. Ik liep door de verschillende boekensecties en wist gelijk waar ik naartoe moest, ook al was dit een enorme bibliotheek. Liam, Alice en ik spraken altijd op ons plekje af. Ik liep over de houten planken en toen zag ik ze zitten. Mijn vrienden zaten aan een tafeltje en waren hard aan het lachen. Toen ze mij zagen stonden ze op en liepen ze hard naar me toe. Alice omhelsde me eerst. Haar blonde, gekrulde haren vielen net op haar schouders. ‘Ik heb je gemist, Enzo,’ zei Alice die haar gezicht in mijn schouders had genesteld. ‘Rustig, Alice,’ zei ik glimlachend, ‘je bent maar een week weggeweest.’ ‘Dat weet ik, maar het voelde als een maand.’ Alice maakte zich los van de omhelzing en Liam gaf me een hand. ‘Alles goed, Enzo?’ Ik glimlachte. ‘Ja, alles gaat prima. Hoe gaat het met jou? Heb je het overleefd zonder je vriendin?’ Liam haalde zijn schouders op en streek met zijn hand door zijn witblonde haren die allemaal gemodelleerd zaten. ‘Amper. Ik heb haar wel gemist.’ Liam sloeg een arm om Alice heen en ze begonnen te lachen. We liepen gezamenlijk terug naar het tafeltje en gingen zitten. Alice schoof een koffie naar me toe. ‘Met drie klontjes suiker, zoals je altijd wil.’ ‘Dank je.’ Ik nam een slok. ‘Weet je, Rachelle is weer bij me komen te wonen.’ Liam en Alice zuchtten weer. Net als ik werden zij gek van dat constante gewissel van huis van Rachelle. ‘Wat nu?’ vroeg Alice. ‘Heeft ze weer ruzie met je ouders?’ Ik knikte. ‘Ik wordt er gek van, maar wat ik ook probeer te zeggen, ze luistert niet. Ze is zo onvolwassen.’ ‘Misschien moet je een keer met Celia of Arthur praten,’ opperde Liam, ‘misschien weten zij haar te overtuigen.’ Ik schudde mijn hoofd. ‘Ik denk het niet. Rachelle en Celia hebben geen goede band. Rachelle vindt Celia maar verwaand. En Arthur is niet zo van de gesprekken.’ Alice roerde in haar koffie en Liam nam een slokje van zijn ijskoffie. ‘Maar goed, Alice, hoe was het op kamp?’ Alice lachte. ‘Super. Het was erg gezellig, en de kinderen waren ook heel leuk. Allemaal activiteiten gedaan, zoals een spooktocht, en allemaal spelletjes.’ Ik knikte. ‘En Liam, hoe was jouw week?’ ‘Gaat wel. Een hoop kantoorwerk. Verder niets.’ Ik knikte. ‘Hé, jongens, ik heb een idee voor tijdens de kerst,’ begon Alice toen. Ik keek haar vragend aan. 9


‘Zullen we met z’n drieën kerst vieren? Dat lijkt me zo gezellig! Met zijn allen kadootjes onder de kerstboom leggen en een heerlijk kerstdiner maken!’ ‘Tof idee!’ zei Liam enthousiast. Ik twijfelde. Aan de ene kant leek het me hartstikke leuk om iets met mijn vrienden te doen voor kerstmis. Maar ik had mijn ouders beloofd tijdens de kerst bij ze te komen logeren. En beloftes waren in de familie Mancini erg belangrijk. ‘Ik weet het niet, jongens,’ zei ik nadenkend, ‘ik heb mijn ouders al beloofd…’ ‘Ah, kom op!’ zei Alice met een hoge stem, ‘heb ik eindelijk een goed idee-‘ ‘Kunnen we niet voor kerstmis met z’n drieën iets leuks doen? Een huisje huren of iets anders gezelligs?’ Alice en Liam wisselden gauw een blik. Liam keek haar met zijn felgroene ogen diep aan. ‘Ach, waarom niet? Dat hebben we al een lange tijd niet meer gedaan. En we zijn al zo lang vrienden!’ ‘Ja, klopt,’ stemde Liam mee in, ‘maar het voelt als gisteren toen ik jullie ontmoette.’ Ik knikte. ‘Ik weet nog wel dat ik voor het eerst in de bibliotheek kwam. Toen vond ik dit nog een vreselijke plek. En nu…’ ‘Nu voelt het als een tweede huis. Tenminste, zo voelt het voor mij,’ zei Liam. Daar stemde ik mee in. ‘Precies, zo voelt het voor mij ook! Ik weet nu echt precies waar alle boeken staan.’ Alice glimlachte. ‘Het spijt me, ik had je al de boeken niet moeten opdringen.’ Alice was bibliothecaresse. Dat deed ze in haar vrije tijd. Zo ontmoette ik haar ook. Ik was nog aan het studeren en ik was opzoek naar een boek over journalistiek. Alice had me geholpen en we voelden gelijk een klik. Ik werd zelfs verliefd op haar. Maar ze had een relatie, met een jongen die ik in het begin niet mocht. Maar ik groeide over die verliefdheid heen en toen begon ik de jongen langzaam maar zeker te mogen. En nu was hij mijn beste vriend. ‘Alice, heb je nog last gehad van die collega?’ vroeg Liam aan Alice. Ik zag dat Alice een beetje rood werd en ze haalde haar schouders op. ‘Valt mee.’ ‘Wat voor collega?’ vroeg ik, niet wetend waar het gesprek over ging. ‘Een collega van me vind me leuk,’ sprak Alice voorzichtig, ‘en dat laat hij duidelijk merken in zijn gedrag.’ Mijn ogen schoten onwillekeurig naar Liam en ik zag dat hij wegkeek. Liam was sinds ik hem kende altijd al een redelijk jaloers type en dat stoorde me soms. ‘Was hij mee op kamp?’ vroeg ik. Alice knikte. ‘Maar we hebben een goed gesprek gehad en ik heb hem verteld dat ik erg gelukkig ben met Liam. En dat heeft hij geaccepteerd.’ ‘Dat zeg jij,’ bromde Liam. Alice zuchtte. ‘Ik geloof hem op zijn woord.’ Even was het stil en toen besloot Alice van onderwerp te veranderen. Alice was altijd al een persoon geweest die een hekel had aan ongemakkelijke stiltes. 10


‘Enzo, hoe gaat het op het bureau?’ ‘Rustig nu. Er is niet veel gebeurd de laatste tijd. Zoveel gebeurt er niet in Den Haag. Daar baal ik van, want ik hou wel van sensatie.’ Liam glimlachte. ‘Over sensatie gesproken, hoe gaat het met de knappe blonde collega van je?’ Toen ik een blik op Alice wierp zag ik dat ze geen spier vertrok en er geen aandacht aan besteedde. Ik zag hier duidelijk het verschil tussen Liam en Alice. ‘Goed hoor. Ik heb al aardig wat leuke gesprekken met haar gehad, maar verder is er nog niks voorgevallen.’ ‘Enzo, heb je niet gehoord van die moord op die man, Hans Clark?’ zei Alice toen. Ik keek haar aan en even hoorde ik de stem van de vrouw op het nieuws weer. Ik had het artikel al weggedrongen. ‘Ja, daar heb ik over gehoord.’ ‘Kun je daar niet wat over opzoeken? Je zoekt toch naar sensatie?’ Ik dacht na. ‘Dat is nog niet eens zo’n slecht idee, Alice.’ Alice glom van trots. ‘Maar ik heb nog nooit een onderwerp als een moord behandeld. Hoe moet ik dat doen?’ ‘Anders vraag je je zus. Ze heeft vast een hoop kennis over moorden. Ze is psychiater toch?’ Ik knikte. Mijn zus, Celia, was een psychiater en dat was ze geworden door een vreselijk voorval dat zich had afgespeeld in haar kinderjaren. In groep zes had een klasgenoot van haar drie andere klasgenoten vermoord met simpelweg een potlood en daar had mijn zus een traumatische ervaring van opgelopen. Toen ze eenmaal ouder werd en het wist te verwerken kwam ze erachter dat ze mensen wilde helpen, ze wilde ervoor zorgen dat de mensen niet zoals haar klasgenoot zou worden. Celia had er nooit veel over gepraat met mijn ouders of met ons, iets wat ik volledig begreep. ‘Goed idee,’ zei ik, ‘ik zie haar vanavond tijdens het familiediner weer dus dan vraag ik haar gelijk.’ Net toen ik klaar was met mijn zin rinkelde mijn telefoon en toen ik het schermpje bekeek, zag ik dat het mijn baas was. Ik stond op en liep een eindje verder. Toen nam ik op. ‘Mancini.’ ‘Enzo, het spijt me dat ik je stoor, maar ik moet even weten of je maandag op het bureau komt. Ik ben er namelijk niet, en er zijn veel ziek. Jij bent de enige over met de reservesleutel.’ ‘Ja, ik kom maandag,’ antwoordde ik simpelweg. ‘Helemaal goed. Luister, ik moet weer gaan, dus dan-‘ ‘Wacht, mevrouw,’ zei ik net wat te hard, en dat leverde me een bestraffende blik van de bibliothecaresse op. ‘Ik wil u nog even melden dat ik ga beginnen met een 11


stuk over de moord op Hans Clark. Zou u me daar toestemming voor geven?’ Het was even stil aan het einde van de lijn. Toen gaf ze antwoord. ‘Prima, maar ik verzeker je niet dat je een fatsoenlijk stuk zult maken. De familieleden willen uit de publiciteit blijven en er is nog geen bewijs, of een verdachte opgedoken.’ ‘Daar ben ik me van bewust, mevrouw,’ zei ik volhoudend, ‘maar ik ben er vrij zeker van dat dit een mooi stuk gaat worden.’ ‘Dan geef ik je hierbij mijn volste vertrouwen. Fijne dag, Mancini.’ Ze hing op en ik bleef even staan. Ik wist niet of het handig was dat ik aan deze zaak begon, maar nu was het al te laat. Ik liep terug naar mijn vrienden, die ongeduldig zaten te wachten. ‘Wie was dat?’ vroeg Alice. ‘Mijn baas. Ik heb haar verteld dat ik een stuk ga schrijven over de moord.’ Alice klapte vrolijk in haar handen. ‘Super leuk!’

Hoofdstuk 2

Lauren Ik liep richting mijn huis vanaf de tram. Ik keek om me heen en zag de witte villa al in de verte. Het was een huis waar ik vroeger van droomde om in te wonen. Gelukkig was mijn vriend Connor een arts en waren zijn ouders zo gul om dit huis aan ons te geven, vooral omdat ze wilden dat we dicht bij hun in de buurt woonden. Dit huis kwam te koop te staan en Melissa en John aarzelden geen moment. Ze kochten het gelijk, en werden onze buren. Ik hoorde een toeter. Glimlachend draaide ik me om, wetende dat het mijn vriend Connor was. Hij stopte de auto naast me en de passagiersdeur zwaaide open.

12


“Stap in, Laurie,” zei Connor vrolijk. Ik keek hem aan. Zijn haren zaten netjes achterover en hij had een prachtige glimlach die ik niet kon weerstaan. Ik stapte in en plofte neer in de passagiersstoel. “Hoe was je werk vandaag?” vroeg ik hem, gewoon om een conversatie te beginnen. “Niet heel bijzonder,” Connor haalde zijn schouders op en deed geen moeite om verder een gesprek te beginnen. Ik rolde geïrriteerd met mijn ogen en keek naar buiten. Hij reed de auto op de oprit en zette de motor uit. Ik sloeg de deur extra hard dicht, zodat hij wist dat ik het niet leuk vond dat hij geen interesse in mij toonde. “Lauren?” riep Connor. Ik keek om naar hem. “Ja, wat?” Ik verhief mijn stem, ik ging hem niet hier zomaar voor vergeven, hij reageerde al weken heel vervelend, en ik wist niet hoe het kwam. “Het spijt me heel erg, ik weet dat ik je irriteer maar het komt door mijn werk,” Connor wreef met zijn hand over zijn voorhoofd. “Vertel me dan wat er aan de hand is,” verwoordde ik mijn gedachten. Hij zuchtte en maakte de voordeur open. “Laten we eerst naar binnen gaan,” stelde Connor voor en ik knikte instemmend. Ik hing mijn jas op aan de kapstok en liep onmiddellijk door naar de woonkamer. Ik kreeg een rilling van de kou dat in het huis was getrokken, ik liep naar de hout kachel toe en legde er een paar blokken hout op. “Vertel op,” zei ik terwijl ik ging zitten op onze bruin met wit gestreepte bank. Connor nam plaats naast mij. “Er was een meisje in het ziekenhuis, en ik was haar arts. Ze had leukemie en de resultaten van de chemotherapie zeiden dat ze beter zou worden. Toch is ze overleden.’ Connor keek treurig voor zich uit. Ik wist even niet wat ik moet zeggen. Dat was ook niet nodig. Het was een comfortabele stilte waar ik aan was gewend. “Bedankt dat je het hebt vertelt,’ zei ik met een voorzichtige glimlach. “Nu weet ik waarom je zo reageerde de afgelopen weken.” Connor knikte en weer was het even stil. “Ik had trouwens bedacht dat we dit weekend misschien naar mijn ouders zouden kunnen gaan,” vertelde ik Connor na een paar minuten stilte. Hij fronste zijn wenkbrauwen en gaf me een bijna beledigde blik. “Waarom heb je mij dit niet eerder verteld?” zei hij luid. “ Nu heb ik al iets anders geregeld voor dit weekend!” Connor keek me boos aan en ik voelde me plotseling heel eenzaam. We hadden de laatste tijd alleen maar ruzie en dat vond ik vreselijk. Mensen zeiden altijd dat na regen zonneschijn kwam. Bij mij leek het maar niet zover te zijn.

13


“Kan je dat dan niet afzeggen?” antwoordde ik. “Het is Sinterklaas!” “Ik zal kijken of er nog wat te regelen valt,” zei Connor. Hij pakte zijn telefoon en liep weg,

waarschijnlijk om de plannen van het weekend af te zeggen. Connor liep even later weer de woonkamer in en glimlachte naar me. Ik glimlachte kort terug. “Het is gelukt,” deelde hij mee toen ik hem verwachtingsvol aankeek. “Leuk! Dan zal ik mijn moeder wel even bellen met het nieuws dat we dit weekend langskomen,” zei ik enthousiast. Ik kon niet wachten tot ik mijn ouders weer kon zien. Ik miste ze enorm. Door mijn drukke werk had ik niet veel tijd om langs mijn ouders te gaan. “Ja, doe maar Lauren, is het dan nu ook weer goed tussen ons?” vroeg Connor er snel achteraan. “Ja hoor,” zei ik, terwijl ik de huistelefoon van de standaard pakte. Connor liep naar de keuken en zette de afzuigkap aan. “Ik begin alvast met het eten koken Lau,” ik wapperde met mijn hand als teken dat ik in gesprek was, want ik hoorde mijn broertjes’ stem al aan de andere kant van de lijn. “Hoi Dylan, mag ik mama even spreken?” vroeg ik hem, een tikkeltje ongeduldig. “Ja tuurlijk, zeker over dit weekend,” zei hij terwijl ik een hard geluid hoorde. Hij liep van de trap af, naar beneden. “Hier heb je haar,” ik hoorde wat geruis en toen mijn moeders stem. “Hey lieverd,” zei ze en ik glimlachte. “Hoi mam, Connor en ik komen dit weekend, en we blijven ook slapen,” vertelde ik haar. “Is goed lieverd. Alles goed met je?” “Ja, prima,” antwoordde ik. Mijn moeder hoefde niet te horen over de problemen tussen Connor en mij. Maar mijn moeder kende me te goed. “Hoe is het trouwens met jou en Connor?” vroeg ze. Mijn moeder wist dat het de laatste tijd niet goed zat tussen mij en Connor. Maar ze was vast blij als ik haar vertelde dat we het weer goed hadden gemaakt. Voor hoelang dat ook mocht duren. “Het is weer goed tussen ons, we hebben het toen straks weer goed gemaakt,” zei ik tegen haar. “Goed zo, ik ben blij voor je. Heb je trouwens ook een voorkeur qua eten?” ratelde mijn moeder erachteraan. “Het liefst Italiaans, maar dat weet je toch,” zei ik plagend tegen haar. “Ja lieverd dat weet ik. Ik had het ook wel verwacht.’ Ze pauzeerde eventjes. “Lieverd, ik moet nu gaan want Dylan heeft nog iets waar ik hem bij moet helpen of zoiets,” ik hoorde het hoge stressniveau in haar stem doorklinken. Ik grinnik. “Blijven ademhalen, hè mam.” “Komt goed lieverd, doe de groetjes aan Connor.” 14


“Zal ik doen, doe ook de groetjes aan papa en Sarah,” zei ik voordat ik ophing. “Gaan we dan morgen heen?” vroeg Connor mij direct, maar wel eindelijk weer oprecht geïnteresseerd. “Ja, we gaan morgen,” bevestigde ik voor hem. Ik liep richting Connor om hem een knuffel te geven. Maar hij geeft me een kus op mijn mond. Ik glimlachte naar Connor, “Ik ben blij dat het weer goed is tussen ons.” “Ja, ik heb dit gemist,” zei Connor terwijl hij mij nog snel een kus gaf. “Ik wil graag een huisdier,” zei ik plotseling. Het was ineens in me opgekomen, het zou gezelliger zijn om met een hond of kat op de bank te zitten dan helemaal alleen. Vooral als Connor moest overwerken tot laat in de avond. “We zijn allebei haast nooit thuis dus een hond wordt hem niet,” constateerde Connor, ik haalde mijn schouders op. “Dan is er nog steeds de optie voor een kat,” Zei ik en Connor grijnsde naar me. “Je gaat dit niet uit je hoofd zetten hè?” vroeg Connor en ik glimlachte liefelijk. “Nee, en je weet dat ik goed ben in beargumenteren,” antwoordde ik met een knipoog. Connor lacht, “Touché.” Ik flipte mijn haar over mijn rechterschouder en liep naar de bestekbak. Connor zette de pan met pasta op tafel en ik legde het bestek naast onze borden. Een half uurtje later waren we klaar met eten. Ik zette de TV aan op NPO 1. Het acht uur journaal zou zo op TV komen. “Connor, kan je mijn wijntje meenemen van de keukentafel?” riep ik richting de keuken. Ik hoorde een vage ‘ja’ terug. Connor liep met mijn wijn in de ene hand en de zijne in de andere hand naar voren. Hij had ze een beetje te vol geschonken en ik moest lachen om de gezichten die hij trok uit concentratie. Hij zette ze voorzichtig op de bijzettafel en plofte daarna naast mij op de bank. Connor keek intens naar de televisie. Ik zette het geluid wat harder, benieuwd waarom dit juist zo interessant is. “De politie heeft gisteravond rond negen uur een lichaam van een vierenveertig jarige man gevonden. Ze zijn al wel begonnen met een onderzoek maar de doodoorzaak is nog onbekend. Er zijn verder nog geen verdachten gevonden. Het is al wel zeker dat de vierenveertig jarige man om het leven gebracht was.” Connor zuchtte. “Wil je nog wat wijn?” vroeg hij terwijl hij zijn eigen wijnglas al oppakte. “Ja, doe maar,” zei ik en pakte mijn telefoon om te kijken of ik nog berichten binnen had gekregen. In plaats daarvan werd ik gebeld op mijn werk telefoon. “Hallo mevrouw Van Wyck, ik heb een nieuwe zaak voor u,” hoorde ik Melissa aan de andere kant van de lijn zeggen. Melissa was de secretaresse van het advocatenbureau waar ik voor werkte. “Hallo Melissa. Brand maar los,” antwoordde ik kort zodat zij kon uitleggen over wie het gaat. “Het gaat over Amber Clark en haar vader is onlangs om het leven gebracht. Amber wordt er van verdacht de desbetreffende moord gepleegd te hebben.” Ik knikte. “Interessante zaak. Ik zal er zo snel mogelijk aan beginnen.” 15


“Is goed, mevrouw,” zei Melissa. “Ik zal wanneer u weer op het kantoor bent het uitgebreide verhaal op uw bureau leggen.” “Prima, Melissa. Bedankt.” “Sorry voor de storing van uw weekend maar het is een erg belangrijke zaak,” vermeldde de secretaresse nog, voordat ze mij een prettig weekend wenste en ophing. Connor zat ondertussen alweer naast mij op de bank. “Een belangrijke zaak zeker?” vroeg Connor en ik knikte. “Ja, klopt,” zei ik. “Maar daar begin ik maandag pas mee. Wees alsjeblieft stil nu, want ik wil graag de Voice of Holland zien,” zei ik en pakte mijn wijn van de tafel. Connor schudde zijn hoofd met een glimlach. “Goedemorgen,” zei Connor de volgende ochtend vrolijk, eigenlijk vrolijker dan hij al die weken was. Ik draaide me slaperig om en zag dat hij een dienblad in zijn handen had, met croissantjes en vers geperste sinaasappelsap. “Het ruikt heerlijk,” zei ik glimlachend. Connor graaide een croissantje van het dienblad en lachte om zijn kinderlijke gedrag. “Ik dacht dat het mijn eten was,” zei ik met een pruillip. “Nee, helaas,” is het enige wat Connor zei voordat hij naar beneden liep. Ik kleedde mezelf snel aan en pakte een weekend tas met kleding en toiletspullen voor Connor en mij. “Kunnen we gaan Connor?” vroeg ik toen ik de weekendtas op de achterbank in de auto neerzette. Hij hield zijn hand omhoog als teken dat hij nog aan de telefoon was. Ik rolde mijn ogen van ergernis. Hij had altijd zijn telefoon bij zich, en die was altijd belangrijker dan dat ik was. Zijn telefoontjes waren altijd van levensbelang, zei hij. “Ik wist toch ook niet dat het zo erg was!” hoorde ik Connor met verheven stem zeggen. Ik spitste mijn oren om te kunnen horen wat hij allemaal zei. “Jeetje doe eens rustig! We hebben het toch onder controle.” “Ik moet nu gaan, we praten er maandag wel verder over,” zei Connor. Zijn stem klonk weer wat rustiger. “Tot maandag,” zei hij en drukte de rode knop in. “Dat klonk heftig,” zei ik tegen hem toen hij naar me toe kwam lopen. Connor knikte, “Ja. Er was iets aan de hand op het werk.” “Dus ben je nu wel klaar om te vertrekken?” vroeg ik terwijl ik hem afwachtend aankeek. “Ja,” knikte hij glimlachend. “Laten we nu maar gaan. Anders zijn je ouders boos dat we zo laat komen aanzetten,” zei Connor terwijl hij in de auto ging zitten. Ik nam naast hem plaats, voor het stuur. Ik reed de auto weg. Na een tijdje rijden merkte ik op dat het druk was op de weg. “Het verkeer is ook altijd drama hier,” zei ik met een zucht. “Ja dat klopt,” beaamde Connor. “Zullen we nog even langs de bloemist? Zodat we wat bloemen kunnen meenemen voor je ouders,” zei Connor terwijl naar een bloemist wees waar we langs reden. 16


“Jeetje hé! Had je dat niet wat eerder kunnen zeggen?” vroeg ik met een geïrriteerde ondertoon. Connor haalde zijn schouders op. “Ach, we komen er vast wel meer tegen en anders maar niet.” “Zo dat klinkt wel erg argeloos,” zei ik terwijl ik hem een duwtje geef. “Wel op de weg letten, Laurie,” zei Connor op plagende toon. “Ja ja,” zei ik en probeerde met een hand de kauwgom te vinden, alhoewel Connor me het makkelijker had kunnen aangeven, het voelde goed om zoiets kleins als dit onafhankelijk te kunnen doen. Ik grinnikte om mijn eigen, rare, gedachten. “Alles goed?” vroeg Connor met opgetrokken wenkbrauwen. “Prima,” zei ik glimlachend. Na een tijdje in stilte te hebben gezeten besloot ik om de radio aan te zetten. Ik zette hem op mijn favoriete zender, waar popmuziek werd gedraaid. Connor switchte de radio gelijk naar zijn rockzender. Ik zuchtte en rolde met mijn ogen. “Kan je de radio terug doen naar radio 538?” vroeg ik op een zo vriendelijk mogelijke toon. “Ja, hoor,” antwoordde Connor hij zakt wat meer onderuit op zijn stoel. “Ik vraag me af of Dylan alles alweer op een rijtje heeft,” zei Connor. “Ja ik ook wel, ik bedoel het ging zo slecht met hem toen, hoe heet ze ook alweer?” “Mirthe,” Connor keek nadenkend voor zich uit. “Oh ja Mirthe! Dat was echt een leuke meid, desalniettemin had zij het volgens mij met hem uitgemaakt,” “Maar hij leek wel vrolijk over de telefoon,” sprak ik op. Connor haalt zijn schouders op. “Misschien is het weer goed tussen hun,” Ik kijk Connor twijfelend aan. “Zou je denken?” vroeg ik me hardop af. “We zullen het zo meteen wel zien,” zei Connor en hij wijst naar het bord met de afrit van Amersfoort erop. Het eerste wat we zien als we de afrit afkomen is een tankstation en gelukkig staan er bloemen. “Ik haal wel even snel de bloemen,” zei ik en ik pakte mijn tas van de grond en snelwandel richting het tankstation. Wanneer ik terug kom van het halen van de bloemen zag ik dat Connor alweer aan de telefoon zit. “Werk is zo belangrijk?” vroeg ik hem direct toen ik weer in de auto zat. “Belangrijke beslissingen,” Is het enige wat Connor zei. Ik reed de straat in die ik maar al te goed kende. Helaas kan je niet in de straat zelf parkeren maar iets verder op is een parkeerplaats en daar kan je voor maar een paar euro staan voor een dag. Connor pakte de weekend tas en ik het bosje bloemen voor voornamelijk mijn moeder. Ik liep het huis binnen en mijn moeder kwam gelijk naar me toe lopen. “Wat leuk dat jullie er zijn lieverd!” zei mijn moeder met een hard volume. Ze gaf me drie kussen op de wang en een knuffel. 17


“En Connor natuurlijk. Ik heb trouwens een appeltaart gehaald, dus als jullie stukje willen?” vertelde mijn moeder aan een stuk door. “Rustig praten, we hebben tijd zat,” zei ik glimlachend tegen haar. “Ja, ja ik weet dat ik soms de neiging heb om sneller te praten,” riep ze vanuit de keuken. “Dylan is trouwens boven en je vader was nog bezig met een reservering in het kantoor,” zei ze terwijl ze ons allebei een stukje appeltaart voorschotelt. “Mam, we hebben nog niet eens gezegd dat we iets willen,” mompelde ik tegen haar. “Goed eten, jullie zijn allebei zo mager!” Connor lachte om mijn moeders uitspraak. “Dat weten we Allison,” zei Connor en ze glimlachte naar hem. “Hoe lang kennen jullie elkaar nu wel niet?” vroeg mijn moeder zich af. “Een paar jaar,” antwoordde Connor. Het antwoord klonk heel vaag en ik vroeg me af of Connor wel wist hoe lang we precies bij elkaar waren. Misschien wist hij het wel niet. Ik wist het daarentegen wel. Maar misschien hoorde dat ook wel zo. De man wist dat toch nooit? “Ja zoiets,” bevestigde ik Connor zijn woorden.

Hoofdstuk 3

Enzo Het was zeven uur toen ik bij het huis van mijn ouders aankwam. Het huis van mijn ouders was niet groot, maar ik was erin opgegroeid. Ik zette mijn auto voor het huis en staarde er eventjes naar. Het huis was ouderwets en had iets weg van een herenhuis. Er hing een kerstkrans op de deur en er zat verlichting in de bosjes die 18


aan weerszijden van de deur stonden. Mijn ouders waren altijd al gek op kerstmis geweest, en het was voor mij dan ook geen verrassing dat de kerstkrans al hing, terwijl het nog een flink aantal dagen duurde tot het daadwerkelijk kerstmis was. Ik was hier dan ook niet om kerst te vieren, maar om sinterklaasavond te vieren. Ik stak de huissleutel in het slot en draaide het tot ik de zo bekende klik hoorde. Ik liep door het smalle gangetje en hing mijn jas aan de kapstok. Ik herinnerde me nog wel dat ik toen ik net zeventien was altijd stiekem het huis uit glipte om te kunnen feesten met vrienden en vriendinnen, en dat ik altijd als ik terugkwam zo stil mogelijk mijn jas ophing en naar boven trippelde. Ik deed de deur naar de woonkamer open en het eerste wat me opviel was de kerstboom. Er stond een prachtige, grote kerstboom in de kamer waar kerstballen, slingers en allemaal verschillende soorten lichtjes in hingen. Op de top stond een prachtige piek in de vorm van een kerstster, en onder de kerstbomen lagen nepcadeautjes. Ik glimlachte. Het was vandaag vijf december en als ik niet had geweten wat voor datum het was, had ik gezegd dat het kerst was. Mijn vader zat in de woonkamer op zijn favoriete leren stoel en keek op. Hij begon te lachen toen hij me zag en ik liep naar hem toe om hem te omhelzen. ‘Fijn dat je bent gekomen, jongen,’ zei hij. Ik knikte en het viel me op dat mijn vader er vermoeid uitzag. Hij had wallen en zijn wangen waren ingevallen. Toen ik zijn handen bekeek zag ik dat die er rood van de kou uitzagen. ‘Papà, gaat het wel goed met je?’ Mijn vader keek me aan en knikte. ‘Ja, het gaat prima. Een beetje hoofdpijn, misschien. En ik heb het koud. Maar verder gaat alles goed.’ ‘Enzo!’ zei een meisjesstem toen, en toen ik me omdraaide zag ik dat mijn nichtje op me afstormde. Amy Mancini, het kind van mijn broer, was mijn enige en favoriete nichtje en ze omhelsde me stevig. Ik tilde haar op en draaide haar in het rond. ‘Wat heb ik jou gemist, kleine meid,’ zei ik glimlachend toen ik haar weer op de grond zette. Amy haalde haar handen door haar blonde haren en keek me met een ondeugende grijns aan. ‘Ik jou niet,’ ze stak haar tong uit en ik deed alsof ik diep onder de indruk van haar was. ‘Wat jammer zeg,’ zei ik, ’nu zal ik tegen je papa en mama moeten zeggen dat je vanavond maar vroeg op bed moet, en dan vertel ik de sint dat je maar geen cadeautjes krijgt.’ Ik maakte zogenaamd aanstalten om naar mijn broer te lopen maar een klein handje hield me tegen. ‘Nee, niet doen, oom Enzo!’ zei Amy met ogen groot als schoteltjes. ‘Ik beloof dat ik niks meer doe, echt niet!’ Nu stak ik mijn tong uit. ‘Dat was maar een grapje. Kom, we gaan lekker eten.’ Ik liep met Amy naar de keuken en toen ik achterom keek zag ik dat mijn vader moeite had om op te staan. Ik wilde teruglopen, maar toen mijn vader dat door kreeg, wuifde hij me weg. ‘Ik kom eraan.’ Ik kwam in de keuken aan en het eerste wat ik rook was de geur van lasagne. 19


Heerlijk, dacht ik. Aan de grote keukentafel zaten mijn broer Arthur en zijn vrouw Sophia, Rachelle en Celia. Amy ging op één van de lege plekken zitten en ik liep naar mijn moeder toe, die nog bezig was met het eten. ‘Hey, mam.’ zei ik en ik omhelsde haar voorzichtig. Mijn moeder hield er niet van gestoord te worden tijdens het koken. ‘Hai schat,’ zei mijn moeder en ging toen verder met koken. De radio stond op een zacht volume en ik hoorde de stem van Elton John door de speakers. Ik ging op de stoel zitten en begon toen een gesprek met Celia, die tegenover me zat. ‘Hey Cil, ik heb even een vraagje.’ Celia keek me met opgetrokken wenkbrauw aan en veegde een zwarte lok uit haar gezicht. ‘Wat is er?’ ‘Ik heb mijn baas vanmiddag gemeld dat ik een stuk ga schrijven over die moord die gepleegd is, maar ik heb je hulp ervoor nodig. Ik ben geen ervaren detective en jij hebt er al een stuk meer verstand van.’ ’Ja, dat klopt,’ was Celia het met me eens, ‘en ik wil je best helpen, zolang je maar niks strafbaars gaat doen.’ Ik werd rood en knikte. ‘Bedankt, Celia.’ ’Wat voor moord?’ vroeg Rachelle. Toen ik me naar haar toe draaide zag ik dat ze het tegen Celia had en mij doelbewust negeerde. Ik zuchtte maar besloot er nu niks van te zeggen. Het was ten slotte een gezellig avondje. ’Ik weet er verder niet zoveel over hoor, maar ik heb gehoord dat er een volwassen man in zijn huis is vermoord. Vreselijk verhaal.’ Ik knikte instemmend en Rachelle ook. ‘Wat erg.’ Ondertussen zette mijn moeder een grote schaal met heerlijk ruikende lasagne op de tafel en even later een kan met water. Ze ging op een stoel zitten. ’Buon appetito!’ zei mijn moeder en de schaal ging de tafel over. Ik grinnikte bij haar Italiaanse imitatie. Mijn moeder, Johanna Skye, was namelijk van oorsprong Engelse en had mijn vader ontmoet in Milaan, de plek waar mijn vader was opgegroeid. Ze hadden elkaar in een cafeetje ontmoet en waren gelijk verliefd geworden. En toen besloten ze na twee jaar in Nederland te gaan wonen omdat mijn oom en mijn moeders broer Aidan daar ook was gaan wonen. Ik had dit verhaal al zo vaak gehoord maar het was me nooit echt gaan vervelen. Ik zag mijn vader al helemaal als ober daar werken en mijn moeder met haar vriendinnen daar binnenkomen. Toen de schaal lasagne bij mij kwam schepte ik wat op mijn bord en nam gelijk een hap. ’Heerlijk mam, je weet jezelf elke keer weer te overtreffen.’ We aten allemaal een hele tijd zwijgend, genietend door en toen begon Celia te praten. ’Amy, hoe is het met jou? Gaat het goed op school?’ Amy keek glunderend op en knikte uitbundig. ‘Ja! Ik heb heel veel vriendinnetjes en ik vind het super leuk op school!’ Celia glimlachte. ‘Mooi. En heb je al cijfers gehaald voor toetsen?’ 20


’Ja, ik heb een 9 gehaald op tekenen!’ ’Super!’ zei Celia vrolijk en at toen verder. ’Hoe gaat het met de sportschool, Arthur?’ vroeg mijn vader toen en Arthur haalde zijn schouders op. ’Prima,’ zei hij terwijl hij een slok van zijn water nam, ‘we zijn klaar met verbouwen en openen de sportschool over een aantal weken.’ Mijn broer, Arthur had een sportschool laten verbouwen. Samen met zijn vrouw Sophia de Waard, een vrouw die ik niet mocht maar aardig tegen moest zijn omdat het jawel, de tweelingzus van Liam was, had hij het laten verbouwen en was hij de baas. Arthur had eerst in het leger gezeten en was ook een aantal keer uitgezonden maar voor zover ik wist had hij geen traumatische ervaringen opgelopen. ’Jongens, ik heb een geweldig idee gekregen.’ Begon mijn moeder opeens en iedereen keek haar verwachtingsvol aan. ’Zal ik zo het fotoboek ophalen? Dan kunnen we met z’n allen herinneringen ophalen van vroeger!’ Ik zag Rachelle’s gezicht betrekken en Arthur sloeg zijn hand voor zijn hoofd. ’Mama, nee,’ zei hij hoofdschuddend, ‘zullen we dat nu even niet doen?’ ’Waarom niet?’ haalde ik mijn schouders op, ‘dat is toch leuk!’ ’Enzo heeft gelijk.’ Stemde Celia mee in. Mijn moeder stond op en liep de kamer uit. Even later kwam ze met een groot, ouderwets fotoboek terug en legde het op de tafel. De tafel trilde van het gewicht van het oude boek. Herinneringen waren in het gezin Mancini waardevol. We haalden vaak herinneringen op, dat vonden we leuk om te doen. Ondertussen hadden we de lasagne op en mijn vader zette, met moeite, de borden op het aanrecht. ‘Moet ik helpen?’ vroeg ik aan mijn vader, maar hij wees mijn voorstel af. ‘Dat is niet nodig, Enzo.’ Mijn moeder opende het fotoboek en begon te zuchten. ‘Kijk eens, Celia, dit ben jij.’ Ze liet een foto zien met een baby die werd vastgehouden door een 30-jaar jongere moeder en iedereen lachte. ’Dat kapsel is hilarisch,’ merkte Rachelle lachend op. Amy sloeg haar hand voor haar mond. ’Oma, bent u dat? U bent zo knap!’ Mijn moeder begon te lachen. ‘Vroeger was ik nog knap, dat klopt.’ Ze sloeg een bladzijde om en toen begon ze te lachen. ‘Enzo, hier ben jij net drie en trek je zulke gekke bekken! Ik herinner me dit moment nog zo goed!’ Ik glimlachte en Amy barstte in lachen uit. ‘Oom Enzo, je doet zo gek!’ Toen sloeg mijn moeder nog een bladzijde om en keek ze eventjes goed. ‘Ik weet niet precies wie dit is hoor... Arthur, ik denk dat jij dit bent. Toch?’ Ze liet de foto zien aan ons en even wisten we allemaal niet wat we moesten zeggen. Arthur keek haar doordringend aan en schudde zijn hoofd. ’Mama...’ hij durfde het bijna niet te zeggen, ‘dat is Duilio.’ 21


Toen mijn moeder die naam hoorde werden haar ogen groot en bekeek ze de foto nog een keer goed. En toen zag ze het. ’Duilio.... Wat ben ik dom.. Ik herken mijn eigen zoon niet eens....’ Johanna stond op en pakte het fotoboek op. Ze stormde de kamer uit en toen was het stil. Duilio was mijn broer. Hij was in 1984 geboren en in hetzelfde jaar nog overleden. Mijn moeder was hier nooit van hersteld en dat werd nu weer duidelijk. We praatten eigenlijk nooit over Duilio, ondanks het feit dat in de woonkamer een grote kast stond met een ingelijste babyfoto van hem, en kaarsjes en bloemen erin. Iedereen negeerde die kast, omdat de herinneringen te pijnlijk waren. Ik wist nooit wat ik van Duilio moest vinden. Ik heb hem tenslotte nooit gekend. Toch voelde het soms alsof ik iets miste. Ik hield enorm van Celia, Arthur en Rachelle, daar niet van, maar toch, Duilio miste ik. ’Dit was een slecht idee, dat zei ik toch,’ verbrak Arthur uiteindelijk de stilte. Hij keek ons stuk voor stuk boos aan. ’Arthur, houdt je mond,’ zei mijn vader, ‘niemand had dat kunnen voorspellen.’ Arthur keek hem uitdagend aan. Soms had ik nog steeds het gevoel dat hij achttien was, hoe kinderachtig hij soms deed. ’Dat is bullshit, en dat weet je zelf ook. Dat fotoboek zit vol met foto’s van Duilio, het was wachten op een foto van hem! Nu is mama verdrietig en is het diner verpest. Bedankt.’ ’Arthur, houdt nou eens je mond,’ zei Celia boos. Ik had Celia nog niet heel vaak boos gezien, ze wist haar emoties altijd goed te controleren. ‘Mama wilde het, en ze wist wat voor risico eraan zat. Misschien deed ze het zelfs wel expres. Om Duilio in het gesprek te trekken.’ ’Dat is onzin,’ Arthurs stem was al minder krachtig. ’Hoezo?’ zei Celia, ‘iedereen in dit huis negeert Duilio compleet, alsof hij nooit bestaan heeft. Waarom eigenlijk? Waarom? Hij heeft toch ook bestaan? Ook al herinneren we ons niks meer van hem en zijn sommigen van ons zelfs pas later geboren, dat betekent niet dat erover gezwegen moet worden.’ Het was even stil. Toen knikte mijn vader zijn hoofd. ‘Je hebt gelijk. We moeten wat vaker over hem praten.’ Toen kwam mijn moeder de kamer weer binnen. Ik zag dat ze gehuild had maar hield me stil. Ik wilde haar niet in verlegenheid brengen, of er onbewust voor zorgen dat ze weer begon te huilen. ’Het spijt me vreselijk,’ zei mama en iedereen was stil. Toen legde Rachelle, die naast haar zat, haar hand op die van Johanna. Mijn moeder glimlachte. ’En nu tijd voor het toetje!’ zei ze gemaakt vrolijk. Ze stond op en liep naar de keuken, waar ze tiramisu ging maken. Na een tijdje zette ze een schaal met tiramisu op de tafel en lachte ze. ’Tast toe, iedereen. Ik heb jullie favoriete toetje gemaakt.’

22


Het duurde niet lang voor meer dan de helft van het toetje op was, en ik merkte dat de stemming hierdoor een stuk verbeterd was. Iedereen was met elkaar in gesprek en ik hoorde mijn moeder zelfs een paar keer hard lachen. Amy kwam met gemak boven al de stemmen uit met haar hoge lach en dat vond iedereen prima. Het verbaasde me dan ook dat ik het geluidje van mijn telefoon nog hoorde. Ik keek op het beeldscherm en zag dat ik een bericht van Alice had. Luister de radio, er is meer informatie over de moord op Clark. X Alice ’Jongens!’ zei ik hard, en toen werd het langzaam stil in de keuken. Iedereen keek me aan en toen sprak ik verder. ’Zouden jullie heel eventjes stil kunnen zijn? Jullie weten dat ik dat stuk schrijf over de moord, en ik hoor net dat op de radio iets wordt verteld.’ Iedereen knikte, en ik liep naar de ouderwetse radio. Het verbaasde me dat er nog steeds fatsoenlijk geluid uit kwam. Ik draaide aan de knop en toen hoorde ik de stem van de radio-dj door de kamer. Ik ging gauw weer zitten en luisterde aandachtig. ‘Er is al meer informatie over de moord op de 44-jarige Hans Clark. Er is een verdachte aangehouden, die niemand minder is dan zijn bloedeigen dochter, Amber Clark. Ze is meegenomen naar het bureau en wordt op dit moment verhoord. Verdere updates volgen.’ Even was het doodstil, en keek iedereen elkaar aan. Toen schoten alle blikken naar Rachelle, die al net zo verbijsterd zat te kijken. Amber Clark was Rachelle’s beste vriendin. Toen wist ik weer waarom de naam Clark me zo bekend voorkwam. Hans Clark was haar vader. ‘A-Amber?’ zei ze en ze liet haar vork op het bord vallen. Toen schoof ze de stoel weg en stond ze op. ‘Ik-Ik moet naar haar toe.’ Voor ze weg kon lopen begon iedereen door elkaar heen te praten. Ik stond op en liep Rachelle achterna. ‘Rachelle, wacht even,’ begon ik maar ze luisterde niet. ‘Rachelle, toe nou alsjeblieft!’ Rachelle keek me aan en zei een tijdje helemaal niets. Toen opende ze haar mond. ‘Mijn vriendin heeft me nodig.’ ‘Je vriendin wordt op dit moment verhoord, Rachelle,’ zei ik, ‘je kunt nu niks voor haar betekenen.’ ’Dat maakt niet uit. Ik ga naar het politiebureau en daar wacht ik tot ze klaar is. Ze kunnen haar niet voor altijd vasthouden.’ ’Nee, niet voor altijd,’ stemde ik mee in, ‘maar ze kunnen haar wel twee dagen vasthouden als ze dat willen. En wil je daar twee dagen wachten?’ Rachelle keek me twijfelend aan. ‘Maar ze is mijn vriendin.... Ik moet er voor haar zijn, net zoals ze er altijd voor mij is.’

23


’En dat kun je ook zeker, maar niet op deze manier. Als je nu gaat zitten, neem je een slok water en een hapje tiramisu. Ja?’ Rachelle knikte en ik begeleidde haar naar de keuken, waar ze ging zitten en een slok water nam. Ondertussen stuurde ik Alice een bericht terug. Ik heb een probleem. Verdachte van moord is een vriendin van mijn zusje.

Ik kreeg binnen een minuut een antwoord terug. Dat meen je niet? Wat nu? Je hebt al gezegd dat je hier een verhaal over gaat schrijven toch? Ze had gelijk. Ik had mijn leidinggevende al gemeld dat ik hier een stuk over ging schrijven. En in eerste instantie dacht ik dat Rachelle het niet leuk zou vinden dat ik hier een stuk over ging schrijven. Maar aan de andere kant was ik er heilig van overtuigd dat Amber de moord niet had gepleegd. Ik kende haar wel redelijk goed, ze was hier vaak over de vloer geweest. Dus ik kon ook op onderzoek uitgaan en zo uitvinden wie wel de moordenaar was. Dan kon ik de moord oplossen. Ik stuurde een bericht terug. Ik weet dat Amber het niet is. Ik ga verder met de zaak, en ik zal uitvinden wie wel de moordenaar is.

Hoofdstuk 4

24


Lauren Ik hoorde de trap kraken waarna een deur openvloog en Dylan de woonkamer in stapte. “Goed je weer te zien zus,” zei Dylan met een grijns terwijl hij me een stevige knuffel gaf. “Insgelijks broertje,” zei ik tegen hem met een glimlach. Ik laat Dylan uit mijn stevige grip en hij loopt naar Connor. Ik hoorde Connor vragen hoe het gaat met zijn pedagogiek opleiding en wat hij er van vond. “Dus Dylan, waarom was je eigenlijk thuis deze vrijdag?” vroeg ik hem, gewoon om een gesprek gaande te houden. Ik neem plaats op de donker blauwe lounge bank die in het midden van de kamer staat. Connor neemt plaats naast mij. “Dylan lijkt het echt naar zijn zin te hebben op zijn pedagogiek opleiding,” merkte hij op. “Ja klopt, ik had vroeger al zo’n idee dat hij later met kinderen gaat werken,” zei ik zachtjes tegen Connor. Connor knikt als teken dat hij het er mee eens is. “Je vader is nog bezig met werk maar ik dacht dat we iets leuks kunnen gaan doen?” vroeg mijn moeder aan ons. “Ja goed idee! We kunnen wel de stad in gaan,” stelde ik voor. “Gaan we ook cadeautjes doen vanavond?” vroeg Dylan met een enthousiaste ondertoon. “Ik vind het prima als we gezamenlijk een budget afspreken,” zei Connor en we stemde allemaal in met dat idee. “Oh, Connor en ik moeten ook nog langs de Intersport,” zei ik en mijn moeder glimlachte. “Natuurlijk! Ik ben helemaal vergeten dat wij dit jaar meegaan op wintersport,” zei ze en ik lachte om haar vergeetachtigheid. “Het is goed dat je hoofd vastzit anders zou je die ook nog kwijtraken,” grapte ik tegen mijn moeder. Dylan grinnikte, Connor lachte hardop en mijn moeder schudde haar hoofd. “Mijn eigen woorden tegen mij gebruiken, net zoals je vader,” veronderstelde ze. Ik haalde mijn schouders op. “Tsja het zit in mijn genen denk ik,” zei ik tegen mijn moeder. Ondertussen waren Dylan en Connor voor ons gaan lopen. “Dylan had een idee,” zei Connor waarna Dylan hem een duwtje gaf. “Ik kan ook voor mezelf spreken gast,” zei hij, ik rolde mijn ogen. Typisch Dylan. “Vertel nou maar je idee,” zei mijn moeder met een zucht. Gewend aan het gedrag van Dylan. “Ik dacht dat Connor en ik cadeautjes voor jullie kunnen gaan kopen en dat jullie met z’n tweeën voor ons en papa cadeautjes kunnen kopen.”

25


“Goed idee!” riep ik tegen hem, mijn stem klonk haast verbaasd en Dylan keek me beledigd aan. “Nou klinkt het net alsof ik nooit goede ideeën heb,” zei Dylan om zichzelf te verdedigen. “Heb je die ooit dan,” merkte ik op en Connor zuchtte. “Jullie klinken als kinderen van de basisschool,” zei Connor en ik grinnikte. “Je kent me toch.” “Spreken we hier af over ongeveer anderhalf uur,” stelde ik voor en ze knikte allemaal instemmend. “Goed, tot straks,” zei ik en trok mijn moeder mee de winkelstraat in. “Heb jij een idee wat Connor graag wil?” vroeg mijn moeder aan mij. “Volgens mij wilde hij een nieuw horloge,” zei ik terwijl ik nadacht. “Ik weet ook niet wat ik je vader moet geven,” zei ze met een diepe zucht. “Misschien een blouse of een stropdas?” stelde ik voor terwijl ik nadacht wat mijn vader zou willen hebben. “Of een zakentas met een apart vak voor zijn laptop,” zei ik erachteraan. “Ik denk dat ik die laatste maar ga halen,” veronderstelde mijn moeder. “Zullen we eerst maar een horloge halen,” bracht ik naar voren. Mijn moeder ging er mee akkoord en we stapte al snel een juwelier in. Ik liet mijn oog vallen op een prachtig horloge alhoewel de prijs niet heel vriendelijk was kocht ik hem alsnog. Daarna haastte we ons snel door naar een tassenwinkel, toen ik binnen stapte werd ik overweldigd door de geur van leer. En het kostte minstens een half uur om tot een besluit te komen welke tas het meest geschikt is voor mijn vader. Uiteindelijk koos mijn moeder de tas uit. Ik ben altijd slecht met het kiezen van kleine dingen. “Nu nog iets voor Dylan,” zei mijn moeder. Ik gaapte, “ik heb echt geen zin meer.” “Het is voor je broertje, suggesties zijn altijd welkom,” zei ze en ik beet op mijn lip terwijl ik diep aan het nadenken was wat een goed cadeau zou zijn voor Dylan. “Ik weet het!” riep ik enthousiast uit. “Nou vertel lieverd,” zei mijn moeder. “We kunnen hem een nieuwe gitaar geven,” zei ik mijn moeder fronste haar wenkbrauwen. “Is dat niet een beetje duur?” vroeg ze een beetje twijfelend. “Ach welnee, Ik betaal de helft wel en Sarah komt hoogst waarschijnlijk toch niet,” zei ik nonchalant. “Lauren! Niet zo over Sarah praten ze heeft het druk momenteel,” zei mijn moeder, ik rolde mijn ogen. “Ja vast! Ze kan niet eens een weekend vrijmaken voor haar familie,” zei ik, mijn woede kwam door aan Sarah te denken meer naar boven. “Sarah heeft gewoon andere prioriteiten,” verdedigde mijn moeder haar. “Het zal wel,” zei ik om een einde aan de discussie te maken.

26


Mijn moeder en ik stonden in een muziekwinkel en beide hadden we geen idee wat voor soort gitaar Dylan zou willen. Gelukkig kwam er nadat we er ongeveer 5 minuten hadden gestaan een verkoper aan. “Waarmee kan ik u helpen?” vroeg de verkoper op een beleefde toon. “We willen graag een gitaar kopen,” zei ik en ik glimlachte. “Oké, wat voor een soort gitaar had u in gedachte?” vroeg hij op een vriendelijke toon. Mijn moeder en ik keken elkaar aan, allebei geen idee hebbende wat voor een soort gitaar Dylan graag zou willen. “Akoestisch?” zei mijn moeder op vragende toon tegen de verkoper. Waarna de verkoper mij aankeek. Ik knikte als bevestiging dat we een akoestische gitaar zoeken. “We hebben verschillende type, welke prijsklasse wilt u de gitaar kopen?” vroeg hij aan ons. “Doe maar middelmatig,” zei ik en mijn moeder zuchtte toen de verkoper de prijzen opnoemde. Hij pakte een licht bruine gitaar en het geluid dat er uit kwam was heel zuiver. Daarom besloot ik dat we deze gitaar zouden kopen. “Deze wordt het,” zei ik tegen de man voordat mijn moeder zou gaan protesteren. Ik en mijn moeder liepen weer richting de auto om snel de cadeautjes achterin te leggen. Gelukkig zat de gitaar in een doos zodat je het niet kon herkennen aan de vorm. We liepen daarna terug naar de plek waar we hadden afgesproken. Ik zag dat Connor en Dylan er al op een bankje zaten. “Gelukt?” vroeg ik aan hun en ze knikte tegelijkertijd. “Top, zullen we dan nu naar de intersport,” stelde mijn moeder voor. “Jup, lets go,” zei Connor en ik glimlachte en haakte mijn arm door de zijne. Ik liep met een grijns de intersport binnen. “Het ruikt hier gewoon naar wintersport,” zei ik op een dromerige toon. Dylan lachte, “Zit er een geur aan wintersport?” Ik haalde mijn schouders op, “een soort van, het ruikt hier naar chocomelk.” “Jeetje Lauren, ik wist niet dat wintersport zo rook,” Zei Connor en hij schudde zijn hoofd lachend. “Laat haar maar,” zei Dylan en ik sloeg protesterend mijn armen over elkaar. “Wat hebben we allemaal nodig aan skispullen?” vroeg mijn moeder. “Volgens mij hebben we allemaal nog goede ski’s,” zei Dylan, ik knikte en voegde er iets aan toe, “Ja en ze zijn ook al allemaal geslepen, tenminste dat zei papa laatst.” “Ik heb wel een nieuwe skibroek nodig en een nieuwe skibril,” zei ik terwijl ik nadacht over wat ik nog meer nodig had. “Ik heb een nieuwe helm nodig en nieuwe stokken,” zei Dylan en Connor sprak ook op, “Ik heb een nieuw snowboard nodig.”

27


“Als ik nou met Dylan ga en Lauren met Connor dan zijn we sneller klaar,” bracht mijn moeder naar voren. “Goed idee mam,” zei Dylan en hij trok haar mee richting de helmen. “Zullen we maar beginnen met skischoenen kijken? Volgens mij moeten we dan helemaal naar beneden,” Connor stemde met mijn plan in en we liepen langs koffieautomaat en zie dat er een knop voor chocomelk opzit. “Wacht even,” zei ik tegen Connor en liep snel naar het koffieautomaat toe. Ik rook de geur van de chocomel al en glimlachte triomfantelijk. “Ik loop alvast naar beneden,” zei Connor en hij maakte een gebaar naar beneden. “Prima,” zei ik en ik pakte mijn beker op en liep ook naar beneden. Connor stond al te kijken naar skischoenen. Uiteindelijk pakte hij een paar zwarte skischoenen uit het rek met een rode binnenkant. “Goed dat je eindelijk gekozen hebt,” zei ik met een zucht. Toen iedereen eindelijk alles verzameld had voor de wintersport liepen we weer terug naar de auto, die achter de intersport geparkeerd stond. “Lauren?” “Ja?” vroeg ik Connor. “Je telefoon gaat af,” zei hij en ik fronste mijn wenkbrauwen en hoorde inderdaad mijn ringtoon afgaan. “Met Lauren,” nam ik op. “Hallo mevrouw Van Wyck, sorry dat ik uw weer stoor maar het is belangrijk, het gaat over de zaak van Amber,” zei mijn assistente, Melissa. “Vertel verder,” drong ik Melissa aan. “Amber is momenteel vastgezet en ze is helemaal overstuur en heeft gelijk hierheen gebeld,” legde Melissa uit. “Ze wil heel graag zo spoedig mogelijk een afspraak het liefst vandaag nog,” zei Melissa. “Ik denk dat het morgen wordt want dan kan ik vanavond nog wat dingen uitzoeken over haar situatie,” zei ik tegen Melissa. Ik hoorde haar wat mompelen en uiteindelijk er mee in stemmen. “Weet u zeker dat u haar niet vrij kan krijgen vandaag, ik bedoel het is een familie feest,” zei Melissa tegen mij. “Nee, sorry want ik heb nog geen harde bewijzen dus kan haar niet zomaar vrij krijgen,” zei ik door de telefoon. “Ik snap het mevrouw Van Wyck,” zei Melissa op een zachte toon. “Goed want dit gaat over een moord zaak dus je moet de ernst hiervan gaan begrijpen,” verhief ik mijn stem tegen Melissa. “Wat moet ik nu tegen Amber zeggen?” vroeg Melissa binnensmonds. “Vertel haar maar dat het goed komt en ze moet blijven volhouden dat ze onschuldig is,” vertelde ik Melissa.

28


“Is g-“ ik onderbrak Melissa en voegde nog snel iets er aan toe, “zeg tegen Amber dat ze het beste kan zwijgen en als ze dat niet volhoud dan moet ze volhouden dat ze onschuldig is,” zei ik en ik hoorde Melissa razendsnel typen op haar toetsenbord. “Komt goed mevrouw Van Wyck.” Ik stopte mijn telefoon in mijn tas en liep weer terug naar waar mijn moeder met Connor en Dylan stond te wachten. “Zullen we maar gaan, ik heb de kou lang genoeg gevoeld,” bracht ik bijna bibberend uit. “Daar ben ik het helemaal mee eens,” stemde mijn moeder in. Dylan haalde zijn schouders op, waarna Connor iets zachtjes tegen hem mompelde wat ik niet kon verstaan.

“Het is echt heel erg vervelend dat Sarah er niet bij kan zijn,” sprak ik zachtjes op maar mijn vader had me gehoord. Ik weet niet eens tegen wie ik aan het spreken was het zou zo voor mezelf bedoeld kunnen zijn. Ik verwijt mezelf deels dat Sarah nooit meer komt. Ik heb nooit geprobeerd haar te begrijpen, ik had beter mijn best voor Sarah moeten doen. Straks verongelukt ze en –, mijn vader onderbrak me, “Ik ben het helemaal met je eens lieverd.” “Ik snap gewoon niet wat we er aan kunnen doen, Ik snap haar gedachte gang gewoon niet,” mijn toon verhoogde en ik voelde mijn frustratie weer naar boven komen. Ik heb nooit een goede band gehad met Sarah maar ik wilde haar graag begrijpen, maar ik kan het gewoon niet. “Misschien zou je eens bij haar langs moeten gaan,” veronderstelde mijn vader. “Ze zou gelijk de deur voor mijn neus dicht slaan,” zuchtte ik en Dylan begon zich er plotseling ook in te mengen. “Misschien moet je het gewoon proberen Lau,” opperde hij en ik dacht eens goed na. “Ik ga nu langs,” melde ik en Connor sprong gelijk op. “Ik ga wel met je mee.” “Dat hoeft niet, ik moet dit in mijn eentje doen anders komt het niet goed op haar over,” zei ik terwijl ik door liep naar de gang. “We zijn nog niet eens begonnen met de cadeautjes!” riep Dylan uit en ik glimlachte zwakjes. “Het gaat toch ook niet om de cadeautjes, maar om het gezellig samen zijn,” merkte ik op. “Daar heb je een punt,” het kwam er langzaam uit alsof hij ondertussen aan het nadenken was over wat ik zojuist had gezegd. “Ik ga en hopelijk kom ik terug met Sarah.” Ik deed snel mijn sjaal om en pakte de autosleutels uit Connor zijn jaszak. Ik geef Connor snel een kus en loop de koude buitenlucht in. Nerveus stond ik voor Sarah haar voordeur, ik hoorde vanuit binnen gelach komen. Misschien was ze heel gelukkig en zou ik haar gewoon met rust moeten laten. Ik 29


dwong mezelf om aan te bellen. Ze is mijn kleine zusjes en dat zal ze ook blijven. De deur zwaaide open en ik zag Sarah haar verraste gezicht. “Lauren?” “Sarah, zou ik met je kunnen praten?” vroeg ik aan haar, mijn stem klonk zelfverzekerd. Ik kan dit, sprak ik mezelf toe in mijn hoofd. “Nu? Het komt niet echt goed uit,” Sarah beet op haar onderlip, dat betekende dat ze iets ongemakkelijk vond. Grappig, dat je iedereens trekjes altijd kan herkennen zonder dat je jezelf er op traint. “Alsjeblieft, ik wil het graag uitspreken,” smeekte ik Sarah haast, ik wilde het graag bijleggen. “Mijn vrienden zijn wel binnen,” zei Sarah toen ze me naar binnen liet. Haar huis was versierd met sinterklaas decoratie. De hal was een donker gele kleur met een wenteltrap aan het einde van de hal. Ze opende de enige deur die zich in haar hal bevond. We stapten een kamer binnen en ik zag vier mensen zitten. Ik herkende Thea en Quenten de rest herkende ik niet. Ik zwaaide ongemakkelijk, “hallo.” Ik kreeg korte knikjes terug als reactie. Ik draaide me weer om naar Sarah die ondertussen zich had vermengt in een gesprek met een van haar vriendinnen die ik niet kende. Sarah zag er haast hetzelfde uit als ik, maar toch ook wel heel anders. Ze had lang bruin haar net zoals ik en blauwe ogen die ik ook had maar ze had nog steeds een tint van de zomer, alsof het bij haar hoorde. Ze was echt een prachtige verschijning, echt iets waar ik jaloers op kan zijn. “Wij moeten even bespreken, we zijn zo terug,” zei Sarah op een harde toon die mij rilling gaf. “Het spijt me dat ik je zo in de steek heb gelaten,” Is het eerste wat ik vermeldde. Sarah slaat haar armen over elkaar en kijkt me haast verwachtingsvol aan. Voor mij was het een teken dat ik moest uitleggen waarom. “Ik heb nooit mijn best gedaan om je te begrijpen en ik wil dat echt gaan proberen,” zei ik Sarah haar ogen gaven al weg dat ze me niet zou gaan vergeven. “Dit is nou precies het probleem!” verhief ze haar stem. Ik keek haar verward aan. “Wat is het probleem?” vroeg ik terwijl ik diep ademhaal, rustig blijven Lauren het heeft geen zin om deze situatie te verergeren wat je zeker doet als je ook gaat schreeuwen. “Je vertelt iedereen maar van die zoethoudertjes maar uiteindelijk zullen ze er allemaal zat van zijn,” haar ondertoon klonk heel venijnig. Ik voelde mijn ogen waterig worden. “Sarah, je meent niet wat je zegt, misschien heb je wat te veel wijn op,” zodra ik het zei wist ik dat ik een grote fout had begaan. “Rot op Lauren, je doet altijd alles ‘oh zo goed’, maar in werkelijkheid snap je echt geen ene snars van hoe de wereld nou eigenlijk in elkaar zit!” Sarah was nu voluit aan het schreeuwen. Ik bleef kalm, maar ik had geen idee hoe ik deze situatie ooit nog zou kunnen oplossen.

30


“Het spijt me echt heel erg Sarah, ik zou het echt graag willen bijleggen,” mijn toon was zacht ik hoopte hiermee de woede van Sarah te verminderen. Helaas had mijn doordachte toon geen resultaat. “Jammer joh! Kans gehad,” sneerde Sarah en ik slikte het brok in mijn keel weg. “Goed dan, ik ga wel, maar weet dat ik met de bedoeling kwam om mijn excuses aan te bieden.”

Hoofdstuk 5

31


Enzo Het was maandagochtend toen ik het kantoor binnenkwam en aan mijn bureau ging zitten. Ik had geen idee waar ik moest beginnen in dit verhaal, dat kwam mede doordat ik eigenlijk niks over de moord wist. Bovendien waren mijn gedachten nog steeds bij zaterdagavond. Het was een leuke avond geweest, ondanks mijn moeder die in huilen was uitgebarsten en mijn zus die hysterisch was geworden. De sint was gekomen en had kadootjes achtergelaten. Amy was helemaal hysterisch van blijdschap geworden en had alle kado’s uitgepakt. Ik pakte een blanco velletje en een pen en besloot wat ik wist op te schrijven. Ik schreef de namen op van de mensen die er iets mee te maken hadden, mogelijke motieven, dingen die ik wist over Amber. Ik wist dat ik Rachelle zou moeten ondervragen om dingen over haar te weten moeten komen. Rachelle was tenslotte haar beste vriendin. Maar als ik terugdacht aan gisteravond wist ik dat ik mijn zusje niet zomaar dingen over haar beste vriendin zou kunnen vragen. Dat kon ze niet aan. Ik klikte een paar keer met mijn pen op de tafel, en zuchtte. Ik wist eigenlijk niks over de moord zelf. Het zou nog lang duren voor ik een goed stuk over de moord had. Ik dacht na over dingen die Rachelle had verteld over Amber. Ik realiseerde me dat ik eigenlijk niks wist over Amber. Wat erg. Ik had dan wel gezegd dat ik een stuk ging schrijven, ik wist er bar weinig over. Ik zuchtte en keek ontzet naar de klok. Dit zou nog een lange dag worden. Toen ik om zes uur ’s avonds mijn auto instapte, besefte ik me dat ik mijn dag had verpest. Ik had uren lang geprobeerd ideeën op te doen, maar ik had helemaal niks. Ik zuchtte. Ik had honger en wilde naar huis. Toen zag ik op mijn telefoon dat ik een bericht van Rachelle had.

Ik ben bij Amber geweest. Ben nu thuis. Kun je komen? Ik drukte het bericht gauw weg, en reed snel naar de buitenwijken van Den Haag. Ik was benieuwd wat er gebeurd was met Rachelle en Amber, en hoopte dat ik onopgemerkt wat informatie over Amber en haar vader kon verkrijgen. Maar ik wist ook dat ik goed moest luisteren naar haar verhaal en niet al te veel kon vragen. Rachelle was erg gevoelig en dat had ik al meerdere malen ondervonden. Een paar minuten later zette ik mijn auto voor het grote huis neer en stond op. Door de ramen zag ik Rachelle op de bank zitten en ze zag er slecht uit. Ik kon zien dat ze wallen had en ze keek verdrietig.

32


Ik liep de woonkamer binnen en liep linea recta naar mijn zusje toe. Ze stond op en ik omhelsde haar stevig. We zeiden niks, maar dat was ook niet nodig. Het was even fijn om zo’n moment met mijn kleine zusje te hebben. Toen verbrak Rachelle de omhelzing en ik zag dat er tranen over haar wangen biggelden. Haar donkere make-up was uitgelopen en ze ging op de bank zitten. Ik deed hetzelfde. ‘Hoe was het vandaag?’ vroeg ik en ik pakte Rachelle’s hand vast. Ze haalde diep adem voor ze sprak. ‘Het was vreemd. Amber was in zo’n… aparte stemming. Ze was grimmig, lusteloos… Het leek alsof ze mijn vriendin niet meer was.’ Ik knikte en keek weg. Het moest vreselijk zijn om je beste vriendin zo te zien lijden. Helemaal omdat ik er vrij zeker van was dat Amber het niet gedaan had. ‘Wat heeft ze allemaal gezegd?’ vroeg ik. Rachelle haalde haar schouders op. ‘Niet veel. Ze heeft vooral geluisterd naar wat ik tegen haar zei. Ze heeft wel verteld over wat er tijdens het weekend dat ze vast is gehouden is gebeurd, maar meer niet.’ ‘En wat ga je nu doen?’ Nu haalde Rachelle haar schouders op. ‘Ik weet het niet. Werken, denk ik. Hopen dat mijn beste vriendin gauw weer thuis is.’ ‘Daar gaan we allemaal vanuit,’ bevestigde ik. ‘Amber heeft het niet gedaan. Dat weet jij, dat weet ik en daar gaat de politie zo ook achter komen. Ik snap bovendien al niet dat ze überhaupt is opgepakt.’ Nu keek Rachelle weg en ik zag dat ze zich een beetje ongemakkelijk voelde. ‘Nee, ik ook niet.’ Ik trok een wenkbrauw op. ‘Rachelle, weet jij waarom Amber is opgepakt?’ ‘Nee, dat zei ik toch!’ wierp Rachelle fel tegen. ‘Waarom geloof je me nooit? ‘Ik geloof je heus wel, rustig-‘ ‘Nee, niks rustig!’ Rachelle begon weer te huilen. ‘Waarom woon ik eigenlijk nog bij jou? Het enige wat je doet is zeuren dat ik moet werken en alles wat ik je vertel in twijfel trekken. Je bent mijn broer, en ik had gehoopt dat je wat meer hulp vol was.’ ‘Rachelle, het enige wat ik wil is dat je je hoofd boven water blijft houden. Ik wil niet dat je je veel te veel gaat focussen op Amber. Je hebt een leven, werk, andere vrienden. Je moet je op jezelf richten. En ik bedoel heus niet dat je contact moet gaan verbreken, maar-‘ ‘Niks maar! Wat zeg je nou? Je bedoelt dat ik mijn contact dus moet verbreken.’ Ik schudde mijn hoofd. Dit had geen zin. Precies op dat moment kreeg ik een bericht van Celia. Kom je straks bij Vino & Cucina? Dan kunnen we daar samen dineren. X ‘Oh, ja, tuurlijk,’ zei Rachelle hoofdschuddend. ‘Ik praat tegen je, en dan kijk je naar je telefoon.’ 33


‘Sorry, maar ik-‘ Toen pauzeerde ik en keek ik Rachelle aan. Ze was niet voor rekening vatbaar. Nu was ze boos en zou ze alles zeggen om me te kwetsen. Ik zuchtte. ‘Weet je wat, laat ook maar. Ik ga,’ ik keek Rachelle moedeloos aan en draaide me toen om, om weg te lopen. ‘Wat ga je nu doen? Je loopt weg terwijl we een discussie voeren?’ Ik draaide me weer naar haar toe en keek haar aan met een glasharde blik. ‘Deze discussie hebben we al zo vaak gehad en elke keer weer komt het erop neer dat ik nooit wat goed doe. Wat concluderen we zo? Dat ik niet goed voor je zorg? Nou, raad eens: dat wist ik al. Ik ga nu dineren met Celia, als je dat goed vindt.’ Rachelle keek me met een geschokte blik aan. ‘Ja, tuurlijk, ga maar met onze perfecte zus eten.’ Ik negeerde haar en liep boos weg. Een half uurtje later zette ik mijn auto voor het restaurant en zuchtte ik. Ik had zo’n vermoeden dat het misschien wel nooit helemaal goed zou zijn in de familie. Rachelle was ook zo vreselijk koppig. Ik hoopte stiekem dat ze zou besluiten dat het niks wordt als ze bij mij woont, en ze misschien weer thuis zou gaan wonen. Maar ik zou het haar niet zelf vragen, dat durfde ik niet en wilde ik haar ook niet aandoen. Als ik dat zou doen zou ik haar zo erg beledigen dat ze misschien wel contact zou verbreken. Ik stapte de auto uit en keek naar het restaurant. Vino & Cucina was het favoriete restaurant van de familie en als we ergens aten was het altijd daar. Het was een klein restaurantje dat tussen andere eetgelegenheden zat gepropt. Boven de ingang hing een bordje met de naam en door de ramen zag ik dat het tamelijk rustig was. Ik liep naar binnen en kwam een werknemer tegen. ‘Welkom bij Vino & Cucina. Heeft u gereserveerd?’ ‘Ik niet, maar mijn zus wel. Hij staat waarschijnlijk op de naam van Mancini.’ De vrouw, die ik niet ouder dan 20 schatte, knikte. ‘Dat klopt. Volg mij maar.’ Ik kende dit restaurant uit duizenden, maar ik volgde haar toch. Ik liep tussen de tafels en toen zag ik Celia zitten. Ze zat te staren naar het beeldscherm van haar telefoon en keek op toen ik haar naam zei. Ze stond op en omhelsde me. ‘Fijn je weer te zien, Enzo,’ zei ze en nadat ze haar rok glad had gestreken ging ze weer zitten. Celia knikte naar de serveerster en die trippelde weg. ‘Ja,’ stemde ik mee in. ‘Ik ben blij dat je me een bericht stuurde. Ik moest even uit huis weg.’ ‘Problemen met Rachelle?’ Celia wist gelijk over wie het ging. Ik vond het altijd fijn om mijn problemen aan mijn zus te vertellen. Niet omdat ze mijn oude zus was, maar ook omdat ze psychiatrie had gestudeerd en heel goed mijn gevoelens wist te begrijpen. ‘Ja. Ze blijft maar zeuren dat ik haar dingen verbied en ik word er niet goed van. Ik probeer haar alleen maar te steunen, al gaat dat soms misschien niet zo gemakkelijk.’ 34


Celia nam een slok van haar glas wijn en keek me recht in mijn ogen. ‘Ze is nog redelijk jong, je kunt niet anders van haar verwachten. Wij waren precies zoals zij toen we tieners waren.’ ‘Dat klopt, maar ze is geen zestien meer. Je zou toch verwachten dat ze nu volwassen wordt?’ Celia haalde haar schouders op. ‘De een wordt eerder volwassen dan de ander. En het gedrag van Rachelle zou voor een deel ook kunnen liggen aan haar omgeving.’ ‘Aan ons?’ vroeg ik verbaasd. Celia schudde haar hoofd. ‘Haar vriendinnen, de plekken waar ze omhangt. Alles is van invloed op de manier van denken. En het feit dat pap en mam niet zoveel meer met haar praten heeft er ook invloed op. Het verbaasde me überhaupt dat ze zaterdagavond is gekomen.’ Ik knikte. ‘Toch vond ik het leuk. Ik vond het fijn dat we met de hele familie samen waren. Maar echt, Sophia….’ Celia barstte in lachen uit. ‘Ik kan haar net als jij niet uitstaan. Arrogant, ongevoelig mens. Ik hou van Arthur, echt waar, maar ik snap niet wat hij in haar ziet.’ Ik grinnikte. ‘En toch heeft hij een geweldig dochtertje gekregen. Wat is Amy toch een lieverd.’ Celia knikte instemmend. ‘Daar heb je gelijk in. Amy is hartstikke lief. En haar gezicht toen sinterklaas de cadeaus langs bracht…’ ‘Ja, dat was super! Hierdoor kan ik zelf niet wachten tot ik een kind krijg. Als ik ooit een kind krijg, en als ik het wel krijg, dat gezond wordt.’ Beide keken we weg. We dachten allebei aan Duilio. Nog steeds was het een onderwerp dat vreemd was, waar we het liever niet over hadden. De stilte die volgde werd onderbroken door de ober, die bij onze tafel kwam en onze bestelling wilde opnemen. Ik bestelde gemarineerde zwaardvis, Celia gebraden ossenhaasfilet. ‘Hoe gaat het op werk?’ vroeg ik terwijl ik een slok nam van mijn wijn. Celia haalde haar schouders op. ‘Prima. Ik merk wel dat ik er soms ook privé last van heb. Mensen die ik help komen me vaker opzoeken, en hoewel ik me vereerd voel, wil ik wel graag wat meer privacy. Ik moet mijn werk en privéleven wel blijven scheiden, anders gaat het verkeerd.’ Ik knikte. Ik had respect voor mijn zus. Haar baan was zeker niet makkelijk, en het verbaasde me enigszins dat ze nog niet een mentale instorting had gehad. ‘Hoe gaat het bij jou dan?’ ‘Prima.’ Celia trok een wenkbrauw op. ‘Oké, dat is niet waar. Ik ben vandaag met de moord bezig geweest, maar ik ben tot de beseffing gekomen dat ik helemaal niks over Amber en haar vader weet. Het is vreselijk.’

35


Celia dacht na. ‘Ik weet wel het een en ander over Amber. Ik weet dat ze labiel is en haar gedrag niet onder controle kan houden. Ik ben al meerdere malen bij ze thuis geweest om Rachelle op te halen, en geloof me, Amber en haar vader hadden heel vaak ruzie. Ik zweer zelfs….’ ‘Wat?’ vroeg ik nieuwsgierig. ‘Ik weet het niet zeker hoor, maar ik ben een aantal keer bij ze thuis geweest en toen zag ik dat Amber… blauwe plekken op haar armen had.’ Ik keek Celia even aan en toen naar beneden. Als dit waar was, zou het lastig worden om Ambers onschuld te bewijzen. Het paste echter wel precies. Een mishandelde dochter die uit woede haar vader had gedood. Ondanks dat nu alle bewijzen op haar leken te staan, was er toch een stemmetje in mijn hoofd dat bleef volhouden dat Amber onschuldig was. ‘Wat vreselijk,’ zei ik hoofdschuddend. Toen ging de deur van het restaurant open en liepen er twee mensen van mijn leeftijd naar binnen. Een vrouw, iets jonger dan mij, met bruin haar tot op haar schouders en mooie lichtblauwe ogen keek naar een man die waarschijnlijk haar vriend was. De jongen was lang en had kort, bruin haar. Ze lachten naar elkaar en toen ik naar Celia keek, zag ik dat zij de personen leek te kennen. De vrouw liep onze richting op en toen ze Celia zag werden haar ogen groter. ‘Celia, oh, wat leuk om jou weer te zien!’ De vrouw had een lichte, hoge stem en omhelsde Celia stevig. De jongen stond erachter en keek een tikkeltje ongemakkelijk. ‘Dat gevoel is wederzijds, Lauren,’ zei Celia vrolijk. ‘En jij heet Connor, toch?’ De man die Connor heette knikte vrolijk en stak zijn hand uit. Celia beantwoordde die. Ik voelde me zeer ongemakkelijk omdat ik als enige nog zat, en besloot me intens te focussen op de gerechten die op de menukaart stonden. ‘Waarom komen jullie niet gezellig bij ons zitten?’ stelde Celia voor. Lauren en Connor keken elkaar aan en toen gingen ze zitten. Connor ging naast Celia zitten en Lauren naast mij. ‘Hai, ik ben Lauren van Wyck,’ stelde ze zich aan me voor. Ik glimlachte. ‘Enzo Mancini.’ Lauren keek verrast naar mij, en toen naar Celia. ‘Dus dit is niet je vriend?’ Celia barstte in lachen uit. ‘God, nee, alsjeblieft niet. Dit is mijn broertje.’ Lauren knikte lachend. ‘Jij bent een journalist, toch?’ Ik knikte. ‘Ik werk bij het ANP.’ ‘Interessant. Ik ben advocaat, en mijn vriend is arts.’ ‘Advocaat?’ Vanaf dat moment had de vrouw die Lauren heette mijn interesse. Lauren keek me aan en haalde haar schouders op. ‘Ja, hoezo?’ Celia sprak. ‘Enzo werkt aan een zaak over een moord. Hij probeert uit te vinden wie de moordenaar is van Hans Clark.’ ‘Dat meen je!’ zei Lauren verrast. ‘Ik ben de advocaat van zijn dochter, Amber.’ ‘Echt?’ reageerde ik verrast. ‘Wat handig. Ik kan je verzekeren dat Amber het niet heeft gedaan,’ zei ik stellig.

36


Lauren haalde haar schouders op. ‘Oh, dat zou best kunnen, maar dat weet ik niet. En dat is ook niet mijn oordeel. Ik zorg er alleen voor dat ze een goede verdediging krijgt. Verder maakt het me niet zoveel uit.’ ‘Dat klinkt wel hard,’ zei ik enigszins verrast. Laurens uiterlijk impliceerde een ander karakter dan ze daadwerkelijk had. ‘Dat kan best wel kloppen, Enzo, maar zo moet je zijn als advocate.’ Ik keek Lauren met gemengde gevoelens aan. Aan de ene kant leek ze me aardig, maar ze was hard. Dat moest ook wel als advocaat zijnde, maar toch gaf het me een vreemd gevoel. ‘Dus het maakt je niet uit als Amber straks schuldig wordt bewezen en levenslang de gevangenis in moet, ook al heeft ze het niet eens gedaan?’ Mijn blik schoot onwillekeurig naar Celia, en ik zag dat ze me niet-begrijpend, deels waarschuwend aankeek. Lauren keek me recht in mijn ogen aan en ik keek weg. ‘Dat bedoel ik niet. Als Amber werkelijk onschuldig is, dan wens ik haar zeker geen levenslang. Maar dat weet je niet, dus kan ik nu niks doen.’ ‘Dat weet ik wel!’ wierp ik wel tegen. Ondertussen kwam de ober met twee borden eten aan en Lauren en Connor namen de bestelling op. Ondertussen werd ik weer wat rustiger en voelde ik me eigenlijk best wel stom dat ik zo had gereageerd. Wat kon ik nou oordelen? Lauren deed gewoon haar werk, en daar was ze blijkbaar steengoed in. Ik voelde me opeens heel stom. Ik kende Lauren net een paar minuten en was nu al uitgebarst. Ik moest mijn emoties leren in controle houden. ‘Het spijt me vreselijk Lauren, sorry voor mijn uitbarsting. Het is gewoon… Amber is mijn zusje haar beste vriendin, en daarom ken ik haar goed. Dat is soms gewoon lastig.’ Lauren knikte. ‘Dat snap ik compleet en ik verwijt je helemaal niks. Maar je weet dat ik mijn werk alleen doe, en ik mag me er niet persoonlijk in mengen. Als Amber schuldig is, dan probeer ik alsnog haar te verdedigen. Dat is mijn werk.’ ‘Dat snap ik.’ ‘Ander onderwerp,’ zei Celia luchtig en ze wendde zich tot Connor. ‘Jij bent een arts toch?’ ‘Ja, klopt. Ik werk op het Haga Ziekenhuis te Den Haag.’ ‘Interessant,’ zei Celia, duidelijk onder de indruk. ‘Hoe is het om arts te zijn? Dat heb ik me namelijk altijd al afgevraagd. Het leven van patiënt ligt in jouw handen. Heftig?’ ‘Ja, soms wel,’ zei Connor. ‘Maar het is vooral geweldig. De dagen zijn lang, het is zwaar, maar als ik een patiënt gezond naar huis zie gaan besef ik dat ik de beste baan heb die er is.’ ‘Wauw, dat klinkt inderdaad heel mooi.’ ‘Ja, dat is het zeker,’ beaamde Connor. Hij pauzeerde eventjes en praatte toen verder. ‘Willen jullie me excuseren? Ik moet even naar het toilet.’ Iedereen knikte en Celia en Lauren begonnen een gesprek over de studententijd. Blijkbaar hadden Lauren en Celia bij elkaar gewoond tijdens een studie in Leiden, en 37


waren ze daar beste vriendinnen geworden. Lauren en Celia haalden herinneringen op en Lauren barstte in lachen uit. ‘Oh god, wat erg! Dat was zo leuk! Jij hebt gewoon drie uur vastgezeten in het hok, om ons te laten schrikken en toen waren we al lang vertrokken!’ Celia en Lauren hielden het niet meer. Ik begon te glimlachen. ‘Dat was geweldig, maar een enorme blunder,’ zei Celia lachend. ‘De studententijd was de beste tijd van mijn leven.’ ‘Die van mij ook. Wat een tijd zeg.’ Lauren grinnikte, en zo leek ze jonger dan ze daadwerkelijk was. Het was bijna vreemd om de net zo serieuze advocaat nu als een normale vrouw te zien. ‘Hè, ik ga ook even naar het toilet,’ zei Celia, die opstond, ‘anders ben ik bang dat ik zo in mijn broek plas.’ ‘Is goed, dat kunnen we beter niet hebben. Weet je nog, toen-‘ ‘Ophouden, Lauren!’ verhief Celia lachend en beschaamd haar stem. ‘Daar hoeven we het niet met Enzo over te hebben, oké?’ Celia liep weg en toen waren alleen Lauren en ik nog over. Het was even stil, en ondertussen probeerde ik me te bedenken wat ik moest zeggen om een gesprek gaande te houden. Bovendien probeerde ik te bedenken wat Celia niet wilde dat Lauren me vertelde. ‘Dus je hebt gestudeerd met Celia?’ zei ik. Lauren knikte en veegde een bruine lok uit haar gezicht. ‘Je zus was geweldig in haar studententijd. Ze was wild, grappig en bovendien intelligent. We waren de beste vriendinnen.’ ‘Celia is nog steeds heel intelligent, maar een stuk minder wild. Ze is verandert door haar baan.’ Lauren knikte. ‘Had ik wel verwacht. Celia is gevoelig voor dit soort zaken, en ik snapte nooit helemaal waarom ze psychiatrie besloot te studeren. Ze is er niet echt een type voor.’ Ik keek weg. Ik wist dat ze het had gedaan omdat ze een soortgelijk incident had meegemaakt in haar jonge jaren. Maar Lauren hoefde niet te weten dat een klasgenote van Celia gek was geworden. Dat achtervolgde Celia namelijk nog steeds. ‘Dat vind ik ook niet, maar iedereen heeft zijn eigen dromen.’ Lauren knikte instemmend en ik nam nog een hap van mijn zwaardvis.

Hoofdstuk 6

38


Lauren ‘Kan je niet iets kwijt over de zaak? Ik bedoel misschien kan ik helpen door een positief artikel over Amber te schrijven,’ stelde Enzo voor. Ik schudde mijn hoofd. Dat helpt echt niet. Daardoor wordt er meer aandacht op Amber gericht, waardoor ze sneller een fout kunnen ontdekken.’ Enzo was lang en had zwart haar. Hij kneep zijn bruine ogen samen alsof hij mij aan het verwijten was van het feit dat Amber vast zat. Ik moest nog ontdekken of ik hem mocht, of niet. Hij had erg fel gereageerd, puur en alleen omdat hij de verdachte kende. Daar kon ik niks aan doen. ‘Is het leuk werk om te doen?’ vroeg Enzo op een andere toon als daarvoor. Hij wilde zich duidelijk van zijn beste kant laten zien. Door net naar mijn leven te vragen. ‘Mijn werk?’ Enzo knikte als bevestiging. ‘Het is maar hoe je leuk definieert,’ ik haalde mijn schouders op. ‘Hoe vind jij dan dat je werk is?’ vroeg Enzo door. ‘Ik zou het beschrijven als interessant, er is altijd wat te doen en je moet altijd bij blijven leren. Ik ging bijvoorbeeld vorig jaar naar Londen,’ vertelde ik, ik voelde mezelf enthousiaster worden, doordat ik mijn beroep aan het bespreken was. Het was eigenlijk nog niet eens zo vreselijk. ‘klinkt leuk,’ zei Enzo maar het klonk aarzelend. Hij was duidelijk geen type voor een advocaat. ‘Zoals ik al zei, het is maar hoe je leuk definieert.’ Er viel een stilte tussen ons en ik hoopte dat Connor en Celia snel terug zouden komen. En tot mijn opluchting gebeurde dat. Daar kwam Connor alweer aangelopen. Voor ons werden een Rivella en een wijn geschoven. ‘Bedankt,’ zei ik. Ik glimlachte vriendelijk naar de bediende. Connor knikte naar haar en daar bleef het bij. ‘Is er iets mis?’ vroeg ik met mijn wenkbrauwen gefronst. ‘Nee hoor, waarom denk je dat?’ vroeg Connor aan mij. ‘Je reageert zo kortaf,’ zei ik, mijn schouders ophalend en ik zag dat Connor zijn ogen rolt. Ik zag in mijn ooghoek Enzo ongemakkelijk zijn telefoon pakken. Een minuut later kwam Celia ook aan lopen, ze nam weer plaats naast Enzo. ‘Dus Celia al een relatie of nog steeds single?’ ik keek haar nieuwsgierig aan en Enzo 39


begon zachtjes te lachen. Ik zag dat Celia hem een duwtje gaf voordat ze mijn vraag beantwoorde. Het leek alsof Celia en Enzo het goed met elkaar konden vinden. Dat bezorgde me een steek in mijn buik. Ik kon het oké vinden met Dylan, maar met Sarah ging ik eigenlijk niet om. En daar baalde ik eigenlijk best wel van. ‘Nog niet,’ zei ze met een dramatische zucht, waarna Enzo met zijn ogen rolde. ‘Niet zo aanstellen, jij. Alsof ik wel een vriendin heb.’ Ik lachte en Connor ook. ‘Dat komt nog wel. Ooit,’ zei Celia pesterig. Het was even stil. Toen zag ik aan Enzo’s gezicht dat iets hem te binnen was geschoten. ‘Ik heb nog een vraag over de zaak met Amber,’ merkte Enzo op. ‘Vertel.’ ‘Wat zouden Amber haar motieven zijn geweest? Stel, ze heeft de moord gepleegd.’ Enzo keek me nieuwsgierig aan. ‘Ik heb nog niet met haar gesproken,’ antwoorde ik en Enzo knikte. Hij bestelde nog een wijntje. Na een tijdje hadden we allemaal redelijk wat op en waren we alleen nog maar aan het geinen. Ik was een beetje licht in mijn hoofd, en voelde een bonkende koppijn aankomen. Connor sloeg zijn arm om mijn middel. ‘Ik denk dat wij maar naar huis gaan, voordat Lauren helemaal de weg kwijt is,’ zei hij glimlachend. Ik stootte hem zogenaamd gekwetst aan. ‘Doe normaal, zoveel heb ik niet gehad,’ zei ik, waarna ik begon te grinniken. Iedereen aan de tafel wist dat dat gelogen was. ‘Tuurlijk niet,’ zei Connor kortaf, alweer. Ik maakte een pruillip en begon lichtelijk geïrriteerd te worden. Eigenlijk vond ik Connor best wel irritant. ‘Ik ben geen klein kind meer,’ zei ik, mijn stem verhevend. ‘Heb ik dat ooit gezegd dan,’ Connor verstevigde zijn arm om mijn middel zodat ik tegen hem aan kon leunen. Ik gaf Celia een kus op haar wang en Enzo een hand. We liepen het restaurant aan en gingen toen naar huis. De volgende ochtend werd ik wakker gemaakt door Connor. Ik schoot overeind en greep naar mijn hoofd. Ik had hoofdpijn en voelde me vreemd. Zo voelde ik me altijd als ik iets teveel gedronken had. Het was gisteren wel heel gezellig, dus deze hoofdpijn was het waard. Ik had het leuk gevonden mijn oude jeugdvriendin weer eens te zien. Ik had haar toch al een tijdje niet meer gezien, en ik had het idee dat dit ons contact weer zou kunnen herstellen. Dat hoopte ik ook. Celia was één van mijn beste vriendinnen geweest. ‘Iets te veel gehad gisteravond,’ verklaarde Connor voor mij. Hij overhandigde mij wat aspirines en een glas water. Ik bedankte hem en sloeg het glas achterover. De koude druppels verspreidden zich door mijn mond en ik voelde de hoofdpijn een beetje wegebben. Dat voelde goed. ‘Waarom heb ik zo gek gedaan op een doordeweekse avond?’ vroeg ik aan mezelf, maar Connor hoorde de vraag ook. 40


‘Waarschijnlijk omdat je even terug wilde naar je studententijd,’ vertelde Connor en ik begon erover na te denken. Dat was wel een goede reden voor mijn onverantwoordelijke gedrag. Waarschijnlijk had hij gelijk. Celia bracht me vaak naar mijn verleden. Of ze dat nou wilde of niet. Ze had er een belangrijk deel in gespeeld. Of dat goed was, wist ik niet precies. Er waren natuurlijk niet alleen maar goede dingen gebeurt. ‘Je begon je ook meer te gedragen als een student.’ Connor glimlachte en voegde er nog iets aan toe. ‘Op de weg terug begon je zelfs te giechelen.’ Met wijde ogen keek ik hem aan. ‘Ik weet het, ik kan mezelf wel voor mijn kop slaan,’ Zuchtend sprong ik uit bed, en liep ik sjokkend naar de kledingkast. Ik moest mezelf opfrissen en nette kleding aandoen. Vandaag moest ik naar het werk. Het leven ging gewoon door. Een uurtje later kwam ik het gebouw waar ik werkte in lopen. ‘Gaat het wel goed Lauren?’ vroeg Melissa toen ik kwam aanlopen. ‘Prima,’ zei ik, mijn aspirine begon in te werken dus ik voelde me daadwerkelijk prima, maar ook wel een beetje nerveus. Dit zou een grote zaak zijn. Ik moest er serieus mee bezig zij. Ik pakte mijn laptop uit de tas, en ging aan het werk met het document dat Melissa al klaar had liggen op mijn bureau. Ik begon het document van Amber Clark door te werken en de belangrijke punten uit te werken. Amber had huiselijk geweld, wat een mogelijk motief van haar zou zijn geweest, toch wel een belangrijk element. Dit kon haar nog wel aardig tegenwerken in de rechtszaak. Dat was balen. Ik moest zoveel mogelijk goede punten vinden. Ze had ook nog niks toegegeven, wat haar zaak erg zou helpen. Ik had morgen een afspraak staan met Amber. Ik wilde zoveel mogelijk vandaag uitzoeken zodat ik haar morgen zo goed mogelijk op de hoogte zou kunnen brengen. Hoe was haar vader eigenlijk precies gedood? Dat was wel handig om te weten. Ik belde Melissa op en gelukkig nam ze gelijk op. ‘Zou je kunnen uitzoeken hoe de vader van Amber is vermoord?’ vroeg ik haar direct. Ik had geen zin om eromheen te draaien en nog netjes te doen. Ik kende Melissa al veel te lang. ‘Tuurlijk mevrouw Van Wyck.’ Ik hoorde dat Melissa al aan het typen was op haar laptop. ‘Bedankt,’ zei ik en hing snel weer op zodat ik verder kon met het uitzoeken. Later werd er op mijn deur geklopt. ‘De lijkschouwer heeft nog geen idee hoe Hans Clark is vermoord.’ Ik zuchtte, hiermee schoot ik helemaal niks mee op. ‘Het lijkt alsof hij is neergestoken met een keuken mes,’ voegde Melissa er voorzichtig aan toe. ‘Maar dat staat niet vast,’ herhaalde Melissa zichzelf. ‘Alsnog bedankt.’ Melissa knikte en sloot mijn deur waardoor ik me weer ging focussen op mijn laptop.

41


Toen het twaalf uur was pakte ik mijn tas een ging naar de kantine. Samen met Melissa ging ik aan een tafel zitten. ‘Hoe gaat het met Connor?’ vroeg ze, nieuwsgierig zoals ze altijd is. ‘Wel goed hoor, we praten in ieder geval weer met elkaar,’ zei ik en nam een hap van mijn sandwich. ‘Ik was laatst in de Efteling en ze hebben toch zo’n nieuwe attractie. Een achtbaan volgens mij, het heet iets met baron,’ ik knikte als bevestiging dat ik wist wat ze bedoelde zodat ze verder kon praten. ‘Ik was haast alleen naar de Efteling gegaan daarvoor en toen was die dicht. Daarna dachten mijn vriend en ik laten we eens een kroket nemen, het was echt vies! Als je ooit daar naar toe gaat neem geen kroket,’ ratelde Melissa en ik knikte, ze had me halverwege al verloren. ‘En ik ga eigenlijk nooit naar musea maar mijn vriend houd er erg van dus ik ben gewoon meegegaan en het was verschrikkelijk,’ weer knikte ik zodat ze dacht ik luisterde. Toen ik mijn sandwich ophad stond ik op. ‘Sorry Melissa ik haal nog snel even een kop koffie,’ zei ik en Melissa glimlachte en keek een beetje gekwetst. ‘Ik bood u net aan om koffie te halen,’ zei ze en ik keek haar spijtig aan. ‘Ik haal hier tegenover altijd koffie omdat het hier niet zo lekker is,’ ik haalde mijn schouders op en draaide me om. ‘ik ga wel mee, als u dat goed vindt,’ stelde Melissa enthousiast voor. ‘Ik vind het prima,’ zei ik met mijn kiezen op elkaar geklemd. Kom op Lauren hiermee maak je Melissa erg blij. ‘Wat voor museum was je heen geweest dan?’ vroeg ik haar en Melissa keek verrast naar mij. Interesse tonen is belangrijk, hierdoor hou je iedereen te vriend. ‘Het was meer een tentoonstelling van foto’s. Ik weet nooit goed wat ik moet doen in musea, dus ik staarde naar elke foto voor ongeveer vijftien seconde en dan liep ik weer verder naar de volgende. Mijn vriend, Jamie dacht dat ik er geïnteresseerd in was en ging me allemaal dingen erover uitleggen. Ik zou eigenlijk moeten zeggen hoeveel ik musea haat maar ik kan het gewoon niet over mijn lippen krijgen. Hij vindt het geweldig, snap je?’ Melissa was weer begonnen met haar oninteressante geklets. Dit deed me denken aan Connor, hij hield ontzettend veel van Star wars en ik snapte gewoon niet wat er goed aan was. Ik bedoel die beer of wat het ook is gromt alleen maar, volgens mij was het geen beer maar iets anders, ik kan het me niet herinneren. Connor en zijn vrienden vonden die beer in ieder geval intelligent en ik weet niet wat nog meer. Connor keek het altijd als hij zich niet goed voelt. Ik haalde gewoon wat romantische comedy’s tevoorschijn, die deden het altijd goed. Voor mij in ieder geval, ik wist nog dat Connor zijn vriend super pissig op mij werd omdat ik niet van Star Wars hield. Dus ik deed maar alsof ik Star Wars leuk vind, dan hadden we daar in ieder geval geen ruzie over. ‘Wat voor koffie wilt u?’ Vroeg Melissa en ik schrok op uit mijn gedachten. 42


‘Een cappuccino alsjeblieft,’ zei ik tegen haar zij knikte en vertelde de bestelling aan de vrouw achter de bar. Met de cappuccino in mijn hand liep ik, samen met Melissa, terug naar het kantoor. Zodra ik binnen was ging mijn telefoon af, ik nam op en hoorde dat het Amber was. ‘Ik weet niet hoe lang ik dit nog vol houd,’ zei ze, ze klonk erg overstuur. ‘Ze denken allemaal dat ik gek ben en dat volhouden dat ik het niet gedaan heb, totaal niet helpt,’ Amber raasde door haar woorden heen. ‘Morgen kijken we wat we kunnen doen om jou eruit te krijgen,’ zei ik op een zo goed mogelijke manier, ik hoopte dat het haar wat rustiger zou maken. Het spookte door mijn hoofd dat Enzo gister zei dat Amber niks had gedaan, dat ze het niet gedaan kon hebben. Ik mocht niet zo erover nadenken. Ik moest gewoon van de feiten uitgaan, als ik dat niet doe zou ik ontslagen worden bij dit advocaten bureau. ‘Morgen,’ herhaalde Amber zachtjes door de telefoon. ‘Als je het niet gedaan hebt moet je dat ook gewoon blijven geloven,’ vertelde ik haar op een rustige toon. Ik probeerde tot haar door te dringen, ik heb nog nooit zo’n zware zaak gehad en ik was er eigenlijk wel enthousiast over. Dit zou mijn belangrijkste zaak tot nu toe zijn en als ik het goed deed betekende dat, dat ik vaker dit soort zaken mocht doen. Ik heb al heel wat zaken achter de rug maar geen van die zaken waren zo groots. ‘Tot morgen en blijf in je eigen verhaal geloven, dat is zeer belangrijk,’ vertelde ik haar voordat ik ophing. Ik wilde deze zaak goed doen. Er was een sterke drang dat ik deze zaak goed moet doen. Ik zou deze zaak volledig bekijken, ik ga uitvinden hoe het precies in elkaar zat. Amber had een kans op levenslang en ik wilde dat niet laten gebeuren. Enzo zijn woorden zijn toch binnen gedrongen. Ik was in tweestrijd met mezelf. Ik moest mijn werk en privé leven gescheiden houden, maar het werd steeds moeilijker. Ik ben mezelf helemaal gek aan het maken door deze zaak. Ik besloot vroeg naar huis te gaan, ik moest even alles op een rijtje zetten. Ik had alles al uitgezocht voor Amber morgen dus ik kon het mezelf veroorloven. Tenzij ik werd gebeld dat ik weer moest komen. Maar gelukkig gebeurde dat de laatste tijd steeds minder. Het is gewoon heel stressvol dat je altijd bereikbaar moet zijn. Je krijgt er niet eens een keuze in. Het is iets wat je moet doen als je, je baan wilt behouden.

Hoofdstuk 7

43


Enzo De volgende ochtend besloot ik thuis bezig te gaan met de zaak. Tot mijn verrassing was Rachelle vroeg weg, dat betekende dat ze had besloten naar haar werk te gaan, en dat gaf voor mij de doorslag. Ik was gisteravond laat thuisgekomen, en voelde me nog een beetje lichtjes in mijn hoofd door de wijn, maar ik moest nu echt bezig gaan. Ik smeerde gauw een boterham en ging aan de eettafel zitten. De zon scheen verrassend fel voor een decemberdag, en ik kreeg er energie door. Ik pakte weer een velletje, en begon nu dingen op te schrijven die ik te weten was gekomen. Mijn geheugen was niet geweldig meer door die paar wijntjes, dus sloeg ik even tegen mijn voorhoofd om alles van gisteren terug te laten komen. Oh ja. Lauren van Wyck en haar vriendje Connor. Ik had geen geweldig begin met Lauren gemaakt, want ik had gelijk een verliezende discussie gevoerd met haar, maar toch was er iets aan haar wat me fascineerde. Ze was net als Celia, een sterke en onafhankelijke vrouw die er niet voor terugdeinsde om hard te zijn tegen een man. Dat vond ik fijn, van mij mocht iedereen zijn hoe die wilde zijn. Ik legde mijn blaadje eerst weg en liep naar de woonkamer. Daar deed ik de televisie aan en checkte of er nog nieuwe vorderingen waren. Niks. Er waren geen vorderingen bij de politie. Of die vorderingen wilden ze gewoon niet delen. Ik begon te twijfelen of mijn leidinggevende misschien gelijk had. Zou ik het stuk 端berhaupt kunnen voltooien? Ik baalde dat ik geen vrienden had bij de politie. Die hadden me dan kunnen helpen. Ik deed de televisie uit en liep weer terug naar de tafel. Toen begon ik echt met schrijven. Althans, dat probeerde ik. Het was lastig om dingen over haar op te schrijven.

INFORMATIE OVER DE MOORD: Slachtoffer: Hans Clark 44


Verdachte: Amber Clark (19 jaar) – vriendin Rachelle Eigenschappen: labiel, losbollig (volgens Celia) MISHANDELD?! (blauwe plekken, ruzie met vader) Mogelijk motief Andere mogelijke verdachten? …?? Mensen interviewen: Rachelle, Amber zelf? Ambers moeder, pap, mam, Celia? Lauren?

En weer staarde ik naar mijn blaadje vol ongeloof. Was dit alles? Ik moest toch meer kunnen weten? Ik drukte met mijn vuisten tegen mijn slaap en probeerde helder na te denken. Wat moest ik doen? Celia had me informatie gegeven, maar niet heel veel bruikbare. Alleen de blauwe plekken en de ruzie tussen Amber en haar vader had me geholpen, alleen op de verkeerde manier. Als dit bekend werd bij de politie, zou het nog moeilijker worden om haar onschuldig te pleiten. Alleen als ze sowieso als schuldig zou worden berecht, zou het misschien in haar voordeel kunnen werken, en voor strafvermindering zorgen. Toen realiseerde ik me opeens iets, iets dat niks te maken had met Amber en de rechtszaak maar wel belangrijk was. Ik zou vandaag mijn vader en moeder komen helpen met een aantal dozen vol spullen verplaatsen naar de zolder. Mijn vader was met zijn 65 jaar al lang niet meer de sterke man vol leven, en mijn moeder had al sinds ze jong was problemen met haar rug. Dat betekende dat ik snel bezig moest, wilde ik vandaag nog voortgang maken. Ik kon mijn vader niet alleen die dozen laten tillen. Helemaal niet omdat hij er afgelopen zaterdag zo slecht had uitgezien. Maar een paar uur later had ik nog steeds niks en ik werd steeds gefrustreerder. Toen legde ik mijn blaadje weg en zuchtte. Vandaag was weer mislukt. Dus ik gaf het op voor vandaag. Ik reed naar het huis van mijn moeder en vader, waar mijn ouders me vol enthousiasme opwachtten. Mijn moeder omhelsde me weer en mijn vader bleef zitten. Zijn gezicht was vertrokken van de pijn en ik keek hem bezorgd aan. ‘Pap, gaat het wel goed?’ Frederico keek me aan en toen verdween zijn vol pijn vertrokken gezicht. Die maakte plaats voor zijn vertrouwelijke, onbezorgde gezicht. Althans, dat probeerde

45


hij. Ik zag duidelijk dat het gemaakt was, maar ik probeerde er niet te veel op in te gaan. ‘Ja Enzo, alles gaat prima.’ ‘Wil je koffie?’ zei mijn moeder die gelijk naar de keuken liep, ervan uitgaande dat ik ja zei. Ik stemde in en ging toen aan de keukentafel zitten. Mijn vader deed dat ook, duidelijk met moeite, en even later stond er een mok met koffie erin. Ik nam een slok. ‘Het is zo gedaan hoor,’ zei mijn moeder. ‘Het zijn maar een paar dozen, maar ze zijn veels te zwaar voor mij alleen, en ik laat Frederico het nu echt niet doen.’ ‘Dat is prima,’ wierp ik tegen. ‘Ik vind het geen probleem om jullie te helpen. Bovendien woon ik het dichtste bij van alle kinderen, dus dat was wel zo handig.’ ‘Ja, klopt, maar het wordt wel duidelijk dat jij de enige bent die daadwerkelijk wil komen. Celia en Rachelle wonen ook in Den Haag, dus wat dat betreft maakt het niet zoveel uit.’ ‘Ach, ik sta altijd voor jullie klaar. En Arthur woont in Almere, dus ik vind het een beetje sneu om hem hier heen te laten komen.’ ‘Ik vind eigenlijk dat Arthur hier best wat vaker kan komen. Frederico en ik zien onze kleindochter bijna nooit, dat vind ik best wel jammer.’ ‘Ja, dat is waar.’ Even was ik stil. Toen besloot ik van onderwerp te veranderen. ‘Pap, kun je niet een keer naar de dokter gaan? Misschien is er niks hoor, maar toch, je kunt niet zeker genoeg zijn.’ Mijn vader haalde zijn schouders op. ‘Het gaat prima, Enzo, je hoeft je nergens over druk te maken.’ ‘Enzo heeft gelijk,’ stemde mijn moeder mee in. ‘De laatste tijd ben je heel erg verzwakt, je moet een keer naar de dokter.’ ‘Prima, ik ga wel een keer.’ Mijn vader was duidelijk geïrriteerd en wilde het onderwerp van het gesprek veranderen. Dus hij schraapte zijn keel en praatte verder. ‘Gaat het al wat beter met Rachelle? Ik hoorde van Celia dat jullie ruzie hadden gehad.’ ‘Klopt,’ zei ik tegen mijn moeder. ‘Maar ik heb er vertrouwen in dat het nu weer goed gaat komen. Soms hebben we gewoon korte periodes waarin ze niet zoveel kan hebben. En soms is ze gewoon een beetje kinderachtig.’ ‘Dat heeft ze van je vader,’ zei mijn moeder grinnikend. Mijn vader trok zijn wenkbrauwen op. ‘Wat jij wil, Johanna.’ Mijn moeder begon even te lachen en daarna viel het gesprek even stil. ‘Pap, mam, mag ik jullie wat vragen?’ Mijn vader en moeder keken me beiden vragend aan. Toen zei mijn moeder: ‘Tuurlijk, Enzo.’ ‘Ik weet niet of jullie het zaterdag gehoord hebben, maar ik ga dus een stuk schrijven over de moord op Hans Clark, de vader van Amber.’ Mijn ouders knikten beiden.

46


‘Ik ben vanochtend nog bezig geweest, maar ik heb geen inspiratie en ik weet helemaal niks over Amber. Ik vroeg me af of jullie nog iets weten over Amber of haar familie?’ Even keken ze elkaar aan en toen staarde mijn moeder naar haar mok. ‘Zo goed ken ik haar niet,’ bekende mijn vader. ‘Haar vader ook niet, maar ik weet dat hij een kort lontje had. Hij was snel geïrriteerd en ik heb hem vaker horen schreeuwen. Naar Lisette, zijn vrouw, maar ook naar Amber.’ Ik knikte. ‘Zoiets vertelde Celia gisteren ook. Zij heeft ook een keer blauwe plekken op de armen van Amber gezien.’ Eerst drong het even niet door tot mijn ouders, toen schrokken ze. ‘Blauwe plekken? Op haar arm? Nee, dat kan onmogelijk haar vader zijn geweest.’ Mijn vader knikte instemmend. ‘Johanna heeft gelijk. Hans was snel geïrriteerd, maar heeft zijn dochter onmogelijk kunnen slaan.’ ‘Maar Celia liegt niet,’ zei ik. ‘Waar kunnen die blauwe plekken dan van komen?’ Mijn moeder haalde haar schouders op. ‘Amber gaat met ongure types om. Het zou me niks verbazen als ze een keer met iemand een ruzie heeft gehad.’ ‘Amber gaat met dezelfde types om als Rachelle, en hebben jullie ooit blauwe plekken bij haar gezien?’ Mijn ouders schudden hen hoofden. ‘Het lijkt onmogelijk dat Hans Amber heeft geslagen, maar wat kan het anders zijn?’ Niemand reageerde. ‘Je zult het nooit zeker weten, Enzo,’ zei mijn moeder. ‘Behalve als je het Lisette vraagt. Maar dat is geen goed idee, denk ik. Lisette wil zoveel mogelijk uit de schijnwerpers staan. En dat is volkomen logsich.’ Ik schudde mijn hoofd. ‘Ik denk het ook niet.’ ‘Maar oké, weten jullie verder nog iets dat relevant kan zijn in dit verhaal?’ ‘Nee, sorry. Maar als me iets te binnenschiet, bel ik je gelijk.’ Mijn vader knikte instemmend. ‘Zo goed kenden wij Hans ook niet. Je moet toch echt bij Rachelle zijn.’ Ik knikte. ‘Ik zal nog eens proberen met haar te praten. Misschien wil ze, als ze zich eindelijk realiseert hoe belangrijk het is dat ze me helpt.’ Mijn moeder knikte en keek op haar horloge. ‘Enzo, misschien is het verstandig als je bezig gaat met de dozen? Het wordt al laat.’ Ik knikte en stond op. ‘Bedankt voor jullie hulp.’ Ik liep naar de gang waar de dozen stonden opgestapeld, en begon toen de dozen te sjouwen. Toen ik een uur later mijn volkswagen voor mijn huis zette, zag ik tot mijn schrik dat het al zes uur was. De tijd was gevlogen. ‘Een paar dozen’, had mijn moeder gezegd. Nou, dat was flink tegengevallen. Het was al donker buiten, en ik zag de volle maan boven aan de hemel staan. Het waaide zachtjes toen ik de auto uitstapte en het pad naar de deur opliep. Ik zag dat Rachelle aan het eten was aan de eettafel en haalde diep adem voor ik de 47


woonkamer binnenstapte. Ik was helemaal klaar met de spanning en de ruzie tussen ons, dus besloot normaal te doen en me niet te laten leiden door mijn emoties. ‘Goedenavond Rachelle,’ zei ik zo onverschillig mogelijk toen ik de woonkamer binnenliep. Rachelle mompelde een kort woordje wat ik niet verstond. ‘Hoe was het vandaag?’ zei ik, en ik ging tegenover Rachelle aan de tafel zitten. Rachelle keek niet op. ‘Hartstikke leuk. Echt, ik had het niet willen missen.’ Ik moest me inhouden om niet heel hard te zuchten en een rotopmerking te maken. Ik bleef rustig en keek Rachelle aan. ‘Wil je praten?’ ‘Liever niet,’ zei Rachelle en ze maakte zich klaar om weg te lopen. ‘Wacht even!” zei ik net wat te hard en voor ze weg kon lopen keek ze me aan, bijna verschrikt. ‘Sorry,’ zei ik. ‘Ik- ik wil gewoon met je praten.’ ‘Ik heb geen zin om met je te praten,’ zei Rachelle. Ze liep weg en knalde de deur achter zich dicht. Ik stond geschokt in de kamer. Rachelle was nog nooit zo abrupt weggelopen. Wat was er met haar aan de hand? Even besloot ik haar te negeren en televisie te gaan kijken, maar ik wist dat ik dat niet kon doen. Ik liep naar boven en toen naar de logeerkamer, die eigenlijk nu gewoon Rachelle’s kamer was geworden. Rachelle’s kamer was beplakt met posters van bekende zangeressen en bands en kledingstukken lagen overal verspreid. Het was een rommel. Een typische tienerkamer, ook al was mijn zusje geen eens een tiener meer. Rachelle lag op bed met haar gezicht in haar kussen geduwd. Ik baande een weg door de rommel en ging naast haar zitten op het bed. ‘Amber wordt weer vrijgesproken, Rachelle. Dat beloof ik je.’ Rachelle antwoordde niet, maar haar lichaam begon te schokken. Ze was aan het huilen. Ik streek met een hand over haar rug. ‘Het spijt me vreselijk van alles wat ik heb gezegd,’ zei ik. ‘Ik dacht te weten wat het beste voor je was maar dat wist ik niet, dat weet alleen jij. Ik begreep dat niet en daarom heb ik soms gemene dingen gezegd. Maar ik bedoelde alles goed.’ Rachelle draaide zich om en ik zag dat haar make-up over haar wang liep. ‘Ik weet het, Enzo. Ik weet het.’ Ze omhelsde me voorzichtig en ik omhelsde haar terug. ‘We zijn familie en familie past op voor elkaar. We zijn er voor elkaar in moeilijke tijden en ik ben er ook voor jou. Oké? Ik houd van je.’ ‘Ik hou ook van jou, Enzo. Bedankt voor je steun.’ ‘Altijd,’ zei ik knikkend. We lagen een tijdje stil samen op bed. Het was vredig, ik zette mijn gedachten even op een rijtje en na deze drukke dag voelde het goed om even bij te komen. ‘Waarom weet je zo zeker dat Amber het niet gedaan heeft?’ vroeg Rachelle toen. Ik haalde mijn schouders op. ‘Omdat ik haar best wel goed ken, en ik me niet kan voorstellen dat ze het gedaan heeft. Ze was vaak emotioneel, dat wel, maar niet agressief.’ 48


Rachelle knikte. ‘Ik zou het vreselijk vinden als Amber de rest van haar leven in de gevangenis moet doorbrengen. Dat gun ik bijna niemand.’ ‘Dat weet ik, daarom schrijf ik nu ook een stuk over haar. Ik wil aantonen dat zij de moord niet heeft gepleegd. Alleen werken de bewijzen niet goed tegen haar.’ Rachelle keek op en ging op het bed zitten. Ik deed hetzelfde en streek mijn donkerbruine haren glad. ‘Ik weet niet of je het weet, maar ik hoorde van Celia dat ze een keer, wat zeg ik, meerdere malen blauwe plekken op haar armen heeft gehad. Dit hoeft natuurlijk niks te betekenen, maar het zou-‘ ‘Nee,’ wierp Rachelle fel tegen. ‘Amber werd niet door haar vader mishandeld.’ ‘Weet je dat, of denk je dat?’ vroeg ik. ‘Dat weet ik bijna zeker. Hans was een aardige man. Ja, hij en Amber maakten vaak ruzie maar hij zou zijn dochter nooit slaan!’ Ik knikte, maar geloofde haar niet. Ik was er vrij zeker van dat Amber was mishandeld. ‘Dat zeiden pap en mam ook, maar voor de politie geldt dit waarschijnlijk als bewijs. Amber, een meisje dat werd mishandeld door haar vader greep haar kans en doodde hem.’ ‘Maar dat is niet waar! Dat is oneerlijk!’ Rachelle verhief haar stem en keek me boos aan. Ik snapte niet dat ze mij zo boos aankeek. Het was niet mijn schuld. ‘Ik weet het, Rachelle. Ik weet het. Daarom ben ik op zoek naar bewijzen tegen Amber. Maar dat is lastig.’ ‘Je moet hulp zoeken,’ besefte Rachelle zich. ‘Kun je niet op zoek naar mensen die je daarmee kunnen helpen?’ Ik haalde mijn schouders op. ‘Celia zou me kunnen helpen. Lauren misschien ook.’ ‘Lauren?’ vroeg Rachelle. Ik realiseerde me dat zij haar helemaal niet kende. ‘Een vriendin van Celia. Ze is de advocate van Amber.’ Rachelle’s ogen werden groter. ‘Dat meen je niet! Kunnen we haar niet omkopen?’ Ik begon te lachen, maar zag toen dat Rachelle het meende. ‘Je maakt een grapje. Advocaten of rechters omkopen is het domste wat je kunt doen. Dan riskeer je zelf een boete of gevangenisstraf. Dat gaan we niet doen. Maar ik kan wel vragen of ze me wil helpen.’ Rachelle knikte. ‘Ja, je hebt gelijk. En dat kan inderdaad. Enzo, bedankt voor je hulp. Ik weet niet wat ik had gedaan als je me niet ging helpen.’ Ik haalde mijn schouders lachend op. ‘Daar beginnen we niet over. Het is goed zo. Hé, kom je mee naar beneden? Dan gaan we samen een avondje Netflix kijken.’ Rachelle lachte. ‘Tuurlijk, voor Netflix altijd. Maar ik mag wel bepalen wat we gaan kijken, oké?’ Ik lachte. ‘Wat jij wil.’

Hoofdstuk 8 49


Lauren Eenmaal thuis plofte ik neer op de bank. Ik had een kop warme chocolade melk voor mezelf klaar gemaakt en genoot ervan. Ik zette mijn favoriete Kerst film op, het was tenslotte bijna Kerst. Ik schoot in de lach toen het bekende stuk van Hugh Grant voorbij kwam. Hij stond ongemakkelijk voor de deur terwijl hij een kerstliedje moest zingen. Love Actually, ik kon die film niet vaak genoeg kijken. Plotseling schoot me iets te binnen waardoor ik de film op pauze moest zetten. Ik belde Dylan op en hij nam de eerste keer niet op. Dus ik besloot om hem nog een keer te bellen. ‘Dylan,’ beantwoorde hij mijn telefoontje kort. ‘Hee Dyl! Hoe is het ermee?’ vroeg ik zo enthousiast mogelijk. ‘Gewoon,’ ik zag al voor me hoe hij zijn schouders ophaalde en met zijn bekende nietszeggende blik voor zich uit staarde. ‘Even een praktische vraag,’ zei ik voorzichtig. ‘Gaat Mirthe ook mee?’ vroeg ik hem en ik hoorde een diepe zucht waarna iets op de grond viel. ‘Nee,’ weer een kort antwoord van Dylan. Wat was er in vredesnaam met mijn broertje aan de hand? ‘Wat dan?’ vroeg ik aan hem, haast bang voor zijn antwoord. ‘Ze heeft het uitgemaakt, ze was vreemd gegaan en kon me niet meer normaal aankijken,’ zei hij, hij klonk gefrustreerd. Ik dacht na. Wat sneu. Mijn broertje was zo gelukkig geweest met zijn vriendinnetje, Mirthe. Altijd als hij over haar praatte, was zijn gezicht vrolijk geweest. Hij kon niet boos zijn als hij over haar praatte. Behalve nu dus. ‘Ik zou het toch eigenlijk met haar moeten uitmaken? Ja toch?! Ik zou boos moeten zijn maar ik voel me leeg, alhoewel ik me ook boos voel,’ barstte Dylan uit, het was goed. Hij moest zijn woede eruit laten. Dat was goed voor hem. Als hij zijn woede zou opkroppen, ging dat niet goed eindigen. ‘Je mag altijd langskomen Dylan,’ probeerde ik hem te kalmeren. ‘Ik kan haar gewoon niet loslaten,’ Dylan zei het op een zachte toon. ‘Het komt uiteindelijk wel goed,’ stelde ik hem gerust, ik had alleen niet het idee dat het tot hem doordrong. 50


‘We gaan binnenkort gewoon op wintersport,’ zei ik. ‘Dan hoef je helemaal niet meer over haar na te denken.’ ‘Dankje Lauren,’ Dylan klonk al wat rustiger. ‘Geen probleem.’ Het was fijn om te weten dat mijn broertje wist dat hij naar me toe kon komen als er iets was. Mijn zusje was een ander verhaal. Ik wilde er wel voor haar zijn maar ze liet me niet dichtbij haar komen. Ze was altijd boos, in haar buurt deed ik altijd alles verkeerd. Dat vond ik vreselijk. Ik snapte het ook niet, waar die haat voor mij vandaan kwam. Daar was ik eigenlijk wel benieuwd naar. Niet alleen naar mij trouwens. Ze kon het ook niet goed vinden met onze ouders. Ik zette de film weer aan en voelde het kerstgevoel langzaam binnen komen. Ik keek enorm uit naar kerstmis, het was de favoriete tijd van het jaar. Ik hield ervan om rond de kerstboom te zitten en te genieten van kerstfilms. Dan had ik het gevoel dat ik zorgeloos leefde. Al duurde dat maar kort. De rest van het jaar leefde ik in de werkelijkheid, met allerlei soorten zaken. De voordeur werd dichtgeslagen en ik wist dat het Connor was. ‘Ben je nu al thuis?’ vroeg Connor verrast, toen hij binnen kwam lopen. Hij deed zijn jas uit en hing die over een stoel. Ik knikte. ‘Wil jij avond eten maken?’ vroeg ik aan hem, te vermoeid om iets te maken. Vandaag niet. Ik had er geen zin in. ‘We kunnen vanavond ook uit eten gaan,’ stelde Connor voor. Ik twijfelde. Gisteren waren we ook al uit eten geweest. Het kostte wel wat, buiten de deur eten. Plotseling bedacht ik me dat Connor ook ongewoonlijk vroeg thuis was. Normaal was hij nooit zo vroeg. ‘Waarom ben jij zo vroeg thuis?’ Ik veranderde het onderwerp en Connor keek me met opgetrokken wenkbrauwen aan. ‘Melissa had gebeld dat je in een keer weg ging,’ zei hij. ‘Ze maakte zich zorgen en ik denk dat je gewoon even tijd nodig hebt om weer tot jezelf te komen.’ Ik glimlachte. Precies om deze redenen was Connor mijn vriend. Hij wist wanneer ik iets anders nodig had en hij begreep hoe moeilijk het was om werk van privé leven te scheiden. Dat vond ik het leukste aan hem. Hij wist me te doorgronden, me te begrijpen. Daarvoor was ik ook gevallen. Dat, en zijn uiterlijk. ‘Waar wil je eten dan?’ vroeg ik aan hem. Nu hij dit voor me gedaan had, vond ik dat we best nog een keer uit eten konden gaan. Connor glimlachte ondeugend en haalde zijn schouders op. ‘Ik zat te denken aan de bar, hier aan het einde van de straat.’ ‘Ik vind het prima,’ zei ik en hij glimlachte.

Twee uur later liepen we richting de bar. ‘Ik ga niet aan de drank, help me herinneren,’ zei ik tegen hem en Connor lachte. 51


‘Zal ik doen. Al weet ik niet of me dat gaat lukken, zuipschuit,’ zei hij lachend. Ik gaf hem een por in zijn zij. ‘Neem het serieus,’ zei ik met een grijns op mijn gezicht en Connor pakte mijn hand beet. ‘Altijd.’ We liepen de bar binnen en toen zag ik mijn vrienden van vroeger, tijdens de middelbare school, allemaal zitten. Een goede vriendin genaamd, Rita en een jongen genaamd Tobias. Dit waren mijn beste vrienden van vroeger geweest. Ik miste een paar vriendinnen van mijn studententijd. ‘Jij hebt dit geregeld?’ vroeg ik aan Connor en hij knikte. Ik gaf hem snel een kus. ‘Dankjewel, dit betekent echt veel voor me,’ zei ik en gaf hem een stevige knuffel. Ik liep naar een vriendin van mijn middelbare school, Rita toe en gaf haar een dikke knuffel. Rita had een grote grijns op haar gezicht, ‘Ik heb je gemist hoor. Wat zie je er prachtig uit. Echt, je bent mooi geworden.’ ‘Ja dat zal wel,’ zei ik en gaf haar een kus op haar wang. ‘We hoorden van Connor dat je even een avond ertussen uit nodig had en wij zijn daar zeker geschikt voor,’ zei Rita glimlachend. Ik knikte en staarde Connor nog even aan. Hij glimlachte en gaf me een kus op mijn wang. Ik liep verder naar Tobias, een andere goede vriend. Ik lachte toen ik hem daar zag zitten. Hij was geen steek veranderd, zag er nog steeds uit als tien jaar geleden. ‘Nog steeds geen vriendin?’ vroeg ik Tobias, geamuseerd. ‘Ken je me dan nog steeds niet,’ Hij zuchtte, en schudde zijn hoofd. ‘Ik ben teleurgesteld in je, Lauren,’ Ik grinnikte en hij stond op en liep naar de bar. Natuurlijk naar een, een of andere blonde meid. Hij had dan wel geen vriendin, maar hij was zeker goed met de vrouwen. ‘Hij krijgt het nog steeds voor elkaar?’ Ik keek verbaasd naar hoe Tobias het nummer van de blonde vrouw kreeg nadat hij een paar zinnen had gezegd. ‘Vrouwen houden van me,’ zei Tobias toen hij weer ging zitten en nog gauw een knipoog gaf aan de vrouw. ‘Ik bedoel, ik heb een succesvolle baan en draag een pak, wie wil dat nou niet.’ Ik schoot in de lach. ‘Ik liever niet,’ vertelde ik hem en ik zag Rita haar ogen naar hem rollen. ‘Ik heb je vast nog niet verteld dat Tobias me had betaald om zijn vrouw te zijn zodat hij makkelijk zijn one night stands kon afwimpelen.’ ‘Meen je dat echt?’ zei ik verbaasd en ik barstte in lachen uit. Het verbaasde me eigenlijk helemaal niet. Zo was Tobias. ‘Ja, dat meen ik echt.’

52


Na veel bijkletsen gingen Connor en ik naar huis. Morgen moest ik met Amber praten. Dat was best wel belangrijk, dus ik wilde wel fit zijn. Ik kon Connor niet genoeg bedanken voor het uitnodigen van Rita en Tobias. Het viel me wel op dat Celia, en mijn andere vriendinnen van vroeger er niet waren. Ik wist niet waarom hij het niet had gedaan. Celia had hij al een paar keer ontmoet. De wekker ging naar mijn idee veel te vroeg de volgende ochtend. Toch sprong ik gelijk uit bed om alles klaar te leggen voor mijn gesprek met Amber. Connor was s ’ochtends ook vroeg weg, iets met een belangrijke vergadering over een patiënt. Het klonk allemaal heel ingewikkeld en ik was toen hij aan het uitleggen was druk bezig met Amber haar zaak dus eigenlijk heb ik de helft maar meegekregen. Ik schoof mijn ontbijt gauw naar binnen en dacht ondertussen alleen maar aan Amber. Ik was erg benieuwd naar hoe ze was. Ik had al veel over haar gehoord, dus leek het bijna alsof ik een beroemdheid zou gaan ontmoeten. Toen ik een uur later aankwam bij de gevangenis zat Amber al klaar. Ik werd na een heel gedoe eindelijk de kamer binnengelaten, en het eerste wat me opviel was dat de kamer klein was. Ik kreeg een claustrofobische indruk ervan, en ik slikte een keer voor ik aan de tafel ging zitten. Amber was een gewoon meisje, en was me zelfs een beetje tegen gevallen. Ze was geen typische moordenaar. Niet dat mij dat zou manipuleren. Ik kende genoeg mensen die je niet zou verwachten, maar toch de moordenaar was. Dat was in series sterker nog, altijd zo. Ik stelde mezelf aan haar voor en ze was nogal verwarrend. Ze vertelde me wel drie keer nadrukkelijk dat ze het niet had gedaan in hoop dat ik het zou geloven. Mijn vaste antwoord daarop was dat ik alles zou proberen om haar vrij te krijgen of haar zo min mogelijk straf te laten krijgen. Op een gegeven moment was Amber helemaal overstuur en probeerde ik haar gerust te stellen. Ik haalde diep adem en vertelde haar om hetzelfde te doen. ‘Als ze zien dat je dichtbij je breekpunt bent gaan ze je alleen nog maar strenger aanpakken,’ zei ik. ‘Het lijkt alsof ze het goed bedoelen, maar het is alleen maar een val,’ zei ik haar. Ze knikte maar ze leek verdwaasd. ‘Ze martelen me.’ Ik keek op naar haar. Haar ogen dik, waarschijnlijk doordat ze slecht of niet heeft geslapen. ‘Soms hoor je vrouwen schreeuwen, nee je hoort ze krijsen, ik weet zeker dat die in het Pieter Baan Centrum thuis horen,’ stelde Amber vast. ‘Ik heb nog nooit iets verkeerd gedaan,’ zei Amber toen. Er liep een traan over haar wangen. ‘Het was mijn vader, hij mishandelde me.’ Ik keek haar aan. Dit was interessant. ‘Weet je ook of de rechter weet van de acties van je vader?’ vroeg ik aan haar. Ze schudde haar hoofd. Ik zuchtte. Dat was mooi. Het kon verkeerd lopen als de rechter dit kwam te weten. ‘Ik dacht van niet,’ zei ze, Amber begon heel erg wanhopig te klinken. ‘Als je onschuldig bent gaan we dat bewijzen. Ik ga bewijzen over de echte moordenaars 53


vinden. Ik zal bewijzen dat jij het niet hebt gedaan,’ beloofde ik haar. Maar ik wist niet zeker of ze het niet had gedaan en ik moest er van uitgaan dat ze het wel had gedaan door de feiten die er tot nu toe waren. Ik wilde Amber niet graag teleurstellen maar zoals het er nu uitzag moest ik dat wel doen. ‘Bedankt Lauren, jij geeft me nog een beetje hoop in de puinhoop waar ik inzit.’ Ik knikte. Ik kon geen emotionele band met haar aangaan, daarom moest ik zo koud blijven. ‘Mijn vader is dood,’ zei Amber hoofdschuddend. ‘Ja, hij mishandelde me maar hij is en blijft mijn vader,’ De tranen stonden in haar ogen. Ik pakte haar hand beet. Ik kon haar niet zo daar laten zitten. Dat arme, onschuldige meisje. ‘Het komt goed,’ ik gaf haar hand een kneepje en Amber keek me zwakjes glimlachend aan. ‘Ik zal mijn best doen,’ was het laatste wat ik zei voordat ik weg ging.

Hoofdstuk 9

54


Enzo Weken vorderden. Ik bleef bezig met de zaak maar er gebeurde vrij weinig. Ik vroeg Celia, Lauren, Rachelle en mijn ouders van alles, maar niks hielp. Ik werd steeds somberder, en baalde. Ik had verwacht dat het sneller zou gaan. Dat ik binnen een aantal weken de moordenaar zou pakken en Amber zou vrijspreken. Maar dat viel vies tegen. De band tussen Rachelle en mij was stukken verbeterd sinds die avond. We gingen op een normale manier met elkaar om, ik bepaalde niet meer wat Rachelle moest doen. Dat had geholpen. Tot dus toe was Rachelle elke dag naar werk gegaan en haar humeur was stukken verbeterd. Rachelle ging elke vrijdag naar Amber toe om te kijken hoe het met haar was, en ik merkte wel dat ze wat dat betreft steeds hopelozer werd. Rachelle’s hoop dat Amber vrijkwam werd steeds kleiner. Met mijn vader ging het niet zo goed. Ik was een aantal keer bij hem geweest en ik merkte dat hij er steeds slechter uit ging zien. Zijn wangen waren ingevallen, zijn wallen waren groter geworden en hij kwam zijn stoel bijna niet meer uit. Hij bleef vrolijk, maar ik zag in de ogen van mijn moeder dat zij wist dat het niet goed ging. De dokter had niks geconstateerd bij mijn vader, maar er was iets aan de hand en dat wist ik. Alleen moest ik nog uitvinden wat het precies was. Toen ik op een ochtend een bericht van Liam kreeg, schrok ik. Het was nog vroeg op de ochtend en ik was al geschrokken van mezelf in de spiegel. Ik had er vreselijk uitgezien. Nu stond ik in de woonkamer, met mijn telefoon in mijn handen. Rachelle was al op haar werk. Ik heb een idee. Kom naar mijn appartement. Alice is er ook. Een idee! Ik glimlachte, stopte mijn telefoon in mijn broekzak en probeerde nog iets te doen aan mijn uiterlijk. Ik smeerde wat gel door mijn haar, poetste mijn tanden en deed fatsoenlijke kleding aan. Daarna snelde ik naar de auto. Niet heel veel later stopte ik die weer voor een appartementencomplex. Hier woonde Liam. Van buiten leek het niet zo mooi, en ook de omgeving was niet een van de mooiste die ik ooit had gezien. Het was zeker geen achterwijk, maar nou ook niet een plek waar ik graag kwam. Ik snapte niet dat Liam er was gaan wonen. Hij had geld genoeg. Zijn ouders hadden redelijk wat geld, en Liam had ook geen slechte baan. Hij had in dezelfde straat als ik kunnen wonen! Het gebouw waar Liam in woonde was redelijk hoog, maar niet heel breed. Ik liep naar de ingang en drukte daar op het knopje van het adres van Liam, en toen ging de deur open. Ik liep de gang door, de trap op, en ik zag dat de deur naar Liams appartement al open stond. Toen ik het appartement binnen kwam kwam een heerlijke geur me tegemoet. Het rook als cake, en inderdaad, ik zag dat er een cake in de oven stond. Alice en Liam zaten te praten in de woonkamer. Toen ik binnenkwam keken ze op. ‘Hallo Enzo!’ zei Alice vrolijk. Ik knikte kort. 55


‘Hey,’ zei ik. ‘Liam, wat was je idee?’ ‘Je moet nog even wachten. Wil je koffie of thee?’ Ik haalde mijn schouders op en ging zitten op de bank. ‘Doe maar thee.’ Liam verdween in de keuken. Alice keek me verwachtingsvol aan. ‘Hoe gaat het tussen jou en Rachelle?’ vroeg Alice. ‘Ik heb je al een tijdje niet meer over haar gehoord.’ ‘Het gaat veel beter sinds we het hebben goed gemaakt,’ zei ik met een glimlach. ‘Rachelle gaat naar haar werk, we doen meer dingen samen en ze heeft met mijn ouders gepraat. Het gaat goed dus.’ ‘Mooi,’ zei Alice. ‘En met je vader?’ Ik haalde mijn schouders op. ‘Iets minder. Hij gaat er steeds slechter uitzien en hij komt zijn stoel bijna niet meer uit. Maar hij is naar de dokter geweest en volgens hem is er niks ernstigs aan de hand.’ ‘De dokter zal wel gelijk hebben, toch?’ zei Alice. Ik schudde mijn hoofd. ‘Nee, dat denk ik niet. Ik weet niet waarom, maar ik heb een sterk vermoeden dat er iets gaat gebeuren met mijn vader. Ik weet het niet, maar het gaat niet goed.’ ‘Dat is balen, wens hem maar veel sterkte als je hem ziet.’ Ik knikte. Ondertussen kwam Liam weer terug met een kop thee. Hij zette het voor me neer. ‘Balen van je vader zeg,’ zei hij en hij keek weg. Ik wist dat dit voor hem lastig was. Liam was zijn beide ouders verloren, een aantal jaar geleden bij een auto-ongeluk. Daar was hij nog steeds niet overheen en hij was voorgoed veranderd na dat ongeluk. Ik kon het hem niet kwalijk nemen. Als ik mijn beide ouders tegelijk zou verliezen zou ik ook kapot van verdriet zijn. ‘Ach, hij wordt vast gauw beter. Het is niks,’ zei ik, een beetje ongemakkelijk voelend. Maar ik hoefde me geen zorgen te maken dat het ongemakkelijk ging worden. De bel ging. Ik keek op. ‘Ah, daar zal je hem hebben,’ zei Liam, en hij stond op en liep naar de deur. ‘Wie?’ zei ik, maar ik kreeg geen antwoord. Ik hoorde een mannenstem en Liams stem, die allebei begonnen te lachen. Toen kwam Liam met een andere man, die ongeveer even oud was, binnen. ‘Enzo, dit is Noah de Groot. Hij werkt bij de politie in Den Haag.’ Ik voelde een steek van vreugde en hoop opkomen. Een politieman! Hij kon me helpen bij mijn onderzoek! De man zette een paar stappen naar voren en ik bekeek hem van top tot teen. Hij had kort zwart haar en zag er niet als een typische politieman uit. Hij was erg slank en kwam een beetje slungelig over. Ik stond op en liep met een paar stevige passen naar de man toe. Ik stak mijn hand uit, en die beantwoordde hij. ‘Goedemorgen,’ zei Noah. ‘Jij bent Enzo, toch?’ Ik knikte. ‘Ja, dat klopt. Waarom ben je hier, Noah?’ ‘Noah, koffie of thee?’ zei Liam en liep toen naar de keuken. ‘Doe maar koffie.’

56


Liam kwam even later terug met een beker koffie en zette dat voor Noah neer. Noah knikte glimlachend. Hij ging op de bank zitten en keek ernstig van mij naar Liam. ‘Ik ken Amber Clark, verdachte van de moordzaak van Hans Clark, persoonlijk. Ze is een goede vriendin van me, en ik zou het vreselijk vinden als ze wordt opgepakt voor iets wat ze niet gedaan heeft.’ Ik knikte, niet helemaal begrijpend wat hij bedoelde. ‘Oké. En wat wil je daarmee zeggen?’ Hij keek me aan, bijna smekend. ‘Ik zal je alles vertellen wat ik weet. Maar je moet me beloven dat je dat niet aan iedereen doorlult. Ik kan mijn baan verliezen als dit bekend wordt.’ Ik staarde naar de tafel, en dacht na. Ik kon dit niet gebruiken in mijn stuk. De informatie die Noah me zou verschaffen, was persoonlijk voor mij. Als ik dit in mijn stuk zou schrijven, zou Noah ontslagen kunnen worden en wie weet wat er met mij zou gebeuren. ‘Weet je dit heel zeker, Noah?’ Noah knikte zelfverzekerd. ‘Ja. Ik heb vertrouwen dat je de zaak op zult lossen.’ ‘Ik ben maar een journalist, dat weet je. Normale journalisten zouden nooit zo ver gaan als ik.’ ‘Dat maakt me niks uit, als je de moord maar oplost.’ ‘Vertel het dan maar,’ zei ik schouderophalend. Noah knikte. ‘Er worden een aantal psychiaters op de zaak van Amber gezet. De politie denkt dat het misschien zou kunnen zijn dat Amber ontoerekeningsvatbaar kan worden verklaard. Amber zal dan een hoop gesprekken met verscheidene psychiaters krijgen en als ze terbeschikkingstelling krijgt toegewezen, na haar gevangenisstraf naar een centrum dat is gericht op mensen met psychiatrische problemen. En er is een kans…’ Noah stopte even met praten. ‘Dat wat?’ vroeg ik, nieuwsgierig geworden. ‘Dat ze nooit meer vrij komt en de rest van haar leven in het centrum blijft.’ Het was even stil. Ik vloekte binnensmonds. ‘Is die kans groot?’ Noah schudde zijn hoofd. ‘Nee, de kans is niet heel groot, maar die is er wel.’ ‘Dan moeten we ervoor zorgen dat Amber snel weer vrij komt. Wat moeten we doen?’ Noah haalde zijn schouders op. ‘Ik weet het niet. Ik ben maar een gewone politieman. Ik word niet bij alles betrokken. Het spijt me dat ik je niet meer kan vertellen, maar ik heb alle regels al gebroken, dus wees blij met wat je hebt.’ ‘Je hebt gelijk, sorry.’ ‘Noah?’ vroeg ik toen. Noah keek me vragend aan. ‘Weet je ook welke psychiaters op de zaak worden gezet?’ Noah haalde zijn schouders op. ‘Maakt dat uit?’ Ik knikte. ‘Mijn zus, Celia Mancini, is psychiater. Ik vroeg me af of je weet of zij op de zaak kan worden gezet?’ Noah knikte. ‘Dat zou zeker mogelijk zijn. Ze nodigen veel psychiaters uit in de buurt. 57


Als je zus in Den Haag woont, is er een grote kans van wel.’ ‘Bedankt voor je hulp, Noah,’ zei ik knikkend. Ik haalde iets uit mijn zak en gaf het aan Noah. ‘Mijn visitekaartje. Als je informatie over Amber hebt kun je altijd bellen.’ Noah knikte. ‘Is goed, zal ik doen.’ Noah stond op en nam afscheid. Liam liet hem uit. Toen hij terugkwam ging hij zitten en keek me aan. ‘Heeft het geholpen?’ Ik knikte, hoewel ik daar niet zeker van was. Dit had me alleen maar meer vragen gegeven. ‘Ja, dank je wel voor je hulp, Liam.’ ‘Geen probleem.’ Toen was het even stil, en kwam er een herinnering van een aantal weken geleden opborrelen. ‘Hé, trouwens,’ begon ik. ‘Dat idee van je, Alice. Van een huisje huren tijdens kerst. Staat dat idee nog steeds?’ Alice leek geschokt. ‘Meen je dat? Echt?’ Ik knikte. Ik wist niet zeker of ik het ook echt meende, maar ik merkte dat Alice de laatste tijd wat somber was. Dit leek haar weer helemaal op te peppen. ‘Ja, ik meen het. Zou jij een huisje kunnen huren? Dan gaan we daar in de kerstvakantie heen. Dan verblijven we daar eerste kerstdag, en dan vier ik tweede kerstdag met mijn ouders. Vinden jullie dat goed?’ Liam en Alice knikten. ‘Super leuk, ik heb er nu al zin in!’ ‘Ik ook.’ Toen hoorde ik een geluid, en ik zag dat het mijn telefoon was. Ik werd gebeld. Het was mijn moeder. Toen ik op nam, schrok ik. ‘Lieverd, kun je alsjeblieft snel naar het ziekenhuis komen? Er is iets met Frederico gebeurd.’ Ik schrok. ‘Wat, echt? Welk ziekenhuis?’ Mijn hart begon als een razende te bonken. Ik zag de verbaasde gezichten van Alice en Liam. ‘Haga-ziekenhuis.’ ‘Ik kom er meteen aan. Tot straks.’ Toen ik ophing, vroegen Liam en Alice gelijk aan me wat er aan de hand was. ‘Het is mijn vader,’ zei ik met trillende stem. ‘Hij ligt in het ziekenhuis.’ ‘Wat zeg je? Maar je zei net nog dat-‘ maar Liam mocht zijn zin niet afmaken. ‘Ik moet nu gaan. Ik bel jullie nog.’ Ik sprong op en liep het appartementencomplex uit. Ik sprong zowat in mijn auto en raasde weg. De weg naar het ziekenhuis was voor mijn gevoel oneindig lang, en ik werd steeds zenuwachtiger. Wat was er precies met mijn vader gebeurd? Toen ik een kwartier later het ziekenhuis binnenstormde liep ik linéa recta naar de eerste balie die ik zag. ‘Ik ben op zoek naar Frederico Mancini. Ik ben zijn zoon, Enzo Mancini.’ De vrouw achter de balie was jong en ik zag dat ze een beetje door mijn nervositeit was geïntimideerd. Ze werd er onrustig van en wist niet wat ze moest doen. ‘Euh, ja, uhm….’ Kraamde ze alleen naar uit. ‘Welke afdeling en kamer?’ 58


Het duurde even, maar uiteindelijk wist ze de afdeling uit te kramen. Ik rende bijna naar de juiste afdeling en na een tijdje kwam ik bij de juiste kamer. Toen ik binnen kwam, zag ik een grote kamer met daarop vier bedden. Twee bedden waren leeg, op de een lag een oude vrouw en op het vierde bed lag mijn vader. Mijn moeder, Celia en Rachelle zaten om hem heen. ‘Enzo, fijn dat je er bent,’ zei mijn moeder en ze stond op en liep naar me toe. Ik keek naar mijn vader. Hij zag er slecht uit. ‘Wat is er gebeurd?’ zei ik. ‘Je vader is bewusteloos geraakt, en ik heb besloten gelijk 112 te bellen. Hij is opgehaald door een ambulance en naar het ziekenhuis gebracht.’ Ik kreeg opeens de sterke neiging om ‘ik wist het!’ te roepen, maar dat was ongepast. Dus ik hield mijn mond. Maar ik had gelijk. Er was echt wat met mijn vader gebeurd. ‘Hoe gaat het verder met hem?’ vroeg ik, terwijl mijn ogen steeds naar mijn vader schoten. ‘Het gaat wel,’ zei Johanna. ‘Hij is wakker en praat gewoon, maar hij ziet er slecht uit.’ ‘Ja, ik zie het inderdaad. Arme pap.’ Mijn moeder draaide zich naar hem toe en knikte. ‘Ik hoop gewoon zo…’ Aan de wanhoop in de ogen van mijn moeder zag ik dat ze het ergste verwachtte. ‘Nee, mam,’ zei ik resoluut. ‘Papa wordt gewoon beter. Je hoeft je geen zorgen te maken, oké?’ Mijn moeder knikte liefkozend en omhelsde me toen. ‘Zou je even een kopje thee voor je moeder willen halen?’ vroeg mijn moeder toen. Ik knikte en zwaaide nog gauw naar mijn vader. Toen liep ik de kamer uit, op weg naar het tafeltje waar ik zojuist de automaat had gezien. Toen ik het had gevonden, hoorde ik opeens een herkenbare stem. ‘Enzo?’ Ik draaide me om en toen zag ik dat het Connor, de vriend van Lauren. Hij had gezegd dat hij arts was, en hij had inderdaad gelijk. ‘Oh, hoi, Connor. Leuk je te zien!’ zei ik. Toen ik erover nadacht, vroeg ik me af of dat wel waar was. Zo leuk was het niet om iemand tegen te komen in een ziekenhuis. ‘Wat doe jij hier?’ vroeg Connor. ‘Mijn vader voelt zich al een lange tijd niet goed en hij is vandaag bewusteloos geraakt. Dus mijn moeder heeft 112 gebeld en nu ligt hij – ‘Ik wees in de richting van de kamer, ‘- daar bij te komen.’ Connor keek bezorgd. ‘Wees je vader maar sterkte. Nee, weet je wat? Ik kom straks wel even langs om te kijken hoe het met hem gaat. Ben je alleen?’ ‘Hoe bedoel je?’ vroeg ik. ‘Ben je nu alleen bij je vader of zijn er nog andere familieleden?’ ‘Oh, ja, mijn moeder, zus, en zusje zijn er ook.’ Connor knikte bedenkelijk. ‘Oké. Nou, fijne avond verder. Ik ga nog even langs een aantal patiënten.’ ‘Wacht even, Connor!’ 59


Connor was al weggelopen, maar draaide zich nu weer om. Ik zette een aantal passen om dichterbij te komen. ‘Wat is er?’ ‘Je vriendin, Lauren, zou ik haar nummer mogen?’ Connor keek verbaasd. ‘Waarom wil je mijn vriendin haar nummer?’ Toen pas besefte ik me hoe dat klonk. Ik vroeg nu het nummer van zijn vriendinnetje, hoe gek moest dat wel niet klinken? ‘Nee, sorry, ik bedoel, ik bedoel het niet zo. Ik ben bezig met een moordzaak en wil je vriendin graag wat vragen stellen.’ Connor trok zijn wenkbrauw op. ‘Ja, tuurlijk. Ik haal even mijn telefoon op. Tot zo.’ We namen afscheid en Connor liep weg. Ik zette een kop thee en toen zag ik dat Connor weer terugkwam. Hij had het zweet op zijn voorhoofd. ‘Alles oké?’ vroeg ik bezorgd. Connor knikte, maar ik geloofde hem niet. ‘Niks aan de hand. Kijk, het nummer van Lauren. Alleen vragen over de moordzaak hè?’ Het klonk gemeen, bijna dreigend. Maar toen ik opkeek zag ik dat Connor glimlachte, en het als grapje had bedoeld. ‘Tuurlijk,’ zei ik twijfelend. ‘Maak je maar geen zorgen. Ik laat je vriendinnetje alleen.’ Connor glimlachte. ‘Top. Hé, ik ga weer verder met de inspectie, ik kom straks wel langs bij je vader. Fijne avond nog!’ ‘Ja, hetzelfde!’ zei ik en ik liep met snelle passen naar de kamer. Ik gaf mijn moeder het kopje, pakte een stoel en ging zitten naast Celia. ‘Hé, pap, alles goed?’ vroeg ik. Mijn vader knikte. ‘Hartstikke goed. Ik viel gewoon even weg. Kan gebeuren.’ Mijn moeder schudde haar hoofd. ‘Frederico, doe niet zo stom. Flauwvallen gebeurt inderdaad regelmatig, maar bewusteloos raken niet.’ ‘Mama heeft gelijk,’ zei ik. ‘Je moet voorzichtiger doen. Nu was mama erbij, maar als ze op het werk is en er gebeurt zoiets…’ Mijn moeder schudde haar hoofd. ‘Dat gaat niet gebeuren. Desnoods huur ik iemand in. Ik laat jou niet meer alleen.’ Frederico zuchtte. ‘Dit was eenmalig, Johanna. Ik ben niet van plan het nog een keer te laten gebeuren.’ ‘Pap, mama maakt een punt,’ wierp Celia tegen. ‘En ik vind het niet erg om een paar middagen op je te passen.’ ‘Ik ook niet, dat doe ik met alle plezier,’ zei ik. Rachelle knikte instemmend. ‘Dat is heel aardig van jullie, maar ik wil niet dat jullie voor mij niet op het werk komen opdagen. Jullie hebben ook een leven.’ ‘Ik kan heus wel een paar dagen missen. Dat zijn ze wel van me gewend,’ zei Rachelle grinnikend. ‘En wij ook,’ zei Celia, ook voor mij sprekend. Ik knikte. ‘We doen alles om ervoor te zorgen dat je veilig bent.’ 60


‘Dank jullie wel,’ zei Johanna met een warme glimlach. ‘Trouwens, waar blijft Arthur?’ vroeg ik toen, op een ander onderwerp stuitend. ‘Die komt zo snel mogelijk. Hij moet uit Almere komen en bovendien heeft hij ook een dochter. Hij doet rustig aan, maar hij komt nog wel.’ Ik knikte, en keek toen op mijn horloge. Het was half zes. ‘Ik moet naar huis, eten koken. Rachelle, ga je mee?’ Rachelle schudde haar hoofd. ‘Nee, ik blijf nog even. Ik rijd met Celia mee.’ ‘Oké, tot straks. Papa, sterkte en wordt gauw beter!’ ‘Komt goed, jongen.’ Ik nam afscheid en liep toen weg. Ik bleef even in de auto zitten voor ik naar buiten stapte. Wat een dag weer. Ik hoopte dat mijn vader gauw thuis kwam en beter werd. De bezorgde blik van mijn moeder hielp niet bepaald. Ik stapte de auto toch maar uit, en sjokte het pad op. Toen hoorde ik wat ritselen naast me. Ik keek, maar ik kon niks zien in de duisternis. ‘Hallo?’ vroeg ik. Het bleef stil. Toen begon het weer te ritselen en dit keer schrok ik. Ik deinsde een paar stappen achteruit en keek verward. ‘Wie is daar?’ vroeg ik paniekerig. Er kwam geen reactie. En toen zag ik het. Twee ogen. Ze keken me aan en in paniek zette ik nog twee stappen achteruit. Ik greep een pot die in de tuin stond stond, en wierp het op de persoon. Toen hoorde ik gemiauw, en er schoot een kat uit de bosjes. ‘Een kat…’ zei ik terwijl ik mijn hand op mijn hart legde. ‘Rustig, Enzo, je doet paranoia.’ De steentjes onder mijn schoenen maakten een snerpend geluid en ik stopte de sleutel in het slot. Ik liep naar binnen en zag toen dat ik post had. ‘Alweer?’ Ik hing mijn jas op aan de kapstok, en nam toen de enveloppen mee. Rekeningen, reclame, en een envelop zonder iets erop staan. ‘Wat is dit?’ zei ik hardop. Ik opende voorzichtig de envelop. Ik had een apart gevoel in mijn maag, alsof deze brief niet voor mij bestemd was. Misschien had de postbode de envelop wel per ongeluk in deze brievenbus gedaan? Toen ik de envelop opende zag ik dat het een handgeschreven brief was. De brief had een vreemde, viezige kleur en ik snapte er niks van. Toen begon ik te lezen. Het was een korte brief, met een duidelijke boodschap. En hij was inderdaad voor mij.

Beste Enzo, 61


Misschien een idee als je je niet meer mengt in zaken die niks met jou te maken hebben? Anders gaan er namelijk gewonden vallen! Met vriendelijke groet, Hans beste vriend

62


Hoofdstuk 10

Lauren Onderweg naar huis had ik een raar gevoel in mijn onderbuik. Het voelde alsof iemand de hele tijd mij in de gaten hield. Ik schudde het gevoel van me af toen ik thuis was. Ik liep de hal in en deed mijn jas aan de kapstok. Het begon buiten al donker te worden. Ik deed de lichten aan en liep naar de woonkamer. De haard was al aangestoken. Ik keek om me heen maar zag nog geen spoor van Connor. Erg raar. ‘Ik ben thuis hoor,’ hoorde ik Connor al vanuit de keuken. Ik sprong achteruit van schrik. ‘Ik schrok me dood,’ zei ik en Connor zuchtte. ‘Kom je nou nooit over je trauma’s heen?’ Hij klonk geïrriteerd. ‘Je hebt ook geen respect voor mijn gevoelens,’ veronderstelde ik. ‘Ik toon alleen maar respect!’ riep hij boos. Ik schrok. Hij reageerde wel heel heftig. Ik deed mijn armen over elkaar. Als hij boos deed, dan kreeg hij een boos iemand terug. ‘Je bent aan het schreeuwen tegen me, wat betekent dat je je verdedigt, en je verdedigd jezelf omdat je weet dat je geen respect toont,’ schreeuwde ik nu ook. Connor beet boos op zijn lip. Ik wist dat ik kalm moet blijven maar het stoom kwam nu letterlijk uit mijn oren. Ik was woedend. Even later kwam Connor op me aflopen, toen ik de televisie aan had gedaan en had besloten een soapshow te kijken. ‘We hebben de laatste tijd alleen nog maar ruzie,’ zei Connor op een zachtere toon. Hij ging naast me zitten. ‘Misschien moeten we even een pauze nemen,’ zei hij erna. Ik schrok. Was dat wat hij wilde? ‘De meeste die een pauze nemen van hun relatie komen niet meer bij elkaar.’ De tranen begonnen zich achter mijn ogen te vormen. 63


‘Connor alsjeblieft, ik wil niet uit elkaar gaan,’ zei ik, ik probeerde hem aan te kijken maar hij ontweek mijn blik. ‘Ik blijf vannacht bij mijn ouders slapen, we kunnen er morgen wel over praten, dan zijn wel allebei wat afgekoeld,’ Connor pakte zijn tas en liep de deur uit, alsof hij dit al langer van plan was. Ik zakte op de bank neer. Soms was het universum zo verwarrend. Ik snap gewoon niet wat die van mij wil. Misschien verdien ik geen happy end. Of het ligt aan het feit dat ik te veel romans lees en kijk. Ik besloot naar dezelfde bar te gaan als die avond daarvoor. ‘Hoi!’ zei de man die naast me zat tegen mij. ‘Zware week achter de rug?’ vroeg hij vriendelijk. Hij was waarschijnlijk dezelfde leeftijd als ik, misschien iets ouder. Hij had witblond haar en zijn groene ogen stonden vriendelijk. ‘De week is nog niet eens voorbij,’ zei ik met een zucht. ‘Herinner me er niet aan,’ zei de man op een dramatische toon waardoor ik in de lach schoot. ‘Liam de Waard, aangenaam,’ Hij stak zijn hand uit en ik accepteerde hem. ‘Lauren Van Wyck,’ zei ik en hij schudde mijn hand. ‘Jij bent bevriend met Enzo,’ Stelde Liam vast. ‘Wat?’ ‘Zoals ik zei, jij bent bevriend met Enzo,’ zei hij en ik keek hem verward aan. ‘Ik heb hem nog maar één keer gezien dus als jij dat bestempeld als vrienden.’ ‘Nou en, ik heb mijn eigen mening,’ zei hij en ik zuchtte en ging verzitten. ‘Ja en? Ik heb ook een eigen mening,’ zei ik een beetje pissig aan het worden. ‘Je bent zeker zo’n feminist,’ zei hij en ik beet op mijn lip proberen niet tegen hem uit te barsten. ‘Is daar iets mis mee? Vrouwen verdienen dezelfde rechten als mannen,’ verhief ik mijn stem tegen hem. ‘Ik heb nooit gezegd dat er iets mis mee is,’ Liam bestelde nog een rondje ook voor mij. ‘Wat doe je voor werk?’ was mijn vraag aan hem. ‘Accountant,’ zei Liam en ik vond het interessant. Ook viel het me op dat hij er goed uitzag. Hij was erg aantrekkelijk. Maar daar mocht ik niet aan denken. Ik was met Connor. Niet met anderen. ‘Oh dat klinkt economisch, waar werk je?’ Nu liet ik mezelf als een stalker klinken. Ik schaamde me en werd rood. ‘Maakt het wat uit?’ Ik haalde mijn schouders op. ‘Wat doe jij voor werk?’ vroeg hij aan mij. ‘Advocate,’ zei ik met een scheve glimlach. ‘Feminist,’ kuchte Liam. 64


‘Alsjeblieft, doe even normaal.’ Ik gaf Liam een duwtje. Misschien was het meer een duw, want hij viel bijna van zijn stoel af. Hij keek me geschrokken aan, maar begon toen te glimlachen. ‘Waarom zit jij hier eigenlijk veel te drinken, doordeweeks?’ vroeg ik aan hem. Alweer kwam ik veel te nieuwsgierig over. ‘Persoonlijke redenen.’ Een paar drankjes later, een paar whisky’s later stond ik nog net niet op de tafel te dansen. Het was ondertussen veel gezelliger geworden. Liam en ik hadden veel gepraat en ik vond hem geweldig. Ook viel het me steeds meer op dat hij er echt goed uitzag. Hoe meer ik aan mijn relatie dacht, hoe meer Liam en ik dichterbij elkaar kwamen. ‘Ik moet naar huis,’ zei Liam. Hij stond op. Ik zuchtte en schudde mijn hoofd. ‘Maar het was net zo gezellig!’ zei ik als een klein meisje. ‘Ga alsjeblieft niet weg!’ Liam keek me aan met zijn doordringende, diepe blik en glimlachte toen ondeugend. ‘Waarom ga je niet met me mee?’ Even twijfelde ik. Maar die twijfeling duurde zo kort, dat ik bijna gelijk opstond en mijn arm door die van hem haakte. ‘Laat jij je huis maar eens aan mij zien. Ik ben er benieuwd naar.’ Connor bleef in mijn achterhoofd, maar ik voelde geen schuld. Het was oké, wat ik deed. Het was Connors eigen schuld. Hij had maar niet zo moeten doen. Ik verdiende iemand die van mij hield. Eenmaal bij hem thuisgekomen, keek ik om me heen. ‘Een appartement. Schattig,’ zei ik. Ik nam de omgeving gauw in me op, en draaide me toen met een speelde blik naar hem om. ‘Dus….’ zei ik terwijl ik mijn vingers over zijn borst liet gaan. ‘Waar is de slaapkamer?’ Liam grinnikte. ‘Kom maar mee, Lauren.’

De volgende ochtend werd ik wakker van de wekker en met Liam naast mij en een dikke kater. ‘Shit!’ is het eerste wat ik uitschreeuwde. Hierdoor werd ook Liam wakker. ‘Dit was een grote fout,’ veronderstelde ik en Liam knikte. Hij raapte snel zijn spullen bij elkaar. ‘Ik moet zo naar mijn werk, god, wat heb ik Alice aangedaan,’ mompelde Liam tegen zichzelf. Hij had dus ook een vriendin. We zaten in hetzelfde schuitje. Ik had zo’n spijt van wat ik had gedaan. Ik was vreemdgegaan. Hetgene waar mijn broertje me over had verteld, dat zijn vriendin was vreemdgegaan, had ik ook gedaan. Ik voelde me in-, en inslecht. 65


Ik kon alleen maar aan Connor denken. Dit zou alleen maar tegen onze relatie werken, ik moest het voor mezelf houden. Ik waarschuwde Liam dat hij er geen woord over kwijt mocht. Dit deed me denken aan Daan, mijn vriendje voor Connor. Hij was vreemdgegaan en ik was ervan overtuigd dat hij de ware was. Ik heb nu Connor hetzelfde aangedaan. Ik was zo stom geweest. Ik was mezelf aan het martelen. Ik wilde lief hebben maar ik had het verprutst. Wat als ik me zo schuldig voelde, elke dag dat ik het uit moet maken omdat ik het niet meer aan kon. Dat ik me zo slecht voelde, ik had mezelf kapot zitten maken. Toen kwamen de tranen, misschien moest ik het maar gewoon vertellen. Wat zou Connor wel niet van me denken. De hele dag op werk zat ik me alleen maar druk te maken om Connor. Mijn gedachten dwaalden de hele tijd naar hem. Ik had zo verschrikkelijk veel spijt van mijn daden. Het was walgelijk, pervers. Ik was vreselijk stom geweest. Ik moest het hem vertellen, het kon gewoon niet anders. Ik heb het verprutst. Nu moest ik de gevolgen ondergaan, hoe erg die ook waren. Ik opende de deur en alle lichten die aanstonden vielen in één keer uit. Ik kijk verschrikt omhoog en het was al donker buiten dus ik zag geen hand voor ogen. ‘Connor Smit! Dit is geen leuke grap, doe de lichten weer aan,’ riep ik boos. Hij wist van mijn verleden met geesten, en ik vond het niet leuk. Ik had hem verteld dat ik een hele tijd geleden een keer een vreemde ervaring had meegemaakt met een aantal vriendinnen, tijdens mijn studententijd. Celia was daar ook bij geweest. Ik was doodsbang voor het paranormale. Ik probeerde mijn herinneringen te verdringen en dwong mezelf rustig te blijven. Ik legde mijn sleutels op de keuken tafel en liep terug naar de hal waar de schakelaar zat. ‘Connor waarom flik je me dit? Dit is niet leuk hoor!’ Ik twijfelde even. Misschien had hij het wel gehoord, dat ik was vreemdgegaan. Misschien was dit zijn wraak. Dat idee verdrong ik gauw weer. Dat kon hij niet weten. Ik deed de schakelaar heen en weer maar niks gebeurde. Nou begon ik het toch wel benauwd te krijgen. Stel dat het geen Connor was, wie was het dan wel? Ik voelde een koude hand op mijn schouder en ik wilde omdraaien, maar ik stond aan de grond genageld. Alles in me schreeuwde dat ik moest omdraaien maar ik kon mezelf er niet toe zetten. Ik hoorde de tv aangaan, en een angstaanjagende koude vrouwen stem roepen. Je komt te dichtbij, nog een stap verder en er gaan gewonden vallen.

Toen gingen er allemaal verschillende emoties door me heen. Woede, angst en ik voelde me heel alleen. Al mijn haren gingen rechtop staan. Ik wist niet hoe ik moest reageren, zo bang was ik. Dus ik gilde luid. 66


De voordeur ging open en ik gilde van schrik. ‘Wat is er met jou gebeurd?’ vroeg Connor zijn wenkbrauwen gefronst. Het vloeide er gelijk uit en ik wist niet wat ik moest zeggen. Moest ik zeggen dat ik… wat was er eigenlijk gebeurd? Was het echt gebeurd? Misschien was het gewoon een hallucinatie geweest. Dat klopte nog best wel. Het kwam door Rita en Tobias. Door mijn vrienden van vroeger dacht ik aan de tijd met Celia en mijn andere vriendinnen. En door een mengsel van de stress van mijn relatie en werk had ik een hallucinatie gehad. Toen flapte het eruit. Hetgene wat ik de hele dag al wilde zeggen. Ik wist niet hoe ik het moest zeggen. Dus zei ik het maar gewoon. ‘Ik ben vreemd gegaan.’ Connor keek me aan met wijde ogen. ‘Is – Is dit een grap?’ Ik schudde mijn hoofd. Mijn hoofd werd rood en ik wist niet wat ik verder nog moest zeggen. ‘Ik dacht dat je onze relatie wilde laten werken?’ Connor zijn stem klonk vreemd, trillend. Ik werd er bijna misselijk van. Dat had ik hem bezorgd. ‘Ja dat wil ik,’ zei ik met tranen in mijn ogen, mijn mascara uitgewreven onder mijn ogen. Connor had ook tranen in zijn ogen. Dat was logisch. Ik had hem bedrogen. Mijn liefde aan iemand anders getoond. ‘Dat laat je nu niet echt zien.’ Connor klonk teleurgesteld. Hij had elk recht om teleurgesteld te zijn. Ik was ook teleurgesteld in mezelf.

67


Hoofdstuk 11

Enzo Ik staarde geschokt naar de brief. Dit was een brief van de moordenaar van Ambers vader. En hij was aan mij. Mijn hart begon wil te kloppen. Wat was dit nou? Wat had dit te betekenen? En hoe kon de moordenaar mij nou kennen? Ik ging op de bank zitten en schudde mijn hoofd. Dit was gestoord. Dit wilde ik niet. Ik wilde er alleen maar voor zorgen dat Amber vrij kwam, ik wilde niet zelf vermoord worden! Verscheidene vragen over wat ik nu moest doen kwamen in me op, maar er was er niet een die goed leek. Ik wist het niet. Ik was radeloos. Het enige wat logisch leek te doen, was het inschakelen van hulp. En op dit moment leek alleen de hulp van Lauren mij logisch. Het was waar dat ik haar niet zo goed kende, maar op de een of andere manier was een buitenstaander wat ik nu nodig had. Ik wilde Liam en Alice niet onterecht bezorgd maken, en mijn familie wilde ik er helemaal buiten houden. Daarom pakte ik mijn telefoon en drukte op Laurens icoon. Het duurde even voordat ze opnam. ‘Lauren van Wyck.’ ‘Met Enzo Mancini, de broer van Celia.’ ‘Enzo? Hoi, wat is er? Hoe kom je aan mijn nummer?’ ‘Ik kwam je vriendje tegen in het ziekenhuis en heb erom gevraagd. Maar dat is niet het punt. Ik heb iets, iets wat relevant kan zijn voor de moordzaak. Kun je naar de straat Hof ter Leede komen? Ik woon op nummer 27.’ ‘Ja, is goed, ik kom er meteen aan.’ 68


Lauren hing op en ik plofte in de woonkamer op de bank. Had ik wel aan deze zaak moeten beginnen? Was dat wel verstandig geweest? Het was allemaal prima geweest en ik had mijn best gedaan om zoveel mogelijk te doen voor Amber, en voor Rachelle, maar wilde ik dat allemaal riskeren voor misschien wel mijn eigen dood? Toen ging de bel. Lauren. Ik stond op en toen besefte ik me met een schok dat het huis enorm rommelig was. Ook ik was toe aan een wasbeurt. Maar het was al te laat. Ik strompelde naar de gang en opende de deur. Lauren zag er zoals de vorige keer netjes maar aardig uit. Ik glimlachte onbeholpen. Lauren deed hetzelfde. ‘Hoi, Enzo,’ zei ze voorzichtig. ‘Lauren, goed dat je er bent. Wil je binnenkomen?’ Lauren knikte, en stapte langs me naar binnen. Ze hing haar jas op en ik begeleidde haar naar de woonkamer. ‘Ga op de bank zitten,’ zei ik. ‘Wil je koffie?’ ‘Thee, als dat kan.’ Ik zette een kopje thee en toen ging ik op de fauteuil naast de bank zitten. ‘Dus, wat was er aan de hand? Waarom belde je me?’ Ik stond op en liep naar de tafel, waar de brief lag. Ik pakte de brief op en gaf hem aan Lauren. Toen zij de brief las werden haar ogen groot van schrik. ‘Is- Is dit een grap?’ Ik schudde mijn hoofd. ‘Ik denk het niet.’ ‘Wanneer heb je de brief gevonden?’ vroeg ze geschrokken. ‘Zonet. Toen ik thuis kwam lag de brief er.’ ‘Wat ga je eraan doen?’ vroeg Lauren. Ik zag dat ze radeloos was en geen idee had wat ze moest doen. Ook zag ik angst in haar ogen. Ze was waarschijnlijk net als ik bang. Ook zij had te maken met de moordzaak. ‘Ik weet het niet, maar ik wilde het je even zeggen. Ik weet niet of dit je helpt ten opzichte van de moordzaak?’ Lauren schudde haar hoofd. ‘Nee, niet echt. Persoonlijk wel, maar een brief is te vaag. Je kunt het zelf geschreven hebben, en wat heb jij bovendien te maken met de moord? Wat je aan het doen bent is niet meer honderd procent volgens het boekje.’ ‘Je hebt gelijk. Ik… Ik ben in contact gekomen met een politieagent, en die heeft me verteld dat de politie erover denkt om Amber misschien naar het Pieter Baan Centrum te sturen.’ ‘Wat?’ zei Lauren geschrokken. ‘Dat – Dat zou vreselijk zijn. Amber-‘ ‘heeft het niet gedaan. Ik weet het,’ maakte ik haar zin af. Lauren knikte. ‘Ja. Wat gaan we eraan doen?’ Ik haalde mijn schouders op. ‘Ik weet het niet. Maar ik ben niet van plan om nu te stoppen met de moordzaak. Ik ben niet laf. Ik ga er gewoon mee door.’ ‘Weet je dat zeker?’ waarschuwde Lauren. ‘Ik bewonder je moed, maar de moordenaar heeft een volwassen man omgebracht. Deze moordenaar kan zeker wat 69


en is niet bang om iemand te doden. Je moet oppassen, Enzo.’ Ik was even stil. ‘Maar ik heb mijn zusje beloofd om door te gaan.’ Lauren haalde haar schouders op. ‘Het is je eigen beslissing. Ik geef je gewoon een tip. Bovendien weet ik niet eens of ik er mee gestopt zou zijn als ik een brief had gekregen.’ ‘Bedankt voor je tip, Lauren. Ik denk er over na.’ Diep van binnen wist ik echter al lang dat ik door zou gaan, maar dat hoefde Lauren niet te horen. Lauren stond weer op. ‘Luister, ik heb het heel erg druk dus ik moet gaan, sorry. Maar ik spreek je nog, oké? We bellen nog wel. Heel veel succes verder, Enzo.’ Ik knikte. ‘Dank je. Jij ook, met de rechtszaak.’ Lauren knikte kort en er verscheen een klein lachje op haar lippen. ‘Dag!’ zei ze vlak voor ze de auto in stapte en wegreed. Ik zwaaide haar na. Toen plofte ik zuchtend op de bank neer. Dit gesprek had me niet zoveel geholpen. Nu wilde ik de hele avond gewoon rustig aan doen. Niet meer aan die moordzaak denken. Lekker een avondje op de bank, televisie kijken met wat lekkers erbij. Maar ik had geen zin om op te staan en iets op te halen. Dus besloot ik alleen televisie te kijken. Naarmate het programma vorderde, werd ik steeds wat slaperiger. Mijn ogen vielen zo nu en dan dicht, en toen besloot ik op de bank te gaan liggen. Een nachtje op de bank zou niet zoveel uitmaken. Maar het lot was me niet gunstig gezind, en de bel ging voor ik mijn ogen een minuutje dicht had. Ik zuchtte diep en moest mezelf dwingen op te staan. Wie dit ook mocht zijn, het was niet belangijker dan mijn slaaprust. Toch liep ik naar de deur, en toen ik die opende, zag ik dat Liam voor de deur stond. ‘Hey, Liam,’ zei ik slaperig. ‘Wat is er?’ Liam liep naar binnen zonder uitnodiging en hing zijn jas op. ‘Ik moest gewoon even weg zijn van Alice.’ ‘Wat is er aan de hand dan?’ vroeg ik terwijl we naar de kamer liepen. Ik haalde een biertje voor hem uit de koeling en zette het voor hem op de tafel. ‘Ach, dat mens zeurt werkelijk om alles. Ik word er gek van. We hebben ruzie en dan haalt ze dingen van maanden geleden naar boven. Gestoord mens.’ ‘Hè, rustig, Liam,’ zei ik kalm. ‘Nu denk je zo over haar, maar over een uurtje of twee heb je spijt van wat je gezegd hebt.’ Liam haalde zijn schouders op en nam een flinke slok van zijn bier. ‘Het zal wel. Het kan me eigenlijk niks schelen.’ Ik wist niet precies wat ik moest zeggen om Liam gerust te stellen, dus bleef ik maar stil. Ik keek naar een saaie quiz op televisie en probeerde Liam te negeren. ‘Vind jij niet dat ze vaak zeurt?’ vroeg Liam. Ik haalde mijn schouders op. ‘Weet niet. Soms wel, maar het is ook wel nodig, soms.’ Liam schudde zijn hoofd. ‘Welnee. Dat gezeur is nergens voor nodig. De beste aanpak is de rustige aanpak. Ik werk niet goed onder stress, en Alice is een lopende bol stress.’ 70


Liam veegde een witblonde lok uit zijn gezicht. Ik knikte. ‘Daar geef ik je gelijk. Maar daardoor heeft ze wel altijd het gewenste effect.’ ‘Serieus, man, wat doe je? Verdedig haar niet zo,’ zei Liam met opgetrokken wenkbrauw. ‘Sorry,’ zei ik alleen. Weer was ik even stil. Liam ook. Toen begon hij weer te praten. ‘Weet je, toen ik haar ontmoette… Ze was een godin. Met haar prachtige engelengezicht, haar gracieuze bewegingen en haar glimlach… Ik had me gewoon voorgesteld dat alles perfect zou lopen tussen ons. En dat is niet zo.’ ‘Dat hoort zo, Liam,’ zei ik. ‘Ik snap dat het tegenvalt, maar als jullie van elkaar houden, dan komt dat zeker goed. Elk stel heeft wel een ruzie. Dat maakt jullie menselijk. Een relatie zonder ruzies zou… geen echte relatie zijn.’ Liam knikte. ‘Je hebt gelijk. Bedankt, man.’ ‘Geen probleem,’ zei ik. ‘Ik ben ervan overtuigd dat het tussen jullie wel weer goed komt. Jullie zijn voor elkaar gemaakt.’ Liam grinnikte. ‘Wauw, je kunt overdrijven.’ Ik haalde glimlachend mijn schouders op. ‘Ja, je hebt gelijk.’ ‘Denk jij nog vaak terug aan vroeger?’ zei Liam. ‘Ja, soms wel,’ zei ik. ‘Ik denk ook veel terug aan de tijd dat ik nog niet leefde. Ik denk vaak terug aan mijn ongeboren broertje, hoe het was voor mijn ouders om hem zien te overlijden.’ Liam knikte. ‘Soms vindt ik dat ik een stomme jeugd heb gehad. Ik ging redelijk vroeg uit huis, irriteerde me dood aan mijn zus Sophia, en zeurde om alles. Maar ik denk er vaak over na, en de laatste tijd realiseer ik me dat ik eigenlijk niks te zeuren heb. Mijn ouders waren heel gemakkelijk en verdienden veel geld, genoeg om ons te bezorgen wat me maar wilden. En toch was ik niet gelukkig. En ik waardeerde de aanwezigheid van mijn ouders maar niet. Tot het auto-ongeluk. Allebei dood, in één klap. Toen pas realiseerde ik me wat ik ze had aangedaan. Wat voor een goede jeugd ik eigenlijk gehad heb.’ Ik was even stil en dacht na over zijn jeugd. Hij had inderdaad een gemakkelijke jeugd gehad. Maar dat had hem aardig teruggepakt tijdens zijn gewone leven. Het idee alleen al dat mijn ouders allebei zouden sterven was onverdraaglijk. Ik had respect voor Liam. ‘Je hebt je leven goed opgepakt,’ zei ik. ‘Je mag trots op jezelf zijn.’ ‘Bedankt.’ Toen werd het stil en besloten we het programma af te kijken. Een uurtje later stond Liam op. ‘Bedankt voor het gesprek, en dat ik hier mocht zijn. Ik moest maar weer eens terug gaan. Mijn excuses aanbieden.’ ‘Goed zo, dat klinkt beter. Maar, geen probleem. Het was gezellig.’ ‘Vond ik ook. Ik zie je nog wel, neem ik aan.’ 71


Ik knikte. ‘Ja, dat neem ik ook aan. Doe de groeten aan Alice.’ Liam knikte. ‘Zal ik doen. Trouwens, Enzo, er is iets voorgevallen tussen mij…. En iemand anders…’ Ik keek hem vragend aan. ‘Wat bedoel je?’ Liam leek te worstelen met zichzelf. Hij wist niet wat hij moest zeggen. ‘Laat ook maar. Fijne avond nog.’ Liam vertrok. Ik was blij dat hij was gekomen. Oké, in eerste instantie niet, maar het was goed om zulke gesprekken te voeren. En op de een of andere manier was mijn vermoeidheid die ik een paar uur eerder had gehad, op slag verdwenen. Ik was klaarwakker en had eigenlijk wel weer zin in iets te eten. Ik liep de kamer weer in en opende toen de koelkast. Daar pakte ik wat te snaaien uit, en liep ik terug naar de bank. Ik zapte naar een nieuwsprogramma, en vroeg me af of ze nog iets zouden melden over Hans Clark. En ja, dat gebeurde. Een oud uitziende man las het nieuws voor. ‘Een aantal dagen geleden is in Den Haag een moord gepleegd op een volwassen man. Zijn dochter wordt van de moord verdacht en zit vast. We schakelen nu over naar onze reporter. Henry, is er nog nieuws?’ Het beeld sprong op een jongere man, die een paar seconden wachtte voor hij begon te praten. ‘Hallo, Mark. Ja, ik heb zojuist gehoord dat Amber problemen had met haar vader. Mogelijk werd ze mishandeld. Dat zou een motief voor de moord kunnen zijn. Veel meer dan andere speculeringen hebben we nog niet.’ Het beeld schakelde weer over naar de nieuwslezer. ‘Bedankt, Henry,’ hij pauzeerde een paar seconden. ‘In Almere is er…..’ Ik begon na te denken. Nu wist het hele land dus dat Amber mishandeld was door haar vader. Wat zou dat gaan opleveren? Nu zouden mensen uit verscheidene uithoeken van het land commentaar gaan leveren over een zaak waar ze niks van af wisten. Zo waren mensen wel. Ik zuchtte. Lekker dan. Toen zette ik de televisie uit en liep naar boven. Ik plofte neer op mijn bed en toen mijn ogen sloten viel ik weg in een diepe slaap.

72


Hoofdstuk 12

Lauren Enzo had me verteld over zijn dreigbrief en het kwam bij ons allebei hard aan. Ik bedoel ik werd aangevallen door een paranormaal iets. Het klopt gewoon niet, maar ik was er honderd procent zeker van dat het paranormaal was. Niemand kan zomaar zo ijskoud zijn, niemand kan zich zo snel en stil verplaatsen. Ik kon het gewoon niet plaatsen. Het gaf me een angstig gevoel, ik sliep slechter s’ nachts en daardoor leken de dagen alsmaar langer en langer te worden. Connor was er tussen uit geglipt naar zijn ouders, hij wilde een langere pauze zeker na wat ik hem had aangedaan. Ik kon mezelf wel voor mijn kop slaan. Ik ben echt stom geweest, onverantwoordelijk. Ik heb mijn lesje geleerd op de harde manier. Toch later die dag kwam Connor binnen lopen, ik had besloten thuis te werken, ik had vandaag geen zin in Melissa haar onzinnige verhalen tijdens lunch.

‘Wat doe jij hier?’ vroeg ik hem, hopende op vergiffenis. ‘Ik wilde zeggen dat ik je vergeef, ik ben de laatste tijd niet zo aanwezig geweest en het spijt me daarvoor ik snap waarom je bent vreemd gegaan maar alsjeblieft Lauren doe het niet nog een keer, ik houd van je Lauren, ik wil je niet kwijt.’ ‘Dankjewel,’ ik vloog Connor om zijn hals en gaf hem een kus op zijn mond. ‘Ik heb je echt heel erg gemist,’ de tranen stonden weer in mijn ogen maar ik knipperde ze weg. ‘Zullen we vanavond een leuke film kijken,’ Stelde ik voor. ‘We gaan morgenochtend vroeg op wintersport hé?’ Ik sloeg mijn hand voor mijn mond. Ik was het helemaal vergeten. Ik belde vlug mijn moeder op om te vragen of zij al had gepakt. Ze was al helemaal ingepakt net zoals de rest, behalve Sarah want 73


die wilde echt niet mee. Ik had haar eerder nog een keer geprobeerd te bereiken maar ze had expres niet opgenomen. Dan niet was mijn gedachte. ‘Ik pak even snel mijn spullen in,’ zei ik tegen Connor en hij knikte. ‘Ga je gang we vertrekken erg vroeg dus je kan beter vanavond alles pakken.’ Half vijf s’ ochtends de volgende dag werden Connor en ik wakker van de wekker. Het irritante geluid maakte me dit keer blij. We zouden even weg gaan van Nederland, van al het drama wat de afgelopen weken was gebeurd. Ik was er helemaal klaar voor en zo te zien Connor ook. We hadden gisteravond de auto ingepakt en hij zat al warm ingepakt in de auto. Hij zou het eerste stuk rijden voor ongeveer 2 a 3 uur daarna zou ik het overnemen. De kerst cd’s had ik in het dashboard kastje gedaan. We hadden in Nederland nog de radio aan maar toen we in Duitsland waren deed ik er een Kerst hitzone cd in. Naarmate we dichter in de buurt kwamen van Oostenrijk begon het harder en harder te sneeuwen, zodat we in de file stonden. ‘Zullen we anders een hotel zoeken?’ stelde Connor voor, ik knikte als teken dat ik het er mee eens was. Het hotel waar we binnen liepen zag er prima uit. Een redelijk jonge man overhandigde ons een sleutel nadat we hadden betaald. We hadden zelf bolletjes mee maar aten nog wat in het restaurant. Ik zag dat ze wienerschnitzel op het menu hadden staan en koos er gelijk voor. Ik sloot mijn menu kaart en zag dat Connor ook al besloten had. ‘Wienerschnitzel?’ ‘Moet je dat nog vragen,’ Connor en ik grijnsde maar werden gestoord door de ober. ‘Was wollen Sie essen?’ ‘Fur uns beiter einen Wienerschnitzel,’ zei ik in mijn beste Duits, alhoewel Connor het zeer amuserend vond. ‘Und was wollen Sie zu trinken?’ ‘Zwei Cola,’ zei ik in het Duits het gebaar van een twee maakte ik er ook nog bij, hopende dat de ober mij zou begrijpen. ‘Dat klonk geweldig,’ zei Connor lachend. ‘Ik weet het,’ ik flipte mijn haar van mijn schouder en pakte mijn Cola die al heel snel geserveerd werd. Na het eten besloten Connor en ik naar bed te gaan en morgen ochtend vroeg op te staan zodat we de hele middag nog konden skiën. Het bed was zo warm dat ik gelijk in slaap viel toen mijn hoofd het kussen raakte. De wekker maakte ons wakker maar dit keer klonk de wekker vriendelijker, vriendelijker als de wekker thuis. Ik schoot overeind een glimlach op mijn gezicht geplakt. ‘Laten we snel inpakken en naar de bestemming gaan. We hadden allebei alleen onze toilettassen gepakt zodat het niet zoveel werk zou kosten ‘s ochtends we zouden het gewoon op de achterbank neergooien. 74


‘Ready?’ ik knikte en probeerde mijn enthousiasme intoom te houden. ‘Ik heb er zin in,’ zei ik en Connor zette de radio harder. ‘Ik ook.’ Ik parkeerde voor het grote huis met meerdere appartementen erin. ‘Het ziet er zo geweldig uit en direct aan de piste. Ik kreeg gelijk de kriebels om te gaan skiën. Ik zag de auto van mijn ouders al staan en liep eerst door naar binnen om Dylan en mijn ouders te begroeten. ‘Hee mam,’ ik gaf omhelsde haar en daarna mijn vader. ‘Waar is Dyl?’ vroeg ik mijn wenkbrauwen gefronst. ‘Al boven, hij had even alleen tijd nodig, tenminste dat zei hij tegen ons dus we hebben hem maar even alleen gelaten.’ Ik krijg een bezorgd gevoel en loop zo snel mogelijk naar het appartement waar mijn ouders in zitten. ‘Gaat het wel?’ Vroeg ik aan Dylan in mijn stem klonk de bezorgdheid. ‘Het gaat prima,’ Dylan draaide zijn hoofd van mij weg dus ik nam aan dat het niet goed ging. ‘Wat is er aan de hand?’ ‘Normaal gesproken zou Mirthe mee zijn geweest, ik bedoel dat hadden we al maanden gepland en nu is ze niet mee, ik mis haar echt heel erg Lauren,’ Dylan maakt vuisten van zijn handen en knijpt zo hard dat zijn knokkels wit worden. Ik pakte zijn hand beet en vouwde zijn vingers uit elkaar. ‘We gaan zo skiën, als je Connor en mij even helpt kunnen we nog sneller weg.’ Hierdoor liep hij met mij mee naar beneden en hielp Connor en mij onze spullen naar boven sjouwen. ‘Wel fijn dat mijn familie ook hier mocht verblijven van jouw ouders,’ bedankte ik hem. ‘Mijn ouders kunnen ook elk moment komen.’ ‘Waarom hebben ze ooit zo’n groot huisje gehuurd? Ik bedoel jullie zijn maar met zijn drieën.’ ‘Lastige vraag, waarschijnlijk omdat mijn ouders van ruimte houden en toen had ik al verkering met jou en dachten ze vast dat ik jou hier zou brengen en misschien met vrienden of zoiets, weet ik veel,’ legde Connor uit. ‘Ja jij weet veel,’ ik gaf hem een zoen en daarna een knuffel. ‘Ik ben blij dat we weer samen zijn zonder veel drama,’ hij wreef over mijn rug met zijn hand waarna hij weer los liet. ‘Laten we ons snel verkleden want ik wil skiën,’ bracht ik blij uit. We hadden de ski pas gekregen van de beheerder van het huisje en gingen daarna de piste op. Eerst voelde het wat hobbelig in mijn benen, niet helemaal zeker maar na enkele minuten begon ik er weer wat gevoel voor te krijgen. In het begin was het parallel skiën maar naarmate de dag vorderde ging ik over op carven, het is hetzelfde als parallel skiën alleen je maakte korte bochten je zet je skiën scherp in 75


de sneeuw waarna je diep door je knieën gaat en weer over springt op de andere kant. Ik hoorde de wind door mijn oren suizen en genoot heel erg van de frisse buitenlucht. Op een gegeven moment besloten Connor, Dylan en ik een wedstrijdje te houden, wie het snelste de blauwe en minst steile piste af zou zijn. ‘Ik ben sowieso het snelst,’ zei Connor en hij sjeesde weg. ‘Jij speelt vals!’ Riepen ik en Dylan hem achterna. We besloten achter hem aan te gaan. Als we hem inhaalde konden we het lekker in zijn gezicht wrijven dat wij sneller zijn dan hem. Dylan haalde hem al snel in, maar hij ging recht naar beneden, zo zou ik het ook kunnen. Maar nadat ik een paar jaar geleden een keer keihard ben gevallen ga ik niet meer recht naar beneden. Dylan eindigde hierdoor uiteindelijk eerste, Connor tweede en ik laatste. ‘Jammer Lau nu moet jij het eerste rondje betalen,’ Connor en Dylan gaven elkaar een high five en ik zuchtte en merkte de auto van Connor zijn ouders op. ‘Je ouders zijn er,’ zei ik tegen hem. ‘Oh,’ was het enige wat hij reageerde. ‘Laten we de ski lift naar boven nemen en daarna naar het huisje skiën,’ bracht ik naar voren. Dylan en Connor stemde er mee in en we skiede snel naar het huisje eenmaal uit de koude winderige lift. Ik klikte mijn skischoenen los en liep moeizaam omhoog. Connor sloeg een arm om mijn middel om me omhoog te helpen. ‘Ik zou haast nog beter kunnen lopen op sokken,’ zei ik tegen Connor en hij wees naar Dylan die daadwerkelijk zijn schoenen uit had gedaan maar snel zijn stevige stappers had aangetrokken. ‘Melissa, John,’ Ik omhelsde eerst John en gaf daarna Melissa drie kussen op haar wang. ‘Gut wat ben je koud kind,’ zei Melissa, ik verontschuldigde mezelf en zij schudde haar hoofd en gaf me de opdracht om snel naar binnen te gaan en mezelf op te warmen. ‘We hebben warme choco meegenomen, het moet ergens in een krat staan,’ riep Melissa naar boven. ‘Oké!’ Riep ik terug. Laat in de avond besloten Connor en ik naar een après ski te gaan. Dylan wilde thuis blijven en een film kijken, hij had er wel nog bij gezegd dat hij morgen mee zou gaan. Daar besloten Connor en ik hem dan ook aan te houden. Connor reed de auto naar beneden, elke keer weer klopte mijn hart in mijn keel. Ik bedoel, stel dat je wegglijd? Je glijd zo honderd meter naar beneden. Het zou gewoon je dood betekenen. Er waren ook geen vangrails langs de weg dus bij elke bocht hield ik mijn hart vast. Eenmaal beneden begon ik weer rustig adem te halen. Connor gaf me een geruststellend kneepje. 76


‘We zijn heel huid beneden gekomen.’ Het was heel hard aan het sneeuwen en Connor stapte uit om te kijken of het wel te doen was om bij de après ski aan te komen. Ondertussen schoot de radio in één keer aan samen met de alarm lichten.

Je moet ophouden met de zaak, ik had je al eerder gewaarschuwd. Er ging een koude rilling door me heen. ‘Connor!’ schreeuwde ik uit in angst. Ik hoorde de sneeuw onder zijn schoenen kraken terwijl hij terug rende naar de auto. ‘Wat gebeurde er de auto deed raar en..-,’ plotseling sloegen alle deuren dicht en hoorde ik het klik van het slot. ‘Wat gebeurt er?’ de tranen sprongen in mijn ogen en Connor sloeg een arm om mijn schouders. ‘Laten we op de achterbank gaan zitten, dan kunnen we dichterbij elkaar zitten,’ stelde Connor voor. Ik knikte instemmend en doodsbang. Mijn hart klopte in mijn keel en greep Connor zijn sweater beet. Ik kon er niet meer tegen, ik dacht dat ik veilig was maar het achtervolgde me, overal waar ik heen ging was het. Ik was helemaal aan het doordraaien.

Hoofdstuk 13

77


Enzo Een aantal dagen verstreken, zonder succes. Ik bleef radeloos en had geen idee hoe ik de moord moest oplossen. Ik was natuurlijk ook geen rechercheur en ik had niet de beschikkende competenties om een moord op te lossen, maar het frustreerde me wel. Ik moest en zou die moord oplossen en Ambers onschuld naar het licht brengen. Op 22 december werd ik wakker met een vrolijk onderbuikgevoel. Vandaag ging ik met Liam en Alice naar een huisje in het bos, kerst vieren! Ik had er heel veel zin in en was blij dat ik zo even alles wat in Den Haag gebeurde, los kon laten. Het was bijna kerstmis en dat was het mooiste feest van het jaar, vond ik. Ik stond in de woonkamer mijn overvolle koffer proberen dicht te doen toen Rachelle binnen liep en me verbaasd aankeek. ‘Waar ga jij naartoe?’ vroeg ze met een gaap. ‘Ik ga naar een huisje in het bos, kerst vieren met Liam en Alice. Dat heb ik je wel vijf keer gezegd!’ Rachelle knikte slaperig. ‘Dat is ook zo. Sorry, ik ben vergeetachtig de laatste tijd.’ ‘Maakt niet uit. Ik vertrouw erop dat jij geen grote feesten in mijn huis geeft?’ Rachelle grinnikte en schudde resoluut haar hoofd. ‘Welnee. Sterker nog, ik blijf bij pap en mam logeren een aantal dagen. Dat vonden ze wel zo gezellig.’ Ik keek Rachelle deels verbaasd aan. ‘Echt waar?’ Rachelle knikte. ‘Ja. Nu het niet zo goed gaat met papa heeft hij als hij thuiskomt wat meer hulp nodig. Mam wordt ook steeds ouder, dus ik besloot haar te helpen in de huishouding.’ ‘Dat is erg lief van je, Rachelle,’ zei ik glimlachend. ‘Wanneer mag papa naar huis?’ ‘Waarschijnlijk vanmiddag,’ antwoordde Rachelle, die naar de keuken liep. ‘Maar Arthur is nog steeds niet gekomen.’ ‘Wat, echt waar? Hoezo niet?’ zei ik verbaasd. Ik vond het niet leuk dat Arthur nog steeds was gekomen. Frederico was wel zijn vader! Mijn zus haalde haar schouders op terwijl ze haar zwarte, gewaste haren in een knot deed. ‘Ik weet het niet. Arthur heeft het te druk, volgens Celia.’ Ik fronste. ‘Te druk voor zijn eigen vader?’ ‘Ik snap het ook niet, maar ik heb geen zin om me ermee te bemoeien. Als ik er iets van zeg tegen Arthur krijg ik toch een sneer terug, en vertelt hij me dat ik me maar met mijn eigen leven moet bemoeien.’ ‘Arthur heeft gewoon-‘ ‘Nee, Enzo, hou alsjeblieft even op met het verdedigen van Arthur.’ Ik keek Rachelle aan, en knikte toen. ‘Je hebt gelijk. Ik-‘ Toen ging mijn telefoon, en zag ik dat Alice me belde. ‘Oh, dit is Alice. Deze moet ik even nemen.’ Rachelle knikte en liep naar de keuken om ontbijt te maken. Toen ik opnam hoorde ik een paniekerige stem. 78


‘Enzo?’ ‘Wat is er aan de hand, Alice?’ ‘Het kersthuisje wordt even een aantal dagen uitgesteld, sorry.’ ‘Wacht, wat? Hoezo?’ Maakte Alice een grap? Waarom zei ze dit nou? Ik had me er net zo op verheugd. ‘Liam en ik hebben ruzie gehad, en we hebben geen zin om nu iets te gaan doen.’ ‘Dat meen je!’ zei ik zogenaamd verbaasd. Eigenlijk wist ik al dat het niet zo lekker liep tussen de twee. ‘Gaat alles goed verder?’ ‘Ja, maar we moeten het nog even uitpraten. Het spijt me Enzo, ik bel je zodra ik meer weet.’ ‘Is goed. Doei Alice.’ Ik hing op en Rachelle keek me vragend aan. ‘Wat is er aan de hand?’ Ik deed mijn koffer open en pakte een aantal broeken eruit. ‘Het ziet er naar uit dat het huisje toch niet doorgaat.’ Rachelle trok een wenkbrauw op. ‘Wat zeg je nu? Hoezo niet?’ ‘Het gaat niet lekker tussen Alice en Liam. Ze hebben ruzie gehad. Liam kwam laatst al bij me om te vertellen dat hij en Alice ruzie hadden. Nog steeds, blijkbaar. Op dat moment ging mijn telefoon weer. Ik zuchtte. ‘Ja, Alice?’ ‘Enzo, met Lauren.’ Oeps. ‘Lauren, sorry, ik dacht even dat ik – Ach, laat ook maar. Alles goed? Waarom bel je?’ ‘Dit is misschien een vreemde vraag, maar ik ga met een aantal vrienden op wintersport de aankomende paar dagen. Celia gaat ook mee, en zij stelde voor om jou ook te vragen. Dus bij deze, wil jij ook mee?’ Ik was even verbaasd door haar vraag. Ik kende Lauren ten slotte niet zo goed, waarom zou zij in vredesnaam willen dat ik met haar meeging, kerst vieren? Ik had haar nog niet heel vaak gezien, en je kon ons amper vrienden noemen. Maar op de een of andere manier leek het me heel erg leuk, dat was ook de reden dat ik zei: ‘Dat lijkt me heel erg leuk!’ Het was even stil aan de lijn. Toen hoorde ik haar stem. ‘Hartstikke goed. We vertrekken vanavond. Oké? Celia zal je meer details geven.’ ‘Prima. Tot vanavond! Ik hing op en keek Rachelle weer aan. ‘Plannen zijn weer gewijzigd. Ik ga vanavond met Celia en haar vriendin mee op wintersport.’ Rachelle schudde haar hoofd. ‘Tuurlijk. onze geweldige zus nodigt de geweldige broer uit.’ Ik negeerde deze hatelijke opmerking en liep de kamer uit. Ik wilde eerst naar Alice, om er zeker van te zijn dat ze het oké vond als ik ging. Als ze dat niet leuk vond, dan ging ik gewoon niet. Ik vond Lauren heel aardig, maar Alice was mijn beste vriendin en ik liet haar niet in de steek. Ik stapte mijn auto in toen ik buiten was, en probeerde de ijzige kou te negeren. Ik kon me niet herinneren dat het vaak zo koud was geweest. Ik reed langzaam naar de bibliotheek, en toen ik die binnenkwam zuchtte 79


ik van opluchting. Hier was het lekker warm. Ik deed mijn jas uit en liep door de bibliotheek, zoekend naar Alice. Ik zag duizenden boeken en op een gegeven moment werd mijn aandacht getrokken door een aantal romans die me interessant leken. Toen voelde ik opeens een tik op mijn rug. Toen ik me omdraaide, zag ik dat Alice voor me stond met een stapel boeken in haar handen. ‘Enzo, wat doe jij hier? Wil je een boek lenen?’ Aan haar gezicht kon ik zien dat ze gehuild had. Ze voelde zich waarschijnlijk heel slecht. Ik had medelijden met haar. Ik glimlachte, en schudde mijn hoofd. ‘Nee, ik ben hier gekomen om even met je te praten, als je dat niet erg vindt.’ Alice keek een beetje verbaasd maar schudde haar hoofd. ‘Geen probleem. Ik zet even deze boeken terug. Ga maar daar aan de tafel zitten.’ Ik liep de secties door en ging toen op een houten tafel zitten. Ik tikte een aantal keer ongeduldig met mijn vingers op het hout. Toen kwam Alice ook aanlopen en ze streek een keer met haar handen door haar blonde haren. ‘Waarom wilde je me spreken?’ vroeg ze, een tikkeltje zenuwachtig. ‘Het gaat over kerst.’ ‘Wat is er dan?’ Ik haalde diep adem. Op de een of andere manier voelde het alsof ik bij mijn moeder was om te vragen of ik uit mocht gaan, net als vroeger. ‘Lauren van Wyck heeft me gevraagd om mee te gaan op wintersport, om kerst te vieren.’ Alice keek verbaasd op. ‘Wacht, wat zeg je nu? Lauren?’ ‘Ja, die advocate van Amber.’ Alice keek met opgetrokken wenkbrauw naar me. ‘En, ga je met haar mee?’ Ik knikte langzaam. ‘Ik denk het… Maar ik ga natuurlijk niet als jij dat niet wil.’ Alice haalde haar schouders op. ‘Wie ben ik om je tegen te houden?’ Ik keek Alice doordringend aan. ‘Alice, serieus. Als je liever hebt dat ik thuisblijf, vind ik dat ook prima. Maar zeg het dan, nu. Vanavond vertrekken we namelijk.’ ‘Vanavond al?’ zei Alice geschokt. Ik knikte voorzichtig. ‘Ken je die Lauren eigenlijk goed?’ Ik haalde mijn schouders op. ‘Niet echt. Maar Celia is een goede vriendin van haar en gaat ook mee. Dus ik vind het prima. Ik ben dan niet zo’n fan van sneeuw, maar het wordt vast leuk.’ ‘Oké.’ ‘Wat vind je? En wees eerlijk.’ ‘Eh, ja, nee, tuurlijk mag je gaan.’ Ik voelde de twijfel in haar stem, maar besloot er niet op in te gaan. Als Alice er problemen mee had, moest ze dan gewoon zegge. ‘Bedankt, Alice.’ Alice keek me met haar blauwe ogen onderzoekend aan en ik voelde het warm worden. ‘Was dat alles?’ 80


Ik schudde mijn hoofd. ‘Ik wilde nog even met je praten over wat er is gebeurd.’ Alice keek naar beneden en ik zag dat ze zich ongemakkelijk voelde. ‘Oh.’ ‘Je was zo kortaf aan de telefoon. Wat is er gebeurd precies?’ Alice keek twijfelachtig en ik zag dat ze een innerlijke strijd voerde. ‘Het is gewoon… We zijn het soms niet eens met elkaar over bepaalde zaken, en hij kan daar zonder reden zo boos om zijn. Het stoort me echt, en als ik er dan tegenin ga wordt hij woedend. En hij is altijd zo jaloers. Ik heb hem daarmee geconfronteerd en hij werd er boos om. Toen ben ik weggegaan en hiernaartoe gegaan.’ Ik keek naar de structuur van de tafel. Ik was enigszins boos. Niet op Alice, en ook niet op Liam. Ik was boos dat ze ruzie hadden. ‘Jullie moeten het weer goed maken. Jullie horen bij elkaar. Als jullie echt van elkaar houden, dan accepteren jullie elkaars minpunten.’ Alice knikte treurig. ‘Dat weet ik. Daar heb ik de laatste tijd zoveel over nagedacht. Of ik nog wel echt van Liam houdt. En geloof me, sinds die ruzie, weet ik het gewoon niet meer.’ Ik schoof mijn stoel weg en ging staan. Alice deed hetzelfde. Ik pakte haar hand geruststellend vast. In mijn achterhoofd speelde het gesprek van Liam door mijn hoofd. Hem had ik verteld dat ik ervan overtuigt was dat Alice van hem hield, maar nu wist ik het niet meer zeker. ‘Luister even goed,’ begon ik. ‘Je hoeft je helemaal nergens over zorgen te maken. Je bent hartstikke mooi en Liam houdt echt wel van je. We weten allebei hoe hij is. Hij heeft gewoon tijd nodig.’ Ik zag dat er in Alice’s ogen tranen verschenen. ‘Weet je dat zeker?’ ‘Ja,’ zei ik oprecht. ‘Maar hij is zo… veeleisend. Vraagt altijd aandacht, let nooit op mij. Als ik problemen heb, bel ik jou om ze te vertellen. Als ik het hem vertel, verdraait hij ze en richt hij ze op zichzelf. Ik word er zo moe van.’ Ik kneep stevig in Alice’ hand. ‘Jij moet het bepalen, Alice. Als jij hem niet meer leuk vindt, dan beëindig je de relatie. Als je besluit dat hij het waard is, dan ga je ervoor vechten.’ Alice knikte. Toen keek ze op en keek ze recht in mijn ogen. En toen kuste ze me. Ik was te geschokt om te reageren, want wat er nu gebeurde had ik niet zien aankomen. Ik had haar net advies gegeven over haar vriendje, en mijn beste vriend! Even stonden we daar, in de bibliotheek, elkaar kussend, en toen kwamen we met een schok terug bij de werkelijkheid. Alice beëindigde de kus en we stonden met een mond vol tanden voor elkaar. Ik wist niet wat ik moest zeggen. Aan Alice’ gezicht te zien had ze ervan genoten, maar schaamde ze zich diep. ‘Liam mag dit nooit weten. En dit kan niet meer gebeuren.’ Ik knikte langzaam, en voelde me nog een beetje verdoofd. ‘Ja… Je hebt gelijk, denk ik.’ ‘Wat heb ik gedaan…. Oh nee, wat heb ik in vredesnaam gedaan,’ ging Alice verder terwijl ze zich omdraaide. Ik wist dat het fout was, maar ik vond het stom dat ze zo reageerde. Voelde het voor haar echt als een fout? En toen realiseerde ik me wat ik 81


had gedaan. Ik had de vriendin van mijn beste vriend gekust. Oké, zij had mij gekust, maar ik had die kus beantwoord. Het was inderdaad fout. Dit kon ik mezelf nooit vergeven. ‘Ik- Ik moet gaan,’ zei ik stotterend en met een rood hoofd. Zonder op antwoord te wachten draaide ik me om en rende ik weg, de bibliotheek uit. De rest van de dag verliep langzaam. Ik besloot op mijn bed te gaan liggen toen ik thuiskwam, en daar de rest van de dag te blijven. Ik had mijn koffers ten slotte al ingepakt, dus hoefde ik niks meer te doen. Daarom bleef ik op bed liggen, denkend aan wat er in de bibliotheek was gebeurd. Het had zo goed gevoeld, en tegelijkertijd zo slecht. Ik was mijn eigen vriend aan het verraden. Moest ik het hem vertellen? Dat idee wuifde ik al gauw weg. Dat kon ik niet doen zonder tenminste te overleggen met Alice. En als ik het zou vertellen, zou Liam me haten en de vriendschap verbreken. Toen het vier uur was ging ik met tegenzin naar beneden. Ik was kapot en had volgens mij zelfs even geslapen. Over een aantal uur zou ik vertrekken, en ik had nog steeds niks gehoord van Celia. Straks was ze het vergeten! Ik wist niet eens waar we naartoe gingen, laat staan voor hoelang ongeveer. Toen ging de bel. Ik liep naar de gang, en vanuit daar zag ik dat het Celia was. Ik deed de deur open en ze stapte gauw naar binnen. Ze had een muts op, die ze afdeed. Haar zwarte haren vielen naar beneden. ‘God, wat is het vreselijk koud,’ zei ze terwijl ze haar jas uitdeed en op de kapstok hing. ‘Ik haat de winter.’ Ik grinnikte. ‘Maar je bent wel van plan om een aantal dagen in de bergen te gaan zitten?’ Celia keek me aan en haalde haar schouders op. ‘Je hebt ook gelijk.’ We liepen verder, de woonkamer in. Ik zette een kop thee voor mijn zus en ging toen naast haar op de bank zitten. ‘Lauren vertelde me dat je de details nog zou berichten.’ ‘Dat klopt, maar ik wilde het je liever persoonlijk melden.’ Ik knikte. ‘Brand los, zou ik zeggen.’ ‘We vertrekken dus om half zeven vanaf het huis van Lauren. Haar ouders, broertje en zusje gaan mee, net als haar vriend Connor en zijn ouders.’ Ik keek haar verschrikt aan. ‘Ouders? Gaan die ook mee? Ik heb die nog nooit ontmoet!’ Gelijk kreeg ik een vreemd gevoel in mijn buik. Ik had het prima gevonden als gewoon een paar vrienden van Lauren mee waren gegaan, maar ouders van haar? En Connors ouders? Ik kende Connor zelfs amper. Celia kreeg een blos op haar wangen. ‘Waarom denk je dat ik je mee hebt gevraagd?’ Ik keek haar met opgetrokken wenkbrauwen aan en toen haalde ik mijn schouders op. ‘Het zal wel. Ga verder.’ 82


‘We gaan naar Oostenrijk, naar het dorpje Serfaus. Dat ligt in een prachtig gebied, omringd door bergen. Connor heeft rijke ouders en die hebben een huisje gehuurd. Daar verblijven we.’ ‘Prima, klinkt gezellig!’ ‘Connor en Lauren zijn er al, wij komen dus later dan zij. Maar dat maakte niks uit, zei Lauren.’ Ik knikte. ‘Hoe gaan we er heen?’ ‘Ik rijd,’ zei Celia. ‘Jij kunt gewoon meerijden. Dat wil je wel, denk ik?’ Ik knikte. ‘Ja, dat wil ik. Was dat het? Moet ik nog iets meenemen qua sportspullen?’ Celia schudde haar hoofd. ‘Dat hebben ze. Je moet alleen toiletspullen, kleding en standaard spullen meenemen.’ ‘Is goed. Dan zie ik je straks wel weer, hè?’ Celia stond op en knikte. ‘Heb je er zin in?’ Ik haalde mijn schouders op en dacht terug aan het moment in de bibliotheek. ‘Jawel. Het is fijn om even te ontsnappen uit de dagelijkse wereld. Ook al is dat met een hoop mensen die ik niet of bijna niet ken.’ Celia moest lachen. ‘Je hebt gelijk. Tot straks, Enzo.’ ‘Tot straks.’

Hoofdstuk 14

83


Lauren ‘Ik ben nogmaals, blij dat jullie er zijn,’ zei ik glimlachend tegen Enzo en Celia, toen we de laatste dag dat ze er waren, op de piste stonden. We hadden ze leren skiën. We hadden ze wel eerst in pizzapunt laten skiën, een bepaalde techniek die veel beginnelingen gemakkelijk onder de knie kregen. En het was erg grappig om te zien, maar ook super gezellig. Later die middag besloten Connor en ik zelf te gaan skiën en Enzo en Celia over te laten aan een professional. Het was hopeloos, en Celia bibberde van de kou na haar zoveelste val, en plof in de sneeuw. ‘Wat wil je vanmiddag eten?’ vroeg Connor aan mij. Ik begon erover na te denken maar bedacht me dat ik het wel zou zien als we daar zijn. Ik haalde mijn schouders op, ‘zie ik dan wel.’ ‘Eten we vanmiddag wel met Enzo en Celia?’ Connor keek me vragend aan en ik knikte. Connor zijn gezicht betrok bij het horen van de naam Enzo. Ik vroeg me niet af waarom. ‘Misschien moeten we ze dan wel even bellen om af te spreken waar we gaan eten,’ stelde ik voor en Connor stemde stil mopperend in. Ik trok mijn handschoenen uit en voelde gelijk hoe koud het buiten was. De kou greep mijn vingers en ik voelde dat mijn vinger koud werd. Ik wreef mijn handen over elkaar en greep naar mijn telefoon die ik in mijn skibroek had gestopt. ‘Celia?’ zei ik met een hoge stem. ‘Ja?’ ‘Met Lauren, waar zijn jullie?’ ‘Bij een blauwe piste,’ zei Celia en ik schoot in de lach. Het was grappig dat Celia in het normale leven zo vreselijk intelligent was, maar hier, in Oostenrijk bijna geen verstand had van wintersport. Dat vond ik grappig. ‘Er zijn veel blauwe pistes hier,’ vertelde ik haar met een glimlach, en het bleef even stil aan de andere kant. ‘Ja,’ zei Celia. ‘Oké. Als we naar beneden skiën zijn we bij de komperdellbahnen Serfaus,’ beschreef Celia. Ik knikte en besefte dat ze me niet kon zien. ‘Als je naar beneden gaat kan je de lift omhoog nemen en dan kom je bij het restaurant uit. Als we daar zo afspreken, kunnen we gezamenlijk middag eten,’ stelde ik voor en Celia werd er erg enthousiast van. ‘Daar heb ik wel zin in. Ik heb honger gekregen van al dat onhandige gedoe. Echt, ik kan er helemaal niks van.’ Ik begon te lachen. ‘Dat is logisch. Ik kon het eerst ook niet, maar naarmate je het meer doet wordt het leuker en gemakkelijker.’ ‘Dat zal wel,’ zei Celia lachend. ‘Tot straks!’ ‘Zie je later!’

84


‘Ze komen naar het beginpunt,’ zei ik tegen Connor, die gelijk begreep wat ik bedoelde. Hij kwam hier al jaren met zijn gezin en ik ben hier ook al een paar jaar geweest met mijn gezin. Sarah was nooit een fan geweest van skiën, ze had altijd wel iets waardoor ze niet kon skiën. De eerste keer had ze toevallig de dag voor we weggingen haar been gekneusd waardoor ze in het huisje moest blijven, en de tweede keer had ze griep, een hele week lang! Een hele tijd later zat ik met Connor, Celia en Enzo in een restaurantje. Het was hier heerlijk warm en had een gezellige sfeer. Het was druk en ik hoorde een paar Duitsers hard lachen om een grap. ‘Dit is echt lekker,’ zei ik met volle mond en Celia knikte instemmend. Ik nam nog een hap van mijn vlees. Het was echt lekker, dat meende ik. Toen ik nog jonger was vond ik het eten in de bergen op de een of andere vreemde manier nooit lekker. Ik wist niet hoe het kwam. ‘We zouden dit vaker moeten doen,’ zei ik. Enzo lachte als een boer met kiespijn. ‘Dat gaat een beetje moeilijk, denk je niet?’ Ik keek hem lachend aan en haalde mijn schouders op. ‘Het gaafst zou twee keer per jaar zijn, in het voorjaar en met Kerst! Of twee weken met Kerst.’ Connor glimlachte naar mij. ‘Dat is de droom voor elke wintersporter, niet waar?’ Hij keek Celia en Enzo aan, en die schoten in de lach. ‘Hou toch op, Connor. We weten dat we het niet kunnen, dat hoef je ons niet nog een keer te vertellen,’ zei Enzo grinnikend.

In het huisje moesten we eerst de kachel aansteken. Connor zijn ouders en mijn ouders waren gaan wandelen en het was ijskoud. Ik kon mijn tenen niet meer voelen. ‘Dylan?’ ‘Ja?’ Riep hij vanuit zijn kamer. Ik liep zijn kamer binnen. Hij lag in zijn bed met zijn laptop op een nachtkastje geplaatst. Hij had zichzelf helemaal ingewikkeld met dekens. ‘Waarom heb je de kachel niet aangestoken?’ vroeg ik me hardop af. ‘Geen zin,’ hij keek treurig naar zijn laptop. Hij was een zombie film aan het kijken en ik rolde mijn ogen. ‘Je gaat zo mee naar de après ski, toch?’ vroeg ik terwijl ik aan de rand van het bed ging zitten.

85


Hij knikte en bevestigde daarmee mijn vraag. Ik zuchtte. Ik vond het niet leuk dat Dylan zo deed. Hij was op wintersport! Waarom sloot hij zichzelf dan op, op zijn kamer? En was hij zombiefilms aan het kijken? Zo hoorde wintersport niet. Het antwoord wist ik echter al. Het kwam door zijn vriendin, Mirthe. Hij miste haar. En dat begreep ik volledig. Daarom hield ik mijn mond. Ik stond op en voor ik de deur uitliep, zei ik nog snel wat. ‘Trek dan alsjeblieft je schoenen en je ski-kleding aan, want we gaan nog één afdeling maken en ik weet je dat je van skiën houdt.’ Toen liep ik de kamer uit. Toen Dylan beneden klaarstond, klapte ik mijn handen samen. Hij zag er niet uit alsof hij er heel veel zin in had, maar daar kwam vast en zeker verandering in als we bij de piste waren. ‘Let’s go.’ Ik pakte mijn ski’s en sjouwde ze naar boven om de lift te nemen. We hadden geen zin om helemaal naar beneden te skiën en dan nog een piste te doen. We hadden het koud en wilde naar de après-ski. Ik had het eigenlijk wel genoeg koud gehad. ‘Weer een wedstrijdje,’ stelde ik een tijdje later met een grijns voor aan de groep. ‘We geven Enzo en Celia wel een voorsprong,’ zei ik toen Enzo en Celia probeerden te protesteren. ‘Ah, kom op. Dit meen je niet,’ zei Enzo. Hij had er duidelijk geen zin in. ‘Dat is niet eerlijk, Connor gaf Enzo een schouder duwtje en Celia en Enzo vertrokken alvast. We wachten tot ze op iets minder dan de helft waren en gingen ze achterna. Alsnog schoten Connor en Dylan ze voorbij en zoals Dylan altijd de piste af ging hij dit keer ook. Recht naar beneden, ik weet niet hoe hij het voor elkaar krijgt maar hij flikt het elke keer weer. Ik bleef achter Celia en Enzo skiën, en Connor skiede op Dylan zijn hielen, typisch.

Toen we beneden waren en naar de après-ski liepen begon Enzo met vragen te stellen over de zaak. Eigenlijk had ik er geen zin in. Ik was ten slotte op wintersport. Ik was hier in de bergen om mijn normale leven… even te laten liggen. En een frisse start in de bergen te maken. Al duurde die frisse start maar een paar dagen. ‘Heb jij de laatste tijd nog dingen uitgevonden die Amber zouden kunnen helpen?’ ‘Niet echt, alhoewel ik de laatste tijd wel bedreigd wordt,’ zei ik. Enzo knikte. ‘Het is apart, dat juist wij dat hebben.’ Ik stemde daar mee in. ‘De bedreigingen komen door iemand die niet wil dat ik me er in verdiep. Elke keer wordt er aan mij gevraagd of ik de zaak wil opgeven.’ ‘Dat klinkt eng,’ zei Enzo en ik knikte. Verder wilde ik daar niet op ingaan. ‘Ik denk dat we de zaak moeten oplossen en ik weet zeker dat Amber de moordenaar niet is. Het moet iemand anders zijn die beslist niet wil dat wij erachter komen. Die wil ons laten 86


geloven dat Amber het wel was,’ vertelde Enzo en ik knikte, ik was het eens met hem. ‘Het is echt lastig om mijn werk en vrienden gescheiden te houden, deze zaak is heel dichtbij gekomen en heel persoonlijk,’ Ik zuchtte en ging verzitten op de barkruk. ‘Het is nooit mijn bedoeling geweest om zo diep in deze zaak verwikkeld te raken, het is ook zeker niet goed voor mijn hoofd. Ik begin echt in de war te raken. Als advocaat moet je vertrouwen op de feiten, want feiten liegen niet. Maar in deze zaak, ik weet niet of de feiten wel echt de feiten zijn? Ik bedoel Amber is niet in staat om haar vader te vermoorden, dan zou ze het toch wel eerder hebben gedaan,’ Ik sla mijn handen voor mijn gezicht. ‘Uiteindelijk gaan we eruit komen,’ zei Enzo hoopvol. Ik knikte. ‘We zijn een goed team,’ stelde Enzo mij gerust. Hij had gelijk. Dat waren we inderdaad.

Een uur later kwam ik het café binnen om even te ontsnappen aan Connor. Ik wilde eventjes wat drinken en geen zorgen meer hebben. Tot mijn grote verbazing zag ik Dylan aan de bar zitten. ‘Wat doe jij nou hier?’ vroeg ik, terwijl ik naast hem kwam zitten. Hij keek op uit zijn lege glas. Hij had een sombere blik op zijn gezicht. ‘Drinken.’ Ik knikte en bestelde een wijntje. Ik besloot nog rustig aan te doen. ‘Ik merk dat je de laatste tijd somber bent. Gaat het wel?’ vroeg ik. Dylan haalde zijn schouders op. ‘Voor zover het kan gaan, ja hoor.’ Hij had duidelijk geen zin om te praten. Ik draaide me om en ging op de barkruk zitten. Toen kwam een jong meisje in mijn beeld. Ze was blond, knap en klein, precies waar Dylan op viel. Ik liep met stevige passen naar haar toe. ‘Gütentag,’ begon ik, maar het meisje viel me in de rede. ‘Hoi, ik ben Nederlands! Ik hoorde je zonet praten met die jongen, dus vandaar dat ik het weet.’ Ik glimlachte. Dit was de juiste voor mijn broertje. ‘Hoi, ik ben Lauren.’ ‘Hoi, mijn naam is Inna,’ zei het meisje glimlachend. ‘Inna, mijn broertje daar heeft iemand nodig. Misschien kunnen jullie kennismaken?’ Inna keek verbaasd naar Dylan, en leek duidelijk te twijfelen. ‘Ik weet het niet hoor…’ Ik liep naar Dylan toe, en zette mijn hand op zijn schouders. ‘Lauren, hou op,’ zei hij zuchtend.

87


‘Dylan, kijk daar eens,’ zei ik lachend. ‘Een meisje. Maak een praatje met haar.’ Dylan keek op, en toen zag hij Inna. Hij glimlachte, stond op en liep naar haar toe. Glimlachend liep ik het café uit. Ik was een matchmaker.

Hoofdstuk 15

88


Enzo Na een veel te lange autorit, was ik blij dat ik weer op mijn benen kon staan, toen Celia en ik aankwamen in Serfaus. Serfaus was een prachtige plek waar het koud was, maar mooie natuur was. Overal waren bergen en huisjes, en ik had geen idee hoe ik het huis van Connor en Lauren kon vinden. ‘Wauw, wat een prachtig gebied,’ beaamde Celia. Ik knikte. Eigenlijk snapte ik niet wat we hier deden. Celia had een hekel aan sneeuw en dat gold evengoed voor mij. Toch kreeg ik geen vreemd gevoel toen ik omringd was door sneeuw. Het voelde eigenlijk wel goed, en ik had de behoefte een sneeuwbal te maken en naar Celia te gooien. Maar dat deed ik niet en ik bleef bij de auto staan. ‘Waar moeten we nu naartoe?’ vroeg ik terwijl ik mijn handschoenen aandeed en de omgeving goed in me opnam. We hadden de auto geparkeerd op een met ijswit sneeuw besproeide parkeerplaats die omringd was door dennenbomen. Er stonden ook huizen, maar ik had geen idee of één daarvan daadwerkelijk van Lauren en Connor was. ‘Zal ik anders Lauren even bellen?’ stelde Celia bibberend voor. Ik haalde mijn schouders op. ‘Ja, is goed,’ zei ik. ‘Doe dat maar.’ Celia pakte haar telefoon uit haar zak en toetste het nummer van Lauren in. Toen hield ze haar telefoon voor haar oor. ‘Hoi, Lauren. Met Celia. Enzo en ik zijn net in Serfaus aangekomen. We hebben alleen geen enkel idee waar we naartoe moeten. Kun jij ons tegemoet komen?’ Na een tijdje hing Celia op. ‘Lauren komt naar ons toegelopen.’ Ik knikte. ‘Oké.’ ‘Zullen we tot die tijd in de auto verblijven? Ik heb het enorm koud,’ zei Celia. ‘Dit wordt nog wat met jou,’ zei ik lachend, terwijl ik de deur van de auto opende en plaats nam in een passagiersstoel. ‘Praat me er niet van. Ik weet niet waarom ik hier ook al ben.’ Celia schudde haar hoofd. ‘Waarom ben je dan in vredesnaam meegegaan?’ vroeg ik. Celia haalde haar schouders op. ‘Omdat Lauren me vroeg. Ik weet ook niet waarom ze dat deed, het lijkt me veel leuker om alleen met je vriendje of met je vriendje en familie kerst te vieren, dan met vrienden erbij.’ Ik knikte. ‘Ik snap ook niet dat je me hebt gevraagd. Ik heb Lauren een paar keer ontmoet, Connor ook en hen familie nog nooit!’ ‘Precies daarom. Lauren ken ik dan al meer dan zeven jaar, Connor ken ik amper en haar familie ook niet heel goed. Ik weet alleen dat ze een zusje en een broertje heeft. Sarah en Dylan. Die heb ik wel eens ontmoet.’ Ik knikte. ‘Zijn die ook mee?’ Celia haalde haar schouders op. ‘Dat denk ik wel.’ ‘Weet je,’ zei ik toen. ‘Het voelt vreemd om niet bij papa en mama te zijn nu. 89


Normaal… vierden we kerst thuis. Nu niet.’ Celia keek me aan. ‘We zijn volwassen, Enzo. We zijn niks aan papa en mama verplicht. Ja, toevallig vieren we bijna elk jaar kerst met de familie, maar nu toevallig niet. En trouwens, we kunnen toch besluiten om na eerste kerstdag weer naar huis te gaan? Dan vieren we het gewoon thuis tweede kerstdag.’ Toen werd er plots op het raam geklopt, en schrok ik me dood. Toen ik goed keek, zag ik echter dat het alleen maar Lauren was. ‘Oh, god. Ik schrok me rot,’ zei Celia toen ze de autodeur open deed. Lauren glimlachte voorzichtig naar me. ‘Sorry. Hoi Celia, hoi Enzo. Fijn dat jullie er zijn.’ Ik deed mijn autodeur open en liep om de auto naar Lauren en Celia toe. ‘Hebben jullie een goede reis gehad?’ vroeg Lauren terwijl ze alvast begonnen te lopen. Celia en ik liepen haar achterna. ‘Ja, best wel. Wel een lange reis. Maar we hebben het overleefd.’ Ik knikte en beaamde het. ‘En wat een prachtige omgeving zeg.’ Lauren knikte. ‘Ja, hè?’ Een kwartiertje lopen later, kwamen we aan bij een prachtige huis. Hij was heel groot en ik vroeg me af hoeveel mensen er wel niet in konden passen. ‘Dit is het dan.’ ‘Wauw, wat een prachtig huis,’ zei ik. Lauren, Celia en ik liepen naar de deur, en Lauren opende die. ‘Volg mij maar, dan breng ik jullie naar jullie kamers.’ Celia en ik liepen met onze koffers naar boven, door een brede, lange, gang. Toen opende Lauren een deur en wees ze naar Celia. ‘Dit is jouw kamer, Celia. Je kunt misschien beter nu alvast je spullen uitpakken, dan hoef je dat later niet meer te doen.’ Celia knikte. ‘Dan kom ik straks wel beneden.’ Lauren en ik liepen verder, en toen opende Lauren de deur naar mijn kamer. ‘Bedankt. Ik zie je straks – ‘ Lauren sloot de deur en ging op mijn bed zitten. ‘Wat is er?’ vroeg ik. Lauren keek me aan. ‘Gister kwamen Connor en ik vast te zitten in de bergen.’ ‘Ik hoop dat dit niet wordt wat ik denk dat het gaat worden?’ zei ik twijfelend, deels voor de grap. Lauren trok een wenkbrauw op. ‘Enzo, focus.’ Ik knikte. ‘Toen ging Connor de auto uit om iets te controleren. Op dat moment… begon de radio tegen me te praten.’ Ik wist niet hoe ik moest reageren. ‘Sorry, wat?’

90


‘Iemand zei iets tegen me. Via de radio. Dat ik moest stoppen met de zaak. Het was een waarschuwing, Enzo.’ Nu snapte ik het pas. ‘Oh, shit.’ Lauren knikte. ‘Shit, ja. Uiteindelijk zijn we na een paar uur weer teruggekomen, maar het was spannend.’ Ik knikte. ‘Dat snap ik.’ Lauren stond op. ‘Maar goed, ik hou je niet langer bezig. Ik zie je straks wel beneden.’ Ik knikte. ‘Is goed. Hoe laat is het?’ Lauren keek op haar horloge. ‘Bijna zes uur. We gaan over een tijdje avondeten.’ Lauren verliet de kamer en ik plofte even neer op mijn bed. De moordenaar leek vreemd genoeg alleen Lauren en mij te bedreigen. Waarom precies? Ik kon er geen wijs woord uit maken. Toen voelde ik iets trillen. Mijn telefoon. Toen ik die tevoorschijn haalde, zag ik dat het Alice was. ‘Alice, wat is er aan de hand?’ vroeg ik toen ik opnam. ‘Liam en ik hebben het uitgepraat,’ zei Alice. ‘Ik wilde je vragen of je tweede kerstdag met ons naar een huisje wil?’ Ik dacht na. Als ik ging, zou dat betekenen dat ik kerst niet met mijn familie kon vieren. Helemaal niet. Wilde ik dat? Toen besefte ik me echter dat ik geen keuze had. Ik had het Liam en Alice beloofd. ‘Ja, prima. Is goed.’ ‘Top! We spreken later nog wel, veel plezier in de bergen!’ Ik bespeurde enkel sarcasme, maar negeerde het. ‘Bedankt, Alice.’ Na een tijdje nagedacht te hebben, besloot ik mijn spullen maar uit te pakken, en naar beneden te gaan. Ik zou straks een diner gaan hebben met drie mensen die ik kende, en voor de rest alleen maar vreemden. Ik was enorm zenuwachtig. Ik deed een normale broek en een overhemd aan, en maakte mijn haar mooi. Toen liep ik naar beneden. Toen ik binnenkwam, zag ik dat er een aantal mensen in de grote woonkamer zaten. Er zat een jongen van ongeveer 20 jaar, en een paar volwassenen. De jongen keek op en stond op. Hij liep op me af, en stak zijn hand uit. ‘Jij bent zeker Enzo,’ zei hij en hij schudde mijn hand. Ik glimlachte en knikte. ‘Dylan gok ik?’ De jongen knikte vrolijk. ‘Leuk je te ontmoeten.’ Ik stelde me ook voor aan Melissa, John en nogmaals aan Connor. ‘Mijn ouders zijn in de keuken,’ zei Lauren. ‘Ze zijn bezig met het gerecht.’ Ik knikte. ‘Ik verheug me er op. Waar is Celia?’ ‘Nog boven. Vrouwen hebben altijd meer tijd nodig om zich te verkleden, weet je dat nog steeds niet?’ zei Lauren plagerig. Ik lachte. ‘Dat is ook zo.’

91


Een kwartier later werden we door de ouders van Lauren en Dylan geroepen. We mochten aanschuiven. Er waren plekken voor ons gemaakt, en ik zat tussen Dylan en Lauren. Ik baalde dat ik niet bij Celia zat, maar die zat tegenover mij. Ik stelde me gauw aan Lauren haar ouders voor en die benadrukten nog een keer dat ze het leuk vonden dat ik er was. Het voelde bijna alsof ik werd voorgesteld aan de ouders van mijn vriendin, en Lauren was mijn vriendinnetje niet eens. Toen ik ging zitten, en de rest volgde, schepte iedereen op van het eten. Er stond van alles op de rijk gevulde tafel, en ik wist even niet wat ik allemaal moest nemen. Uiteindelijk besloot ik als eerste ronde met ossenhaas, kippenlever en wat gegratineerde aardappels te nemen. ‘Heerlijk,’ zei Celia. Een paar mensen knikten. ‘Dylan,’ vroeg ik. ‘Mag ik vragen waarom je zus niet mee is? Je hebt er toch nog één, of heb ik dat niet goed begrepen?’ Dylan knikte. ‘Ja. Sarah is haar naam. Ze… Ze heeft niet zo’n goede band met de familie. Vandaar dat ze besloten heeft niet mee te gaan.’ Ik knikte en merkte dat ik gelijk een serieus onderwerp had aangesneden. Lekker Enzo, zei ik tegen mezelf. Gelukkig hoorde niet iedereen van het korte gesprek tussen Dylan en mij, want iedereen was aan het kletsen. Ik kon de muziek die op de achtergrond werd gedraaid niet eens meer horen. ‘Hoe oud ben je, Dylan?’ vroeg ik. ‘Twintig jaar nu,’ meldde hij. ‘Dus je doet een studie op dit moment?’ ‘Ja, ik doe de studie Pedagogiek.’ Ik knikte verbaasd. Het was een studie die ik niet gelijk bij hem had verwacht. ‘Waarom heb je daarvoor gekozen? Houdt je ervan om met kinderen te werken?’ De blik in Dylans ogen verdoofde even en ik wist dat hij terugdacht aan een herinnering van vroeger. Toen staarde hij naar zijn eten en begon wat te prakken. ‘Ik hou gewoon van kinderen. Meer niet.’ Dit was voor mij het teken om te stoppen met een gesprek proberen te maken. Dylan was duidelijk niet geïnteresseerd. Toen ik Lauren aankeek, zag ik dat ze haar hoofd schudde, en daarmee kenbaar maakte dat het een moeilijk onderwerp van Dylan was. We aten verder en ik genoot enorm van de gerechten. ‘Mevrouw en meneer, ik heb heerlijk gegeten,’ zei ik na het eten. We hadden net het dessert op, en ik voelde nog steeds de slagroom op mijn tong glijden. Na het eten werden we allemaal naar de woonkamer gestuurd. Ik ging met Celia, Lauren en Connor op de bank zitten. We raakten verstrikt in een gesprek. ‘Ik denk dat het werkelijk niks uitmaakt. Maar dat is mijn mening.’ ‘Dat is onzin!’ zei Lauren hoofdschuddend. ‘Snowboarden is veel lastiger dan skiën.’ ‘Dat kan, maar als je snowboarden goed kunt, dan is skiën een makkie.’ Lauren trok een wenkbrauw op. ‘Celia en Enzo gaan skiën. Punt uit. Toch?’ 92


Celia en ik keken elkaar verbaasd aan. ‘Wat?’ zeiden we tegelijk. Connor en Lauren barstten in lachen uit. Ze vonden het heel grappig dat wij nog nooit hadden geskied. Ik was dan wel een keer in Oostenrijk geweest met de familie, skiën of snowboarden kon ik niet. Toen ik zag dat Dylan met een somber gezicht de kamer uitliep, besloot ik hem achterna te gaan. ‘Als jullie me willen excuseren,’ zei ik. Ik stond op en liep de kamer uit. Terwijl ik de trap, versierd met kerstslingers, opliep hoorde ik het gelach vanuit de woonkamer. Het was er echt druk. Ik liep de trap op, en toen kwam ik op de grote gang. Nu ik eraan dacht, had ik echt geen flauw idee waar Dylan was. Toen hoorde ik een deur dichtgaan. Hij was net pas in zijn kamer gelopen. Hij was dus niet aan het begin van de gang. Ik liep de gang door en hoorde het gekraak van de vloer. Toen ik bij het einde van de gang kwam, zag ik om de hoek nog één kamer. Dat moest de kamer van Dylan wel zijn. Ik haalde diep adem, en klopte toen twee keer op de deur. Even kwam er geen reactie. Toen hoorde ik Dylans stem. ‘Wie is daar?’ vroeg hij luid. ‘Ik ben het, Enzo,’ zei ik. Het was even stil. ‘Kom maar binnen.’ Ik deed de deur open en hoorde de scharnieren kraken. Dylan zat op het uiteinde van zijn bed en er lagen een paar magazines op zijn bed verspreid. Verder was de kamer nog netjes, en leek het verdomd veel op de mijne. ‘Wat is er?’ vroeg Dylan terwijl hij me aankeek. Ik pakte de stoel die tegen de muur aanstond en ging erop zitten. ‘Gaat alles goed?’ vroeg ik. Dylan keek me verbaasd aan. ‘Ja, waarom zou het niet goed gaan?’ Ik haalde mijn schouders op. ‘Toen ik je vroeg waarom je met kinderen wilde gaan werken, deed je kortaf. En ik zag je vanaf dat moment somber zijn. Heb ik iets verkeerds gezegd?’ Hij bleef stil. ‘Luister, ik bedoelde het niet gemeen, ik wilde gewoon wat interesse tonen.’ ‘Ik – Ik ben vroeger gepest,’ zei Dylan toen plotseling. ‘Erg gepest. Niet wat geplaagd, het was erg. Daarom wil ik met ze werken.’ Dylan draaide zich naar me om. ‘Omdat ik ervoor zorgen wil, dat ze niet dezelfde jeugd krijgen als mij. Ik heb niet alleen mijn eigen jeugd verpest, maar ook die van mijn zussen. Sarah had het ook moeilijk, maar mijn ouders waren alleen maar bezig met mij, omdat ik gepest werd. Daarom heeft Sarah ook bijna geen contact meer met mijn ouders. Omdat ze het niet eerlijk vond hoe ze haar hebben behandeld.’ Ik knikte. ‘Dat was logisch. Ik bedoel, het is logisch dat je ouders veel met jou bezig waren. Pesten is niet zomaar iets, Dylan.’ Dylan haalde zijn schouders op. ‘Als ik niet gepest was, dan was Sarah nu ook mee geweest.’ 93


‘Zo moet je niet denken,’ zei ik geschrokken. ‘Je weet niet hoe het dan was gelopen!’ Dylan haalde zijn schouders op. ‘Het zal wel. Ik weet niet eens waarom ik het allemaal aan jou vertel. Ik ken je niet eens.’ ‘Dylan, zo moet je niet denken,’ zei ik. ‘Je zus is gek op je. En je ouders ook, dat weet ik zeker. Stop met zo doen, anders verpest je het voor je familie. Wees gelukkig met wat je hebt. Je kunt niet in het verleden blijven hangen. Richt je op de toekomst.’ Dylan keek me aan. ‘Je – Je hebt… gelijk, denk ik.’ Ik knikte. ‘Denk daar maar over na.’ ‘Ik ga even een luchtje scheppen,’ zei ik toen. ‘Kom je straks weer beneden?’ Dylan knikte, en ik stond op. ‘Bedankt voor het gesprek,’ zei Dylan. Ik glimlachte, en knikte. Ik liep zijn kamer uit en de trap af. Ik deed de deur van het huisje open en stapte naar buiten. Ik schrok bijna van het uitzicht zo. Ik had uitzicht op de bergen, en keek naar de prachtige sterrenhemel. Het was pikkedonker, maar er kwam nog licht uit de paar straatlampen die er stonden. Vlakbij het huisje waar ik had gezeten lag een bos, en ik besloot even door het bos te lopen. Ik vond het heel gezellig binnen, maar het was enorm druk en ik had even rust nodig. En waar kon je dat nou beter vinden dan in een bos? Ik liep met voorzichtige passen door de dikke laag sneeuw en beende me een weg door de struiken. Na een tijdje lopen besefte ik me dat ik me in het bos bevond, en realiseerde ik me dat het er zo eigenlijk wel angstaanjagend uitzag. Wees toch geen mietje, zei ik tegen mezelf en ik bleef doorlopen. Waar was ik eigenlijk naar op zoek? Wat wilde ik vinden in het bos? Toen schoot er een dier rakelings langs me en ik viel met een schreeuw achter me op de grond. Ik plofte neer in een bult sneeuw, en door de plotselinge kou schrok ik nog erger. Ik schudde de sneeuw van me af, en stond gauw op. Ik veegde mijn broek af, die onder de sneeuw was gekomen. ‘Hallo?’ zei ik twijfelend, en ik keek om me heen. Ik kon slecht zien. Wat was dit ook een stom idee geweest. Ik had het nooit moeten doen, in mijn eentje door het bos lopen ’s avonds. Ik draaide me om en wilde weer teruglopen, maar toen zag ik dat waar ik naartoe wilde, alleen maar bomen stonden. ‘Wat de….’ Maar ik maakte mijn zin niet af. Ik was de weg kwijt. Ik schold binnensmonds en liep naar een boom toe. Ik pakte het vast met mijn handen en sloeg met mijn handen op de boom. Ik was woedend op mezelf. ‘Hoe kun je verdomme nou zo stom zijn, Enzo,’ zei ik zacht, grommend. Toen keek ik om me heen en dwong ik mezelf rustig te blijven. Ik was niet heel ver van het huis af. Dat wist ik. Dus moest ik geen overhaaste beslissingen maken, en alleen een bepaalde kant oplopen als ik zeker wist dat ik daar naar toe moest. Als ik de verkeerde kant op ging, kon ik zo kilometers verder van het huis verdwijnen. Ik had geen idee hoe groot dit bos was, maar het zou enorm kunnen zijn.

94


‘Oké, waar moet ik naartoe?’ zei ik tegen mezelf. Ik staarde naar mijn voetstappen, die langzaam maar zeker verdwenen door de sneeuwval. Bovendien was alles door de war geraakt door mijn val. Toen ik weer geritsel hoorde, liep er een rilling over mijn rug. Het geritsel kwam van ver weg, maar leek steeds dichterbij te komen. Wat zou het kunnen zijn? Een kat? Een das of vos? Of een wolf? Nee, zei ik tegen mezelf. Maak jezelf niet zo bang met loze bedreigingen. Het was hoogstwaarschijnlijk een klein diertje, misschien een hert. Toen hoorde ik het geritsel van dichtbij, en nu keek ik gespannen om me heen. Het geritsel klonk niet als dat van een dier, maar gemaakt en gecontroleerd. Was dit wel een dier? Toen ik me nog een keer omdraaide, zag ik het. Er stond een silhouet achter de bomen verborgen. En het silhouet keek mij aan. Ik begon te schreeuwen en draaide me weer om. Ik moest hier wegkomen, en wel nu. Ik sprintte met al mijn kracht en snelheid weg van het duistere figuur en voelde de adrenaline door mijn lichaam stromen. Ik keek gauw over een schouder naar achteren en toen zag ik dat de silhouet achter me aan kwam rennen. ‘Oh nee, oh nee!’ zei ik met een luide stem en ik draaide me weer om. Toen kwam mijn voet vast te zitten aan een wortel en viel ik – weer – op de grond. Nu had ik echter geen tijd om te blijven liggen, en ik gaf een paar keer een harde ruk aan mijn voet. Hij bleef echter vast zitten, en ik bleef maar trekken aan mijn been, maar het lukte niet. En toen ging mijn voet los. Ik krabbelde op, en zette me af om verder te rennen. Ondertussen was mijn belager steeds dichterbij gekomen. Ik herinnerde me nog wel dat ik ooit had gezegd dat tijdens elke horrorfilm mensen die wegrenden voor hun moordenaars struikelden, maar dat was mij dus ook gebeurd. Ik voelde me enorm stom. Hoe kon mij dit nou gebeuren? Ik rende verder en toen nam ik een zijweggetje. Ik moest mezelf verstoppen achter een boom. Er stonden hier zoveel bomen, dan zou de persoon mij nooit vinden! Ik sprintte weg en greep een boom vast om te voorkomen dat ik uit zou glijden. Ik verstopte mezelf achter die boom, en dwong mezelf rustig te ademen. Rustig blijven, Enzo. Als je nu niet rustig blijft, kan er van alles misgaan. Dat kun je dan mogelijk met de dood bekopen. Ik keek voorzichtig achter de boom vandaan, en het viel me op dat ik de persoon niet meer had gezien. Was hij verdwenen? Ik begon wat rustiger te ademen. Was ik eindelijk veilig? Toen ik nog een keer goed keek, zag ik inderdaad helemaal niemand. Dus ik draaide me rustig om en sloot mijn ogen. ‘Alles is goed,’ zei ik rustig. En toen opende ik mijn ogen. Het silhouet stond pal voor me. Ik begon heel hard te schreeuwen en schopte wild voor me. Ik rende langs de boom en sprintte zo hard als ik kon van de persoon weg. Ondertussen zag ik achter de bomen een huis opdoemen dat verdacht veel op het huis van Connor zijn ouders leek, dus begon ik een eindsprint. Ik snelde door het bos en probeerde de persoon achter me te laten. En dat lukte. Ik kwam bij het huis aan. Veilig. Ik draaide me snel nog een keer om naar het bos, en zag niemand. Alsof ik het me had verbeeld. 95


Toen voelde ik twee handen op mijn rug en draaide ik me schreeuwend om. Het was Dylan. ‘Jezus, Enzo, rustig!’ zei hij geschrokken. ‘Ik ben het maar!’ Ik ademde snel en kort en bukte. Ik had het gevoel dat ik moest overgeven. Ik hield het in, en probeerde op adem te komen. ‘Wat is er gebeurd?’ vroeg Dylan bezorgd. Nog steeds kon ik niet antwoorden. Toen ik eindelijk op adem gekomen was, begon ik te praten. ‘Ik was in het bos, en toen begon iemand me te achtervolgen, nadat ik verdwaald raakte.’ Ik strompelde naar binnen met Dylan en kwam de woonkamer in. Lauren stond meteen op en liep op me af. ‘Enzo, alles oké?’ Ik schudde mijn hoofd en leidde Lauren naar de gang. Dylan bleef bij ons staan. ‘Ik was net buiten om een luchtje te scheppen, en toen… toen raakte ik verdwaald.’ ‘Ik vroeg me al af waar je was!’ zei Lauren bezorgd. ‘Toen zag ik opeens iemand achter de bomen staan, en ik rende weg maar hij achtervolgde me. Ik ben ternauwernood ontsnapt.’ Lauren sloeg haar hand voor haar hoofd. ‘Oh, wat vreselijk. Dylan, kun je even naar de kamer gaan?’ Dylan knikte kort en verliet de gang. ‘Denk je dat het… onze bedreiger was?” Ik haalde mijn schouders op. ‘Ik denk het. Ik neem het aan.’ Toen ging de bel plotseling, en Lauren en ik deinsden geschrokken achteruit. ‘Oh shit, wat nu?’ vroeg ik geschrokken. Lauren keek me aan en liep toen naar de deur toe. Ik pakte haar bij haar arm vast. ‘Wat ga je doen? Open doen?’ Lauren keek me dringend aan. ‘Wat anders? Anders doen mijn ouders het wel, of Celia, of iemand anders. Dan heb ik liever dat ik het doe.’ Daar had ze een punt. Ik liep achter Lauren aan en hield mijn adem in toen ze de deur opende. Er stond een ondergesneeuwde man voor de deur die verpakt was in sjaals en een dikke jas. Hij had een handschoen in zijn hand. Hij stak zijn hand uit en toen realiseerde ik me dat het mijn handschoen was. En toen snapte ik het. Hij was geen moordenaar. Hij was een boswachter. Hij had mijn handschoen gevonden nadat ik was gevallen, en wilde hem alleen maar terugbrengen.’ Ik voelde mijn hoofd roder worden en pakte voorzichtig de handschoen aan. ‘Viele Danke, herr,’ zei ik in een poging hem te bedanken. De man draaide zich om en sjokte weg. Toen Lauren de deur dichtsloeg hield ze haar hand voor haar ogen. ‘Het spijt me, Lauren,’ zei ik. ‘Het maakt niet uit,’ zei ze. ‘Ik realiseer me nu pas dat deze moordenaar ons het slechtste in mensen laat zien, ook al kennen we ze niet eens. Deze man heeft weet ik hoelang hard gerend om je jou handschoen te bezorgen!’ 96


Ik knikte. ‘Wat was ik dom.’ Lauren schudde haar hoofd. ‘Nee, Enzo, dat was je niet. Dit weergeeft gewoon goed hoe de moordenaar iedereen in zijn greep houdt.’

Hoofdstuk 16

Lauren Met Kerstavond gingen we als we thuis waren naar de kerk maar hier was s’ avonds een bijeenkomst van allemaal mensen uit het dorp. Ze hadden allemaal grote ketels met glühwijn boven een vuurhangen en iedereen stond gezellig in groepjes samen te kletsen. Ik liep naar de beheerder van ons huisje toe en wenste hem een fijne kerst. Connor was ondertussen naar een ketel toegelopen en had wat glühwijn voor ons ingeschonken. Ik pakte de warme mok vast en liet mijn handen eraan opwarmen. ‘De sneeuw laat het toch meer op Kerst lijken.’ Stelde ik vast en Connor knikte instemmend. ‘Het is echt jammer dat morgen Celia en Enzo weer weg gaan,’ zei Dylan met Inna naast hem. Ze hadden de dag na de après ski besloten om samen te gaan skiën. Later die avond was Inna bij ons en waren we spelletjes aan het doen. Inna had blond haar en felblauwe ogen, ze was erg fanatiek. Gisteren hadden we spelletjes avond en Inna wilde koste wat het koste winnen. Dylan en zij wonnen uiteindelijk ook, maar toch. Voor de rest was ze lief en zorgelijk maar wel koppig. Ze had wel een trekje dat ze haar neus ophaalde als haar iets niet aanstond. Het was me vandaag en gisteren opgevallen dat ze dat nog wel redelijk vaak deed. Ze maakte ook vaak grappige opmerkingen, hierdoor ging je al snel haar aanwezigheid waarderen. ‘Zullen we vanavond weer spelletjes avond doen?’ Vroeg Inna aan ons en ik schudde mijn hoofd, ‘sorry, ik heb niet zoveel zin. Ik denk dat ik vroeg op bed ga zodat ik morgen ochtend vroeg kan opstaan en uitgebreid ontbijt kan klaarmaken,’ verontschuldigde ik mezelf. ‘Dat is prima,’ zei Inna en ik begon een beetje de

97


kriebels van haar te krijgen. ‘Ik en Enzo gaan ook vroeg slapen, we moeten morgen een heel stuk rijden,’ zei Celia. ‘Dylan wil vast wel een spelletje met je doen..,’ stelde ik voor maar Dylan schudde snel zijn hoofd. ‘Nee, ik ga ook vroeg slapen.’ Ik trok mijn wenkbrauwen op, Dylan ging nooit vroeg slapen. Laat ik dat nog eens herhalen, Dylan gaat nooit vroeg slapen. Er moet iets goed mis zijn als Dylan dat zegt dus ik ging er maar gewoon in mee. Connor keek mij aan en wist net als ik dat er iets niet goed was. ‘Misschien moeten we Sarah bellen?’ stelde Dylan voor en ik keek hem verrast aan. Inna was naar haar ouders toe gegaan. Waarschijnlijk om met hun vanavond spelletjes te doen. ‘Wat is er aan de hand?’ vroeg ik hem en hij keek schichtig om zich heen. ‘Het is Inna, ze kan soms heel dramatisch zijn echt heel creepy’ zei Dylan terwijl er een rilling door hem heen ging. ‘Ja ze lijkt een beetje fanatiek over sommige dingen, super irritant.’ ‘Connor en ik dachten al, Dylan slaapt nooit vroeg,’ vertelde ik hem, alleen Inna stond achter hem. ‘Wat?’ haar stem sloeg over toen ze dat zei, zucht ze is echt overdreven dramatisch. ‘Ik.., ik wilde gewoon mijn zus bellen,’ zei Dylan. Inna gaf hem een klap in zijn gezicht en ik voelde mezelf boos worden. ‘Je hebt geen enkel recht om mijn broertje zomaar te slaan,’ zei ik met een verheven stem. ‘Hij had niet de waarheid voor me verzwegen moeten houden,’ Inna sloeg boos haar armen over elkaar en stampte nog net niet met haar voet op de grond. ‘Nu zullen we het krijgen,’ zei Connor zachtjes tegen mij. ‘Ik denk niet dat dit tussen ons zin heeft,’ riep Inna tegen hem en ik keek vol sympathiek naar mijn broertje. ‘Ze heeft een punt,’ zei Connor zachtjes maar niet zachtjes genoeg. ‘Jullie,’ ze wees met haar vinger naar Connor en mij. ‘Jullie hebben hem opgestookt, het is jou fout,’ ze keek me boos aan, haar hoofd begon rood aan te lopen. ‘Ik ga vroeg slapen, dat is gewoon de waarheid, wat jij nu allemaal uitkraamt slaat nergens op. En het wordt inderdaad niks tussen jou en Dyl, laat het los,’ zei ik tegen haar en slaakte een zucht van opluchting toen Inna zich omdraaiden en woest naar haar ouders stormde. In het huisje besloten Dylan en ik om samen Sarah te bellen, we wilden het graag bijleggen met haar. Ik haatte ruzie en zeker de ruzie met Sarah. Want als Dylan en ik haar niet zouden opbellen kon dit voor maanden doorgaan en mijn ouders zouden er ook onder lijden. Dylan belde Sarah want het liep nog iets beter tussen hun dan tussen mij en Sarah. Als Sarah wist dat ik bij Dylan was had ze waarschijnlijk niet eens opgenomen. 98


‘Sarah,’ zei Dylan, ik hield in het begin wijselijk mijn mond dicht. ‘Hee Dylan! Fijne Kerst,’ zei Sarah op een vriendelijk toon. ‘Jij ook fijne Kerst,’ reageerde Dylan en ik beet op mijn lip om er niet plotseling ook iets te zeggen. ‘Hoe is het in Oostenrijk?’ vroeg Sarah en Dylan glimlachte naar mij. ‘Erg leuk ook met Lauren we gaan steeds skiën met z’n drieën en ook een paar vrienden zijn nog langs geweest,’ vertelde Dylan aan haar ik hoorde haar een diepe zucht slaken. ‘Kijk Sarah, ik vind dat jij en Lauren het bij moeten leggen, dan kunnen we binnenkort samen komen en al onze verhalen delen en een leuke film kijken,’ zei Dylan tegen haar ik keek hem verbaasd aan. Ik had niet verwacht dat hij zoiets tegen haar zou zeggen. Maar ik was blij dat hij er uiteindelijk voor heeft gekozen om het wel te doen. ‘Hoe is het met Lauren?’ vroeg Sarah zacht en ik glimlachte voorzichtig. ‘Ze zit vlakbij, wil je haar spreken?’ vroeg Dylan aan haar, ik wachtte nerveus op haar antwoord. ‘Ja graag,’ zei Sarah en Dylan gaf de telefoon door aan mij. ‘Met Lauren,’ zei ik tegen Sarah, ik klikte de telefoon van speaker af. ‘Het is echt jammer dat je hier niet bent,’ zei ik tegen haar en ik hoorde haar neerploffen op de bank. ‘Ik vind het ook jammer en Dyl heeft een punt we moeten het goed maken, we blijven familie hoe graag we dat soms ook willen veranderen,’ Ik lachte om Sarah haar uitspraak over familie en ik vond dat ze gelijk had. ‘Jullie kunnen wel naar mij toekomen, Connor en ik hebben genoeg ruimte en Connor is toch de hele dag aan het werk. De laatste tijd werkt hij steeds vaker in het weekend,’ legde ik aan Sarah uit. ‘Dat is vervelend voor je,’ zei Sarah met sympathiek in haar stem, voor het eerst in tijden dat ik dat hoorde van haar. ‘Ach als jullie er zijn heb ik niet door hoe groot het huis is,’ zei ik proberende de stilte te vermijden. ‘Dan zie ik je snel, we berichten wel wanneer precies,’ zei Sarah. ‘Ja fijne Kerst Sarah,’ en ik overhandigde de telefoon weer naar Dylan. Het was een fijn gevoel dat het weer goed zat tussen mij en Sarah. Dylan zei Sarah ook gedag en hing op. ‘Ik heb eigenlijk wel zin in een spelletje,’ zei ik met een grijns. ‘Ja ik ook,’ reageerde Connor vanachter zijn laptop. Ik wilde achter hem gaan staan om te kijken wat hij aan het doen was maar sloot snel zijn laptop. ‘Het was gewoon iets van werk, privé,’ zei Connor nonchalant. ‘Dus welk spelletje willen jullie eerst spelen?’ vroeg Dylan.

99


Ik pakte het keezenspel en zette het op tafel, ‘ik denk dat dit leuker is zonder Inna.’ Misschien kwam het iets te gemeen over op Dylan maar ik kon het niet laten om niet te zeggen. ‘Zolang je maar onthoudt dat jij haar geïntroduceerd aan mij hebt.’ ‘Het is één van mijn grootste fouten, dat vergeet je niet zomaar,’ bracht ik uit en op dat moment kwam mijn moeder binnen lopen. ‘Wij doen ook mee!’ riep ze en even later zaten we met Connor zijn ouders, mijn ouders, mijn broertje, Connor en ik aan de tafel het keezenspel te spelen, een leuk spel wat wij altijd speelden met de familie. Het gaf mij echt een Kerst gevoel. De familie was samengekomen voor Kerst, alhoewel ik in mijn achterhoofd Sarah nog wel miste.

100


Hoofdstuk 17

Enzo Na een aantal geweldige dagen, was ik nu eindelijk weer thuis. Ik had het enorm naar mijn zin gehad met Lauren, Celia, Connor en de rest van de families, maar ik was blij dat ik weer thuis was. En nog steeds dacht ik aan het moment in het bos. Ik had voor mijn leven gevreesd, en dat was onterecht geweest. Ik wist dat het niet van lange duur zou zijn, want ik ging immers bijna gelijk weer naar de andere kant van het land met mijn vrienden, maar toch, het voelde fijn om weer even thuis te zijn. Met mijn vader ging het al een stuk beter. Hij was enorm opgeknapt en zat alweer in zijn eigen, luie stoel thuis. Toen ik de volgende ochtend wakker werd, merkte ik dat ik kapot was. Ik kwam bijna niet uit bed, wat te verklaren was. Het waren een paar geweldige dagen geweest, maar ook zeer vermoeiend. De terugreis met Celia was ook leuk geweest, maar had lang geduurd en ik had nog steeds een zere rug. Ik probeerde mezelf uit bed te praten, maar dat ging moeilijker dan verwacht. Ik voelde me zelfs een beetje misselijk, zo erg voelde het. Uiteindelijk kwam ik toch uit bed en toen merkte ik pas hoeveel spierpijn ik had van het skiĂŤn. Ik kreunde voorzichtig, en daarna stapte ik onder de douche. Na het douchen schrok ik enorm van wat ik in de spiegel aantrof. Ik zag er echt slecht uit. Ik had enorme wallen en tot mijn verbazing leek ik wel afgevallen. Dat leek me erg stug, aangezien ik me de afgelopen dagen helemaal had volgepropt met heerlijke delicatessen.

101


Een kwartier later kwam ik redelijk opgefrist beneden. Rachelle was er niet, die was immers bij mijn ouders gebleven, en op de een of andere manier miste ik haar aanwezigheid. Ik had vaak genoeg gewenst dat ze weg was, maar nu miste ik haar. Wat konden tijden toch gauw veranderen. Ik keek op de klok, en daar zag ik dat het 10 uur ’s ochtends was. Ik had nog genoeg tijd om even bezig te gaan met de moordzaak. Dat was toch geen probleem, om even bezig te gaan met werk? Ik was er namelijk de afgelopen dagen niet mee bezig geweest, en dat voelde op de één of andere manier slecht. Sterker nog, ik had er niet eens een keer aan gedacht. Dus pakte ik mijn aantekeningen gauw uit mijn tas en legde ze op de tafel. Ik had helemaal niemand om te verdenken en dat frustreerde me hevig. Wie kon het gedaan hebben? Wie zou de vader van Hans nou willen doden? Het moest iemand zijn geweest die wist van de problemen tussen Hans en Amber. Maar wie zou dat dan allemaal weten? Misschien alleen de beste vriendinneNee. Niet Rachelle. Op het moment dat de gedachte door mijn hoofd schoot, duwde ik die weg. Rachelle kon het niet geweest zijn. Toch? Ik gaf mezelf boos een klap tegen mijn voorhoofd. Hoe kon ik in vredesnaam mijn bloedeigen zusje verdenken? Toen ging mijn telefoon, en toen ik keek zag ik dat het een onbekend nummer was. Ik nam op. ‘Met Enzo Mancini, journalist.’ ‘Hey Enzo,’ zei een stem schoorvoetend. ‘Ik ben het. Noah.’ Ik werd blij van deze stem. ‘Noah! Wat fijn dat je belt! Wat is er aan de hand?’ ‘Ik heb nog wat gehoord van de politie.’ ‘Wat dan? Wil je het vertellen?’ Het was even stil aan de lijn. ‘Ja.’ ‘Oké, kom maar op dan,’ zei ik verwachtingsvol. ‘De politie zijn ervan overtuigd dat Hans het niet zomaar heeft opgegeven. Er zijn sporen van een gevecht. De politie concludeert dat Hans en de moordenaar eerst een gesprek hebben gehad en daarna een worsteling hebben gehad. Het lijkt er ook op dat het de moordenaar nog aardig werk heeft gekost om Clark te doden. Het zou kunnen betekenen dat het een vrouw is. Maar dat hoeft niet. Het lijkt namelijk wel alsof de persoon wist hoe hij Hans moest doden. Dat spreekt elkaar tegen, dat weet ik. Maar meer heb ik niet.’ Ik staarde een tijd naar de grond voordat ik antwoordde. ‘Oké. Fijn. Bedankt voor je informatie, Noah.’ ‘Geen probleem. Tot ziens.’ Ik klikte de telefoon weg en zuchtte. Dit meende hij niet. Het was een vrouw, en diegene kende hem waarschijnlijk goed. Dat paste precies bij de beschrijving van Rachelle. Weer schudde ik mijn hoofd. Nee. Zo kon ik niet denken. Rachelle was mijn zusje en deed geen vlieg kwaad! Hoe kon ik denken dat mijn eigen zus haar beste vriendins vader had omgebracht? Dat was gestoord. Ik schudde mijn hoofd. Ik was net weer terug van een paar dagen bijkomen, en gelijk had ik hoofdpijn. Ik stond op. Ik had even frisse lucht nodig. Ik wilde even hardlopen. 102


Ik liep naar boven, trok een joggingbroek aan en toen liep ik naar buiten. Het viel me gelijk op dat het niet zo koud als de afgelopen dagen was. Misschien kwam dat ook wel doordat ik de afgelopen dagen in de bergen had doorgebracht. Ik was gewend geraakt aan de kou. Ik rende de straat over, op weg naar mijn favoriete hardloopplekje. Dat lag verstopt achter een aantal huizen. Er lag een stukje bos, met een riviertje en ik vond het een heerlijk rustgevende plek. Toen ik eraan kwam, ging ik even op het bankje zitten. Ik keek naar het water, dat zachtjes golfde door de eenden die erop vaarden. Het waaide zachtjes en er liep een rilling over mijn rug. De zon was nog steeds niet helemaal op en ik besloot maar te gaan rennen. Toen ik opstond en me omdraaide, voelde ik opeens een lichaam tegen me aan. Ik kwam met een plof op het gras terecht en toen ik keek, zag ik dat ik tegen een vrouw was opgebotst. Ze was jong, een aantal jaar jonger dan ik en ze had een knap uiterlijk. ‘Het spijt me vreselijk!’ zei ik met een luide stem. Een eend verderop steeg op en vloog weg. Ik stond op en liep naar het meisje toe. Ik gaf haar een hand en hielp haar opstaan. ‘Sorry, ik zag je niet,’ zei het meisje. ‘Alles goed met je?’ Ik knikte en veegde wat grassprietjes van mijn joggingbroek. Op de een of andere manier kwam het meisje me bekend voor, maar ik wist niet waar ik haar van kende. ‘Het maakt niet uit, echt niet.’ Het meisje keek me aan met haar doordringende, blauwe ogen en bekeek me toen van top tot teen. Ik kreeg er kriebels van, ik wist nog niet op wat voor manier. Het meisje had haar bruine haren in een simpele staart en had niet zoveel warme kleding aan. Ze bibberde van de kou. ‘Ik- Ik ben Enzo, Enzo Mancini.’ Ik stak plompverloren mijn hand uit. Die beantwoordde ze vrolijk. ‘Sarah van Wyck.’ Toen klopte het. Van Wyck. Dat was de naam van Lauren. Dit was het jongere zusje van Lauren. Nu zag ik het. De neus, de lippen… Ze leken op elkaar. ‘Jij bent het zusje van Lauren, of niet?’ Sarah’s gezicht betrok. ‘Ken je mijn zus?’ Ik knikte. ‘Ja, hoezo? Is dat een probleem?’ Sarah schudde haar hoofd. ‘Oh, nee hoor. Maar mensen die mijn zus kennen vinden mij meestal een iets minder leuke versie.’ Ik keek Sarah verbaasd aan. ‘Wat? Hoezo?’ ‘Ach, dat maakt ook niet uit. Het spijt me dat ik tegen je aan ben gebotst…’ Sarah maakte aanstalten om weg te rennen, maar ik pakte haar bij haar schouders vast. ‘Wacht. Alsjeblieft.’ Waarom ik haar tegenhield, wist ik niet precies. Maar ik wilde meer over haar weten. Sarah leek ook verbaasd dat ik haar had gestopt. Ze keek me aan, en toen staarde ze naar mijn hand op haar schouder. Ik liet los en keek haar onhandig aan. ‘Sorry, ik … ‘ ‘Het maakt niet uit, echt niet,’ zei Sarah ongemakkelijk. ‘Wat… wat is er?’ Ik haalde mijn schouders op. ‘Ik… Ik wil het weten. Waarom je jezelf een minderwaardige versie vindt van Lauren.’ 103


Sarah keek met een deels verbaasde, deels aparte, niet herkenbare blik naar me. Ze ging op het bankje zitten en ik deed hetzelfde. ‘Het zit gewoon zo…. Lauren is perfect. Ze is een aantal jaar ouder, heeft op de universiteit gezeten en ze heeft perfecte vriendinnen en vrienden. Haar vriendje is een arts met een rijke familie en daarom vinden mijn ouders haar natuurlijk geweldig.’ Ik schudde mijn hoofd. Ik wist een paar kanten van het verhaal dankzij de reis naar de bergen. ‘Sarah, luister. Ik ken je niet zo goed, maar zo moet je echt niet denken. Je bent prachtig en-‘ Toen stopte ik even met praten en besefte ik wat ik zojuist had gezegd. Ik had iemand die ik amper kende prachtig genoemd. Sinds wanneer deed ik dat? Wat kon ik soms toch vreselijk subtiel zijn. Sarah had het ook opgemerkt. Ze kreeg een blos op haar wangen en glimlachte. ‘Dank je. Jij bent ook knap hoor.’ Ik grinnikte een beetje alsof ik een 10-jarig jongetje was en ik kon mezelf gelijk wel slaan. ‘Dank je wel, Sarah. Waar het omgaat, is dat je jezelf nooit minderwaardig moet voelen, en helemaal niet tegenover je zus. Ja, je zus heeft een goede baan en een rijke en slimme vriend, maar wat maakt dat uit? Zolang jij gelukkig bent. Dat is het enige wat uitmaakt.’ Sarah keek me even aan en knikte toen. ‘Je hebt gelijk. Dank je.’ Even zaten we stil op het bankje, te kijken naar de opkomende zon. Het was een vredig moment en ik vond het vreselijk dat Sarah die verstoorde. ‘Luister, Enzo, ik vind het niet leuk om te zeggen, maar ik moet gaan…’ Ik knikte en glimlachte. ‘Ik ken je niet zo goed, maar ik vond het erg gezellig. En misschien-‘ Ik kapte mijn zin af. Sarah keek me verbaasd aan. ‘Wat?’ ‘Misschien kunnen we een keer uit eten gaan?’ Sarah keek verzot. ‘Dat lijkt me hartstikke leuk!’ Ik gaf Sarah mijn nummer, en zij deed hetzelfde bij mij. Toen namen we afscheid van elkaar, en ik bleef nog even staan. Sarah verdween langzaam in de verte en ik bleef achter, met een gevoel dat ik nog niet zo vaak eerder had gevoeld. De dag ging langzaam verder en Sarah bleef maar door mijn hoofd gaan. Ik dacht bij alles wat ik deed aan haar en zelfs Amber zat minder vaak in mijn hoofd. Toen het vijf uur was, realiseerde ik me pas dat ik elk moment kon worden opgehaald door Liam en Alice. Ik haalde diep adem toen de auto voor mijn huis stopte en ik de silhouetten van mijn vrienden zag. Ik wist niet hoe het tussen ze ging, en ik wist ook niet hoe het tussen Alice en mij zat. Sarah had de zaak nog even wat moeilijker gemaakt. Ik nam stilletjes afscheid van het huis en liep met mijn koffers het pad af, op weg naar de auto. Ik zag Liam achter het stuur zitten, en hij zwaaide vrolijk toen hij me zag. Alice deed hetzelfde, maar enigszins ongemakkelijk. Ik opende de kofferbak en legde mijn koffers erin. Daarna ging ik op de achterbank zitten. 104


‘Hey, jongens. Wat leuk dat jullie er zijn. Hebben jullie er zin in?’ ‘Jazeker!’ zei Liam vrolijk. ‘Ik ook zeker weten!’ ging Alice erop door. ‘Hoelang is de rit ongeveer?’ vroeg ik terwijl ik mijn telefoon pakte om te checken of ik berichten had. Geen. ‘Ongeveer een uurtje. Het zal donker zijn als we arriveren.’ Ik knikte en staarde het raam uit, terwijl Liam de straat uitreed. De auto reedt Den Haag uit en ging toen op de snelweg. Ondertussen praatten we. ‘Ik heb nog contact gehad met Noah, die vriend van je,’ zei ik. ‘Oh, en heeft hij nog wat bruikbaars vertelt?’ Ik knikte. ‘Hij heeft me een aantal zaken vertelt, ik denk dat ik daar wel wat mee kan.’ Alice en Liam knikten. ‘Mooi,’ zei Alice eentonig. Liam keek haar aan. ‘Alles goed, Alice?’ Hij pakte haar hand voorzichtig vast en probeerde nog op de weg te letten. Alice keek hem aan en glimlachte voorzichtig. ‘Ja, hoor. Gewoon een beetje moe. Enzo, hoe was het in Oostenrijk?’ ‘Het was hartstikke leuk. Ik heb geskied, heerlijk gegeten en heel veel gepraat met Lauren, Celia en Connor!’ ‘Wie is die Lauren precies?’ zei Liam net iets te geïnteresseerd. Alice keek hem met opgetrokken wenkbrauw aan. Voor het eerst merkte ik dat Alice een klein beetje jaloezie toonde. Ik had altijd gedacht dat ze helemaal niet jaloers in elkaar zat. Dat wist ik nu niet meer zeker.’ ‘Lauren is een vriendin van mijn- mij,’ zei ik, en ik dacht na. Was Lauren nu een vriendin van me? Of niet? Ik dacht van wel. We hadden immers samen kerst gevierd. En dat was leuk geweest. Bovendien deelden we een geheim. Dan moest je toch wel bevriend met elkaar zijn? ‘Ze is advocate, maar dat wist je waarschijnlijk wel. Ik heb haar ontmoet dankzij mijn zus, Celia en Lauren zijn jeugdvriendinnen.’ ‘Is ze knap?’ ‘Liam!’ ‘Hè, ik mag toch wel vragen?’ Ik grinnikte. Dit waren de oude Liam en Alice. ‘Ja, ze is knap. Maar niet helemaal mijn type. Ze is net een ijskoningin. Bovendien heeft ze al een vriend. Maar haar zusje…’ ‘Heeft ze een zusje? Nice!’ Ik schaterlachte hardop. ‘Zij heet Sarah. Ik heb haar vanochtend ontmoet toen ik tegen haar opbotste tijdens het hardlopen.’ ‘Dat meen je niet! Gast, is ze knap?’ ‘Nog knapper dan Lauren! Althans, dat is mijn mening. We gaan over een tijdje uit eten.’ Ik zag dat Alice zich bijna verslikte in een snoepje dat ze net had genomen en Liam begon te lachen. Hij wist niet dat Alice om een andere reden zich had verslikt dan hij dacht. 105


‘Ja, onze oude Enzo krijgt ook een vriendin. Dat is lang geleden, h è!’ Ik stompte hem voorzichtig tegen zijn schouder en probeerde Alice te negeren. Ik zag haar gezicht betrekken toen Liam dat had gezegd, en negeerde het. Liam mocht niet merken dat iets zich had afgespeeld tussen Alice en mij. ‘Loop alsjeblieft niet op de zaken vooruit. Eerst gaan we maar eens kerst vieren. Wat dacht je daarvan?’

Het huis was geweldig. Het had gesneeuwd en er lag sneeuw op de daken. Het was een huis van hout, en het meubilair was ouderwets maar alles was schoon. Het huis was kleiner dan het huis van Connor zijn ouders, maar dat was logisch. Toch vond ik dat het huis iets magisch had. Ik werd er vrolijk van. Liam en Alice deelden een kamer, en ik had een kamer voor mezelf. Mijn slaapkamer was simpel, maar dat vond ik niet erg. Bovendien verbleven we hier maar één nachtje. Toen we na het uitpakken van onze koffers eindelijk in de woonkamer op de bank zaten, voelde ik me gelukkig. Ik had een fijn leven. Sarahs woorden hadden me laten realiseren dat ik er eigenlijk ook goed voor stond. Ik had een fijne familie, leuke vrienden en misschien over een tijdje wel een vriendinnetje. Ik durfde natuurlijk niet op de zaken vooruit te lopen, maar ik vond haar echt leuk. Ik bleef maar aan haar denken. In de woonkamer stond een open haard waar het vuur in knisperde. Er hingen drie grote gebreide kerstsokken boven de open haard en naast de open haard stond een grote kerstboom waar nepcadeautjes onder lagen. Buiten was het donker, en sneeuwde het hard. Dat gaf me een echt kerstgevoel. Ik merkte dat ik niet meer zo’n afschuw voor sneeuw had als eerst. De paar dagen wintersport hadden me misschien meer veranderd dan ik wilde toegeven. Op de houten tafel stonden drie mokken met chocolademelk en marshmallows. Liam, Alice en ik praatten over van alles. Hoe we elkaar ontmoetten, hoe we vrienden werden, allemaal verhalen van vroeger kwamen aan het bod en ik had meerdere malen tranen over mijn wangen van het lachen. ‘…. En toen zei ik nog: Liam, hou daarmee op! Maar ja, jij luisterde natuurlijk nooit, dus werd je ontdekt en gestraft,’ zei Alice lachend. Liam en ik barstten in lachen uit. ‘Dat was vreselijk, maar hartstikke grappig. Ik heb me nog nooit zo betrapt gevoeld.’ Ik pakte al lachend de mok en dronk de chocolademelk op. Heerlijk, zulke warme chocolademelk. ‘Wat hebben wij al veel meegemaakt zeg,’ zei Liam toen. ‘En hier zitten wij, nog steeds beste vrienden. Ik ben blij dat jullie er altijd voor me zijn, zelfs tijdens donkere tijden. Dus hierbij, bedankt.’ Ik maakte even oogcontact met Alice en keek toen weg. Ik wilde niet denken aan het moment in de bibliotheek. ‘Geen probleem. Dat geldt voor mij ook,’ knikte ik. Alice 106


stemde ermee in. ‘Ik heb een geweldig idee!’ zei Liam toen lachend. ‘Zullen we doen of de waarheid doen? Dat deed ik vroeger altijd!’ Ik begon te lachen. ‘Dat meen je toch niet?’ ‘Waarom niet?’ zei Liam grinnikend. Alice lachte ook. ‘Oké, dan,’ zei ik. ‘Ik begin!’ Alice en Liam keken me verwachtingsvol aan. ‘Liam,’ begon ik. ‘Doen.’ Ik dacht na. ‘Bel een nummer op en zeg dat de twintig pizza’s die ze besteld hebben wat later komen in verband met een overval.’ Liam begon te lachen. ‘Serieus?’ Ik knikte. Liam pakte zijn telefoon en toetste een nummer in. Toen begon hij te praten. ‘Ja, met Mario’s pizza. De bestelling van 20 pizza’s komt iets later, in verband met een gewapende overval. Het spijt me vreselijk, maar wij wilden de pizza’s ook niet koud brengen.’ Liam hing op na een geschrokken reactie van een persoon en toen was hij aan de beurt. ‘Enzo.’ Ik keek hem lachend aan.’De waarheid.’ Liam dacht na. ‘Met wie heb jij allemaal gezoend in je hele leven?’ Ik hoopte dat mijn geschrokken gezicht niet al te veel opviel, want mijn gedachten schoten terug naar de bibliotheek. Alice zag het wel, en die probeerde zo normaal mogelijk te doen. ‘Ja, Enzo,’ zei ze lacherig. ‘Vertel!’ Ik lachte als een boer met kiespijn. ‘Uh, ja, een paar meisjes tijdens het uitgaan toen ik zeventien was, en nog één tijdens het eindbal. Meer niet.’ Liam schudde zijn hoofd. ‘Oh, oh. Enzo, jij hebt dringend een vriendin nodig.’ Ik knikte en krabde aan mijn nek. Toen pakte ik mijn mok weer en zag ik dat die leeg was. ‘Ik haal nog wat chocolademelk,’ zei ik terwijl ik opstond en me uitrekte. ‘Moet ik de zak marshmallows meenemen?’ ‘Ja, heerlijk!’ zeiden Liam en Alice in koor en begonnen toen te lachen. Ik lachte met ze mee en liep toen door de woonkamer naar het keukentje. Ik liep linea recta naar het aanrecht en pakte een zakje met chocoladepoeder en toen voelde ik een zacht briesje. De wind. Ik keek opzij, en toen zag ik tot mijn grote verbazing dat de deur naar de achtertuin open stond. De deur stond op een klein kiertje, maar die was groot genoeg om me rillingen te bezorgen. Ik deed de deur dicht en keek nog even naar buiten. Ik zag niks. Niet dat ik dat had verwacht, aangezien het pikkedonker was. Ik prepareerde de chocolademelk en liep toen met de zak marshmallows in mijn andere hand naar de woonkamer.

107


‘Hé, wie van jullie heeft de deur naar de achtertuin open laten staan?’ vroeg ik terwijl ik de zak marshmallows op de schoot van Liam gooide. Liam keek me met een nietbegrijpende blik aan. ‘De deur naar de achtertuin? Nee, ik niet.’ Ook Alice schudde haar hoofd. ‘Ik ook niet. Misschien stond die al open?’ Aan de hoge toon waarmee ze haar zin beëindigde, wist ik dat ze dat niet dacht. Ze dacht precies hetzelfde dat ik dacht. Dat er iemand in het huis was geweest.

Hoofdstuk 18

Lauren Na een vervelende terugrit, waren Connor en ik beide kapot. Dylan en Sarah zouden morgenochtend komen en ik zat er naar uit te kijken maar voor nu wilde ik slapen. Zodra mijn hoofd het kussen raakte was ik in slaap gevallen. Ik had mijn eigen bed gemist. Morgenochtend zou ik de alpen missen, ik heb meestal het gevoel dat ik iets wil wat er niet is. Zoals dat je een betere auto wil maar als je die eenmaal hebt denk je er niet meer over na hoe graag je dat wilde hebben maar droom je over een nog grotere auto. Het is soms vreemd hoe wij mensen in elkaar steken. De volgende dag was ik druk bezig met het uitpakken en alles in de was aan het doen toen ik de bel hoorde gaan. Ik zag Sarah op de stoep staan, bepakt en bezakt met allemaal slaapspullen. ‘Is het goed als ik hier blijf slapen een paar dagen?’ vroeg Sarah, duidelijk ongemakkelijk. Ik wist dat ze het liever niet wilde, maar ze was te beleefd om dat te melden. ‘Uhm,’ dacht ik na. ‘Ja, hoor, tuurlijk. Maar waarom?’ 108


Sarah krabde over haar nek en haalde haar schouders op. ‘Ik voel me de laatste tijd zo… alleen. Ik weet niet hoe het komt.’ Dat gevoel kende ik. Ik voelde me de laatste tijd ook alleen. Zo alleen had ik me nooit eerder gevoeld. Zelfs nu ik Connor had. Hij maakte me niet gelukkig. Niet op de manier die ik me in eerste instantie had voorgesteld. Maar ik hield van hem. Dat hield ik mezelf voor. Ik hield van Connor, en hij hield van mij. Dat verbrak alle wetten. Dan hoefde je elkaar niet perse gelukkig maken, of wel? Toen besefte ik me hoe dom dat klonk. Als je verliefd was, maakte je elkaar juist wel gelukkig was. Waarom gebeurde dat bij mij dan niet? ‘Connor?’ vroeg ik mijn vriend. Hij keek niet op, zat in zijn werkschrift te kijken. Hij negeerde me eerst compleet. ‘Hmh,’ kreeg ik toen terug als reactie. Sarah stond achterin de kamer, en voelde zich duidelijk niet op haar gemak. Ik wist niet of het door Connor of mij kwam. Of door ons samen. Misschien merkte ze wel dat we het niet geweldig met elkaar konden vinden de laatste tijd. ‘Is het goed als Sarah blijft slapen?’ vroeg ik. Connor keek met een niet-begrijpend gezicht op en zag toen pas dat Sarah ook in de kamer stond. Wat hij ook wilde gaan zeggen, hij verslikte zich in zijn woorden en zij toen alleen het volgende: ‘Ja dat is prima.’ Ik zag dat Sarah haar ogen rolde,maar besloot om het te negeren. Ik had geen zin in nog een ruzie, want dan zou Sarah binnen no time weer weg zijn. Ik hoopte dat Dylan er snel zou zijn die zou alles wel aan elkaar praten, zodat we niet in stilte zouden zitten. Toen stond Connor op, en pakte zijn werk. Hij liep snel naar mij toe en gaf me een vluchtige kus op mijn wang. ‘Ik zie je vanavond wel weer, toch?’ vroeg hij. Ik haalde mijn schouders op. ‘Dat ligt er aan hoe laat we terug zijn.’ Connor was daar duidelijk niet van gediend. Hij vond het niet leuk als hij geen controle over me had. ‘Oké. Dan zie ik je wel weer. Doei, Sarah.’ Connor liep de kamer uit. Sarah en ik bleven alleen achter. ‘Wat een gezelligheid,’ merkte Sarah op en ik knikte. ‘Ik …. Connor en ik hadden een tijd geleden ruzie. En toen ontmoette ik een andere jongen. En van het één kwam het ander. Ik heb het aan hem verteld en sindsdien loopt het niet geweldig meer tussen ons.’ Sarah keek verbaasd. Dat had ze duidelijk niet verwacht van me. ‘Oh wow, ik had dat nooit verwacht van jou Lauren,’ zei Sarah. Ik trok een grimas. ‘Het is dan ook echt niet iets waar ik trots op ben. Ik voelde me gewoon kut en – ‘ Ik pauzeerde. Ik mocht het nu niet veranderen. Het was zoals het was, het was mijn schuld. ‘Dat is ook wel logisch,’ Sarah glimlachte breed. Ik snapte niet hoe zij blij kon zijn terwijl ik juist vertelde dat ik me niet goed voelde. Waarom deed ze dat? 109


‘Dus, iemand op het oog?’ vroeg ik haar. Ze schudde razendsnel haar hoofd en keek meteen weg. Ik zag dat ze rood werd, maar negeerde het. ‘Ik neem momenteel een pauze,’ zei ze kalm. ‘Tuurlijk, iedereen die dat zegt heeft binnen een paar maanden een vriendje,’ vertelde ik haar. Sarah rolde haar ogen. ‘Dat is de grootste onzin dat ik ooit heb gehoord.’ Het was even stil en ik had geen idee wat ik nu moest zeggen. Gelukkig ging dat moment de bel, zodat het niet uitliep op een groot gevecht of een ongemakkelijke, langdurende stilte tussen Sarah en mij. Ik deed de deur open en zag Dylan staan. Hij leek helemaal overstuur en stond ook met een weekendtas in zijn hand. ‘Kan ik hier tijdelijk slapen?’ vroeg hij met een glimlach als een boer met kiespijn. ‘Ik heb het helemaal verprutst in Groningen.’ Ik staarde hem aan. ‘Sarah blijft ook slapen,’ Sarah kwam de gang in lopen en Dylan zwaaide naar haar. ‘Jij kan ook wel blijven.’ ‘Had mam ook voor jullie een Kerst trui gebreid?’ vroeg Sarah, ik knikte grinnikend en Dylan trok zijn jas uit en showde zijn Kerst trui. ‘Ik dacht dat we misschien naar een museum zouden kunnen gaan?’ bracht ik voorzichtig naar voren. Ik had een aantal weken een leuk en interessant museum gezien in een reclamefolder, en het leek me leuk om daar met mijn broertje en zusje naartoe te gaan. Sarah trok een wenkbrauw op. ‘Serieus?’ Ook Dylan leek te twijfelen. Beide waren het geen types om in een museum rond te lopen, maar ik bleef standvastig. ‘Ja. Jullie gaan mee, of jullie het nou willen of niet.’ Sarah haalde haar schouders op. ‘Oké.’ ‘Ik doe het voor jullie, het gaat om het samen zijn, niet waar?’ was haar argumentatie. In het museum waren vooral Dylan en ik aan het rondkijken. Ik herkende Sarah haar techniek, vijftien seconden naar een schilderij staren alsof het interessant was en dan doorlopen naar de volgende. Deze techniek had Melissa mijn secretaresse mij voor de Kerst uitgelegd. Maar Sarah deed haar best en dat gaf mij een goed gevoel. Sarah wilde iets voor ons doen, hierdoor liet ze blijken dat ze ons waardeerde maar wel op haar manier. Dat vond ik fijn, ook al betekende dat ook dat ze het museum niks aan vond. Maar ik zei niks. Dylan leek het wel te interesseren, en ik vond het fijn dat hij nog eens wat anders zag dan zijn laptopscherm. Na een tijdje was ik een zaal ingelopen en, vreemd genoeg was er helemaal niemand. Eerst viel me dat niet op, en lette ik alleen op de schilderijen. Maar na een tijdje viel het me op hoe stil het was. Ik keek om me heen en wilde teruglopen maar alle lichten in de zaal gingen uit. Ik hoorde de glazen deuren dichtvallen en ik keek geschrokken om me heen. Ik hield mijn tas extra stevig vast. Ik deinsde achteruit toen ik een klap voor me hoorde. Ik was helemaal klaar met dit 110


paranormale gebeuren, het kon gewoon niet paranormaal zijn? Toch ik had het jaren geleden afgesloten, of dat dacht ik. Ik was nog jong en dacht er niet goed over na. Ik besloot rustig te blijven. Dat was het belangrijkste als je een geest tegenkwam. Je moest je angst niet laten kennen. Trouwens, niemand had gezegd dat als dit een werkelijke geest was, het perse slecht was! Dit kon ook een goede geest zijn! Die gedachte zorgde ervoor dat ik veranderde van mening. ‘Ik ben niet bang voor je, laat jezelf zien,’ zei ik luid en duidelijk. Er kwam geen antwoord. Ik probeerde goed om me heen te kijken, maar dat lukte niet door de duisternis die de kamer had verspreid. ‘Hallo? Laat jezelf zien!’ Weer kwam er niks. Ik werd nu wel erg zenuwachtig. Toen sprongen de lichten weer aan. Het licht was eerst zo fel dat ik mijn ogen sloot en even wist niet wat ik moest doen. Langzaam opende ik mijn ogen weer en wenden ze aan de omgeving. Toen zag ik het pas. Er was een schilderij geruïneerd. Er waren woorden op geverfd.

Vooral zo doorgaan, dan zullen er mensen doodgaan. Ik wist even niet hoe ik moest reageren. Dit was geen geest geweest. Daar was ik overtuigd van. Dit konden geesten niet doen. En dit was een duidelijke boodschap. Geschrokken rende ik de zaal uit, linea recta naar de security. Gelukkig gaven ze mij niet de schuld van het geruïneerde schilderij, dus hoefde ik geen boete te betalen. Ik mocht gauw weer weg. Gelukkig. Ik wilde hier geen seconde meer blijven. Toen ik later thuis zat, vertelde ik aan Sarah en Dylan dat ik had besloten om te stoppen met de zaak van Amber. Dat ze protesteerden was nog zacht uitgedrukt. ‘Je hebt haar belooft dat je haar vrij zou krijgen als ze onschuldig is,’ zei Dylan op een strenge toon. ‘Maar is het waard om er doden er voor te laten vallen?’ vroeg ik aan hen. Sarah keek mij geschrokken aan. ‘Wat stond er op het schilderij?’ ‘Het zei: vooral zo doorgaan, dan zullen er mensen doodgaan.’ Dylan staarde me aan met wijde ogen. ‘Wat?’ ‘Rustig, ik heb al vaker dreigementen gehad,’ zei ik kalm. ‘En je neemt ze niet serieus?’ vroeg Sarah op een hysterische toon. Ik schudde mijn hoofd, nee. ‘Ik heb geleerd ze niet serieus te nemen. Als advocate weet je dat het risico er is dat je bedreigingen krijgt. Ik moet er maar mee leren leven.’ ‘Je loopt vreselijk veel gevaar Lauren, heb je dat ooit gerealiseerd?’ ‘Nee,’ zei ik en Dylan sloeg een hand tegen zijn voorhoofd. 111


‘We blijven hier tot je de moordenaar hebt gevonden,’ zei Sarah en ik zuchtte. ‘Doe normaal, ik heb Connor en mijn werk dus jullie kunnen binnenkort gewoon weer je eigen weg gaan. ‘Ohja, waar is Connor nu dan? Je bent aangevallen in een museum en hij blijft gewoon werken.’ ‘Nou en hij is ook niet perfect,’ zei ik met een harde stem. Er verscheen weer een glimlach op Sarah haar gezicht. Ik wilde het niet opbrengen want dat zou een ruzie tussen ons veroorzaken. Ik besloot het voor me te houden. ‘Met wie ben je vreemdgegaan?’ vroeg Sarah en Dylan keek mij aan met grote ogen. ‘Dat ga ik niet vertellen, sorry.’ ‘Jeetje Lauren! Kon je niet even iets handelen als een volwassen persoon,’ zei Dylan hij klonk erg boos.

‘De situatie is gewoon heel ingewikkeld en ik kan het jullie niet vertellen want ik heb een zwijgplicht,’ zei ik tegen hen, een grimas op mijn gezicht. ‘Dus zullen we een film kijken,’ probeerde ik de stemming te verlichten.

Hoofdstuk 19

112


Enzo We stonden alle drie op en liepen naar de keuken. Ik ging op mijn hurken zitten en keek of er sporen van mensen waren. Ik zag niks, hoelang ik ook keek. Mijn hart klopte als een bezetene. Liam en Alice zeiden ook dat ze zenuwachtig en bang waren, maar ze wisten niet wat ik wist. Ze wisten niet dat ik een dreigbrief had gekregen van de moordenaar. Ze wisten niet hoezeer mijn leven in beslag werd genomen door een moordenaar. En dat het best zou kunnen dat diegene nu in het huis was. ‘Ik zie geen sporen,’ zei ik radeloos. ‘We moeten het huis doorzoeken.’ ‘Weet je dat zeker? Het kan gewoon door de wind komen, toch?’ zei Liam kalm. Alice knikte. ‘Liam heeft gelijk. Is dat niet een beetje overdreven?’ Ik schudde mijn hoofd. ‘Ik wil gewoon zeker zijn dat we tweede kerstdag met z’n drieën vieren en niet met iemand erbij.’ Alice huiverde. ‘Begin er niet over.’ ‘Laten we dan het huis even voor de zekerheid doorzoeken!’ zei ik paniekerig. Alice dacht na, en knikte toen. ‘Is goed. Ik doe de begane grond, Liam doet de zolder en Enzo, jij doet de eerste verdieping. Oké?’ Liam en ik knikten en snelden naar boven. Ik keek om me heen terwijl Liam nog een verdieping hoger ging. Zijn voetstappen verdwenen langzaam en toen was het even doodstil. Ik liep voorzichtig de eerste kamer binnen, die, toen ik goed keek, van Liam en Alice was. Ik deed het licht aan en keek om me heen. Ik zag op het eerste gezicht niemand, maar dat hoefde natuurlijk niks te betekenen. Ik ging op de grond liggen en keek onder het bed. Er lag niemand. Toen ik de rest van de kamer grondig had doorzocht deed ik de deur dicht, en zocht ik verder. De volgende kamer was de badkamer. Die was simpel, en er stond alleen een douche, een toilet en een bad. Ook niks. Ik doorzocht de rest van de kamers, maar ook daar vond ik niemand. Ik zuchtte. Ik was er zo zeker van dat er iemand in het huis was. Het was niet leuk dat er alweer met mijn geest werd gespeeld. Ik werd gek. Of tenminste paranoia. Ik

113


ging weer naar beneden en daar zat Alice op de bank. Ze keek op toen ik binnenkwam. ‘Heb je iets gevonden?’ vroeg ik. Alice schudde haar hoofd. ‘Helemaal niks.’ Ik ging naast haar zitten op de bank en keek naar achter of Liam binnenkwam. Maar toen hoorde ik dat hij nog op de zolder was. ‘Hé, luister…’ begon ik, maar Alice kapte me af. ‘Wat is gebeurd, is gebeurd. Daar kunnen we niks meer aan doen, oké? We laten het rusten.’ Ik zuchtte. ‘Alice, hoe het nu tussen ons gaat is niet-‘ ‘Dat is heel jammer! Maar dit is niet de juiste tijd om erover te praten.’ Weer zuchtte ik en schudde ik mijn hoofd. ‘Wanneer is dat dan wel?’ ‘Misschien een keer als Liam niet in hetzelfde huis als ons is!’ siste Alice boos. Ik schrok. Ik had haar nog nooit zo fel gezien. Op hetzelfde moment als ik leek ze zich te realiseren hoe ze had gereageerd. ‘Sorry, Enzo… Ik wil er best over praten, maar niet nu. Ik weet dat het nu wat anders tussen ons loopt, maar ik wil er rustig en lang over praten, en dat kan nu niet. Dus zullen we erover ophouden, alsjeblieft?’ Even was het stil, en toen knikte ik uiteindelijk. ‘Je hebt gelijk, het spijt me.’ ‘Iets anders dan,’ zei Alice toen. ‘Wat was er aan de hand zonet, met die openstaande deur? Het leek alsof je een spook had gezien!’ Ik keek beschaamd weg. ‘Wat? Welnee, doe normaal. Ik was er gewoon van geschrokken.’ Alice trok een wenkbrauw op. ‘Enzo, ik ken je te goed. Ik weet dat je iets verzwijgt. Je hoeft het me niet te vertellen, maar weet ook dat je je geheimen mij ons kwijt kan. Ik ben er voor je, en ik zal er altijd voor je zijn.’ Ik glimlachte, en voor ik kon antwoorden kwam Liam de kamer binnen. Alice en ik keken hem allebei aan. ‘Niks gevonden. Jullie?’ We schudden allebei ons hoofd. Liam ging in de zetel zitten en het was even stil. Ik hoorde de harde wind tegen het huisje duwen. ‘Dus, waar hadden jullie het over?’ begon Liam. ‘Ik vertelde Enzo dat ik wist dat hij iets verborgen hield. Ik confronteerde hem net over het feit dat hij heel erg overdreven, zelfs een beetje bang reageerde toen hij erachter kwam dat de deur naar de tuin open stond.’ Liam dacht na. ‘Nu je het zegt… Enzo, wat was er?’ Ik keek weg en dacht na. Moest ik het ze vertellen? Moest ik me stil houden of het gewoon zeggen? Ik kon mijn vrienden niet in gevaar brengen… Aan de andere kant wilden ze het perse weten en had Alice al gezegd dat ze het niet erg vond, wat het ook was. 114


En toen besloot ik het te vertellen. Ik wist niet wat de doorslag was, maar ik vond het allemaal prima. Ik vertelde over de dreigbrief, over mijn verdenkingen over Rachelle en de dingen die Noah me had verteld. Alice en Liam luisterden met open mond. ‘Een dreigbrief? Oh god, ben je al naar de politie geweest? Ja toch? Mag ik hopen?’ zei Alice paniekerig. Ze keek om zich heen, alsof ze bang was dat uit elk hoekje van de kamer iemand kon verschijnen. Ik schudde mijn hoofd. ‘Nee. Ik heb Lauren gebeld en zij is ervan overtuigd dat het Amber niet perse gaat helpen in de moordzaak. Bovendien is niet alles wat ik doe volkomen legaal, dus als de politie erachter komt dat ik ook veel met de moordzaak te maken heb, kan dat verkeerd uitpakken.’ ‘Oh, wat is dit vreselijk. Ik weet zeker dat ik nu ik dit weet vanavond niet zal slapen.’ Ik had er gelijk spijt van. Misschien had ik het niet moeten vertellen. ‘Sorry dat ik jullie het heb verteld.’ Alice schudde haar hoofd. ‘Nee, zo bedoelde ik het niet! Ik vind het fijn dat je het met ons deelt, echt.’ Liam was die tijd even stil gebleven en keek nu op. ‘Man, weet je zeker dat je hiermee door wil gaan? Dit kan een probleem worden. Deze moordenaar heeft een duidelijke instructie gegeven. Als je die negeert kan je problemen krijgen.’ ‘Ik wil Amber vrijspreken, ze is onschuldig en dat weet ik zeker. Ik kan het dan niet bewijzen op dit moment, maar ik ga mijn best doen om dat te laten lukken, samen met Celia en Lauren.’ Liam knikte. ‘En ik snap bovendien niet helemaal waarom je Rachelle verdenkt. Denk je dat zij je deze brief heeft gestuurd?’ Even dacht ik na. Was dat echt wat ik dacht? Toen bedacht ik me opeen iets. ‘Vlak nadat ik die brief ontving vertelde Rachelle me dat ze een tijdje thuis ging wonen. Vlak na die brief! Dat is toch verdacht?’ Liam keek me aan met een blik die ik niet goed kon plaatsen. Was het afschuw? Verbazing? ‘Sinds wanneer verdenk jij je bloedeigen zusje?’ zei hij met een afstandelijke stem. En ik wist dat hij gelijk had. Ik moest hiermee stoppen en op zoek gaan naar iemand anders. Want als Rachelle daadwerkelijk de moordenaar was, wilde ik dat dan wel weten? Als ze dat was, dan wist ik niet of ik Amber nog wilde bevrijden. Dan kon ik alles beter zo laten, en Amber ervoor laten opdraaien. Toen ik dat eenmaal had gedacht, realiseerde ik me hoe dom dat was. Als Rachelle het bleek gedaan te hebben, was mijn zusje dus een koelbloedige moordenaar! ‘Enzo, alles goed?’ De stem van Alice bracht me weer terug naar de wereld. ‘Huh, wat? Sorry.’ Alice glimlachte. ‘Het maakt niet uit. Ik snap je, maar ik snap Liam ook. Het is een lastige zaak. Een lastige zaak die best kan wachten tot je weer thuis bent. Enzo, je bent hier maar één nachtje, dus zorg ervoor dat je dat nachtje lekker slaapt. Zullen we nu een potje mens-erger-je-nieten? Ik wil wat afleiding.’ Ik glimlachte. ‘Je hebt gelijk. Laten we dat maar doen. Maar ik ben rood!’

115


Die nacht sliep ik slecht, zoals Alice al voorspeld had. Ik werd de hele tijd wakker en had vervelende nachtmerries. De hele tijd zag ik voor me hoe Rachelle de vader van Amber neerstak, schoot of onthoofde. Het waren gruwelijke beelden, die werden gevolgd door Rachelle, die langzaam, onder het bloed, op me afkwam. ‘Enzo…. Jij wist het toch zo goed? Enzo… Ga niet weg…. Enzo….’ Toen ik om zes uur ‘s ochtends voor de zoveelste keer badend in het zweet wakker werd, besloot ik dat het genoeg was. Ik ging uit bed, waste me en zat om kwart over zes beneden. Toen ik naar buiten keek zag ik dat er een pak sneeuw lag, en ik werd er spontaan vrolijk van. Voor zover ik vrolijk kon zijn op de vroege morgen na een nacht vol nachtmerries. Ik keek op mijn telefoon, en wist even niet wat ik moest doen. Hoe ging ik de tijd doorbrengen? Toen gingen mijn gedachten naar Sarah. Zou ze al wakker zijn? Gisteren was ze wel vroeg wakker geweest. Misschien vandaag wel weer? Ik waagde het erop, en stuurde haar een bericht. Hey, dit is Enzo, van gisteren. Ben je wakker? Ik drukte op versturen en toen bleef ik even stil zitten. Ik sloot mijn ogen, en zakte bijna weg. Toen werd ik echter gewekt door het geluid van mijn telefoon. Hai Enzo. Ja, ik ben wakker. Ik dacht net aan je. Ik voelde dat ik rood werd. Dacht ze echt aan me? Ik wist even niet wat ik terug moest sturen en ging even verzitten. Toen dacht ik na. Het voelde bijna als een strategische zet die ik moest verzetten. Ik ook aan jou. Wanneer gaan we uit eten? Was dit te direct? Had ik over koetjes en kalfjes moeten beginnen? Ik voelde me zo stom. Wat dacht je van morgenavond? Ik glimlachte en stuurde een bevestiging terug. Ik keek er nu al naar uit. Ik legde mijn telefoon weg en merkte toen dat ik eigenlijk best wel moe was. Langzaam vielen mijn ogen dicht en zakte ik weg, in een ondiepe, droomloze slaap. Toen ik voorzichtig mijn ogen opende, zag ik dat Alice en Liam gebogen over me stonden. ‘Goedemorgen, slaapkop. Heb je geslaapwandeld?’ Ik glimlachte, maar had geen zin om er verder om in te gaan. Ik voelde me vreselijk, door deze paar uurtjes extra slaap. Ik stond voorzichtig op en toen rook ik croissantjes. 116


‘Wie heeft er ontbijt gemaakt?’ vroeg ik. ‘Wij samen,’ zei Alice trots. Ze glunderde en keek Liam aan. Hij glimlachte terug. We liepen alle drie naar de keuken en gingen daar aan de grote houten tafel zitten. Ik zag dat er ook eieren en bacon in een pan lagen en mijn maag rommelde. ‘Wat lekker!’ zei ik vrolijk. ‘Hoelang zijn jullie al wakker?’ Ik zag op de klok dat het half negen ’s ochtends was. ‘Ongeveer een half uur. We zagen je zo vredig liggen en dachten dat je nog wel even kon slapen. Heb je nachtmerries gehad?’ Ik knikte. ‘Allemaal over Rachelle en het slachtoffer van de moord. Vreselijk.’ Alice legde een aantal plakken bacon op mijn boterham, gevolgd door een ei. Ik viel hongerig aan. ‘Oh, dit is heerlijk,’ zei ik toen ik een hap doorslikte. ‘Goed gedaan, jongens.’ ‘Luister,’ begon Liam twijfelend. ‘Ik bedoelde het echt niet zo, Enzo. Je doet gewoon wat je moet doen. Het spijt me dat ik zo deed gisteravond.’ Ik knikte. ‘Liam, je hebt gelijk. Hoe kan ik nou mijn bloedeigen zusje verdenken van een moord? Dat is gestoord. Ik heb er lang over nagedacht, en het spijt me dat ik dat kon denken.’ Liam legde een hand op mijn schouder en knikte. ‘Het is al goed. Ergens snap ik het ook wel. Je wordt paranoïde van een bedreiging en dan ga je de raarste mensen verdenken.’ Ik knikte, en merkte toen dat ik kippenvel kreeg van die opmerking. Die opmerking kwam vreemd uit Liams mond, en toen ik hem aankeek zag ik een vreemde, glazige blik in zijn ogen. ‘Heb je je eten op, Enzo?’ verbrak Alice toen de ongemakkelijke stilte die tussen Liam en mij was in komen hangen. Ik knikte en stond op, de stoel wegschuivend. ‘Ja. Ik zal mijn tas inpakken. Hoe laat gaan we weg?’ Alice haalde haar schouders op. ‘Zodra we klaar zijn. Voor twaalf uur ’s middags moeten we het huisje uit.’ Ik liep naar boven en daar ging ik op het bed zitten. Het bed veerde mee, en ik zuchtte. Hoeveel ik ook van kerstmis probeerde te genieten, het leek maar niet te lukken. Ik had de hele tijd zo’n vreemd gevoel in mijn buik, een gevoel dat maar niet wilde verdwijnen. Wie kon de moordenaar zijn? En hoe kende de moordenaar mij? Verslagen probeerde ik mijn spullen in mijn tas te proppen, maar het werkte niet mee. Ik werd alsmaar bozer en toen gaf ik het op. Ik ging op mijn bed liggen, nadenkend. Hoe zou Amber zich op dit moment voelen? Alleen? Ja, natuurlijk voelde ze zich alleen. Ze had bijna niemand en werd verdacht voor de moord op haar eigen vader! Ik had enorm veel respect voor haar. Alleen al bij het denken aan Amber, die in haar eentje in de gevangenis zat, kreeg ik moed om verder te gaan. Die bedreigingen moest ik niet al te serieus maken. Toen hoorde ik een maar al te bekend deuntje en ik zag dat ik was bericht door Celia. Kom je langs me als ik thuis ben? Ik heb een gesprek gehad met Amber. Celia 117


Even snapte ik het niet, en toen realiseerde ik het me. Celia was de psychiater van Amber! Dat had Noah me nog gezegd! Ik glimlachte. Dat had Celia goed gedaan. Anders praten we vanavond tijdens het diner bij papa en mama, oké? Even later kwam ik beneden, met mijn tas volgepropt met de spullen. Liam en Alice stonden te praten en keken op toen ik binnenkwam. ‘Klaar om te vertrekken?’ mompelde Liam terwijl hij nog een keer om zich heen keek. Ik knikte bevestigend. ‘Ja. Laten we gaan.’ We liepen het huis uit, en keken alle drie nog een keer achter ons. Het was een prachtig huisje en het viel me nu pas op wat voor een schoonheid het bevatte. Liam en Alice liepen door en zetten hen spullen in de auto terwijl ik nog even bleef staan. Met de sneeuw op het dak zag het er extra magisch uit en ik kreeg een warm gevoel. En toen zag ik het. Een zwart silhouet in het raam rechtsboven het huisje. Er stond iemand naar me te kijken. Ik slaakte onwillekeurig een kreet uit en deinsde geschrokken naar achter. Ik verloor mijn evenwicht en viel op de grond. Een hard klap raakte mijn rug en ik kreunde. Het werd even zwart voor mijn ogen. Alice en Liam renden naar me toe en tilden me voorzichtig op. ‘Enzo, alles oké?’ zei Alice bezorgd. Ik knikte bibberend en keek naar het raam. Er stond niemand meer. ‘Wat was dat nou zonet?’ vroeg Liam en ik haalde mijn schouders op. ‘Ik- Ik weet het niet. Sorry,’ wist ik alleen te zeggen. Ik wurmde me los van mijn vrienden en liep naar de auto. Toen draaide ik me om en keek Liam en Alice aan. Beiden hadden een verbaasde en bezorgde uitdrukking op mijn gezicht. Ik probeerde het te negeren. Ik had me het verbeeld. Dat wist ik zeker. Ik werd gek. Ik was langzaam gek aan het worden. Maar ik hield de schijn op voor Liam en Alice. Ik glimlachte en opende de deur van de auto. ‘Zullen we dan maar gaan?’

Hoofdstuk 20

118


Lauren ‘Ik neem vanmiddag vrij,’ zei ik tegen Sarah. Die knikte terwijl ze een stuk brood in haar mond stopte. ‘Kunnen we winkelen?’ vroeg ze aan mij. ‘Ja prima.’ Ik liep naar de tram, ik was de laatste tijd vaak met de auto gegaan maar besloot om vandaag lopend te gaan. Ik had zin in frisse lucht en even tijd om na te denken. Ik begon na te denken over Liam, hij was op zich best leuk. Wat is er mis met mijn hoofd de laatste tijd. Ik wil niet leven in een wereld zonder Connor, ik hou van hem waarom denk ik dan na over Liam. Hierna moest ik nadenken over een quote van Johny Depp. Als je verliefd wordt op twee mensen, kies de tweede als je de eerste echt leuk vond was je niet voor de tweede gevallen. Ik zette het gelijk uit mijn gedachten en dacht na over de zaak. Enzo zijn mening had me veel beïnvloed. Ik blijf er ook mee doorgaan terwijl ik met mijn leven word bedreigd. Je wordt op veel voorbereid maar dit soort dingen, hierop kan je jezelf niet voorbereiden. Ik stapte in de tram en had het gevoel dat ik achtervolgd werd. Ik begon te hallucineren. Ik zweerde dat ik iemand achter me zag lopen de hele tijd. Ik stapte uit en had nog steeds het idee en toen gebeurde er van alles in een flits. Ik werd geduwd, zo hard dat ik op de stoep viel, ik sloot mijn ogen voor een seconde en diegene die mij dit had aan gedaan was weg. Het vreemde was dat niks was meegenomen ik zag alleen een witte envelop uitsteken. ‘Ojee,’ mompelde ik tegen mezelf. Zou het een dreigbrief zijn? Nee toch? Ik hoop tenminste van niet. Op het kantoor zal ik hem openen.

Beste Lauren, Ik dacht dat we een afspraak hadden? Je was heel dichtbij het opgeven, als je stomme familie je niet van gedachten had 119


veranderd. Misschien had ik ze wel iets moeten aandoen. Er gaan gewonden vallen, doden misschien. Het is jouw schuld. Ik was echt onverantwoordelijk bezig. Deze moordenaar is een stalker het wil heel graag dat Enzo en ik er niet achter komen. De hele ochtend voel ik me niet op mijn gemak. Enzo heeft gelijk. Wij zijn in de macht van de moordenaar. Ik bleef voor lunch op werk, Sarah redde zichzelf vast wel. Melissa kwam naast me zitten. ‘Ik had laatst pepernoten en er zitten altijd van die hartjes tussen maar die zijn niet eens lekker, ik bedoel wat heb je er aan. Ik koop een zak pepernoten voor de pepernoten en dan krijg je er prut bij. Ook had ik laatst een gesprek met een man op een feestje en het was zo ongemakkelijk! We herhaalde allebei dezelfde woorden achter elkaar, je wilt wel weglopen maar ja dat doe je toch niet zomaar? Ik niet in ieder geval, ik zat trouwens te denken dat wij misschien een keer samen iets konden doen. Ik weet dat je mijn baas bent maar ik kan goed met u overweg, u snapt mij wel.’ ik knikte en realiseerde me een paar seconde later dat ik zojuist haar toestemming heb gegeven om met mij te gaan eten. Een paar uur lang naar haar luisteren zonder zelf een woord kunnen uitbrengen. Ik was met mijn gedachten heel erg anders dat ik zomaar ja had gezegd op iets wat ik niet wilde. Ik begon weer over de brief na te denken en voelde het bloed uit mijn gezicht wegtrekken. ‘Gaat het wel goed?’ vroeg Melissa een bezorgde ondertoon in haar stem. ‘Prima,’ zei ik met een kort knikje, voordat ik mijn tas pakte en het kantoor uitliep. Blijven ademhalen en stevig doorstappen. Voordat je het weet ben je thuis. Op de terugweg had ik weer het idee dat ik achtervolgd werd maar dit keer werd ik niet aangevallen, niet geduwd, niks gebeurde er en dit maakte me nog angstiger. Als er nog zo’n actie werd uitgevoerd zou ik gek worden. Letterlijk gek worden, ik maak het mezelf al moeilijk met het bedenken van alle situatie die kunnen gebeuren. Ik schrik van elk klein dingetje. Zelfs van Sarah die de deur open deed en enthousiast in haar handen klapte.

‘Ik heb een leuk nieuwtje,’ zei Sarah met een brede glimlach en een blos op haar wangen. ‘Ik vind Enzo leuk,’ bracht ze uit en daarna keek ze mij aan, haar ogen twinkelde en ik was oprecht blij voor haar. ‘Wat leuk! Enzo is een goede jongen.’ Sarah knikte en trok haar jas aan. 120


‘Zullen we gaan winkelen?’ veranderde zij het onderwerp. ‘Kunnen we eerst een koffie halen, ik heb het erg nodig,’ verklaarde ik en Sarah knikte lachend. ‘Zware dag?’ ‘Je moest eens weten,’ zei ik, ik besloot om Sarah en Dylan niet in te lichten over wat er was gebeurd. Ze zouden in paniek raken en Dylan is net weer terug naar Groningen na zijn nachtje overnachten. Er was iets gebeurd maar hij wilde Sarah en mij niet vertellen wat. Het zit in de familie denk ik. We wilde zelfstandig alles oplossen. ‘Waar wil je eerst heen?’ vroeg ik aan Sarah. ‘Hollister,’ reageerde zij enthousiast, ‘je weet dat, dat mijn favoriete winkel is.’ ‘Je hebt gelijk, we gaan naar Hollister.’ Ik trok Sarah door de winkel straat heen, in mijn ene hand een koffie en in de andere Sarah haar hand. Ik was nieuwsgierig waarom ze niet naar huis wilde maar ze had vast een goede reden. Zie heb je het weer, onze familie heeft geheimen, of dingen dat we elkaar niet vertellen omdat we te koppig zijn. We denken allemaal dat we alles zelf kunnen oplossen maar misschien hoeft dat niet. Toch besloot ik om wat er vandaag was gebeurd voor mezelf te houden. Misschien zou ik het Enzo vertellen maar dat wist ik niet zeker. Ik zou zelf uitzoeken tot in hoeverre de moordenaar dit meende.

Hoofdstuk 21

Enzo 121


Het was dan al geen kerstmis vieren, maar ik wilde toch nog een soort kerst thuis vieren. Daarom was ik blij dat ik door mijn ouders was uitgenodigd om te komen dineren. Rachelle, Celia en Arthur waren ook uitgenodigd, ik vroeg me echter af of Arthur wel zou komen. Hij was de laatste tijd bijzonder afwezig geweest als het ging om de familie, en dat was me heel erg tegengevallen. Ik had Arthur altijd als de zorgzame maar harde broer gezien, en ik had altijd naar hem opgekeken. Om half acht ’s avonds, stond ik opgefrist voor het huis van mijn ouders. Ik merkte dat het me moeite kostte om een glimlach op mijn gezicht te toveren, door de dingen die ik de laatste tijd had meegemaakt. Ik wist niet of er echt iemand in het huis was geweest, maar het maakte me gek. Als er wel iemand in het huis had gezeten, was dat doodeng. Deze persoon leek alles over me te weten. Dat was vreselijk. En als het niet zo was geweest, dan was ik langzaam gek aan het worden. De deur van het huis werd opengedaan door mijn vader, die zich zo te zien al een stuk beter voelde. ‘Fijn dat je er bent, jongen!’ zei hij vrolijk en ik omhelsde hem kort. Toen stapte ik het huis binnen. ‘Wat zie je er goed uit, papa!’ zei ik blij. Ik wist niet wat er was veranderd, maar ik zag het zelfs in zijn ogen. Hij glunderde en had een soort sprankels in zijn ogen die ik al lange tijd had gemist. Ik hing mijn jas op en toen liep ik de kamer binnen. Celia zat in de woonkamer televisie te kijken en mijn moeder stond in de keuken, samen met Rachelle. Ze waren aan het zingen en het viel me op dat ik mijn moeder ook een hele tijd niet had horen zingen. Ze zongen talloze kerstliedjes en ondanks het feit dat het vals klonk vond ik het fijn om te horen. Ik ging naast Celia op de bank zitten en glimlachte. ‘Vanwaar al deze vrolijkheid?’ vroeg ik grappend. Celia keek op en glimlachte. ‘Ik weet het ook niet, maar ik vind het wel fijn.’ ‘Wat eten we?’ ‘Mama’s zelfgemaakte pasta.’ ‘Lekker!’ ‘Hè, Celia,’ begon ik. ‘Hoe was het, het gesprek met Amber?’ Celia haalde haar schouders op. ‘Goed. We hebben veel gepraat. Maar Enzo-‘ Ze pauzeerde even en ik keek haar vragend aan. ‘Wat?’ ‘Weet je zeker dat ze het niet gedaan heeft?’ ‘Hoezo?’ vroeg ik. ‘Voor zover ik heb gezien, gaat het niet goed met Amber. Ze is aangetast door de mishandelingen van haar vader en dat is blijvend.’ ‘Dat betekent toch niet dat ze haar vader daadwerkelijk gedood heeft?’ zei ik protesterend. Celia schudde haar hoofd. ‘Zeker niet. Ik wil alleen wel zeggen dat het mogelijk zou kunnen zijn. Ik weet niet waar Amber allemaal toe in staat is.’

122


Ik wachtte even. Wat als Amber het wel had gedaan? Dan had ik Rachelle onterecht een belofte gedaan. Dan had ik mijn leven geriskeerd voor een moordenaar. Toen bedacht ik me opeens iets. Amber had het niet gedaan. Dat was onmogelijk. Ik had een dreigbrief gekregen. Dat was het levende bewijs dat Amber de moordenaar niet was. En ook al zou de politie dat misschien niet geloven, Celia zou dat waarschijnlijk wel. ‘Nee. Ze heeft het niet gedaan. En dat kan ik bewijzen.’ Celia keek me niet-begrijpend aan. ‘Hoezo?’ ‘Ik heb een brief van de moordenaar gekregen. Een dreigbrief, dat ik me er buiten moest houden, anders zou ik problemen krijgen.’ Celia was geschokt. ‘Wat?’ zei ze boos, ‘en je bent er nog steeds mee bezig? Enzo, je moet stoppen! Je mag je eigen leven niet riskeren!’ Ik schudde mijn hoofd. ‘Ik heb het Rachelle beloofd. Ik mag mijn belofte niet verbreken.’ De ogen van Celia en mij schoten allebei naar de keuken waar Rachelle was, maar er kwam geen reactie. Toen keek Celia mij aan met haar grote, donkere ogen. ‘Ja, dus? Straks raakt ze haar vriendin én haar broer kwijt, alleen omdat jij je bemoeit met deze zaken.’ ‘Ze raakt me niet kwijt,’ zei ik. ‘Bovendien weten we niet eens zeker of dat een dreigbrief was van de moordenaar was. Er stond niet ‘groetjes de moordenaar’ op, of zo.’ Celia sloeg haar ogen ten hemel. ‘God, Enzo. Je moet hiermee stoppen, echt.’ ‘Dat kan ik niet.’ ‘Dan zorg ik ervoor dat je ermee stopt. Kom op, Enzo. Ik wil je leven niet riskeren… We zijn al iemand in onze familie kwijt, zorg ervoor dat jij niet de volgende bent.’ Ik was even stil en keek Celia aan. Ze was bezorgd om me. En ik was met vuur aan het spelen. Ik maakte mijn zus bezorgd. Zorgde ervoor dat ze ongewild bij de moord werd betrokken. Nee, dat was niet zo. Ze was er al bij betrokken. Ze had met Amber gepraat. ‘Ik- Ik denk erover na. Heb je verder nog iets gehoord over de moordenaar?’ Celia haalde haar schouders op. ‘Amber vertelde dat bijna niemand wist dat haar vader haar sloeg, behalve haar beste vriendinnen. Dat betekent dus dat-‘ ‘Rachelle het ook wist. Ik weet het.’ Even keek Celia me aan, en toen vormde haar mond tot een o. ‘Verdenk je….. Nee, echt waar?’ Ik haalde mijn schouders op. ‘Celia, ik weet het niet. Echt niet.’ ‘Ze is je zusje, Enzo. Je kent haar toch?’ ‘Ik weet het, Celia. Maar ik heb gewoon niemand om te verdenken en daar word ik gek van. Ik wil het weten. Ik wil weten wie de moordenaar is.’ Toen ging de bel en begon mijn hart als een razende te kloppen. ‘Ik doe wel open,’ zei ik vlug, terwijl ik opstond en langs de kerstboom liep. Ook liep ik langs de kast met Duilio’s foto erin, en de tekst in sierlijke letters: Sei sempre nel 123


mio cuore. Ik liep de gang door, en toen ik opendeed zag ik tot mijn verbazing Arthur met zijn vrouw en kind voor de deur staan. Arthur keek een beetje ongemakkelijk. ‘Hoi Enzo,’ zei hij glimlachend. Amy, mijn nichtje, werd spontaan vrolijk. ‘Oom Enzoooo!’ gilde ze vrolijk en ze vloog me aan. Ik grinnikte en gebaarde naar Arthur en Sophia dat ze naar binnen konden komen. Ik tilde mijn nichtje op en kietelde haar voorzichtig. ‘Hey kleine Amy,’ begon ik, ‘heb je een leuke kerst gehad?’ Amy knikte vrolijk. ‘Ik heb een prinsessenkasteel gekregen!’ zei ze opgetogen en wurmde zich los uit mijn greep. Ik zette haar neer en ze snelde naar de kamer, waar ze Celia knuffelde en daarna mijn vader. Ondertussen zag ik dat Rachelle de tafel dekte, en mijn moeder een schaal met pasta op de tafel zette. ‘Het eten is klaar!’ zei mijn moeder met luide stem en iedereen liep naar de tafel. We namen plaats en mijn moeder schepte voor iedereen op. ‘Heerlijk, bedankt,’ zei ik toen mijn moeder mij een portie gaf. Ik merkte dat er een soort ongemakkelijkheid tussen Arthur en de rest van het gezin was, maar ik probeerde dat te negeren door gesprekken aan te knopen met Amy. Dat ging moeilijk, want Amy at langzaam en had de hele tijd eten in haar mond. Elke keer als ze probeerde te antwoorden snoerde Sophia haar de mond en vertelde haar dat ze moest gaan eten. ‘Arthur,’ Toen kwam het verlossende woord van Celia. ‘Waarom was je er niet toen pap het ziekenhuis in lag en ben je er nu wel?’ Het was gelijk doodstil en Arthur keek een beetje verschrikt. Zelfs aan het gesmak van Amy kwam een einde. Sophia leek ook een beetje geschrokken, maar bleef stil. Ik was blij dat Celia het had gezegd. Zelf wilde ik het eigenlijk ook graag nog zeggen. Ik had het uiteindelijk besloten niet te doen, omdat ik bang was voor ruzie. En dat wilde ik niet. Het was de dag na kerstmis, dan moest er geen ruzie gemaakt worden. Uiteindelijk sprak Arthur: ‘Ik had het druk met werk en zag niet een mogelijkheid om te komen. Maar ik ben nu vrij en ik wilde graag komen.’ Celia slaakte een sarcastische lach uit. ‘Druk met werk? Man, schei uit. Je had toch wel iets kunnen regelen? Het gaat om je vader!’ ‘Celia!’ zei mijn moeder verontwaardigd, maar Celia trok zich er niks van aan. Wat ik verwachtte, gebeurde. Er ontstond een ruzie. ‘Wat?’ Ze wendde zich tot mijn moeder. ‘Het is toch waar? Er had iets ergs kunnen gebeuren met papa. En je was er niet eens bij! Wat voor een zoon ben jij nou?’ Nu zag ik aan Arthurs gezicht dat hij er ook klaar mee was. ‘Nee, Celia, jij bent zo’n geweldig persoon. Alleen omdat je veel geld en een goede baan hebt, denk jij dat je superieur bent ten opzichte van de rest van het gezin. Niet alles draait om jou hoor!’ ‘Wat?’ gilde Celia bijna. Ik had haar nog niet vaak zo boos gezien, Celia stond erom bekend de kalmste in ons gezin te zijn. ‘Jij zegt dat ik om mezelf denk? Wie blijft er dan thuis als zijn bloedeigen vader in het ziekenhuis ligt?’

124


‘Denk je dat ik dat leuk vond? Nee, natuurlijk niet. Ik had heel graag willen komen, maar omdat ik niet aan mezelf denk ben ik thuis gebleven, voor mijn dochter, mijn vrouw en mijn werk.’ Celia lachte, maar vol woede. ‘Oh, ja, Arthur, tuurlijk. Verdraai het maar zodanig. Jij bent geweldig. Voortaan denk ik ook zo, oké? Dan komt het vast goed met de wereld. Ik denk dat ik voortaan maar geen gezonde dingen meer eet. Want ja, dat wil ik graag en is gezond voor me, maar ik ben eenmaal niet egoïstisch.’ ‘Celia, zo bedoel ik het helemaal niet! Doe eens normaal!’ ‘Oh, zo bedoel je het niet? Zo komt het namelijk wel uit je mond!’ Arthur en Celia waren allebei gaan staan onder de ruzie om het een extra dramatisch effect te geven. Dat hielp, want de rest had vol ontzag de ruzie gevolgd. Ook Rachelle, die met ogen als schoteltjes zat te kijken naar haar zus en broer. Meestal was zij diegene die zo explosief op bepaalde onderwerpen reageerde. Ik kon zien dat ze verbaasd was. En ergens zag ik een soort trots, als ze naar Celia keek. Dat maakte me op een vreemde manier blij. ‘Luister, ik weet dat ik-‘ ‘Nee, Arthur. Maar weet je wat, laat maar. Eet maar door, alsof er niks aan de hand is.’ En toen was het stil. En iedereen at door, tot het eten op was. Iedereen bleef stil, ook Amy. Na het eten stond ik gelijk op. Ik had geen behoefte om nog langer hier te blijven. Het was al verpest. Ik besloot naar huis te gaan. Ik kon waarschijnlijk thuis meer productieve dingen doen dan hier. ‘Ik- Ik moet gaan. Sorry.’ De rest zweeg. Celia knikte. ‘Tot… de volgende keer.’ Ik liep de kamer uit en de gang door. Weer een etentje verpest door ruzies in de familie. Wat moest Amy wel niet denken? Dat onschuldige meisje was de pineut en maakte elke familieruzie mee. Nu ik er zo over nadacht, verbaasde het me niet eens zoveel dat Arthur niet meer bij ons kwam. Ik stapte het huis uit en voelde gelijk de kou om me heen slaan, me insluiten. Het was, natuurlijk, al donker buiten, maar op de een of andere manier werd ik er nu een beetje bang van. Door al die dingen die waren gebeurd, wist ik niet of ik me ooit helemaal veilig zou voelen. Misschien wel niet. Misschien zou ik altijd bang zijn voor een moordenaar, als die nooit zou worden gevonden. Dan zou de moordenaar me altijd blijven achtervolgen. Dat idee maakte me doodsbang. Ik opende de deur van de auto en ging zitten. Ik deed de autoradio aan en toen reed ik weg. Ik reed de straat uit, op weg naar mijn wijk, een buitenwijk van Den Haag. Onderweg reed ik door het centrum, en na een tijdje, viel het me op dat een auto me verdacht lang bleef volgen. In het begin dacht ik dat het toeval was, maar later reedt de auto nog steeds achter me. Ik werd er paniekerig van en sloeg een aantal wegen in die ik niet hoorde in te slaan. De auto deed hetzelfde. Ik probeerde het kenteken te zien, maar dat lukte niet door de felle autolampen, en ook lukte het niet om te zien wie in de auto zat. Ik reed wat harder en probeerde de auto wanhopig kwijt te raken, maar dat lukte niet. De auto bleef vlak achter me. Ik 125


probeerde mijn telefoon uit mijn broekzak te pakken, maar dat lukte niet helemaal. Uiteindelijk had ik mijn telefoon toch in mijn hand, en besloot ik Alice te bellen. ‘Alice Bosch.’ ‘Alice, je moet me helpen!’ zei ik snel en hard. Ondertussen kostte het me moeite om nog op de weg en de auto te letten. De auto begon steeds harder te rijden. Ik baalde enorm dat ik niet kon zien wie achter het stuur zaten, hoe ik het ook probeerde. ‘Wat is er aan de hand Enzo?’ vroeg Alice, een tikkeltje bezorgd. ‘Ik word achtervolgd door een auto, ik kan hem maar niet kwijtraken!’ ‘Oh my god,’ zei Alice, en pauzeerde toen even. ‘Heb je het kenteken gezien? Of wie er in de auto zat?’ ‘Nee,’ zei ik. ‘Allebei niet. Wat moet ik doen, Alice? Ik kan geen rondjes blijven maken.’ ‘Rijd naar het politiebureau, en blijf daar staan. Het lijkt me stug dat de auto daar ook zal blijven.’ Ik was even stil en liet de woorden tot me doordringen. Alice had gelijk. Dat was een goed idee. ‘Je hebt gelijk. Wat moet ik zonder jou!’ Ik hing op en reed toen als een bezetene naar het politiestation. Eerst had de auto dat niet door, maar na een tijd leek de auto minder gas te geven. Toen ik het bureau in de verte zag, begon ik eindelijk rustig te ademen. Toen ik mijn auto eenmaal in de parkeerplaats had gezet, draaide de auto om en reedt toen weg. Ik had het gered. Ik ademde nog steeds hevig en mijn hart klopte als een bezetene, maar alles was goed. Ik leefde nog. Ik besloot ongeveer een kwartier te blijven wachten voor ik wegging. Dat veranderde in een half uur, en toen ging ik toch maar vertrekken. Ik kon hier niet eeuwig blijven. Dat zou de politie ook opvallen. Ik reed weg, met mijn hart kloppend in mijn keel. Dat ging goed, maar onderweg bleven mijn gedachten maar naar de moordenaar gaan. Ik wist zeker dat het de moordenaar was die me had achtervolgd. Ik had het gezicht van diegene niet gezien, maar het had geleken alsof er een man achter het stuur zat. Was het dan toch niet Rachelle? En toen realiseerde ik me iets. Ik pakte mijn telefoon en drukte op het nummer van Celia. Die nam op, na een tijdje. ‘Enzo, wat is er?’ ‘Celia,’ zei ik kortaf, ‘is Rachelle er nog?’ ‘Waar heb je het over?’ zei Celia. Ik zuchtte en probeerde even normaal en rustig te praten. ‘Is Rachelle nog thuis bij pap en mam?’ Even was het stil. ‘Ik weet het niet. Ik ben net thuis. Toen ik wegging was ze er nog wel. Hoezo? Wat is er aan de hand? En waarom hoort het alsof je in de auto zit?’ ‘Ik zit in de auto,’ verklaarde ik. ‘Ik ben net achtervolgd door een auto, en ik wedt dat het de moordenaar was. Alice vertelde me dat ik naar het politiebureau moest rijden om hem kwijt te raken, en dat deed ik.’ ‘En je wilde zeker weten dat het Rachelle niet was.’ 126


Ik was even stil. En toen: ‘Ja.’ ‘Enzo....’ Celia was even stil. ‘Rachelle heeft het niet gedaan. Ze is je zusje, en zou nooit zoiets doen.’ ‘Je hebt gelijk, Celia,’ zei ik. ‘Het spijt me dat ik zo over Rachelle dacht. Maar goed, bedankt voor je tijd. Ik moet gaan.’ ‘Zorg goed voor jezelf, Enzo.’ ‘Dat komt wel goed, Celia.’ Toen hing ik op en ik zag dat ik voor mijn huis stond. De reis was sneller gegaan dan ik had verwacht. Ik werd eigenlijk langzaam wel weer zenuwachtig bij het idee om naar binnen te moeten gaan, maar het zou toch moeten, wilde ik vannacht weer in mijn bed slapen. Dus ik stapte uit, spitste mijn oren en liep voorzichtig naar de deur. Die opende ik, en ik liep bijna met hartkloppingen naar binnen. Toen ik de deur achter me dichtsloeg, bleef ik even staan. Eindelijk. Ik was thuis. Ik liep naar de woonkamer, deed mijn jas uit en plofte neer op de bank. Even was ik stil, en ik legde mijn hoofd op de leuning van de bank. Ik wilde naar bed. Ik was even klaar met alles. Toen ik op stond, zag ik echter dat er iets op de tafel lag, en toen ik er naar toeliep, zag ik tot grote schok dat het een briefje was. Weer met een korte maar duidelijke boodschap, in een snelgeschreven maar duidelijk handschrift, in een viezige papierkleur.

Ik dacht dat ik je gezegd had dat je je er niet meer mee moest bemoeien? Nu gaan er gewonden vallen, Enzo. En dat is jouw schuld.

Hoofdstuk 22

127


Lauren Ik lag op bed, starend naar het plafond. Wat er de laatste paar dagen was gebeurd was te vreemd om te verwoorden. Eerst was ik er heilig van overtuigd geraakt dat een geest was gekomen om te spoken, en nu wist ik zeker dat ik werd gevolgd door een schimmig figuur. Waarom? Waarom gebeurde dit allemaal? Bovendien dacht ik veel aan Liam. Wat ik met hem had gedaan, was verkeerd en ik vond het vreselijk. Maar aan de andere kant vond ik het geweldig, spannend en leuk. Toen het half twaalf ’s ochtends was, besloot ik uit bed te gaan en aan mijn dag te beginnen. Ik maakte ontbijt voor mezelf klaar, en staarde naar de televisie terwijl ik een broodje naar binnen schoof. Ik merkte dat ik geen zin had in eten, iets wat niet zo vaak voor kwam. Toen ik klaar was met eten, kreeg ik een telefoontje. ‘Lauren van Wyck.’ ‘Ik ben het. Amber.’ Ik zette mijn bord op de tafel en stond op. ‘Amber, wat is er aan de hand?’ ‘Kunt u komen? Ik wil graag een techniek bespreken.’ Ik zuchtte nauwelijks hoorbaar. Op de een of andere manier had ik het gevoel dat de incidenten met de moord te maken hadden. Dat was vreemd, want hoe kon het geestengedoe nou daar mee te maken hebben? ‘Ik kom eraan. Ik ben er over een kwartier.’ Ik hing op en maakte me klaar. Ik kamde mijn haar nog een keer en staarde naar mezelf in de spiegel. Ik zag er ongelukkig uit. Ik werd vroeger altijd verteld dat ik altijd vrolijk keek, ook als ik dat niet deed. Dat was niet meer zo. Ik had een duistere blik, en ik schrikte mensen af. Toen snelde ik naar mijn auto en reed naar het politiebureau. Even later opende ik de deur naar de kamer waar Amber zat. De kamer gaf een koude indruk, door de simpele meubilair en de lichtgrijze kleur. Amber zat met een sombere indruk aan de andere kant van de ronde tafel. Toen ik binnenkwam, lichtten haar ogen even op. Ik keek weg en mijn gezicht vertrok. Amber had hoop. Ik een stuk minder. Ik wist niet wat ik nog voor haar kon doen. Maar dat liet ik niet blijken. Ik zette mijn koffertje naast me neer toen ik plaats nam op de stoel. Ik negeerde de aanwezigheid van een politieman. ‘Goedemorgen Amber,’ zei ik met een koude stem. Ik legde mijn koffer op het tafeltje en haalde een aantal papieren er uit. ‘Hoi,’ zei Amber terwijl ze naar de papieren staarde. ‘Hoe gaat het met je?’ 128


Amber haalde onbenullig haar schouders op. ‘Gaat wel. Denk ik. Nee, eigenlijk ook niet. Ik word nog steeds verdacht van de moord op mijn vader.’ Ik knikte.’Ja, dat klopt. Ik ga proberen dat te veranderen.’ Amber knikte en aan haar manier van doen merkte ik een sterk cynisme op. Had ze toch geen hoop? Dacht ze dat ik het toch zou verpesten? Dat maakte me ergens boos. Waarom verwachtte ze niet dat ik haar kon helpen? ‘Waar wil je het over gaan hebben?’ vroeg ik, en ik keek haar aan. ‘Weetnie, zeg maar.’ Ik trok een wenkbrauw op. ‘Je hebt me gebeld. Ik ben gekomen. Waarom ben ik hier gekomen?’ ‘Om me helpen vrij te komen. Dûh.’ Ik zuchtte weer, maar dit keer harder. Ik verhief mijn stem, erger dan ik had gehoopt. ‘Amber, je instelling moet veranderen als je vrij wil komen. Ik probeer je te helpen, maar je moet er zelf voor open staan. Dat gaat niet lukken als je zo doet.’ Amber keek me verbaasd aan. Ik herpakte mezelf door simpelweg een haarlok uit mijn gezicht weg te halen en recht te gaan zitten. ‘Jij bent de advocaat. Doe wat je kunt om me te helpen. Mijn moeder betaalt je niet voor niks.’ ‘Amber, ik kan je alleen helpen als je mij ook helpt!’ zei ik boos. ‘Dat slaat nergens op!’ zei Amber hard. Ik sloeg een hand voor mijn hoofd. Ik kende weinig mensen die zo koppig waren. Behalve Sarah dan. Die kon ook aardig koppig zijn. ‘Amber, wil je vrij komen of niet?’ gilde ik bijna. Amber was even stil, en ik keek haar doordringend aan. ‘Nou?’ snauwde ik nogmaals. ‘Ja,’ zei Amber zacht. ‘Wat zei je? Ik hoorde je niet.’ ‘Ja, ik wil vrijkomen!’ ‘Mooi. Dat wil ik ook. We hebben een gemeenschappelijk doel. En mensen met een gemeenschappelijk doel kunnen het verst komen als ze elkaar helpen. Denk je niet?’ Amber haalde haar schouders op. ‘Denk je niet?’ zei ik hard. Amber knikte. ‘Ja.’ Ik knikte en dwong mezelf rustig te gaan ademen. Ik was nog niet vaak zo boos geworden op cliënten. Wat bezielde me? Toen ik Amber bekeek, zag ik echter wel dat mijn wijze effect had gehad. Amber ging rechtzitten en legde haar handen op de tafel. Misschien was het soms nodig om uit te barsten. ‘Goed. Waar waren we? Oh ja, we zijn nog niet begonnen.’ Amber keek me boos aan, maar zei niks. ‘Vandaag gaan we het hebben over een alibi. Waar was je toen de moord is plaatsgevonden?’ vroeg ik. Amber dacht na. ‘Ik was denk ik bij vrienden.’ 129


‘Denk ik? Daar heb ik niks aan, Amber. Waar was je?’ Amber leek zenuwachtig. ‘Ik weet het niet precies meer. Sorry.’ Ik knikte. ‘Dat is balen, Amber. Een alibi had een hele hoop gezeur gescheeld. Weet je zeker dat je niet weet waar je was? Was je thuis?’ Amber schudde haar hoofd. ‘Ik had ruzie met mijn ouders. Met mijn vader. Ik wilde niet naar huis.’ ‘Waarom had je ruzie?’ ‘Waarom denk je? Omdat mijn vader me mishandelde. Daarom had ik ruzie. Daarom was ik niet thuis. Kunnen we dat niet zeggen? Dan moeten ze ons wel geloven!’ Ik schudde mijn hoofd. ‘Nee, Amber. Dat gaan we niet zeggen.’ ‘Wat?’ zei Amber geschrokken. ‘Waarom niet?’ ‘Omdat de jury dat juist als een motief ziet. Je bent mishandeld door je vader. Je was woest op je vader, en je was niet thuis. Dat klopt precies!’ Amber dacht na. ‘Oh. Shit.’ Ik knikte. ‘Ja. Shit ja.’ Op dat moment kwam er een politieagent binnen. ‘Amber, je tijd is over.’ Amber keek de politieagent angstig aan. Toen keek ze mij aan. ‘Ik wil nog niet weg.’ Op dat moment voelde ik me even een familielid van Amber. Of een vriendin. Hoe het meisje me aankeek, met haar ogen vol pijn. Ik kreeg er kippenvel van. Maar ik liet niks blijken, hoe zeer me dat ook deed. Ik stond op, deed de papieren in mijn koffertje en gaf Amber een hand. ‘Tot de volgende keer.’ Met een gemengd gevoel van schuld en pijn verliet ik het politiebureau. Toen ik thuiskwam, zag ik tot mijn verbazing dat Connor ook thuis was. Ik hing mijn jas op de kapstok en liep de woonkamer binnen. Daar lag Connor op de bank te slapen. Ik wilde hem wakker maken, maar toen bedacht ik me. Ik liet hem maar slapen. Hij was uitgeput van het werk in het ziekenhuis. Bovendien was ik bang dat Connor en ik ruzie gingen maken als ik hem wakker maakte. Dat was het enige wat we nog deden de laatste tijd. Ik ging op de stoel zitten en dacht na. Ik voelde me rusteloos, en had geen zin om stil te zitten. Ik wilde iets doen. Wat, wist ik niet. Maar ik wilde hier niet thuisblijven. Ik keek op mijn telefoon en drukte het nummer van Celia in. Ik wilde met mijn vriendin afspreken. Toen ik haar wilde bellen, bedacht ik me plotseling. Waarom moest ik haar bellen? Ik kon net zo goed langs gaan! Dus weer sprong ik in mijn auto, en reed ik weg. Onderweg gingen mijn gedachten weer alle kanten op. Autorijden was niet meer hetzelfde geworden na mijn ongeluk. Ik was bang voor alle dingen die ik zag. Het was vreselijk dat ik zo leefde. En nu deed ik ook nog een zaak waar een moord was plaatsgevonden. Dat had ik nog nooit gehad! Toen ik mijn auto voor het huis van mijn vriendin zette, wachtte ik eventjes. Straks was Celia aan het werk. Of had ze iets anders belangrijks. Misschien moest ik gewoon maar weer weggaan. Dan bleef ik gewoon rijden tot ik moe was. Aan de 130


andere kant had ik op dit moment een vriendin nodig. En Celia was een vriendin die me altijd leek te begrijpen. Dat was vrij logisch aangezien ze psychiatrie had gestudeerd. Voor ik überhaupt een keuze kon maken, ging de deur van haar huis open en stond Celia in de deuropening. Ik glimlachte toen ik haar zag en stapte uit de auto. ‘Lauren, wat leuk! Wat doe je hier?’ Ik glimlachte onbeholpen toen ik het pad op kwam lopen. ‘Hai Celia. Ik wilde even bijpraten. En ik had een vriendin nodig.’ Celia glimlachte. ‘Fijn om te horen dat je dan naar mij gaat. Kom binnen.’ Ik liep Celia achterna en stapte het huis binnen. Celia’s huis was brandschoon en heel mooi ingericht. Toen ik de woonkamer binnenstapte, was dat het eerste wat me opviel. Ik wist dat Celia een kat had, en vond het knap dat ze met die pluizenbol het zo schoon wist te houden. ‘Ga zitten,’ zei Celia.’Wat wil je drinken?’ Ik nam plaats aan de grote tafel. ‘Doe maar wat fris.’ Celia keek achterom en met opgetrokken wenkbrauw. ‘Fris? Normaal wil je altijd koffie.’ Ik haalde mijn schouders op. ‘Ik wil gewoon fris.’ Celia hield haar mond en schonk een glas cola voor me in. Ze zette het voor me neer en nam tegenover me plaats. ‘Wat is er aan de hand?’ vroeg Celia. Ik haalde mijn schouders op. ‘Meerdere dingen. Ik voel me ten eerste gewoon klote. Ik weet niet hoe het komt. Door een mix van dingen. Ik heb laatst een auto-ongeluk gehad.’ ‘Wat zeg je nu?’ zei Celia geschrokken. ‘Gaat alles wel goed verder?’ ‘Ja,’ meldde ik. ‘Ik ben er gelukkig met een paar schrammetjes vanaf gekomen.’ Celia knikte. ‘Gelukkig.’ ‘Celia,’ begon ik toen. ‘Herinner jij je nog veel van onze studententijd?’ Celia keek me aan. ‘Ja, best wel. Hoezo?’ ‘Weet je nog die keer dat we dat ouija-bord hebben uitgeprobeerd met Lisa, Tessa en Christina?’ De ogen van Celia werden groter. ‘Ja, dat herinner ik me nog. Dat vergeet ik nooit meer.’ Ik knikte. ‘Voor we het bord uitprobeerden geloofde ik er niet in, weet je. Toen vond ik het onzin. Geesten bestonden simpelweg niet. Maar toen Tessa een week later een hartaanval kreeg en later stierf, was ik er heilig van overtuigd dat dit het werk van een geest was en-‘ ‘Lauren, we hadden afgesproken dat we het er niet meer over zouden hebben.’ ‘Ja, dat weet ik, Celia. Maar een tijd geleden was ik ervan overtuigd dat ik werd aangevallen door een geest.’ ‘Wat zeg je nu?’ ‘Het bleek een grap te zijn. Een enorm flauwe grap.’ Celia schudde haar hoofd. ‘Serieus? Wie heeft je dit aangedaan?’ 131


Ik haalde mijn schouders op. ‘Ik weet het niet, maar ik was doodsbang. Ik was er van overtuigd dat ik dood zou gaan.’ ‘Lauren, geesten bestaan niet en je moet je nooit meer zo laten bang maken. De dood van Tessa…’ Celia pauzeerde even. ‘Dat was toeval.’ Ik knikte. ‘Ik weet het.’ ‘En nu houden we erover op. Wil je een film kijken? Ik bestel pizza, we kijken een romantische comedy en we zwijmelen en lachen de hele avond. Klinkt dat goed?’ Ik knikte vrolijk. ‘Ja, dat is een geweldig idee.’ Celia stond op en we liepen naar de bank. Ik ging erop zitten en Celia gooide een deken naar me toe. ‘Nestel jezelf maar lekker in,’ zei ze vrolijk. Ze startte Netflix op en we zochten samen een leuke film uit. Celia bestelde twee pizza’s die een kwartier later gebracht werden. Aan het eind van de avond besloot ik weg te gaan. ‘Ik vond het heel gezellig, Celia. Bedankt voor de leuke avond.’ Celia glimlachte. ‘Ik ook. Jij ook bedankt. Het is fijn om weer wat leuks te doen met een vriendin. Ik ben de laatste tijd veel te veel bezig met mijn werk.’ Ik knikte. ‘Dat herken ik. Tot de volgende keer, Celia.’ Ik zwaaide nog terwijl ik de auto instapte en wegreed. Toen ik thuiskwam, was Connor nog wakker. Ik zuchtte. Ik wilde hem eigenlijk graag mijden. Toen ik de kamer binnenkwam, stond Connor voor mijn neus. ‘Waar ben jij geweest?’ vroeg hij boos. ‘Bij Celia op visite. Hoezo? Mag dat niet?’ ‘Dat had je toch wel even kunnen melden?’ Ik zuchtte. ‘Ik had een vreselijke dag en toen ik thuiskwam lag jij te slapen. Dus ik-‘ ‘Je hebt me niet wakker gemaakt? Waarom niet?’ Ik schrok. ‘Ik heb je niet wakker gemaakt omdat ik je niet wilde storen. Omdat ik dacht dat je je slaap wel kon gebruiken.’ ‘Ja, tuurlijk. Je mag heus wel toegeven dat je gewoon niet met me wilde praten.’ ‘Wat?’ zei ik geschrokken. ‘Connor, dat slaat helemaal nergens op!’ Connor sloeg zijn armen over elkaar heen. ‘Oh nee? Waarom ben je dan zo vaak weg?’ Ik zuchtte. ‘Ik heb een leven, Connor. Ik heb werk, vrienden, familie. En ik heb jou. Soms heb ik er moeite mee om alles te combineren. Ik ben ook maar een mens.’ Connor rolde met zijn ogen. ‘Ik ben ook een mens. Ik weet alles wel te combineren.’ Ik grinnikte cynisch. ‘Ja, Connor. Jij bent perfect. Wil je dat horen?’ ‘Ach, doe normaal. Dat bedoel ik niet.’ ‘Wat bedoel je dan wel?’ ‘Weet je,’ zei Connor boos. ‘Laat ook maar. Ik ga slapen. Ik zie je wel weer.’ Connor stampte de kamer uit voor ik nog wat kon zeggen. Ik zuchtte en plofte neer op de bank. Wat nu? Ik had geen zin in Connor. Ik pakte mijn telefoon, en toen zag ik de naam van Liam verschijnen. Ik twijfelde. 132


Moest ik hem bellen? Na lang wikken en wegen besloot ik hem toch te bellen. ‘Lauren?’ zei Liam met een zachte stem. ‘Wat is er?’ ‘Kun je afspreken?’ vroeg ik zacht. Als Connor dit hoorde, was ik dood. ‘Nu?’ vroeg Liam. Het bleef even stil. ‘Ach, waarom ook niet? Kom je bij mijn appartement?’ Ik glimlachte. ‘Ik kom eraan.’ Een kwartier later stond ik voor zijn appartement. Toen hij opendeed, bekeek hij me van top tot teen. En begon hij te glimlachen. ‘Wat?’ vroeg ik. Hij haalde zijn schouders op en trok me aan mijn hand naar binnen. ‘Je bent gewoon zo mooi,’ zei hij met een fluisterende stem. Ik glimlachte. Hoelang was het al niet geleden dat Connor dat tegen mij had gezegd? Ik maakte me los om een omhelzing die veel te kort duurde. ‘Wat is er, Lauren?’ vroeg Liam. Ik ging op de bank liggen en zuchtte. ‘Connor. Ik word gek van hem.’ Liam ging naast me zitten en liet zijn hand over mijn haren glijden. ‘Het is oké, Lauren. Ik ben er voor je.’ Ik zuchtte. ‘Wij zijn slechte mensen, weet je.’ Liam keek weg en knikte. ‘Ja, dat klopt. Dat zijn we inderdaad.’ En toen kuste hij me en vergat ik alles eventjes.

Hoofdstuk 23

133


Enzo De volgende dag was ik de hele dag zenuwachtig. Voor het etentje met Sarah vooral. Maar ook door de volgende bedreiging. Zoals verwacht kon ik niet slapen en bleef ik me maar omdraaien. De bedreiging van de moordenaar manifesteerde zich in verscheidene vormen. Eerst zag ik Rachelle gedood worden, gevolgd door een onthoofde Alice en een verdronken Celia. Afschuwelijke beelden, en ik werd wakker met natte wangen. Alleen het etentje met Sarah gaf me een reden om uit bed te gaan, in plaats van de hele dag in bed te blijven liggen. Ik douchte twee keer en spoot extra parfum. Ik deed nette kleding aan, maar niet té net. Ik wist niet of Sarah het wat vond, maar na raad te hebben gevraagd aan Alice was ik ervan overtuigd dat het ermee door kon. Alice had niet bij gereageerd dat ik uit eten ging met Sarah, maar dat was haar eigen zaak en daar kon ik niks aan doen. Sarah en ik hadden afgesproken dat we om half zeven elkaar zouden zien bij Vino & Cucina, en daar wat zouden eten. Vino & Cucina was misschien niet perse het beste restaurant, maar op de een of andere manier voelde ik me er thuis, en zelfs een beetje veilig. Een aantal uur voor ik naar Vino & Cucina vertrok, besloot ik Lauren nog een keer op te zoeken. Ik wilde haar nog even melden wat er was gebeurd, wie weet had ze nog meer informatie. Ik wist inmiddels waar ze woonde, dus Lauren keek niet eens meer verbaasd toen ze de deur opendeed en mij zag. ‘Lauren, ik moet je spreken. Het gaat over de zaak.’ ‘Kom gauw binnen, Enzo.’ Ik stapte naar binnen en voelde de warmte over mijn lichaam verspreiden. Het was hier heerlijk warm. ‘Is er weer wat gebeurd?’ vroeg Lauren bezorgd, terwijl ze me naar de woonkamer leidde. ‘Ga zitten, ik maak koffie voor je.’ Ik ging op de bank zitten en knikte. ‘Ja, er is weer wat gebeurd. Meerdere dingen, zelfs.’ Ik pauzeerde even, en wachtte tot Lauren terugkwam met een kop koffie. Toen ging ze op een stoel zitten vlakbij de bank en kruiste haar benen. ‘Vertel maar,’ zei ze zakelijk. ‘Het begon eigenlijk de avond na ik terugkwam van Oostenrijk. Ik had afgesproken met mijn twee beste vrienden een huisje te huren om kerst te vieren. Toen ik op een

134


gegeven moment de keuken binnenliep was de achterdeur open, terwijl niemand van ons die deur heeft geopend!’ ‘Veel van dit soort verhuurbare huisjes zijn niet meer de nieuwste. Het zou ook kunnen zijn dat de deur gewoon zijn beste tijd heeft gehad en telkens open vliegt. Weet jij veel.’ Ik probeerde mijn zucht te bedwingen. Het was soms irritant dat Lauren alles op een objectieve manier en kritisch bekeek, in plaats van met me in te stemmen, maar aan de andere kant was dat ook wel weer logisch. ‘Dat dacht ik inderdaad ook. Maar toen we de volgende ochtend uit het huis vertrokken, zag ik een silhouet staan in het raam, boven. Ik weet het heel zeker.’ Lauren was even stil. ‘Dat is doodeng. Hoe reageerde je? En zagen je vrienden het ook?’ ‘Ik gleed uit en viel op de grond. Toen ik weer keek, zag ik niks. En nee, mijn vrienden waren al bezig koffers de auto in de stoppen. Dus die zagen niks.’ Lauren voelde op een of andere manier dat ik nog niet klaar was. ‘Ga verder.’ Ik haalde diep adem. ‘Gisteravond dineerde ik bij mijn ouders met de rest van het gezin. Toen ik wegging kwam ik er na een tijdje rijden achter dat een auto me achtervolgde. Ik vond het doodeng en belde Alice in paniek. Zij vertelde me dat ik naar het politiebureau moest gaan rijden, om de auto af te schudden. Dus dat deed ik en het werkte. Maar het leek wel-‘ Ik brak mijn zin even af. ‘Alsof het een man was. Natuurlijk weet ik het niet zeker, maar het leek wel zo.’ Lauren nam een slok van haar koffie. ‘Mijn god. We moeten het echt snel op gaan lossen, anders raken er nog mensen gewond, of erger…’ Ik knikte. ‘Ja. Want toen ik thuis kwam, lag er een brief op de tafel met een waarschuwing dat het niet lang zou duren voor de eerste ongelukken zouden gebeuren.’ Lauren keek geschrokken. ‘Wat? Dat- dat is vreselijk! Wat als er iets met iemand die we kennen gebeurt?’ ‘Dat gebeurt niet,’ siste ik. ‘Dit lossen wij op voor er dingen gaan gebeuren. En ook al zijn we nog niet zo ver, ik verzeker je dat het goed gaat komen.’ Lauren keek even vertwijfeld, maar knikte toen. ‘Je hebt gelijk. Dank je wel, Enzo. Voor je steun. En ik heb respect voor je, dat je het allemaal volhoudt.’ ‘Bedankt Lauren. En nog iets…’ Ik krabde zenuwachtig met mijn hand mijn nek. ‘Wat? Nog iets over de moordenaar?’ Ik schudde mijn hoofd. ‘Het gaat over je zusje, Sarah.’ Lauren keek me met opgetrokken wenkbrauw aan en sloeg haar armen over elkaar. ‘Ja, wat is daarmee?’ ‘Ik ga vanavond met haar uit eten. Is dat – Vind jij – Keur je dat goed?’ stotterde ik voorzichtig. Ik wist dat Lauren beschermend was. Ook wist ik dat Lauren en Sarah een slechte band had, en dat Sarah zich er waarschijnlijk niks van zou aantrekken als Lauren het niet goedkeurde. Maar het was altijd fijner als ze het goed vond.

135


‘Tuurlijk. Ik vind het wel vreemd, maar Sarah verdient iemand in haar leven. En jij ook.’ Ookal klonken die zinnen alsof Sarah en ik al in een 2-jaar lange relatie waren, het deed me toch goed. Ik glimlachte, en toen gaf ik Lauren een omhelzing. Ik voelde aan haar reactie dat ze dat niet had verwacht en dat ze haar spieren aanspande, maar toen omhelsde ze me terug. ‘Geen probleem. En in het begin had ik er wat moeite mee, maar wie ben ik om jullie tegen te houden?” ‘Bedankt.’ Ik pakte het kopje met koffie, en dronk het leeg. Lauren en ik praatten nog even, en toen kwam het onderwerp bij Connor. ‘Het valt me op, dat als ik over Connor begin, je gezicht vertrekt. Wat is er aan de hand tussen jullie?’ Lauren haalde haar schouders op en streek een lok uit haar gezicht. ‘Hij is zo bezig met zijn werk en lijkt er meer op te focussen dan op mij, en onze relatie. Ik word er gek van. Bovendien reageert hij kortaf en maakt hij soms opmerkingen die me kwetsen. Maar ik hou nog steeds van hem.’ Ik knikte. ‘Dat is balen. Maar goed van je, dat je hem nog steeds accepteert en van hem houdt.’ Lauren haalde haar schouders op. ‘Ik denk het.’ Toen viel het gesprek stil, en toen ik op de klok keek zag ik dat het al in de namiddag was. Ik moest naar huis, me klaarmaken voor het etentje met Sarah. ‘Hé, ik vond het gezellig. Bedankt voor je tijd. Ik moet gaan, anders ben ik niet schoon en fris als ik je zusje ontmoet.’ Lauren glimlachte. ‘Veel plezier vanavond. Doe Sarah de groetjes.’ ‘Zal ik doen,’ beloofde ik. ‘Doei!’

Om half zeven liep ik Vino & Cucina in, zenuwachtig, maar besluitvol. Ik had er enorm veel zin in en kon niet wachten tot ik Sarah weer kon zien. Ik liep naar de balie, waar een buitenlandse vrouw aan zat en amper opkeek toen ik naar haar toe liep. ‘Ik heb gereserveerd. Mancini,’ zei ik toen maar, om de vrouw haar aandacht te trekken. De vrouw keek op met opgetrokken wenkbrauw en knikte toen. ‘Volg mij maar naar tafel 4.’ We liepen naar de tweepersoonstafel die ik had gereserveerd voor Sarah en mij, en ik ging zitten. De vrouw liep gauw weg en kwam even later terug met een kaart met dranken. ‘Kan ik alvast wat te drinken brengen?’ vroeg ze een beetje opdringerig. Ik besloot dat ik de vrouw niet mocht. Ik schudde gelijk mijn hoofd. ‘Ik wacht op mijn date, maar bedankt voor het aanbod.’

136


De vrouw mompelde iets dat ik niet kon verstaan, en liep toen weg. Het was rustig vandaag in het restaurant en er was een fijne sfeer, eentje die er niet vaak was. Iedereen was vrolijk en ik zag vooral veel stellen. Er zaten een paar gezinnen met kinderen en ook een oudere vrouw in haar eentje. Ik pakte mijn telefoon uit mijn zak, en besloot toen dat ik die maar beter uit kon zetten tot na de date. Ik wilde dat niks deze date zou verpesten. En aangezien ik de laatste tijd meer gebeld en bericht werd dan ooit, zou het me niks verbazen dat ik vanavond ook weer gebeld zou worden. Daarom drukte ik mijn telefoon uit, en zag ik toen de prachtige verschijning van Sarah. Ze kwam aanlopen, in een paarse jurk die tot haar knieën kwam. Ze leek een beetje zenuwachtig, maar zag er prachtig uit. Ik stond op, liep naar de lege stoel aan de andere kant van mijn tafel, en schoof die aan. Toen gebaarde ik naar Sarah. ‘Gaat u zitten, mevrouw,’ zei ik op een beleefde toon. Sarah glimlachte bescheiden en ging toen zitten op de stoel. Ik nam plaats op mijn stoel en keek haar toen aan. ‘Fijn dat je er bent, Sarah.’ ‘Ik vind het ook fijn om hier te zijn,’ antwoordde Sarah. ‘Heb je al iets bestelt?’ Ik schudde mijn hoofd. ‘Nee, ik wilde wachten tot jij er was. Heb je een leuke dag gehad?’ Sarah haalde haar schouders op. ‘Ik heb niet veel gedaan vandaag. En jij?’ Ik knikte langzaam. ‘Ik ben langs je zus geweest. Het was wel gezellig. Verder heb ik niets gedaan.’ ‘Mijn zus?’ Sarah’s aandacht was er volledig bij. ‘Hoezo mijn zus?’ Ik haalde niet-begrijpend mijn schouders op. ‘Nou, eh, gewoon? We zijn bevriend, denk ik.’ Sarah knikte afwezig. ‘Aha.’ Ik kon aan haar gezicht zien dat ze het niet leuk vond. ‘Ik heb hier de hele dag naar uitgekeken,’ zei ik ten slotte. Sarah begon te glimlachen. ‘Ik ook.’ Even viel er een stilte tussen ons in, en toen besloot ik haar simpele dingen te vragen. ‘Wat zijn je hobby’s?’ Sarah dacht na. ‘Sporten vind ik fijn om te doen, en ik houd ook van lekker eten. En jij?’ ‘Ik hou van films kijken, lezen, sporten en schrijven. Maar dat hoort ook wel, want ik ben journalist.’ Sarah knikte. ‘Hoe is dat werk? Is het leuk?’ Ik haalde mijn schouders op. ‘Ik begon aan mijn opleiding journalistiek met de gedachte dat ik elke week verslagen zou schrijven over ontvoeringen, botsingen en andere spannende dingen, maar dat viel flink tegen. In Nederland is het relatief saai, er gebeurt hier tamelijk weinig.’ Sarah knikte. ‘Tot een paar weken geleden, bedoel je.’

137


‘Ja. Ik ben gevraagd er een stuk over te schrijven, maar het is nog lastiger dan gedacht. Ik weiger de verdachte erin te zetten, want ik weet dat ze het niet gedaan heeft.’ ‘Hoe weet je dat zo zeker?’ vroeg ze, spelend met haar servetje. ‘Ik ken de verdachte persoonlijk. Ze is een vriendin van mijn zusje. Ze kan het nooit gedaan hebben.’ Sarah haalde haar schouders op. ‘Soms kunnen de personen die het dichtst bij je staan, je het meest verbazen. En dat is niet altijd op een juiste manier.’ Ik keek Sarah recht in haar ogen aan. ‘Ja, dat klopt. Maar dit is het enige waar ik me aan vast kan houden. Ik wil het niet opgeven. Bovendien heb ik mijn zusje beloofd Amber mits onschuldig, vrij te krijgen. Die belofte moet ik nakomen.’ Sarah knikte. ‘Oké.’ Toen kwam er een ober naar ons toe. ‘Kan ik jullie bestelling opnemen?’ Toen realiseerde ik me dat ik de menukaart nog helemaal niet had geopend. Ik pakte gauw de kaart en liet mijn ogen over de kaart glijden. ‘Doe maar carpaccio,’ zei ik. Sarah bestelde hetzelfde. De ober liep weer weg. ‘Heb je broers of zussen?’ vroeg Sarah toen. Ik knikte. ‘Een oudere zus, Celia. Een jonger zusje, Rachelle. En een oudere broer, Arturo. Maar hij noemt zichzelf nu Arthur. En ik had een broer maar die is bij de geboorte gestorven.’ Sarah keek me aan. ‘Oh. Dat is…. kut.’ Ik knikte. ‘Ik heb hem nooit gekend, maar ik kan in de ogen van mijn moeder zien dat ze hem nog dagelijks mist. Ze mist een sprankeltje leven, of zo. Het is vreselijk om mijn moeder zo te zien.’ ‘Heb je een goede band met je familie?’ Ik wilde ja antwoorden, maar toen dacht ik na over gisteravond. Was onze familie wel zo hecht? Had ik wel een goede band met mijn familie? Ik was gister immers weggegaan en heb met niemand meer gepraat, behalve Celia. ‘Ik- Ik weet het niet,’ bekende ik uiteindelijk. ‘Ik dacht altijd van wel, maar de laatste tijd merk ik dat mijn broer Arthur zich langzaam maar zeker een beetje afscheidt van de familie. Hij heeft een vrouw en een kind en focust zich daar meer op. En mijn jongere zusje heeft een… Ik weet het eigenlijk niet. Maar ze is nog jong en impulsief, en maakt vaak ruzie met mij, mijn ouders en mijn oudere zus. Vooral tussen hen twee loopt het niet altijd lekker. Rachelle is zeg maar, jaloers op Celia. Celia heeft het helemaal gemaakt, heeft veel geld, goede baan en leuke vrienden, en Rachelle niet. Ze heeft wel vrienden, maar geen goede baan en woont nog thuis.’ ‘Dat klinkt wel als Lauren en ik,’ zei Sarah. ‘Wat?’ riep ik uit. ‘Nee, dat is niet zo!’ ‘Ik ben net als Rachelle. Ik heb geen goede band met mijn familie. Niemand begrijpt me. Dat begon vroeger al. Mijn jongere broertje Dylan werd vroeger veel gepest, en was dus erg gesloten. De aandacht van mijn ouders ging vooral uit naar hem, terwijl het met mij ook niet altijd goed ging. Daardoor zonderde ik me alsmaar meer af.’ 138


‘En hoe reageerde Lauren erop?’ ‘Lauren kon het best aan, perfect als ze is. Ze kreeg genoeg aandacht van haar vriendinnen op school.’ ‘Hoe ging het bij jou op school dan?’ Sarah haalde haar schouders op. ‘Ging wel. Ik had meer vriendinnen dan Lauren, maar ik kon er mijn steun niet bij vinden. Je hebt twee soorten vrienden. Het soort dat er altijd voor je is, en het soort waar je puur lol mee hebt, maar verder niets. Dat was het verschil tussen de vrienden van Lauren, en die van mij.’ Ik keek Sarah aan. Nu snapte ik pas goed hoe ze zich voelde. Ik had het niet echt begrepen, maar ik zag het nu. Ondertussen kwam de ober terug met twee borden met overheerlijke carpaccio. We aten snel, en bestelden daarna een hoofdgerecht. We praatten verder, over oppervlakkige onderwerpen en later over diepgaande onderwerpen. Sarah praatte verder over haar zus, hoe ze altijd naar haar op had gekeken. Ook vertelde ze dat haar familie uit Amerika kwam, en dat ze naar Nederland waren gekomen. ‘Mijn moeder is Engels,’ vertelde ik lachend. Sarah knikte. ‘Oh, wat grappig! Dus je bent half Italiaans en half Engels?’ ‘Klopt,’ zei ik terwijl ik een hap van mijn pizza nam. Toen we klaar waren met het dessert, meldde Sarah dat ze eigenlijk naar huis moest. Ik knikte, en stond erop dat ik haar thuis zou brengen. Na aandringen gaf ze toe. Toen we in de auto zaten, kwam het moment dat ik erachter kwam dat ik werd achtervolgd door een auto weer terug en schrok ik. ‘Alles goed?’ ‘Ja,’ zei ik, mezelf ervan overtuigend dat alles daadwerkelijk goed was. Wat als de auto me nou weer zou achtervolgen? Nu was ik met Sarah, en zij had geen flauw benul van alles wat er aan de hand was. Maar een stemmetje in mijn hoofd zei dat ik me geen zorgen hoefde te maken. Ik had gisteren laten zien dat het gemakkelijk was om langs het politiebureau te rijden, en dat had de moordenaar afgeschrikt. Ik reed op weg naar het huis van Sarah’s ouders, waar ze verbleef, en toen we voor het huis stonden, zuchtte ik. Ik baalde dat het alweer voorbij was. Ik had een geweldig leuke avond gehad, en ik hoopte maar dat Sarah er hetzelfde over dacht. ‘Sarah, ik-‘ Ik kon mijn woorden niet afmaken, want ze drukte haar lippen op de mijne. Ik besefte even niet wat er aan de hand was, en bevroor. Maar dat moment eindigde snel en toen genoot ik er van. Voor ik het wist was het alweer voorbij. ‘Ik vond het ook heel erg gezellig, Enzo,’ fluisterde Sarah met een glimlach. ‘Bedankt voor deze avond.’ ‘Jij ook bedankt,’ zei ik, nog steeds niet helemaal beseffend wat er was gebeurd. ‘Fijne avond nog,’ zei Sarah terwijl ze de autodeur opendeed en wegliep. Ze draaide zich nog één keer om voor ze het huis binnenstapte, en zwaaide toen. Ik zwaaide lachend terug en bleef nog even voor het huis staan voor ik wegreed. Wat een leuke avond was het geweest. Ik had het gevoel alsof ik Sarah al veel beter kende dan ik 139


daadwerkelijk deed. We hadden echt een band. Toen startte ik mijn auto en reed ik weg. Toen ik thuiskwam, deed ik het licht aan en merkte ik gelukkig dat er geen briefje of andere verrassing voor me lag te wachten. Toen realiseerde ik me opeens dat ik mijn telefoon uit had gedaan. Wie weet wat voor berichten ik had gekregen. Ik deed mijn telefoon aan en toen schrok ik. Ik had zes gemiste oproepen van Alice. Ik drukte op haar nummer en belde haar. Toen ze opnam hoorde ik een gepanikeerde Alice. ‘Enzo, ik heb je al zes keer gebeld, waarom heb je niet opgenomen?’ zei ze boos. ‘Het spijt me, Alice, maar ik had vanavond een date, weet je nog? Ik heb mijn telefoon uitgezet. Wat is er aan de hand?’ ‘Nee, Enzo, het gaat niet goed.’ ‘Wat is er dan?’ ‘Weet je nog wel die jongen, die vriend van Liam, die je heeft geholpen met het onderzoek over Amber?’ ‘Ja, die herinner ik me nog wel. Hoezo?’ Ergens in mijn achterhoofd had ik het wel verwacht. Toch schrok ik toen ze de woorden daadwerkelijk hardop uitsprak. Het klonk onwerkelijk, en ik wist niet hoe ik moest reageren. ‘Noah is een aantal uur geleden dood gevonden in zijn appartement, Enzo. Je moet nu hier komen.’

Hoofdstuk 24

140


Lauren November 2008 Ik opende de deur voorzichtig, en stapte naar binnen. Aarzelend keek ik om me heen. ‘Schiet nou toch op!’ zei een stem achter me ongeduldig. Toen ik achter me keek zag ik dat het Lisa, een goede vriendin van me was. Ze duwde me zachtjes naar voren. ‘Rustig,’ zei ik waarschuwend. De kamer waar ik naar binnen was gestapt was donker en ik kon bijna niks zien. Toen ging het licht opeens aan en voelde ik iets zachts tegen mijn hoofd. Ik werd op de grond geduwd en begon hysterisch te schoppen. ‘Lauren, jeetje! Jij kan overdreven reageren!’ zei een andere stem. Toen ik op adem kwam, en keek, zag ik dat het Tessa, een andere vriendin was. Haar roodbruine haar zat in een knot en ze had haar pyjama aan. Ik stond op en veegde mijn broek af. ‘Meiden, kom eens!’ zei een derde stem vanuit een andere kamer. Tessa, Lisa en ik liepen naar de andere kamer, waar Christina en Celia op de grond zaten met een spelbord. Ik liep er naartoe en ging naast Christina zitten. ‘Hoi,’ zei ik zacht. Ze glimlachte. Haar blonde haren waren gekruld en ze had haar make-up zorgvuldig aangebracht. ‘Wat is dit?’ vroeg ik, starend naar het spelbord. Het bord zag er oud uit, en er stonden op het midden twee woorden. Yes en no. Daarboven stonden in sierlijke letters de letters van het alfabet. Naast het bord lag een vreemd uitziend apparaatje. ‘Dit is een ouija-bord,’ zei Celia met donkere stem. Toen ging het licht uit en keek ik geschrokken om me heen. ‘Rustig maar, dat was Lisa,’ zei Celia. Het enige licht dat er nu brandde was het licht van het lampje dat bij Celia stond. Ik keek er naar alsof het Goddelijk licht was. Ik voelde me heel vreemd als ik naar de donkere leegte achter me staarde, en probeerde de kippenvel die over mijn rug ging te negeren. ‘Wat is een ouija-bord?’ vroeg ik. ‘Dat is een bord waarmee je geesten kunt oproepen,’ zei Tessa. Mijn hart sloeg een slag over. ‘Wat, echt waar? Waarom ligt dat hier?’ Ik wist het antwoord al. ‘We gaan geesten oproepen,’ zei Celia. ‘Geesten bestaan niet,’ zei ik stellig. ‘Ik doe er niet aan mee.’ 141


Ik stond op en maakte me klaar om weg te lopen, toen ik de hand van Celia voelde. ‘Lauren, wacht. Doe mee. Alsjeblieft. Zonder jou is er niks aan.’ ‘Hé!’ zei Christina zogenaamd boos. ‘Ik weet het niet…’ zei ik twijfelend. Aan de ene kant wilde ik graag naar huis. Maar aan de andere kant was ik wel benieuwd naar dit ouija-bord. ‘Oké,’ zei ik ten slotte. Waarom ik ja zei, wist ik niet precies. Maar ik had het gezegd. En er was geen weg meer terug. Ik ging weer zitten, en Celia sprak. ‘Dit apparaatje,’ ze hield het vreemde ding in de lucht. Ik moest mijn ogen samentrekken om in het donker het goed te kunnen zien. ‘Leg ik straks in het midden van het bord. Ieder van ons legt zijn of haar wijsvinger op dit apparaatje. Dan vraag ik of er een geest wil komen, en als het goed is kunnen we dan een aantal vragen stellen. Is dat duidelijk?’ Ik knikte. De rest van mijn vriendinnen ook. ‘Oké. Dan beginnen we. Leg jullie vinger er maar op.’ Ik deed wat ze zei en focuste me op dit apparaat. Toen ging de bel, en stootte ik een gil uit. ‘Jezus, Lauren, doe eens niet zo opgefokt!’ zei Christina, die duidelijk ook was geschrokken. ‘Sorry,’ mompelde ik. Celia liep naar de deur en opende die. Ik hoorde een tweede meisjesstem en toen verscheen het gezicht van Celia. ‘Lauren, het is voor jou.’ Ik knikte en stond op. Toen ik bij de deur aankwam, zag ik dat het een meisje was uit mijn klas. ‘Hoi, Lauren.’ Ik glimlachte een beetje beholpen. ‘Hoi, Hannah. Wat is er?’ Hannah was een meisje uit mijn klas, maar ze was een beetje vreemd. Ze had een grote bril op haar hoofd en twee vlechten in haar haar. Ze droeg vreemde, alternatieve kleding. Maar ik vond haar best aardig. ‘Ik heb huiswerk voor je. Omdat je vandaag…. Ziek was.’ Ik krabde met mijn hand over mijn nek. ‘Ja… Eh, bedankt, Hannah.’ Hanna staarde de kamer in. ‘Wat zijn jullie aan het doen?’ ‘Dat gaat jou helemaal niks aan, los-‘ ‘Celia!’ zei ik fel. Hannah staarde naar de grond. ‘We gaan geesten oproepen. Als grap,’ legde ik uit. Hannahs ogen werden groter. ‘Maak je een grapje?’ vroeg Hannah. Ik schudde niet-begrijpend mijn hoofd. ‘Nee, hoezo?’ ‘Meng je niet met de geestenwereld!’ waarschuwde Hannah met geheven stem. ‘Die is gevaarlijk en vol met duistere verlokkingen. Als je er eenmaal aan begint is er geen weg meer terug.’ 142


Celia keek me aan en barstte in lachen uit. ‘Loser. Doe normaal en laat mijn vriendin met rust.’ Celia knalde de deur dicht en liep lachend weg. ‘Waar jij al niet mee bevriend bent, Lauren.’ Ik stond nog steeds voor de deur, verwerkend wat Hannah had gezegd. Toen liep ik Celia achterna. ‘Wat was dat? Waarom zei Hannah dat?’ vroeg ik paniekerig. ‘Weet ik niet. Maar het is vrij duidelijk dat die Hannah knettergek is. Kom op, laten we beginnen.’ Celia nam weer plaats op haar plekje en ik deed hetzelfde. Waarom had Hannah zo fel gereageerd? Zo deed ze normaal nooit. In de klas was ze altijd stil en als ik tegen haar praatte, reageerde ze niet of heel zacht. ‘Oké, nu beginnen we echt. Iedereen, leg je vinger hierop.’ Ze legde haar vinger op het apparaatje en de rest deed hetzelfde. ‘Is dit wel een goed idee?’ vroeg Lisa. ‘Lisa heeft gelijk,’ zei ik. ‘Misschien moeten we-‘ ‘Nee,’ zei Christina stellig. ‘Stel je niet zo aan.’ Het was doodstil in de kamer. Celia dimde het licht uit het lampje tot we alleen het bord nog maar konden zien. ‘Geest, ben je hier?’ zei Celia met een harde stem. Er gebeurde niks. ‘Geest, hierbij roepen wij je op. Toon jezelf.’ ‘Tonen?’ zei Lisa paniekerig. ‘Dat hoeft van mij niet hoor.’ ‘Wees toch eens stil,’ snauwde Tessa. En toen gebeurde het. Verder in de kamer sloeg een raam dicht. Ik begon te gillen en werd gevolgd door Lisa en Tessa. ‘Wat was dat?’ zei Lisa met een harde stem. ‘Dat was de geest die we oproepen,’ zei Celia met een lage stem. ‘Ik vind dit niet leuk,’ zei Lisa. Niemand reageerde. ‘Hoe heet je, geest?’ vroeg Celia. Het apparaatje waar we onze vinger oplegden begon langzaam te bewegen. ‘Oh god, nee,’ zei ik. ‘Wie doet dit? Hou onmiddellijk op.’ ‘Celia, jij?’ vroeg Lisa. ‘Nee, Tessa of Christina?’ Nee,’ zeiden de meiden in koor. Er loog iemand. Dat wist ik zeker. Dit ding kon niet uit zichzelf bewegen. Dat was onmogelijk. Toch? Het apparaatje gleed over het bord naar de J. Toen naar de E. Toen pauzeerde het eventjes. ‘Je?’ zei Christina simpel. ‘Deze pauze staat voor een spatie. Hij pauzeert even en gaat zo weer verder.’ En dat gebeurde inderdaad. Het apparaatje gleed over allemaal letters, en ik probeerde alles te lezen, maar het kostte me moeite. Toen stopte het. 143


‘Je ergste nachtmerrie,’ zei Lisa met trillende stem. ‘Wat bedoel je daarmee?’ zei ik. ‘Ga je ons.. iets aandoen?’ Het apparaatje gleed langzaam over de letters, om bij de ja te eindigen. Ik slaakte een gil en sprong op. ‘Ik stop hiermee!’ gilde ik. Ik liep weg en Lisa liep achter me aan. ‘Ik ga met je mee, Lauren,’ zei ze. ‘Lauren en Lisa, wacht nou!’ zei Celia. ‘Wij stoppen ook. Het is voorbij, jullie hoeven niet weg te gaan!’ Ik draaide me om en keek naar Celia. Het vuur brandde in mijn ogen. ‘Het is voorbij? Zag je dan niet wat die geest ons heeft verteld? Dat hij ons iets gaat aandoen! Onze levens zijn voorbij. Ik had dit nooit moeten doen!’ Ik stampte boos de kamer uit.

Een week later zat ik in de les, toen ik werd gebeld. ‘Het spijt me, deze moet ik nemen,’ zei ik tegen een boze professor. Ik liep het lokaal uit en maakte nog net oogcontact met Hannah. Ze keek me boos aan. Ik wist niet waarom, maar de laatste week had ze niks tegen me gezegd. Was het allemaal omdat Celia zo had gedaan? ‘Wat is er?’ siste ik tegen de telefoon. ‘Lauren, kom onmiddellijk naar mijn kamer,’ zei een trillende stem. Celia. ‘Wat is er?’ vroeg ik. ‘Het is Tessa,’ zei Celia. ‘Ze heeft een hartaanval gehad en ligt in het ziekenhuis.’ Ik schoot uit mijn nachtmerrie wakker en ging rechtop in het bed zitten. Ik baadde bijna in het zweet en de tranen liepen over mijn wangen. Niet alweer. Deze nachtmerrie had ik wel zo vaak gehad, en ik was ervan overtuigd dat ik er af was geweest. Tot deze nacht. Het lichaam van Tessa schoot voor mijn netvlies en ik moest me inhouden om niet hard te gaan huilen. Toen ik naast me keek zag ik dat Connor al weg was naar zijn werk. Aan de ene kant was ik daar blij mee, maar aan de andere kant baalde ik. Ik wilde bij iemand uithuilen. Toen ik beneden kwam, liep ik rechtstreeks naar de laptop. Ik had een idee gekregen door die vreselijke nachtmerrie. Ik opende mijn laptop en tikte een naam in. Hannah Kist Ik moest met Hannah in contact komen. Zij kon me waarschijnlijk meer vertellen over de geesten. Hoe zij die avond had gereageerd… Ik wist zeker dat zij er meer over wist. Na een tijdje zoeken vond ik een resultaat met haar telefoonnummer eronder. ‘Go Lauren,’ zei ik. Ik pakte mijn telefoon en toetste het nummer in. Het duurde even, maar na een tijdje hoorde ik een oude bekende stem. ‘Met Hannah Kist. Waar kan ik u mee van dienst zijn?’ 144


‘Eh hoi, Hannah,’ stamelde ik zenuwachtig. ‘Ik ben het. Lauren van Wyck.’ Het was even stil aan de andere kant van de lijn. ‘Lauren? Wat is er aan de hand?’ ‘Ik wil met je praten. Als dat kan.’ Weer was het even stil. Toen: ‘Oké. Heb je nu tijd?’ ‘Ja. Waar woon je?’ Hannah gaf me haar adres en tot mijn geluk woonde ze in een dorpje niet al te ver hiervandaan. Ik stapte gelijk in mijn auto en reed snel naar haar toe. Drie kwartier later stond ik voor haar huis. Huis kon je het eigenlijk niet noemen. Het was een aparte creatie, en ik had niks anders verwacht van Hannah. Het was een soort klein boerderijtje. Er liepen een paar boerderijdieren los en ik zag een moestuintje onder de smeltende sneeuw verschijnen. ‘Ah, Lauren. Je bent er.’ Hannah verscheen bijna vanuit het niets en ik schrok. Ik bekeek haar van top tot teen. Ze was verandert in die paar jaar. Haar blonde gekrulde haren waren enorm lang geworden en ze droeg een lange jurk met bloemetjesprint. Haar enorme bril was weg en nu zag ik dat ze eigenlijk best wel knap was. Het verbaasde me dat ze niet te rillen van de kou stond. Het was waarschijnlijk kouder dan 5 graden celsius. ‘Hannah,’ zei ik. ‘Fijn je te zien.’ Hannah knikte en liep naar me toe. ‘Dat gevoel is wederzijds, Lauren. Maar ik heb een sterk vermoeden dat je voor iets anders hier bent. Wat kan ik voor je doen?’ ‘Ik-‘ begon ik maar ik kreeg de kans niet mijn zin af te maken. ‘Oh, verhip!’ zei Hannah. ‘Ik ben je vergeten thee aan te bieden. Kom gauw binnen, Lauren.’ Ik knikte ongemakkelijk en volgde haar het huis in. Wat me gelijk opviel aan het huis was dat het klein was, maar ruim leek. En het meubilair was… opvallend. Het was niet te vergelijken met mijn eigen huis, maar ik vond het geweldig. Overal stonden potten met gekke kruiden erin en er liepen een hele hoop katten rond. Ze wees me mijn plek aan en ik nam plaats op een gammele stoel. Ik schoof ongemakkelijk heen en weer op de stoel en bad dat ik niet erdoorheen zou zakken. ‘Lus je kruidenthee?’ zei Hannah. ‘Eh, ik hoef niks,’ zei ik. Hannah kwam verbaasd teruglopen. ‘Oké, dan. Laten we maar gelijk terzake komen. Wat is er?’ ‘Een tijdje geleden was ik ervan overtuigd dat ik aan werd gevallen door een geest. Dat bleek een flauw grap, maar…’ Ik pauzeerde. Hoe moest ik verder gaan? ‘Lauren, geloof je in geesten?’ vroeg Hannah simpelweg. Ik keek haar aan en haalde mijn schouders op. ‘Ik weet het niet, Hannah. Ik weet het echt niet. Ik dacht altijd van niet. Maar toen we…. Toen Tessa stierf wist ik zeker dat het mijn schuld was. En ik voel me slecht als ik erin geloof. Ik ben verdomme een advocate! Die horen niet in geesten te geloven.’

145


Hannah was even stil. ‘Luister, Lauren. Ik kan je zeggen dat geesten bestaan. Dat kan. Maar jij… Jij bent niet geschikt voor die wereld.’ ‘Wat – Wat bedoel je daarmee?’ vroeg ik. ‘Leidt je leven, Lauren. Leid een gelukkig leven, waarin je problemen niet zo ver rijken als het geestenrijk. Je hoeft je geen zorgen te maken. Echt niet.’ ‘Maar –‘ ‘Er is geen enkele spiritueel wezen dat je iets aan wil doen, Lauren. Je bent puur, vol leven en nieuwsgierig. Blijf zoals je bent.’ ‘Dus ik –‘ ‘Ga nu, Lauren,’ zei Hannah toen. Ik snapte er niks van. Wat bedoelde Hannah? ‘Je kan naar huis gaan met een gerust hart.’ Ik knikte. ‘Oh. Juist. Bedankt, denk ik.’ ‘Waarom ben je nog niet gerust gesteld?’ vroeg Hannah. Ik keek haar aan. ‘Omdat ik… Ik wilde je eigenlijk vragen om mijn huis te zuiveren.’ Hannah trok een wenkbrauw op. ‘Lauren, ik zei net-‘ ‘Ja, dat weet ik,’ zei ik. ‘Maar ik wil het zeker weten. Dan pas kan ik dit hoofdstuk afsluiten.’ Hannah haalde haar schouders op. ‘Vooruit dan. Ik kijk of je huis geesten of andere wezens bezit, en dan beloof je verder te gaan met je leven.’ ‘Deal.’

Een kort uur later stonden we voor mijn huis. ‘Dit is op het eerste gezicht een normaal huis, dat weet ik, maar –‘ ‘Daar kijk ik niet naar,’ zei Hannah. ‘Daar let ik niet op.’ Ik knikte en liep naar de deur. Ik stak een sleutel in het slot en draaide, tot de deur meeging. Ik stapte het huis binnen en Hannah volgde. ‘Kijk maar gerust rond,’ zei ik. Gelukkig was Connor niet thuis. Ik wist zeker dat hij het onzin had gevonden, wat ik nu aan het doen was. Maar ik wilde er zeker van zijn dat ik niks meer met deze dingen te maken had. Pas dan kon ik me volledig op de moordzaak en andere belangrijke zaken storten. Hannah liep door het huis en keek de hele tijd naar de muren en het plafond. Soms staarde ze naar de grond. En ze hield haar mond de hele tijd. Ik wilde de hele tijd dingen vragen, maar elke keer keek ze me waarschuwend aan. Ik moest stil zijn. Na een kwartier draaide ze zich om. ‘En? Wat gevonden?’ vroeg ik. Hannah schudde haar hoofd en ik glimlachte. ‘Je huis is vrij van elk soort wezen. Wees maar blij. Daar zijn er niet veel van.’ ‘Dankjewel, Hannah, zonder jou had ik-‘ Toen zag ik hem. Connor. Hij stond in de deuropening. ‘Connor,’ zei ik verbaasd. ‘Wat doet zij hier?’ zei Connor boos terwijl hij op Hannah afliep. 146


‘Antwoord mijn vraag, Lauren, nu!’ Ik was te verbaasd om in eerste instantie antwoord te geven. ‘Mijn naam is Hannah Kist. Ik ben een helderziende. Ik kwam hier om je huis te zuiveren van spirituele wezens,’ zei Hannah. Ik sloeg een hand voor mijn hoofd. Dat had ze niet moeten zeggen. Connor bekeek alles zwart-wit. ‘Je deed WAT?’ zei Connor woedend. ‘Donder op uit mijn huis! Onmiddellijk!’ Hannah knikte en keek me waarschuwend aan. Toen liep ze weg. ‘Doei Lauren,’ zei ze en toen hoorde ik de deur dichtgaan. ‘Ben je helemaal gek geworden, Lauren?’ vroeg Connor. ‘Een helderziende uitnodigen in ons huis? Hoeveel geld heeft ons dat gekost?’ ‘Het kostte niks,’ beaamde ik. ‘Het was een jeugdvriendin. Rustig, Connor. Ik heb je toch het verhaal verteld over mijn vriendinnen?’ Connor haalde zijn schouders op. ‘Ik heb de naam Hannah nooit gehoord, Lauren. Alleen Lisa, Christina en Tessa.’ ‘Maar Hannah was ook een vriendin!’ zei ik ‘Alsnog,’ zei Connor. Hij spuwde bijna vuur. ‘Ik wil niks te maken hebben met deze onzin. Nodig nooit meer zulke aparte mensen uit. Begrepen?’ Nu voelde ik woede opborrelen. ‘Jij bent niet alleen de baas! Dit is ook mijn huis! Als ik een vriendin wil uitnodigen, doe ik dat! Jij bepaalt niks over mij, stomme klootzak!’ Dat laatste had ik waarschijnlijk niet moeten zeggen, want Connor keek me met pijn aan. ‘Prima. Welterusten, Lauren.’ En hij stormde de kamer uit. Weer ruzie.

Hoofdstuk 25

147


Enzo Even stond ik als bevroren in mijn huis. Allerlei gedachten schoten door mijn hoofd. Het was mijn schuld dat Noah dood was. De moordenaar had me gewaarschuwd, en ik had het genegeerd voor mijn eigen behoeftes. ‘Dat meen je niet,’ zei ik nog, al wist ik het antwoord al. Wat was ik stom. Ik was ongelooflijk stom. ‘Het is wel zo. Liam is kapot. Kun je naar het appartement komen?’ ‘Ik kom er zo aan,’ zei ik met trillende stem. Door mijn schuld was een goede vriend van Liam dood. Ik was een moordenaar. Ik was net zo slecht als de moordenaar zelf. Ik hing op en sprintte naar de televisie. Die zette ik aan, en ja hoor, de moord was al over het nieuws verspreid. ‘Een aantal uur geleden is het lichaam van politieagent Noah de Groot in zijn appartement gevonden. Het is onduidelijk hoe hij om het leven is gekomen. Critici stellen dat deze dood met de moord van een aantal weken geleden gelinkt kan worden.’ Ik deed de televisie uit en staarde een tijd naar het lege beeldscherm. Ik keek er enorm tegenop om nu naar Liam te moeten gaan, maar ik wist dat ik geen keuze had. Alleen de gedachte dat ik zijn gezicht vol pijn en verdriet moest aanzien, was al onverdraaglijk. Uiteindelijk stond ik toch op, en pakte ik mijn jas en mijn autosleutels. Ik reed naar het appartement van Liam, waar ik even wachtte voor ik op de deur klopte. Moest ik dit doen? Was dit het juiste? Zonder mezelf te antwoorden klopte ik toch op de deur. Alice deed open en het viel me gelijk op dat ze me niet recht in de ogen durfde te kijken. ‘Kom binnen,’ zei ze zacht terwijl ze de deur openhield. Ik knikte en stapte naar binnen. ‘Hoelang weet hij het al?’ vroeg ik terwijl ik mijn jas ophing aan de kapstok. Alice haalde haar schouders op. ‘Ongeveer een paar uur. Hij belde me gelijk toen hij het hoorde.’ ‘Wat erg.’ Op de een of andere manier lukte het me niet om gelijk naar de woonkamer te lopen om Liam daar te ontmoeten, dus bleef ik even staan. 148


‘Enzo, denk jij….’ Alice stopte even met praten. Ik keek haar aan. ‘Denk ik wat?’ ‘Dat Noah…. Dat hij is gedood door de moordenaar van Hans Clark?’ Ik staarde Alice aan en nu keek ze me wel recht in mijn ogen aan. Ik wilde eigenlijk gelijk nee zeggen, maar ik zei nog niks. ‘Ik weet het niet. Ik… Ik denk het wel.’ Alice keek me alleen aan, haar gezichtsuitdrukking bleef hetzelfde. Toen verbrak ze het oogcontact en staarde ze met een lege blik naar het laminaat dat op de grond lag. ‘We moeten de moordenaar snel vinden, Enzo,’ zei Alice terwijl er een traan over haar wang rolde. ‘Het kan zo niet langer doorgaan. Jij wordt bedreigd en gestalkt, een vriend van Liam wordt gedood…. Dit is gestoord.’ ‘We weten het niet zeker, Alice. Dit kan ook een natuurlijke doodsoorzaak zijn.’ Alice lachte, maar zonder emotie. ‘Geloof je het zelf?’ Ik haalde mijn schouders op. ‘Dat maakt niet uit. Het is zo of het is niet zo. Dat het toevallig een aantal weken na Hans Clark is gestorven is gebeurd, hoeft niet perse te betekenen dat Noah ook is gedood, toch? Dagelijks gaan er zoveel mensen dood.’ Ik wist niet waarom ik dit zei, ik was immers van mening dat het de moordenaar was geweest, die Noah had gedood. Toch wilde een deel van mij nog geloven dat Noah gewoon een hartaanval of een ander natuurlijke oorzaak had gekregen. Dat zou dan betekenen dat ik niet de oorzaak van zijn moord was. ‘Zullen we maar naar de woonkamer gaan?’ vroeg Alice toen. ‘Anders zit Liam de hele tijd alleen.’ Ik knikte. ‘Prima.’ We liepen de woonkamer in en ik zag dat Liam op de bank zat met zijn ogen gericht op het uitzicht dat achter het raam lag. Zijn ogen waren rood en zijn wangen betraand. Toen hij ons opmerkte, stond hij op en omhelsde me. Ik omhelsde hem terug. ‘Het komt wel goed, Liam,’ zei ik zacht. Liam reageerde niet, maar ik wist dat hij het fijn vond dat ik dit had gezegd. Na een tijdje maakte hij zich los uit de omhelzing en ging weer op de bank zitten. Ik nam plaats in de fauteuil. ‘Wat vreselijk zeg. Ik heb er geen woorden voor,’ zei ik terwijl ik een normale houding probeerde te vinden op de stoel. ‘Weet je-‘ Ik twijfelde of ik dit kon zeggen, maar ik besloot het toch te doen. ‘Weet je ook al iets over hoe hij is gevonden, wat er gebeurd was?’ Liam schudde emotieloos zijn hoofd. Ik haalde diep adem. ‘Oké, dan.’ ‘Wil je dat ik stop met het zoeken naar de moordenaar?’ vroeg ik toen. Liam was even stil voor hij antwoordde. Alice keek van mij naar Liam. ‘Nee,’ zei hij toen. ‘Je mag niet stoppen. Je moet het ontrafelen. Juist nu. Je moet uitzoeken wie de moordenaar is. Voor mij. Voor Noah. Voor iedereen.’ 149


Nu was ik even stil. Toen knikte ik snel. ‘Ja, ja, tuurlijk. Is goed. Ik zal mijn best doen om uit te vinden wie het heeft gedaan.’ Liam schudde boos zijn hoofd. ‘Je best doen is niet genoeg. Je moet het uitvinden, en zo snel mogelijk.’ Ik knikte. ‘Je hebt gelijk. Sorry.’ ‘Beloof het,’ zei Liam toen. Ik keek hem vragend aan. ‘Wat?’ ‘Beloof dat je de moordenaar vindt.’ ‘Ik… Ik beloof het, Liam.’ Toen knikte Liam gedwee. ‘Bedankt.’ ‘Altijd,’ zei ik knikkend. Toen ik naar huis reed, besloot ik dat ik niet naar huis wilde. Ik keerde om en sloeg af naar de weg waarmee ik bij Celia kwam. Toen ze opendeed stormde ik bijna naar binnen. ‘Enzo, wat doe je hier?’ zei Celia met grote, verbaasde ogen. Ik liep gelijk door naar de woonkamer, een grote kamer, bijna een zaal, met relatief weinig meubilair. We gingen aan de eetkamertafel zitten. ‘Wat is er?’ vroeg Celia nogmaals, nu iets dwingender. ‘Een vriend van Liam is gestorven,’ zei ik. Celia knikte. ‘Oh, dat is… klote.’ Ik knikte en het was even stil. Celia’s kat, een Perzische en oude kat, sprong op de eettafel en liep naar me toe om me te begroeten. Ik kreeg een kopje en aaide de kat. ‘Ben je daarom hier, Enzo?’ vroeg Celia toen, niet helemaal begrijpend wat het met haar te maken had. ‘Ja. Alice en ik zijn van mening dat hij namelijk is gedood door de moordenaar van Clark.’ Celia trok een wenkbrauw op. ‘Dat is… niet zomaar wat. Waarom denk je dat?’ Ik haalde een schouder op. ‘Toen ik gisteravond thuiskwam, zag ik dat er nog een briefje op mijn tafel thuis lag. Er stond dat ik niet had geluisterd en dat er daardoor gewonden zouden vallen. En nu is Noah dood.’ ‘Je hebt nog een briefje gekregen? Enzo, wat heb ik-‘ Maar ik hief mijn hand op en schudde mijn hoofd. ‘Wacht, Celia. Ik weet wat je wil zeggen en ik begrijp je volledig, maar daar moeten we het een andere keer maar over hebben.’ Celia knikte met tegenzin. ‘Je hebt gelijk. Sorry.’ ‘Het maakt niet uit.’ ‘Heb je al vermoedens wie de moordenaar is?’ vroeg Celia. Ik haalde mijn schouders op. ‘Nee, helemaal niet, en dat drijft me tot waanzin. Ik word er absoluut gek van. Ik wil het weten, en wel nu.’ 150


‘Dat snap ik. Ik heb hetzelfde. Is er helemaal geen informatie die je kan helpen met het oplossen van de moordzaak?’ Ik haalde mijn schouders op. ‘De moordenaar kent mij. Dat is één ding dat vast staat. Diegene weet teveel dingen over me om een vreemde te zijn.’ Celia knikte. ‘Oké, dan hebben we al een heleboel van de lijst afgehaald. Nog meer?’ ‘Zo één twee drie niet, maar ik kom er wel op als ik er even goed voor ga zitten,’ beaamde ik. Celia was even stil. ‘Zouden we… misschien kunnen we de moordenaar een soort van in een val laten lopen.’ Ik was even stil. ‘Hoe bedoel je?’ ‘Jij bent de enige die een soort van contact heeft gehad met de moordenaar. Als we een manier vinden om de moordenaar ergens naartoe te lokken, kunnen we de politie bellen en diegene laten oppakken.’ Ik dacht na en toen knikte ik. ‘Dat is een goed idee. Hoe gaan we het doen?’ Celia haalde haar schouders op. ‘Ik weet het niet.’ ‘Misschien komen we erachter als we met meer zijn? Bel jij je vrienden op, bel ik een paar mensen die ik ken, en zeker willen helpen, op en dan spreken we af in de bibliotheek. Goed idee?’ Ik knikte. ‘Morgenmiddag dan? Ik ben kapot, en het enige dat ik op dit moment wil is slapen. Ik slaap de laatste tijd al zo weinig, ik moet de benodigde tijd grijpen.’ ‘Kunnen we niet morgen, maar de dag erna anders? Morgen ben ik de hele dag weg. Ik ga naar het Pieter Baan Centrum, daar heb ik iemand die geholpen moet worden.’ ‘Is goed.’ ‘Je moet maar naar huis toe gaan. Ik ga nog even bezig met wat papierwerk over een cliënt van me.’ ‘Tot morgen dan maar. Twee uur, oké?’ Celia knikte terwijl we naar de gang liepen. Ze zwaaide nog toen ik wegreed. Toen ging haar deur dicht en reed ik gauw naar huis. Een half uur later lag ik woelend in bed. Ik kon weer eens niet slapen. Mijn gedachten gingen naar overmorgen. Zouden we dan eindelijk de moordenaar vinden? Als ik samenkwam met al mijn vrienden, zouden we dan samen diegene vinden die Noah en Hans Clark had vermoord? Op de een of andere manier had ik weinig hoop. Dat was uniek want ik stond erom bekend om hoop te hebben. Alleen nu leek die hoop te zijn vervlogen. Ik zat al zo lang met deze moord, en nooit had ik iets opgemerkt wat me kon vertellen wie het was. Ik werd er gek van. Kon deze moord überhaupt worden opgelost? Mijn gedachten wilden maar niet stoppen met me onrustig maken, dus besloot ik maar uit bed te gaan. Ik strompelde wat lomp naar beneden en plofte daar op de bank met een zak chips. Ik zette de televisie aan en keek naar talkshows. De shows hielden mijn gedachten ergens anders, maar zodra de shows waren afgelopen, was ik gedwongen mezelf te zien in het zwarte beeld van de televisie. En dan zag ik 151


iemand zitten die radeloos, moe en bijna depressief was. Ik begon er steeds slechter uit te zien. Toen kreeg ik opeens een bericht op mijn telefoon. Toen ik keek, zag ik dat het een bericht van Sarah was. Mijn hart begon sneller te kloppen. Door alle commotie was ik de date met haar bijna vergeten, hoe leuk dat was! Vandaag was super leuk. Bedankt voor de avond en ik ga er vanuit dat we elkaar nog wel vaker zien. X Sarah Ik glimlachte. Was er toch iemand die een hele leuke avond had gehad. Ik had dat ook, behalve van het feit dat een vriend van Liam was gestorven.

Ik vond het ook hartstikke leuk. De paar uren er na waren alleen wat minder. Op het moment dat ik het stuurde kon ik mezelf wel slaan. Wat deed ik nou? Dit was een enorme afknapper. En ik draaide het gesprek zo dat ik ging vertellen wat me dwarszat, en zo leek het alsof ik me meer focuste op de rest van de avond dan op de date! Dat dat zo was, hoefde Sarah ten slotte helemaal niet te weten. Wat is er gebeurd dan? Wil je erover praten? Ik glimlachte. Sarah reageerde perfect. Kun je morgen? Ik kreeg een bevestiging terug van Sarah en toen glimlachte ik nar het beeldscherm. Bij andere meisjes had ik nooit zo gedaan. Daar had ik na vier dates nog geen enkele moeilijke of diepe onderwerpen aangesneden. Maar bij Sarah was dat heel anders. We hadden elkaar nog maar een aantal keer gezien en toch hadden wij al diepere gesprekken gehad dan ik met vele anderen had gehad. Mijn stroom aan gedachten werd onderbroken door het geluid van de bel. Iemand drukte op de bel, lang en hard. Het geluid van de bel had nog nooit zo angstaanjagend geklonken en ik schrok ervan. Even schoten vreemde gedachten door mijn hoofd. Wie zou dit kunnen zijn? Ik stond voorzichtig op en liep aarzelend naar de gang. Ik kon niet zien wie voor de deur stond, en dat beangstigde me alleen maar. Toen de bel nog een keer ging, antwoordde ik paniekerig: ‘Ik kom al, rustig aan!’ Ik kwam bij de deur aan en voor ik de deur open deed, haalde ik diep adem. Toen opende ik het. En zag ik dat het Rachelle was. Ik haalde opgelucht adem. Rachelle keek me met een vragend gezicht aan. 152


‘Alles goed, Enzo?’ vroeg ze. ‘Je bent helemaal bezweet op je voorhoofd. Je ziet eruit alsof je een geest hebt gezien.’ Ik glimlachte als een boer met kiespijn. ‘Oh ja, joh? Dat lijkt maar zo. Kom binnen, Rachelle.’ Rachelle knikte met opgetrokken wenkbrauw en stapte naar binnen. Ze hing haar jas op, en toen zag ik dat ze een aantal tassen bij zich had. ‘Waarom ben je hier?’ vroeg ik verbaasd. Rachelle haalde haar schouders op. ‘Ik kom weer bij je wonen.’ Ik wist niet precies hoe ik moest reageren. Aan de ene kant was ik enorm blij dat ik niet meer alleen in het huis was, maar aan de andere kant voelde ik een gemengd gevoel bij Rachelle. Ik was er natuurlijk niet meer van overtuigd dat zij de moordenaar was, maar ik kon haar niet opeens ontzien van de moord. Ik was ervan overtuigd dat ze er wel iets mee te maken had. ‘Niet leuk?’ ‘Oh jawel!’ zei ik snel. Ik wilde zeker niet de indruk wekken dat ik het niet leuk vond. Ik wilde mijn zusje haar gevoelens niet kwetsen. Het ging juist zo goed de laatste tijd. ‘Wat is er dan met je aan de hand?’ vroeg ze. ‘Je kunt me niet wijsmaken dat alles goed met je gaat.’ Ik gaf mijn zusje een scheve glimlach. ‘Jawel, ik ben gewoon in slaap gevallen op de bank en heb een nachtmerrie gehad. Dat is alles.’ Rachelle knikte, duidelijk niet overtuigd van mijn antwoord. ‘Oké, dan. Ik zet mijn koffers boven.’

Hoofdstuk 26 153


Lauren Toen ik bij Sarah aanbelde, was ik enorm zenuwachtig. Het was immers niet echt normaal voor mij om bij haar aan te bellen. Sarah en ik konden het niet geweldig met elkaar vinden. Maar daar wilde ik graag verandering aan brengen. We hadden een tijd geleden nog gewinkeld maar ik wist niet zeker of ze dat leuk had gevonden. Ze had soms kortaf gereageerd. Dus probeerde ik het nog eens. Ik had een dag vrij, en ik wilde die liever niet met Connor spenderen. Sinds onze vorige ruzie had ik hem amper meer gesproken. Toen Sarah de deur opendeed, keek ze enorm verbaasd. ‘Lauren, wat doe jij hier?’ vroeg ze. Ze zag er erg goed uit, vond ik. ‘Sarah, zullen we iets gaan doen?’ Wat?’ vroeg Sarah verbaasd. ‘Wat bedoel je?’ Ik haalde mijn schouders op en vroeg me af of het wel een goed idee was om met Sarah af te spreken. Ik had dit al zo vaak geprobeerd en bijna altijd liep het verkeerd af. Ik hield zielsveel van Sarah, maar ik had nu echt geen behoefte aan ruzie. Ik had al genoeg ruzie met Connor. ‘Laten we iets leuks gaan doen vandaag. Ik heb een dagje vrij en wil die graag met jou doorbrengen.’ Sarah trok een wenkbrauw op. ‘Maak je nou een grapje? Als dat zo is, dan moet je onmidde-‘ ‘Nee!’ wierp ik luid tegen. ‘Sarah, ik meen het. Wil je mee shoppen? Ik betaal.’ Sarah keek naar achteren, naar haar huis. Toen dacht ze even na, en ten slotte knikte ze. ‘Oké, dan.’ Ik glimlachte. ‘Mooi.’ Sarah verdween in de opening en even later verscheen haar hoofd weer. ‘Kom je?’ Ik knikte en stapte haar huis binnen. De geur van taart kwam me tegemoet en ik sloot mijn ogen even. Appeltaart. Door de geur van appeltaart werd ik altijd teruggebracht naar het verleden. Toen ik nog thuis woonde. En ik amper zorgen had. Mijn enige zorgen waren mijn vriendjes, mijn huiswerk en toetsen. En nu…. Mijn wereld stond ondersteboven. Het was allemaal zo veranderd. Ik liep door de gang naar de keuken, waar Sarah een taart uit de oven haalde. ‘Dat ruikt heerlijk,’ zei ik knikkend. Sarah wierp me een blik en knikte toen. ‘Dank je.’ 154


In de keuken stond een tafeltje met twee stoelen, en Sarah gebood me te gaan zitten. Ik nam plaats op de stoel en deed mijn jas over de leuning. Sarah zette twee schoteltjes neer en sneed toen twee stukken taart. Sarah nam ook plaats nadat ze een stuk appeltaart op mijn schoteltje had gezet. ‘Hoe gaat het?’ vroeg ze, terwijl ze een hap nam. Ik haalde mijn schouders op. ‘Prima, voor zover dat kan gaan. Ik ben bezig met de zaak van de moord op Hans Clark. Ik ben er nog niet heel erg mee bezig omdat ik wat privé-problemen had. Maar verder…. Goed.’ ‘Wat voor privé-dingen?’ vroeg Sarah. ‘Connor, vooral. We hebben aan één stuk door ruzie. Ik kan niks meer goed doen volgens hem.’ Sarah knikte. ‘Houdt je nog van hem?’ vroeg ze. Ik schrok van die vraag. ‘Hoe bedoel je?’ ‘Nou, zoals ik het zeg. Al die ruzie is vast niet goed voor jullie relatie. Houdt je nog wel van hem?’ Zo één, twee, drie wist ik daar eigenlijk geen antwoord op. Echt diep had ik daar nog niet over nagedacht. ‘Eh, ja, denk ik,’ stotterde ik. Sarah glimlachte. ‘Denk daar maar goed over na.’ Aan de ene kant voelde ik me vreemd, om advies te krijgen over mijn liefdesleven van mijn zus. Wat wist zij er nou van? Ze had een korte relatie met Enzo, en daarvoor had ze alleen scharrels gehad. Maar ik hield verstandig mijn mond. Geen ruzie. Niet vandaag. ‘Hoe is het tussen jou en Enzo?’ vroeg ik. Sarah begon te glimlachen bij het horen van zijn naam. ‘Heel goed,’ zei Sarah glimlachend. ‘Hij is geweldig. Ik vind hem te gek.’ Ik knikte. ‘Hij is aardig, ja.’ Sarah begon te lachen. ‘En knap. Lief, grappig ook.’ ‘Het zal allemaal wel. Het belangrijkste is dat hij je vrolijk maakt.’ Sarah knikte instemmend. ‘Dat doet hij.’ Ik nam een hap van de appeltaart, en was bijna verbaasd door de verrukkelijke smaak die zich door mijn lichaam verspreidde. ‘Wauw, Sarah!’ mompelde ik. ‘Dit is heerlijk!’ Sarah glimlachte. ‘Niet zo verbaasd klinken, alsjeblieft.’ ‘Sorry,’ zei ik lachend. Ik nam nog een hap. Ik was echt verbaasd. Ik had nooit geweten dat Sarah zo vreselijk lekker taarten kon bakken. Toen ze nog jonger was, kon ze namelijk helemaal niet koken of bakken. Ze was een kookkluns geweest. Toen ik mijn taart ophad, stelde Sarah voor om naar de stad te gaan. Ik stemde ermee in. We vertrokken met mijn auto, en ik parkeerde die vlakbij de winkelstraat. Toen ik uit de auto stapte, zag ik dat het was begonnen te sneeuwen. 155


‘Wauw, sneeuw!’ zei Sarah vrolijk. Sarah was altijd al fan geweest van sneeuw. Ze was sowieso in haar doen nog heel kinderlijk. Dat vond ik geweldig. Ze wist de kleine dingen te appreciëren en kon vreselijk blij worden van iets simpels. Dat was het leukste aan Sarah. ‘Ja, klopt!’ zei ik vrolijk. Sarah en ik liepen naar de winkelstraat en keken toen waar we naartoe gingen. ‘Dat is een leuke winkel!’ wees Sarah aan. Ik haalde mijn schouders op en we liepen daar naartoe. Sarah paste een paar kledingstukken aan en kocht er twee. Ik betaalde, zoals beloofd. We liepen verder, en kwamen toen langs een bakker. Na een blik uitgewisseld te hebben hadden we besloten om daar iets te halen. We liepen de bakkerij in en ik werd gelijk overspoeld door geuren. De appeltaart van Sarah was lekker, maar deze geuren was overheerlijk. In het midden van de bakkerij stond een grote ronde balie, met daarachter in een cirkel een aantal kasten met daarin allemaal lekkernijen. Om de balie heen stonden tafels met stoelen eraan. Sarah en ik liepen naar het begin van de balie. ‘Wat neem jij?’ zei Sarah terwijl ze haar ogen uitkeek. ‘Ik weet het nog niet. Ik denk iets zoets.’ ‘Ik neem iets hartigs, denk ik,’ zei Sarah. Uiteindelijk bestelde ik een oliebol met krenten en suiker. Sarah bestelde een worstenbroodje. We namen plaats aan een gammel tafeltje. ‘Heerlijk,’ zuchtte ik nadat ik een hap had genomen van mijn oliebol. Sarah knikte instemmend. Toen ik mijn oliebol op had en Sarah haar broodje had verorberd, bleven we nog even zitten. ‘Dat was lekker,’ zei ik. ‘Vond ik ook.’ ‘Hè, Sarah, ik vind het leuk dat we een dagje met z’n tweeën weggingen. Het is leuk om weer eens wat met mijn zusje te doen.’ Sarah knikte instemmend. ‘Dat vind ik ook, Lauren. Ik moet zeggen dat ik enigszins verbaasd was toen ik je zag, maar het is inderdaad heel gezellig.’ ‘Waarom was je verbaasd?’ vroeg ik. Sarah haalde haar schouders op. ‘Ik weet het niet… Je hebt het druk, hoorde ik van Enzo. Ik dacht niet dat je met je hoofd bij mij zou zitten nu.’ ‘Juist omdat ik het zo druk heb, wilde ik met je afspreken. Ik wil niet vergeten met familie om te gaan.’ Sarah knikte. ‘Ga je nog wat met Dylan doen?’ Ik knikte. ‘Dat heb ik al gedaan. Ik ben met hem naar een museum geweest.’ Sarah knikte verbaasd. ‘Een museum? En hij is vrijwillig naar binnen gegaan?’ Ik lachte. ‘Het was een leuke dag. Hij heeft heel veel verteld. Uitgelegd over hoe hij zich voelt. Hoe gaat het tussen jou en Dylan, Sarah?’ vroeg ik. ‘Wel goed, denk ik. Ik heb hem ook al een tijdje niet gezien. Maar hij is natuurlijk ook druk bezig met zijn studie.’ 156


‘Ja, en bovendien-‘ ‘Lauren?’ zei een stem toen. ‘Lauren van Wyck?’ Ik keek op en toen zag ik dat er een vrouw voor me stond. Even wist ik niet wie het was, maar toen herkende ik haar. Dat was Lisa van der Zande, een jeugdvriendin! Met haar onder andere had ik geprobeerd een geest op te roepen. ‘Lisa?’ zei ik verbaasd, en ik stond op. ‘Wauw, Lisa, jij bent het!’ Lisa omhelsde me en ik omhelsde haar terug. ‘Wauw, Lauren, je bent echt zo mooi geworden! Ik ben jaloers!’ Ik glimlachte met een blos op mijn wangen. ‘Jij bent ook prachtig.’ En dat was zo. Lisa had ravenzwart haar tot middel en was lang. Ze had een lange witte jas aan en een beker koffie in haar rechterhand. Haar huidskleur was donkerder dan ik me kon herinneren. Misschien was ze net terug van vakantie. ‘Hoe gaat het met je, Lauren? Wat heb ik jou al lang niet meer gezien!’ Ik grinnikte kort. ‘Het gaat goed hoor!’ zei ik. ‘Ik ben advocate, en heb een vriend waar ik mee samenwoon.’ ‘Wat romantisch!’ zei Lisa. Toen viel haar blik op Sarah. ‘En wie ben – Oh god, Sarah? Hoi, zusje van Lauren!’ Sarah stak haar hand ongemakkelijk op. ‘Hai.’ ‘Je zusje is echt een vrouw geworden. Zo mooi!’ zei Lisa zachtjes. Ik knikte instemmend. ‘Kom erbij zitten!’ zei ik. Toen ik oogcontact met Sarah maakte, zag ik dat ze dat niet zo leuk vond. Maar ik had net een vriendin ontmoet die ik weet ik hoeveel jaar niet meer had gezien! Lisa bestelde een muffin, pakte een stoel en ging naast me zitten. ‘Dus, hoe gaat het met jou?’ vroeg ik. Lisa haalde haar schouders op. ‘Het gaat wel. Ik reis vooral veel. Het is het leukste om te doen, en ik ben zo gelukkig. Maar het minpunt van reizen is dat je nooit echt vriendschappen sluit. Ik blijf nooit lang op één plek.’ Ik knikte. ‘Maar nu ben ik terug in Den Haag. Voor even, dan. Ik vertrek overmorgen weer, naar Griekenland.’ ‘Wauw, wat gaaf!’ zei ik verbaasd. Lisa was altijd al een avonturier geweest. Ik vond het leuk dat ze deed wat ze wilde doen. ‘Dit is zo grappig!’ zei Lisa. ‘Ik heb iedereen van ons vriendengroepje nog gezien nadat we uit elkaar gingen, maar jou niet!’ ‘Celia ook?’ vroeg ik. Lisa knikte. ‘Ja, ik heb nog even contact gehouden met haar. En ik kwam haar een paar jaar geleden nog tegen. En Christina…’ ‘Wat?’ vroeg ik. ‘Christina is overleden, twee jaar geleden.’ ‘Wat?’ zei ik verbaasd. ‘Overleden? Hoe?’ ‘Ze heeft een einde gemaakt aan haar leven. Ze… heeft zichzelf opgehangen.’ ‘Oh, wat erg.’ Ik sloeg een hand voor mijn mond. ‘Waarom?’ 157


Lisa haalde haar schouders op. ‘Ja, waarom? Ze was ongelukkig. Ik heb nooit heel veel contact met haar gehad.’ ‘Wat vreselijk,’ zei ik en ik staarde naar de grond. Het was vreemd om te horen dat een oude vriendin zichzelf van het leven had beroofd. ‘Nu zijn er nog maar drie van de vijf,’ zei ik zuchtend. Lisa knikte. ‘Misschien kunnen we nog een keer bijpraten?’ vroeg Lisa. ‘Ik heb eigenlijk niet veel tijd, maar als we zo bijvoorbeeld naar je huis gaan? Of …. Wil je dat niet?’ Ik staarde Sarah aan en dacht na. Ik had Sarah beloof om met haar te winkelen. En dat had ik gedaan. Zou ik niet gewoon met Lisa kunnen praten? Ik was wel benieuwd naar haar verhalen. Ik stond op. ‘Sarah, kun je even meekomen? Ik wil je even snel onder vier ogen spreken.’ Sarah knikte en we liepen naar een plekje verder op. ‘Sarah, het spijt me echt vreselijk, maar zou je het erg vinden als ik met Lisa bij ga praten? Ik weet dat het slecht is, maar ik heb haar al heel lang niet gezien.’ Sarah was duidelijk gekwetst. ‘Moet ik eerlijk zijn? Dan ja. Ik vind het erg. Wij zouden samen winkelen.’ ‘Dat hebben we gedaan!’ zei ik protesterend. Sarah lachte cynisch. ‘We zijn in één winkel geweest en zijn toen hier wat gaan eten. Noem jij dat een dagje winkelen? Ik niet.’ ‘Sarah…’ ‘Weet je wat? Ik wil nu niet eens meer winkelen. Als jij haar belangrijker vindt dan mij, prima. Ik ben weg.’ Sarah stootte me aan de kant en liep boos de bakkerij uit. Lisa keek haar achteraan en verontschuldigde zich. ‘Het is oké,’ zei ik. Toen ging mijn telefoon. Ik zuchtte. Het was Enzo. ‘Deze moet ik even nemen,’ zei ik. Ik liep weer verder. ‘Met Lauren,’ zei ik. ‘Hoi, dit is Enzo,’ zei de stem aan de andere kant van de lijn. ‘Ik bel even om te vragen of je morgen met Connor bij de bieb wil komen? Ik nodig een aantal mensen uit om op onderzoek uit te gaan. Het doel is om de moordenaar te ontmaskeren, maar misschien is dat een beetje vergezocht. Wil je wel komen? Dat zou ik heel fijn vinden.’ ‘Tuurlijk. Ik zal er zijn. Tot morgen.’ Ik hing op zonder op antwoord te wachten. Het was sneu dat ik Enzo zo af had gekapt, maar ik wilde mijn aandacht nu op mijn vriendin richten. Ik liep op het tafeltje af. ‘Alles is geregeld. Laten we maar bij gaan praten.’

158


Lisa Vlak nadat de klok twaalf keer had geslagen, liep Lisa schuifelend over de wit besneeuwde straat. Ze keek alert om zich heen, zoekend naar iemand waarvan ze het gezicht niet kende. Toen vond ze hem, verborgen in de schaduwen achter een winkel. De schim bewoog bijna niet, maar genoeg om op te vallen voor haar. ‘Ik snap jou niet,’ zei Lisa tegen de schim. De schim antwoordde niet, en bleef in de schaduwen staan. ‘Waar blijft mijn geld?’ vroeg Lisa zacht, maar dwingend. Even kwam er geen beweging, maar toen kwam er een hand tevoorschijn. En er lagen een aantal briefjes in. Lisa griste ze uit de hand en liep toen hard weg. Ze draaide zich nog één keer om. ‘Waarom moest ik haar afleiden?’ vroeg ze. Er kwam geen antwoord. ‘Ze was mijn vriendin. Lauren was mijn beste vriendin, en ik heb haar misleid, voor jou doel.’ Weer kwam er geen beweging. Lisa draaide zich maar weer om, en liep hard weg, weg van de moordenaar die met veel moeite een moord spaarde, en Lisa liet vertrekken, naar de andere kant van de wereld.

Hoofdstuk 27

159


Enzo De volgende ochtend ging de bel al vroeg. Ik liep met een gaap naar de gang toe. Ik was nog steeds een beetje verdoofd door de slaap, maar die ging al gauw weg toen ik de deur opendeed en zag wie in de deuropening stond. ‘Sarah!’ zei ik vrolijk. Sarah stond met een brede glimlach in de deuropening en had simpele kleding aan. Haar bruine haar viel over haar schouders en ze zag er onschuldig uit. ‘Goedemorgen,’ zei Sarah met een zacht stemmetje. ‘Wil je binnenkomen? Ik moet even mijn sportkleding aan doen,’ zei ik. Sarah knikte en stapte naar binnen. Ik begeleidde haar naar de woonkamer en ze keek verrast om zich heen. ‘Wauw, wat een prachtig huis heb je,’ zei ze knikkend. ‘Heel mooi!’ Ik voelde een blos op mijn wangen verschijnen. ‘Oh, eh, bedankt. De meeste meubels zijn uitgezocht door mijn zus. Ze heeft een goed gevoel voor styling.’ ‘Dat heeft ze zeker. Ze mag mijn huis ook wel eens herinrichten.’ Ik lachte. ‘Ik ga even naar boven.’ Ik liep de kamer uit, naar boven, met kloppend hart. Ik was zenuwachtig. Ik trok snel sportkleding aan en sprintte bijna naar beneden. ‘Zullen we maar naar buiten gaan?’ vroeg ik. Sarah knikte. We liepen naar buiten en ik voelde dat het heel erg koud was. Als ik uitademde, kwam er een wolkje uit mijn mond. Sarah en ik jogden naar het park waar we elkaar ontmoet hadden. ‘Het ziet er vandaag weer net zo mooi als anders uit,’ zei Sarah al rennend. Ik knikte en was het er mee eens. ‘Dit is een van mijn favoriete jogplekjes,’ zei ze vrolijk. ‘Ook die van mij.’ We renden een tijdje door en gingen toen op het bankje zitten waar we al eerder hadden gepraat. ‘Alles goed, Enzo?’ vroeg Sarah. Ik haalde mijn schouders op. ‘Niet echt. De moord houdt me in zijn greep. Ik leef ervoor en het is vreselijk. Ik kan aan niks anders denken.’ ‘Het komt wel goed,’ zei Sarah. ‘Ik heb niet zoveel verstand van moorden, maar je moet het je leven niet laten controleren. Je hebt een leven, en je hebt je werk. Je leven moet je gescheiden houden van je werk. Dat is het belangrijkste.’ Ik knikte. ‘Dat weet ik ook wel, maar het is gewoon lastig. Ik vind het moeilijk om er niet aan te blijven denken, helemaal niet omdat het me persoonlijk raakt. Ik vind het sneu voor Amber en daarom denk ik er aan terwijl dat niet moet.’ Sarah knikte en staarde voor zich uit. ‘Maar genoeg gepraat over mij, hoe gaat het met je?’ Sarah haalde haar schouders op. ‘Gaat wel. Ik ben gisteren met Lauren wezen shoppen.’ ‘Echt waar?’ vroeg ik, proberend niet al te verbaasd te klinken. 160


‘Maar het is uitgelopen op een fiasco. En ik ben echt gemeen tegen haar geweest. Ik heb er zo’n spijt van. Ze wilde bijpraten met een oude vriendin, en ik ben gemeen geweest. Ik ben boos weggelopen.’ Ik knikte, maar zei niks. ‘Ben ik een slechte zus?’ vroeg Sarah me. Ik keek haar aan en schudde onmiddellijk mijn hoofd. ‘Nee, Sarah. Je bent geen slechte zus. Waarom zou je dat zijn? Lauren is diegene die je heeft laten vallen voor een vriendin.’ Sarah schudde haar hoofd. ‘Dat bedoel ik niet. Wat gisteren gebeurde was vooral Lauren haar schuld, maar ik bedoel in het algemeen. Ben ik een slechte zus omdat ik jaloers was op Lauren, op hoe ze eruit zag, hoe grappig en intelligent ze was? Maakt mij dat slecht?’ Ik schudde mijn hoofd en sloeg een arm om haar heen. ‘Welnee. Dat maakt je juist veeleisend. Door naar anderen te kijken en zo goed als zij te willen zijn, wordt je juist veeleisender, en dat kan best goed zijn.’ Sarah glimlachte. ‘Meen je dat?’ Ik knikte overtuigend. ‘Ja. Dat meen ik. Maar Sarah, het is juist leuk dat je zo anders bent dan Lauren. Ja, Lauren ziet er goed uit, ze is grappig en intelligent. Maar jij bent zo knap, je bent heel leuk, fantasierijk en gevoelig. Je bent heel erg speciaal, Sarah. Vergeet dat nooit.’ Sarah keek me aan met een dromerige blik. ‘Jij bent geweldig.’ Ik grinnikte. ‘Bedankt.’ ‘Trouwens,’ begon ik toen. ‘Vanmiddag ga ik met een groep mensen onderzoek doen over de moord. Wil je ook mee? Misschien kun je ons helpen.’ Sarah haalde haar schouders op. ‘Ik weet het niet hoor… Ik ben niet zo intelligent en heb er niet zoveel verstand van.’ ‘Sarah, ophouden! Je bent wel intelligent. En juist jouw fantasie kunnen we goed begrijpen!’ Sarah lachte. ‘Oké, dan. Ik zal er zijn.’ We bleven nog een tijdje praten, en toen stelde Sarah voor om naar mijn huis te gaan, om daar wat te gaan eten. Ik vond het goed, en toen renden we weg. Tijdens het rennen porde ze me een paar keer in mijn buik. Ik grinnikte en struikelde bijna. Sarah begon te schaterlachen. Toen we bij mijn huis aankwamen, zag ik tot mijn verbazing dat Alice voor de deur stond. Sarah zag het ook en keek me verbaasd aan. ‘Wie is dat?’ zei ze zacht. ‘Dat is Alice, een goede vriendin,’ antwoordde ik. We liepen het pad naar het huis op en toen zei ik: ‘Alice, wat doe je hier?’ Toen Alice zich omdraaide, zag ik dat haar wangen nat van tranen waren. Haar make-up was uitgelopen. Ze stormde op me af. ‘Alice, wat is er aan de hand? Wat is er gebeurd?’ 161


‘Het is Liam,’ zei ze. Toen ze zijn naam uitsprak, schrok ik. Er was toch niks ergs met hem gebeurd? ‘Is alles goed met hem?’ zei ik geschrokken. Alice knikte. ‘Ja, maar we hebben ruzie gehad.’ Ik haalde opgelucht adem. ‘Wat? Hoezo?’ ‘Ik heb hem verteld over onze kus. Ik wilde hem niet langer voorliegen. En hij heeft het uitgemaakt.’ ‘Jullie kus?’ zei Sarah geschrokken. Toen besefte ik me pas wat Alice had gezegd. Ik draaide me geschrokken om. ‘Sarah, ik kan het allemaal uitleggen…’ Sarah keek me met een kille blik aan. ‘Ik dacht dat…. Ik was ervan overtuigd dat wij samen iets speciaals hadden.’ ‘Dat hebben we ook!’ zei ik met een harde stem. Er verschenen tranen in haar ogen en ze deinsde naar achteren. ‘Alles mannen zijn hetzelfde. Ik vertrouwde je!’ ‘Sarah, ik kan alles uitleggen, zeg ik toch! Als je gewoon eventjes wacht, dan-‘ ‘Nee,’ zei Sarah fel. ‘Ik heb in mijn leven genoeg gewacht voor zogenoemde liefdes. Ik ben er klaar mee. Tabee.’ ‘Nee, Sarah!’ zei ik, maar Sarah sprintte huilend weg. Ik stond daar, op het pad, hopeloos. Toen draaide ik me weer om naar Alice. Die stond daar, geschrokken, met wijd opengesperde ogen. ‘Ik – Het spijt me vreselijk.’ Ik wist niet hoe ik op haar moest reageren. Was ik boos? Woedend? Verdrietig? En was ik boos op haar of op Sarah, of op mezelf? Hoe moest ik me voelen? Verdoofd liep ik langs haar en stak ik een sleutel in het slot. Ik opende de deur. Die middag liep ik zenuwachtig de bibliotheek in. Ik ging in mijn hoofd het lijstje met mensen die ik had gebeld af en toen knikte ik bevestigend. Ik had iedereen die ik nodig had voor vandaag. Met deze groep mensen zou ik zeker de moord oplossen. Ik zag Celia al snel. Ze zat met een groep mensen aan een tafel. Achter de tafel stond een groot bord waar allemaal foto’s op hingen. Toen ik aan kwam lopen ging mijn blik rond de groep mensen die er zat. Lauren was er en glimlachte. Ook was Alice er. Liam was er ook. Hij zat naast Rachelle. Die zaten aan de andere kant van de tafel. Ook zag ik een man die ik niet herkende. ‘Hoi, Enzo,’ zei Celia met een warme stem. ‘Ik wil je graag voorstellen aan mijn vriend Roy Janssen. Hij is lijkschouwer. Hij heeft het lichaam van Hans Clark gezien.’ Ik schatte de man ongeveer rond de dertig jaar. Hij zag er vriendelijk uit en had zijn donkerblonde haren naar achteren staan. Hij stak zijn hand uit, en ik beantwoordde die. ‘Enzo Mancini.’ ‘Roy Janssen.’ De man ging weer zitten en ik knikte. Toen richtte ik me tot Lauren. ‘Is Sarah er niet?’ 162


Lauren schudde haar hoofd. ‘Nee. Ik heb haar al een paar dagen niet meer gezien.’ Ik knikte. Het was echt klaar tussen ons. Deze vreselijke waarheid deed me meer pijn dan ik in eerste instantie had verwacht. ‘Connor kon ook niet komen. Hij heeft een operatie in het ziekenhuis. Maar hij heeft me heel veel verteld over wat hij wist over de moord dus als je vragen over hem hebt kan ik die beantwoorden.’ Ik knikte. ‘Dat is prima.’ Ik was onder de indruk van het bord vol aanwijzingen. Ik bestudeerde het goed. ‘Dit ziet er goed uit, jongens. Hebben jullie nog iets relevants ontdekt?’ Iedereen haalde zijn of haar schouders op. ‘We moeten vast gaan stellen wat we hebben,’ suggereerde Celia. Ik knikte. ‘Celia heeft gelijk. Roy, is je iets opgevallen aan het lijk?’ Roy knikte. ‘Ja. Het lijk is op een bepaalde manier toegetakeld. Gemakkelijk, op een vakkundige manier. De meeste moorden worden snel, impulsief gepleegd. Er wordt niet goed bij nagedacht. Bij deze moord is dat heel anders. De moordenaar heeft dit geruime tijd van te voren gepland. En de moordenaar wist hoe hij de moordenaar moest plegen. En bovendien krijg ik de indruk dat de moordenaar niet alleen was. Ik weet het natuurlijk niet zeker maar ik krijg de indruk wel.’ Ik knikte. ‘Dat zou kunnen. Oké, volgende. Wie kende Amber allemaal?’ Rachelle stak haar hand op. Die werd gevolgd door Liam, en ook door Lauren. ‘Ik kende haar vagelijk, door Connor. Zijn ouders waren bevriend met haar ouders.’ Weer knikte ik. ‘Is je iets vreemds opgevallen aan Amber toen je haar hebt gezien?’ vroeg ik toen. ‘Niet veel. Ja, dat ze serieuze problemen heeft,’ antwoordde Lauren. ‘Het gaat niet goed met haar. Ze sluit zichzelf af van de wereld.’ Ik knikte en dacht na. Wat moesten we nu doen? Toen hoorde ik het deuntje van een telefoon. ‘Sorry, dat ben ik. Excuseer me,’ zei Lauren met een rood hoofd, en ze liep even weg. ‘De aanvaller, was het een man of een vrouw, Roy?’ Roy haalde zijn schouders op. ‘Ik dacht aan een man, maar het had ook een grote vrouw kunnen zijn. Dus dat weet ik niet zeker.’ Ik schreef op het bord dat het waarschijnlijk een man was, en toen hoorde ik een kort gilletje. Lauren kwam terugrennen en ik zag dat haar ogen opengesperd waren. ‘Lauren, wat is er aan de hand?’ Lauren ademde kort en hevig, en ik ging bij haar staan. ‘Rustig, Lauren. Probeer door je neus in te ademen, en door je mond uit te ademen. Wat is er aan de hand?’ Lauren keek me geschrokken aan. ‘Ik werd net gebeld door een oud-vriendin. Ik heb haar gisteren ontmoet, nadat ik haar meer dan vijf jaar niet meer gezien heb. Ze wilde met me afspreken. Ik dacht dat het gewoon toeval was, maar het blijkt dat ze is ingehuurd. Door een man. Die haar geld bood om met me te praten. Het is de moordenaar.’ 163


‘Wat zeg je nu?’ zei ik verbaasd. ‘Hoe weet je dat?’ Lauren ademde rustig. ‘De moordenaar probeerde me al een tijdje te…. Overtuigen te stoppen met de rechtszaak. En nu heeft hij ruzie met mijn zusje veroorzaakt. Hij wilde me gewoon ongelukkig maken.’ ‘Dus?’ vroeg ik. ‘Het is Connor,’ zei Lauren. ‘Ik heb Connor verteld over mijn vriendinnen, hij is de enige man die ervan af weet.’ Toen kwamen we er met een schok achteren. Want alles klopte. De chirurgische precisie bij het moorden. Het feit dat hij er nooit bij was bij belangrijke zaken. De moordenaar was Connor, het vriendje van Lauren. Hij kende Lauren beter dan iedereen en had via haar informatie over mij verschaft. Alles klopte. Connor was de moorde Iedereen in de groep was stil en ademde kort en snel. Liam had een vreemde blik in zijn ogen. Hij was bevredigd en leek blij, maar het antwoord viel hem tegen. Vooral Rachelle keek opgelucht. Ze had bewijs dat haar beste vriendin haar vader niet had gedood. Ik liep naar Celia toe. ‘Maar…. Waarom heeft hij me gestalkt? En waarom Lauren? Hij is Laurens vriendje. Dat is toch onlogisch?’ ‘Eigenlijk…. Kan het best wel kloppen,’ zei Lauren toen voorzichtig. Ze had tranen over haar wangen laten lopen. ‘Het liep al een geruime tijd niet zo lekker tussen Connor en mij. Soms… Soms had ik zelfs het gevoel dat hij me haatte. Verafschuwde. Maar ik besloot het te negeren. Ik ging ervan uit dat hij nog steeds van mij hield. Dat… dat was dom, realiseer ik me nu.’ ‘Maar toch…. Waarom zou Connor het doen?’ ‘Connor was bevriend met Amber. Hij beschermde haar tegen haar vader. Snap je dat dan niet?’ zei Lauren. ‘Maar-‘ probeerde ik nog, maar Lauren begon bijna te schreeuwen. ‘Connor is de moordenaar! Oké? Doe normaal en verdedig hem niet!’’ Toen begon Lauren te huilen. Iedereen schrok ervan, maar ik snapte haar volkomen. Lauren stond op en liep weg. Alice wilde ook opstaan. ‘Alice, nee,’ zei Celia vastberaden. ‘Ze moet nu even alleen zijn.’ Alice keek Celia aarzelend aan, en ging toen weer zitten. ‘Oh, oké. Sorry.’ ‘Wat doen we nu?’ vroeg Roy. ‘Bellen we de politie?’ Celia schudde haar hoofd. ‘Ik heb een beter idee. We lokken hem hierheen en laten hem alles opbiechten. Dan bellen we de politie. Is dat goed?’ Ik knikte, en werd gevolgd door het geknik van de rest van de groep. ‘Maar wie belt hem? Hij kent alleen Lauren, en die is weggelopen. Bovendien heeft hij vast een goede reden om hier niet te zijn. Waarom zou hij dan nu wel hier komen?’ ‘Ik bel hem wel.’ Lauren was weer teruggelopen. Ze stond achter Alice, met haar handen over zich heen geslagen. ‘Weet je dat zeker, Lauren?’ vroeg Celia bezorgd. Lauren knikte. 164


‘Ik weet het zeker.’ Lauren pakte haar telefoon, toetste een aantal cijfers in en zette de telefoon toen op de luidspreker. ‘Iedereen stil zijn,’ waarschuwde ze. Voordat de toon voor de tweede keer over ging, werd opgenomen. ‘Lauren, lieverd? Waarom bel je me?’ De stem van Connor had nog nooit zo angstaanjagend geklonken. Ik stelde me voor hoe hij in de auto had gezeten, in het huis was geweest waar ik de kerst had doorgebracht, en me al die bedreigingen had gestuurd. En dat ging alleen nog maar over mij! Lauren had haar eigen bedreigingen gehad, en wel van haar eigen vriend! Toen Connor begon met praten, zag ik aan Laurens gezicht dat ze zich heel slecht voelde. Maar ze hield het vol. ‘Lieverd, je moet nu naar de Koninklijke Bibliotheek komen. Onmiddellijk.’ Het was even stil aan de andere kant van de lijn. Lauren keek zenuwachtig naar de telefoon. ‘Hoezo, Lauren? Wat is er aan de hand?’ Nu was Lauren even stil. ‘Ik leg het allemaal uit als je hier komt. Alsjeblieft?’ ‘Lauren, ik weet het niet… Ik heb het erg druk op dit moment.’ ‘Je moet nu komen, Connor. Het gaat slecht met me. Alsjeblieft. Ik heb pijn.’ Na een korte stilte antwoordde Connor: ‘Ik ben er over een kwartier.’ Hij hing op en Lauren haalde opgelucht adem. ‘Het is gelukt.’ ‘Goed gedaan, Lauren,’ zei ik trots. Ik glimlachte naar haar, en ze knikte kort. ‘Hoe had je het precies in gedachten, Celia? Hoe ontmaskeren we Connor?’ ‘We zorgen ervoor dat we Connor naar een plek lokken waar we een telefoon neerleggen. Die telefoon laten we het hele gesprek opnemen, en dat laten we horen aan de politie.’ Ik knikte. ‘Oké. Hoe lokken we hem naar die plek dan? Doet Lauren dat?’ Lauren haalde haar schouders op. ‘Ja, dat kan wel. Maar wat moet ik zeggen dan?’ ‘Het enige wat je hoeft te doen is hem naar ….’ Celia wees naar een etage boven. ‘Daar te brengen. Ik leg daar mijn telefoon neer. Als hij daar eenmaal is laat je de rest over aan mij.’ ‘Nee,’ zei ik. ‘Ik confronteer Connor ermee. Hij heeft mij bedreigt. En Lauren. Niet jou, Celia. Ik waardeer dat je het wilt doen, maar dit moet ik doen.’ Celia keek me even aan, en knikte toen. ‘Je hebt gelijk. Jullie moeten dit doen.’ Ik keek Lauren aan,en ze glimlachte voorzichtig naar me. ‘Dan is dat geregeld. Celia, bel jij zo de politie dan? Ze moeten er op tijd zijn.’ Celia knikte. ‘Dat doe ik.’ Ze keek Rachelle aan. Rachelle zag er zenuwachtig uit. Ze wiebelde onrustig op haar stoel en leek zich niet comfortabel te voelen. ‘Rachelle, gaat alles goed?’ zei Celia bezorgd. Rachelle keek op naar haar zus en glimachte. ‘Ja, hoor. Ik ben alleen een beetje zenuwachtig. Maar het gaat verder goed. Bedankt voor je aandacht.’ 165


Celia glimlachte. ‘Geen probleem. Dat doen zussen.’ Ik liep naar Lauren toe, en wenkte dat ze mee moest lopen. We gingen aan een tafel verder zitten. ‘Wat is er?’ vroeg Lauren. ‘Gaat het wel met je?’ vroeg ik bezorgd. Lauren haalde haar schouders op. ‘Nee, het gaat niet. Ik kan gewoon niet geloven dat mijn vriend…. Dat hij het heeft gedaan. Ik vind het zo erg.’ Ik knikte. ‘Ja, dat snap ik. Maar… Weet je het nu zeker? Dat hij het heeft gedaan?’ Lauren knikte. ‘Ja. Nu wel. Eerst niet, maar nu ik alles bij na ga…. Het klopt wel allemaal. En als we hem straks confronteren, en we realiseren ons dat hij het toch niet heeft gedaan… Dan is dat alleen maar mooi.’ ‘Je hebt gelijk.’ ‘En Enzo….’ Lauren keek me aan. ‘Wat is er gebeurd tussen jou en Sarah? Waarom is ze er niet bij?’ Ik haalde mijn schouders op. ‘Laten we het erop houden dat ze iets verkeerd heeft begrepen. En voor ik het haar kon uitleggen verdween ze.’ Lauren staarde naar de grenen tafel. ‘Zo is Sarah inderdaad. Ze is overgevoelig en ziet dingen vaak op een overdreven manier. Maar Enzo… Ik denk dat ze van je houdt.’ Ik keek Lauren met grote ogen aan. ‘Wat, echt? Maar…. Waarom denk je dat? We hebben nog maar een paar keer afgesproken!’ ‘Dat weet ik, maar hoe ze kijkt als ze over je praat… Ik herken dat in mezelf. Zo was ik ook met Connor.’ Ik dacht na. Zou ze echt van me houden? Veel tijd om erover na te denken kreeg ik niet, want Celia kwam aanrennen. ‘Hij is er.’ Lauren en ik kwamen gelijk in beweging, en we renden naar de door Celia aangewezen plek. We renden de trap op, en ik verstopte me achter een plantenbak. De rest van de groep rende naar achteren waar ze zich gingen verstoppen. Het was doodstil in de bibliotheek. De bieb was vandaag dicht. Maar omdat Alice een sleutel had, konden we er gebruik van maken. ‘Lauren?’ hoorde ik iemand roepen. Connor. Lauren zat op een stoel achter een tafel met een computer. ‘Liefje, ik ben boven!’ zei Lauren met een onvaste stem. Even was het stil en toen hoorde ik voetstappen. Connor liep naar boven, en toen liep hij op Lauren af. ‘Lieverd, wat is er nou aan de hand?’ ‘Ik- Ik vind het zo moeilijk om te vertellen.’ Ik bewoog me voorzichtig achter de plantenbak vandaan om te kijken of Celia’s telefoon op de plek lag. Toen ik keek, zag ik dat er niks lag. Oh nee. Ik schold in mijn gedachten, en probeerde wanhopig een oplossing te verzinnen. Wat nu? Als het gesprek tussen Lauren en Connor niet opgenomen zou worden, zou alle moeite voor niks geweest zijn! Toen ik aan mijn broekzak voelde, voelde ik dat 166


mijn telefoon in mijn zak zat. Ik kreeg een idee. Als ik op een of andere manier dichter bij Lauren en Connor kon komen, en mijn telefoon op de goede plek wist te leggen, dan ging het nog goed komen! Ik kwam achter de pot vandaan, en kroop onder de tafel voorzichtig dichter naar Lauren en Connor. Het duurde voor mijn gevoel lang, maar alles ging goed. Tot ik mijn voet tegen een tafelpoot stootte. Er ging een pijnflits door mijn been, maar ik zei niks. ‘Hoorde je dat?’ zei Connor toen. Hij keek om zich heen. ‘Wat?’ zei Lauren, terwijl haar stem een aantal octaven omhoog schoot. ‘Er is niks. Focus je nou op mij, Connor. Je bent altijd afgeleid en lijkt anderen interessanter te vinden dan mij.’ ‘Wat? Nee lieverd, dat is niet waar!’ zei Connor verbaasd. Hij was weer volledig gefocust op Lauren. Ondertussen kroop ik voorzichtig verder. Toen ik bij de plek kwam, legde ik mijn telefoon op de plek neer, en drukte ik op opnemen. Het was gelukt. Eindelijk. Nu ik dat had gedaan, kon ik tevoorschijn komen. En dat deed ik. ‘Hallo, Connor,’ zei ik terwijl ik opstond. De ogen van Connor werden een stuk groter. ‘Wat – Wat moet jij hier?’ Ik liep naar Lauren toe, en ging naast haar staan. Toen gingen Connors ogen over mij heen, en over Lauren. En toen leek hij iets door te hebben. ‘Ah, ik snap het al. Lauren, ik had je toch beter geschat.’ Lauren leek het niet te snappen. ‘Waar heb je het over?’ ‘Een journalist? Ik had verwacht dat je na mij een rijke oude vent had uitgekozen, niet een jonge journalist.’ Lauren keek geschokt naar Connor. ‘Wacht, je denkt dat ik een affaire heb met Enzo?’ De toon waarop ze dat zei deed me op een of andere vreemde manier wel pijn, alsof ze dat nooit verwacht had. Was ik zo beneden haar niveau? Connor was nu verbaasd. ‘Waarom zijn jullie hier dan? En waarom ben ik hier?’ ‘Connor….’ zei Lauren zacht. ‘We weten het. Jij bent de moordenaar.’

Hoofdstuk 28

167


Lauren Ik keek Connor onderzoekend aan en zag hoe zijn gezichtsuitdrukking veranderde. Hij kreeg een ongeloofwaardige gloed over zijn gezicht, en begon heel hard te lachen. Ik keek Enzo aan, en die leek het niet te snappen. ‘Dus, als ik het goed begrijp,’ begon Connor stikkend van het lachen, ‘verdenken jullie mij van de moord op…. Op wie eigenlijk?’ ‘De moord op Hans Clark. En dat weet je best,’ zei Enzo met zijn armen over elkaar geslagen. De gezichtsuitdrukking van Connor veranderde weer en ik wist niet wat ik moest voelen. Ik voelde verraad, ongeloof. En ik vond het vreselijk dat Connor weer loog tegen me. ‘Lieg niet,’ siste ik woedend. ‘We hebben bewijs. Jij kende Hans en Amber, en jij wist dat Amber werd mishandeld door haar vader. Je hebt hem gedood om haar te beschermen.’ Connor deinsde een paar stappen naar achteren. ‘Van jou valt het me nog het meest tegen, Lauren. Vertrouw je me niet? Ik ben je vriendje!’ ‘Jij bent walgelijk,’ zei ik boos. ‘Je hebt me gebruikt! Heb je überhaupt ooit van me gehouden?’ Connor haalde zijn schouders op. ‘Houden is een groot woord, vind je niet? Je was best oké. Soms.’ Hij heeft nooit van me gehouden. Die waarheid kwam hard aan. Ik zocht steun bij een tafel, want ik was bang dat ik anders flauw zou vallen. Ik was al jarenlang gebruikt, en ik had een relatie met een moordenaar. Allemaal herinneringen schoten door mijn hoofd. Toen we elkaar ontmoetten, toen we bij elkaar besloten te wonen. Wintersport. Allemaal leuke herinneringen, waarbij ik niet had geweten dat mijn vriend een moordenaar zou worden, of zou zijn. ‘Lauren, gaat het?’ vroeg Enzo zacht. Hij keek me bezorgd aan. Ik knikte snel. ‘Oh, wat romantisch nu,’ zei Connor. ‘Gaat de journalist mijn meisje helpen? Blijf met je poten van haar af.’ ‘Connor, jij bepaalt niet hoe ik mijn leven leef. Ik wil niks met je te maken hebben. Je bent een moordenaar.’ Connors ogen schoten vuur. ‘Jij weet niet de reden van de dood van Hans. Ik kende Amber goed. Moest toezien hoe ze werd geslagen door haar vader. Ze vertelde me alles. Wat moest ik doen? Hans was een invloedrijk man. Als ik hulp zou halen zou niemand me geloven! Dus bedacht ik een plan. Ik doodde Hans.’ ‘En Amber werd ervoor verdacht! Heb je daar nooit aan gedacht?’ 168


Connor haalde zijn schouders op. ‘Mijn plan was gelukt. Amber was bevrijd van haar vader. Dat was het enige dat telde.’ Enzo schudde zijn hoofd. ‘Jij bent gestoord.’ En toen stoof Connor op Enzo af. En ze begonnen te vechten. Connor stompte Enzo in zijn gezicht en duwde hem op de grond. Connor begon in te slaan op Enzo, en ik gaf een kort gilletje. Toen realiseerde ik me dat ik als versteend op de grond stond. Ik rende op Connor en Enzo af en duwde met al mijn kracht tegen het lichaam van Connor, zodat hij van Enzo af ging. Dat lukte, maar ik verloor mijn evenwicht en kwam hard op de grond terecht. We lagen alledrie op de grond, Enzo had bloeduitstortingen over zijn gezicht, Connor was zich aan het herstellen en mijn wereld draaide om me heen. Connor stond op, Enzo deed hetzelfde, en ze begonnen weer te vechten. Ik keek angstig om me heen. Waar bleef de politie? ‘Jij stom klein-‘ wilde Connor zeggen, maar door een rake klap van Enzo kon hij zijn zin niet afmaken. Hij strompelde geschrokken naar achteren. ‘Ik wilde dit niet doen, maar als ik jullie moet doden, dan is daar niks tegen te doen.’ Connor besprong Enzo en Connor sloeg Enzo hard met zijn hoofd tegen de grond. Ik pakte hem vast en hij ging op mij zitten. ‘Vuil kreng,’ zei hij. ‘Zal ik jou eens wat vertellen? Die stomme meid, Lisa? Denk je dat zij bij wilde praten met je omdat ze toevallig de bakkerij in liep?’ Waar ik al bang voor was, gebeurde. ‘Nee,’ ging Connor verder. ‘Het zal je verbazen hoe snel mensen iets willen doen als je maar geld hebt.’ Ik werd zo boos dat ik Connor een trap gaf en hij van me afgleed. Ik rende weg, en toen besprong Connor Enzo, en begon hij hem te slaan. Ik gilde bang, en keek verwoed om me heen. Ik moest Connor afleiden. Maar hoe? Hij was sterker dan mij, en met alleen mijn handen ging het niet lukken. Toen zag ik dat op één van de tafels een plant stond. Ik sprintte er naartoe, pakte de pot in mijn handen en liep op Enzo en Connor af. Ik hief mijn hand op, en sloeg toen zo hard als ik kon tegen Connor. Die viel als een pop van Enzo af, op de grond. Enzo keek geschrokken naar me, en ik liet de pot uit mijn handen vallen. ‘Wat heb ik gedaan…’ zei ik trillend. Enzo stond op en liep naar me toe. Hij pakte me vast en omhelsde me. ‘Het is al goed. Je hebt me gered,’ zei hij. Op dat moment kwam de politie binnengestormd. Een kwartiertje later zaten we met z’n allen in de bibliotheek. De rest van de groep was erbij gekomen, en iedereen was in schok. Het was vreemd, om te weten wie de moordenaar was. Het was onwerkelijk. Connor was niet dood. Ik had hem niet fataal geraakt, en daar was ik blij mee. Ik wist niet of ik het me ooit had vergeven als ik hem had gedood. Ook al was hij een moordenaar, hij was wel een mens. Hij had ouders, vrienden, een baan. Hij had mij. Een aantal politiemannen ondervraagden een aantal mensen van het groepje, en een aantal ambulancebroeders hadden een zwaargewonde Connor afgevoerd. Enzo had de spraakopname laten luisteren aan de politie, nadat Celia duizendmaal haar 169


excuses had gemaakt. Het plan om haar telefoon op de plek te leggen was mislukt omdat ze dat vergeten was. Gelukkig had Enzo zijn telefoon er weten neer te leggen. Ik wist niet wat ik zonder Enzo had gemoeten. Of wat er met me was gebeurd als hij niet samen met mij Connor had geconfronteerd. Ik was hem heel erg dankbaar.

Enzo Ik had ongelooflijk veel pijn. Mijn gezicht brandde, en ik kon mijn linkerarm niet goed bewegen. Tegen de politie had ik gezegd dat het prima ging. Ik wilde niet naar het ziekenhuis. Niet nu. Ik moest bij Lauren blijven. Ik moest Liam en Alice steunen. Mijn zussen. Nadat de politie weg was bleven wij nog even in de bibliotheek. Waarom wist ik niet. Maar ik wilde nog niet weg. Ik bleef praten met mijn vrienden. Liam was weggegaan met de politie. Hij had geen zin in Alice, in mij en in de rest van mijn vrienden. Het had me nog verbaasd dat hij was gekomen. Daar had ik respect voor. Toen ik op een stoel wilde gaan zitten stond Alice op en liep ze weg. Ze draaide zich nog snel om en wenkte me. Ik stond weer op, en liep haar achter na. ‘Wat is er?’ vroeg ik toen ze stil was gaan staan. Ze draaide zich naar me om en keek ernstig. ‘Wat is er, Alice?’ zei ik nogmaals. ‘Ik moet je iets bekennen,’ zei Alice met een schorre stem. Ik knikte vragend. ‘Wat dan?’ ‘Ik ben verliefd op je, Enzo. Ik vind je leuk.’ Het woord was er uit voor ze er erg in had. Ik stond daar, aan de grond genageld. Ik wist niet hoe ik moest reageren, wat ik moest zeggen. Alice vond me leuk. Het meisje dat ik al leuk had gevonden sinds ik haar had ontmoet. Een aantal maanden geleden was ik een gat in de lucht gesprongen. Maar nu…. Ik kon alleen nog maar denken aan Sarah. Tijdens mijn gevecht met Connor was Sarah de enige die door mijn gedachten was geschoten. Ik dacht dat ik zou sterven, zonder haar te kunnen vertellen dat alles een misverstand was. En dat wilde ik niet. ‘Alice…’ begon ik, maar ik wist niet hoe ik verder moest gaan. Wat moest ik nog zeggen? ‘Ik weet het, ik weet het wel,’ zei Alice, kijkend naar de grond. ‘Je bent verliefd op Sarah.’ Nu keek ik Alice aan, en keek ze terug. Ik zag verdriet in haar ogen. En ook begrip. ‘Ja, dat klopt. Ik – Ik ben verliefd op Sarah.’

170


Alice knikte. ‘Maar je moest het even weten. Ik moest het melden. En Enzo…’ ‘Ja?’ vroeg ik. ‘We blijven toch bevriend?’ Ik glimlachte. ‘Alice, kom op. Tuurlijk blijven we bevriend. We zijn al zo lang bevriend. Een verliefdheid overleeft onze vriendschap echt wel. Bovendien ben ik ook een tijd op jou verliefd geweest.’ Alice keek me verbaasd aan. ‘Echt waar? Wanneer?’ Ik haalde mijn schouders op. ‘Een hele tijd. Toen ik je ontmoette. Ook nog toen je iets met Liam kreeg. Maar ik dwong mezelf het te negeren. En nu dat eindelijk gelukt is…’ ‘… Word ik verliefd op jou. Hoe ironisch,’ maakte Alice de zin voor me af. Ik knikte. ‘Ja.’ ‘Laten we maar weer teruggaan naar de groep,’ zei Alice toen. Ik knikte instemmend, en we liepen terug naar onze vrienden. Toen realiseerde ik me opeens iets. Ik liep naar Roy toe, die in zijn eentje zat na te denken. ‘Hé, alles goed?’ vroeg ik terwijl ik tegenover hem ging zitten. Roy keek op en knikte. ‘Ja, prima.’ Ik knikte. ‘Mooi. Het is heftig, wat er allemaal is gebeurd. Maar zonder jouw hulp hadden we het nooit kunnen doen. Bedankt.’ Roy knikte. ‘Ik vond het niet erg om te doen. Dit is ten slotte mijn werk.’ Ik knikte. ‘Mag ik je nog een vraag stellen?’ ‘Tuurlijk, vraag maar raak,’ antwoordde Roy simpelweg. ‘De moord op Noah de Groot,’ begon ik. ‘Hoe is die uigevoerd?’ Er verschenen denkrimpels in Roy’s hoofd. ‘Hoezo wil je dat weten?’ Ik haalde mijn schouders op. ‘Gewoon, interesse.’ Roy knikte. ‘Oké. Wat me opviel aan het lichaam van Noah, was dat hij heel anders is gedood. Niet met een chirurgische precisie, maar sneller en veel onzorgvuldiger. Ik zou bijna zweren dat hij niet door Connor is gedood.’ ‘Hoe is hij gedood dan?’ vroeg ik zenuwachtig. ‘Hij heeft meerdere gaten in zijn buik en andere plekken op zijn lichaam. Het lijkt wel alsof iemand hem met potloden in zijn buik heeft gestoken. Heel vreemd.’ Ik knikte. ‘Bedankt voor je tijd.’ Ik stond op en liep hard weg. Ik zocht een computer op, en zette die aan. Ik klikte op Google, en dacht even na. Toen typte ik in het zoekvenster op: moord met potloden Toen ik het nalas, begon ik te lachen. Ik was echt paranoia geworden. Ik drukte op zoeken, en toen zag ik tot mijn grote verbazing dat er een aantal zoekresultaten waren. Ik drukte op de eerste. Ik kwam terecht op een apart uitziende site en las.

171


Potloden zijn niet alleen voorwerpen waarmee je verhalen kunt opschrijven, ook kun je ze gebruiken om dingen te creëren. Bovendien kun je zelfs met de kracht van het potlood demonen opwekken, en doden. Wist je ook dat…. Ik stopte met lezen. Dit was een site over Satan. Niet de site die ik zocht dus. Ik klikte ongeduldig de site weg en drukte toen op de volgende site. Een nieuwssite. Den Haag – Maandagochtend zijn drie kinderen van de lagere school gedood. De lichamen zijn door de juffrouw gevonden. “Die arme kinderen waren neergestoken met potloden. Het is vreselijk om te zien want het waren lieverds.” Aldus Erica de Vries, juffrouw van de school. Toen drong het tot me door. Dit verhaal kende ik. Dit was in Den Haag. Erica de Vries was een juffrouw van me geweest. En ook van Celia. Zij had het meegemaakt. Zij was bevriend geweest met de kinderen die waren gedood. Dit was de reden geweest dat ze psychiater had willen worden. Celia was de moordenaar. Toen voelde ik opeens een harde knal tegen mijn hoofd en werd alles zwart.

Hoofdstuk 29

172


Enzo Het eerste wat me opviel toen ik wakker werd, was dat ik vastgebonden zat. Ik voelde touwen door mijn handen snijden, en toen ik een voorzichtig rukje aan gaf, deed dat zeer. Mijn ogen zaten nog dicht, en toen ik met mijn voeten probeerde te bewegen, voelde ik dat die ook vastzaten. Mijn ogen gingen voorzichtig open en ik probeerde te wennen aan de omgeving. Ik zag een aantal kasten met boeken erin, wat tafels met bloempotten en tot mijn verbazing was het al bezig met donker worden. Hoelang was ik hier al? Hoelang was ik bewusteloos geweest? Ik begon te panikeren en dwong mezelf rustig te blijven. ‘Help!’ schreeuwde ik hard. Maar geen antwoord. Iedereen was weg. Langzaam kwamen mijn herinneringen terug van de paar minuten voor ik bewusteloos ging. ‘Niemand zal je horen,’ zei een vrouwenstem toen. Ik herkende de stem meteen. ‘Celia,’ zei ik alleen, en ik begon te hoesten. Celia kwam aanlopen met haar armen over zich heen geslagen. Ze glimlachte. ‘Fijn je te zien, Enzo,’ zei ze met een kort glimlachje. ‘Celia, wat is dit in vredesnaam? Maak me los, nu!’ zei ik, mijn paniek duidelijk doorklinkend in mijn stem. Celia schudde tuttend haar hoofd. ‘Nee, dat ga ik niet doen.’ ‘Waarom doe je dit, Celia?’ vroeg ik zacht. ‘Dat weet je best, broertje. Ik zag dat je het opzocht. Je was er achtergekomen. Je bent slim, dat moet ik je nageven.’ Ik schudde mijn hoofd. Dit kon niet waar zijn. ‘En je had gelijk. Ik heb het gedaan. Ik heb Noah gedood. Ik heb Hans gedood. Ik heb mijn klasgenoten gedood. En nog iemand.’ Ik kreeg een misselijk gevoel in mijn buik en mijn maag draaide zich om. Ik kon het niet geloven. Mijn eigen zus, mijn zus die ik honderd procent had vertrouwd, was de moordenaar. ‘Connor…’ zei ik alleen maar. Celia begon hardop te lachen. ‘Oh, die arme vent. Verblind door verliefdheid. Hij deed werkelijk alles voor me. Wat ik hem ook vroeg, hij deed het zonder aarzelen. Die arme jongen. Ik heb bijna medelijden met hem.’ ‘Hij… Hij was verliefd op jou?’ Celia knikte trots en lachte gemeen, waarbij ze haar witte tanden ontblootte. ‘Niet alleen dat. We hadden een relatie. Een geheime relatie. Connor was er heilig van overtuigd dat ik hem ook leuk vond. Niks is minder waar, echter. Maar dat hoefde hij niet te weten.’

173


‘Maar…’ ik was in de war. ‘Je hebt geholpen met het oppakken van hem. Hoe kon je dat doen?’ Celia haalde haar schouders op, pakte een stoel en ging er omgekeerd op zitten. ‘Liever hij dan ik. Ik wist dat hij me nooit zou verraden, dus als ik hem liet oppakken, kon ik vrijuit gaan.’ Celia was geniaal. Ze had over alles nagedacht, alles gepland. ‘Waarom heb je me bedreigd?’ Celia haalde haar schouders op. ‘Toen ik hoorde dat je voor Amber je best ging doen om haar onschuldig te bewijzen, moest ik ervoor zorgen dat je zo bang zou worden dat je stopte met het zoeken naar me. Daarom besloot ik je een brief te sturen. Omdat dat niet hielp, reed ik op een avond achter je aan om je bang te maken. Maar je jaagde me weg door naar het politiebureau te rijden.’ Ik knikte en kon Celia niet in haar ogen kijken. Ik haatte haar met heel mijn hart. ‘Was je ook in het huisje dat Liam, Alice en ik gehuurd hebben?’ Celia schudde haar hoofd. ‘Dat was Connor. Het was niet de bedoeling om zichzelf te laten zien, hij moest alleen informatie over je opvangen. Maar zo te zien werd je aardig afgeschrikt.’ Celia grinnikte. ‘En nu?’ vroeg ik toen. ‘Ga je me nu doden?’ Celia keek weg. ‘Ik heb geen keus, Enzo. Je liet me geen keus.’ Nu was het mijn beurt om te lachen. ‘Laat me niet lachen. Je krijgt wel een keus. Laat me gaan! Dan vergeet ik alles en doen we alsof het niet gebeurd is!’ Celia keek me met opgetrokken wenkbrauw aan. ‘Nee.’ ‘Toe nou, Celia. Je kunt me vertrouwen.’ ‘Enzo, ik heb 26 jaar met je geleefd. ik ken je hartstikke goed. Je zal me nooit laten gaan. Je hebt een sterk rechtvaardigheidsgevoel. Je laat me niet gaan. Dus bij deze kan ik jou niet laten gaan. Het spijt me.’ ‘Alsjeblieft, Celia. Ik ben je broertje. Alsjeblieft, laat me leven.’ Celia schudde haar hoofd. ‘Het spijt me. Als ik straks de bibliotheek uitkom, vertel ik de rest van de wereld dat je het niet meer aankon. Dat je besloot een einde aan je leven te maken.’ Ik had kotsneigingen. Ik kon niet geloven dat mijn zus zo over me sprak. Het was een onwerkelijk gevoel. Ik had vanmiddag Lauren dan wel verteld dat ik snapte hoe ze zich voelde, maar dat had ik niet gevoeld tot nu. Nu snapte ik haar volkomen. ‘Jij…. Jij bent mijn zus niet,’ zei ik. Ik spuugde de woorden bijna uit. Celia grinnikte. ‘Oh, Enzo… Dat ben ik wel.’ Celia liep langzaam op me af en haalde toen een mes tevoorschijn. ‘Wacht,’ zei ik met een trillende stem. ‘Waarom Hans Clark? Waarom heb je hem gedood?’ Celia stopte even en trok een pruillip. ‘Omdat ik erachter kwam dat hij Amber mishandelde.’ ‘Waarom heb je Amber er voor op laten draaien dan?’ 174


‘Omdat ze in de weg zat tussen de relatie tussen Rachelle en mij. Door dat stomme kind mocht Rachelle me niet. Amber stookte tussen haar en mij. Daarom besloot ik twee vliegen in één klap te slaan.’ Celia liep sneller op me af met haar mes. ‘Ga je me niet doden met potloden?’ zei ik. Celia keek even naar haar mes, en stopte het toen weg. ‘Je hebt gelijk. Ik moet deze dood symbolisch maken. Ik zoek even wat potloden. Nergens heen gaan hé? Niet dat ik dat verwacht van je, maar toch.’ Celia liep hard weg en ik wist niet of ik in huilen moest uitbarsten of niet. Ik trok een aantal keer hard aan mijn handen, in een poging om ze los te maken, maar het lukte niet. Weer trok ik eraan, dit keer harder. Ik voelde een snerpende pijn en moest me inhouden om niet te gaan schreeuwen, maar ik wist me te bedwingen. Rustig blijven, Enzo, bleef ik tegen mezelf zeggen. Rustig blijven. Alles komt goed. Ik trok nog een keer aan de touwen, en toen voelde ik tot mijn verbazing dat er beweging in kwam. De touwen gingen iets losser zitten, en dat was mijn teken. Ik spande mijn handen aan en toen ik zacht tot drie had geteld, gaf ik een harde ruk aan mijn handen. De touwen schoten los. Snel maakte ik mijn voeten los en ik stond op. Even wist ik niet waar ik heen moest. Wat moest ik doen? Moest ik uit de bibliotheek vluchten? Nee, Celia zou me dan altijd blijven volgen, tot ze me kon doden. Ik moest de politie bellen. Toen ik aan mijn zakken voelde, kwam ik erachter dat ik die aan de politie had gegeven voor de spraakopname. Ik had dus geen telefoon. Ik dacht na. Er waren vast wel telefoons in de bieb. Ik keek om me heen, en besloot toen naar de balie te rennen. Die was aan de andere kant van de bibliotheek, maar ik zette het op een lopen. Ik sprong de trap af en verstuikte daarbij bijna mijn voet, ik sprong over tafels en toen kwam ik bij de balie. Ik ging met mijn hand over de stapels papier en andere bureaudingen, toen ik Celia hard hoorde vloeken. ‘Enzo, je kunt niet ontsnappen!’ krijste ze woedend. Ik schudde mijn hoofd, en keek toen in een aantal lades. Niks. Geen telefoon. Toen zag ik het. Onder een aantal papieren lag een telefoon verstopt. Ik greep het uit de lade, drukte het alarmnummer gauw in en wachtte toen. ‘Met de alarmcentrale. Waarmee kan ik u helpen?’ ‘Ik zit in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag, met iemand die me probeert te doden. Help me alsjeblieft.’ ‘Meneer, rustig aan. Wat is uw naam?’ Ik hing op. Ze moesten het nu wel snappen. Ik kon hier niet lang meer blijven, want Celia kwam steeds dichterbij. Ik sprintte weg, de trap op naar boven, en keek om me heen. Celia was verdwenen. Ik rende door naar het einde van de gang en bleef even staan. ‘Enzo, waar ben je? Kom maar bij je zus!’ zei een poeslieve stem. Ik werd er woedend van. Ik had de sterke neiging om iets terug te schreeuwen, wat dan ook. Maar ik deed het niet. Dan zou ze horen waar ik zat en naar me toe komen. En ik moest zo lang mogelijk ontsnappen van mijn zus. Tot de politie kwam.

175


Een tijd lang zat ik stil. Ik hoorde niks meer. Geen voetstappen, of geschreeuw van mijn zus. Het was doodstil, en ik werd er hartstikke zenuwachtig van. Ik had geen idee meer waar Celia was. Het maakte me gek, want ik wilde zielsgraag weg van deze plek, maar ik wist niet waar ik anders naartoe moest. Ik keek om me heen. Ik moest iets hebben om me te verdedigen. Ik rende naar een computer toe en trok het toetsenbord ervan af. Het was niet veel, maar beter dan niks. Met een toetsenbord in mijn hand liep ik voorzichtig naar beneden. Ik zag helemaal niemand. Wat als Celia weg was gegaan? Dan kwam de politie voor niks! Dan dachten ze misschien dat ik het verhaal had bedacht. Toen voelde ik opeens een duw, en ik viel op de grond. Toen ik me omdraaide zag ik dat Celia een mes vast had en daarmee naar me toe zwaaide. Ik ontweek haar zwaai op één haar na, en gaf haar een trap in haar buik. Ze nam een teug lucht en deinsde naar achteren. Ik krabbelde op en pakte het toetsenbord stevig vast. Toen ik het naar haar zwaaide, bukte ze en ontweek het. Ze gaf me een trap in mijn zij waardoor ik dichtklapte. Ik sloeg nog een keer met het toetsenbord en raakte haar tegen haar schouder, waardoor ze haar evenwicht verloor en even wankelde. Ik zag mijn kans, duwde haar omver, en sprintte toen weg. De politie zou er nu toch wel bijna moeten zijn? Celia stond op en rende me achterna. Ze was verrassend lenig en snel, en ik vroeg me af hoe ze dat allemaal had geleerd. Ik herinnerde me dat ze tijdens de gymlessen niet zo sportief was, en daardoor altijd probeerde te spijbelen. ‘Je – kunt – niet – ontsnappen!’ riep mijn zus met pauzes. Ik kon horen dat ze moe was, maar door bleef gaan. Ik was ook moe, en toen ik even omdraaide struikelde ik over mijn voeten. Ik viel plat op de grond en Celia sprong op me. Ze greep me bij mijn keel. ‘Nu is het klaar, broertje. Ik vond het hartstikke leuk, maar er moet toch echt een einde aan komen.’ Ze verstevigde haar greep op mijn keel, en ik begon zwarte, ronddansende vlekjes te zien die alsmaar meer verspreidden. Ik probeerde verwoed Celia weg te schoppen, maar het waren tevergeefse pogingen. Toen ik links van me keek, zag ik het toetsenbord liggen. Celia’s knie klemde mijn linkerhand af, anders had ik het kunnen pakken. Ik draaide mijn hand een beetje om, en kneep toen hard in haar been. Ze gilde het uit en haar greep verzwakte even, waardoor mijn linkerarm vrij kwam, ik het toetsenbord kon pakken en het hard tegen haar hoofd sloeg. Ze viel op de grond naast me. Ik hoestte, en voelde mijn grip op de werkelijkheid langzaam wegvallen. Toen zakte ik weg. Alles werd zwart.

Toen ik wakker werd, hoorde ik stemmen. Eerst klonken ze als echo’s, ver weg en onduidelijk. Ze klonken hol, somber. Was ik dood? Waren dit de demonen die me opwachtten? Maar naarmate ik me meer focuste op de stemmen, werden ze luider. Ook werden ze voller van leven. Toen ik mijn ogen voorzichtig opende, zag ik een hoop licht. Was ik in de hemel? Het licht was fel, en in het licht zag ik een silhouet. ‘Ik ben gered,’ kreunde ik zacht. 176


Het silhouet antwoordde, maar ik verstond het niet. Langzaam werd de omgeving iets scherper, en ik zag al gauw dat er meerdere silhouetten waren. Eerst zag ik iemand met witte kleding. Een man. Hij keek me bezorgd aan. Ik was niet dood. Dit was een dokter. Ik was in het ziekenhuis. Ik hoorde een regelmatig piepje en toen ik mijn ogen scherper stelde, zag ik dat Rachelle, Arthur en mijn ouders er waren. Ze waren met elkaar in gesprek, en toen ze zagen dat ik mijn ogen opende, liepen ze naar mijn bed toe. ‘Oh, Enzo!’ zei mijn moeder gelukzalig. Toen ik haar in de ogen keek zag ik geluk, maar vooral veel verdriet. Dat was meer dan logisch. Haar oudste dochter was een seriemoordenaar. Een psychopaat. Celia. ‘Ce – Celia?’ zei ik zacht, hoestend. ‘Ze is opgepakt,’ zei mijn vader. ‘Ze leeft nog.’ ‘Ze – Ze is-‘ kreunde ik. ‘Ja, we weten het. We weten wat ze gedaan heeft. Het belangrijkste is dat ze nog leeft,’ zei Rachelle bezorgd, en keek me met een glimlach aan. ‘Hoe voel je je?’ vroeg Arthur. Hij stond achteraan en zag er ongemakkelijk uit. Hij had het gevoel dat hij er niet bij hoorde. ‘Ik heb enorm veel hoofdpijn, En ik ben moe. Maar verder gaat het wel.’ De dokter stond aan de andere kant van de kamer en maakte aantekeningen. ‘Enzo, je hebt waarschijnlijk een lichte hersenschudding en een gekneusde arm. Verder lijkt alles goed te zijn.’ Ik knikte. ‘Wanneer mag ik weg?’ Mijn ouders lachten. De dokter keek vragend. ‘Zodra je bent aangesterkt.’ Toen ging de deur open en kwam er een rechercheur binnen lopen. Mijn gezin keek om. Ook de dokter draaide zich om. De rechercheur had een lange jas aan en een hoedje op. Hij was breed gebouwd en had een Italiaans snorretje. ‘Goedenavond. Mijn naam is Daan Terpstra, rechercheur. Ik wil graag een paar vragen stellen aan Enzo, als dat mag.’ ‘Ja, tuurlijk. Vraag maar raak,’ zei ik meteen. Ikzelf had ook nog een paar vragen aan de rechercheur, dus die kon ik vast ook wel stellen. Mijn ouders, Rachelle, Arthur en de dokter gingen de kamer uit. De rechercheur glimlachte kort naar ze en pakte toen een stoel. ‘Goedenavond,’ zei hij. Ik knikte kort. ‘Ik heb een paar vragen over wat er is gebeurd in de bibliotheek.’ Weer knikte ik. ‘Ten eerste; de bibliotheek was die dag gesloten. Hoe heb je er toegang tot gekregen? Heb je ingebroken? En in je eentje, of met meer personen?’ ‘Een vriendin van me werkt bij de bibliotheek en heeft toestemming gekregen om hier met een groep mensen wat te overleggen.’ ‘Hoeveel mensen?’ 177


Ik telde op mijn rechterhand. ‘Acht. Mijn twee zussen en ik, Lauren van Wyck, een advocate, een lijkschouwer en twee vrienden.’ ‘Wat hebben jullie daar gedaan?’ ‘We gingen op onderzoek uit wie de moordenaar was. De moordenaar heeft mij en Lauren bedreigt, allebei op andere manieren. We wisten dus dat het iemand was die ons allebei kent. En dat klopte. Celia wist de hele moord op Connor af te schuiven. Celia ontmoette Connor een hele tijd geleden en hij werd smoorverliefd op haar. Hij deed alles voor haar, en zij heeft hem gebruikt voor haar doelen. Met behulp van Connor heeft Celia hem gedood. Net als drie klasgenoten uit haar kindertijd, en –‘ De rechercheur knikte en viel in. ‘Dat weet ik. Ze wordt verdacht voor zes moorden. Net als haar vriendje trouwens. Het ziet er slecht voor ze uit. Ik denk dat ze beide naar het Pieter Baan Centrum worden gestuurd. Dat is een instelling voor mensen met-‘ Hij maakte een draaiende beweging met zijn vinger langs zijn hoofd. ‘Je zus heeft waarschijnlijk een persoonlijkheidsstoornis. En ook haar vriendje lijdt aan een stoornis. Waarschijnlijk aan een liefdesstoornis. Een erotomanische stoornis.’ Ik knikte, hoewel me dat niet zoveel zei. Ik vond het eigenlijk wel prima. ‘Rechercheur…’ zei ik toen zacht. De rechercheur keek me vragend aan. ‘Ja, wat is er?’ ‘Is er een kans dat Celia en Connor op vrije voeten komen?’ Meneer Terpstra keek even naar een vaas met kleurrijke bloemen naast me, en schudde zijn hoofd. ‘Die kans is kleiner dan de kans dat de aarde binnen nu en een aantal seconden wordt geraakt door een meteoor. Wees maar gerust. Alles komt goed. Je hoeft ze nooit meer te zien.’ Ik knikte. ‘Bedankt, meneer Terpstra. Fijn u gesproken te hebben.’ Toen ging de deur weer open, en stond er een verpleegster. ‘Ik heb nog meer bezoek voor u, meneer Mancini.’ De rechercheur stond op en streek met zijn handen over zijn jas. ‘Fijne dag nog.’ Hij liep weg, de kamer uit, en toen verscheen Sarah. Mijn hart begon wild te kloppen toen ik haar zag. Ze liep gracieus naar me toe en ging op de stoel van Terpstra zitten. ‘Sarah, ik –‘ begon ik, maar Sarah schudde haar hoofd. ‘Rustig Enzo. Alles is goed. Ik ben er nu. En ik ga niet meer weg.’ ‘Ik hou van je, Sarah. Het spijt me vreselijk.’ ‘Het is oké. Alles is goed. Ik heb Alice gesproken en ze heeft me verteld wat er is gebeurd.’ Ik knikte voorzichtig. ‘Bedankt voor alles. Bedankt dat je er bent.’ ‘Maar natuurlijk,’ zei Sarah zacht. Ze kuste me op mijn mond. ‘Sarah, ik – ik –‘ Ik kon niet uit mijn woorden komen en dat frustreerde me vreselijk. Ik had Sarah zoveel te vertellen. Maar ze sprak een aantal woorden uit, die me gelijk rustig maakten. ‘Het is goed, Enzo. Alles is goed.’ 178


Hoofdstuk 30

Lauren Een jaar later Het was vandaag 25 december. Dat betekende dat het vandaag eerste kerstdag was. Ik liep over het steeds bekender wordende pad, naar de deur, waar een kerstkrans hing. Mijn hand was verstrengeld met die van mijn vriendje. ‘Heb je er zin in?’ vroeg hij, terwijl hij me liefkozend aan keek. Ik keek hem diep in zijn ogen aan en plantte een kus op zijn wang. 179


‘Ja, Liam. Ik heb er zin in.’ Liam grinnikte en drukte toen op de bel. ‘Het is fijn om Enzo weer te zien, vind je niet? We hebben hem al een tijdje niet gezien!’ Ik knikte instemmend. ‘Je hebt gelijk. Enzo en Sarah zijn een week naar de bergen geweest. Even bijkomen van al dat werk. Het is nog steeds niet te geloven hoe populair Enzo is geworden. Al die klussen tegenwoordig…’ Liam knikte. ‘Hij moet oppassen dat hij niet vergeet aandacht te besteden aan andere zaken, zoals je zusje.’ Ik haalde mijn schouders op. ‘Ik ben ervan overtuigd dat Sarah haar aandacht wel opeist. Zo is mijn zusje.’ Liam grinnikte, en toen ging de deur open. Sarah stond in de deuropening. Ze had een rode, gebreide kersttrui aan waar het hoofd van de kerstman op stond. Ze kreeg een grote glimlach op haar gezicht toen ze ons zag. ‘Jullie zijn er! Wat leuk!’ zei ze enthousiast, en ze omhelsde me stevig. Na alles wat er vorig jaar gebeurd is, was de band tussen mijn zusje en mij heel erg verbeterd. En dat vond ik hartstikke fijn. Ik was nog steeds niet helemaal hersteld door alles wat er gebeurd was, maar het ging steeds beter. Helemaal met Liam. Hij was geweldig. Enzo had hem aan me voorgesteld, en ik had hem eerst helemaal niet leuk gevonden. Maar toen ik hem beter had leren kennen, was ik erachter gekomen dat hij geweldig was. Ik hield van hem. ‘Kom binnen!’ zei Sarah opgetogen nadat ze Liam ook een knuffel had gegeven. Ik stapte naar binnen en werd gevolgd door mijn vriendje. We hingen onze jas op de kapstok en toen gilde Sarah vrolijk. ‘Jij hebt ook de kersttrui van mama aan!’ zei ze opgetogen. Ik keek naar mijn trui, naar de blauwe trui waar een sneeuwpop op was gebreid. ‘Ja, natuurlijk!’ zei ik vrolijk. Sarah begeleidde ons naar de woonkamer, die rijkelijk versierd was. Er stonden maarliefst twee grote kerstbomen die helemaal versierd waren. Op het bijzettafeltje stond een kandelaar met kaarsjes, naast een kersttukje. Verder hingen overal lichtjes en hingen er kerstsokken aan de muur. Er waren al een hoop mensen. Ik zag Enzo, Alice, Enzo’s broer en ouders, en mijn ouders. Ook Dylan was er, die was hevig in gesprek met Alice. Enzo stond op en liep naar me toe. Hij omhelsde me stevig. ‘Fijn om je te zien, Lauren. Het is al weer veel te lang geleden.’ Ik knikte. Enzo en ik waren goed bevriend geworden. Ik vond hem geweldig en zag hem als mijn broer. ‘Alles goed met je? En met Sarah?’ vroeg ik terwijl ik op een stoel ging zitten. Enzo knikte en ging naast me zitten. ‘Het gaat super. Het was geweldig in Oostenrijk. Ik ben zo gelukkig.’ Ik keek hem aan, en zag dat hij inderdaad gelukkig leek. ‘En hoe gaat het met jou en Liam?’ vroeg hij toen. Ik glimlachte. ‘Super. Net als jij voel ik me hartstikke gelukkig. Ik ben nooit zo blij geweest. Liam is geweldig.’ Enzo knikte. ‘Mooi. Ik heb het gevoel dat ik nu pas de gebeurtenissen van vorig jaar 180


kan afsluiten. Nu het weer kerst is, en dit jaar geweldig is geweest.’ Ik knikte. ‘Je hebt gelijk. Denk jij nog vaak aan…’ Enzo knikte. ‘Nog wel. De nachtmerries zijn minder geworden, maar ik denk er nog wel aan. Ik weet niet of het ooit weg zal gaan. Ik zal Celia en Connor nooit vergeten.’ ‘Ik ook niet. En nee, de nachtmerries zijn ook nog niet weg bij mij.’ Toen ik opkeek, zag ik dat Liam voor me stond. ‘Kom je even mee?’ vroeg hij. Ik knikte, en stond op. Ik streek met mijn hand over Enzo’s haar en hij glimlachte. Ik liep naar Liam toe, die in de keuken stond. ‘Wat is er?’ vroeg ik. Hij glimlachte ondeugend, en liep toen weg. Toen ik hem achterna wilde lopen keek hij waarschuwend naar achteren. ‘Blijf daar, ik ben zo terug.’ Hij verdween naar de bijkeuken. Even later kwam hij weer terug met een cadeau. Hij had het bij handvaten vast en zette het op de grond. ‘Maak maar open,’ zei hij. Ik ging op mijn knieën zitten, en opende het cadeautje. Het was een soort kooi, en toen ik goed keek zag ik dat er een puppy in zat. ‘Nee, echt! Maak je nu een grapje?’ Liam schudde zijn hoofd. ‘Nee, hoor. Dit is onze puppy. Fijn kerstfeest.’ Ik stond op en kuste Liam liefdevol. Toen ik me losmaakte van hem draaide ik mijn hoofd om. Enzo en Sarah stonden naar ons te kijken en Sarah stak haar duim op. Enzo knipoogde. Alles was goed. Ik was gelukkig. Mijn vrienden waren gelukkig. Dat was het

belangrijkste.

181


182


EINDE

183


184


DANKWOORD Wij hadden ons verhaal niet kunnen voltooien zonder hulp van veel mensen. Wij hadden veel inspiratie, maar soms moet je iets aannemen van andere mensen, en dat hebben wij gedaan. Wij willen graag ten eerste docent Remco van Vliet bedanken voor zijn hulp als mentor. Bovendien heeft Lisa van der Haring ons geholpen met haar creatieve ideeĂŤn voor het verhaal. Ook zijn wij geholpen door Maartje Westenberg en Lisa Noordman. De laatste heeft een prachtige recensie geschreven voor ons. Natuurlijk zijn we door meer mensen geholpen, alleen kunnen we niet iedereen gaan noemen. Als je van jezelf weet dat je bij deze lijst hoort, dan is dat prima en bedankt voor je hulp! Ook hadden we het verhaal niet kunnen afmaken zonder de hulp van onze ouders. Bedankt voor de hulp. We vonden het een eer om bezig te zijn met het boek! - Melanie en Colin

185


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.